Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N79 , N-Gage, Navi en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handels merken van Nokia Corporation. Nokia
tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-348 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere
relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende
website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
eigenaren zijn.
Reproductie, overdracht, distr ibutie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia
is verboden.
This software is based in part of the work of the FreeType Team. This product is covered by one or more of the following patents: United States Patent 5,155,805,
United States Patent 5,325,479, United States Patent 5,159,668, United States Patent 2232861 and France Patent 9005712.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) f or personal and noncommercial use in connection with information which has
been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection
with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that
related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http://www.mpegla.com
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is
gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met
MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie
verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar
bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en
verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID
AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENI G VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE O F GEVOLGSCHADE VAN WELKE
OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHT ENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE
GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER
MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VE RKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKT HEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. N OKIA BEHOUDT
ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het Nokia-apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover
deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingen en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze
beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoeding en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer
voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen.
Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal
Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden.
Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de
volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook
wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen
het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen
van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees
Veiligheid
de volledige gebruikershandleiding voor meer
informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET
VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van
mobiele telefoon verboden is of als dit storing
of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens
het rijden uw handen vrij om uw voertuig te
besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste
prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn
voor storing. Dit kan de werking van het
apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN
WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid van medische
8
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden
waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen
worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele producten
aan.
TOEBEHOREN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren. Sluit
geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
Over dit apparaat
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM
850, 900, 1800, 1900 en UMTS 900, 2100 MHz-netwerken.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat
aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken,
privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder
auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde
afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden
gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Dit apparaat ondersteunt verschillende
verbindingsmethoden. Net als computers kan uw
apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere
schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten,
verbindingsverzoeken, browsen en downloaden.
Installeer en gebruik alleen diensten en andere software
van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en
bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals
toepassingen die Symbian Signed z ij n of d e J a va Ve r if i ed ™ test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van
antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat
en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde
bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U
kunt met het apparaat ook andere sites van derden
bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia
en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen
aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt
bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het
gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen
of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke
functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel
(Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle
bestandsindelingen kunnen worden bekeken of
gewijzigd.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken
van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn
opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit,
dient u eerst de handleiding van het desbetreffende
apparaat te raadplegen voor uitgebreide
veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele
producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen
van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken
over een abonnement bij een aanbieder van draadloze
verbindingsdiensten. Veel van de functies vereisen
speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle
netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u
Veiligheid
9
specifieke regelingen met uw serviceprovider moet
treffen voordat u gebruik kunt maken van de
netwerkdiensten. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt,
worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw
serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw
Veiligheid
eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het
dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw
serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen
hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden
beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten
negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige
netwerken geen ondersteuning voor bepaalde
taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in
uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het
menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan
ook beschikken over een speciale configuratie, zoals
veranderingen in menunamen, menuvolgorde en
pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op
met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en
SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige
functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen op internet
en e-mail, is netwerkondersteuning voor de betreffende
technologieën vereist.
6 — Numerieke toetsen
7 — Microfoon
8 — Navi™-wiel, hierna de bladertoets genoemd.
9 — Beëindigingstoets
10 — Wistoets C
11 — Tweede camera
12 — Lichtsensor
1 — Aan/uit-toets
2 — Nokia AV-connector voor compatibele headsets en
hoofdtelefoons
3 — Schakelaar voor het vergrendelen en ontgrendelen
van de toetsen
Aan de slag
11
Toetsen en onderdelen
(achterkant en zijkanten)
Aan de slag
1 en 9 — Stereoluidspreker met 3D-geluidseffect
2 — Zoom-/volumetoets
3 — 2-fase opnametoets voor automatische focus,
foto's maken en video's opnemen
4 — Flits en videobelichting
5 — Hoofdcamera voor het maken van foto's en video's
12
met hoge resolutie (maximaal 5 megapixels)
6 — Geheugenkaartsleuf voor een compatibele
microSD-kaart en Micro USB-aansluiting om het
apparaat aan te sluiten op een compatibele pc
7 — Aansluiting voor oplader
8 — Opening voor een polsband
SIM-kaart en batterij plaatsen
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader
voordat u de batterij verwijdert.
1. Houd de
achterzijde van
het apparaat naar
u toe, houd de
ontgrendelingstoets ingedrukt en til het klepje op.
2. Plaats de SIM-kaart
in de kaarthouder.
Zorg ervoor dat het
contactgebied op
de kaart naar
beneden is gericht.
3. Plaats de batterij.
4. U plaatst het klepje
terug door het
vergrendelingspalletje aan de bovenkant in
richting van de sleuf te duwen en het in te drukken
tot het klepje vastklikt.
SIM-kaart verwijderen
Schuif het hendeltje in de richting van de pijl om de
SIM-kaart te verwijderen.
Aan de slag
Het apparaat inschakelen
1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2. Als u wordt gevraagd om een
PIN-code of blokkeringscode,
toetst u deze in en drukt u op
de linkerselectietoets. De
fabrieksinstelling voor de
blokkeringscode is 12345.
Als u de code vergeet en het
apparaat is vergrendeld,
heeft het apparaat
onderhoud nodig. Hiervoor
kunnen extra kosten in
rekening worden gebracht. Neem contact op met
een Nokia Care-centrum of de leverancier van het
apparaat.
13
De batterij opladen
1. Sluit een
compatibele
lader aan op een
stopcontact.
Aan de slag
2. Sluit het snoer
aan op het
apparaat. Als de
batterij helemaal
leeg is, kan het
even duren
voordat de indicator aan gaat.
3. Als de batterij volledig is opgeladen, stopt de
batterij-indicator. Koppel de lader los van het
apparaat en daarna van het stopcontact.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het
stopcontact wanneer de lader niet wordt
gebruikt. Een lader die op het stopcontact is
aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader
niet op het apparaat is aangesloten.
De polsband bevestigen
1. Verwijder de achterste cover.
2. Haal een polsband erdoor en trek deze strak.
14
3. Plaats de cover terug.
Antennelocaties
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben.
Zoals bij alle radiozendapparatuur, geldt dat u onnodig
contact met het gebied rond de antenne moet
vermijden als de antenne aan het zenden of ontvangen
is. Contact met een dergelijke antenne kan de kwaliteit
van de communicatie nadelig beïnvloeden, ervoor
zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan
anders noodzakelijk is en de levensduur van de batterij
verkorten.
1 — Mobiele antenne
2 — FM-zendantenne
3 — Antennes voor Bluetooth en draadloos LAN, en
GPS-ontvanger
Verbinding maken
Uw
apparaat
ondersteunt de volgende verbindingsmethoden:
● 2G- en 3G-netwerken
● Bluetooth-connectiviteit: om bestanden over te
brengen en verbinding te maken met compatibele
uitbreidingen. Zie 'Bluetooth-
connectiviteit', p. 43.
● Nokia AV-aansluiting (3,5 mm): om verbinding te
maken met compatibele headsets, hoofdtelefoons
of stereosets.
● USB-gegevenskabel: om verbinding te maken met
compatibele apparaten zoals printers en pc's.
'USB', p. 47.
● WLAN: om verbinding te maken met apparaten die
WLAN gebruiken.
● GPS: om verbinding te maken met GPS-satellieten en
uw locatie te bepalen.
(GPS)', p. 54.
● FM-zender: om in uw apparaat naar nummers te
luisteren via compatibele FM-ontvangers zoals
autoradio's of stereosets.
met de FM-zender', p. 73.
Zie 'WLAN', p. 40.
Zie 'Positionering
Zie 'Een nummer afspelen
Zie
Verbinding maken
15
Help zoeken
Instructies op het apparaat Help
Help zoeken
Het apparaat bevat instructies die u helpen bij het
gebruik.
Selecteer Opties > Help als u vanuit een geopende
toepassing de Help voor de huidige weergave wilt
openen. Als u Help vanuit het hoofdmenu wilt openen,
selecteert u Instrumenten > Hulpprogr. > Help en
selecteert u de betreffende toepassing.
Aan het einde van de Help-tekst vindt u koppelingen
naar verwante onderwerpen. U kunt de grootte van de
tekst wijzigen om de instructies leesbaarder te maken.
Als u op een onderstreept woord klikt, wordt een korte
uitleg weergegeven. In Help worden de volgende
symbolen gebruikt:
verwant Help-onderwerp.
de toepassing die wordt besproken. Tijdens het lezen
van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing
die op de achtergrond is geopend door
te houden of door op de koppeling van de toepassing
te klikken (
16
).
Tip: Als u Help in het hoofdmenu wilt plaatsen,
selecteert u Instrumenten > Hulpprogr.,
toont een koppeling naar een
toont een koppeling naar
ingedrukt
markeert u Help en selecteert u Opties >
Verplaatsen naar map en het hoofdmenu.
Aan de slag
Zie de handleiding Aan de slag voor informatie over
toetsen en onderdelen, instructies voor het instellen
van het apparaat en andere essentiële informatie.
Nokia-ondersteuning en
contactgegevens
Ga naar www.nseries.com/support of de lokale Nokiawebsite voor de meest recente handleidingen,
aanvullende informatie, downloads en diensten voor
uw Nokia-product.
Zoek in de lijst met lokale contactcentrums van Nokia
Care op www.nokia.com/customerservice wanneer u
contact wilt opnemen met de klantenservice.
Raadpleeg voor onderhoud het dichtstbijzijnde Nokia
Care-centrum op www.nokia.com/repair.
Aanvullende toepassingen
Dankzij tal van toepassingen van Nokia en andere
softwareontwikkelaars kunt u optimaal gebruik
maken van alle mogelijkheden van het apparaat. Deze
toepassingen worden nader toegelicht in de
handleidingen die beschikbaar zijn op de pagina's voor
productondersteuning op www.nseries.com/support
of uw lokale Nokia-website.
Software-updates
Nokia kan software-updates uitbrengen die nieuwe en
verbeterde functies plus een verbeterde werking
bieden. U kunt deze updates aanvragen met de pctoepassing Nokia Software Updater. Er zijn mogelijk
niet voor alle producten of varianten software-updates
beschikbaar. Mogelijk ondersteunen niet alle
operators de nieuwste softwareversies die
beschikbaar zijn.
Als u de software op het apparaat wilt bijwerken, hebt
u de toepassing Nokia Software Updater nodig en een
compatibele pc met Microsoft Windows 2000, XP of
Vista, breedband internettoegang en een compatibele
datakabel voor de verbinding tussen het apparaat en
de pc.
zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de
installatie is voltooid en het apparaat opnieuw is
ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van
de gegevens voordat u de installatie van een update
aanvaardt.
De grootte van een software-update is ongeveer 5 - 10
MB als u het apparaat gebruikt en 100 MB als u een pc
gebruikt.
Het downloaden en installeren duurt maximaal 20
minuten met Apparaatbeheer en maximaal 30
minuten met Nokia Software Updater.
Als u meer informatie wilt of als u de toepassing Nokia
Software Updater wilt downloaden, gaat u naar
www.nokia.com/softwareupdate of de lokale Nokiawebsite.
Als uw netwerk het draadloos bijwerken van software
ondersteunt, kunt u mogelijk ook updates via het
apparaat aanvragen.
Het apparaat controleert mogelijk periodiek of er
nieuwe software-updates beschikbaar zijn met Nokia
Software Checker. Druk op
Instrumenten > SW-controle.
Tip: Voer in de stand by modus *#0000# in als
u wilt weten welke softwareversie er op het
apparaat is geïnstalleerd.
en selecteer
Help zoeken
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,
17
Toepassingsupdate
Druk op en selecteer Toepass. > Toep.update.
Met Toepassingsupdate kunt u controleren of er
updates voor toepassingen beschikbaar zijn en deze
naar het apparaat downloaden.
Help zoeken
Nadat u de apparaatsoftware hebt bijgewerkt met
Toepassingsupdate, zijn de instructies in de
gebruikershandleiding of de Help mogelijk niet meer
up-to-date.
Selecteer Opties > Update starten om de
beschikbare updates te downloaden.
Als u de selectie van updates wilt opheffen, gaat u naar
de desbetreffende updates en drukt u op de
bladertoets.
Selecteer Opties > Details bekijken om informatie
over een update weer te geven.
Selecteer Opties > Instellingen o m d e i ns tell in ge n t e
wijzigen.
Instellingen
In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS,
streaming en mobiel internet gewoonlijk al
automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens
van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn er al
18
instellingen van uw serviceprovider in het apparaat
geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze
instellingen van uw serviceprovider krijgt in een
speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet
vragen.
U kunt de algemene instellingen in het apparaat
wijzigen, zoals de instellingen voor de taal, de standby modus, het scherm en de
toetsenblokvergrendeling.
Zie 'Instellingen', p. 174.
Toegangscodes
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van
de toegangscodes bent vergeten.
● PIN-code (Personal Identification Number) — Deze
code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd
gebruik. De PIN-code (4 tot 8 cijfers) wordt
gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PINcode driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt
de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om
deze blokkering op te heffen.
● UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij
de USIM-kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide
versie van de SIM-kaart die wordt ondersteund door
mobiele UMTS-telefoons.
● PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt
bij sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u
toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
● Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode
genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw
apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te
beveiligen. U kunt de code maken en wijzigen en het
apparaat zodanig instellen dat om de code wordt
gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar
deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als
u de code vergeet en uw apparaat is geblokkeerd, is
onderhoud aan het apparaat vereist. Hiervoor
kunnen extra kosten in rekening worden gebracht.
Neem voor meer informatie contact op met een
Nokia Care-centrum of de leverancier van het
apparaat.
● PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-
code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om
respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code
te wijzigen. Neem contact op met de operator van
uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn
geleverd.
● UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor
het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code.
Neem contact op met de operator van uw USIMkaart als deze code niet bij de USIM-kaart is geleverd.
Levensduur van de batterij
verlengen
Veel functies van het apparaat vergen extra
batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de
batterij. Houd rekening met het volgende als u de
batterij wilt sparen:
● Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als
dergelijke functies op de achtergrond worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt
dit extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetoothtechnologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
● Als functies WLAN gebruiken of als dergelijke
functies op de achtergrond worden uitgevoerd
terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra
batterijcapaciteit. WLAN op het Nokia-apparaat
wordt uitgeschakeld wanneer u niet probeert om
verbinding te maken, geen verbinding hebt met een
toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar
beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen,
kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet
worden gezocht naar beschikbare netwerken op de
achtergrond.
naar netwerken is ingesteld op Nooit, wordt het
pictogram voor de beschikbaarheid van een WLAN
niet weergegeven in de stand-by modus. U kunt
echter nog steeds handmatig zoeken naar
beschikbare WLAN's en hiermee normaal verbinding
maken.
● Als u Packet-ggvnsverb. hebt ingesteld op Autom.
bij signaal in de verbindingsinstellingen en er geen
dekking voor een gegevensverbinding (GPRS) is,
probeert het apparaat van tijd tot tijd een
gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer
Packet-ggvnsverb. > Wanneer nodig om de
bedrijfsduur van het apparaat te verlengen.
Zie 'WLAN', p. 40. Wanneer Zoeken
Help zoeken
19
● Met de toepassing Kaarten worden nieuwe
kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe
gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra
batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe
kaarten automatisch worden gedownload.
'Kaarten', p. 59.
Help zoeken
● Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg
varieert in uw gebied, moet het apparaat
herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk.
Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in
de netwerkinstellingen, zoekt het apparaat naar het
UMTS-netwerk. Druk op
Instrumenten > Instell. > Telefoon >
Netwerk > Netwerkmodus > GSM als u alleen
het GSM-netwerk wilt gebruiken.
● De achtergrondverlichting van het scherm vergt
extra batterijcapaciteit. Bij de weergaveinstellingen kunt u de time-out wijzigen, waarna de
achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld en de
lichtsensor aanpassen waarmee de hoeveelheid
licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het
scherm wordt aangepast. Druk op
Instrumenten > Instell. > Algemeen >
Persoonlijk > Weergave en Time-out
verlichting of Helderheid.
● Als toepassingen op de achtergrond worden
20
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u
alle toepassingen wilt sluiten die u niet gebruikt,
en selecteer
Zie
en selecteer
houdt u ingedrukt en bladert u naar de
toepassing in de lijst. Vervolgens drukt u op C .
Muziekspeler wordt niet afgesloten als u op C drukt.
Selecteer Muziekspeler in de lijst en selecteer
Opties > Afsluiten om de toepassing af te sluiten.
● Druk op de aan/uit-toets en selecteer
Energiespaarst. inschkln om de
energiespaarstand in te schakelen. Druk op de aan/
uit-toets en selecteer Energiespaarst. uitschkln
om de energiespaarstand uit te schakelen. U kunt de
instellingen van bepaalde toepassingen mogelijk
niet wijzigen wanneer de energiespaarstand is
ingeschakeld.
Geheugen vrijmaken
Als u wilt zien hoeveel geheugen door de verschillende
gegevenstypen worden gebruikt, drukt u op
selecteert u Instrumenten > Best.beh.. Selecteer het
gewenste geheugen en selecteer Opties > Details >
Geheugen.
Gebruik Bestandsbeheer of ga naar de desbetreffende
toepassing voor het verwijderen van gegevens die u
niet langer meer nodig hebt. U kunt de volgende
elementen verwijderen:
● E-mails in de mappen in Berichten en e-mails die uit
de mailbox zijn opgehaald
● Opgeslagen webpagina's
en
● Contactgegevens
● Agendanotities
● Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet
nodig hebt
● Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen
die u hebt geïnstalleerd. Breng de
installatiebestanden over naar een compatibele pc.
● Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Maak een back-
up van de bestanden op een compatibele pc met
behulp van Nokia Nseries PC Suite.
Help zoeken
21
Het apparaat
Welkom
Het apparaat
Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt,
wordt de welkomsttoepassing weergegeven.
Maak een keuze uit de volgende opties:
● Inst.wizard — Hiermee configureert u diverse
instellingen, zoals e-mail. Raadpleeg de
handleidingen op de
productondersteuningspagina's van Nokia of op uw
lokale Nokia-website voor meer informatie over de
instellingswizard.
● Overdracht — Hiermee brengt u inhoud, zoals
contacten en agenda-items, over vanaf een
compatibel Nokia-apparaat.
overbrengen', p. 22.
De welkomsttoepassing kan ook een demonstratie van
uw apparaat bevatten.
Als u de welkomsttoepassing later wilt openen, drukt
u op
Hulpprogr. > Welkom. U kunt ook de afzonderlijke
toepassingen openen via de betreffende menuopties.
22
en selecteert u Instrumenten >
Zie 'Inhoud
Nokia-overdracht
Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals
telefoonnummers, adressen, agenda-items en
afbeeldingen, van uw vorige Nokia-telefoon naar uw
Nokia N79 kopiëren met behulp van een Bluetoothverbinding.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af
van het model van het apparaat waaruit u de inhoud
wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie
ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten
ook synchroniseren. Op uw Nokia N79 wordt een
bericht weergegeven als het andere apparaat niet
compatibel is.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan
worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen.
Wanneer uw Nokia N79 wordt ingeschakeld zonder
SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline
geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1. Selecteer Overdracht in de welkomsttoepassing of
druk op
Hulpprogr. > Overdracht wanneer u voor het
en selecteer Instrumenten >
eerst gegevens van het andere apparaat wilt
ophalen naar uw Nokia N79.
2. Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken
om de gegevens over te brengen. Beide apparaten
moeten het geselecteerde verbindingstype
ondersteunen.
3. Sluit de twee apparaten aan als u Bluetooth
selecteert. Selecteer Doorgaan als u met uw
apparaat wilt zoeken naar andere apparaten met
Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud
wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te
voeren op uw Nokia N79. Voer een code in (1-16
cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in
op het andere apparaat en selecteer OK. De
apparaten zijn nu gekoppeld.
koppelen', p. 45.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog
geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de
toepassing Overdracht als bericht naar het andere
apparaat verzonden. Open het bericht om de
toepassing Overdracht te installeren op het andere
apparaat en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer vanaf uw Nokia N79 de inhoud die u vanaf
het andere apparaat wilt overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze
annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen
van het andere apparaat naar de overeenkomstige
Zie 'Apparaten
locatie op uw Nokia N79. De tijd die nodig is voor de
overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid
gegevens.
Inhoud synchroniseren, ophalen of
verzenden
Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de
volgende opties om een nieuwe overdracht te starten,
afhankelijk van het model van het andere apparaat:
om de inhoud tussen uw Nokia N79 en het andere
apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat
synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie
verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene
apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere
verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten
via een synchronisatie.
om inhoud van het andere apparaat naar uw Nokia
N79 op te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het
andere apparaat naar uw Nokia N79 gedownload.
Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke
inhoud op het andere apparaat wilt behouden of
verwijderen, afhankelijk van het model van het
apparaat.
om inhoud van uw Nokia N79 naar het andere
apparaat te verzenden.
