Nokia N79 User's Guide [nl]

Nokia N79
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-348 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
eigenaren zijn.
Reproductie, overdracht, distr ibutie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden.
This software is based in part of the work of the FreeType Team. This product is covered by one or more of the following patents: United States Patent 5,155,805, United States Patent 5,325,479, United States Patent 5,159,668, United States Patent 2232861 and France Patent 9005712.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2008. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd ©1998-2008. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Portions of the Nokia Maps software are © 1996-2008 The FreeType Project. All rights reserved.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) f or personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http://www.mpegla.com
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENI G VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE O F GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHT ENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VE RKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKT HEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. N OKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het Nokia-apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingen en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoeding en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
/Uitgave 2 NL

Inhoudsopgave

Veiligheid.........................................................8
Over dit apparaat..................................................................8
Netwerkdiensten..................................................................9
Aan de slag.....................................................11
Toetsen en onderdelen (voorkant)...................................11
Inhoudsopgave
Toetsen en onderdelen (achterkant en zijkanten)..........12
SIM-kaart en batterij plaatsen...........................................12
Het apparaat inschakelen..................................................13
De batterij opladen.............................................................14
De polsband bevestigen.....................................................14
Antennelocaties..................................................................14
Verbinding maken..........................................15
Help zoeken....................................................16
Instructies op het apparaat - Help ...................................16
Aan de slag..........................................................................16
Nokia-ondersteuning en contactgegevens......................16
Aanvullende toepassingen................................................17
Software-updates...............................................................17
Toepassingsupdate............................................................18
Instellingen.........................................................................18
Toegangscodes...................................................................18
Levensduur van de batterij verlengen..............................19
Geheugen vrijmaken..........................................................20
Het apparaat...................................................22
Welkom................................................................................22
Nokia-overdracht................................................................22
Schermsymbolen................................................................24
Snelkoppelingen.................................................................26
De toetsen vergrendelen...................................................26
Navi™-wiel...........................................................................26
Multimediamenu................................................................27
Mobiel zoeken.....................................................................28
Hoofdtelefoon.....................................................................28
Volume- en luidsprekerregeling.......................................29
Het profiel Offline...............................................................30
Snel downloaden................................................................30
Webbrowser...................................................32
Op internet surfen..............................................................32
Werkbalk in de browser.....................................................33
Navigeren over pagina's....................................................34
Webfeeds en blogs.............................................................34
Widgets................................................................................35
Inhoud zoeken....................................................................35
Items downloaden en aanschaffen..................................35
Bookmarks...........................................................................36
De cache wissen..................................................................37
De verbinding verbreken...................................................37
Beveiliging van de verbinding...........................................37
Webinstellingen..................................................................37
Verbindingen..................................................40
WLAN....................................................................................40
Verbindingsbeheer.............................................................43
Bluetooth-connectiviteit....................................................43
USB.......................................................................................47
Pc-verbindingen..................................................................48
Het apparaat aanpassen................................49
Het uiterlijk van het apparaat wijzigen...........................49
Verwisselbare achterkant..................................................50
Geluidsthema's...................................................................50
Tonen instellen in Profielen..............................................50
3D-tonen..............................................................................51
Standby-modus wijzigen...................................................52
Het hoofdmenu aanpassen................................................53
Positionering (GPS).........................................54
Informatie over GPS............................................................54
Assisted GPS (A-GPS)...........................................................54
Het apparaat correct vasthouden.....................................55
Tips voor het maken van een GPS-verbinding.................55
Positieaanvragen................................................................56
Plaatsen ..............................................................................56
GPS-gegevens......................................................................57
Kaarten...........................................................59
Informatie over Kaarten....................................................59
Schuiven over kaarten........................................................59
Kaarten downloaden..........................................................61
Een plaats zoeken...............................................................62
Extra diensten voor Kaarten..............................................63
Muziekmap.....................................................67
Muziekspeler.......................................................................67
Nokia Muziekwinkel...........................................................72
FM-zender............................................................................72
Nokia Podcasting................................................................74
Radio....................................................................................78
Camera............................................................83
Informatie over de camera................................................83
De camera activeren...........................................................83
Foto's maken.......................................................................83
Video-opname.....................................................................90
Camera-instellingen...........................................................92
Foto's..............................................................95
Informatie over Foto's........................................................95
Afbeeldingen en video's weergeven................................95
Bestandsgegevens weergeven en bewerken..................96
Afbeeldingen en video's organiseren...............................97
Actieve werkbalk................................................................97
Albums.................................................................................98
Labels...................................................................................98
Diavoorstelling....................................................................98
TV out-modus......................................................................99
Afbeeldingen bewerken...................................................100
Video's bewerken.............................................................101
Afbeeldingen afdrukken..................................................102
Afbeeldingen en video's online delen ...........................103
Galerij...........................................................105
Hoofdweergave................................................................105
Geluiden............................................................................105
Koppelingen naar streaming-media..............................106
Presentaties......................................................................106
Eigen netwerk..............................................107
Informatie over het eigen netwerk................................107
Belangrijke informatie over beveiliging........................108
Instellingen voor thuisnetwerk......................................108
Delen inschakelen en inhoud definiëren.......................109
Mediabestanden weergeven en delen...........................110
Inhoudsopgave
Mediabestanden kopiëren...............................................111
Synchronisatie met het thuisnetwerk............................111
Nokia Videocentrum....................................114
Videoclips weergeven en downloaden..........................114
Videofeeds.........................................................................115
Mijn video's.......................................................................116
Video's overbrengen van uw pc......................................116
Instellingen voor Videocentrum.....................................117
Inhoudsopgave
N-Gage..........................................................118
Informatie over N-Gage...................................................118
N-Gage-weergaven...........................................................118
Aan de slag........................................................................119
Games spelen en beheren...............................................120
Profielgegevens bewerken..............................................121
Verbinding maken met andere spelers..........................121
N-Gage-instellingen..........................................................123
Berichten......................................................124
Berichten, hoofdweergave..............................................124
Tekst invoeren..................................................................125
Berichten invoeren en verzenden...................................127
Inbox met ontvangen berichten.....................................128
Berichtlezer.......................................................................129
Mailbox..............................................................................130
Berichten op een SIM-kaart bekijken..............................132
Berichten-instellingen......................................................132
Oproepen plaatsen.......................................138
Spraakoproepen ..............................................................138
Opties tijdens een oproep...............................................138
Spraak- en videomailb. ...................................................139
Een oproep beantwoorden of weigeren........................139
Een conferentiegesprek voeren......................................140
Bellen met snelkeuze.......................................................140
Oproep in wachtstand......................................................140
Spraakoproepen...............................................................141
Een video-oproep plaatsen..............................................142
Opties tijdens een videogesprek.....................................143
Een video-oproep beantwoorden of weigeren.............143
Video delen.......................................................................144
Logboek.............................................................................146
Internetoproepen........................................149
Informatie over internetoproepen.................................149
Internetoproepen activeren............................................149
Internetoproepen plaatsen ............................................149
Geblokkeerde contacten..................................................150
Diensten voor internetoproepen beheren.....................150
Instellingen voor internetoproepen...............................150
Contacten (telefoongids)..............................152
Namen en nummers opslaan en bewerken...................152
Namen en nummers beheren.........................................152
Standaardnummers en -adressen...................................152
Beltonen toevoegen voor contacten..............................153
Contacten kopiëren..........................................................153
SIM-diensten.....................................................................153
Contactgroepen beheren.................................................154
Mediamap.....................................................156
RealPlayer .........................................................................156
Adobe Flash Player ..........................................................157
Licenties.............................................................................157
Dictafoon ..........................................................................159
Tijdmanagement..........................................160
Klok ...................................................................................160
Agenda...............................................................................160
Kantoormap.................................................163
Quickoffice.........................................................................163
Notities..............................................................................164
Adobe Reader....................................................................164
Omrekenen........................................................................165
Zipmanager.......................................................................165
Map Toepassingen........................................166
Rekenmachine .................................................................166
Toepassingsbeheer..........................................................166
Map Instrumenten........................................170
Bestandsbeheer................................................................170
Spraakopdrachten............................................................171
Synchronisatie..................................................................171
Apparaatbeheer................................................................172
Spraak ...............................................................................172
Instellingen..................................................174
Algemene instellingen.....................................................174
Telefooninstellingen........................................................180
Verbindingsinstellingen...................................................183
Instellingen voor toepassingen......................................188
Problemen oplossen....................................189
Toebehoren..................................................193
Informatie over de batterij en de lader.......194
Informatie over de batterij en de lader.........................194
Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen.......195
Behandeling en onderhoud.........................197
Verwijdering.....................................................................198
Aanvullende veiligheidsinformatie.............199
Kleine kinderen.................................................................199
Gebruiksomgeving...........................................................199
Medische apparatuur.......................................................199
Voertuigen.........................................................................200
Explosiegevaarlijke omgevingen....................................201
Alarmnummer kiezen......................................................201
INFORMATIE OVER CERTIFICATIE (SAR).............................202
Index............................................................204
Inhoudsopgave

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees
Veiligheid
de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische
8
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
TOEBEHOREN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850, 900, 1800, 1900 en UMTS 900, 2100 MHz-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden. Net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en andere software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed z ij n of d e J a va Ve r if i ed ™ ­test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office 2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen kunnen worden bekeken of gewijzigd.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u
Veiligheid
9
specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebruik kunt maken van de netwerkdiensten. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw
Veiligheid
eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen op internet en e-mail, is netwerkondersteuning voor de betreffende technologieën vereist.
10

Aan de slag

Toetsen en onderdelen (voorkant)

1 — Luidspreker 2 — Selectietoetsen 3 — Multimediatoets 4 — Menutoets 5 — Beltoets
6 — Numerieke toetsen 7 — Microfoon 8 — Navi™-wiel, hierna de bladertoets genoemd. 9 — Beëindigingstoets 10 — Wistoets C 11 — Tweede camera 12 — Lichtsensor
1 — Aan/uit-toets 2 — Nokia AV-connector voor compatibele headsets en
hoofdtelefoons
3 — Schakelaar voor het vergrendelen en ontgrendelen
van de toetsen
Aan de slag
11

Toetsen en onderdelen (achterkant en zijkanten)

Aan de slag
1 en 9 — Stereoluidspreker met 3D-geluidseffect 2 — Zoom-/volumetoets 3 — 2-fase opnametoets voor automatische focus,
foto's maken en video's opnemen
4 — Flits en videobelichting 5 — Hoofdcamera voor het maken van foto's en video's
12
met hoge resolutie (maximaal 5 megapixels)
6 — Geheugenkaartsleuf voor een compatibele
microSD-kaart en Micro USB-aansluiting om het apparaat aan te sluiten op een compatibele pc
7 — Aansluiting voor oplader 8 — Opening voor een polsband

SIM-kaart en batterij plaatsen

Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
1. Houd de
achterzijde van het apparaat naar u toe, houd de
ontgrendelingstoets ingedrukt en til het klepje op.
2. Plaats de SIM-kaart
in de kaarthouder. Zorg ervoor dat het contactgebied op de kaart naar beneden is gericht.
3. Plaats de batterij.
4. U plaatst het klepje
terug door het
vergrendelingspalletje aan de bovenkant in richting van de sleuf te duwen en het in te drukken tot het klepje vastklikt.
SIM-kaart verwijderen
Schuif het hendeltje in de richting van de pijl om de SIM-kaart te verwijderen.
Aan de slag

Het apparaat inschakelen

1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2. Als u wordt gevraagd om een
PIN-code of blokkeringscode, toetst u deze in en drukt u op de linkerselectietoets. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345. Als u de code vergeet en het apparaat is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Hiervoor kunnen extra kosten in rekening worden gebracht. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
13

De batterij opladen

1. Sluit een
compatibele lader aan op een stopcontact.
Aan de slag
2. Sluit het snoer
aan op het apparaat. Als de batterij helemaal leeg is, kan het even duren voordat de indicator aan gaat.
3. Als de batterij volledig is opgeladen, stopt de
batterij-indicator. Koppel de lader los van het apparaat en daarna van het stopcontact.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.

De polsband bevestigen

1. Verwijder de achterste cover.
2. Haal een polsband erdoor en trek deze strak.
14
3. Plaats de cover terug.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Zoals bij alle radiozendapparatuur, geldt dat u onnodig contact met het gebied rond de antenne moet vermijden als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met een dergelijke antenne kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden, ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan anders noodzakelijk is en de levensduur van de batterij verkorten.
1 — Mobiele antenne 2 — FM-zendantenne 3 — Antennes voor Bluetooth en draadloos LAN, en
GPS-ontvanger

Verbinding maken

Uw apparaat
ondersteunt de volgende verbindingsmethoden:
2G- en 3G-netwerken
Bluetooth-connectiviteit: om bestanden over te
brengen en verbinding te maken met compatibele
uitbreidingen. Zie 'Bluetooth-
connectiviteit', p. 43.
Nokia AV-aansluiting (3,5 mm): om verbinding te
maken met compatibele headsets, hoofdtelefoons of stereosets.
USB-gegevenskabel: om verbinding te maken met
compatibele apparaten zoals printers en pc's.
'USB', p. 47.
WLAN: om verbinding te maken met apparaten die
WLAN gebruiken.
GPS: om verbinding te maken met GPS-satellieten en
uw locatie te bepalen.
(GPS)', p. 54.
FM-zender: om in uw apparaat naar nummers te
luisteren via compatibele FM-ontvangers zoals autoradio's of stereosets.
met de FM-zender', p. 73.
Zie 'WLAN', p. 40.
Zie 'Positionering
Zie 'Een nummer afspelen
Zie
Verbinding maken
15

Help zoeken

Instructies op het apparaat ­Help
Help zoeken
Het apparaat bevat instructies die u helpen bij het gebruik.
Selecteer Opties > Help als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen. Als u Help vanuit het hoofdmenu wilt openen, selecteert u Instrumenten > Hulpprogr. > Help en selecteert u de betreffende toepassing.
Aan het einde van de Help-tekst vindt u koppelingen naar verwante onderwerpen. U kunt de grootte van de tekst wijzigen om de instructies leesbaarder te maken. Als u op een onderstreept woord klikt, wordt een korte uitleg weergegeven. In Help worden de volgende symbolen gebruikt: verwant Help-onderwerp. de toepassing die wordt besproken. Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing
die op de achtergrond is geopend door te houden of door op de koppeling van de toepassing te klikken (
16
).
Tip: Als u Help in het hoofdmenu wilt plaatsen, selecteert u Instrumenten > Hulpprogr.,
toont een koppeling naar een
toont een koppeling naar
ingedrukt
markeert u Help en selecteert u Opties >
Verplaatsen naar map en het hoofdmenu.

Aan de slag

Zie de handleiding Aan de slag voor informatie over toetsen en onderdelen, instructies voor het instellen van het apparaat en andere essentiële informatie.

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Ga naar www.nseries.com/support of de lokale Nokia­website voor de meest recente handleidingen, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Zoek in de lijst met lokale contactcentrums van Nokia Care op www.nokia.com/customerservice wanneer u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Raadpleeg voor onderhoud het dichtstbijzijnde Nokia Care-centrum op www.nokia.com/repair.

Aanvullende toepassingen

Dankzij tal van toepassingen van Nokia en andere softwareontwikkelaars kunt u optimaal gebruik maken van alle mogelijkheden van het apparaat. Deze toepassingen worden nader toegelicht in de handleidingen die beschikbaar zijn op de pagina's voor productondersteuning op www.nseries.com/support of uw lokale Nokia-website.

Software-updates

Nokia kan software-updates uitbrengen die nieuwe en verbeterde functies plus een verbeterde werking bieden. U kunt deze updates aanvragen met de pc­toepassing Nokia Software Updater. Er zijn mogelijk niet voor alle producten of varianten software-updates beschikbaar. Mogelijk ondersteunen niet alle operators de nieuwste softwareversies die beschikbaar zijn.
Als u de software op het apparaat wilt bijwerken, hebt u de toepassing Nokia Software Updater nodig en een compatibele pc met Microsoft Windows 2000, XP of Vista, breedband internettoegang en een compatibele datakabel voor de verbinding tussen het apparaat en de pc.
zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie is voltooid en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
De grootte van een software-update is ongeveer 5 - 10 MB als u het apparaat gebruikt en 100 MB als u een pc gebruikt.
Het downloaden en installeren duurt maximaal 20 minuten met Apparaatbeheer en maximaal 30 minuten met Nokia Software Updater.
Als u meer informatie wilt of als u de toepassing Nokia Software Updater wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of de lokale Nokia­website.
Als uw netwerk het draadloos bijwerken van software ondersteunt, kunt u mogelijk ook updates via het apparaat aanvragen.
Het apparaat controleert mogelijk periodiek of er nieuwe software-updates beschikbaar zijn met Nokia Software Checker. Druk op
Instrumenten > SW-controle.
Tip: Voer in de stand by modus *#0000# in als
u wilt weten welke softwareversie er op het apparaat is geïnstalleerd.
en selecteer
Help zoeken
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken,
17

Toepassingsupdate

Druk op en selecteer Toepass. > Toep.update. Met Toepassingsupdate kunt u controleren of er
updates voor toepassingen beschikbaar zijn en deze naar het apparaat downloaden.
Help zoeken
Nadat u de apparaatsoftware hebt bijgewerkt met Toepassingsupdate, zijn de instructies in de gebruikershandleiding of de Help mogelijk niet meer up-to-date.
Selecteer Opties > Update starten om de beschikbare updates te downloaden.
Als u de selectie van updates wilt opheffen, gaat u naar de desbetreffende updates en drukt u op de bladertoets.
Selecteer Opties > Details bekijken om informatie over een update weer te geven.
Selecteer Opties > Instellingen o m d e i ns tell in ge n t e wijzigen.