Als een item niet kan worden verzonden met
Overdracht, afhankelijk van het type van het andere
apparaat, kunt u het item toevoegen aan Nokia-map
Het apparaat
23
(C:\Nokia of E:\Nokia) in uw Nokia N79. Wanneer u de
map selecteert waarnaar de items moeten worden
overgebracht, worden de items in de bijbehorende
map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en
omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Het apparaat
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling
met de instellingen voor de overdracht in de
hoofdweergave opslaan om dezelfde overdracht later
te herhalen.
Blader naar een snelkoppeling en selecteer Opties >
Snelkoppellingsinstllngn om de snelkoppeling te
bewerken. U kunt de snelkoppeling bijvoorbeeld een
naam geven of deze naam wijzigen.
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand
weergegeven. Blader naar een snelkoppeling in de
hoofdweergave en selecteer Opties > Log bekijken
om het logbestand van de laatste overdracht te
bekijken.
Omgaan met overdrachtsconflicten
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op
beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de
wijzigingen automatisch samen te voegen. Wanneer
dit niet mogelijk is, is er sprake van een
overdrachtsconflict. Selecteer 1 voor 1 controleren,
Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere
telefoon om het conflict op te lossen. Selecteer
24
Opties > Help voor verdere instructies.
Schermsymbolen
Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk
(netwerkdienst).
He t a pp ar aa t w ordt ge br ui kt in e en UM TS -n etwe rk
(netwerkdienst).
Er staan een of meer ongelezen berichten in de
map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Het beltoontype is Stil en de signaaltonen voor
berichten en voor e-mail zijn uitgeschakeld.
Een geprogrammeerd profiel is actief.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarmsignaal actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt
(netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden
omgeleid naar een ander nummer (netwerkdienst). Als
u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de
actieve lijn aan.
De telefoon is aangesloten op een netwerk via
WLAN of UMTS (netwerkdienst) en is gereed voor een
internetoproep.
Er bevindt zich een compatibele microSD-kaart in
het apparaat.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten
op het apparaat.
FM-zender is actief, maar zendt momenteel niet uit.
FM-zender is actief en zendt momenteel uit.
Er is een compatibele TV Out-kabel aangesloten op
het apparaat.
Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten
op het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief (netwerkdienst).
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief
(netwerkdienst).
wachtstand staat en
is.
Er is een packet-gegevensverbinding actief in een
gedeelte van het netwerk dat EGPRS ondersteunt
(netwerkdienst).
wachtstand staat en
is. De symbolen geven aan dat EGPRS beschikbaar is in
het netwerk, maar mogelijk maakt het apparaat geen
gebruik van EGPRS tijdens de gegevensoverdracht.
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief
(netwerkdienst).
wachtstand staat en
is.
HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) wordt
ondersteund en is actief (netwerkdienst).
dat de verbinding in de wachtstand staat en
verbinding beschikbaar is.
downloaden', p. 30.
U hebt de scanfunctie voor WLAN's ingeschakeld en
er is een WLAN beschikbaar (netwerkdienst).
'WLAN', p. 40.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
met codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld. Zie
'Bluetooth-connectiviteit', p. 43.
Er worden gegevens verzonden met behulp van
Bluetooth-connectiviteit. Als het symbool knippert,
probeert het apparaat verbinding te maken met een
ander apparaat.
Er is een USB-verbinding actief.
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan
dat een
Zie 'Snel
Zie
Het apparaat
25
Snelkoppelingen
Wanneer u zich in een menu bevindt, kunt u in plaats
van de bladertoets ook de nummertoetsen, # en *
gebruiken om de toepassingen snel te openen. Druk in
het hoofdmenu bijvoorbeeld op 2 om Berichten te
openen, of op # om de toepassing of map in de
Het apparaat
bijbehorende locatie in het menu te openen.
Als u tussen geopende toepassingen wilt schakelen,
houdt u
achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de
batterij af.
Druk op de multimediatoets om uw multimediainhoud weer te geven.
Als u een webverbinding wilt openen (netwerkdienst)
in de stand-by modus, houdt u 0 ingedrukt.
In veel toepassingen kunt u ook op de bladertoets
drukken om de meest gebruikte opties (
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en
selecteer een profiel.
Houd # ingedrukt als u vanuit de stand-by modus wilt
schakelen tussen de profielen Algemeen en Stil.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in
de stand-by modus, houdt u 1 ingedrukt.
Druk op de beltoets als u vanuit de stand-by modus een
26
lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen.
ingedrukt. Als toepassingen op de
) te bekijken
Als u spraakberichten in de stand-by modus wilt
gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt.
Als u een toepassing uit het menu wilt verwijderen,
selecteert u de toepassing en drukt u op C. Sommige
toepassingen kunnen niet worden verwijderd.
De toetsen vergrendelen
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk
nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Met de vergrendelingsschakelaar boven op het
apparaat, naast de aan/uit-toets, kunt u de toetsen
vergrendelen of ontgrendelen.
Als u het toetsenblok zo wilt instellen dat dit
automatisch na een time-out wordt vergrendeld, drukt
u op
Druk kort op de aan/uit-toets als u het toetsenblok wilt
verlichten bij weinig licht.
en selecteert u Instrumenten > Instell. >
Navi™-wiel
Hierna bladertoets genoemd.
Gebruik de bladertoets om door de menu's en lijsten
te navigeren (naar boven, beneden, links of rechts).
Druk op de bladertoets om de actie te selecteren die
boven de toets wordt weergegeven of om de
meestgebruikte opties weer te geven
Als u het Navi-wiel wilt in- of uitschakelen, drukt u op
en selecteert u Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Navigatiewieltje >
Navigatiewieltje.
Wanneer het Navi-wiel is ingeschakeld in de
instellingen, kunt u snel door lijsten in Foto's,
Muziekspeler, Nokia Videocentrum, Contacten en
Berichten of in het multimediamenu bladeren.
1. Beweeg uw vingertop rustig
rechtsom of linksom over de rand
van de bladertoets. Blijf schuiven
met uw vinger totdat u op het
scherm ziet dat het bladeren wordt
gestart.
2. Als u wilt blijven bladeren, schuift
u met uw vinger rechtsom of
linksom over de rand van de
bladertoets.
.
Slaapstandsymbool
De binnenste rand van de bladertoets
licht langzaam op wanneer het apparaat in de
slaapmodus staat. Het lampje verandert geregeld. Het
lijkt wel alsof het apparaat 'ademt'. Als u de verlichting
wilt uitschakelen, drukt u op
Via het multimediamenu hebt u toegang tot de
multimedia-inhoud die u het vaakst gebruikt. De
geselecteerde inhoud wordt in de bijbehorende
toepassing weergegeven.
1. Druk op de
multimediatoets om het
multimediamenu te
openen of te sluiten.
2. Blader naar links of naar
rechts om de tegels te
bekijken, of draai aan de
rand van de bladertoets
als de Navi -wielinstelling
is ingeschakeld.
Het zijn de volgende
tegels:
● Tv en video — Hiermee kunt u de laatst
bekeken videoclip weergeven, videoclips
bekijken die op het apparaat zijn opgeslagen of
videodiensten openen.
● Muziek — Hiermee kunt u de muziekspeler en
de afspeelweergave openen, uw liedjes en
afspeellijsten doorlopen of podcasts
downloaden en beheren.
● Afbeeldingen — Hiermee kunt u de foto's
bekijken die u het laatst hebt gemaakt, een
Het apparaat
27
diavoorstelling van uw foto's of videoclips
starten of mediabestanden in albums
weergeven.
● Kaarten — Bekijk uw favoriete locaties in de
toepassing Kaarten.
● Web — Hiermee bekijkt u uw favoriete
Het apparaat
webkoppelingen in de browser.
● Contacten — Hiermee voegt u uw eigen
contacten toe, verstuurt u berichten of belt u
iemand op. Wanneer u een nieuwe
contactpersoon aan een lege positie in de lijst
wilt toevoegen, drukt u op de bladertoets en
selecteert u een contactpersoon. Wanneer u een
bericht wilt versturen, selecteert u in het
multimediamenu een contactpersoon en
selecteert u Opties > SMS verzenden of
Multim. ber. verzenden.
3. Druk de bladertoets omhoog of omlaag wanneer u
op een tegel omhoog of omlaag wilt schuiven. U
kunt items selecteren met de bladertoets.
Selecteer Opties > Tegels ordenen als u de volgorde
van de tegels wilt wijzigen.
Druk op de multimediatoets als u vanuit een geopende
toepassing naar het multimediamenu wilt terugkeren.
Mobiel zoeken
28
Druk op en selecteer Zoekopdracht.
U hebt ook direct vanuit de stand-by modus toegang
tot Mobiel zoeken als dat in de instellingen is
geactiveerd.
Gebruik Mobiel zoeken om toegang te krijgen tot
zoekmachines op internet en om te zoeken naar lokale
diensten, websites, afbeeldingen en mobiele inhoud
en hiermee verbinding te maken. U kunt ook gegevens
in het apparaat zoeken, zoals agenda-items, e-mail en
andere berichten.
Zoeken op het web (netwerkdienst)
1. Selecteer in de hoofdweergave van Zoeken de optie
Zoeken op internet.
2. Selecteer een zoekmachine.
3. Voer de tekst in waarop u wilt zoeken.
4. Druk op de bladertoets om het zoeken te starten.
Zoeken naar mijn inhoud
Voer in het zoekveld van de hoofdweergave de tekst in
om te zoeken naar inhoud op het apparaat. De
zoekresultaten worden weergegeven op het scherm
terwijl u typt.
Hoofdtelefoon
U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij
uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de
kabelmodus selecteren.
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt, kan uw vermogen om
geluiden van buitenaf te horen
negatief worden beïnvloed.
Gebruik de hoofdtelefoon niet
wanneer dit uw veiligheid in
gevaar kan brengen.
Sommige hoofdtelefoons
worden geleverd in twee delen,
een externe afstandsbediening
en een hoofdtelefoon. Een
externe afstandsbediening bevat een microfoon en
toetsen om een telefoongesprek te starten of te
beëindigen, het volume aan te passen en muziek of
videobestanden af te spelen. Als u de hoofdtelefoon in
combinatie met een externe afstandsbediening wilt
gebruiken, sluit u deze aan op de Nokia AV-aansluiting
(3,5 mm) in het apparaat en sluit u vervolgens de
hoofdtelefoon aan op de afstandsbediening.
Voor handsfree telefoongesprekken gebruikt u een
headset met een compatibele externe
afstandsbediening of de microfoon van het apparaat.
Als u tijdens een oproep het volume wilt regelen,
gebruikt u de volumetoets op het apparaat of, indien
beschikbaar, op de headset. Sommige headsets zijn
voorzien van multimediavolumeknoppen waarmee u
alleen het volume voor het afspelen van muziek of
video's kunt aanpassen.
U kunt ook een compatibele TV Out-kabel aansluiten
op de Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) van uw apparaat.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal
afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan
raken. Sluit geen energiebron aan op de
netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de
netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door
Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat,
moet u extra letten op het geluidsniveau.
Volume- en
luidsprekerregeling
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Gebruik de volumetoets om het volumeniveau tijdens
een actieve oproep of bij het beluisteren van ee n geluid
te verlagen of te verhogen.
Het apparaat
29
Door de ingebouwde
luidspreker kunt u vanaf een
korte afstand spreken en
luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft
te houden.
Druk op Luidspreker als u de luidspreker tijdens een
gesprek wilt gebruiken.
Het apparaat
Druk op Telefoon als u de luidspreker wilt
uitschakelen.
Het profiel Offline
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline als
u het profiel Offline wilt activeren. U kunt ook op
drukken en Instrumenten > Profielen > Offline
selecteren.
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken
zonder dat u verbinding hebt met het draadloze
netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt
de verbinding met het draadloze netwerk verbroken,
zoals wordt aangegeven met
signaalsterkte. Er zijn geen draadloze RF-signalen naar
en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt
verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u
deze later kunt verzenden.
Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het
apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
30
in het gebied voor de
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen
oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere
functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet
worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het
alarmnummer kiezen dat in het apparaat is
geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u de
telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel
te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de
beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u
nog steeds het WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw
e-mail te lezen of over internet te surfen. Zorg ervoor
dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een
WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. U kunt
ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het
profiel Offline actief is.
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer een ander
profiel als u het profiel Offline wilt verlaten. Via het
apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw
ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is).
Snel downloaden
High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel
3.5G genoemd, aangegeven met
netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge
snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPAondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het
) is een
apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat
HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens
downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten,
e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA-verbinding
wordt aangegeven met
'Schermsymbolen', p. 24.
U kunt ondersteuning voor HSDPA in de
apparaatinstellingen activeren of deactiveren.
'Instellingen voor packet-gegevens', p. 187.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over de beschikbaarheid van en
abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid
en niet op de verzending van gegevens naar het
netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
. Zie
Zie
Het apparaat
31
Webbrowser
Met de webbrowser kunt u HTML-webpagina's
(HyperText Markup Language) op internet weergeven
zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook
bladeren door webpagina's die specifiek zijn
Webbrowser
ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML
(eXtensible HyperText Markup Language) of WML
(Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat
een internettoegangspunt zijn geconfigureerd.
Op internet surfen
Druk op en selecteer Web.
Sneltoets: Houd in de stand-by modus 0
ingedrukt om de browser te starten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die adequate beveiliging en
bescherming bieden tegen schadelijke software.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van betrouwbare
bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn
of die de Java Verified™-test hebben doorstaan.
32
Ga naar een webpagina door in de weergave
Bookmarks een bookmark te selecteren of het adres in
te voeren in het veld (
drukken.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten,
bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen
kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel
geheugen beschikt. Als geen geheugen meer
beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke
pagina, worden de afbeeldingen op de pagina niet
weergegeven.
Wanneer u webpagina's zonder afbeeldingen wilt
bekijken om geheugenruimte te sparen, selecteert u
Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud
laden > Alleen tekst.
Selecteer Opties > Ga naar webadres als u een
nieuw te bezoeken webadres wilt invoeren.
Tip: Druk op 1 en selecteer een bookmark als u
een webpagina wilt bezoeken die als bookmark
is opgeslagen in de weergave Bookmarks.
Selecteer Opties > Navigatieopties > Opnieuw
laden als u de meest recente versie van de pagina wilt
ophalen vanaf de server.
) en op de bladertoets te
Selecteer Opties > Opslaan als bookmark als u het
webadres van de huidige pagina wilt opslaan als
bookmark.
Selecteer Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is
ingesteld in de browserinstellingen en de huidige
pagina niet de eerste pagina is die u bezoekt) als u
snapshots wilt weergeven van de pagina's die u tijdens
de huidige sessie hebt bezocht. Selecteer de pagina die
u wilt openen.
Selecteer Opties > Instrumenten > Pagina
opslaan als u een pagina wilt opslaan tijdens het
surfen.
U kunt pagina's opslaan om deze later te lezen als u
offline bent. U kunt pagina's ook groeperen in mappen.
Selecteer Opties > Bookmarks > Opgeslagen
pagina's om de opgeslagen pagina's te openen.
Selecteer Opties > Dienstopties ( indien ondersteund
door de webpagina) als u een sublijst met opdrachten
of acties voor de geopende pagina wilt openen.
Selecteer Opties > Venster > Pop-ups blokkeren of
Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen of toestaan
dat meerdere vensters automatisch worden geopend.
Sneltoetsen tijdens het surfen over het internet
● Druk op 1 om uw bookmarks te openen.
● Druk op 2 om trefwoorden te zoeken op de huidige
pagina.
● Druk op 3 om terug te keren naar de vorige pagina.
● Druk op 5 om een lijst met alle open vensters weer
te geven.
● Druk op 8 om het paginaoverzicht van de huidige
pagina weer te geven. Druk nogmaals op 8 als u wilt
inzoomen om het gewenste gedeelte van de pagina
te zien.
● Druk op 9 om een nieuw webadres in te voeren.
● Druk op 0 om naar de homepage te gaan (indien dit
is gedefinieerd in de instellingen).
● Druk op * en # om in en uit te zoomen op de pagina.
Tip: Druk tweemaal op of druk op de end-
toets als u wilt terugkeren naar de stand-by
modus terwijl de browser op de achtergrond is
geopend. Keer terug naar de browser door
ingedrukt te houden en de browser te
selecteren.
Werkbalk in de browser
Met de werkbalk in de browser kunt u veelgebruikte
browserfuncties selecteren.
Houd de bladertoets ingedrukt op een lege plek van
een webpagina om de werkbalk te openen. Druk de
bladertoets naar links of naar rechts om over de
werkbalk te navigeren. Druk op de bladertoets om een
functie te selecteren.
In de werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Webbrowser
33
● Veelgebr. koppelingen — Hiermee geeft u een
lijst met vaak bezochte webadressen weer.
● Paginaoverzicht — Hiermee geeft u een overzicht
weer van de huidige webpagina.
● Zoeken — Hiermee kunt u trefwoorden zoeken op
de huidige pagina.
● Opnieuw laden — Hiermee vernieuwt u de pagina.
Webbrowser
● Abonn. op webfeeds (indien
beschikbaar) — Hiermee opent u een lijst met
beschikbare webfeeds op de huidige webpagina en
kunt u zich abonneren op een webfeed.
Wanneer u een pagina met een grote hoeveelheid
informatie bekijkt, kunt u ook Paginaoverzicht
gebruiken om te bekijken wat voor informatie de
pagina bevat.
Druk op 8 als u het paginaoverzicht van de huidige
pagina wilt weergeven. Druk de bladertoets omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts om de gewenste
plaats op de pagina te vinden. Druk nogmaals op 8 als
u wilt inzoomen om het gewenste gedeelte van de
pagina te zien.
Navigeren over pagina's
De miniweergave en het paginaoverzicht helpen u bij
het navigeren over pagina's die grote hoeveelheden
informatie bevatten.
Wanneer de miniweergave is ingesteld in de
browserinstellingen en u een grote webpagina
weergeeft, wordt de miniweergave geopend met een
overzicht van de bezochte webpagina.
Stel de miniweergave in door Opties >
Instellingen > Algemeen > Miniweergave >
Aan te selecteren.
Druk de bladertoets naar rechts, naar links, omhoog of
omlaag als u over de kaart wilt schuiven. Stop met
bladeren als u de gewenste locatie hebt bereikt. De
34
miniweergave verdwijnt en u blijft op de geselecteerde
locatie.
Webfeeds en blogs
Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die
worden gebruikt door de weblogcommunity en
nieuwsorganisaties om de meest recente
nieuwsberichten of tekst te delen, bijvoorbeeld
nieuwsfeeds. Blogs of weblogs zijn dagboeken op het
web. De meeste webfeeds gebruiken RSS- en Atomtechnologie. Webfeeds worden veel toegepast op
web-, blog- en wikipagina's.
De toepassing Web stelt automatisch vast of een
webpagina webfeeds bevat.
Als u zich wilt abonneren op een webfeed, selecteert u
Opties > Abonneren op webfeeds.
Selecteer in de weergave Bookmarks Webfeeds als u
wilt bekijken op welke webfeeds u bent geabonneerd.
Werk een webfeed bij door deze te selecteren en
Opties > Vernieuwen te selecteren.
Selecteer Opties > Instellingen > Webfeeds als u
wilt opgeven hoe de webfeeds moeten worden
bijgewerkt.
Widgets
Het apparaat ondersteunt widgets. Widgets zijn kleine,
te downloaden webtoepassingen die multimedia,
nieuwsberichten en andere informatie, zoals
weerberichten, op uw apparaat bezorgen.
Geïnstalleerde widgets worden als afzonderlijke
toepassingen weergegeven in de map
Toepassingen.
U kunt widgets van het web downloaden met de
toepassing Downloaden.
Het standaardtoegangspunt voor widgets is hetzelfde
als in de webbrowser. Sommige widgets werken
informatie automatisch op uw apparaat bij wanneer
ze op de achtergrond actief zijn.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote
hoeveelheden gegevens via het netwerk van de
serviceprovider verzonden. Neem contact op met uw
serviceprovider voor meer informatie over de kosten
van gegevensoverdracht.
Inhoud zoeken
Als u op de huidige webpagina wilt zoeken naar
trefwoorden, telefoonnummers of e-mailadressen,
selecteert u Opties > Zoeken en de gewenste optie.
Druk de bladertoets omhoog om naar het vorige item
te gaan. Druk de bladertoets omlaag om naar het
volgende item te gaan.
Tip: Druk op 2 om trefwoorden te zoeken op de
pagina.
Items downloaden en
aanschaffen
U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's,
thema's en videoclips downloaden. Deze items worden
gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen.
Gedownloade items worden verder verwerkt door de
bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een
gedownloade foto kunt u bijvoorbeeld opslaan in
Foto's.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van betrouwbare
bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn
of die de Java Verified-test hebben doorstaan.
Een item downloaden:
1. Selecteer de koppeling.
Webbrowser
35
2. Selecteer de optie waarmee u het item aanschaft,
bijvoorbeeld Kopen.
3. Lees alle informatie nauwkeurig door.
4. Als u het downloaden wilt voortzetten of
annuleren, selecteert u de gewenste optie
(bijvoorbeeld Accepteren of Annuleren).
Webbrowser
Wanneer het downloaden begint, wordt een lijst met
actieve en voltooide downloads van de huidige sessie
weergegeven.
Selecteer Opties > Downloads als u de lijst wilt
wijzigen. Blader naar een item in de lijst en selecteer
Opties als u een actieve download wilt annuleren of
een voltooide download wilt openen, opslaan of
wissen.
Bookmarks
De weergave Bookmarks verschijnt als u de
webtoepassing opent. U kunt webadressen selecteren
in een lijst of in een verzameling bookmarks in de map
Onlngs bezochte pgs.. U kunt de URL van de
webpagina die u wilt bezoeken ook direct invoeren in
het veld (
duidt de startpagina aan die voor het
standaardtoegangspunt is gedefinieerd.
U kunt URL's opslaan als bookmarks terwijl u op
internet surft. U kunt adressen die u in een bericht hebt
36
).
ontvangen, ook opslaan als bookmarks. Daarnaast
kunt u opgeslagen bookmarks verzenden.
Druk op 1 of selecteer Opties > Bookmarks als u de
weergave Bookmarks wilt openen terwijl u aan het
surfen bent.
Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bewerken
als u de details van een bookmark wilt bewerken, zoals
de titel.
In de weergave Bookmarks kunt u ook andere
browsermappen openen. Met de toepassing Web kunt
u tijdens het surfen webpagina's opslaan. In de map
Opgeslagen pagina's kunt u de inhoud bekijken van
de pagina's die u offline hebt opgeslagen.
De toepassing Web houdt ook bij welke pagina's u
tijdens het surfen bezoekt. In de map Onlngs
bezochte pgs. kunt u een lijst met bezochte
webpagina's weergeven.
In Webfeeds kunt u opgeslagen koppelingen
weergeven naar webfeeds en blogs waarop u zich hebt
geabonneerd. Webfeeds worden vaak gebruikt op
webpagina's van belangrijke nieuwsorganisaties, in
persoonlijke weblogs, door online community's die de
meest recente koppen bieden en in overzichten van
artikelen. In webfeeds wordt RSS- en Atomtechnologie gebruikt.
De cache wissen
De opgevraagde gegevens of diensten worden
opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt
om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt
gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie
waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de
cache van het apparaat na gebruik beter legen. De
informatie of de diensten waartoe u toegang hebt
gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen.
Selecteer Opties > Privacyggvns wissen > Cache
om de cache te wissen.
De verbinding verbreken
Selecteer Opties > Instrumenten > Verbind.
verbreken als u de verbinding wilt verbreken en de
browserpagina offline wilt weergeven. Selecteer
Opties > Afsluiten als u de verbinding wilt verbreken
en de browser wilt sluiten.
Druk eenmaal op de end-toets om de browser naar de
achtergrond te verplaatsen. Houd de end-toets
ingedrukt om de verbinding te verbreken.
Selecteer Opties > Privacyggvns wissen >
Cookies om de gegevens te verwijderen die de
netwerkserver verzamelt over uw bezoeken aan
verschillende webpagina's.
Beveiliging van de verbinding
Als het beveiligingspictogram ( ) tijdens een
verbinding wordt weergegeven, is het
gegevensverkeer tussen het apparaat en de
internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de
contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde
bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider
beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en
de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is
een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een
melding als de identiteit van de server niet klopt of het
juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat
aanwezig is. Neem voor meer informatie contact op
met uw serviceprovider.
Webinstellingen
Druk op en selecteer Web.
Selecteer Opties > Instellingen en maak een keuze
uit de volgende opties:
Algemene instellingen
● Toegangspunt — Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Sommige of alle
toegangspunten kunnen door de serviceprovider
Webbrowser
37
vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is
wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen
of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te
voegen.
● Homepage — Hiermee definieert u de homepage.
● Miniweergave — Hiermee schakelt u de
miniweergave in of uit.
Webbrowser
pagina's', p. 34.
● Geschiedenislijst — Als u tijdens het surfen met
Terug een lijst wilt weergeven met de pagina's die
u hebt bezocht tijdens de huidige sessie, schakelt u
Geschiedenislijst in.
● Veiligheidswrschwngn — Hiermee verbergt of
toont u veiligheidswaarschuwingen.
● Java/ECMA-script — Hiermee schakelt u het gebruik
van scripts in of uit.
Zie 'Navigeren over
Pagina-instellingen
● Inhoud laden — Hiermee selecteert u of u
afbeeldingen en andere objecten wilt laden tijdens
het surfen. Als u Alleen tekst hebt geselecteerd,
selecteert u Opties > Instrumenten >
Afbeeldingen laden wanneer u afbeeldingen of
objecten later tijdens het surfen wilt laden.
● Schermformaat — Hiermee schakelt u tussen de
volledige schermweergave en de normale weergave
met de optielijst.
● Standaardcodering — Als teksttekens niet correct
38
worden weergegeven, kunt u een andere codering
selecteren op basis van de taal voor de huidige
pagina.
● Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u toe of
voorkomt u dat verschillende pop-upvensters
tijdens het surfen automatisch worden geopend.
● Autom. opnieuw laden — Selecteer Aan als u wilt
dat webpagina's automatisch worden vernieuwd
tijdens het surfen.
● Lettergrootte — Hiermee geeft u de lettergrootte
voor webpagina's op.
Privacy-instellingen
● Onlangs bezochte pags. — Hiermee schakelt u het
automatisch verzamelen van bookmarks in of uit.
Selecteer Map verbergen als u de adressen van de
bezochte webpagina's wilt blijven opslaan in de
map Onlngs bezochte pgs..
● Formulierggvns opslaan — Selecteer Uit als u niet
wilt dat de gegevens die u op de verschillende
formulieren van de webpagina invult, worden
opgeslagen en de volgende keer worden gebruikt
wanneer u de pagina bezoekt.
● Cookies — Hiermee schakelt u het ontvangen en
verzenden van cookies in of uit.
Instellingen voor webfeeds
● Automatische updates — Hiermee geeft u op of
webfeeds automatisch moeten worden bijgewerkt
en zo ja, hoe vaak dit moet gebeuren. Als u de
toepassing zodanig instelt dat webfeeds
automatisch worden opgehaald, kan dit ertoe
leiden dat grote hoeveelheden gegevens via het
netwerk van de serviceprovider worden verzonden.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
● Toeg.p. voor autom. aanp. — Selecteer het
gewenste toegangspunt voor bijwerken. Deze
instelling is alleen beschikbaar als Automatische
updates is ingeschakeld.
Webbrowser
39
Verbindingen
Het apparaat bevat verschillende opties voor
verbindingen met internet of met andere compatibele
apparaten of pc's.
Verbindingen
WLAN
Het apparaat ondersteunt WLAN. Met WLAN kunt u
vanaf het apparaat verbinding maken met internet en
compatibele apparaten die mogelijkheden bieden
voor WLAN.
WLAN
Uw apparaat kan WLAN's detecteren en hiermee
verbinding maken. U kunt het apparaat met behulp van
een WLAN aansluiten op internet en compatibele
apparaten met WLAN-ondersteuning.
Als u een WLAN-verbinding wilt gebruiken, hebt u het
volgende nodig:
● WLAN moet beschikbaar zijn op uw locatie.
● Uw apparaat moet verbinding hebben met het
WLAN. Bij sommige beveiligde WLAN's hebt u een
toegangssleutel van de serviceprovider nodig om
verbinding te maken.
● Er moet een internettoegangspunt zijn gemaakt
40
voor het WLAN. Gebruik het toegangspunt voor
toepassingen die verbinding met internet moeten
hebben.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als
u een gegevensverbinding maakt met een
internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve
WLAN-verbinding wordt verbroken als u de
gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of
wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met
maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd
verbinding hebben, maar verschillende toepassingen
kunnen hetzelfde toegangspunt gebruiken.
Als functies gebruik maken van een WLAN of als
dergelijke functies op de achtergrond mogen worden
uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit
extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van
de batterij af.
Het apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies:
● IEEE 802.11b/g standaard
● Frequentie van 2,4 GHz
● Verificatiemethoden WEP (Wired Equivalent
Privacy), WPA/WPA2 (Wi-Fi Protected Access) en
802.1x. Deze functies kunnen alleen worden
gebruikt als ze door het netwerk worden
ondersteund.
Belangrijk: Schakel altijd één van de
beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging
van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het
gebruik van encryptie verkleint het risico van
onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat,
kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, indien
beschikbaar. Zorg ervoor dat u voldoet aan de
veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot
stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor het apparaat wilt controleren, typt
u #62209526# in het startscherm.
WLAN-verbindingen
Als u WLAN wilt gebruiken, moet u een
internettoegangspunt voor WLAN maken. Gebruik het
toegangspunt voor toepassingen die verbinding met
internet moeten hebben.
internettoegangspunten', p. 42.
Belangrijk: Schakel altijd één van de
beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging
van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het
gebruik van encryptie verkleint het risico van
onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Zie 'WLAN-
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als
u een gegevensverbinding maakt met een
internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve
WLAN-verbinding wordt verbroken als u de
gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of
wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met
maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd
verbinding hebben, maar verschillende toepassingen
kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat,
kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien
beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de
veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot
stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access
Control) voor het apparaat wilt controleren, typt
u #62209526# in de stand-bymodus.
De WLAN-wizard
De WLAN-wizard helpt u om verbinding te maken met
een WLAN en uw WLAN-verbindingen te beheren.
De WLAN-wizard toont de status van uw WLANverbindingen in de actieve stand-by modus. Ga naar de
rij met de status en selecteer deze om de beschikbare
opties weer te geven.
Als er bijvoorbeeld WLAN's zijn gedetecteerd, wordt
WLAN-netw. gevonden weergegeven. Als u een
Verbindingen
41
internettoegangspunt wilt maken en de webbrowser
wilt starten met behulp van dit toegangspunt,
selecteert u de status en Browsen starten.
Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u gevraagd
om de betreffende wachtwoorden in te voeren. Als u
verbinding wilt maken met een verborgen netwerk,
moet u de juiste netwerknaam invoeren (SSID, Service
Verbindingen
Set Identifier). Als u een nieuw internettoegangspunt
wilt maken voor een verborgen WLAN, selecteert u
Nieuw WLAN.
Als u verbonden bent met een WLAN, wordt de naam
van het internettoegangspunt getoond. Selecteer de
status en selecteer Doorgaan met browsen als u dit
internettoegangspunt wilt gebruiken voor de
webbrowser. Als u de verbinding in het WLAN wilt
verbreken, selecteert u de status en WLAN-verb.
verbrkn.
Als de scanfunctie voor WLAN's is uitgeschakeld en u
geen verbinding hebt met een WLAN, wordt WLAN-
scan uit weergegeven. Als u de scanfunctie wilt
inschakelen en wilt zoeken naar beschikbare WLAN's,
selecteert u de status en drukt u op de bladerdtoets.
Als u wilt zoeken naar beschikbare WLAN's, selecteert
u de status en Zoeken naar WLAN. Als u de WLANscanfunctie wilt uitschakelen, selecteert u de status en
WLAN-scan uit.
Druk op
42
wiz. als u de WLAN-wizard in het menu wilt openen.
en selecteer Instrumenten > WLAN-
WLAN-internettoegangspunten
Druk op en selecteer Instrumenten > WLAN-
wiz..
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende
opties:
● WLAN-netwrkn filteren — Hiermee filtert u de
WLAN's uit de lijst met gedetecteerde netwerken. De
geselecteerde netwerken worden uitgefilterd als de
toepassing de volgende keer naar WLAN's zoekt.
● Details — Hiermee kunt u de details van een
netwerk in de lijst weergeven. Als u een actieve
verbinding selecteert, worden de
verbindingsdetails getoond.
● Toeg.punt definiëren — Hiermee maakt u een
internettoegangspunt in een WLAN.
● Toegangspunt bwrkn — Hiermee bewerkt u de
details van een bestaand internettoegangspunt.
U kunt ook het verbindingsbeheer gebruiken om
internettoegangspunten te maken.
gegevensverbindingen', p. 43.
Zie 'Actieve
Bedieningsmodi
Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur
en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten
communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met
elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of
draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via
een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling
rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.
Verbindingsbeheer
Actieve gegevensverbindingen
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Verb.beh. > Act. gegevensverbindingen.
In de weergave Actieve gegevensverbindingen kunt u
de geopende gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen
packet-gegevensverbindingen
WLAN-verbindingen
Beschikbare WLAN-netwerken
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Verb.beh. > Beschikb. WLAN-netwerken.
De weergave met beschikbare WLAN's bevat een lijst
met WLAN's binnen het bereik, de bijbehorende
netwerkmodus (infrastructuur of ad hoc) en een
symbool voor de signaalsterkte.
netwerken met codering en
apparaat een actieve verbinding heeft in het netwerk.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een
netwerk wilt bekijken.
Selecteer Opties > Toeg.pt definiëren als u een
internettoegangspunt in een netwerk wilt maken.
verschijnt voor
verschijnt als het
Bluetooth-connectiviteit
Verbindingen
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan
variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties,
afrondingen, belastingen, enzovoort.
Selecteer Opties > Verb. verbreken als u een
verbinding wilt verbreken. Selecteer Opties > Alle
verb. verbrek. als u alle actieve verbindingen wilt
verbreken.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een
verbinding wilt bekijken.
Bluetooth-connectiviteit
Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot
stand brengen met andere compatibele apparaten,
zoals mobiele telefoons, computers, headsets en
carkits.
Via de verbinding kunt u afbeeldingen, videoclips,
muziek, geluidsfragmenten en notities verzenden,
bestanden vanaf een compatibele pc kopiëren en
afbeeldingen op een compatibele printer afdrukken.
Omdat de draadloze Bluetooth-technologie op
radiogolven is gebaseerd, hoeven Bluetooth-
43
apparaten zich niet in het zicht te bevinden. De afstand
tussen de apparaten mag echter niet meer dan 10
meter (33 feet) zijn. De verbinding kan hierbij wel
hinder ondervinden van obstakels, zoals muren of
andere elektronische apparaten.
Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0
die de volgende profielen ondersteunt: Generic Audio/
Verbindingen
Video Distribution Profile, Advanced Audio Distribution
Profile, Audio/Video Remote Control Profile, Basic
Imaging Profile, Basic Printing Profile, Dial-up
Networking Profile, File Transfer Profile, Hands-Free
Profile, Headset Profile, Human Interface Device
Profile, Object Push Profile, SIM Access Profile,
Synchronization Profile, Serial Port Profile en
Phonebook Access Profile. Gebruik door Nokia
goedgekeurde toebehoren voor dit model als u
verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere
apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt.
Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur
naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie,
vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de
levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u Bluetoothconnectiviteit niet gebruiken.
Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt
u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat.
U kunt de naam later wijzigen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
● Bluetooth — Stel Bluetooth-connectiviteit eerst in
op Aan en maak vervolgens verbinding als u een
draadloze verbinding met een ander compatibel
apparaat wilt maken. Selecteer Uit als u Bluetoothconnectiviteit wilt uitschakelen.
● Waarneembaarh. tel. — Selecteer
Waarneembaar als het apparaat mag worden
gedetecteerd door andere apparaten via draadloze
Bluetooth-technologie. Selecteer Periode
opgeven als u wilt instellen na hoeveel tijd de
zichtbaarheid wordt veranderd van weergegeven in
verborgen. Selecteer Verborgen als u het apparaat
wilt verbergen voor andere apparaten.
● Naam van mijn telef. — Wijzig de naam die wordt
weergegeven aan andere apparaten die draadloze
Bluetooth-technologie gebruiken.
● Externe SIM-modus — Selecteer Aan als u een
ander apparaat wilt inschakelen, zoals een
compatibele carkit, om via de SIM-kaart in het
apparaat verbinding te maken met het netwerk.
'Externe SIM-modus', p. 47.
Zie
Instellingen
Druk op en selecteer Instrumenten >
44
Bluetooth.
Beveiligingstips
Druk op en selecteer Instrumenten >
Bluetooth.
Als u geen gebruik maakt van Bluetooth-connectiviteit,
selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneembaarh.
tel. > Verborgen om te bepalen wie het apparaat kan
detecteren en er verbinding mee kan maken.
Accepteer geen verbindingsaanvragen van en koppel
het apparaat niet aan een onbekend apparaat. Zo
beschermt u het apparaat tegen schadelijke inhoud.
Gegevens verzenden met behulp
van Bluetooth-connectiviteit
Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen
tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent
met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u
tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een
ander compatibel apparaat.
1. Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen. Open Foto's als u
bijvoorbeeld een afbeelding naar een ander
compatibel apparaat wilt verzenden.
2. Selecteer het item en Opties > Verzenden > Via
Bluetooth.
Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie
die zich binnen het bereik bevinden, worden
weergegeven. Dit zijn de apparaatpictogrammen:
computer
telefoon
audio- of videoapparaat
ander apparaat
Selecteer Stoppen als u de zoekopdracht wilt
onderbreken.
3. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4. Als koppeling met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een
wachtwoord opgeven.
koppelen', p. 45.
Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt
Gegevens worden verzonden.
Tip: Het kan zijn dat bij het zoeken naar
apparaten voor sommige apparaten alleen de
unieke adressen worden weergeven
(apparaatadressen). Als u wilt weten wat het
unieke adres van uw apparaat is, geeft u de code
*#2820# op in de stand-by modus.
Zie 'Apparaten
Apparaten koppelen
Als u een apparaat wilt koppelen aan compatibele
apparaten en de gekoppelde apparaten wilt bekijken,
schuift u naar rechts in de hoofdweergave van
Bluetooth-connectiviteit.
Stel voordat u de koppeling uitvoert uw wachtwoord
in (1 tot 16 cijfers) en spreek met de eigenaar van het
andere apparaat af hetzelfde wachtwoord te
gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface
Verbindingen
45
wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is
ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
1. Selecteer Opties > Nw gekoppeld app. als u het
apparaat wilt koppelen aan een ander apparaat.
Apparaten die zich binnen het bereik bevinden,
worden weergegeven.
2. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in.
Verbindingen
Op het andere apparaat moet hetzelfde
wachtwoord worden ingevoerd.
3. Sommige audiotoebehoren maken na koppeling
automatisch verbinding met het apparaat. Ga
anders naar het toebehoren en selecteer Opties >
Verb. met audioapparaat.
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het
symbool
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als
geautoriseerd of niet-geautoriseerd, gaat u naar het
apparaat en maakt u een keuze uit de volgende opties:
● Geautoriseerd — Uw apparaat en het
geautoriseerde apparaat kunnen zonder uw
medeweten verbinding maken. U hoeft de
verbinding niet afzonderlijk te accepteren of
autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen
apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of
pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt.
46
weergave voor gekoppelde apparaten.
in de lijst met apparaten.
geeft geautoriseerde apparaten aan in de
● Niet geautoriseerd — Verbindingsverzoeken van
dit apparaat moeten altijd afzonderlijk worden
geaccepteerd.
Ga naar het apparaat en selecteer Opties >
Verwijderen als u een koppeling wilt annuleren.
Selecteer Opties > Alle verwijderen als u alle
koppelingen wilt annuleren.
Gegevens ontvangen met behulp
van Bluetooth-connectiviteit
Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetoothverbinding, hoort u een signaal en wordt u gevraagd
of u het bericht wilt ontvangen. Als u het bericht
accepteert, wordt
item in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten
die u via een Bluetooth-verbinding hebt ontvangen,
worden aangeduid met
Tip: Als het apparaat aangeeft dat het geheugen
vol is wanneer u gegevens via een Bluetoothverbinding probeert te ontvangen, schakelt u
over op de geheugenkaart als het geheugen
waarop de gegevens worden opgeslagen.
weergegeven en wordt het
.
Apparaten blokkeren
Druk op en selecteer Instrumenten >
Bluetooth.
Als u een apparaat wilt blokkeren zodat het geen
Bluetooth-verbinding tot stand kan brengen, bladert u
naar rechts om Gekopp. apparaten te openen.
Selecteer het apparaat dat u wilt blokkeren en
selecteer Opties > Blokkeren.
Als u de blokkering van een apparaat wilt opheffen,
bladert u naar rechts naar Geblokkrde. apparaten.
Selecteer vervolgens een apparaat en selecteer
Opties > Verwijderen. Als u de blokkering van alle
geblokkeerde apparaten wilt opheffen, selecteert u
Opties > Alle verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat
wilt weigeren, wordt u gevraagd of u alle toekomstige
verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt blokkeren.
Als u bevestigt dat u deze verzoeken wilt blokkeren,
wordt het externe apparaat toegevoegd aan de lijst
met geblokkeerde apparaten.
Externe SIM-modus
Voordat de externe SIM-modus kan worden
geactiveerd, moeten de twee apparaten worden
gekoppeld, waarbij de koppeling op het andere
apparaat wordt gestart. Gebruik voor de koppeling een
16-cijferig wachtwoord en geef het andere apparaat
de benodigde autorisatie.