Instellingen

In het apparaat zijn de instellingen voor MMS, GPRS, streaming en mobiel internet gewoonlijk al automatisch geconfigureerd, op basis van de gegevens van uw netwerkprovider. Mogelijk zijn er al
18
instellingen van uw serviceprovider in het apparaat
geconfigureerd. Het is ook mogelijk dat u deze instellingen van uw serviceprovider krijgt in een speciaal bericht of dat u om deze instellingen moet vragen.
U kunt de algemene instellingen in het apparaat wijzigen, zoals de instellingen voor de taal, de stand­by modus, het scherm en de toetsenblokvergrendeling.
Zie 'Instellingen', p. 174.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze
code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (4 tot 8 cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN­code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen.
UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij
de USIM-kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de SIM-kaart die wordt ondersteund door mobiele UMTS-telefoons.
PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt
bij sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode
genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw
apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zodanig instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code vergeet en uw apparaat is geblokkeerd, is onderhoud aan het apparaat vereist. Hiervoor kunnen extra kosten in rekening worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-
code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de operator van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor
het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Neem contact op met de operator van uw USIM­kaart als deze code niet bij de USIM-kaart is geleverd.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetooth­technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als functies WLAN gebruiken of als dergelijke
functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. WLAN op het Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond.
naar netwerken is ingesteld op Nooit, wordt het
pictogram voor de beschikbaarheid van een WLAN niet weergegeven in de stand-by modus. U kunt echter nog steeds handmatig zoeken naar beschikbare WLAN's en hiermee normaal verbinding maken.
Als u Packet-ggvnsverb. hebt ingesteld op Autom.
bij signaal in de verbindingsinstellingen en er geen
dekking voor een gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer
Packet-ggvnsverb. > Wanneer nodig om de
bedrijfsduur van het apparaat te verlengen.
Zie 'WLAN', p. 40. Wanneer Zoeken
Help zoeken
19
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe
kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
'Kaarten', p. 59.
Help zoeken
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg
varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen, zoekt het apparaat naar het UMTS-netwerk. Druk op
Instrumenten > Instell. > Telefoon > Netwerk > Netwerkmodus > GSM als u alleen
het GSM-netwerk wilt gebruiken.
De achtergrondverlichting van het scherm vergt
extra batterijcapaciteit. Bij de weergave­instellingen kunt u de time-out wijzigen, waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld en de lichtsensor aanpassen waarmee de hoeveelheid licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het scherm wordt aangepast. Druk op
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Weergave en Time-out verlichting of Helderheid.
Als toepassingen op de achtergrond worden
20
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u alle toepassingen wilt sluiten die u niet gebruikt,
en selecteer
Zie
en selecteer
houdt u ingedrukt en bladert u naar de toepassing in de lijst. Vervolgens drukt u op C .
Muziekspeler wordt niet afgesloten als u op C drukt. Selecteer Muziekspeler in de lijst en selecteer
Opties > Afsluiten om de toepassing af te sluiten.
Druk op de aan/uit-toets en selecteer
Energiespaarst. inschkln om de
energiespaarstand in te schakelen. Druk op de aan/ uit-toets en selecteer Energiespaarst. uitschkln om de energiespaarstand uit te schakelen. U kunt de instellingen van bepaalde toepassingen mogelijk niet wijzigen wanneer de energiespaarstand is ingeschakeld.

Geheugen vrijmaken

Als u wilt zien hoeveel geheugen door de verschillende gegevenstypen worden gebruikt, drukt u op selecteert u Instrumenten > Best.beh.. Selecteer het gewenste geheugen en selecteer Opties > Details >
Geheugen.
Gebruik Bestandsbeheer of ga naar de desbetreffende toepassing voor het verwijderen van gegevens die u niet langer meer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en e-mails die uit
de mailbox zijn opgehaald
Opgeslagen webpagina's
en
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet
nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen
die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele pc.
Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Maak een back-
up van de bestanden op een compatibele pc met behulp van Nokia Nseries PC Suite.
Help zoeken
21

Het apparaat

Welkom

Het apparaat
Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt de welkomsttoepassing weergegeven.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Inst.wizard — Hiermee configureert u diverse
instellingen, zoals e-mail. Raadpleeg de handleidingen op de productondersteuningspagina's van Nokia of op uw lokale Nokia-website voor meer informatie over de instellingswizard.
Overdracht — Hiermee brengt u inhoud, zoals
contacten en agenda-items, over vanaf een compatibel Nokia-apparaat.
overbrengen', p. 22.
De welkomsttoepassing kan ook een demonstratie van uw apparaat bevatten.
Als u de welkomsttoepassing later wilt openen, drukt u op
Hulpprogr. > Welkom. U kunt ook de afzonderlijke
toepassingen openen via de betreffende menuopties.
22
en selecteert u Instrumenten >
Zie 'Inhoud

Nokia-overdracht

Inhoud overbrengen

Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen, van uw vorige Nokia-telefoon naar uw Nokia N79 kopiëren met behulp van een Bluetooth­verbinding.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Op uw Nokia N79 wordt een bericht weergegeven als het andere apparaat niet compatibel is.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw Nokia N79 wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1. Selecteer Overdracht in de welkomsttoepassing of
druk op
Hulpprogr. > Overdracht wanneer u voor het
en selecteer Instrumenten >
eerst gegevens van het andere apparaat wilt ophalen naar uw Nokia N79.
2. Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken
om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Sluit de twee apparaten aan als u Bluetooth
selecteert. Selecteer Doorgaan als u met uw apparaat wilt zoeken naar andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw Nokia N79. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
koppelen', p. 45.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als bericht naar het andere apparaat verzonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer vanaf uw Nokia N79 de inhoud die u vanaf
het andere apparaat wilt overbrengen. Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze
annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige
Zie 'Apparaten
locatie op uw Nokia N79. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de volgende opties om een nieuwe overdracht te starten, afhankelijk van het model van het andere apparaat:
om de inhoud tussen uw Nokia N79 en het andere apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie.
om inhoud van het andere apparaat naar uw Nokia N79 op te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw Nokia N79 gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat.
om inhoud van uw Nokia N79 naar het andere apparaat te verzenden.
Als een item niet kan worden verzonden met
Overdracht, afhankelijk van het type van het andere
apparaat, kunt u het item toevoegen aan Nokia-map
Het apparaat
23
(C:\Nokia of E:\Nokia) in uw Nokia N79. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Het apparaat
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling met de instellingen voor de overdracht in de hoofdweergave opslaan om dezelfde overdracht later te herhalen.
Blader naar een snelkoppeling en selecteer Opties >
Snelkoppellingsinstllngn om de snelkoppeling te
bewerken. U kunt de snelkoppeling bijvoorbeeld een naam geven of deze naam wijzigen.
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand weergegeven. Blader naar een snelkoppeling in de hoofdweergave en selecteer Opties > Log bekijken om het logbestand van de laatste overdracht te bekijken.
Omgaan met overdrachtsconflicten
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Wanneer dit niet mogelijk is, is er sprake van een overdrachtsconflict. Selecteer 1 voor 1 controleren,
Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere telefoon om het conflict op te lossen. Selecteer
24
Opties > Help voor verdere instructies.

Schermsymbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk
(netwerkdienst).
He t a pp ar aa t w ordt ge br ui kt in e en UM TS -n etwe rk
(netwerkdienst).
Er staan een of meer ongelezen berichten in de
map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Het beltoontype is Stil en de signaaltonen voor
berichten en voor e-mail zijn uitgeschakeld.
Een geprogrammeerd profiel is actief.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarmsignaal actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt
(netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer (netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan.
De telefoon is aangesloten op een netwerk via WLAN of UMTS (netwerkdienst) en is gereed voor een internetoproep.
Er bevindt zich een compatibele microSD-kaart in
het apparaat.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten
op het apparaat.
FM-zender is actief, maar zendt momenteel niet uit.
FM-zender is actief en zendt momenteel uit.
Er is een compatibele TV Out-kabel aangesloten op
het apparaat.
Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten
op het apparaat.
Er is een gegevensoproep actief (netwerkdienst).
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). wachtstand staat en is.
Er is een packet-gegevensverbinding actief in een gedeelte van het netwerk dat EGPRS ondersteunt (netwerkdienst). wachtstand staat en is. De symbolen geven aan dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar mogelijk maakt het apparaat geen gebruik van EGPRS tijdens de gegevensoverdracht.
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). wachtstand staat en is.
HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) wordt ondersteund en is actief (netwerkdienst). dat de verbinding in de wachtstand staat en verbinding beschikbaar is.
downloaden', p. 30.
U hebt de scanfunctie voor WLAN's ingeschakeld en er is een WLAN beschikbaar (netwerkdienst).
'WLAN', p. 40.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
met codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld. Zie
'Bluetooth-connectiviteit', p. 43.
Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een USB-verbinding actief.
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan
dat een
Zie 'Snel
Zie
Het apparaat
25

Snelkoppelingen

Wanneer u zich in een menu bevindt, kunt u in plaats van de bladertoets ook de nummertoetsen, # en * gebruiken om de toepassingen snel te openen. Druk in het hoofdmenu bijvoorbeeld op 2 om Berichten te openen, of op # om de toepassing of map in de
Het apparaat
bijbehorende locatie in het menu te openen.
Als u tussen geopende toepassingen wilt schakelen, houdt u achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Druk op de multimediatoets om uw multimedia­inhoud weer te geven.
Als u een webverbinding wilt openen (netwerkdienst) in de stand-by modus, houdt u 0 ingedrukt.
In veel toepassingen kunt u ook op de bladertoets drukken om de meest gebruikte opties (
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Houd # ingedrukt als u vanuit de stand-by modus wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en Stil.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de stand-by modus, houdt u 1 ingedrukt.
Druk op de beltoets als u vanuit de stand-by modus een
26
lijst met laatst gebruikte nummers wilt openen.
ingedrukt. Als toepassingen op de
) te bekijken
Als u spraakberichten in de stand-by modus wilt gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt.
Als u een toepassing uit het menu wilt verwijderen, selecteert u de toepassing en drukt u op C. Sommige toepassingen kunnen niet worden verwijderd.

De toetsen vergrendelen

Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Met de vergrendelingsschakelaar boven op het apparaat, naast de aan/uit-toets, kunt u de toetsen vergrendelen of ontgrendelen.
Als u het toetsenblok zo wilt instellen dat dit automatisch na een time-out wordt vergrendeld, drukt u op
Algemeen > Beveiliging > Telefoon en SIM­kaart > Per. autom. blokk. ttsnb..
Druk kort op de aan/uit-toets als u het toetsenblok wilt verlichten bij weinig licht.
en selecteert u Instrumenten > Instell. >
Navi™-wiel
Hierna bladertoets genoemd.
Gebruik de bladertoets om door de menu's en lijsten te navigeren (naar boven, beneden, links of rechts). Druk op de bladertoets om de actie te selecteren die
boven de toets wordt weergegeven of om de meestgebruikte opties weer te geven
Als u het Navi-wiel wilt in- of uitschakelen, drukt u op
en selecteert u Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Navigatiewieltje > Navigatiewieltje.
Wanneer het Navi-wiel is ingeschakeld in de instellingen, kunt u snel door lijsten in Foto's, Muziekspeler, Nokia Videocentrum, Contacten en Berichten of in het multimediamenu bladeren.
1. Beweeg uw vingertop rustig
rechtsom of linksom over de rand van de bladertoets. Blijf schuiven met uw vinger totdat u op het scherm ziet dat het bladeren wordt gestart.
2. Als u wilt blijven bladeren, schuift
u met uw vinger rechtsom of linksom over de rand van de bladertoets.
.
Slaapstandsymbool
De binnenste rand van de bladertoets licht langzaam op wanneer het apparaat in de slaapmodus staat. Het lampje verandert geregeld. Het lijkt wel alsof het apparaat 'ademt'. Als u de verlichting wilt uitschakelen, drukt u op
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Navigatiewieltje > Breathing.
en selecteert u

Multimediamenu

Via het multimediamenu hebt u toegang tot de multimedia-inhoud die u het vaakst gebruikt. De geselecteerde inhoud wordt in de bijbehorende toepassing weergegeven.
1. Druk op de
multimediatoets om het multimediamenu te openen of te sluiten.
2. Blader naar links of naar
rechts om de tegels te bekijken, of draai aan de rand van de bladertoets als de Navi -wielinstelling is ingeschakeld.
Het zijn de volgende tegels:
Tv en video — Hiermee kunt u de laatst
bekeken videoclip weergeven, videoclips bekijken die op het apparaat zijn opgeslagen of videodiensten openen.
Muziek — Hiermee kunt u de muziekspeler en
de afspeelweergave openen, uw liedjes en afspeellijsten doorlopen of podcasts downloaden en beheren.
Afbeeldingen — Hiermee kunt u de foto's
bekijken die u het laatst hebt gemaakt, een
Het apparaat
27
diavoorstelling van uw foto's of videoclips starten of mediabestanden in albums weergeven.
Kaarten — Bekijk uw favoriete locaties in de
toepassing Kaarten.
Web — Hiermee bekijkt u uw favoriete
Het apparaat
webkoppelingen in de browser.
Contacten — Hiermee voegt u uw eigen
contacten toe, verstuurt u berichten of belt u iemand op. Wanneer u een nieuwe contactpersoon aan een lege positie in de lijst wilt toevoegen, drukt u op de bladertoets en selecteert u een contactpersoon. Wanneer u een bericht wilt versturen, selecteert u in het multimediamenu een contactpersoon en selecteert u Opties > SMS verzenden of
Multim. ber. verzenden.
3. Druk de bladertoets omhoog of omlaag wanneer u
op een tegel omhoog of omlaag wilt schuiven. U kunt items selecteren met de bladertoets.
Selecteer Opties > Tegels ordenen als u de volgorde van de tegels wilt wijzigen.
Druk op de multimediatoets als u vanuit een geopende toepassing naar het multimediamenu wilt terugkeren.

Mobiel zoeken

28
Druk op en selecteer Zoekopdracht.
U hebt ook direct vanuit de stand-by modus toegang tot Mobiel zoeken als dat in de instellingen is geactiveerd.
Gebruik Mobiel zoeken om toegang te krijgen tot zoekmachines op internet en om te zoeken naar lokale diensten, websites, afbeeldingen en mobiele inhoud en hiermee verbinding te maken. U kunt ook gegevens in het apparaat zoeken, zoals agenda-items, e-mail en andere berichten.
Zoeken op het web (netwerkdienst)
1. Selecteer in de hoofdweergave van Zoeken de optie
Zoeken op internet.
2. Selecteer een zoekmachine.
3. Voer de tekst in waarop u wilt zoeken.
4. Druk op de bladertoets om het zoeken te starten.
Zoeken naar mijn inhoud
Voer in het zoekveld van de hoofdweergave de tekst in om te zoeken naar inhoud op het apparaat. De zoekresultaten worden weergegeven op het scherm terwijl u typt.

Hoofdtelefoon

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sommige hoofdtelefoons worden geleverd in twee delen, een externe afstandsbediening en een hoofdtelefoon. Een externe afstandsbediening bevat een microfoon en toetsen om een telefoongesprek te starten of te beëindigen, het volume aan te passen en muziek of videobestanden af te spelen. Als u de hoofdtelefoon in combinatie met een externe afstandsbediening wilt gebruiken, sluit u deze aan op de Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) in het apparaat en sluit u vervolgens de hoofdtelefoon aan op de afstandsbediening.
Voor handsfree telefoongesprekken gebruikt u een headset met een compatibele externe afstandsbediening of de microfoon van het apparaat.
Als u tijdens een oproep het volume wilt regelen, gebruikt u de volumetoets op het apparaat of, indien beschikbaar, op de headset. Sommige headsets zijn voorzien van multimediavolumeknoppen waarmee u
alleen het volume voor het afspelen van muziek of video's kunt aanpassen.
U kunt ook een compatibele TV Out-kabel aansluiten op de Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) van uw apparaat.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Volume- en luidsprekerregeling

Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Gebruik de volumetoets om het volumeniveau tijdens een actieve oproep of bij het beluisteren van ee n geluid te verlagen of te verhogen.
Het apparaat
29
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
Druk op Luidspreker als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt gebruiken.
Het apparaat
Druk op Telefoon als u de luidspreker wilt uitschakelen.

Het profiel Offline

Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline als u het profiel Offline wilt activeren. U kunt ook op drukken en Instrumenten > Profielen > Offline selecteren.
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met signaalsterkte. Er zijn geen draadloze RF-signalen naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
30
in het gebied voor de
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen
oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds het WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. U kunt ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is.
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer een ander profiel als u het profiel Offline wilt verlaten. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is).

Snel downloaden

High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel
3.5G genoemd, aangegeven met netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPA­ondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het
) is een
apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA-verbinding wordt aangegeven met
'Schermsymbolen', p. 24.
U kunt ondersteuning voor HSDPA in de apparaatinstellingen activeren of deactiveren.
'Instellingen voor packet-gegevens', p. 187.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
. Zie
Zie
Het apparaat
31

Webbrowser

Met de webbrowser kunt u HTML-webpagina's (HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn
Webbrowser
ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd.