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een
compatibele carkit, activeert u Bluetoothconnectiviteit en schakelt u het gebruik van de externe
SIM-modus in. Activeer de externe SIM-modus vanaf
het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op het
apparaat, wordt Externe SIM-modus weergegeven in
de stand-by modus. De verbinding met het draadloze
netwerk wordt uitgeschakeld, zoals wordt
aangegeven met
signaalsterkte, en u kunt geen SIM-kaartdiensten of functies gebruiken die een mobiel netwerk vereisen.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus
staat, kunt u alleen via een compatibele en
aangesloten uitbreiding, zoals een carkit, gesprekken
voeren of ontvangen. U kunt in deze modus geen
nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve
de alarmnummers die in het apparaat zijn
geprogrammeerd. Als u wilt bellen met uw apparaat,
moet u de externe SIM-modus verlaten. Als het
apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode
invoeren om het te ontgrendelen.
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Externe SIM
sluiten als u de externe SIM-modus wilt afsluiten.
in de aanduiding voor de
USB
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
USB.
Selecteer Vragen bij verbinding > Ja als u wilt dat
instellen dat het doel van de verbinding telkens moet
Verbindingen
47
worden opgegeven wanneer een compatibele
gegevenskabel wordt aangesloten.
Als Vragen bij verbinding is uitgeschakeld en u de
modus tijdens een actieve verbinding wilt wijzigen,
selecteert u USB-verbindingsmodus en maakt u een
keuze uit de volgende opties:
● PC Suite — Gebruik pc-toepassingen van Nokia,
Verbindingen
zoals Nokia Nseries PC-suite en Nokia Software
Updater.
● Massaopslag — Hiermee brengt u gegevens over
tussen het apparaat en een compatibele pc. U kunt
in deze modus ook kaarten downloaden met de pctoepassing Nokia Map Loader.
● Afbeeld. overdragen — Hiermee drukt u
afbeeldingen af op een compatibele printer.
● Mediaoverdracht — Hiermee synchroniseert u
muziek met Windows Media Player.
Pc-verbindingen
U kunt het apparaat gebruiken met allerlei
compatibele toepassingen voor pc-connectiviteit en
gegevenscommunicatie. Met Nokia Nseries PC Suite
kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen overbrengen tussen
een apparaat en een compatibele pc.
Ga naar www.nseries.com/mac voor informatie over
Apple Macintosh-ondersteuning en het aansluiten van
uw apparaat op een Apple Macintosh-apparaat.
48
Het apparaat aanpassen
U kunt het apparaat aanpassen door de stand-by
modus, het hoofdmenu, tonen, thema's of de
tekengrootte te wijzigen. De meeste
aanpassingsopties, zoals het wijzigen van de
tekengrootte, zijn bereikbaar via de
apparaatinstellingen.
Het uiterlijk van het apparaat
wijzigen
Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Thema's.
U kunt thema's gebruiken om het uiterlijk van het
scherm aan te passen met bijvoorbeeld een
achtergrond en pictogrammen.
Selecteer Algemeen als u het thema wilt wijzigen dat
voor alle toepassingen in het apparaat wordt gebruikt.
Selecteer Opties > Bekijken als u een voorbeeld van
het thema wilt bekijken voordat u het activeert.
Selecteer Opties > Instellen om het thema te
activeren. Het actieve thema wordt aangegeven met
.
Thema's die zijn opgeslagen op een compatibele
geheugenkaart (indien geplaatst), worden
aangegeven met . De thema's op de geheugenkaart
zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart niet in het
apparaat is geplaatst. Als u de thema's van de
geheugenkaart wilt gebruiken zonder dat de
geheugenkaart in het apparaat is geplaatst, moet u de
thema's eerst in het apparaatgeheugen opslaan.
Selecteer Menuweerg. als u de indeling van het
hoofdmenu wilt wijzigen.
Selecteer Algemeen (netwerkdienst) in Thema's
downldn als u een browserverbinding wilt openen en
meer thema's wilt downloaden. Maak alleen gebruik
van diensten die u vertrouwt en die adequate
beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke
software.
Als u een foto of een diavoorstelling met veranderende
afbeeldingen als achtergrond in de stand-by modus
wilt gebruiken, selecteert u Achtergrond >
Afbeelding of Diavoorstelling.
Als u de achtergrond van de 'gespreksbel' wilt wijzigen
die wordt weergegeven wanneer een gesprek
binnenkomt, selecteert u Oproepafbldng.
Het apparaat aanpassen
49
Verwisselbare achterkant
Wanneer u de achterkant van het apparaat verandert,
past het thema zich aan de kleur van de achterkant aa n.
Als u het thema automatisch wilt veranderen, moet u
een compatibele achterkant hebben die
themawijzigingen ondersteunt.
Als u wilt selecteren dat het thema automatisch wordt
gewijzigd, drukt u op
In Geluidsthema's kunt u een schema, bijvoorbeeld
'Ruimte' selecteren voor alle apparaatgebeurtenissen,
zoals bellen, accu bijna leeg en mechanische
gebeurtenissen. De geluiden kunnen tonen,
samengestelde spraaklabels of een combinatie van
beide zijn.
Selecteer het geluidsschema dat u wilt gebruiken in
Actief audiothema. Wanneer u een geluidsthema
activeert, veranderen alle vorige geluidsinstellingen.
Als u de standaardtonen wilt herstellen, selecteert u
50
het geluidsthema 'Nokia'.
U kunt de geluiden voor diverse gebeurtenissen
afzonderlijk wijzigen door een van de geluidsgroepen
te selecteren, bijvoorbeeld Menugebeurtenissen.
Als u 3D-effecten aan het geluidsthema wilt
toevoegen, selecteert u Opties > 3-D-beltonen.
'3D-tonen', p. 51.
Selecteer Opties > Taal vr Spraak instellen als u de
taal wilt wijzigen die voor het synthesizer-spraaklabel
wordt gebruikt.
Als u de tonen van afzonderlijke gebeurtenissen hebt
gewijzigd, kunt u het thema opslaan door Opties >
Thema opslaan te selecteren.
Zie
Geluiden voor gebeurtenissen instellen
Als u het geluid van een afzonderlijke gebeurtenis wilt
instellen op Stil, opent u een gebeurtenissengroep,
selecteert u de gebeurtenis en wijzigt u deze in Stil.
Als u een samengesteld spraaklabel als het geluid voor
een gebeurtenis wilt instellen, opent u een
gebeurtenissengroep, selecteert u de gebeurtenis en
selecteert u Spraak. Voer de gewenste tekst in en druk
op OK. Spraak is niet beschikbaar als u Naam beller
uitspr. hebt ingeschakeld in Profielen.
Tonen instellen in Profielen
Druk op en selecteer Instrumenten > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen
voor berichten en tonen voor verschillende
gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te
stellen en aan te passen.
Als u het profiel wilt wijzigen, selecteert u een profiel
en selecteert u Opties > Activeren of drukt u op de
aan/uit-toets in de stand-by modus. Ga naar het profiel
dat u wilt activeren en selecteer OK.
Tip: Houd # ingedrukt als u in de stand-by modus
wilt schakelen tussen het algemene en stille
profiel.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het
profiel en selecteert u Opties > Aanpassen. Ga naar
de instelling die u wilt wijzigen en druk op de
bladertoets om de opties te openen. Tonen die zijn
opgeslagen op een compatibele geheugenkaart
(indien geplaatst), worden aangegeven met
Selecteer Opties > Tijdelijk als u een profiel wilt
instellen dat gedurende een bepaalde periode actief
moet zijn. Wanneer de ingestelde tijd vervolgens is
verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het
vorige actieve profiel. Als u een tijdelijk profiel hebt
ingesteld, wordt
modus. Het profiel Offline kan niet worden
geprogrammeerd.
Selecteer in de tonenlijst Geluiden downldn
(netwerkdienst) om een lijst met bookmarks te
openen. U kunt een bookmark selecteren en
weergegeven in de stand-by
.
verbinding met een webpagina maken om meer tonen
te downloaden.
Selecteer Opties > Aanpassen > Naam beller
uitspr. > Aan als u wilt dat de naam van de beller
wordt uitgesproken wanneer u wordt gebeld. De naam
van de beller moet in Contacten aanwezig zijn.
Selecteer Opties > Nieuw maken als u een nieuw
profiel wilt maken.
3D-tonen
Druk op en selecteer Instrumenten >
Hulpprogr. > 3-D-tonen.
Met 3D-tonen kunt u driedimensionale geluidseffecten
inschakelen voor beltonen. Niet alle beltonen bieden
ondersteuning voor 3D-effecten.
Als u de 3D-effecten wilt inschakelen, selecteert u 3-D-
beltooneffecten > Aan. Selecteer Beltoon en de
gewenste beltoon als u deze wilt wijzigen.
Selecteer Geluidsbaan en het gewenste 3D-effect als
u een ander effect wilt toepassen op de beltoon.
Maak een keuze uit de volgende instellingen als u het
effect wilt wijzigen:
● Snelheid geluidsbaan — Druk de bladertoets naar
links of rechts als u de snelheid wilt aanpassen
waarmee geluid van richting verandert. Deze
instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Het apparaat aanpassen
51
● Galm — Selecteer het type echo.
● Doppler-effect — Selecteer Aan om de beltoon
hoger te laten klinken wanneer u zich dichter bij het
apparaat bevindt en lager wanneer u zich verderaf
bevindt. Wanneer u dichter bij het apparaat komt,
lijkt het alsof de beltoon hoger wordt. Wanneer u
zich van het apparaat af beweegt, wordt de beltoon
lager. Deze instelling is niet voor alle beltonen
beschikbaar.
Als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren,
selecteert u Opties > Toon afspelen. Als u 3D-tonen
inschakelt zonder een 3D-effect te selecteren, wordt
stereoverbreding toegepast op de beltoon.
Het apparaat aanpassen
Selecteer Instrumenten > Profielen > Opties >
Aanpassen > Belvolume om het volume van de
beltoon te wijzigen.
Standby-modus wijzigen
Als u de weergave van de standby-modus wilt wijzigen,
drukt u op
Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Standby-
52
en selecteert u Instrumenten >
modus > Standby-thema. In de actieve standby-
modus worden
snelkoppelingen naar
toepassingen en
gebeurtenissen in
toepassingen weergegeven,
zoals de agenda en de
afspeler.
Selecteer Instrumenten >
Instell. > Algemeen >
Persoonlijk > Standbymodus > Snelkopp. om de
pictogrammen voor de
snelkoppelingen voor selectietoetsen in de actieve
standby-modus te wijzigen. Sommige
snelkoppelingen zijn vast en kunnen niet worden
gewijzigd.
Als u de weergave wilt wijzigen van de klok die in de
standby-modus wordt weergegeven, drukt u op
selecteert u Toepass. > Klok > Opties >
Instellingen > Type klok.
In de apparaatinstellingen kunt u ook de
achtergrondafbeelding voor de standby-modus
wijzigen of bepalen wat er in de spaarstand moet
worden weergegeven.
Tip: Als u wilt controleren of er toepassingen op
de achtergrond worden uitgevoerd, houdt u
ingedrukt. Als u alle toepassingen wilt
en
sluiten die u niet gebruikt, bladert u naar een
toepassing in de lijst en drukt u vervolgens op
C. Als toepassingen op de achtergrond worden
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit.
Het hoofdmenu aanpassen
Als u de weergave van het hoofdmenu wilt wijzigen,
drukt u in het hoofdmenu op
Instrumenten > Instell. > Algemeen >
Persoonlijk > Thema's > Menuweerg.. U kunt het
hoofdmenu zo wijzigen dat het wordt weergegeven
als Raster, Lijst, Hoefijzer of V-vorm.
Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, gaat u naar
het hoofdmenu en selecteert u Opties >
Verplaatsen, Verplaatsen naar map of Nieuwe
map. U kunt minder vaak gebruikte toepassingen naar
mappen verplaatsen en vaak gebruikte toepassingen
in het hoofdmenu opnemen.
en selecteert u
Het apparaat aanpassen
53
Positionering (GPS)
Met toepassingen zoals Kaarten en GPS-gegevens kunt
u uw positie bepalen of afstanden berekenen. Voor
deze toepassingen is een GPS-verbinding nodig.
Informatie over GPS
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het
Positionering (GPS)
internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De
beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio
verschillen.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt
onder het beheer van de regering van de Verenigde
Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de
nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem.
De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief
worden beïnvloed door wijzigingen door de regering
van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPSsatellieten en is onderhevig aan veranderingen in het
GPS-beleid van het ministerie van defensie van de
Verenigde Staten voor civiele doeleinden en
wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De
accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door
een gebrekkige satellietconfiguratie. De
beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen
negatief worden beïnvloed door uw positie,
54
gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. U moet de GPS-ontvanger
alleen buitenshuis gebruiken voor de ontvangst van
GPS-signalen.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte
plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de
locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen
voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er
kunnen afrondingsfouten voorkomen. De
nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de
beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Verschillende methoden voor positiebepaling kunnen
worden ingeschakeld of uitgeschakeld in
positiebepalingsinstellingen.
Assisted GPS (A-GPS)
Uw apparaat ondersteunt A-GPS (netwerkservice).
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via
het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van
een hulpgegevensserver. Met behulp van deze
hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden
gedetecteerd in het apparaat.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het
verkrijgen van aanvullende gegevens via een
pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de
coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen
wanneer het apparaat signalen ontvangt van
satellieten.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik
van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPSinstellingen voor een specifieke serviceprovider
voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van
de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald
wanneer dat nodig is.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt
definiëren als u via een gegevensverbinding
hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen.
Een toegangspunt voor A-GPS definiëren — Druk
op
en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Positiebepaling
Positiebepalingsserver Er kan alleen
internettoegangspunt voor packetgegevensverbindingen voor deze service worden
gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspun
op te geven wanneer u GPS de eerste keer gebruikt.
>
Het apparaat correct
vasthouden
De GPS-ontvanger bevindt zich aan de achterzijde van
het apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet
u ervoor zorgen dat u de antenne niet met uw hand
bedekt.
Het kan
enkele
seconden tot
enkele
minuten
duren
voordat een
GPSverbinding
tot stand is
gebracht. In
een voertuig
duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPSontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.
Tips voor het maken van een
t
GPS-verbinding
Houd rekening met het volgende als het apparaat geen
satellietsignaal kan detecteren:
● Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
● Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
Positionering (GPS)
55
● Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand.
correct vasthouden', p. 55.
● Slechte weersomstandigheden kunnen de
signaalsterkte beïnvloeden.
● Sommige voertuigen hebben getint (athermisch)
glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
Zie 'Het apparaat
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat
Positionering (GPS)
heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen
ontvangt, drukt u op
Instrumenten > Connect. > GPS-gegevens >
Positie > Opties > Satellietstatus. Of selecteer
Opties > Kaartweergave > GPS-info in de
toepassing Kaarten.
Als uw apparaat satellieten
heeft gevonden, wordt voor
elke satelliet een balk
weergegeven in de weergave
met satellietgegevens. Hoe
langer de balk, des te sterker
is het satellietsignaal.
Wanneer het apparaat voldoende gegevens van het
satellietsignaal heeft ontvangen om de coördinaten
van uw locatie te berekenen, wordt de balk zwart.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van
minstens vier satellieten ontvangen om de
56
coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
en selecteert u
Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen
verdere berekeningen van de coördinaten van uw
locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie
satellieten. In het algemeen is de berekening echter
nauwkeuriger als er meer satellieten worden
gevonden.
Positieaanvragen
Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een
aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen.
Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van
het apparaat informatie aanbieden over lokale
onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er
een bericht met informatie over de dienst die de
aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om
toestemming te geven voor het verzenden van uw
positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te
weigeren.
Plaatsen
U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van
specifieke locaties in het toestel op te slaan. U kunt de
opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende
categorieën, zoals bedrijf, en andere informatie
hieraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw
opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele
toepassingen, zoals GPS-gegevens.
Druk op
Plaatsen.
GPS-coördinaten worden uitgedrukt in het
internationale WGS-84-coördinatensysteem .
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
● Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe
plaats. Als u een positieaanvraag wilt doen voor uw
huidige locatie, selecteert u Huidige positie. Als u
de locatie wilt selecteren op een kaart, selecteert u
Selecteren op kaart. Als u de positiegegevens
handmatig wilt invoeren, selecteert u Handmatig
opgeven.
● Bewerken — Hiermmee voegt u informatie (zoals
een adres) toe aan een opgeslagen plaats of
bewerkt u deze.
● Toev. aan categorie — Hiermee voegt u een plaats
toe aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke
categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt
toevoegen.
● Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere
plaatsen naar een compatibel apparaat. De plaatsen
die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map
Inbox van Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde
categorieën en u kunt nieuwe categorieën maken. U
kunt nieuwe categorieën voor plaatsen bewerken en
en selecteer Instrumenten > Connect. >
maken door het tabblad Categorieën te openen en
Opties > Categor. bewerken te selecteren.
GPS-gegevens
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden
en decimale graden op basis van het internationale
coördinatensysteem WGS-84.
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPSontvanger van het apparaat aanvankelijk
positiegegevens ontvangen van minimaal vier
satellieten om de coördinaten van uw locatie te
kunnen berekenen. Nadat een eerste berekening is
gemaakt, kunnen verdere berekeningen van de
coördinaten van uw locatie mogelijk worden
uitgevoerd met drie satellieten. In het algemeen is de
berekening echter nauwkeuriger als er meer
satellieten worden gevonden.
Routenavigatie
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Navigatie.
Start de routenavigatie buiten. Bij starten binnenshuis
kan de GPS-ontvanger wellicht niet de benodigde
gegevens van de satellieten ontvangen.
Positionering (GPS)
57
Bij de routenavigatie wordt gebruikgemaakt van een
draaiend kompas op het scherm van het apparaat. De
richting van de bestemming wordt aangegeven met
een rode bal, en de afstand er naartoe wordt
weergegeven in de ring van het kompas.
De routenavigatie geeft de meest directe route en de
kortste afstand naar de bestemming aan, gemeten in
een rechte lijn. Alle obstakels op de route, zoals
gebouwen en natuurlijke obstakels, worden
genegeerd. Er wordt bij het berekenen van de afstand
Positionering (GPS)
geen rekening gehouden met hoogteverschillen. De
routenavigatie is alleen actief wanneer u zich
voortbeweegt.
U kunt de bestemming van uw reis instellen door
Opties > Bestemming instlln te selecteren. Kies
vervolgens een plaats als bestemming van uw reis of
voer de coördinaten voor de lengte- en breedtegraad
in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen,
selecteert u Navigatie stoppen.
Positiegegevens ophalen
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens > Positie.
In de positieweergave kunt u de positiegegevens van
uw huidige locatie bekijken. U ziet ook een schatting
van de juistheid van de locatie.
58
Selecteer Opties > Positie opslaan als u uw huidige
locatie als plaats wilt opslaan. Plaatsen zijn opgeslagen
locaties met meer informatie. Ze kunnen worden
gebruikt in andere compatibele toepassingen en
overgedragen tussen compatibele apparaten.
Tripmeter
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er
kunnen afrondingsfouten voorkomen. De
nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de
beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Druk op
GPS-gegevens > Tripafstand.
Selecteer Opties > Starten als u de functie voor het
berekenen van de reisafstand wilt inschakelen en
Stoppen als u deze functie wilt uitschakelen. De
berekende waarden worden permanent in het scherm
weergegeven. Gebruik deze functie buitenshuis zodat
u een beter GPS-signaal ontvangt.
Selecteer Herstellen als u de reisafstand en -tijd en de
gemiddelde en maximale snelheid op nul wilt instellen
om een nieuwe berekening te starten. Selecteer
Opnieuw starten als u de kilometerteller en totale tijd
op nul wilt instellen.
en selecteer Instrumenten > Connect. >
Kaarten
Informatie over Kaarten
Naast de functies die in de gebruikershandleiding
staan vermeld, kunt u bij Kaarten 2.0 ook een licentie
aanschaffen voor auto- en voetgangersnavigatie, en
tevens een verkeersinformatiedienst. U kunt Kaarten
gebruiken met een interne GPS-ontvanger of met een
compatibele externe GPS-ontvanger.
Wanneer u Kaarten 2.0 voor de eerste keer gebruikt,
moet u mogelijk een internettoegangspunt definiëren
om kaarten voor uw huidige locatie te downloaden. Als
u het standaardtoegangspunt later wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Instrumenten >
Instellingen > Internet >
Standaardtoegangspunt (wordt alleen
weergegeven als u online bent).
Als u in de toepassing Kaarten automatisch een
internetverbinding tot stand wilt brengen als de
toepassing wordt gestart, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Online
gaan bij opstarten > Ja.
Als u een melding wilt ontvangen als het apparaat in
een ander netwerk wordt geregistreerd dan het eigen
mobiele netwerk, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet >
Roaming-waarschuwing > Aan (wordt alleen
weergegeven als u online bent). Neem contact op met
uw netwerkprovider voor de details en kosten van
roaming.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat
en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de
cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Het downloaden van kaarten kan de overdracht van
grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie over
de kosten van gegevensoverdracht.
Schuiven over kaarten
De kaartdekking verschilt per land.
Wanneer u de toepassing Nokia Kaarten opent, wordt
ingezoomd op de locatie die tijdens de laatste sessie is
opgeslagen. Als tijdens de laatste sessie geen positie
is opgeslagen, zoomt de toepassing Nokia Kaarten in
op de hoofdstad van het land waarin u zich bevindt,
gebaseerd op de gegevens die het apparaat ontvangt
van het mobiele netwerk. Tegelijkertijd wordt de kaart
van de locatie gedownload als dat tijdens voorgaande
sessies nog niet is gebeurd.
Kaarten
59
Uw huidige locatie
Als u een GPS-verbinding tot stand wilt brengen en wilt
inzoomen op uw huidige locatie, selecteert u Opties >
Mijn positie of drukt u op 0 . Als de energiespaarstand
Kaarten
wordt ingeschakeld terwijl het apparaat een GPSverbinding tot stand probeert te brengen, wordt deze
poging onderbroken.
Op het scherm wordt een GPS-symbool
weergegeven. Eén balk is één satelliet. Wanneer het
apparaat een satelliet probeert te vinden, is de balk
geel. Wanneer het apparaat voldoende gegevens van
de satelliet ontvangt om een GPS-verbinding tot stand
te brengen, wordt de balk groen. Hoe meer groene
balken, hoe sterker de GPS-verbinding.
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige
locatie met
aangegeven op de kaart.
Verplaatsen en zoomen
Druk de bladertoets omhoog,
omlaag, naar links of naar
rechts om over de kaart te
schuiven. De kaart is
standaard naar het noorden
gericht. De kompasroos geeft
de richting van de kaart aan
en draait mee wanneer de
richting tijdens het navigeren
verandert.
60
Wanneer u over de kaart op het scherm schuift, wordt
automatisch een nieuwe kaart gedownload als u naar
een gebied schuift dat buiten de reeds gedownloade
kaarten valt. Deze kaarten zijn gratis, maar bij het
downloaden worden mogelijk grote hoeveelheden
gegevens via het netwerk van de serviceprovider
verzonden. Neem contact op met de serviceprovider
voor meer informatie over de kosten voor
gegevensoverdracht.
De kaarten worden automatisch opgeslagen op een
compatibele geheugenkaart (als deze kaart is
geplaatst en is ingesteld als de standaardopslagplaats
voor kaarten).
Druk op * of # als u wilt in- of uitzoomen. Gebruik de
schaalbalk om de afstand tussen twee punten op de
kaart te schatten.
De kaartweergave aanpassen
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Maatstelsel > Metrisch of Engelse maten
als u het metrische systeem wilt opgeven dat op de
kaarten moet worden gebruikt.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Categorieën e n de gew enst e ca tego rie ën al s
u wilt opgeven welke interessante locaties op de kaart
moeten worden weergegeven.
Selecteer Opties > Kaartmodus > Kaart, 3D-kaart,
Satelliet of Hybride als u de kaarten in de 2D- of 3D-
modus, als satellietbeeld of als een combinatie van
deze opties wilt weergeven. Satellietbeelden zijn
mogelijk niet voor alle geografische locaties
beschikbaar.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Kleuren > Dagmodus of Nachtmodus als
u wilt opgeven of de kaartweergave in de dag- of de
nachtweergave moet worden weergegeven.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen als
u andere instellingen voor internet, navigatie en
routebepaling wilt wijzigen of als u algemene
kaartinstellingen wilt wijzigen.
Kaarten downloaden
Wanneer u in de toepassing Kaarten over de kaart op
het scherm schuift, wordt automatisch een nieuwe
kaart gedownload als u naar een gebied schuift dat
buiten de reeds gedownloade kaarten valt. U kunt in
de gegevensteller (kB) die op het scherm wordt
weergegeven, bekijken hoeveel gegevens er worden
overgebracht. De teller geeft de hoeveelheid
netwerkverkeer aan wanneer u over kaarten schuift,
routes maakt of online naar locaties zoekt. Het
downloaden van kaartgegevens kan de overdracht van
grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie over
de kosten van gegevensoverdracht.
Als u wilt voorkomen dat er kaarten of andere
kaartgegevens die de extra diensten nodig hebben
automatisch van internet naar het apparaat worden
gedownload, bijvoorbeeld wanneer u zich buiten uw
eigen mobiele netwerk bevindt, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Online
gaan bij opstarten > Nee.
Als u wilt opgeven hoeveel geheugenkaartruimte u
wilt gebruiken voor het opslaan van kaarten of
bestanden voor gesproken begeleiding, selecteert u
Opties > Instrumenten > Instellingen > Kaart >
Max. gebruikt geheugen > Maximumgebr.
geh.kaart. De optie is alleen beschikbaar als u een
compatibele geheugenkaart hebt geplaatst en hebt
ingesteld als de standaardopslaglocatie voor kaarten.
Als het geheugen vol is, worden de oudste
kaartgegevens verwijderd. De opgeslagen kaarten
kunnen worden verwijderd met de Nokia Map Loadersoftware voor de pc.
Nokia Map Loader
Nokia Map Loader is pc-software waarmee u kaarten
van internet kunt downloaden en kunt installeren op
een compatibele geheugenkaart. U kunt de software
ook gebruiken om bestanden met gesproken
instructies voor navigatie te downloaden.
U moet Nokia Map Loader eerst op een compatibele pc
installeren voordat u het programma kunt gebruiken.
U kunt de software voor de pc downloaden van
Kaarten
61
internet op www.nokia.com/maps. Volg de instructies
in het scherm.
U moet de toepassing Kaarten gebruiken en minstens
eenmaal kaarten hebben bekeken voordat u Nokia Map
Kaarten
Loader kunt gebruiken. Nokia Map Loader gebruikt de
geschiedenisgegevens van kaarten om de versie van
de kaartgegevens te controleren die moeten worden
gedownload.
Nadat u de software voor de pc op uw pc hebt
geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om kaarten te
downloaden:
1. Sluit het apparaat via een compatibele USB-
gegevenskabel aan op de pc. Selecteer de USBverbindingsmodus Massaopslag.
2. Open Nokia Map Loader op uw pc. Nokia Map Loader
controleert de versie van de kaartgegevens die
gedownload moeten worden.
3. Selecteer de gewenste kaarten of spraakbestanden,
en download en installeer ze op uw apparaat.
Tip: Gebruik Nokia Map Loader om te besparen
op uw kosten voor mobiel gegevensverkeer.
Een plaats zoeken
Als u een locatie of interessante locatie op trefwoord
wilt zoeken, voert u in het zoekveld van de
hoofdweergave de naam van de locatie of het
62
gewenste trefwoord in en selecteert u Zoeken.
Als u het adres van een locatie wilt importeren uit uw
contactgegevens, selecteert u Opties > Selecteren
uit Contacten.
Als u een locatie op de kaart wilt gebruiken,
bijvoorbeeld als beginpunt voor een zoekopdracht in
de buurt, om een route te plannen, om de details ervan
te bekijken of om de navigatie te starten (extra dienst),
drukt u op de bladertoets en selecteert u de gewenste
optie.
Als u op categorie door plaatsen en attracties in uw
omgeving wilt bladeren, selecteert u Opties >
Zoeken en een categorie. Als u op adres wilt zoeken,
moet u de plaats en het land invoeren. U kunt ook een
adres gebruiken dat u op een contactkaart in Contacten
hebt opgeslagen.
Als u een locatie als favoriete plaats wilt opslaan, drukt
u op de gewenste locatie op de bladertoets, selecteert
u Toev. aan Mijn plaatsen, voert u een naam in voor
de plaats en selecteert u OK. U kunt de locatie ook in
een route of verzameling opslaan. Als u uw opgeslagen
plaatsen wilt weergeven, selecteert u Opties >
Favorieten > Mijn plaatsen.
Als u een opgeslagen plaats naar een compatibel
apparaat wilt verzenden, drukt u in de weergave
Plaatsen op de bladertoets en selecteert u
Verzenden. Als u de plaats in een SMS-bericht
verzendt, wordt de informatie geconverteerd naar
platte tekst.
Selecteer Opties > Instrumenten > Afb. van kaart
opslaan als u een screenshot van uw locatie wilt
maken. De screenshot wordt opgeslagen in Foto's. Als
u de screenshot wilt verzenden, opent u Foto's en
selecteert u de verzendoptie en -methode in de actieve
werkbalk of in het optiemenu.
Als u uw browsegeschiedenis, plaatsen die u hebt
bekeken op de kaart en gemaakte routes en
verzamelingen wilt weergeven, selecteert u Opties >
Favorieten en de gewenste optie.
Een route plannen
Als u een route naar een bestemming wilt plannen,
bladert u naar de gewenste bestemming, drukt u op
de bladertoets en selecteert u Toevoegen aan route.
De locatie wordt toegevoegd aan de route.
Als u meer locaties aan de route wilt toevoegen,
selecteert u Opties > Routepunt toevoegen. Het
eerste geselecteerde routepunt is het startpunt. Als u
de volgorde van de routepunten wilt wijzigen, drukt u
op de bladertoets en selecteert u Verplaatsen.
Extra diensten voor Kaarten
U kunt een licentie kopen en verschillende gidsen met
informatie over allerlei steden en reizen downloaden
naar uw apparaat. U kunt ook een licentie kopen voor
een navigatiedienst met gesproken instructies en een
verkeersinformatiedienst die u kunt gebruiken in
Kaarten. Een navigatielicentie is gekoppeld aan een
regio (de regio die bij de aankoop van de licentie is
geselecteerd) en kan alleen voor het geselecteerde
gebied worden gebruikt. De gedownloade gidsen
worden automatisch op het apparaat opgeslagen.
De licentie die u aanschaft voor een gids of navigatie,
kan naar een ander apparaat worden overgebracht,
maar kan slechts op één apparaat tegelijk worden
geactiveerd.
Als u uw licenties wilt weergegeven en bijwerken,
selecteert u Opties > Extra's > Mijn licenties.
Informatie over verkeer, routes en verwante diensten
wordt onafhankelijk van Nokia door derden
gegenereerd. De informatie is mogelijk niet helemaal
accuraat en volledig, en is mogelijk niet altijd
beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend op de eerder
genoemde informatie en verwante diensten.
Het downloaden van extra services kan de overdracht
van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van
uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer
informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Navigatie
Als u een Drive & Walk-navigatiedienst wilt
aanschaffen met gesproken begeleiding of met alleen
wandelnavigatie, selecteert u Opties > Extra's >
Rijden/lopen of Lopen. U kunt de dienst betalen met
Kaarten
63
een geaccepteerde creditcard of u kunt het bedrag op
uw telefoonrekening laten zetten (als dit wordt
ondersteund door de provider van de mobiele
netwerkdienst).
Kaarten
Autonavigatie
Als u een Drive & Walk-navigatiedienst wilt
aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Rijden/
lopen.
Wanneer u de autonavigatie de eerste keer gebruikt,
wordt u gevraagd de taal van de gesproken
begeleiding te selecteren en de bestanden voor
gesproken begeleiding in de geselecteerde taal te
downloaden. U kunt de bestanden voor gesproken
begeleiding ook met Nokia Map Loader downloaden.
Zie 'Kaarten downloaden', p. 61.
Als u de taal later wilt wijzigen, selecteert u in de
hoofdweergave van Kaarten Opties >
Instrumenten > Instellingen > Navigatie >
Gesproken begeleiding en een taal, en downloadt u
de bestanden voor gesproken begeleiding in de
geselecteerde taal.
Wandelnavigatie
Als u een wandelnavigatiedienst wilt aanschaffen,
selecteert u Opties > Extra's > Lopen.
Wandelnavigatie verschilt op veel punten van
autonavigatie: Voor de wandelroute worden
64
verschillende beperkingen voor autonavigatie
genegeerd, zoals eenrichtingswegen en
keerverboden. Verder worden ook voetgangerszones
en parken gebruikt. Daarnaast wordt prioriteit
gegeven aan wandelpaden en kleinere wegen en
worden snelwegen en autowegen gemeden. Een
wandelroute kan maximaal 50 kilometer lang zijn. De
wandelsnelheid is beperkt tot 30 kilometer per uur. Als
deze snelheidsbeperking wordt overschreden, wordt
de navigatie gestopt tot de snelheid zich weer onder
de limiet bevindt.
Stapsgewijze navigatie en gesproken begeleiding zijn
niet beschikbaar voor wandelnavigatie. In plaats
daarvan wordt met een grote pijl de route getoond.
Een kleine pijl onder aan het scherm wijst direct naar
de bestemming. De satellietweergave is alleen
beschikbaar voor wandelnavigatie.
Navigeren naar de gewenste bestemming
Als u de navigatie naar de gewenste bestemming met
GPS wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart of
in een lijst met resultaten, en selecteert u Opties >
Hierheen rijden of Hierheen lopen.
Als u tijdens de navigatie tussen verschillende
weergaven wilt schakelen, drukt u de bladertoets naar
links of rechts.
Druk op Stoppen als u de navigatie wilt stoppen.
Als u navigatieopties wilt selecteren, drukt u tijdens de
navigatie op Opties. Als autonavigatie actief is, wordt
een menu met verschillende opties weergegeven.
Sommige toetsen op het toetsenblok zijn gekoppeld
aan opties in de weergave. Druk bijvoorbeeld op 2 om
een gesproken opdracht te herhalen, op 3 om te
schakelen tussen dag- en nachtmodus en op 4 om de
huidige plaats op te slaan.
Verkeersinformatie
Als u een licentie voor een real-time
verkeersinformatiedienst wilt aanschaffen, selecteert
u Opties > Extra's > Verk.info. De dienst biedt
informatie over verkeersgebeurtenissen die van
invloed kunnen zijn op uw reis. Het downloaden van
extra diensten kan de overdracht van grote
hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie over
de kosten van gegevensoverdracht.
Als u informatie wilt weergeven over
verkeersgebeurtenissen die vertraging kunnen
veroorzaken of ervoor kunnen zorgen dat u de
bestemming niet kunt bereiken, selecteert u Opties >
Verk.info. De gebeurtenissen worden op de kaart
weergegeven als waarschuwingsdriehoeken en
lijnindicatoren. U kunt automatisch een nieuwe route
laten bepalen om de gebeurtenissen te mijden.
Als u meer informatie over een gebeurtenis en
mogelijke alternatieve routes wilt weergeven, drukt u
op de bladertoets.
Als u de verkeersinformatie wilt bijwerken, selecteert
u Verkeersinfo bijwerken. Als u wilt definiëren hoe
vaak de verkeersinformatie automatisch wordt
bijgewerkt, selecteert u Opties > Instrumenten >
Instellingen > Navigatie > Updates voor
verkeersinfo.
Als u automatisch een nieuwe route wilt laten bepalen
bij verkeersgebeurtenissen die vertraging kunnen
veroorzaken of ertoe kunnen leiden dat u de
bestemming niet kunt bereiken, selecteert u Opties >
Selecteer Opties > Extra's > Gidsen als u gidsen met
informatie over steden en reizen wilt aanschaffen en
downloaden naar uw apparaat.
De gidsen bieden informatie over attracties,
restaurants, hotels en andere interessante locaties. U
moet gidsen downloaden en aanschaffen voordat u
deze kunt gebruiken.
Ga naar het tabblad Mijn gidsen in Gidsen en selecteer
een gids en een subcategorie (indien beschikbaar) als
u door een gedownloade gids wilt bladeren.
Als u een nieuwe gids naar het apparaat wilt
downloaden, selecteert u in Gidsen de gewenste gids
en vervolgens Download. > Ja. Het aankoopproces
wordt automatisch gestart. U kunt de gidsen betalen
Kaarten
65
met een geaccepteerde creditcard of u kunt het bedrag
op uw telefoonrekening laten zetten (als dit wordt
ondersteund door de provider van de mobiele
netwerkdienst).
Kaarten
Selecteer tweemaal OK om de aankoop te bevestigen.
Voer uw naam en e-mailadres in en selecteer OK als u
per e-mail een bevestiging van de aankoop wilt
ontvangen.
66
Muziekmap
Muziekspeler
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen zoals
AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA. Muziekspeler
ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken
van bestandsindelingen of alle variaties van
bestandsindelingen.
U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te
beluisteren. Podcasts zijn de methode voor het
aanleveren van audio- of video-inhoud via internet
waarbij RSS- of ATOM-technologie wordt gebruikt om
de ze inh ou d op mo bie le appa ra ten en pc' s a f te sp ele n.
U kunt muziek van andere compatibele apparaten naar
uw apparaat overbrengen.
naar uw apparaat', p. 70.
Zie 'Muziek overbrengen
Een liedje of podcast-episode
afspelen
Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler als
u Muziekspeler wilt openen.
Tip: U kunt Muziekspeler ook via het
multimediamenu openen.
U moet mogelijk de bibliotheken met muziek en
podcasts vernieuwen nadat u de selectie van liedjes of
podcasts in uw apparaat hebt bijgewerkt. Selecteer
Opties > Bibliotheek vernieuwen in de
hoofdweergave van Muziekspeler wanneer u alle
beschikbare items aan de bibliotheek wilt toevoegen.
Ga als volgt te werk om een liedje of podcast-episode
af te spelen:
1. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren.
Wanneer de Navi-wielinstelling is ingeschakeld,
draait u aan de rand van de bladertoets om de
lijsten te bekijken.
2. Druk op de bladertoets om de geselecteerde
bestanden af te spelen.
Druk op de bladertoets om het afspelen te pauzeren.
Druk opnieuw op de bladertoets om het afspelen te
Muziekmap
67
hervatten. Druk de bladertoets omlaag als u het
afspelen wilt stoppen.
Druk de bladertoets naar links of rechts en houd deze
ingedrukt als u snel vooruit wilt spoelen of terug wilt
spoelen.
Muziekmap
Druk de bladertoets naar
rechts om naar het volgende
item te gaan. Druk de
bladertoets naar links als u
wilt terugkeren naar het
begin van het item. Druk de
bladertoets binnen twee
seconden nadat een liedje of
podcast is gestart opnieuw
naar links als u naar het vorige
item wilt gaan.
Selecteer Opties >
Willekeurig afspelen als u willekeurig afspelen (
wilt in- of uitschakelen.
Selecteer Opties > Herhalen wanneer u het huidige
item (
wilt uitschakelen.
Als u podcasts afspeelt, zijn willekeurig afspelen en
herhalen automatisch uitgeschakeld.
Druk op de volumetoets om het volume te regelen.
Selecteer Opties > Equalizerals u de toon voor het
68
afspelen van muziek wilt wijzigen.
) of alle items () wilt herhalen of herhalen
Selecteer Opties > Audio-instellingen als u de
balans en het stereobeeld wilt wijzigen of de lage
tonen wilt versterken.
Selecteer Opties > Visualisatie weergeven als u
tijdens het afspelen een visualisatie wilt weergeven.
Druk op de beëindigingstoets als u wilt terugkeren
naar de stand-by modus en de speler op de
achtergrond wilt laten spelen of houd
als u wilt schakelen naar een andere geopende
toepassing.
Selecteer Opties > Afsluiten als u de muziekspeler
wilt sluiten.
ingedrukt
Muziekmenu
Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler.
In het muziekmenu wordt de beschikbare muziek
weergegeven. Selecteer de gewenste optie om alle
)
nummers, gesorteerde nummers, afspeellijsten of
podcasts in het muziekmenu weer te geven.
Als de muziekspeler op de achtergrond wordt
afgespeeld, opent u de weergave Afspelen door de
multimediatoets ingedrukt te houden.
Playlists
Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler.
Ga naar het menu Muziek en selecteer Afspeellijsten
als u playlists wilt weergeven en beheren.
Selecteer Opties > Details afspeellijst als u details
van de afspeellijst wilt bekijken.
Een playlist maken
1. Selecteer Opties > Playlist maken.
2. Voer een naam voor de playlist in selecteer OK.
3. Selecteer Ja om nu liedjes toe te voegen of selecteer
Nee om de liedjes later toe te voegen.
4. Wanneer u Ja selecteert, selecteert u artiesten om
liedjes te zoeken die u in de afspeellijst wilt
opnemen. Druk op de bladertoets om items toe te
voegen.
Druk de bladertoets naar rechts als u de lijst met
liedjes onder de naam van een artiest wilt
weergeven. Druk de bladertoets naar links als u de
lijst met liedjes wilt verbergen.
5. Selecteer Gereed wanneer u uw selecties hebt
voltooid.
Als een compatibele geheugenkaart is geplaatst,
wordt de playlist hierop opgeslagen.
Selecteer Opties > Liedjes toevoegen terwijl u de
afspeellijst weergeeft als u later meer nummers wilt
toevoegen.
Selecteer een item en selecteer Opties > Tvgn aan
afspeellijst > Opgeslagen afspeellst of Nieuwe
afspeellijst als u nummers, albums, artiesten, genres
en componisten aan een afspeellijst wilt toevoegen
vanuit de verschillende weergaven van het
muziekmenu.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een nummer uit
een afspeellijst wilt verwijderen. Hiermee verwijdert u
het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de
playlist.
Ga naar het nummer dat u wilt verplaatsen en selecteer
Opties > Verplaatsen als u de volgorde van nummers
in een afspeellijst wilt wijzigen. Gebruik de bladertoets
als u nummers naar een nieuwe positie wilt slepen.
Podcasts
Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler >
Podcasts.
In het podcastmenu worden de podcasts weergegeven
die beschikbaar zijn in het apparaat.