Op internet surfen

Druk op en selecteer Web.
Sneltoets: Houd in de stand-by modus 0 ingedrukt om de browser te starten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified™-test hebben doorstaan.
32
Ga naar een webpagina door in de weergave Bookmarks een bookmark te selecteren of het adres in te voeren in het veld ( drukken.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen beschikt. Als geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke pagina, worden de afbeeldingen op de pagina niet weergegeven.
Wanneer u webpagina's zonder afbeeldingen wilt bekijken om geheugenruimte te sparen, selecteert u
Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
Selecteer Opties > Ga naar webadres als u een nieuw te bezoeken webadres wilt invoeren.
Tip: Druk op 1 en selecteer een bookmark als u een webpagina wilt bezoeken die als bookmark is opgeslagen in de weergave Bookmarks.
Selecteer Opties > Navigatieopties > Opnieuw
laden als u de meest recente versie van de pagina wilt
ophalen vanaf de server.
) en op de bladertoets te
Selecteer Opties > Opslaan als bookmark als u het webadres van de huidige pagina wilt opslaan als bookmark.
Selecteer Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is ingesteld in de browserinstellingen en de huidige pagina niet de eerste pagina is die u bezoekt) als u snapshots wilt weergeven van de pagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht. Selecteer de pagina die u wilt openen.
Selecteer Opties > Instrumenten > Pagina
opslaan als u een pagina wilt opslaan tijdens het
surfen.
U kunt pagina's opslaan om deze later te lezen als u offline bent. U kunt pagina's ook groeperen in mappen. Selecteer Opties > Bookmarks > Opgeslagen
pagina's om de opgeslagen pagina's te openen.
Selecteer Opties > Dienstopties ( indien ondersteund door de webpagina) als u een sublijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina wilt openen.
Selecteer Opties > Venster > Pop-ups blokkeren of
Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen of toestaan
dat meerdere vensters automatisch worden geopend.
Sneltoetsen tijdens het surfen over het internet
Druk op 1 om uw bookmarks te openen.
Druk op 2 om trefwoorden te zoeken op de huidige
pagina.
Druk op 3 om terug te keren naar de vorige pagina.
Druk op 5 om een lijst met alle open vensters weer
te geven.
Druk op 8 om het paginaoverzicht van de huidige
pagina weer te geven. Druk nogmaals op 8 als u wilt inzoomen om het gewenste gedeelte van de pagina te zien.
Druk op 9 om een nieuw webadres in te voeren.
Druk op 0 om naar de homepage te gaan (indien dit
is gedefinieerd in de instellingen).
Druk op * en # om in en uit te zoomen op de pagina.
Tip: Druk tweemaal op of druk op de end- toets als u wilt terugkeren naar de stand-by modus terwijl de browser op de achtergrond is geopend. Keer terug naar de browser door ingedrukt te houden en de browser te selecteren.

Werkbalk in de browser

Met de werkbalk in de browser kunt u veelgebruikte browserfuncties selecteren.
Houd de bladertoets ingedrukt op een lege plek van een webpagina om de werkbalk te openen. Druk de bladertoets naar links of naar rechts om over de werkbalk te navigeren. Druk op de bladertoets om een functie te selecteren.
In de werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Webbrowser
33
Veelgebr. koppelingen — Hiermee geeft u een
lijst met vaak bezochte webadressen weer.
Paginaoverzicht — Hiermee geeft u een overzicht
weer van de huidige webpagina.
Zoeken — Hiermee kunt u trefwoorden zoeken op
de huidige pagina.
Opnieuw laden — Hiermee vernieuwt u de pagina.
Webbrowser
Abonn. op webfeeds (indien
beschikbaar) — Hiermee opent u een lijst met beschikbare webfeeds op de huidige webpagina en kunt u zich abonneren op een webfeed.
Wanneer u een pagina met een grote hoeveelheid informatie bekijkt, kunt u ook Paginaoverzicht gebruiken om te bekijken wat voor informatie de pagina bevat.
Druk op 8 als u het paginaoverzicht van de huidige pagina wilt weergeven. Druk de bladertoets omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om de gewenste plaats op de pagina te vinden. Druk nogmaals op 8 als u wilt inzoomen om het gewenste gedeelte van de pagina te zien.

Navigeren over pagina's

De miniweergave en het paginaoverzicht helpen u bij het navigeren over pagina's die grote hoeveelheden informatie bevatten.
Wanneer de miniweergave is ingesteld in de browserinstellingen en u een grote webpagina weergeeft, wordt de miniweergave geopend met een overzicht van de bezochte webpagina.
Stel de miniweergave in door Opties >
Instellingen > Algemeen > Miniweergave > Aan te selecteren.
Druk de bladertoets naar rechts, naar links, omhoog of omlaag als u over de kaart wilt schuiven. Stop met bladeren als u de gewenste locatie hebt bereikt. De
34
miniweergave verdwijnt en u blijft op de geselecteerde locatie.

Webfeeds en blogs

Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die worden gebruikt door de weblogcommunity en nieuwsorganisaties om de meest recente nieuwsberichten of tekst te delen, bijvoorbeeld nieuwsfeeds. Blogs of weblogs zijn dagboeken op het web. De meeste webfeeds gebruiken RSS- en Atom­technologie. Webfeeds worden veel toegepast op web-, blog- en wikipagina's.
De toepassing Web stelt automatisch vast of een webpagina webfeeds bevat.
Als u zich wilt abonneren op een webfeed, selecteert u
Opties > Abonneren op webfeeds.
Selecteer in de weergave Bookmarks Webfeeds als u wilt bekijken op welke webfeeds u bent geabonneerd.
Werk een webfeed bij door deze te selecteren en
Opties > Vernieuwen te selecteren.
Selecteer Opties > Instellingen > Webfeeds als u wilt opgeven hoe de webfeeds moeten worden bijgewerkt.

Widgets

Het apparaat ondersteunt widgets. Widgets zijn kleine, te downloaden webtoepassingen die multimedia, nieuwsberichten en andere informatie, zoals weerberichten, op uw apparaat bezorgen. Geïnstalleerde widgets worden als afzonderlijke toepassingen weergegeven in de map
Toepassingen.
U kunt widgets van het web downloaden met de toepassing Downloaden.
Het standaardtoegangspunt voor widgets is hetzelfde als in de webbrowser. Sommige widgets werken informatie automatisch op uw apparaat bij wanneer ze op de achtergrond actief zijn.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

Inhoud zoeken

Als u op de huidige webpagina wilt zoeken naar trefwoorden, telefoonnummers of e-mailadressen, selecteert u Opties > Zoeken en de gewenste optie. Druk de bladertoets omhoog om naar het vorige item te gaan. Druk de bladertoets omlaag om naar het volgende item te gaan.
Tip: Druk op 2 om trefwoorden te zoeken op de pagina.

Items downloaden en aanschaffen

U kunt onder andere beltonen, afbeeldingen, logo's, thema's en videoclips downloaden. Deze items worden gratis aangeboden of u kunt ze aanschaffen. Gedownloade items worden verder verwerkt door de bijbehorende toepassingen in het apparaat. Een gedownloade foto kunt u bijvoorbeeld opslaan in Foto's.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified-test hebben doorstaan.
Een item downloaden:
1. Selecteer de koppeling.
Webbrowser
35
2. Selecteer de optie waarmee u het item aanschaft,
bijvoorbeeld Kopen.
3. Lees alle informatie nauwkeurig door.
4. Als u het downloaden wilt voortzetten of
annuleren, selecteert u de gewenste optie (bijvoorbeeld Accepteren of Annuleren).
Webbrowser
Wanneer het downloaden begint, wordt een lijst met actieve en voltooide downloads van de huidige sessie weergegeven.
Selecteer Opties > Downloads als u de lijst wilt wijzigen. Blader naar een item in de lijst en selecteer
Opties als u een actieve download wilt annuleren of
een voltooide download wilt openen, opslaan of wissen.

Bookmarks

De weergave Bookmarks verschijnt als u de webtoepassing opent. U kunt webadressen selecteren in een lijst of in een verzameling bookmarks in de map
Onlngs bezochte pgs.. U kunt de URL van de
webpagina die u wilt bezoeken ook direct invoeren in het veld (
duidt de startpagina aan die voor het
standaardtoegangspunt is gedefinieerd. U kunt URL's opslaan als bookmarks terwijl u op
internet surft. U kunt adressen die u in een bericht hebt
36
).
ontvangen, ook opslaan als bookmarks. Daarnaast kunt u opgeslagen bookmarks verzenden.
Druk op 1 of selecteer Opties > Bookmarks als u de weergave Bookmarks wilt openen terwijl u aan het surfen bent.
Selecteer Opties > Bookmarkbeheer > Bewerken als u de details van een bookmark wilt bewerken, zoals de titel.
In de weergave Bookmarks kunt u ook andere browsermappen openen. Met de toepassing Web kunt u tijdens het surfen webpagina's opslaan. In de map
Opgeslagen pagina's kunt u de inhoud bekijken van
de pagina's die u offline hebt opgeslagen. De toepassing Web houdt ook bij welke pagina's u
tijdens het surfen bezoekt. In de map Onlngs
bezochte pgs. kunt u een lijst met bezochte
webpagina's weergeven. In Webfeeds kunt u opgeslagen koppelingen
weergeven naar webfeeds en blogs waarop u zich hebt geabonneerd. Webfeeds worden vaak gebruikt op webpagina's van belangrijke nieuwsorganisaties, in persoonlijke weblogs, door online community's die de meest recente koppen bieden en in overzichten van artikelen. In webfeeds wordt RSS- en Atom­technologie gebruikt.

De cache wissen

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen.
Selecteer Opties > Privacyggvns wissen > Cache om de cache te wissen.

De verbinding verbreken

Selecteer Opties > Instrumenten > Verbind.
verbreken als u de verbinding wilt verbreken en de
browserpagina offline wilt weergeven. Selecteer
Opties > Afsluiten als u de verbinding wilt verbreken
en de browser wilt sluiten.
Druk eenmaal op de end-toets om de browser naar de achtergrond te verplaatsen. Houd de end-toets ingedrukt om de verbinding te verbreken.
Selecteer Opties > Privacyggvns wissen >
Cookies om de gegevens te verwijderen die de
netwerkserver verzamelt over uw bezoeken aan verschillende webpagina's.

Beveiliging van de verbinding

Als het beveiligingspictogram ( ) tijdens een verbinding wordt weergegeven, is het gegevensverkeer tussen het apparaat en de internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder (of de locatie waar de aangevraagde bron is opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Webinstellingen

Druk op en selecteer Web. Selecteer Opties > Instellingen en maak een keuze
uit de volgende opties:
Algemene instellingen
Toegangspunt — Hiermee wijzigt u het
standaardtoegangspunt. Sommige of alle toegangspunten kunnen door de serviceprovider
Webbrowser
37
vooraf zijn ingesteld voor het apparaat; het is wellicht niet mogelijk deze instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe instellingen toe te voegen.
Homepage — Hiermee definieert u de homepage.
Miniweergave — Hiermee schakelt u de
miniweergave in of uit.
Webbrowser
pagina's', p. 34.
Geschiedenislijst — Als u tijdens het surfen met
Terug een lijst wilt weergeven met de pagina's die
u hebt bezocht tijdens de huidige sessie, schakelt u
Geschiedenislijst in.
Veiligheidswrschwngn — Hiermee verbergt of
toont u veiligheidswaarschuwingen.
Java/ECMA-script — Hiermee schakelt u het gebruik
van scripts in of uit.
Zie 'Navigeren over
Pagina-instellingen
Inhoud laden — Hiermee selecteert u of u
afbeeldingen en andere objecten wilt laden tijdens het surfen. Als u Alleen tekst hebt geselecteerd, selecteert u Opties > Instrumenten >
Afbeeldingen laden wanneer u afbeeldingen of
objecten later tijdens het surfen wilt laden.
Schermformaat — Hiermee schakelt u tussen de
volledige schermweergave en de normale weergave met de optielijst.
Standaardcodering — Als teksttekens niet correct
38
worden weergegeven, kunt u een andere codering
selecteren op basis van de taal voor de huidige pagina.
Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u toe of
voorkomt u dat verschillende pop-upvensters tijdens het surfen automatisch worden geopend.
Autom. opnieuw laden — Selecteer Aan als u wilt
dat webpagina's automatisch worden vernieuwd tijdens het surfen.
Lettergrootte — Hiermee geeft u de lettergrootte
voor webpagina's op.
Privacy-instellingen
Onlangs bezochte pags. — Hiermee schakelt u het
automatisch verzamelen van bookmarks in of uit. Selecteer Map verbergen als u de adressen van de bezochte webpagina's wilt blijven opslaan in de map Onlngs bezochte pgs..
Formulierggvns opslaan — Selecteer Uit als u niet
wilt dat de gegevens die u op de verschillende formulieren van de webpagina invult, worden opgeslagen en de volgende keer worden gebruikt wanneer u de pagina bezoekt.
Cookies — Hiermee schakelt u het ontvangen en
verzenden van cookies in of uit.
Instellingen voor webfeeds
Automatische updates — Hiermee geeft u op of
webfeeds automatisch moeten worden bijgewerkt en zo ja, hoe vaak dit moet gebeuren. Als u de toepassing zodanig instelt dat webfeeds automatisch worden opgehaald, kan dit ertoe
leiden dat grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider worden verzonden. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Toeg.p. voor autom. aanp. — Selecteer het
gewenste toegangspunt voor bijwerken. Deze instelling is alleen beschikbaar als Automatische
updates is ingeschakeld.
Webbrowser
39

Verbindingen

Het apparaat bevat verschillende opties voor verbindingen met internet of met andere compatibele apparaten of pc's.
Verbindingen

WLAN

Het apparaat ondersteunt WLAN. Met WLAN kunt u vanaf het apparaat verbinding maken met internet en compatibele apparaten die mogelijkheden bieden voor WLAN.

WLAN

Uw apparaat kan WLAN's detecteren en hiermee verbinding maken. U kunt het apparaat met behulp van een WLAN aansluiten op internet en compatibele apparaten met WLAN-ondersteuning.
Als u een WLAN-verbinding wilt gebruiken, hebt u het volgende nodig:
WLAN moet beschikbaar zijn op uw locatie.
Uw apparaat moet verbinding hebben met het
WLAN. Bij sommige beveiligde WLAN's hebt u een toegangssleutel van de serviceprovider nodig om verbinding te maken.
Er moet een internettoegangspunt zijn gemaakt
40
voor het WLAN. Gebruik het toegangspunt voor
toepassingen die verbinding met internet moeten hebben.
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken als u de gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde toegangspunt gebruiken.
Als functies gebruik maken van een WLAN of als dergelijke functies op de achtergrond mogen worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Het apparaat ondersteunt de volgende WLAN-functies:
IEEE 802.11b/g standaard
Frequentie van 2,4 GHz
Verificatiemethoden WEP (Wired Equivalent
Privacy), WPA/WPA2 (Wi-Fi Protected Access) en
802.1x. Deze functies kunnen alleen worden gebruikt als ze door het netwerk worden ondersteund.
Belangrijk: Schakel altijd één van de
beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat, kunt u nog steeds een WLAN gebruiken, indien beschikbaar. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) voor het apparaat wilt controleren, typt u #62209526# in het startscherm.

WLAN-verbindingen

Als u WLAN wilt gebruiken, moet u een internettoegangspunt voor WLAN maken. Gebruik het toegangspunt voor toepassingen die verbinding met internet moeten hebben.
internettoegangspunten', p. 42.
Belangrijk: Schakel altijd één van de
beschikbare encryptiemethoden in om de beveiliging van uw draadloze LAN-verbinding te vergroten. Het gebruik van encryptie verkleint het risico van onbevoegde toegang tot uw gegevens.
Zie 'WLAN-
Er wordt een WLAN-verbinding tot stand gebracht als u een gegevensverbinding maakt met een internettoegangspunt voor een WLAN. De actieve WLAN-verbinding wordt verbroken als u de gegevensverbinding verbreekt.
U kunt een WLAN gebruiken tijdens een gesprek of wanneer pakketgegevens actief zijn. U kunt met maximaal één WLAN-toegangspunt tegelijkertijd verbinding hebben, maar verschillende toepassingen kunnen hetzelfde internettoegangspunt gebruiken.
Als het offline profiel is ingesteld voor het apparaat, kunt nog steeds een WLAN gebruiken (indien beschikbaar). Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Tip: Als u het unieke MAC-adres (Media Access Control) voor het apparaat wilt controleren, typt u #62209526# in de stand-bymodus.