Er zijn drie statuswaarden voor podcast-episodes:
nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld en volledig
afgespeeld. Wanneer een episode gedeeltelijk is
afgespeeld, wordt deze de volgende keer vanaf de
laatste afspeelpositie afgespeeld. Wanneer een
episode nooit is afgespeeld of volledig is afgespeeld,
wordt deze vanaf het begin afgespeeld.
Eigen netwerk met music player
U kunt gegevens die op uw Nokia-apparaat zijn
opgeslagen, op afstand afspelen op compatibele
Muziekmap
69
apparatuur in een eigen netwerk. U kunt bestanden
van uw Nokia-apparaat ook naar andere apparaten
kopiëren die op uw eigen netwerk zijn aangesloten.
Eerst moet uw eigen netwerk zijn geconfigureerd.
'Informatie over het eigen netwerk', p. 107.
Een nummer of podcast extern afspelen
Muziekmap
1. Druk op en selecteer Muziek >
Muziekspeler.
2. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren. Draai
d e r an d v an de kn op al s u do or de li js t w il t b la de re n .
3. Selecteer het gewenste nummer of de gewenste
podcast en selecteer Opties > Afspelen > Via
eigen netwerk.
4. Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt
afgespeeld.
Nummers of podcasts draadloos kopiëren
Als u mediabestanden van uw apparaat wilt kopiëren
of overbrengen naar een ander compatibel apparaat in
een eigen thuisnetwerk, selecteert u een bestand en
selecteert u vervolgens Opties > Kopie nr eig.
netw.. Het delen van inhoud hoeft niet te zijn
ingeschakeld in de instellingen van het eigen
thuisnetwerk.
definiëren', p. 109.
Zie 'Delen inschakelen en inhoud
70
Muziek overbrengen naar uw
apparaat
Zie
U kunt muziek overbrengen vanaf een compatibele pc
of andere compatibele apparaten met behulp van een
compatibele USB-kabel of via Bluetooth.
Pc-vereisten voor muziekoverdracht:
● Microsoft Windows XP (of hoger)
● Een compatibele versie van Windows Media Player.
Meer informatie over de compatibiliteit met
Windows Media Player vindt u op de
productpagina's van uw apparaat op de Nokiawebsite.
● Nokia Nseries PC Suite 2.1 of nieuwer
Windows Media Player 10 kan afspeelvertragingen
veroorzaken in bestanden die zijn beveiligd met
WMDRM-technologie nadat ze naar uw apparaat zijn
overgebracht. Raadpleeg de ondersteuningswebsite
van Microsoft voor een hotfix op Windows Media Player
10 of schaf een nieuwere, compatibele versie van
Windows Media Player aan.
Muziek overbrengen vanaf de pc
U kunt muziek overbrengen op de volgende manieren:
● Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als
massageheugenapparaat waarnaar u
gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u
verbinding via een compatibele USB-kabel of via
Bluetooth. Selecteer Massaopslag als
verbindingsmethode wanneer u een USB-kabel
gebruikt. Er moet een compatibele geheugenkaart
in het apparaat zijn geplaatst.
● Sluit een compatibele USB-kabel aan en selecteer
Mediaoverdracht als verbindingsmethode
wanneer u muziek wilt synchroniseren met
Windows Media Player. Er moet een compatibele
geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Druk op
USB > USB-verbindingsmodus als u de standaard
USB-verbindingsmodus wilt wijzigen.
en selecteer Instrumenten > Connect. >
Muziek overbrengen met Windows Media
Player
De synchronisatiefuncties voor muziek kunnen per
versie van Windows Media Player variëren. Zie de
gebruikershandleiding en Help van Windows Media
Player voor meer informatie. De volgende instructies
zijn van toepassing op Windows Media Player 11.
Handmatige synchronisatie
Met handmatige synchronisatie kunt u de liedjes en
afspeellijsten selecteren die u wilt verplaatsen,
kopiëren of verwijderen.
1. Nadat u het apparaat hebt verbonden met
Windows Media Player, selecteert u het apparaat in
het navigatiedeelvenster aan de rechterkant
wanneer er meer dan één apparaat is aangesloten.
2. Blader in het linkernavigatiedeelvenster door de
muziekbestanden op uw pc die u wilt
synchroniseren.
3. Versleep en plaats nummers naar de
synchronisatielijst aan de rechterzijde.
U kunt de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het
apparaat bekijken boven in de
synchronisatielijst .
4. Als u nummers of albums wilt verwijderen,
selecteert u een item in de synchronisatielijst .
Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop en
selecteert u Verwijderen uit lijst .
5. Klik op Synchrn. starten om de synchronisatie te
starten.
Automatische synchronisatie
1. Klik op de tab Sync om de automatische
synchronisatiefunctie in Windows Media Player in
te schakelen, selecteer Nokia Handset >
Synchronisatie intsellen en schakel het
selectievakje Dit apparaat automatischsynchroniseren in.
2. Selecteer in het venster Beschikbare playlists de
playlists die u automatisch wilt synchroniseren en
klik op Toevoegen .
De geselecteerde items worden overgebracht naar
het deelvenster Te synchroniseren playlists .
Muziekmap
71
3. Klik op Voltooien als u de instelling van
automatische synchronisatie wilt voltooien.
Als het selectievakje Dit apparaat automatischsynchroniseren is ingeschakeld en u uw apparaat met
de PC verbindt, wordt de muziekbibliotheek in het
apparaat automatisch bijgewerkt op basis van de
Muziekmap
playlists die u hebt geselecteerd in Windows Media
Player. Als u geen afspeellijsten hebt geselecteerd,
wordt de volledige muziekbibliotheek op de pc
geselecteerd voor synchronisatie. Wanneer er niet
genoeg vrije ruimte op uw apparaat aanwezig is,
selecteert Windows Media Player automatisch de
handmatige synchronisatie.
Als u de synchronisatie wilt stoppen, klikt op de tab
Sync en selecteert u Synchronisatie met 'Nokiatoestel' stoppen .
Nokia Muziekwinkel
In de Nokia Muziekwinkel (netwerkdienst) kunt u
muziek opzoeken, doorbladeren en aanschaffen om te
downloaden naar het apparaat. Om muziek te kunnen
aanschaffen, moet u zich eerst voor deze dienst
registreren.
Kijk voor meer informatie over de beschikbaarheid van
Nokia Muziekwinkel in uw land op music.nokia.com.
72
Als u de Nokia Muziekwinkel wilt bezoeken, moet u
beschikken over een geldig internettoegangspunt op
het apparaat.
Druk op
u Nokia Muziekwinkel wilt openen.
Selecteer Opties > Zoeken in muziekwinkel voor
meer muziek in de verschillende categorieën van het
muziekmenu.
en selecteer Muziek > Muziekwinkl als
Instellingen voor Nokia Muziekwinkel
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen
voor Muziekwinkel kunnen variëren. De instellingen
kunnen ook vooraf zijn gedefinieerd, waardoor u deze
niet kunt bewerken. Wanneer de instellingen niet
vooraf zijn gedefinieerd, wordt u misschien gevraagd
om het toegangspunt te selecteren dat u wilt
gebruiken wanneer u een verbinding tot stand brengt
met Muziekwinkel. Selecteer
Standaardtoegangspunt om het toegangspunt te
selecteren.
In Muziekwinkel kunt u mogelijk instellingen
bewerken door Opties > Instellingen te selecteren.
FM-zender
Informatie over de FM-zender
De beschikbaarheid van deze functie kan per land
verschillen.
Bij het afdrukken van de gebruikershandleiding is het
onderdeel FM-zender van deze apparatuur bedoeld
voor gebruik in de volgende landen: België, Tsjechië,
Denemarken, Estland, Finland, Duitsland, IJsland,
Liechtenstein, Luxemburg, Noorwegen, Portugal,
Roemenië, Slovenië, Spanje, Zwitserland, Zweden en
het Verenigd Koninkrijk. Zie www.nseries.com/
fmtransmitter voor de meest recente informatie en
een lijst met niet-Europese landen waar u de FMzender mag gebruiken. Raadpleeg de website
www.nseries.com/fmtransmitter voordat u de functie
in een ander land gaat gebruiken om te controleren of
gebruik ervan is toegestaan.
Met de FM-zender kunt u nummers in het apparaat via
een willekeurige FM-ontvanger, zoals een autoradio of
een stereoset, afspelen.
De reikwijdte van de FM-zender is maximaal drie
meter. De overdracht kan hinder ondervinden van
obstakels, zoals muren, andere elektronische
apparaten of publieke radiozenders. De FM-zender kan
storingen veroorzaken in nabijgelegen FM-zenders die
op dezelfde frequentie werken. Als u storingen wilt
voorkomen, dient u voordat u de FM-zender gebruikt
altijd een vrije FM-frequentie op de zender te zoeken.
De FM-zender kan niet tegelijkertijd met de FM-radio
van het apparaat worden gebruikt.
Het frequentiebereik van de zender ligt tussen 88,1 en
107,9 MHz.
Als de zender is ingeschakeld en er geluiden worden
verzonden, wordt
modus. Als de zender is ingeschakeld en er geen
geluiden worden verzonden, wordt
en er klinkt een geluidssignaal. De zender wordt
automatisch uitgeschakeld als deze gedurende enkele
minuten geen geluiden verzendt.
weergegeven in de stand-by
weergegeven
Een nummer afspelen met de FMzender
Ga als volgt te werk om een op uw apparaat
opgeslagen nummer via een compatibele FMontvanger af te spelen:
1. Druk op
Muziekspeler.
2. Selecteer een nummer of selecteer de afspeellijst
die u wilt afspelen.
3. Selecteer Opties > FM-zender in de weergave
Afspelen.
4. Als u de FM-zender wilt activeren, stelt u FM-
zender in op Aan en voert u een vrije frequentie in.
Als de frequentie 107,8 MHz in uw gebied
bijvoorbeeld vrij is en u de FM-ontvanger erop
afstemt, moet u de FM-zender ook afstemmen op
107,8 MHz.
5. Stem het ontvangstapparaat op dezelfde
frequentie af en selecteer Opties > Afsluiten.
en selecteer Muziek >
Muziekmap
73
Als u het volume wilt aanpassen, gebruikt u de
volumefunctie in het ontvangstapparaat. Luister naar
muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog
geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
U kunt de FM-zender deactiveren door Opties > FM-
Muziekmap
zender te selecteren en FM-zender in te stellen op
Uit.
Als er gedurende enkele minuten geen muziek wordt
afgespeeld, wordt de zender automatisch
uitgeschakeld.
FM-zenderinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > FM-zender.
Selecteer FM-zender > Aan om de FM-zender te
activeren.
Selecteer Frequentie en voer de gewenste waarde in
om de frequentie handmatig in te stellen.
Selecteer Opties > Recente frequenties om de
eerder gebruikte frequenties weer te geven.
Nokia Podcasting
Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst)
kunt u via de ether podcasts zoeken, abonnementen
op podcasts nemen en podcasts downloaden en met
74
het apparaat audio- en videopodcasts afspelen,
beheren en met anderen delen.
Podcast-instellingen
Stel uw verbindings- en downloadinstellingen in
voordat u Nokia Podcasting gebruikt.
De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN. Vraag bij
uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten
voor gegevensdiensten voordat u andere
verbindingen gebruikt. Bij een gegevensplan met een
vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden
gegevens overbrengen tegen één maandelijks bedrag.
Verbindingsinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting >
Opties > Instellingen > Verbinding als u de
verbindingsinstellingen wilt bewerken.
Definieer het volgende:
● Standaardtoeg. punt — Selecteer het
toegangspunt om uw internetverbinding te
definiëren.
● URL van zoekservice — Definieer de dienst voor
het zoeken naar podcasts die u in zoekopdrachten
wilt gebruiken.
Downloadinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting >
Opties > Instellingen > Downloaden als u de
downloadinstellingen wilt bewerken.
Definieer het volgende:
● Opslaan in — Definieer de locatie waar u de
podcasts wilt opslaan.
● Update-interval — Geef aan hoe vaak er een
update van de podcasts moet worden uitgevoerd.
● Datum volgende update — Geef de datum van de
volgende automatische update op.
● Tijd volgende update — Geef het tijdstip van de
volgende automatische update op.
Automatische updates vinden alleen plaats als een
specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en
Nokia Podcasting wordt uitgevoerd. Als Nokia
Podcasting niet wordt uitgevoerd, worden de
automatische updates niet geactiveerd.
● Downloadlimiet (%) — Geef aan hoeveel
geheugen voor gedownloade podcasts wordt
gebruikt.
● Als limiet is bereikt — Geef aan wat u wilt doen
als de downloads de downloadlimiet overschrijden.
Het instellen van de toepassing om automatische
podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote
hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact
op met uw serviceprovider voor meer informatie over
de kosten van gegevensoverdracht.
Selecteer Opties > Standaardinstellingen in de
weergave Instellingen als u de standaardinstellingen
wilt herstellen.
Podcasts zoeken
Met Zoeken kunt u podcasts op trefwoord of titel
zoeken.
De zoekfunctie gebruikt de podcastzoekservice die u
instelt in Podcasting > Opties > Instellingen >
Verbinding > URL van zoekservice.
Druk op
Zoeken en voer de gewenste trefwoorden in om
podcasts te zoeken.
Selecteer Abonneren om een abonnement te nemen
op gemarkeerde kanalen en deze aan uw podcasts toe
te voegen. U kunt ook een podcast toevoegen door er
een te selecteren.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken om een nieuwe
zoekopdracht te starten.
Selecteer Opties > Webpagina openen om naar de
website van de podcast te gaan (netwerkservice).
Selecteer Opties > Beschrijving als u de details van
een podcast wilt bekijken.
, selecteer Muziek > Podcasting >
Tip: Er wordt naar podcasttitels en trefwoorden
in beschrijvingen gezocht, niet naar specifieke
episoden. Algemene onderwerpen, zoals voetbal
of hip-hop, leveren meestal betere resultaten op
dan een specifiek team of een specifieke artiest.
Muziekmap
75
Selecteer Opties > Zenden om geselecteerde
podcasts naar een ander compatibel apparaat te
verzenden.
Mappen
In de mappen kunt u nieuwe podcast-episodes vinden
Muziekmap
waarop u zich kunt abonneren.
Druk op
Mappen als u mappen wilt openen.
De inhoud van de mappen verandert. Selecteer de
gewenste map om deze bij te werken
(netwerkservice). De kleur van de map verandert zodra
de update is voltooid.
In de mappen worden de podcasts gesorteerd op
populariteit of in themamappen.
Als u de gewenste themamap wilt openen, selecteert
u deze en selecteert u Openen. Er wordt een lijst met
podcasts weergegeven.
Als u zich op een podcast wilt abonneren, selecteert u
de titel en selecteert u Bijwerken. Nadat u zich hebt
geabonneerd op de episodes van een podcast, kunt u
deze downloaden, beheren en afspelen in het
podcastmenu.
Selecteer Opties > Nieuw > Webmap of Map om
een nieuwe map toe te voegen. Selecteer een titel, een
URL van het .opml-bestand (outline processor markup
76
language) en Gereed.
en selecteer Muziek > Podcasting >
Selecteer Opties > Bewerken om de geselecteerde
map, webkoppeling of webmap te bewerken.
Selecteer Opties > OPML-best. importeren om
een .opml-bestand te importeren dat op uw apparaat
is opgeslagen. Selecteer de locatie van het bestand en
importeer het.
Wanneer u een map als multimediabericht of via
Bluetooth wilt verzenden, selecteert u de map en
Opties > Zenden.
Wanneer u een bericht met een .opml-bestand via
Bluetooth ontvangt, opent u het bestand om het op te
slaan in de map Ontvangen in de mappen. Open de
map om een abonnement te nemen op een van de
koppelingen en deze aan uw podcasts toe te voegen.
Downloaden
Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt
u vanuit de mappen, door te zoeken of door een URL
in te voeren, in Podcasts episodes beheren,
downloaden en afspelen.
Selecteer Podcasting > Podcasts om de podcasts te
bekijken waarop u zich hebt geabonneerd.
Selecteer het podcastbestand om de titels van
afzonderlijke episodes te bekijken (een episode is een
specifiek mediabestand van een podcast).
Selecteer de episodetitel om te beginnen met
downloaden. Selecteer Downloaden om
geselecteerde of gemarkeerde episodes te
downloaden of verder te gaan met het downloaden
van deze episodes. U kunt verschillende episodes
tegelijk downloaden.
Als u een deel van een podcast wilt afspelen tijdens het
downloaden of na deze gedeeltelijk te hebben
gedownload, selecteert u de podcast en vervolgens
Opties > Voorbeeld afspelen.
Volledig gedownloade podcasts zijn te vinden in de
map Podcasts maar worden pas weergegeven nadat
u de bibliotheek hebt vernieuwd.
Podcasts afspelen en beheren
Als u de beschikbare episodes van de geselecteerde
podcast wilt afspelen, gaat u naar Podcasts en
selecteert u Openen. Onder elke episode vindt u de
bestandsindeling, de bestandsgrootte en het tijdstip
van de upload.
Wanneer de podcast volledig is gedownload,
selecteert u deze en selecteert u Afspelen om de
podcast af te spelen.
Selecteer Opties > Bijwerken als u de geselecteerde
podcast of gemarkeerde podcasts voor een nieuwe
episode wilt bijwerken.
Selecteer Opties > Bijwerken stoppen om het
bijwerken te stoppen.
Selecteer Opties > Nieuwe podcast als u een nieuwe
podcast wilt toevoegen door de URL van de podcast in
te voeren. Als u geen toegangspunt hebt gedefinieerd
of als u tijdens het tot stand brengen van de
gegevensverbinding wordt gevraagd een
gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren, neemt u
contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Opties > Bewerken als u de URL van de
geselecteerde podcast wilt bewerken.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een
gedownloade podcast of gemarkeerde podcasts van
uw apparaat wilt verwijderen.
Selecteer Opties > Zenden als u de geselecteerde
podcast of gemarkeerde podcasts als OPML-bestanden
in een multimediabericht of via de Bluetoothverbinding naar een ander compatibel apparaat wilt
verzenden.
Als u een groep geselecteerde podcasts tegelijk wilt
bijwerken, verwijderen of verzenden, selecteert u
Opties > Markeringen aan/uit markeert u de
gewenste podcasts en selecteert u Opties om de
gewenste actie te kiezen.
Selecteer Opties > Webpagina openen om de
website van de podcast te openen (netwerkdienst).
Sommige podcasts bieden de mogelijkheid om te
communiceren met de makers van de podcast door
commentaar te geven of ergens een stem op uit te
brengen. Selecteer Opties > Opmerkingen weerg.
Muziekmap
77
als u een internetverbinding tot stan d wilt brengen om
dit te doen.
Radio
Druk op , selecteer Muziek > Radio en selecteer
Muziekmap
vervolgens Visual Radio of Internetradio.
FM-radio
U kunt de radio gebruiken als een traditionele FMradio, automatisch afstemmen op zenders en zenders
opslaan.Als u afstemt op een zender die de dienst
Visual Radio (netwerkdienst) aanbiedt, krijgt u
informatie te zien over het radioprogramma dat wordt
doorgegeven.
De radio ondersteunt RDS-functionaliteit (Radio Data
System). Radiozenders die RDS ondersteunen, geven
soms informatie weer, zoals de naam van de zender.
Als dit in de instellingen is geactiveerd, probeert RDS
ook een alternatieve frequentie voor de actieve zender
te zoeken als de ontvangst zwak is.
Wanneer u de radio voor de eerste keer opent, helpt
een wizard u bij het opslaan van lokale radiostations
(netwerkdienst).
Als u geen toegang hebt tot de dienst Visual Radio,
ondersteunen de operators en radiozenders in uw
gebied deze dienst mogelijk niet.
78
Naar de radio luisteren
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne
dan de antenne van het draadloze apparaat. De FMradio functioneert alleen naar behoren als er een
compatibele hoofdtelefoon of een compatibel
toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op
Radio.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van
dekking van het radiostation in het gebied.
U kunt iemand bellen of een inkomende oproep
normaal beantwoorden terwijl u naar de radio luistert.
De radio wordt gedempt tijdens actieve oproepen.
Selecteer
wilt starten.
Selecteer Opties > Handmatig afstemmen als u de
frequentie handmatig wilt wijzigen.
Als u in uw apparaat radiozenders hebt opgeslagen,
selecteert u
opgeslagen zender te gaan.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
en selecteer Muziek > Radio > Visual
of als u het zoeken naar zenders
of om naar de volgende of vorige
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Selecteer Opties > Luidspreker aan als u via de
luidspreker naar de radio wilt luisteren.
Selecteer Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst)
als u de beschikbare zenders per locatie wilt
weergeven.
Selecteer Opties > Zender opslaan om de zender
waarop u momenteel hebt afgestemd op te slaan in uw
lijst met zenders.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met
opgeslagen zenders te openen.
Selecteer Opties > Afsp. in achtergrond om naar de
stand-by modus terug te gaan terwijl u op de
achtergrond naar de FM-radio blijft luisteren.
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met de serviceprovider als u meer wilt
weten over de beschikbaarheid en kosten van de
dienst en als u zich hierop wilt abonneren.
Selecteer Opties > Visuele dienst starten als u
beschikbare visuele inhoud wilt weergeven terwijl u
naar een opgeslagen zender met een ID visuele dienst
luistert.
Opgeslagen zenders
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met
opgeslagen zenders te openen.
Als u een opgeslagen zender wilt beluisteren,
selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de
beschikbare visuele inhoud voor een zender met de
Visual Radio-dienst wilt weergeven, selecteert u
Opties > Zender > Visuele dienst starten.
Als u de zendergegevens wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Zender > Bewerken.
Instellingen voor FM-radio
Druk op en selecteer Muziek > Radio > Visual
Radio > Opties > Instellingen
● Alternatieve frequenties — Selecteer Autom.
scannen aan als u automatisch wilt zoeken naar
alternatieve frequenties als de ontvangst zwak is.
● Autostart dienst — Selecteer Ja om Visual Radio
automatisch te starten als u een opgeslagen zender
selecteert die de dienst Visual Radio aanbiedt.
● Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt voor
de gegevensverbinding met de dienst Visual Radio.
U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing
wilt gebruiken als FM-radio.
● Huidige regio — Selecteer het gebied waarin u zich
bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven
als er geen netwerkdekking is wanneer u de
toepassing start.
Het apparaat kan de identiteitsnaam van de FM-zender
waarnaar u luistert weergeven als de naam door de
zender wordt verzonden.
Muziekmap
79
Nokia Internetradio
Met de toepassing Nokia Internetradio (een
netwerkdienst) kunt u naar beschikbare radiozenders
op internet luisteren. U moet op uw apparaat een
WLAN- of packet-gegevenstoegangspunt hebben
Muziekmap
gedefinieerd als u naar radiostations wilt luisteren. Bij
het luisteren naar de zenders worden mogelijk grote
hoeveelheden gegevens via het netwerk van de
serviceprovider verzonden. De aanbevolen
verbindingsmethode is WLAN (draadloos netwerk).
Vraag bij uw serviceprovider naar de voorwaarden en
kosten voor data-abonnementen voordat u andere
verbindingen gebruikt. Bij een data-abonnement met
een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden
gegevens overbrengen tegen een ingesteld
maandelijks bedrag.
Luisteren naar radiozenders op internet
Druk op en selecteer Muziek > Radio >
Internetradio.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling
aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het
volume erg luid kan zijn.
Ga als volgt te werk om naar een radiozender op
80
internet te luisteren:
1. Selecteer een zender in uw Favorieten of in de lijst
met zenders. U kunt ook een zender op naam
zoeken in de Nokia Internet Radio-dienst.
Als u een zender handmatig wilt toevoegen,
selecteert u Opties > Zender handm. toev.. U
kunt ook met de webtoepassing naar
zenderkoppelingen op internet zoeken.
Compatibele koppelingen worden automatisch
geopend in de toepassing Nokia Internet Radio.
2. Selecteer Luisteren.
De weergave Afspelen wordt geopend met
gegevens over de zender en het nummer dat u op
dat moment beluistert.
Druk op de bladertoets om het afspelen te pauzeren.
Druk opnieuw op de bladertoets om het afspelen te
hervatten.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
Als u zendergegevens wilt weergeven, selecteert u
Opties > Zenderinformatie (niet beschikbaar als u
de zender handmatig hebt opgeslagen).
Als u naar een zender luistert die in uw Favorieten is
opgeslagen, bladert u naar links of naar rechts om naar
de vorige of naar de volgende opgeslagen zender te
luisteren.
Favoriete zenders
Als u uw favoriete zenders wilt weergeven en
beluisteren, drukt u op
Radio > Internetradio > Favorieten.
Als u een zender handmatig aan uw favorieten wilt
toevoegen, selecteert u Opties > Zender handm.
toev.. Voer het webadres van de zender in evenals de
naam die u in uw lijst met favoriete zenders wilt
opnemen.
Als u de zender die u op dat moment beluistert, aan uw
favorieten wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Toev. aan Favorieten.
Als u zendergegevens wilt weergeven, de zender hoger
of lager in de lijst wilt plaatsen of een zender uit uw
lijst met favoriete zenders wilt verwijderen, selecteert
u Opties > Zender en de gewenste optie.
Als u alleen zenders wilt weergeven die met bepaalde
letters of cijfers beginnen, voert u de tekens een voor
een in. De overeenkomende zenders worden
weergegeven.
en selecteert u Muziek >
Zenders zoeken
Ga als volgt te werk als u in de Nokia Internet Radiodienst radiozenders op naam wilt zoeken:
1. Selecteer Zoeken in de hoofdweergave van de
toepassing.
2. Voer de naam van de zender of de eerste letters
daarvan in het zoekveld in en selecteer Zoeken.
De overeenkomende zenders worden
weergegeven.
Als u naar een zender wilt luisteren, selecteert u deze
en selecteert u Luisteren.
Als u een zender als een van uw favorieten wilt opslaan,
selecteert u deze en selecteert u Opties > Toev. aan
Favorieten.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken als u nog een
zender wilt zoeken.
Lijst met zenders
Druk op en selecteer Radio > Internetradio >
Zenderoverzicht.
De lijst met zenders wordt door Nokia bijgehouden. Als
u naar een internetzender buiten de lijst wilt luisteren,
voegt u handmatig zendergegevens toe of bladert u
met de webtoepassing naar zenderkoppelingen op
internet.
Geef op hoe u de beschikbare zenders wilt sorteren:
● Bladeren op genre — Hiermee geeft u de
beschikbare radiogenres weer.
● Bladeren op taal — Hiermee geeft u de talen weer
waarin zenders worden uitgezonden.
● Bladeren op land — Hiermee geeft u de landen
weer waarin zenders worden uitgezonden.
Muziekmap
81
● Populaire zenders — Hiermee geeft u de meest
populaire zenders in de lijst weer.
Instellingen voor internetradio
Druk op en selecteer Muziek > Radio >
Internetradio > Opties > Instellingen.
Muziekmap
Als u het standaardtoegangspunt wilt selecteren om
verbinding met het netwerk te maken, selecteert u
Standaardtoegangspunt en maakt u uw keuze uit de
beschikbare opties. Selecteer Altijd vragen als u wilt
dat telkens wanneer u de toepassing opent, naar het
toegangspunt wordt gevraagd.
Maak uw keuze uit de volgende opties als u de
verbindingssnelheden voor de diverse
verbindingstypen wilt wijzigen:
● Bitrate voor GPRS-verb. — voor GPRS-
gegevensverbindingen
● Bitrate voor 3G-verbinding — voor 3G-
gegevensverbindingen
● Bitrate voor WiFi-verb. — voor WLAN-
verbindingen
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van
de geselecteerde verbindingssnelheid. Hoe hoger de
snelheid, des te beter de kwaliteit. U kunt buffering
vermijden door de hoogste kwaliteit alleen bij snelle
verbindingen te gebruiken.
82
Camera
Informatie over de camera
De Nokia N79 heeft twee camera's. De hoofdcamera,
met een hoge resolutie, bevindt zich aan de achterzijde
van het apparaat. De tweede camera, met een lagere
resolutie, bevindt zich aan de voorzijde. U kunt met
beide camera's foto's maken en video's opnemen.
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met
een resolutie van 2592 x 1944 pixels . De beeldresolutie
kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
De foto's en videoclips worden opgeslagen in Foto's.
De foto's hebben de JPEG-indeling. Videoclips worden
opgenomen in de bestandsindeling MPEG-4 met de
extensie .mp4 of in de bestandsindeling 3GPP met de
extensie .3gp (kwaliteit voor delen).
Als u geheugen voor nieuwe afbeeldingen en
videoclips wilt vrijmaken, kunt u met bijvoorbeeld een
compatibele USB-gegevenskabel bestanden naar een
compatibele pc kopiëren en de bestanden van het
apparaat verwijderen. Het apparaat informeert u
wanneer het geheugen vol is. U kunt dan geheugen
vrijmaken in de huidige opslagplaats of een ander
geheugen gebruiken.
U kunt foto's en videoclips verzenden in een
multimediabericht, als e-mailbijlage of via andere
verbindingsmethoden, zoals een Bluetoothverbinding of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U
kunt deze ook uploaden naar een compatibel online
album.
De camera activeren
Open de lensdop als u de hoofdcamera wilt activeren.
Als u de hoofdcamera wilt activeren wanneer de
lensdop al open is en de camera op de achtergrond
actief is, drukt u op de opnametoets en houdt u deze
ingedrukt.
Sluit de lensdop als u de hoofdcamera wilt sluiten.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of
dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
Foto's maken
Symbolen van de fotocamera
In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
Camera
83
Camera
1 — Symbool voor opnamemodus
2 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
het nemen van een foto).
werkbalk', p. 84.
3 — Symbool voor batterijniveau
4 — Symbool voor afbeeldingsresolutie.
5 — Afbeeldingsteller (het geschatte aantal foto's dat
u kunt maken met de ingestelde afbeeldingskwaliteit
en het gebruikte geheugen)
6 — De symbolen voor het apparaatgeheugen (
de geheugenkaart (
opgeslagen.
7 — Symbool voor GPS-signaal.
Zie 'Actieve
) geven aan waar foto's worden
84
1 — Symbool voor opnamemodus
2 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
het nemen van een foto).
werkbalk', p. 84.
3 — Symbool voor batterijniveau
4 — Symbool voor afbeeldingsresolutie.
5 — Afbeeldingsteller (het geschatte aantal foto's dat
u kunt maken met de ingestelde afbeeldingskwaliteit
en het gebruikte geheugen)
6 — De symbolen voor het apparaatgeheugen (
) en
de geheugenkaart (
opgeslagen.
Zie 'Actieve
) geven aan waar foto's worden
Actieve werkbalk
De actieve werkbalk bevat snelkoppelingen naar
verschillende items en instellingen voordat en nadat u
een foto maakt of een video opneemt. Ga naar de items
en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. U
) en
kunt ook opgeven wanneer de actieve werkbalk moet
worden weergegeven in het scherm.
Als u de camera sluit, worden in de actieve werkbalk
de standaardinstellingen hersteld.
Selecteer Opties > Werkbalk weergeven als u de
actieve werkbalk wilt weergeven voordat en nadat u
een foto hebt gemaakt of een video hebt opgenomen.
Selecteer Opties > Werkbalk verbergen als u de
actieve werkbalk alleen wilt weergeven wanneer u
deze nodig hebt. Druk op de bladertoets als u de
actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze
verborgen is. De werkbalk is gedurende vijf seconden
zichtbaar.
In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties
selecteren:
om te schakelen tussen de videomodus en de
fotomodus.
Hiermee selecteert u de scène.
Hiermee schakelt u het videolicht in of uit (alleen
in videomodus)
Hiermee selecteert u de flitsermodus (alleen
afbeeldingen).
Hiermee activeert u de zelfontspanner (alleen
afbeeldingen).
zelfontspanner', p. 89.
Hiermee activeert u de reeksmodus (alleen
afbeeldingen).
Zie 'Zelf op de foto met de
Zie 'Een reeks foto's maken', p. 88.
Hiermee selecteert u een kleureffect.
Hiermee kunt u het zoekerraster weergeven of
verbergen (alleen afbeeldingen).
Hiermee past u de witbalans aan.
Hiermee past u de belichtingscompensatie aan
(alleen afbeeldingen).
Hiermee past u de scherpheid van het beeld aan
(alleen afbeeldingen).
Hiermee past u het contrast aan (alleen
afbeeldingen).
Hiermee past u de lichtgevoeligheid aan (alleen
afbeeldingen).
De pictogrammen geven de huidige instelling aan.
Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren
als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur
hebt gewijzigd.
Zie 'Na het maken van een foto', p. 87.Zie 'Na het
opnemen van een video', p. 91. De actieve werkbalk
in de toepassing Foto's bevat verschillende opties.
'Actieve werkbalk', p. 97.
Zie
Foto's maken
Houd bij het maken van een foto rekening met het
volgende:
● Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
Camera
85
● De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
● Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de
Camera
opnametoets als u wilt doorgaan met het maken
van foto's.
Ga als volgt te werk om een afbeelding vast te leggen:
1. Als de camera zich in de videomodus bevindt,
selecteert u de fotomodus in de actieve werkbalk.
2. Druk de opnametoets half in om de focus op een
voorwerp vast te zetten (alleen hoofdcamera, niet
beschikbaar in landschap- en sportscènes).
'Actieve werkbalk', p. 84.). U ziet een groen symbool
voor de vergrendelde focus op het scherm. Als de
focus niet is vergrendeld, brandt een rood
focussymbool. Laat de opnametoets los en druk
deze nogmaals half in. U kunt ook foto's maken
zonder de focus te vergrendelen.
3. Als u een foto wilt maken,
drukt u op de
opnametoets. Houd het
apparaat stil totdat de
foto is opgeslagen en de
definitieve foto op het
scherm wordt
weergegeven.
86
Zie
Gebruik de zoomtoets van
het apparaat om in of uit te zoomen wanneer u een
foto maakt.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de
camera aan de voorkant wilt activeren. Als u een foto
wilt maken, drukt u op de bladertoets. Druk de
bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of
uitzoomen.
Druk op
geopend wilt houden en andere toepassingen wilt
gebruiken. Houd de opnametoets ingedrukt als u wilt
terugkeren naar de camera.
als u de camera op de achtergrond
Locatiegegevens
U kunt automatisch informatie over de locati e waar de
foto is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens
van het vastgelegde materiaal. In de toepassing Foto's
kunt u vervolgens bijvoorbeeld zien op welke locatie
de foto is gemaakt.
Selecteer Opties > Instellingen > Locatie
vastleggen > Ja in Camera om locatiegegevens toe
te voegen aan al het vastgelegde materiaal.
Symbolen voor locatiegegevens worden onder aan het
scherm weergegeven:
●
— Locatiegegevens niet beschikbaar. Het GPSsymbool wordt enkele minuten op de achtergrond
weergegeven. Als een satellietverbinding wordt
gevonden en het symbool binnen deze periode
verandert in
en video's die binnen die periode zijn gemaakt op
de ontvangen GPS-positiegegevens gebaseerd.
●
— Locatiegegevens beschikbaar. De
locatiegegevens worden aan de bestandsgegevens
toegevoegd.
Zie 'Instellingen van fotocamera aanpassen', p. 92.
Bestanden met locatiegegevens worden in de
toepassing Foto's aangeduid met
, worden de geolabels van alle foto's
.
Na het maken van een foto
Selecteer een van de volgende opties in de actieve
werkbalk nadat u de foto hebt gemaakt (alleen
beschikbaar als Opgenomen afb. weerg. is
ingeschakeld in de instellingen van de fotocamera):
● Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
● Als u de foto wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere
verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetoothverbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
verzenden', p. 127.
Selecteer Verzenden naar beller (
telefoongesprek voert.
). Zie 'Berichten invoeren en
) als u de foto niet wilt
) als u een
● Selecteer Toevoegen aan album als u de foto
aan een album wilt toevoegen.
● Selecteer Details
wilt weergeven.
● Selecteer
voor een album hebt ingesteld) als u de foto wilt
verzenden naar een compatibel online album.
Afbeeldingen en video's online delen ', p. 103.
Als u na het maken van een foto op de foto wilt
inzoomen, selecteert u Opties > Ga naar Foto's om
de foto weer te geven en gebruikt u de zoomtoets aan
de zijkant van het apparaat.
Selecteer Opties > Instell. als achtergrond als u de
foto als achtergrond in de actieve stand-by modus wilt
gebruiken.
Selecteer Opties > Toewijzen aan contact als u de
foto wilt instellen als contactfoto voor een
contactpersoon.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de
zoeker om een nieuwe afbeelding vast te leggen.
als u informatie over de foto
(alleen beschikbaar als u een account
Zie '
Flitser
De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of
dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
Camera
87
De camera van uw apparaat heeft een dubbele LEDflitser voor omstandigheden met weinig licht.
Selecteer de gewenste flitsermodus in de actieve
werkbalk: Automatisch (
Camera
) en Uit ( ).
(
), Rde-ogenrd. ( ), Aan
Scènes
Scènes zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Met een scène krijgt u automatisch de juiste
instellingen voor kleur en belichting voor de huidige
omgeving. De instellingen van elke scène zijn
afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in de afbeeldingsmodus is Auto en
in de videomodus Automatisch (beide worden
aangegeven met
Als u van scène wilt veranderen, selecteert u
Scènemodus op de actieve werkbalk en selecteert u
een scène.
Ga naar Gebr. gedef. en selecteer Opties >
Wijzigen als u uw eigen scène geschikt wilt maken
voor een bepaalde omgeving. In de door de gebruiker
gedefinieerde scène kunt u verschillende belichtingsen kleurinstellingen aanpassen. Selecteer Gebaseerd
op modus en selecteer de gewenste scène als u de
instellingen van een andere scène wilt kopiëren. Druk
op Terug als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt
terugkeren naar de lijst met scènes. Als u uw eigen
88
).
scène wilt activeren, bladert u naar Gebr. gedef., drukt
u op de bladertoets en selecteert u Selecteren.
Een reeks foto's maken
De reeksmodus is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera.
Selecteer Reeksmodus in de actieve werkbalk om de
camera in te stellen om een reeks afbeeldingen vast te
leggen (als er voldoende geheugen beschikbaar is).
Selecteer Burst om het maken van foto's in een snelle
reeks te starten. Houd vervolgens op de opnametoets
ingedrukt. Er worden foto's gemaakt totdat u de
opnametoets loslaat of er geen geheugen meer
beschikbaar is. Als u de opnametoets kort indrukt,
wordt een reeks van zes foto's gemaakt.
Als u een reeks van twee of meer foto's volgens een
gedefinieerd interval wilt maken, selecteert u de
gewenste waarde. Druk op de opnametoets om de
foto's te maken. Selecteer Annuleren om te stoppen
met het maken van foto's. Het hangt af van het
beschikbare geheugen hoeveel foto's worden
gemaakt.
De gemaakte foto's worden in een raster op het scherm
weergegeven. Druk op de bladertoets om een foto
weer te geven. Als u een tijdsinterval hebt ingesteld,
wordt alleen de foto weergegeven die u als laatste
hebt gemaakt. U kunt de andere foto's bekijken in de
toepassing Foto's.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie
met de zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt gaan naar de
zoeker in de reeksmodus.
Selecteer Reeksmodus > Enkele opname in de
actieve werkbalk om de reeksmodus uit te schakelen.
Zelf op de foto met de
zelfontspanner
De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de
hoofdcamera. Met de zelfontspanner kunt u een
opname uitstellen zodat u zelf ook op de foto kunt
komen te staan.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden, 10 seconden of 20
seconden om de vertraging voor de zelfontspanner in
te stellen.
Selecteer Activeren als u de zelfontspanner wilt
activeren. U hoort een signaal wanneer de
zelfontspanner is geactiveerd, en vóór de opname
knippert de vierhoek. De foto wordt gemaakt wanneer
de geselecteerde vertraging is verstreken.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > Uit om de zelfontspanner uit te
schakelen.
Tip: Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden zodat u uw
hand stil kunt houden wanneer u een foto
maakt.
Tips voor het maken van goede
foto's
Beeldkwaliteit
Gebruik de juiste beeldkwaliteit. De camera heeft
diverse modi voor de beeldkwaliteit. Gebruik de
hoogste instelling als u foto's wilt maken van de
allerbeste beeldkwaliteit. Er is echter ook meer
geheugenruimte nodig voor foto's van een betere
beeldkwaliteit. Voor multimediaberichten (MMS) en emailbijlagen moet u misschien de laagste
beeldkwaliteitsmodus kiezen, die is geoptimaliseerd
voor MMS-verzending. U kunt de kwaliteit definiëren in
de camera-instellingen.
fotocamera aanpassen', p. 92.
Achtergrond
Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voor portretten
en andere foto's met mensen, moet u erop letten dat
het onderwerp zich niet tegen een rommelige of
complexe achtergrond bevindt, waardoor de aandacht
van het onderwerp wordt afgeleid. Verplaats de
camera of het onderwerp als aan deze voorwaarden
niet wordt voldaan. Plaats de camera dichter bij het
object om duidelijkere portretten te maken.
Zie 'Instellingen van
Camera
89
Diepte
Wanneer u landschappen fotografeert, kunt u diepte
aan foto's toevoegen door objecten op de voorgrond
Camera
te plaatsen. Als het object op de voorgrond zich te dicht
bij de camera bevindt, kan het wazig worden.
Lichtomstandigheden
Een verandering van de bron, hoeveelheid en richting
van het licht kan een foto aanzienlijk beïnvloeden. Hier
volgen enkele veelvoorkomende
lichtomstandigheden:
● Lichtbron achter het onderwerp. Plaats het
onderwerp nooit vóór een sterke lichtbron. Als de
lichtbron achter het onderwerp of zichtbaar in het
display staat, heeft de resulterende foto mogelijk
een te zwak contrast, is de foto te donker of bevat
deze ongewenste lichteffecten.
● Onderwerp wordt van opzij belicht. Een sterke
belichting van opzij geeft een dramatisch effect,
maar is soms te schril, wat te veel contrast oplevert.
● Lichtbron vóór het onderwerp. Fel zonlicht kan tot
gevolg hebben dat de personen hun ogen
dichtknijpen. Bovendien is het contrast vaak te
groot.