De WLAN-wizard

De WLAN-wizard helpt u om verbinding te maken met een WLAN en uw WLAN-verbindingen te beheren.
De WLAN-wizard toont de status van uw WLAN­verbindingen in de actieve stand-by modus. Ga naar de rij met de status en selecteer deze om de beschikbare opties weer te geven.
Als er bijvoorbeeld WLAN's zijn gedetecteerd, wordt
WLAN-netw. gevonden weergegeven. Als u een
Verbindingen
41
internettoegangspunt wilt maken en de webbrowser wilt starten met behulp van dit toegangspunt, selecteert u de status en Browsen starten.
Als u een beveiligd WLAN selecteert, wordt u gevraagd om de betreffende wachtwoorden in te voeren. Als u verbinding wilt maken met een verborgen netwerk, moet u de juiste netwerknaam invoeren (SSID, Service
Verbindingen
Set Identifier). Als u een nieuw internettoegangspunt wilt maken voor een verborgen WLAN, selecteert u
Nieuw WLAN.
Als u verbonden bent met een WLAN, wordt de naam van het internettoegangspunt getoond. Selecteer de status en selecteer Doorgaan met browsen als u dit internettoegangspunt wilt gebruiken voor de webbrowser. Als u de verbinding in het WLAN wilt verbreken, selecteert u de status en WLAN-verb.
verbrkn.
Als de scanfunctie voor WLAN's is uitgeschakeld en u geen verbinding hebt met een WLAN, wordt WLAN-
scan uit weergegeven. Als u de scanfunctie wilt
inschakelen en wilt zoeken naar beschikbare WLAN's, selecteert u de status en drukt u op de bladerdtoets.
Als u wilt zoeken naar beschikbare WLAN's, selecteert u de status en Zoeken naar WLAN. Als u de WLAN­scanfunctie wilt uitschakelen, selecteert u de status en
WLAN-scan uit.
Druk op
42
wiz. als u de WLAN-wizard in het menu wilt openen.
en selecteer Instrumenten > WLAN-

WLAN-internettoegangspunten

Druk op en selecteer Instrumenten > WLAN-
wiz..
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
WLAN-netwrkn filteren — Hiermee filtert u de
WLAN's uit de lijst met gedetecteerde netwerken. De geselecteerde netwerken worden uitgefilterd als de toepassing de volgende keer naar WLAN's zoekt.
Details — Hiermee kunt u de details van een
netwerk in de lijst weergeven. Als u een actieve verbinding selecteert, worden de verbindingsdetails getoond.
Toeg.punt definiëren — Hiermee maakt u een
internettoegangspunt in een WLAN.
Toegangspunt bwrkn — Hiermee bewerkt u de
details van een bestaand internettoegangspunt.
U kunt ook het verbindingsbeheer gebruiken om internettoegangspunten te maken.
gegevensverbindingen', p. 43.
Zie 'Actieve

Bedieningsmodi

Een WLAN heeft twee bedieningsmodi: infrastructuur en adhoc.
In de infrastructuurmodus zijn twee soorten communicatie mogelijk: draadloze apparaten zijn met elkaar verbonden via een WLAN-toegangspunt of
draadloze apparaten zijn op een LAN aangesloten via een WLAN-toegangspunt.
In de ad-hocmodus kunnen apparaten onderling rechtstreeks gegevens verzenden en ontvangen.

Verbindingsbeheer

Actieve gegevensverbindingen

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Verb.beh. > Act. gegevensverbindingen.
In de weergave Actieve gegevensverbindingen kunt u de geopende gegevensverbindingen bekijken:
gegevensoproepen
packet-gegevensverbindingen
WLAN-verbindingen

Beschikbare WLAN-netwerken

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Verb.beh. > Beschikb. WLAN-netwerken.
De weergave met beschikbare WLAN's bevat een lijst met WLAN's binnen het bereik, de bijbehorende netwerkmodus (infrastructuur of ad hoc) en een symbool voor de signaalsterkte. netwerken met codering en apparaat een actieve verbinding heeft in het netwerk.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een netwerk wilt bekijken.
Selecteer Opties > Toeg.pt definiëren als u een internettoegangspunt in een netwerk wilt maken.
verschijnt voor
verschijnt als het

Bluetooth-connectiviteit

Verbindingen
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
Selecteer Opties > Verb. verbreken als u een verbinding wilt verbreken. Selecteer Opties > Alle
verb. verbrek. als u alle actieve verbindingen wilt
verbreken.
Selecteer Opties > Gegevens als u de details van een verbinding wilt bekijken.

Bluetooth-connectiviteit

Via Bluetooth kunt u een draadloze verbinding tot stand brengen met andere compatibele apparaten, zoals mobiele telefoons, computers, headsets en carkits.
Via de verbinding kunt u afbeeldingen, videoclips, muziek, geluidsfragmenten en notities verzenden, bestanden vanaf een compatibele pc kopiëren en afbeeldingen op een compatibele printer afdrukken.
Omdat de draadloze Bluetooth-technologie op radiogolven is gebaseerd, hoeven Bluetooth-
43
apparaten zich niet in het zicht te bevinden. De afstand tussen de apparaten mag echter niet meer dan 10 meter (33 feet) zijn. De verbinding kan hierbij wel hinder ondervinden van obstakels, zoals muren of andere elektronische apparaten.
Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.0 die de volgende profielen ondersteunt: Generic Audio/
Verbindingen
Video Distribution Profile, Advanced Audio Distribution Profile, Audio/Video Remote Control Profile, Basic Imaging Profile, Basic Printing Profile, Dial-up Networking Profile, File Transfer Profile, Hands-Free Profile, Headset Profile, Human Interface Device Profile, Object Push Profile, SIM Access Profile, Synchronization Profile, Serial Port Profile en Phonebook Access Profile. Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Als het apparaat is vergrendeld, kunt u Bluetooth­connectiviteit niet gebruiken.
Wanneer u de toepassing de eerste keer opent, wordt u gevraagd een naam te definiëren voor het apparaat. U kunt de naam later wijzigen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Bluetooth — Stel Bluetooth-connectiviteit eerst in
op Aan en maak vervolgens verbinding als u een draadloze verbinding met een ander compatibel apparaat wilt maken. Selecteer Uit als u Bluetooth­connectiviteit wilt uitschakelen.
Waarneembaarh. tel. — Selecteer
Waarneembaar als het apparaat mag worden
gedetecteerd door andere apparaten via draadloze Bluetooth-technologie. Selecteer Periode
opgeven als u wilt instellen na hoeveel tijd de
zichtbaarheid wordt veranderd van weergegeven in verborgen. Selecteer Verborgen als u het apparaat wilt verbergen voor andere apparaten.
Naam van mijn telef. — Wijzig de naam die wordt
weergegeven aan andere apparaten die draadloze Bluetooth-technologie gebruiken.
Externe SIM-modus — Selecteer Aan als u een
ander apparaat wilt inschakelen, zoals een compatibele carkit, om via de SIM-kaart in het apparaat verbinding te maken met het netwerk.
'Externe SIM-modus', p. 47.
Zie

Instellingen

Druk op en selecteer Instrumenten >
44
Bluetooth.

Beveiligingstips

Druk op en selecteer Instrumenten >
Bluetooth.
Als u geen gebruik maakt van Bluetooth-connectiviteit, selecteert u Bluetooth > Uit of Waarneembaarh.
tel. > Verborgen om te bepalen wie het apparaat kan
detecteren en er verbinding mee kan maken. Accepteer geen verbindingsaanvragen van en koppel
het apparaat niet aan een onbekend apparaat. Zo beschermt u het apparaat tegen schadelijke inhoud.

Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijk actief zijn. Als u bijvoorbeeld verbonden bent met een compatibele hoofdtelefoon, kunt u tegelijkertijd ook bestanden uitwisselen met een ander compatibel apparaat.
1. Open de toepassing waarin het item dat u wilt
verzenden, is opgeslagen. Open Foto's als u bijvoorbeeld een afbeelding naar een ander compatibel apparaat wilt verzenden.
2. Selecteer het item en Opties > Verzenden > Via
Bluetooth.
Apparaten met draadloze Bluetooth-technologie die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven. Dit zijn de apparaatpictogrammen:
computer
telefoon
audio- of videoapparaat
ander apparaat
Selecteer Stoppen als u de zoekopdracht wilt onderbreken.
3. Selecteer het apparaat waarmee u verbinding wilt
maken.
4. Als koppeling met het andere apparaat vereist is,
hoort u een geluidssignaal en moet u een wachtwoord opgeven.
koppelen', p. 45.
Wanneer de verbinding is gemaakt, verschijnt
Gegevens worden verzonden.
Tip: Het kan zijn dat bij het zoeken naar
apparaten voor sommige apparaten alleen de unieke adressen worden weergeven (apparaatadressen). Als u wilt weten wat het unieke adres van uw apparaat is, geeft u de code *#2820# op in de stand-by modus.
Zie 'Apparaten

Apparaten koppelen

Als u een apparaat wilt koppelen aan compatibele apparaten en de gekoppelde apparaten wilt bekijken, schuift u naar rechts in de hoofdweergave van Bluetooth-connectiviteit.
Stel voordat u de koppeling uitvoert uw wachtwoord in (1 tot 16 cijfers) en spreek met de eigenaar van het andere apparaat af hetzelfde wachtwoord te gebruiken. Bij apparaten zonder gebruikersinterface
Verbindingen
45
wordt het wachtwoord gebruikt dat in de fabriek is ingesteld. Het wachtwoord is voor eenmalig gebruik.
1. Selecteer Opties > Nw gekoppeld app. als u het
apparaat wilt koppelen aan een ander apparaat. Apparaten die zich binnen het bereik bevinden, worden weergegeven.
2. Selecteer het apparaat en voer het wachtwoord in.
Verbindingen
Op het andere apparaat moet hetzelfde wachtwoord worden ingevoerd.
3. Sommige audiotoebehoren maken na koppeling
automatisch verbinding met het apparaat. Ga anders naar het toebehoren en selecteer Opties >
Verb. met audioapparaat.
Gekoppelde apparaten zijn te herkennen aan het symbool
Als u gekoppelde apparaten wilt instellen als geautoriseerd of niet-geautoriseerd, gaat u naar het apparaat en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Geautoriseerd — Uw apparaat en het
geautoriseerde apparaat kunnen zonder uw medeweten verbinding maken. U hoeft de verbinding niet afzonderlijk te accepteren of autoriseren. Gebruik deze optie voor uw eigen apparaten, zoals uw compatibele hoofdtelefoon of pc of voor apparaten van mensen die u vertrouwt.
46
weergave voor gekoppelde apparaten.
in de lijst met apparaten.
geeft geautoriseerde apparaten aan in de
Niet geautoriseerd — Verbindingsverzoeken van
dit apparaat moeten altijd afzonderlijk worden geaccepteerd.
Ga naar het apparaat en selecteer Opties >
Verwijderen als u een koppeling wilt annuleren.
Selecteer Opties > Alle verwijderen als u alle koppelingen wilt annuleren.

Gegevens ontvangen met behulp van Bluetooth-connectiviteit

Wanneer u gegevens ontvangt via een Bluetooth­verbinding, hoort u een signaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt ontvangen. Als u het bericht accepteert, wordt item in de map Inbox in Berichten geplaatst. Berichten die u via een Bluetooth-verbinding hebt ontvangen, worden aangeduid met
Tip: Als het apparaat aangeeft dat het geheugen vol is wanneer u gegevens via een Bluetooth­verbinding probeert te ontvangen, schakelt u over op de geheugenkaart als het geheugen waarop de gegevens worden opgeslagen.
weergegeven en wordt het
.

Apparaten blokkeren

Druk op en selecteer Instrumenten >
Bluetooth.
Als u een apparaat wilt blokkeren zodat het geen Bluetooth-verbinding tot stand kan brengen, bladert u naar rechts om Gekopp. apparaten te openen. Selecteer het apparaat dat u wilt blokkeren en selecteer Opties > Blokkeren.
Als u de blokkering van een apparaat wilt opheffen, bladert u naar rechts naar Geblokkrde. apparaten. Selecteer vervolgens een apparaat en selecteer
Opties > Verwijderen. Als u de blokkering van alle
geblokkeerde apparaten wilt opheffen, selecteert u
Opties > Alle verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u gevraagd of u alle toekomstige verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt blokkeren. Als u bevestigt dat u deze verzoeken wilt blokkeren, wordt het externe apparaat toegevoegd aan de lijst met geblokkeerde apparaten.

Externe SIM-modus

Voordat de externe SIM-modus kan worden geactiveerd, moeten de twee apparaten worden gekoppeld, waarbij de koppeling op het andere apparaat wordt gestart. Gebruik voor de koppeling een 16-cijferig wachtwoord en geef het andere apparaat de benodigde autorisatie.
Als u de externe SIM-modus wilt gebruiken met een compatibele carkit, activeert u Bluetooth­connectiviteit en schakelt u het gebruik van de externe
SIM-modus in. Activeer de externe SIM-modus vanaf het andere apparaat.
Wanneer de externe SIM-modus is ingeschakeld op het apparaat, wordt Externe SIM-modus weergegeven in de stand-by modus. De verbinding met het draadloze netwerk wordt uitgeschakeld, zoals wordt aangegeven met signaalsterkte, en u kunt geen SIM-kaartdiensten of ­functies gebruiken die een mobiel netwerk vereisen.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen via een compatibele en aangesloten uitbreiding, zoals een carkit, gesprekken voeren of ontvangen. U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd. Als u wilt bellen met uw apparaat, moet u de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren om het te ontgrendelen.
Druk op de aan/uit-toets en selecteer Externe SIM
sluiten als u de externe SIM-modus wilt afsluiten.
in de aanduiding voor de
USB
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
USB.
Selecteer Vragen bij verbinding > Ja als u wilt dat instellen dat het doel van de verbinding telkens moet
Verbindingen
47
worden opgegeven wanneer een compatibele gegevenskabel wordt aangesloten.
Als Vragen bij verbinding is uitgeschakeld en u de modus tijdens een actieve verbinding wilt wijzigen, selecteert u USB-verbindingsmodus en maakt u een keuze uit de volgende opties:
PC Suite — Gebruik pc-toepassingen van Nokia,
Verbindingen
zoals Nokia Nseries PC-suite en Nokia Software Updater.
Massaopslag — Hiermee brengt u gegevens over
tussen het apparaat en een compatibele pc. U kunt in deze modus ook kaarten downloaden met de pc­toepassing Nokia Map Loader.
Afbeeld. overdragen — Hiermee drukt u
afbeeldingen af op een compatibele printer.
Mediaoverdracht — Hiermee synchroniseert u
muziek met Windows Media Player.

Pc-verbindingen

U kunt het apparaat gebruiken met allerlei compatibele toepassingen voor pc-connectiviteit en gegevenscommunicatie. Met Nokia Nseries PC Suite kunt u bijvoorbeeld afbeeldingen overbrengen tussen een apparaat en een compatibele pc.
Ga naar www.nseries.com/mac voor informatie over Apple Macintosh-ondersteuning en het aansluiten van uw apparaat op een Apple Macintosh-apparaat.
48

Het apparaat aanpassen

U kunt het apparaat aanpassen door de stand-by modus, het hoofdmenu, tonen, thema's of de tekengrootte te wijzigen. De meeste aanpassingsopties, zoals het wijzigen van de tekengrootte, zijn bereikbaar via de apparaatinstellingen.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Thema's.
U kunt thema's gebruiken om het uiterlijk van het scherm aan te passen met bijvoorbeeld een achtergrond en pictogrammen.
Selecteer Algemeen als u het thema wilt wijzigen dat voor alle toepassingen in het apparaat wordt gebruikt.
Selecteer Opties > Bekijken als u een voorbeeld van het thema wilt bekijken voordat u het activeert. Selecteer Opties > Instellen om het thema te activeren. Het actieve thema wordt aangegeven met
.
Thema's die zijn opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden
aangegeven met . De thema's op de geheugenkaart zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart niet in het apparaat is geplaatst. Als u de thema's van de geheugenkaart wilt gebruiken zonder dat de geheugenkaart in het apparaat is geplaatst, moet u de thema's eerst in het apparaatgeheugen opslaan.
Selecteer Menuweerg. als u de indeling van het hoofdmenu wilt wijzigen.
Selecteer Algemeen (netwerkdienst) in Thema's
downldn als u een browserverbinding wilt openen en
meer thema's wilt downloaden. Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Als u een foto of een diavoorstelling met veranderende afbeeldingen als achtergrond in de stand-by modus wilt gebruiken, selecteert u Achtergrond >
Afbeelding of Diavoorstelling.
Als u de achtergrond van de 'gespreksbel' wilt wijzigen die wordt weergegeven wanneer een gesprek binnenkomt, selecteert u Oproepafbldng.
Het apparaat aanpassen
49

Verwisselbare achterkant

Wanneer u de achterkant van het apparaat verandert, past het thema zich aan de kleur van de achterkant aa n.
Als u het thema automatisch wilt veranderen, moet u een compatibele achterkant hebben die themawijzigingen ondersteunt.
Als u wilt selecteren dat het thema automatisch wordt gewijzigd, drukt u op
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Thema's > Thema wijzigen.
en selecteert u
Het apparaat aanpassen

Geluidsthema's

Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Thema's > Audiothema.
In Geluidsthema's kunt u een schema, bijvoorbeeld 'Ruimte' selecteren voor alle apparaatgebeurtenissen, zoals bellen, accu bijna leeg en mechanische gebeurtenissen. De geluiden kunnen tonen, samengestelde spraaklabels of een combinatie van beide zijn.
Selecteer het geluidsschema dat u wilt gebruiken in
Actief audiothema. Wanneer u een geluidsthema
activeert, veranderen alle vorige geluidsinstellingen. Als u de standaardtonen wilt herstellen, selecteert u
50
het geluidsthema 'Nokia'.
U kunt de geluiden voor diverse gebeurtenissen afzonderlijk wijzigen door een van de geluidsgroepen te selecteren, bijvoorbeeld Menugebeurtenissen.
Als u 3D-effecten aan het geluidsthema wilt toevoegen, selecteert u Opties > 3-D-beltonen.
'3D-tonen', p. 51.
Selecteer Opties > Taal vr Spraak instellen als u de taal wilt wijzigen die voor het synthesizer-spraaklabel wordt gebruikt.
Als u de tonen van afzonderlijke gebeurtenissen hebt gewijzigd, kunt u het thema opslaan door Opties >
Thema opslaan te selecteren.
Zie
Geluiden voor gebeurtenissen instellen
Als u het geluid van een afzonderlijke gebeurtenis wilt instellen op Stil, opent u een gebeurtenissengroep, selecteert u de gebeurtenis en wijzigt u deze in Stil.
Als u een samengesteld spraaklabel als het geluid voor een gebeurtenis wilt instellen, opent u een gebeurtenissengroep, selecteert u de gebeurtenis en selecteert u Spraak. Voer de gewenste tekst in en druk op OK. Spraak is niet beschikbaar als u Naam beller
uitspr. hebt ingeschakeld in Profielen.

Tonen instellen in Profielen

Druk op en selecteer Instrumenten > Profielen.
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen.
Als u het profiel wilt wijzigen, selecteert u een profiel en selecteert u Opties > Activeren of drukt u op de aan/uit-toets in de stand-by modus. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK.
Tip: Houd # ingedrukt als u in de stand-by modus wilt schakelen tussen het algemene en stille profiel.
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op de bladertoets om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met
Selecteer Opties > Tijdelijk als u een profiel wilt instellen dat gedurende een bepaalde periode actief moet zijn. Wanneer de ingestelde tijd vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel. Als u een tijdelijk profiel hebt ingesteld, wordt modus. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
Selecteer in de tonenlijst Geluiden downldn (netwerkdienst) om een lijst met bookmarks te openen. U kunt een bookmark selecteren en
weergegeven in de stand-by
.
verbinding met een webpagina maken om meer tonen te downloaden.
Selecteer Opties > Aanpassen > Naam beller
uitspr. > Aan als u wilt dat de naam van de beller
wordt uitgesproken wanneer u wordt gebeld. De naam van de beller moet in Contacten aanwezig zijn.
Selecteer Opties > Nieuw maken als u een nieuw profiel wilt maken.

3D-tonen

Druk op en selecteer Instrumenten >
Hulpprogr. > 3-D-tonen.
Met 3D-tonen kunt u driedimensionale geluidseffecten inschakelen voor beltonen. Niet alle beltonen bieden ondersteuning voor 3D-effecten.
Als u de 3D-effecten wilt inschakelen, selecteert u 3-D-
beltooneffecten > Aan. Selecteer Beltoon en de
gewenste beltoon als u deze wilt wijzigen.
Selecteer Geluidsbaan en het gewenste 3D-effect als u een ander effect wilt toepassen op de beltoon.
Maak een keuze uit de volgende instellingen als u het effect wilt wijzigen:
Snelheid geluidsbaan — Druk de bladertoets naar
links of rechts als u de snelheid wilt aanpassen waarmee geluid van richting verandert. Deze instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Het apparaat aanpassen
51
Galm — Selecteer het type echo.
Doppler-effect — Selecteer Aan om de beltoon
hoger te laten klinken wanneer u zich dichter bij het apparaat bevindt en lager wanneer u zich verderaf bevindt. Wanneer u dichter bij het apparaat komt, lijkt het alsof de beltoon hoger wordt. Wanneer u zich van het apparaat af beweegt, wordt de beltoon lager. Deze instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren, selecteert u Opties > Toon afspelen. Als u 3D-tonen inschakelt zonder een 3D-effect te selecteren, wordt stereoverbreding toegepast op de beltoon.
Het apparaat aanpassen
Selecteer Instrumenten > Profielen > Opties >
Aanpassen > Belvolume om het volume van de
beltoon te wijzigen.

Standby-modus wijzigen

Als u de weergave van de standby-modus wilt wijzigen, drukt u op
Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Standby-
52
en selecteert u Instrumenten >
modus > Standby-thema. In de actieve standby-
modus worden snelkoppelingen naar toepassingen en gebeurtenissen in toepassingen weergegeven, zoals de agenda en de afspeler.
Selecteer Instrumenten >
Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Standby­modus > Snelkopp. om de
pictogrammen voor de snelkoppelingen voor selectietoetsen in de actieve standby-modus te wijzigen. Sommige snelkoppelingen zijn vast en kunnen niet worden gewijzigd.
Als u de weergave wilt wijzigen van de klok die in de standby-modus wordt weergegeven, drukt u op selecteert u Toepass. > Klok > Opties >
Instellingen > Type klok.
In de apparaatinstellingen kunt u ook de achtergrondafbeelding voor de standby-modus wijzigen of bepalen wat er in de spaarstand moet worden weergegeven.
Tip: Als u wilt controleren of er toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, houdt u
ingedrukt. Als u alle toepassingen wilt
en
sluiten die u niet gebruikt, bladert u naar een toepassing in de lijst en drukt u vervolgens op C. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit.

Het hoofdmenu aanpassen

Als u de weergave van het hoofdmenu wilt wijzigen, drukt u in het hoofdmenu op
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Thema's > Menuweerg.. U kunt het
hoofdmenu zo wijzigen dat het wordt weergegeven als Raster, Lijst, Hoefijzer of V-vorm.
Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, gaat u naar het hoofdmenu en selecteert u Opties >
Verplaatsen, Verplaatsen naar map of Nieuwe map. U kunt minder vaak gebruikte toepassingen naar
mappen verplaatsen en vaak gebruikte toepassingen in het hoofdmenu opnemen.
en selecteert u
Het apparaat aanpassen
53

Positionering (GPS)

Met toepassingen zoals Kaarten en GPS-gegevens kunt u uw positie bepalen of afstanden berekenen. Voor deze toepassingen is een GPS-verbinding nodig.

Informatie over GPS

De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het
Positionering (GPS)
internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS­satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie,
54
gebouwen, natuurlijke obstakels en
weersomstandigheden. U moet de GPS-ontvanger alleen buitenshuis gebruiken voor de ontvangst van GPS-signalen.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Verschillende methoden voor positiebepaling kunnen worden ingeschakeld of uitgeschakeld in positiebepalingsinstellingen.

Assisted GPS (A-GPS)

Uw apparaat ondersteunt A-GPS (netwerkservice). Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens via een
pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS­instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen.
Een toegangspunt voor A-GPS definiëren — Druk op
en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Positiebepaling
Positiebepalingsserver Er kan alleen
internettoegangspunt voor packet­gegevensverbindingen voor deze service worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspun op te geven wanneer u GPS de eerste keer gebruikt.
>

Het apparaat correct vasthouden

De GPS-ontvanger bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet
u ervoor zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS­verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS­ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.
Tips voor het maken van een
t
GPS-verbinding
Houd rekening met het volgende als het apparaat geen satellietsignaal kan detecteren:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
Positionering (GPS)
55
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand.
correct vasthouden', p. 55.
Slechte weersomstandigheden kunnen de
signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch)
glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
Zie 'Het apparaat
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat
Positionering (GPS)
heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt, drukt u op
Instrumenten > Connect. > GPS-gegevens > Positie > Opties > Satellietstatus. Of selecteer Opties > Kaartweergave > GPS-info in de
toepassing Kaarten. Als uw apparaat satellieten
heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave met satellietgegevens. Hoe langer de balk, des te sterker is het satellietsignaal. Wanneer het apparaat voldoende gegevens van het satellietsignaal heeft ontvangen om de coördinaten van uw locatie te berekenen, wordt de balk zwart.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om de
56
coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
en selecteert u
Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen verdere berekeningen van de coördinaten van uw locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie satellieten. In het algemeen is de berekening echter nauwkeuriger als er meer satellieten worden gevonden.

Positieaanvragen

Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van specifieke locaties in het toestel op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende categorieën, zoals bedrijf, en andere informatie hieraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw
opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens.
Druk op
Plaatsen.
GPS-coördinaten worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-coördinatensysteem .
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe
plaats. Als u een positieaanvraag wilt doen voor uw huidige locatie, selecteert u Huidige positie. Als u de locatie wilt selecteren op een kaart, selecteert u
Selecteren op kaart. Als u de positiegegevens
handmatig wilt invoeren, selecteert u Handmatig
opgeven.
Bewerken — Hiermmee voegt u informatie (zoals
een adres) toe aan een opgeslagen plaats of bewerkt u deze.
Toev. aan categorie — Hiermee voegt u een plaats
toe aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen.
Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere
plaatsen naar een compatibel apparaat. De plaatsen die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox van Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde categorieën en u kunt nieuwe categorieën maken. U kunt nieuwe categorieën voor plaatsen bewerken en
en selecteer Instrumenten > Connect. >
maken door het tabblad Categorieën te openen en
Opties > Categor. bewerken te selecteren.

GPS-gegevens

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPS­ontvanger van het apparaat aanvankelijk positiegegevens ontvangen van minimaal vier satellieten om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen. Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen verdere berekeningen van de coördinaten van uw locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie satellieten. In het algemeen is de berekening echter nauwkeuriger als er meer satellieten worden gevonden.

Routenavigatie

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Navigatie.
Start de routenavigatie buiten. Bij starten binnenshuis kan de GPS-ontvanger wellicht niet de benodigde gegevens van de satellieten ontvangen.
Positionering (GPS)
57
Bij de routenavigatie wordt gebruikgemaakt van een draaiend kompas op het scherm van het apparaat. De richting van de bestemming wordt aangegeven met een rode bal, en de afstand er naartoe wordt weergegeven in de ring van het kompas.
De routenavigatie geeft de meest directe route en de kortste afstand naar de bestemming aan, gemeten in een rechte lijn. Alle obstakels op de route, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Er wordt bij het berekenen van de afstand
Positionering (GPS)
geen rekening gehouden met hoogteverschillen. De routenavigatie is alleen actief wanneer u zich voortbeweegt.
U kunt de bestemming van uw reis instellen door
Opties > Bestemming instlln te selecteren. Kies
vervolgens een plaats als bestemming van uw reis of voer de coördinaten voor de lengte- en breedtegraad in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen, selecteert u Navigatie stoppen.

Positiegegevens ophalen

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens > Positie.
In de positieweergave kunt u de positiegegevens van uw huidige locatie bekijken. U ziet ook een schatting van de juistheid van de locatie.
58
Selecteer Opties > Positie opslaan als u uw huidige locatie als plaats wilt opslaan. Plaatsen zijn opgeslagen locaties met meer informatie. Ze kunnen worden gebruikt in andere compatibele toepassingen en overgedragen tussen compatibele apparaten.

Tripmeter

De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Druk op
GPS-gegevens > Tripafstand.
Selecteer Opties > Starten als u de functie voor het berekenen van de reisafstand wilt inschakelen en
Stoppen als u deze functie wilt uitschakelen. De
berekende waarden worden permanent in het scherm weergegeven. Gebruik deze functie buitenshuis zodat u een beter GPS-signaal ontvangt.
Selecteer Herstellen als u de reisafstand en -tijd en de gemiddelde en maximale snelheid op nul wilt instellen om een nieuwe berekening te starten. Selecteer
Opnieuw starten als u de kilometerteller en totale tijd
op nul wilt instellen.
en selecteer Instrumenten > Connect. >

Kaarten

Informatie over Kaarten

Naast de functies die in de gebruikershandleiding staan vermeld, kunt u bij Kaarten 2.0 ook een licentie aanschaffen voor auto- en voetgangersnavigatie, en tevens een verkeersinformatiedienst. U kunt Kaarten gebruiken met een interne GPS-ontvanger of met een compatibele externe GPS-ontvanger.
Wanneer u Kaarten 2.0 voor de eerste keer gebruikt, moet u mogelijk een internettoegangspunt definiëren om kaarten voor uw huidige locatie te downloaden. Als u het standaardtoegangspunt later wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instrumenten >
Instellingen > Internet > Standaardtoegangspunt (wordt alleen
weergegeven als u online bent).
Als u in de toepassing Kaarten automatisch een internetverbinding tot stand wilt brengen als de toepassing wordt gestart, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Ja.
Als u een melding wilt ontvangen als het apparaat in een ander netwerk wordt geregistreerd dan het eigen mobiele netwerk, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet >
Roaming-waarschuwing > Aan (wordt alleen
weergegeven als u online bent). Neem contact op met uw netwerkprovider voor de details en kosten van roaming.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Het downloaden van kaarten kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

Schuiven over kaarten

De kaartdekking verschilt per land. Wanneer u de toepassing Nokia Kaarten opent, wordt
ingezoomd op de locatie die tijdens de laatste sessie is opgeslagen. Als tijdens de laatste sessie geen positie is opgeslagen, zoomt de toepassing Nokia Kaarten in op de hoofdstad van het land waarin u zich bevindt, gebaseerd op de gegevens die het apparaat ontvangt van het mobiele netwerk. Tegelijkertijd wordt de kaart van de locatie gedownload als dat tijdens voorgaande sessies nog niet is gebeurd.
Kaarten
59
Uw huidige locatie
Als u een GPS-verbinding tot stand wilt brengen en wilt inzoomen op uw huidige locatie, selecteert u Opties >
Mijn positie of drukt u op 0 . Als de energiespaarstand
Kaarten
wordt ingeschakeld terwijl het apparaat een GPS­verbinding tot stand probeert te brengen, wordt deze poging onderbroken.
Op het scherm wordt een GPS-symbool weergegeven. Eén balk is één satelliet. Wanneer het apparaat een satelliet probeert te vinden, is de balk geel. Wanneer het apparaat voldoende gegevens van de satelliet ontvangt om een GPS-verbinding tot stand te brengen, wordt de balk groen. Hoe meer groene balken, hoe sterker de GPS-verbinding.
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige locatie met
aangegeven op de kaart.
Verplaatsen en zoomen
Druk de bladertoets omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om over de kaart te schuiven. De kaart is standaard naar het noorden gericht. De kompasroos geeft de richting van de kaart aan en draait mee wanneer de richting tijdens het navigeren verandert.
60
Wanneer u over de kaart op het scherm schuift, wordt automatisch een nieuwe kaart gedownload als u naar een gebied schuift dat buiten de reeds gedownloade kaarten valt. Deze kaarten zijn gratis, maar bij het downloaden worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.
De kaarten worden automatisch opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (als deze kaart is geplaatst en is ingesteld als de standaardopslagplaats voor kaarten).
Druk op * of # als u wilt in- of uitzoomen. Gebruik de schaalbalk om de afstand tussen twee punten op de kaart te schatten.
De kaartweergave aanpassen
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Maatstelsel > Metrisch of Engelse maten
als u het metrische systeem wilt opgeven dat op de kaarten moet worden gebruikt.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Categorieën e n de gew enst e ca tego rie ën al s
u wilt opgeven welke interessante locaties op de kaart moeten worden weergegeven.
Selecteer Opties > Kaartmodus > Kaart, 3D-kaart,
Satelliet of Hybride als u de kaarten in de 2D- of 3D-
modus, als satellietbeeld of als een combinatie van
deze opties wilt weergeven. Satellietbeelden zijn mogelijk niet voor alle geografische locaties beschikbaar.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Kleuren > Dagmodus of Nachtmodus als
u wilt opgeven of de kaartweergave in de dag- of de nachtweergave moet worden weergegeven.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen als u andere instellingen voor internet, navigatie en routebepaling wilt wijzigen of als u algemene kaartinstellingen wilt wijzigen.

Kaarten downloaden

Wanneer u in de toepassing Kaarten over de kaart op het scherm schuift, wordt automatisch een nieuwe kaart gedownload als u naar een gebied schuift dat buiten de reeds gedownloade kaarten valt. U kunt in de gegevensteller (kB) die op het scherm wordt weergegeven, bekijken hoeveel gegevens er worden overgebracht. De teller geeft de hoeveelheid netwerkverkeer aan wanneer u over kaarten schuift, routes maakt of online naar locaties zoekt. Het downloaden van kaartgegevens kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Als u wilt voorkomen dat er kaarten of andere kaartgegevens die de extra diensten nodig hebben automatisch van internet naar het apparaat worden gedownload, bijvoorbeeld wanneer u zich buiten uw eigen mobiele netwerk bevindt, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Nee.
Als u wilt opgeven hoeveel geheugenkaartruimte u wilt gebruiken voor het opslaan van kaarten of bestanden voor gesproken begeleiding, selecteert u
Opties > Instrumenten > Instellingen > Kaart > Max. gebruikt geheugen > Maximumgebr. geh.kaart. De optie is alleen beschikbaar als u een
compatibele geheugenkaart hebt geplaatst en hebt ingesteld als de standaardopslaglocatie voor kaarten. Als het geheugen vol is, worden de oudste kaartgegevens verwijderd. De opgeslagen kaarten kunnen worden verwijderd met de Nokia Map Loader­software voor de pc.
Nokia Map Loader
Nokia Map Loader is pc-software waarmee u kaarten van internet kunt downloaden en kunt installeren op een compatibele geheugenkaart. U kunt de software ook gebruiken om bestanden met gesproken instructies voor navigatie te downloaden.
U moet Nokia Map Loader eerst op een compatibele pc installeren voordat u het programma kunt gebruiken. U kunt de software voor de pc downloaden van
Kaarten
61
internet op www.nokia.com/maps. Volg de instructies in het scherm.
U moet de toepassing Kaarten gebruiken en minstens eenmaal kaarten hebben bekeken voordat u Nokia Map
Kaarten
Loader kunt gebruiken. Nokia Map Loader gebruikt de geschiedenisgegevens van kaarten om de versie van de kaartgegevens te controleren die moeten worden gedownload.
Nadat u de software voor de pc op uw pc hebt geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om kaarten te downloaden:
1. Sluit het apparaat via een compatibele USB-
gegevenskabel aan op de pc. Selecteer de USB­verbindingsmodus Massaopslag.
2. Open Nokia Map Loader op uw pc. Nokia Map Loader
controleert de versie van de kaartgegevens die gedownload moeten worden.
3. Selecteer de gewenste kaarten of spraakbestanden,
en download en installeer ze op uw apparaat.
Tip: Gebruik Nokia Map Loader om te besparen op uw kosten voor mobiel gegevensverkeer.