● Optimale belichting vindt u in situaties met veel
diffuus, zacht licht, bijvoorbeeld op een heldere of
lichtbewolkte dag of op een zonnige dag in de
90
schaduw van bomen.
Video-opname
Symbolen voor video-opnamen
In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
1 — Symbool voor opnamemodus
2 — Symbool voor ingeschakelde videostabilisatie
3 — Symbool voor ingeschakelde geluiddemping
4 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
een opname)
5 — Symbool voor batterijniveau
6 — Symbool voor videokwaliteit. Selecteer Opties >
Instellingen > Videokwaliteit om deze instelling te
wijzigen.
7 — Bestandstype videoclip
8 — Beschikbare opnametijd Tijdens de opname geeft
het symbool voor de huidige videolengte ook de
verstreken en resterende tijd aan.
9 — Dit is de locatie waar de videoclip wordt
opgeslagen.
10 — Symbool voor GPS-signaal
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u alle
zoekersymbolen wilt weergeven. Selecteer Pictogram
verbergen als u alleen de videostatussymbolen, de
resterende tijd (tijdens de opname), de zoombalk bij
gebruik van de zoomfunctie, en de selectietoetsen wilt
weergeven.
Video's opnemen
1. Als de camera in de afbeeldingsmodus staat,
selecteert u de videomodus op de actieve werkbalk.
2. Druk op de opnametoets om de opname te starte n.
Het rode opnamepictogram (
weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
3. U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Selecteer
Doorgaan om de opname te hervatten. Als u de
opname onderbreekt en gedurende één minuut
niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat als u op het
onderwerp wilt in- of uitzoomen.
4. Druk op de opnametoets om de opname te stoppen.
De videoclip wordt automatisch in Foto's
opgeslagen. De maximumlengte van een videoclip
is ongeveer 30 seconden met kwaliteit voor delen
en 90 minuten met andere kwaliteitsinstellingen.
) wordt
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de
camera aan de voorkant wilt activeren. Druk op de
bladertoets om het opnemen van een video te starten.
Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of
uitzoomen.
Na het opnemen van een video
Selecteer nadat u een videoclip hebt opgenomen een
van de volgende opties in de actieve werkbalk (alleen
beschikbaar als in de video-instellingen Opgenomen
video tonen is ingesteld op Aan):
● Selecteer Afspelen (
videoclip meteen wilt afspelen.
● Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
● Als u de videoclip wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere
verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetoothverbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
verzenden', p. 127.Zie 'Gegevens verzenden met
behulp van Bluetooth-connectiviteit', p. 45. Deze
optie is niet beschikbaar tijdens een gesprek.
Videoclips in de MPEG-4-indeling kunnen mogelijk
niet als multimediabericht worden verzonden.
U kunt de videoclip verzenden naar een persoon met
wie u praat. Selecteer Verzenden naar beller (
(alleen beschikbaar tijdens een gesprek).
) als u de zojuist opgenomen
) als u de video niet wilt
). Zie 'Berichten invoeren en
Camera
)
91
● Selecteer Toevoegen aan album als u de
videoclip aan een album wilt toevoegen.
● Selecteer Details
Camera
videoclip wilt weergeven.
● Als u de videoclip wilt uploaden naar een compatibel
online album, selecteert u
u een account hebt ingesteld voor een compatibel
online album).
delen ', p. 103.
● Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar
de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
als u informatie over de
(alleen beschikbaar als
Zie ' Afbeeldingen en video's online
Camera-instellingen
Er zijn twee soorten instellingen voor de camera:
tijdelijke instellingen en permanente instellingen. Als
u de camera sluit, worden de tijdelijke instellingen
teruggezet naar de standaardinstellingen. De
permanente instellingen blijven bestaan tot u ze weer
verandert. Gebruik de opties in de actieve werkbalk om
de tijdelijke instellingen aan te passen.
'Instellingen voor kleur en belichting', p. 93. Als u de
permanente instellingen wilt veranderen, selecteert u
in de fotomodus of de videomodus Opties >
Instellingen.
92
Zie
Instellingen van fotocamera
aanpassen
Selecteer Opties > Instellingen in de fotomodus en
maak een keuze uit de volgende opties als u de
begininstellingen wilt wijzigen:
● Afbeeldingskwaliteit — Stel de resolutie in (alleen
hoofdcamera) . Hoe hoger de kwaliteit is, des te
meer geheugenruimte de foto inneemt.
● Toevoegen aan album — Sla de foto op in een
album in Foto's.
● Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk afbeeldingsbestand wilt
toevoegen. De ontvangst van een GPS-signaal kan
enige tijd in beslag nemen of het signaal is mogelijk
niet beschikbaar.
● Opgenomen afb. weerg. — Geef aan of u de foto
wilt bekijken nadat u deze hebt gemaakt of direct
wilt doorgaan met het maken van foto's.
● Stand.naam afbeelding — Hiermee geeft u de
standaardnaam voor de vastgelegde afbeeldingen
op.
● Uitgebr. digitale zoom — De instelling is alleen
beschikbaar in de hoofdcamera. Selecteer Aan
(continu) als u traploos digitaal en uitgebreid
digitaal wilt zoomen, Aan (onderbroken) als u in
digitale en uitgebreide digitale stappen wilt
zoomen of Uit als u beperkt wilt zoomen terwijl de
beeldresolutie behouden blijft. Gebruik de functie
voor uitgebreid zoomen alleen als de grootte van
het onderwerp belangrijker is dan de uiteindelijke
beeldkwaliteit. De algemene kwaliteit van een
digitaal gezoomde afbeelding is altijd lager dan die
van een niet-gezoomde afbeelding.
● Opnametoon — Stel het geluid in dat klinkt
wanneer u een foto maakt.
● Gebruikt geheugen — Geef op waar de foto's
moeten worden opgeslagen.
● Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.
Instellingen voor kleur en
belichting
In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties
selecteren:
● Flitsermodus (
selecteert u de gewenste flitsermodus.
● Kleurtoon (
● Videolicht aan of Videolicht uit
videolicht in of uit (alleen in de videomodus).
● Witbalans (
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt
u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
● Belichtingscompensatie (
een opname maakt van een donker onderwerp
tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw),
st elt u de bel ichti ng in op +1 of + 2 om de held erhei d
) (alleen foto) — Hiermee
) — Selecteer een kleureffect.
— Schakel het
) — Selecteer de huidige
) (alleen foto) — Als u
van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of
-2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere
achtergrond.
● Scherpheid (
van de foto aan.
● Contrast (
tussen de lichtste en donkerste delen van de foto.
● Lichtgevoeligheid (
lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op te
donkere afbeeldingen te verminderen.
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe
instellingen die u selecteert.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de
geselecteerde camera.
De instellingen zijn specifiek voor de opnamemodus.
De gedefinieerde instellingen worden niet opnieuw
ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Wanneer u de camera sluit, worden de
standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur- en
belichtingsinstellingen vervangen door de
geselecteerde scène. U kunt de instellingen zo nodig
wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.
) (alleen foto) — Pas de scherpheid
) (alleen foto) — Pas het verschil aan
) (alleen foto) — Verhoog de
Video-instellingen
Selecteer Opties > Instellingen in de videomodus en
maak een keuze uit de volgende opties als u de
begininstellingen wilt wijzigen:
Camera
93
● Videokwaliteit — Hiermee stelt u de kwaliteit van
de videoclip in. Selecteer Delen als u de videoclip in
een multimediabericht wilt verzenden. De clip
wordt opgenomen met QCIF-resolutie in de 3GPP-
Camera
indeling en de grootte wordt beperkt tot 300 kB
(circa 30 seconden). Videoclips in de MPEG-4indeling kunnen mogelijk niet als
multimediabericht worden verzonden.
● Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk bestand wilt toevoegen.
De ontvangst van het GPS-signaal kan even duren of
het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
● Geluidsopname — Geef aan of u geluid wilt
opnemen.
● Toevoegen aan album — Voeg de opgenomen
videoclip toe aan een album in Foto's.
● Opgenomen video tonen — Selecteer deze optie
om het eerste beeld van de opgenomen videoclip
weer te geven nadat de opname is gestopt.
Selecteer Afspelen in de actieve werkbalk
(hoofdcamera) of Opties > Afspelen (tweede
camera) als u de gehele videoclip wilt weergeven.
● Standaardnaam video — Geef de standaardnaam
voor opgenomen videoclips op.
● Gebruikt geheugen — Hier geeft u op waar
videoclips moeten worden opgeslagen.
● Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.
94
Foto's
Informatie over Foto's
Druk op en selecteer Foto's. Maak uw keuze uit de
volgende opties:
● Vastgelegd — om alle foto's en video's weer te
geven die u hebt gemaakt.
● Maanden — om de foto 's en v ideo's weer te geven ,
gecategoriseerd op de maand waarin ze zijn
gemaakt.
● Albums — om de standaardalbums en de albums
die u hebt gemaakt, weer te geven.
● Labels — om de label s weer te ge ven di e u vo or elk
item hebt gemaakt.
● Downloads — om de items en video's weer te
geven die u van internet hebt gedownload of via
MMS of e-mail hebt ontvangen.
● Alle — om alle items weer te geven.
● Online delen — om foto's of video's naar het web
te posten
Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele
geheugenkaart (indien geplaatst), worden
aangegeven met
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. De
videoclips worden geopend en afgespeeld in
Videocentrum.
.
Zie 'Nokia Videocentrum', p. 114.
Selecteer een bestand, selecteer Opties >
Foto's
Verplaatsen en kopiëren en selecteer vervolgens de
gewenste optie om bestanden naar een andere
geheugenlocatie te kopiëren of te verplaatsen.
Afbeeldingen en video's
weergeven
Druk op , selecteer Foto's en kies een van de
volgende opties:
● Alle — Hiermee geeft u alle afbeeldingen en video's
weer.
● Vastgelegd — Hiermee geeft u foto's en videoclips
weer die zijn gemaakt met de camera van uw
telefoon.
● Downloads — Hiermee geeft u gedownloade
videoclips en videoclips weer die zijn opgeslagen in
Videocentrum.
Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden
verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage
of via een Bluetooth-verbinding. Als u een ontvangen
afbeelding of videoclip in Foto's wilt weergeven, moet
u deze eerst opslaan.
95
De afbeeldings- en
videoclipbestanden
worden in een lus en
Foto's
gesorteerd op datum
en tijd weergegeven.
Het aantal bestanden
wordt weergegeven.
Bekijk de bestanden
één voor één door
naar links of rechts te bladeren met de bladertoets. Als
u de bestanden in groepen wilt weergeven, bladert u
omhoog of omlaag met de bladertoets. Als het Naviwheel is geactiveerd, kunt u ook door de bestanden
bladeren door met uw vinger over de rand van de
bladertoets te schuiven.
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. Als
er een afbeeldingsbestand is geopend, kunt u op de
zoomtoets aan de zijkant van het apparaat drukken om
op de afbeelding in te zoomen. De zoomfactor wordt
niet permanent opgeslagen.
Selecteer Opties > Bewerken als u een videoclip of
afbeelding wilt bewerken.
bewerken', p. 100.
Selecteer Opties > Tonen op kaart als u wilt bekijken
waar een met
vastgelegd.
Selecteer Opties > Afdrukken als u uw afbeeldingen
96
wilt afdrukken op een compatibele printer of als
gemarkeerde afbeelding is
Zie 'Afbeeldingen
afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart
(indien geplaatst).
afdrukken', p. 102. Selecteer Opties > Naar
albumLater afdr. om afbeeldingen naar een album te
verplaatsen waar u ze later kunt afdrukken.
Zie 'Afbeeldingen
Bestandsgegevens
weergeven en bewerken
Als u de eigenschappen van een afbeelding of video
wilt weergeven en bewerken, selecteert u Opties >
Gegevens > Weerg. en bewerken en maakt u uw
keuze uit de volgende opties:
● Labels — De labels weergeven die momenteel
worden gebruikt. Als u meer labels wilt toevoegen
aan het huidige bestand, selecteert u Toev..
● Beschrijving — Een vrije beschrijving van het
bestand weergeven. Als u een beschrijving wilt
toevoegen, selecteert u het betreffende veld.
● Locatie — GPS-locatiegegevens weergeven indien
deze beschikbaar zijn.
● Titel — Een miniatuurafbeelding van het bestand
en de huidige bestandsnaam weergeven. Als u de
bestandsnaam wilt bewerken, selecteert u het veld
met de bestandsnaam.
● Albums — Weergeven in welke albums het huidige
bestand zich bevindt.
● Resolutie — De groo tte v an de afbe eldi ng in pixe ls
weergeven.
● Duur — De lengte van de video weergeven.
● Gebruiksr. — Als u de digitale gebruiksrechten
(DRM) van het huidige bestand wilt weergeven,
selecteert u Wrg..
Afbeeldingen en video's
organiseren
U kunt bestanden in Foto's als volgt ordenen:
● Als u items in de weergave Labels wilt weergeven,
voegt u labels toe aan de items.
● Selecteer Maanden als u items op maand wilt
weergeven.
● Selecteer Albums > Opties > Nieuw album als u
een album wilt maken om items op te slaan.
Als u een foto of videoclip aan een album in Foto's wilt
toevoegen, selecteert u het item en selecteert u Naar
album in de actieve werkbalk.
Als u een foto of videoclip wilt verwijderen, selecteert
u het item en selecteert u vervolgens Verwijderen in
de actieve werkbalk.
Zie 'Labels', p. 98.
Zie 'Albums', p. 98.
Actieve werkbalk
De actieve werkbalk is alleen beschikbaar wanneer u
een afbeelding of videoclip in een weergave hebt
geselecteerd.
Navigeer in de actieve werkbalk omhoog of omlaag
naar verschillende items en selecteer deze door op de
bladertoets te drukken. De beschikbare opties variëren
afhankelijk van de huidige status en het feit of u een
afbeelding of videoclip hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Pictogram verbergen als u de
werkbalk wilt verbergen. Druk op de bladertoets als u
de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze
verborgen is.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Hiermee speelt u de geselecteerde videoclip af.
Hiermee verzendt u de geselecteerde afbeelding of
videoclip.
als u de geselecteerde foto of videoclip wilt
uploaden naar een compatibel online album (alleen
beschikbaar als u een account hebt ingesteld voor een
compatibel online album).
online delen ', p. 103.
als u het geselecteerde item aan een album wilt
toevoegen.
als u labels en andere eigenschappen van het
geselecteerde item wilt beheren.
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding
of videoclip.
Zie ' Afbeeldingen en video's
Foto's
97
Albums
U kunt foto's en videoclips eenvoudig beheren in
Foto's
albums. Selecteer Albums in de hoofdweergave als u
de lijst met albums in Foto's wilt weergeven.
Als u een nieuw album wilt maken in de
albumweergave, selecteert u Opties > Nieuw
album.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een
album in Foto's, gaat u naar een foto of videoclip en
selecteert u Opties > Naar album. Er verschijnt een
lijst met albums. Selecteer het album waaraan u de
foto of videoclip wilt toevoegen. Het item dat u aan het
album hebt toegevoegd, blijft zichtbaar in Foto's.
Als u een bestand uit een album wilt verwijderen,
opent u het album, bladert u naar het bestand en
selecteert u Opties > Uit album.
Labels
Gebruik labels om media-items in Foto's te rubriceren.
In Labelbeheer kunt u labels maken en verwijderen. In
Labelbeheer worden de labels weergegeven die op dat
moment worden gebruikt, en wordt ook aangegeven
hoeveel items er aan elk label zijn gekoppeld.
Als u Labelbeheer wilt openen, selecteert u een
afbeelding of videoclip en selecteert u Opties >
98
Gegevens > Labelbeheer.
Selecteer Opties > Nieuw label om een label te
maken.
Selecteer Opties > Meestgebruikt als u de lijst wilt
weergeven in een volgorde die laat zien welke items
het meest worden gebruikt.
Selecteer Opties > Alfabetisch om de lijst in
alfabetische volgorde weer te geven.
Als u de gemaakte labels wilt zien, selecteert u
Labels in de hoofdweergave van Foto's. De grootte van
de labelnaam komt overeen met het aantal items
waaraan het label is toegewezen. Selecteer een label
om alle afbeeldingen te zien die aan het label zijn
gekoppeld.
Als u een label aan een afbeelding wilt toewijzen,
selecteert u een afbeelding en selecteert u Opties >
Labels toevoegen.
Als u een afbeelding uit een label wilt verwijderen,
opent u een label en selecteert u Opties >
Verwijderen uit label.
Diavoorstelling
Als u uw afbeeldingen als een diapresentatie wilt
weergeven, selecteert u een afbeelding en selecteert u
Opties > Diavoorstelling > Starten > Vooruit
afspelen of Achteruit afspelen om de diapresentatie
te starten. De diavoorstelling begint met het
geselecteerde bestand.
Als u alleen de geselecteerde afbeeldingen als een
diapresentatie wilt weergeven, selecteert u Opties >
Markeringen aan/uit > Markeren om afbeeldingen
te markeren. Selecteer Opties > Diavoorstelling >
Starten > Vooruit afspelen of Achteruit afspelen
om de diapresentatie te starten.
Maak een keuze uit de volgende opties:
● Doorgaan — Hiermee hervat u de diavoorstelling.
● Einde — Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Blader naar links of rechts door de afbeeldingen met
de bladertoets.
U kunt de instellingen van de diavoorstelling wijzigen
voordat u de diavoorstelling start. Selecteer Opties >
Diavoorstelling > Instellingen en maak uw keuze
uit de volgende opties:
● Muziek — Hiermee voegt u geluid toe aan de
diavoorstelling.
● Nummer — Hiermee selecteert u een
muziekbestand in de lijst.
● Vertraging tussen dia's — Hiermee wijzigt u het
tempo van de diavoorstelling.
● Overgang — Hiermee kunt u de dia's soepel in
elkaar laten overlopen en kunt u willekeurig in- en
uitzoomen op de foto's.
Gebruik de volumetoets van het apparaat als u het
volume tijdens de diavoorstelling wilt aanpassen.
TV out-modus
U kunt opgenomen afbeeldingen en videoclips
bekijken op een compatibele tv met behulp van een
Nokia Video Connectivity-kabel.
Voordat u afbeeldingen en videoclips op het
televisietoestel kunt bekijken, moet u mogelijk de TV
Out-instellingen voor het televisiesysteem en de juiste
verhouding opgeven.
toebehoren', p. 175.
In de TV Out-modus kunt u het televisietoestel niet als
camerazoeker gebruiken.
Ga als volgt te werk als u afbeeldingen en videoclips op
tv wilt weergeven:
1. Verbind de Nokia Video Connectivity-kabel met de
video-invoeraansluiting van een compatibele tv.
2. Verbind het andere uiteinde van de Nokia Video
Connectivity-kabel met de Nokia AV-aansluiting van
het apparaat.
3. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
4. Druk op
bestand dat u wilt weergeven.
Zie 'Instellingen voor
, selecteer Galerij en blader naar het
Foto's
99
De afbeeldingen
worden in de
afbeeldingsviewer
Foto's
getoond en de
videoclips worden
in Videocentrum
afgespeeld.
Wanneer de Nokia
Video Connectivity-kabel op het apparaat is
aangesloten, wordt alle audio (inclusief de actieve
oproepen, het stereogeluid van videoclips, de
toetstoon en de beltoon) naar de televisie verzonden.
U kunt de microfoon van het apparaat normaal blijven
gebruiken.
Voor alle toepassingen, met uitzondering van de
mappen in Foto's, geldt dat het scherm van het
apparaat ook op het televisiescherm wordt
weergegeven.
De geopende afbeelding wordt in een volledig scherm
weergegeven op de tv. Wanneer u een afbeelding in de
miniatuurweergave opent terwijl deze op de tv wordt
weergegeven, is inzoomen niet beschikbaar.
Wanneer u een gemarkeerde videoclip op ent, wordt de
videoclip in Videocentrum op het scherm van het
apparaat en op het televisiescherm weergegeven.
'RealPlayer ', p. 156.
U kunt foto's als diavoorstelling op het televisiescherm
100
weergeven. Alle items in een album of alle
gemarkeerde foto's worden op het volledige
televisiescherm getoond terwijl de geselecteerde
muziek wordt afgespeeld.
De kwaliteit van het televisiebeeld kan variëren
vanwege de verschillende resolutie van de apparaten.
Draadloze radiosignalen, bijvoorbeeld inkomende
oproepen, kunnen storingen in het televisiebeeld
veroorzaken.
Zie 'Diavoorstelling', p. 98.
Afbeeldingen bewerken
Afbeeldingseditor
Selecteer Opties > Bewerken als u de zojuist
gemaakte foto's, of de foto's die in Foto's zijn
opgeslagen, wilt bewerken. De foto-editor wordt
geopend.
Selecteer Opties > Effect toepassen als u een raster
wilt openen waarin u via kleine pictogrammen
verschillende bewerkingsopties kunt selecteren. U
kunt de foto bijsnijden en draaien; de helderheid, de
kleur, het contrast en de resolutie aanpassen, en
effecten, tekst, illustraties of een kader aan de foto
toevoegen.
Zie
Afbeeldingen bijsnijden
Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u
Opties > Effect toepassen > Snijden en kiest u in
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.