Een plaats zoeken

Als u een locatie of interessante locatie op trefwoord wilt zoeken, voert u in het zoekveld van de hoofdweergave de naam van de locatie of het
62
gewenste trefwoord in en selecteert u Zoeken.
Als u het adres van een locatie wilt importeren uit uw contactgegevens, selecteert u Opties > Selecteren
uit Contacten.
Als u een locatie op de kaart wilt gebruiken, bijvoorbeeld als beginpunt voor een zoekopdracht in de buurt, om een route te plannen, om de details ervan te bekijken of om de navigatie te starten (extra dienst), drukt u op de bladertoets en selecteert u de gewenste optie.
Als u op categorie door plaatsen en attracties in uw omgeving wilt bladeren, selecteert u Opties >
Zoeken en een categorie. Als u op adres wilt zoeken,
moet u de plaats en het land invoeren. U kunt ook een adres gebruiken dat u op een contactkaart in Contacten hebt opgeslagen.
Als u een locatie als favoriete plaats wilt opslaan, drukt u op de gewenste locatie op de bladertoets, selecteert u Toev. aan Mijn plaatsen, voert u een naam in voor de plaats en selecteert u OK. U kunt de locatie ook in een route of verzameling opslaan. Als u uw opgeslagen plaatsen wilt weergeven, selecteert u Opties >
Favorieten > Mijn plaatsen.
Als u een opgeslagen plaats naar een compatibel apparaat wilt verzenden, drukt u in de weergave Plaatsen op de bladertoets en selecteert u
Verzenden. Als u de plaats in een SMS-bericht
verzendt, wordt de informatie geconverteerd naar platte tekst.
Selecteer Opties > Instrumenten > Afb. van kaart
opslaan als u een screenshot van uw locatie wilt
maken. De screenshot wordt opgeslagen in Foto's. Als u de screenshot wilt verzenden, opent u Foto's en selecteert u de verzendoptie en -methode in de actieve werkbalk of in het optiemenu.
Als u uw browsegeschiedenis, plaatsen die u hebt bekeken op de kaart en gemaakte routes en verzamelingen wilt weergeven, selecteert u Opties >
Favorieten en de gewenste optie.
Een route plannen
Als u een route naar een bestemming wilt plannen, bladert u naar de gewenste bestemming, drukt u op de bladertoets en selecteert u Toevoegen aan route. De locatie wordt toegevoegd aan de route.
Als u meer locaties aan de route wilt toevoegen, selecteert u Opties > Routepunt toevoegen. Het eerste geselecteerde routepunt is het startpunt. Als u de volgorde van de routepunten wilt wijzigen, drukt u op de bladertoets en selecteert u Verplaatsen.

Extra diensten voor Kaarten

U kunt een licentie kopen en verschillende gidsen met informatie over allerlei steden en reizen downloaden naar uw apparaat. U kunt ook een licentie kopen voor een navigatiedienst met gesproken instructies en een verkeersinformatiedienst die u kunt gebruiken in
Kaarten. Een navigatielicentie is gekoppeld aan een regio (de regio die bij de aankoop van de licentie is geselecteerd) en kan alleen voor het geselecteerde gebied worden gebruikt. De gedownloade gidsen worden automatisch op het apparaat opgeslagen.
De licentie die u aanschaft voor een gids of navigatie, kan naar een ander apparaat worden overgebracht, maar kan slechts op één apparaat tegelijk worden geactiveerd.
Als u uw licenties wilt weergegeven en bijwerken, selecteert u Opties > Extra's > Mijn licenties.
Informatie over verkeer, routes en verwante diensten wordt onafhankelijk van Nokia door derden gegenereerd. De informatie is mogelijk niet helemaal accuraat en volledig, en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend op de eerder genoemde informatie en verwante diensten.
Het downloaden van extra services kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

Navigatie

Als u een Drive & Walk-navigatiedienst wilt aanschaffen met gesproken begeleiding of met alleen wandelnavigatie, selecteert u Opties > Extra's >
Rijden/lopen of Lopen. U kunt de dienst betalen met
Kaarten
63
een geaccepteerde creditcard of u kunt het bedrag op uw telefoonrekening laten zetten (als dit wordt ondersteund door de provider van de mobiele netwerkdienst).
Kaarten
Autonavigatie
Als u een Drive & Walk-navigatiedienst wilt aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Rijden/
lopen.
Wanneer u de autonavigatie de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de bestanden voor gesproken begeleiding in de geselecteerde taal te downloaden. U kunt de bestanden voor gesproken begeleiding ook met Nokia Map Loader downloaden.
Zie 'Kaarten downloaden', p. 61.
Als u de taal later wilt wijzigen, selecteert u in de hoofdweergave van Kaarten Opties >
Instrumenten > Instellingen > Navigatie > Gesproken begeleiding en een taal, en downloadt u
de bestanden voor gesproken begeleiding in de geselecteerde taal.
Wandelnavigatie
Als u een wandelnavigatiedienst wilt aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Lopen.
Wandelnavigatie verschilt op veel punten van autonavigatie: Voor de wandelroute worden
64
verschillende beperkingen voor autonavigatie
genegeerd, zoals eenrichtingswegen en keerverboden. Verder worden ook voetgangerszones en parken gebruikt. Daarnaast wordt prioriteit gegeven aan wandelpaden en kleinere wegen en worden snelwegen en autowegen gemeden. Een wandelroute kan maximaal 50 kilometer lang zijn. De wandelsnelheid is beperkt tot 30 kilometer per uur. Als deze snelheidsbeperking wordt overschreden, wordt de navigatie gestopt tot de snelheid zich weer onder de limiet bevindt.
Stapsgewijze navigatie en gesproken begeleiding zijn niet beschikbaar voor wandelnavigatie. In plaats daarvan wordt met een grote pijl de route getoond. Een kleine pijl onder aan het scherm wijst direct naar de bestemming. De satellietweergave is alleen beschikbaar voor wandelnavigatie.
Navigeren naar de gewenste bestemming
Als u de navigatie naar de gewenste bestemming met GPS wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart of in een lijst met resultaten, en selecteert u Opties >
Hierheen rijden of Hierheen lopen.
Als u tijdens de navigatie tussen verschillende weergaven wilt schakelen, drukt u de bladertoets naar links of rechts.
Druk op Stoppen als u de navigatie wilt stoppen.
Als u navigatieopties wilt selecteren, drukt u tijdens de navigatie op Opties. Als autonavigatie actief is, wordt een menu met verschillende opties weergegeven.
Sommige toetsen op het toetsenblok zijn gekoppeld aan opties in de weergave. Druk bijvoorbeeld op 2 om een gesproken opdracht te herhalen, op 3 om te schakelen tussen dag- en nachtmodus en op 4 om de huidige plaats op te slaan.

Verkeersinformatie

Als u een licentie voor een real-time verkeersinformatiedienst wilt aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Verk.info. De dienst biedt informatie over verkeersgebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op uw reis. Het downloaden van extra diensten kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Als u informatie wilt weergeven over verkeersgebeurtenissen die vertraging kunnen veroorzaken of ervoor kunnen zorgen dat u de bestemming niet kunt bereiken, selecteert u Opties >
Verk.info. De gebeurtenissen worden op de kaart
weergegeven als waarschuwingsdriehoeken en lijnindicatoren. U kunt automatisch een nieuwe route laten bepalen om de gebeurtenissen te mijden.
Als u meer informatie over een gebeurtenis en mogelijke alternatieve routes wilt weergeven, drukt u op de bladertoets.
Als u de verkeersinformatie wilt bijwerken, selecteert u Verkeersinfo bijwerken. Als u wilt definiëren hoe vaak de verkeersinformatie automatisch wordt bijgewerkt, selecteert u Opties > Instrumenten >
Instellingen > Navigatie > Updates voor verkeersinfo.
Als u automatisch een nieuwe route wilt laten bepalen bij verkeersgebeurtenissen die vertraging kunnen veroorzaken of ertoe kunnen leiden dat u de bestemming niet kunt bereiken, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. > Automatisch.

Gidsen

Selecteer Opties > Extra's > Gidsen als u gidsen met informatie over steden en reizen wilt aanschaffen en downloaden naar uw apparaat.
De gidsen bieden informatie over attracties, restaurants, hotels en andere interessante locaties. U moet gidsen downloaden en aanschaffen voordat u deze kunt gebruiken.
Ga naar het tabblad Mijn gidsen in Gidsen en selecteer een gids en een subcategorie (indien beschikbaar) als u door een gedownloade gids wilt bladeren.
Als u een nieuwe gids naar het apparaat wilt downloaden, selecteert u in Gidsen de gewenste gids en vervolgens Download. > Ja. Het aankoopproces wordt automatisch gestart. U kunt de gidsen betalen
Kaarten
65
met een geaccepteerde creditcard of u kunt het bedrag op uw telefoonrekening laten zetten (als dit wordt ondersteund door de provider van de mobiele netwerkdienst).
Kaarten
Selecteer tweemaal OK om de aankoop te bevestigen. Voer uw naam en e-mailadres in en selecteer OK als u per e-mail een bevestiging van de aankoop wilt ontvangen.
66

Muziekmap

Muziekspeler

Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen zoals AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA. Muziekspeler ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken van bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te beluisteren. Podcasts zijn de methode voor het aanleveren van audio- of video-inhoud via internet waarbij RSS- of ATOM-technologie wordt gebruikt om de ze inh ou d op mo bie le appa ra ten en pc' s a f te sp ele n.
U kunt muziek van andere compatibele apparaten naar uw apparaat overbrengen.
naar uw apparaat', p. 70.
Zie 'Muziek overbrengen

Een liedje of podcast-episode afspelen

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler als u Muziekspeler wilt openen.
Tip: U kunt Muziekspeler ook via het multimediamenu openen.
U moet mogelijk de bibliotheken met muziek en podcasts vernieuwen nadat u de selectie van liedjes of podcasts in uw apparaat hebt bijgewerkt. Selecteer
Opties > Bibliotheek vernieuwen in de
hoofdweergave van Muziekspeler wanneer u alle beschikbare items aan de bibliotheek wilt toevoegen.
Ga als volgt te werk om een liedje of podcast-episode af te spelen:
1. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren. Wanneer de Navi-wielinstelling is ingeschakeld, draait u aan de rand van de bladertoets om de lijsten te bekijken.
2. Druk op de bladertoets om de geselecteerde
bestanden af te spelen.
Druk op de bladertoets om het afspelen te pauzeren. Druk opnieuw op de bladertoets om het afspelen te
Muziekmap
67
hervatten. Druk de bladertoets omlaag als u het afspelen wilt stoppen.
Druk de bladertoets naar links of rechts en houd deze ingedrukt als u snel vooruit wilt spoelen of terug wilt spoelen.
Muziekmap
Druk de bladertoets naar rechts om naar het volgende item te gaan. Druk de bladertoets naar links als u wilt terugkeren naar het begin van het item. Druk de bladertoets binnen twee seconden nadat een liedje of podcast is gestart opnieuw naar links als u naar het vorige item wilt gaan.
Selecteer Opties >
Willekeurig afspelen als u willekeurig afspelen (
wilt in- of uitschakelen.
Selecteer Opties > Herhalen wanneer u het huidige item ( wilt uitschakelen.
Als u podcasts afspeelt, zijn willekeurig afspelen en herhalen automatisch uitgeschakeld.
Druk op de volumetoets om het volume te regelen.
Selecteer Opties > Equalizerals u de toon voor het
68
afspelen van muziek wilt wijzigen.
) of alle items ( ) wilt herhalen of herhalen
Selecteer Opties > Audio-instellingen als u de balans en het stereobeeld wilt wijzigen of de lage tonen wilt versterken.
Selecteer Opties > Visualisatie weergeven als u tijdens het afspelen een visualisatie wilt weergeven.
Druk op de beëindigingstoets als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de speler op de achtergrond wilt laten spelen of houd als u wilt schakelen naar een andere geopende toepassing.
Selecteer Opties > Afsluiten als u de muziekspeler wilt sluiten.
ingedrukt

Muziekmenu

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler. In het muziekmenu wordt de beschikbare muziek
weergegeven. Selecteer de gewenste optie om alle
)
nummers, gesorteerde nummers, afspeellijsten of podcasts in het muziekmenu weer te geven.
Als de muziekspeler op de achtergrond wordt afgespeeld, opent u de weergave Afspelen door de multimediatoets ingedrukt te houden.

Playlists

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler.
Ga naar het menu Muziek en selecteer Afspeellijsten als u playlists wilt weergeven en beheren.
Selecteer Opties > Details afspeellijst als u details van de afspeellijst wilt bekijken.
Een playlist maken
1. Selecteer Opties > Playlist maken.
2. Voer een naam voor de playlist in selecteer OK.
3. Selecteer Ja om nu liedjes toe te voegen of selecteer
Nee om de liedjes later toe te voegen.
4. Wanneer u Ja selecteert, selecteert u artiesten om
liedjes te zoeken die u in de afspeellijst wilt opnemen. Druk op de bladertoets om items toe te voegen.
Druk de bladertoets naar rechts als u de lijst met liedjes onder de naam van een artiest wilt weergeven. Druk de bladertoets naar links als u de lijst met liedjes wilt verbergen.
5. Selecteer Gereed wanneer u uw selecties hebt
voltooid. Als een compatibele geheugenkaart is geplaatst,
wordt de playlist hierop opgeslagen.
Selecteer Opties > Liedjes toevoegen terwijl u de afspeellijst weergeeft als u later meer nummers wilt toevoegen.
Selecteer een item en selecteer Opties > Tvgn aan
afspeellijst > Opgeslagen afspeellst of Nieuwe afspeellijst als u nummers, albums, artiesten, genres
en componisten aan een afspeellijst wilt toevoegen
vanuit de verschillende weergaven van het muziekmenu.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een nummer uit een afspeellijst wilt verwijderen. Hiermee verwijdert u het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de playlist.
Ga naar het nummer dat u wilt verplaatsen en selecteer
Opties > Verplaatsen als u de volgorde van nummers
in een afspeellijst wilt wijzigen. Gebruik de bladertoets als u nummers naar een nieuwe positie wilt slepen.

Podcasts

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler >
Podcasts.
In het podcastmenu worden de podcasts weergegeven die beschikbaar zijn in het apparaat.
Er zijn drie statuswaarden voor podcast-episodes: nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld en volledig afgespeeld. Wanneer een episode gedeeltelijk is afgespeeld, wordt deze de volgende keer vanaf de laatste afspeelpositie afgespeeld. Wanneer een episode nooit is afgespeeld of volledig is afgespeeld, wordt deze vanaf het begin afgespeeld.

Eigen netwerk met music player

U kunt gegevens die op uw Nokia-apparaat zijn opgeslagen, op afstand afspelen op compatibele
Muziekmap
69
apparatuur in een eigen netwerk. U kunt bestanden van uw Nokia-apparaat ook naar andere apparaten kopiëren die op uw eigen netwerk zijn aangesloten. Eerst moet uw eigen netwerk zijn geconfigureerd.
'Informatie over het eigen netwerk', p. 107.
Een nummer of podcast extern afspelen
Muziekmap
1. Druk op en selecteer Muziek >
Muziekspeler.
2. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren. Draai d e r an d v an de kn op al s u do or de li js t w il t b la de re n .
3. Selecteer het gewenste nummer of de gewenste
podcast en selecteer Opties > Afspelen > Via
eigen netwerk.
4. Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt
afgespeeld.
Nummers of podcasts draadloos kopiëren
Als u mediabestanden van uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen naar een ander compatibel apparaat in een eigen thuisnetwerk, selecteert u een bestand en selecteert u vervolgens Opties > Kopie nr eig.
netw.. Het delen van inhoud hoeft niet te zijn
ingeschakeld in de instellingen van het eigen thuisnetwerk.
definiëren', p. 109.
Zie 'Delen inschakelen en inhoud
70

Muziek overbrengen naar uw apparaat

Zie
U kunt muziek overbrengen vanaf een compatibele pc of andere compatibele apparaten met behulp van een compatibele USB-kabel of via Bluetooth.
Pc-vereisten voor muziekoverdracht:
Microsoft Windows XP (of hoger)
Een compatibele versie van Windows Media Player.
Meer informatie over de compatibiliteit met Windows Media Player vindt u op de productpagina's van uw apparaat op de Nokia­website.
Nokia Nseries PC Suite 2.1 of nieuwer
Windows Media Player 10 kan afspeelvertragingen veroorzaken in bestanden die zijn beveiligd met WMDRM-technologie nadat ze naar uw apparaat zijn overgebracht. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van Microsoft voor een hotfix op Windows Media Player 10 of schaf een nieuwere, compatibele versie van Windows Media Player aan.
Muziek overbrengen vanaf de pc
U kunt muziek overbrengen op de volgende manieren:
Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als
massageheugenapparaat waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een compatibele USB-kabel of via
Bluetooth. Selecteer Massaopslag als verbindingsmethode wanneer u een USB-kabel gebruikt. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Sluit een compatibele USB-kabel aan en selecteer
Mediaoverdracht als verbindingsmethode
wanneer u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Druk op
USB > USB-verbindingsmodus als u de standaard
USB-verbindingsmodus wilt wijzigen.
en selecteer Instrumenten > Connect. >
Muziek overbrengen met Windows Media Player
De synchronisatiefuncties voor muziek kunnen per versie van Windows Media Player variëren. Zie de gebruikershandleiding en Help van Windows Media Player voor meer informatie. De volgende instructies zijn van toepassing op Windows Media Player 11.
Handmatige synchronisatie
Met handmatige synchronisatie kunt u de liedjes en afspeellijsten selecteren die u wilt verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
1. Nadat u het apparaat hebt verbonden met
Windows Media Player, selecteert u het apparaat in het navigatiedeelvenster aan de rechterkant wanneer er meer dan één apparaat is aangesloten.
2. Blader in het linkernavigatiedeelvenster door de
muziekbestanden op uw pc die u wilt synchroniseren.
3. Versleep en plaats nummers naar de
synchronisatielijst aan de rechterzijde. U kunt de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het
apparaat bekijken boven in de synchronisatielijst .
4. Als u nummers of albums wilt verwijderen,
selecteert u een item in de synchronisatielijst . Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Verwijderen uit lijst .
5. Klik op Synchrn. starten om de synchronisatie te
starten.
Automatische synchronisatie
1. Klik op de tab Sync om de automatische
synchronisatiefunctie in Windows Media Player in te schakelen, selecteer Nokia Handset > Synchronisatie intsellen en schakel het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren in.
2. Selecteer in het venster Beschikbare playlists de
playlists die u automatisch wilt synchroniseren en klik op Toevoegen .
De geselecteerde items worden overgebracht naar het deelvenster Te synchroniseren playlists .
Muziekmap
71
3. Klik op Voltooien als u de instelling van
automatische synchronisatie wilt voltooien.
Als het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren is ingeschakeld en u uw apparaat met de PC verbindt, wordt de muziekbibliotheek in het apparaat automatisch bijgewerkt op basis van de
Muziekmap
playlists die u hebt geselecteerd in Windows Media Player. Als u geen afspeellijsten hebt geselecteerd, wordt de volledige muziekbibliotheek op de pc geselecteerd voor synchronisatie. Wanneer er niet genoeg vrije ruimte op uw apparaat aanwezig is, selecteert Windows Media Player automatisch de handmatige synchronisatie.
Als u de synchronisatie wilt stoppen, klikt op de tab
Sync en selecteert u Synchronisatie met 'Nokia­toestel' stoppen .

Nokia Muziekwinkel

In de Nokia Muziekwinkel (netwerkdienst) kunt u muziek opzoeken, doorbladeren en aanschaffen om te downloaden naar het apparaat. Om muziek te kunnen aanschaffen, moet u zich eerst voor deze dienst registreren.
Kijk voor meer informatie over de beschikbaarheid van Nokia Muziekwinkel in uw land op music.nokia.com.
72
Als u de Nokia Muziekwinkel wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat.
Druk op u Nokia Muziekwinkel wilt openen.
Selecteer Opties > Zoeken in muziekwinkel voor meer muziek in de verschillende categorieën van het muziekmenu.
en selecteer Muziek > Muziekwinkl als
Instellingen voor Nokia Muziekwinkel
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Muziekwinkel kunnen variëren. De instellingen kunnen ook vooraf zijn gedefinieerd, waardoor u deze niet kunt bewerken. Wanneer de instellingen niet vooraf zijn gedefinieerd, wordt u misschien gevraagd om het toegangspunt te selecteren dat u wilt gebruiken wanneer u een verbinding tot stand brengt met Muziekwinkel. Selecteer
Standaardtoegangspunt om het toegangspunt te
selecteren.
In Muziekwinkel kunt u mogelijk instellingen bewerken door Opties > Instellingen te selecteren.

FM-zender

Informatie over de FM-zender

De beschikbaarheid van deze functie kan per land verschillen.
Bij het afdrukken van de gebruikershandleiding is het onderdeel FM-zender van deze apparatuur bedoeld voor gebruik in de volgende landen: België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Finland, Duitsland, IJsland, Liechtenstein, Luxemburg, Noorwegen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje, Zwitserland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Zie www.nseries.com/ fmtransmitter voor de meest recente informatie en een lijst met niet-Europese landen waar u de FM­zender mag gebruiken. Raadpleeg de website www.nseries.com/fmtransmitter voordat u de functie in een ander land gaat gebruiken om te controleren of gebruik ervan is toegestaan.
Met de FM-zender kunt u nummers in het apparaat via een willekeurige FM-ontvanger, zoals een autoradio of een stereoset, afspelen.
De reikwijdte van de FM-zender is maximaal drie meter. De overdracht kan hinder ondervinden van obstakels, zoals muren, andere elektronische apparaten of publieke radiozenders. De FM-zender kan storingen veroorzaken in nabijgelegen FM-zenders die op dezelfde frequentie werken. Als u storingen wilt voorkomen, dient u voordat u de FM-zender gebruikt altijd een vrije FM-frequentie op de zender te zoeken.
De FM-zender kan niet tegelijkertijd met de FM-radio van het apparaat worden gebruikt.
Het frequentiebereik van de zender ligt tussen 88,1 en 107,9 MHz.
Als de zender is ingeschakeld en er geluiden worden verzonden, wordt modus. Als de zender is ingeschakeld en er geen geluiden worden verzonden, wordt en er klinkt een geluidssignaal. De zender wordt automatisch uitgeschakeld als deze gedurende enkele minuten geen geluiden verzendt.
weergegeven in de stand-by
weergegeven
Een nummer afspelen met de FM­zender
Ga als volgt te werk om een op uw apparaat opgeslagen nummer via een compatibele FM­ontvanger af te spelen:
1. Druk op
Muziekspeler.
2. Selecteer een nummer of selecteer de afspeellijst
die u wilt afspelen.
3. Selecteer Opties > FM-zender in de weergave
Afspelen.
4. Als u de FM-zender wilt activeren, stelt u FM-
zender in op Aan en voert u een vrije frequentie in.
Als de frequentie 107,8 MHz in uw gebied bijvoorbeeld vrij is en u de FM-ontvanger erop afstemt, moet u de FM-zender ook afstemmen op 107,8 MHz.
5. Stem het ontvangstapparaat op dezelfde
frequentie af en selecteer Opties > Afsluiten.
en selecteer Muziek >
Muziekmap
73
Als u het volume wilt aanpassen, gebruikt u de volumefunctie in het ontvangstapparaat. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
U kunt de FM-zender deactiveren door Opties > FM-
Muziekmap
zender te selecteren en FM-zender in te stellen op Uit.
Als er gedurende enkele minuten geen muziek wordt afgespeeld, wordt de zender automatisch uitgeschakeld.

FM-zenderinstellingen

Druk op en selecteer Muziek > FM-zender.
Selecteer FM-zender > Aan om de FM-zender te activeren.
Selecteer Frequentie en voer de gewenste waarde in om de frequentie handmatig in te stellen.
Selecteer Opties > Recente frequenties om de eerder gebruikte frequenties weer te geven.

Nokia Podcasting

Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst) kunt u via de ether podcasts zoeken, abonnementen op podcasts nemen en podcasts downloaden en met
74
het apparaat audio- en videopodcasts afspelen, beheren en met anderen delen.

Podcast-instellingen

Stel uw verbindings- en downloadinstellingen in voordat u Nokia Podcasting gebruikt.
De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN. Vraag bij uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten voor gegevensdiensten voordat u andere verbindingen gebruikt. Bij een gegevensplan met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen één maandelijks bedrag.
Verbindingsinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting >
Opties > Instellingen > Verbinding als u de
verbindingsinstellingen wilt bewerken. Definieer het volgende:
Standaardtoeg. punt — Selecteer het
toegangspunt om uw internetverbinding te definiëren.
URL van zoekservice — Definieer de dienst voor
het zoeken naar podcasts die u in zoekopdrachten wilt gebruiken.
Downloadinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting >
Opties > Instellingen > Downloaden als u de
downloadinstellingen wilt bewerken.
Definieer het volgende:
Opslaan in — Definieer de locatie waar u de
podcasts wilt opslaan.
Update-interval — Geef aan hoe vaak er een
update van de podcasts moet worden uitgevoerd.
Datum volgende update — Geef de datum van de
volgende automatische update op.
Tijd volgende update — Geef het tijdstip van de
volgende automatische update op. Automatische updates vinden alleen plaats als een
specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en Nokia Podcasting wordt uitgevoerd. Als Nokia Podcasting niet wordt uitgevoerd, worden de automatische updates niet geactiveerd.
Downloadlimiet (%) — Geef aan hoeveel
geheugen voor gedownloade podcasts wordt gebruikt.
Als limiet is bereikt — Geef aan wat u wilt doen
als de downloads de downloadlimiet overschrijden.
Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Selecteer Opties > Standaardinstellingen in de weergave Instellingen als u de standaardinstellingen wilt herstellen.

Podcasts zoeken

Met Zoeken kunt u podcasts op trefwoord of titel zoeken.
De zoekfunctie gebruikt de podcastzoekservice die u instelt in Podcasting > Opties > Instellingen >
Verbinding > URL van zoekservice.
Druk op
Zoeken en voer de gewenste trefwoorden in om
podcasts te zoeken.
Selecteer Abonneren om een abonnement te nemen op gemarkeerde kanalen en deze aan uw podcasts toe te voegen. U kunt ook een podcast toevoegen door er een te selecteren.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken om een nieuwe zoekopdracht te starten.
Selecteer Opties > Webpagina openen om naar de website van de podcast te gaan (netwerkservice).
Selecteer Opties > Beschrijving als u de details van een podcast wilt bekijken.
, selecteer Muziek > Podcasting >
Tip: Er wordt naar podcasttitels en trefwoorden in beschrijvingen gezocht, niet naar specifieke episoden. Algemene onderwerpen, zoals voetbal of hip-hop, leveren meestal betere resultaten op dan een specifiek team of een specifieke artiest.
Muziekmap
75
Selecteer Opties > Zenden om geselecteerde podcasts naar een ander compatibel apparaat te verzenden.

Mappen

In de mappen kunt u nieuwe podcast-episodes vinden
Muziekmap
waarop u zich kunt abonneren.
Druk op
Mappen als u mappen wilt openen.
De inhoud van de mappen verandert. Selecteer de gewenste map om deze bij te werken (netwerkservice). De kleur van de map verandert zodra de update is voltooid.
In de mappen worden de podcasts gesorteerd op populariteit of in themamappen.
Als u de gewenste themamap wilt openen, selecteert u deze en selecteert u Openen. Er wordt een lijst met podcasts weergegeven.
Als u zich op een podcast wilt abonneren, selecteert u de titel en selecteert u Bijwerken. Nadat u zich hebt geabonneerd op de episodes van een podcast, kunt u deze downloaden, beheren en afspelen in het podcastmenu.
Selecteer Opties > Nieuw > Webmap of Map om een nieuwe map toe te voegen. Selecteer een titel, een URL van het .opml-bestand (outline processor markup
76
language) en Gereed.
en selecteer Muziek > Podcasting >
Selecteer Opties > Bewerken om de geselecteerde map, webkoppeling of webmap te bewerken.
Selecteer Opties > OPML-best. importeren om een .opml-bestand te importeren dat op uw apparaat is opgeslagen. Selecteer de locatie van het bestand en importeer het.
Wanneer u een map als multimediabericht of via Bluetooth wilt verzenden, selecteert u de map en
Opties > Zenden.
Wanneer u een bericht met een .opml-bestand via Bluetooth ontvangt, opent u het bestand om het op te slaan in de map Ontvangen in de mappen. Open de map om een abonnement te nemen op een van de koppelingen en deze aan uw podcasts toe te voegen.

Downloaden

Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt u vanuit de mappen, door te zoeken of door een URL in te voeren, in Podcasts episodes beheren, downloaden en afspelen.
Selecteer Podcasting > Podcasts om de podcasts te bekijken waarop u zich hebt geabonneerd.
Selecteer het podcastbestand om de titels van afzonderlijke episodes te bekijken (een episode is een specifiek mediabestand van een podcast).
Selecteer de episodetitel om te beginnen met downloaden. Selecteer Downloaden om
geselecteerde of gemarkeerde episodes te downloaden of verder te gaan met het downloaden van deze episodes. U kunt verschillende episodes tegelijk downloaden.
Als u een deel van een podcast wilt afspelen tijdens het downloaden of na deze gedeeltelijk te hebben gedownload, selecteert u de podcast en vervolgens
Opties > Voorbeeld afspelen.
Volledig gedownloade podcasts zijn te vinden in de map Podcasts maar worden pas weergegeven nadat u de bibliotheek hebt vernieuwd.

Podcasts afspelen en beheren

Als u de beschikbare episodes van de geselecteerde podcast wilt afspelen, gaat u naar Podcasts en selecteert u Openen. Onder elke episode vindt u de bestandsindeling, de bestandsgrootte en het tijdstip van de upload.
Wanneer de podcast volledig is gedownload, selecteert u deze en selecteert u Afspelen om de podcast af te spelen.
Selecteer Opties > Bijwerken als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts voor een nieuwe episode wilt bijwerken.
Selecteer Opties > Bijwerken stoppen om het bijwerken te stoppen.
Selecteer Opties > Nieuwe podcast als u een nieuwe podcast wilt toevoegen door de URL van de podcast in te voeren. Als u geen toegangspunt hebt gedefinieerd of als u tijdens het tot stand brengen van de gegevensverbinding wordt gevraagd een gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren, neemt u contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Opties > Bewerken als u de URL van de geselecteerde podcast wilt bewerken.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een gedownloade podcast of gemarkeerde podcasts van uw apparaat wilt verwijderen.
Selecteer Opties > Zenden als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts als OPML-bestanden in een multimediabericht of via de Bluetooth­verbinding naar een ander compatibel apparaat wilt verzenden.
Als u een groep geselecteerde podcasts tegelijk wilt bijwerken, verwijderen of verzenden, selecteert u
Opties > Markeringen aan/uit markeert u de
gewenste podcasts en selecteert u Opties om de gewenste actie te kiezen.
Selecteer Opties > Webpagina openen om de website van de podcast te openen (netwerkdienst).
Sommige podcasts bieden de mogelijkheid om te communiceren met de makers van de podcast door commentaar te geven of ergens een stem op uit te brengen. Selecteer Opties > Opmerkingen weerg.
Muziekmap
77
als u een internetverbinding tot stan d wilt brengen om dit te doen.

Radio

Druk op , selecteer Muziek > Radio en selecteer
Muziekmap
vervolgens Visual Radio of Internetradio.

FM-radio

U kunt de radio gebruiken als een traditionele FM­radio, automatisch afstemmen op zenders en zenders opslaan.Als u afstemt op een zender die de dienst Visual Radio (netwerkdienst) aanbiedt, krijgt u informatie te zien over het radioprogramma dat wordt doorgegeven.
De radio ondersteunt RDS-functionaliteit (Radio Data System). Radiozenders die RDS ondersteunen, geven soms informatie weer, zoals de naam van de zender. Als dit in de instellingen is geactiveerd, probeert RDS ook een alternatieve frequentie voor de actieve zender te zoeken als de ontvangst zwak is.
Wanneer u de radio voor de eerste keer opent, helpt een wizard u bij het opslaan van lokale radiostations (netwerkdienst).
Als u geen toegang hebt tot de dienst Visual Radio, ondersteunen de operators en radiozenders in uw gebied deze dienst mogelijk niet.
78
Naar de radio luisteren
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM­radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Druk op
Radio.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van dekking van het radiostation in het gebied.
U kunt iemand bellen of een inkomende oproep normaal beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt tijdens actieve oproepen.
Selecteer wilt starten.
Selecteer Opties > Handmatig afstemmen als u de frequentie handmatig wilt wijzigen.
Als u in uw apparaat radiozenders hebt opgeslagen, selecteert u opgeslagen zender te gaan.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
en selecteer Muziek > Radio > Visual
of als u het zoeken naar zenders
of om naar de volgende of vorige
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Opties > Luidspreker aan als u via de luidspreker naar de radio wilt luisteren.
Selecteer Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst) als u de beschikbare zenders per locatie wilt weergeven.
Selecteer Opties > Zender opslaan om de zender waarop u momenteel hebt afgestemd op te slaan in uw lijst met zenders.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met opgeslagen zenders te openen.
Selecteer Opties > Afsp. in achtergrond om naar de stand-by modus terug te gaan terwijl u op de achtergrond naar de FM-radio blijft luisteren.
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met de serviceprovider als u meer wilt weten over de beschikbaarheid en kosten van de dienst en als u zich hierop wilt abonneren.
Selecteer Opties > Visuele dienst starten als u beschikbare visuele inhoud wilt weergeven terwijl u naar een opgeslagen zender met een ID visuele dienst luistert.
Opgeslagen zenders
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met opgeslagen zenders te openen.
Als u een opgeslagen zender wilt beluisteren, selecteert u Opties > Zender > Luisteren. Als u de beschikbare visuele inhoud voor een zender met de Visual Radio-dienst wilt weergeven, selecteert u
Opties > Zender > Visuele dienst starten.
Als u de zendergegevens wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Zender > Bewerken.
Instellingen voor FM-radio
Druk op en selecteer Muziek > Radio > Visual
Radio > Opties > Instellingen
Alternatieve frequenties — Selecteer Autom.
scannen aan als u automatisch wilt zoeken naar
alternatieve frequenties als de ontvangst zwak is.
Autostart dienst — Selecteer Ja om Visual Radio
automatisch te starten als u een opgeslagen zender selecteert die de dienst Visual Radio aanbiedt.
Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt voor
de gegevensverbinding met de dienst Visual Radio. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als FM-radio.
Huidige regio — Selecteer het gebied waarin u zich
bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is wanneer u de toepassing start.
Het apparaat kan de identiteitsnaam van de FM-zender waarnaar u luistert weergeven als de naam door de zender wordt verzonden.
Muziekmap
79

Nokia Internetradio

Met de toepassing Nokia Internetradio (een netwerkdienst) kunt u naar beschikbare radiozenders op internet luisteren. U moet op uw apparaat een WLAN- of packet-gegevenstoegangspunt hebben
Muziekmap
gedefinieerd als u naar radiostations wilt luisteren. Bij het luisteren naar de zenders worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN (draadloos netwerk). Vraag bij uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten voor data-abonnementen voordat u andere verbindingen gebruikt. Bij een data-abonnement met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen een ingesteld maandelijks bedrag.
Luisteren naar radiozenders op internet
Druk op en selecteer Muziek > Radio >
Internetradio.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Ga als volgt te werk om naar een radiozender op
80
internet te luisteren:
1. Selecteer een zender in uw Favorieten of in de lijst
met zenders. U kunt ook een zender op naam zoeken in de Nokia Internet Radio-dienst.
Als u een zender handmatig wilt toevoegen, selecteert u Opties > Zender handm. toev.. U kunt ook met de webtoepassing naar zenderkoppelingen op internet zoeken. Compatibele koppelingen worden automatisch geopend in de toepassing Nokia Internet Radio.
2. Selecteer Luisteren.
De weergave Afspelen wordt geopend met gegevens over de zender en het nummer dat u op dat moment beluistert.
Druk op de bladertoets om het afspelen te pauzeren. Druk opnieuw op de bladertoets om het afspelen te hervatten.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
Als u zendergegevens wilt weergeven, selecteert u
Opties > Zenderinformatie (niet beschikbaar als u
de zender handmatig hebt opgeslagen).
Als u naar een zender luistert die in uw Favorieten is opgeslagen, bladert u naar links of naar rechts om naar de vorige of naar de volgende opgeslagen zender te luisteren.
Favoriete zenders
Als u uw favoriete zenders wilt weergeven en beluisteren, drukt u op
Radio > Internetradio > Favorieten.
Als u een zender handmatig aan uw favorieten wilt toevoegen, selecteert u Opties > Zender handm.
toev.. Voer het webadres van de zender in evenals de
naam die u in uw lijst met favoriete zenders wilt opnemen.
Als u de zender die u op dat moment beluistert, aan uw favorieten wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Toev. aan Favorieten.
Als u zendergegevens wilt weergeven, de zender hoger of lager in de lijst wilt plaatsen of een zender uit uw lijst met favoriete zenders wilt verwijderen, selecteert u Opties > Zender en de gewenste optie.
Als u alleen zenders wilt weergeven die met bepaalde letters of cijfers beginnen, voert u de tekens een voor een in. De overeenkomende zenders worden weergegeven.
en selecteert u Muziek >
Zenders zoeken
Ga als volgt te werk als u in de Nokia Internet Radio­dienst radiozenders op naam wilt zoeken:
1. Selecteer Zoeken in de hoofdweergave van de
toepassing.
2. Voer de naam van de zender of de eerste letters
daarvan in het zoekveld in en selecteer Zoeken. De overeenkomende zenders worden
weergegeven.
Als u naar een zender wilt luisteren, selecteert u deze en selecteert u Luisteren.
Als u een zender als een van uw favorieten wilt opslaan, selecteert u deze en selecteert u Opties > Toev. aan
Favorieten.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken als u nog een zender wilt zoeken.
Lijst met zenders
Druk op en selecteer Radio > Internetradio >
Zenderoverzicht.
De lijst met zenders wordt door Nokia bijgehouden. Als u naar een internetzender buiten de lijst wilt luisteren, voegt u handmatig zendergegevens toe of bladert u met de webtoepassing naar zenderkoppelingen op internet.
Geef op hoe u de beschikbare zenders wilt sorteren:
Bladeren op genre — Hiermee geeft u de
beschikbare radiogenres weer.
Bladeren op taal — Hiermee geeft u de talen weer
waarin zenders worden uitgezonden.
Bladeren op land — Hiermee geeft u de landen
weer waarin zenders worden uitgezonden.
Muziekmap
81
Populaire zenders — Hiermee geeft u de meest
populaire zenders in de lijst weer.
Instellingen voor internetradio
Druk op en selecteer Muziek > Radio >
Internetradio > Opties > Instellingen.
Muziekmap
Als u het standaardtoegangspunt wilt selecteren om verbinding met het netwerk te maken, selecteert u
Standaardtoegangspunt en maakt u uw keuze uit de
beschikbare opties. Selecteer Altijd vragen als u wilt dat telkens wanneer u de toepassing opent, naar het toegangspunt wordt gevraagd.
Maak uw keuze uit de volgende opties als u de verbindingssnelheden voor de diverse verbindingstypen wilt wijzigen:
Bitrate voor GPRS-verb. — voor GPRS-
gegevensverbindingen
Bitrate voor 3G-verbinding — voor 3G-
gegevensverbindingen
Bitrate voor WiFi-verb. — voor WLAN-
verbindingen
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de geselecteerde verbindingssnelheid. Hoe hoger de snelheid, des te beter de kwaliteit. U kunt buffering vermijden door de hoogste kwaliteit alleen bij snelle verbindingen te gebruiken.
82

Camera

Informatie over de camera

De Nokia N79 heeft twee camera's. De hoofdcamera, met een hoge resolutie, bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. De tweede camera, met een lagere resolutie, bevindt zich aan de voorzijde. U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 2592 x 1944 pixels . De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
De foto's en videoclips worden opgeslagen in Foto's. De foto's hebben de JPEG-indeling. Videoclips worden
opgenomen in de bestandsindeling MPEG-4 met de extensie .mp4 of in de bestandsindeling 3GPP met de extensie .3gp (kwaliteit voor delen).
Als u geheugen voor nieuwe afbeeldingen en videoclips wilt vrijmaken, kunt u met bijvoorbeeld een compatibele USB-gegevenskabel bestanden naar een compatibele pc kopiëren en de bestanden van het apparaat verwijderen. Het apparaat informeert u wanneer het geheugen vol is. U kunt dan geheugen vrijmaken in de huidige opslagplaats of een ander geheugen gebruiken.
U kunt foto's en videoclips verzenden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via andere
verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth­verbinding of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U kunt deze ook uploaden naar een compatibel online album.

De camera activeren

Open de lensdop als u de hoofdcamera wilt activeren. Als u de hoofdcamera wilt activeren wanneer de lensdop al open is en de camera op de achtergrond actief is, drukt u op de opnametoets en houdt u deze ingedrukt.
Sluit de lensdop als u de hoofdcamera wilt sluiten. Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.

Foto's maken

Symbolen van de fotocamera

In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
Camera
83
Camera
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
het nemen van een foto).
werkbalk', p. 84.
3 — Symbool voor batterijniveau 4 — Symbool voor afbeeldingsresolutie. 5 — Afbeeldingsteller (het geschatte aantal foto's dat
u kunt maken met de ingestelde afbeeldingskwaliteit en het gebruikte geheugen)
6 — De symbolen voor het apparaatgeheugen (
de geheugenkaart ( opgeslagen.
7 — Symbool voor GPS-signaal.
Zie 'Actieve
) geven aan waar foto's worden
84
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
het nemen van een foto).
werkbalk', p. 84.
3 — Symbool voor batterijniveau 4 — Symbool voor afbeeldingsresolutie. 5 — Afbeeldingsteller (het geschatte aantal foto's dat
u kunt maken met de ingestelde afbeeldingskwaliteit en het gebruikte geheugen)
6 — De symbolen voor het apparaatgeheugen (
) en
de geheugenkaart ( opgeslagen.
Zie 'Actieve
) geven aan waar foto's worden

Actieve werkbalk

De actieve werkbalk bevat snelkoppelingen naar verschillende items en instellingen voordat en nadat u een foto maakt of een video opneemt. Ga naar de items en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. U
) en
kunt ook opgeven wanneer de actieve werkbalk moet worden weergegeven in het scherm.
Als u de camera sluit, worden in de actieve werkbalk de standaardinstellingen hersteld.
Selecteer Opties > Werkbalk weergeven als u de actieve werkbalk wilt weergeven voordat en nadat u een foto hebt gemaakt of een video hebt opgenomen. Selecteer Opties > Werkbalk verbergen als u de actieve werkbalk alleen wilt weergeven wanneer u deze nodig hebt. Druk op de bladertoets als u de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze verborgen is. De werkbalk is gedurende vijf seconden zichtbaar.
In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
om te schakelen tussen de videomodus en de
fotomodus.
Hiermee selecteert u de scène.
Hiermee schakelt u het videolicht in of uit (alleen
in videomodus)
Hiermee selecteert u de flitsermodus (alleen
afbeeldingen).
Hiermee activeert u de zelfontspanner (alleen afbeeldingen).
zelfontspanner', p. 89.
Hiermee activeert u de reeksmodus (alleen afbeeldingen).
Zie 'Zelf op de foto met de
Zie 'Een reeks foto's maken', p. 88.
Hiermee selecteert u een kleureffect.
Hiermee kunt u het zoekerraster weergeven of
verbergen (alleen afbeeldingen).
Hiermee past u de witbalans aan.
Hiermee past u de belichtingscompensatie aan
(alleen afbeeldingen).
Hiermee past u de scherpheid van het beeld aan
(alleen afbeeldingen).
Hiermee past u het contrast aan (alleen
afbeeldingen).
Hiermee past u de lichtgevoeligheid aan (alleen
afbeeldingen). De pictogrammen geven de huidige instelling aan. Het opslaan van een gemaakte foto kan langer duren
als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
Zie 'Na het maken van een foto', p. 87. Zie 'Na het opnemen van een video', p. 91. De actieve werkbalk
in de toepassing Foto's bevat verschillende opties.
'Actieve werkbalk', p. 97.
Zie

Foto's maken

Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
Camera
85
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de
Camera
opnametoets als u wilt doorgaan met het maken van foto's.
Ga als volgt te werk om een afbeelding vast te leggen:
1. Als de camera zich in de videomodus bevindt,
selecteert u de fotomodus in de actieve werkbalk.
2. Druk de opnametoets half in om de focus op een
voorwerp vast te zetten (alleen hoofdcamera, niet beschikbaar in landschap- en sportscènes).
'Actieve werkbalk', p. 84.). U ziet een groen symbool
voor de vergrendelde focus op het scherm. Als de focus niet is vergrendeld, brandt een rood focussymbool. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook foto's maken zonder de focus te vergrendelen.
3. Als u een foto wilt maken,
drukt u op de opnametoets. Houd het apparaat stil totdat de foto is opgeslagen en de definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
86
Zie
Gebruik de zoomtoets van het apparaat om in of uit te zoomen wanneer u een foto maakt.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren. Als u een foto wilt maken, drukt u op de bladertoets. Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of uitzoomen.
Druk op geopend wilt houden en andere toepassingen wilt gebruiken. Houd de opnametoets ingedrukt als u wilt terugkeren naar de camera.
als u de camera op de achtergrond

Locatiegegevens

U kunt automatisch informatie over de locati e waar de foto is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens van het vastgelegde materiaal. In de toepassing Foto's kunt u vervolgens bijvoorbeeld zien op welke locatie de foto is gemaakt.
Selecteer Opties > Instellingen > Locatie
vastleggen > Ja in Camera om locatiegegevens toe
te voegen aan al het vastgelegde materiaal. Symbolen voor locatiegegevens worden onder aan het
scherm weergegeven:
— Locatiegegevens niet beschikbaar. Het GPS­symbool wordt enkele minuten op de achtergrond weergegeven. Als een satellietverbinding wordt
gevonden en het symbool binnen deze periode verandert in en video's die binnen die periode zijn gemaakt op de ontvangen GPS-positiegegevens gebaseerd.
— Locatiegegevens beschikbaar. De locatiegegevens worden aan de bestandsgegevens toegevoegd.
Zie 'Instellingen van fotocamera aanpassen', p. 92.
Bestanden met locatiegegevens worden in de toepassing Foto's aangeduid met
, worden de geolabels van alle foto's
.

Na het maken van een foto

Selecteer een van de volgende opties in de actieve werkbalk nadat u de foto hebt gemaakt (alleen beschikbaar als Opgenomen afb. weerg. is ingeschakeld in de instellingen van de fotocamera):
Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
Als u de foto wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetooth­verbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
verzenden', p. 127.
Selecteer Verzenden naar beller ( telefoongesprek voert.
). Zie 'Berichten invoeren en
) als u de foto niet wilt
) als u een
Selecteer Toevoegen aan album als u de foto
aan een album wilt toevoegen.
Selecteer Details
wilt weergeven.
Selecteer
voor een album hebt ingesteld) als u de foto wilt verzenden naar een compatibel online album.
Afbeeldingen en video's online delen ', p. 103.
Als u na het maken van een foto op de foto wilt inzoomen, selecteert u Opties > Ga naar Foto's om de foto weer te geven en gebruikt u de zoomtoets aan de zijkant van het apparaat.
Selecteer Opties > Instell. als achtergrond als u de foto als achtergrond in de actieve stand-by modus wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Toewijzen aan contact als u de foto wilt instellen als contactfoto voor een contactpersoon.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe afbeelding vast te leggen.
als u informatie over de foto
(alleen beschikbaar als u een account
Zie '

Flitser

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser
gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
Camera
87
De camera van uw apparaat heeft een dubbele LED­flitser voor omstandigheden met weinig licht.
Selecteer de gewenste flitsermodus in de actieve werkbalk: Automatisch (
Camera
) en Uit ( ).
(
), Rde-ogenrd. ( ), Aan

Scènes

Scènes zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met een scène krijgt u automatisch de juiste
instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. De instellingen van elke scène zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in de afbeeldingsmodus is Auto en in de videomodus Automatisch (beide worden aangegeven met
Als u van scène wilt veranderen, selecteert u
Scènemodus op de actieve werkbalk en selecteert u
een scène. Ga naar Gebr. gedef. en selecteer Opties >
Wijzigen als u uw eigen scène geschikt wilt maken
voor een bepaalde omgeving. In de door de gebruiker gedefinieerde scène kunt u verschillende belichtings­en kleurinstellingen aanpassen. Selecteer Gebaseerd
op modus en selecteer de gewenste scène als u de
instellingen van een andere scène wilt kopiëren. Druk op Terug als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt terugkeren naar de lijst met scènes. Als u uw eigen
88
).
scène wilt activeren, bladert u naar Gebr. gedef., drukt u op de bladertoets en selecteert u Selecteren.

Een reeks foto's maken

De reeksmodus is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Selecteer Reeksmodus in de actieve werkbalk om de camera in te stellen om een reeks afbeeldingen vast te leggen (als er voldoende geheugen beschikbaar is).
Selecteer Burst om het maken van foto's in een snelle reeks te starten. Houd vervolgens op de opnametoets ingedrukt. Er worden foto's gemaakt totdat u de opnametoets loslaat of er geen geheugen meer beschikbaar is. Als u de opnametoets kort indrukt, wordt een reeks van zes foto's gemaakt.
Als u een reeks van twee of meer foto's volgens een gedefinieerd interval wilt maken, selecteert u de gewenste waarde. Druk op de opnametoets om de foto's te maken. Selecteer Annuleren om te stoppen met het maken van foto's. Het hangt af van het beschikbare geheugen hoeveel foto's worden gemaakt.
De gemaakte foto's worden in een raster op het scherm weergegeven. Druk op de bladertoets om een foto weer te geven. Als u een tijdsinterval hebt ingesteld, wordt alleen de foto weergegeven die u als laatste hebt gemaakt. U kunt de andere foto's bekijken in de toepassing Foto's.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
Druk op de opnametoets als u terug wilt gaan naar de zoeker in de reeksmodus.
Selecteer Reeksmodus > Enkele opname in de actieve werkbalk om de reeksmodus uit te schakelen.

Zelf op de foto met de zelfontspanner

De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen zodat u zelf ook op de foto kunt komen te staan.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden om de vertraging voor de zelfontspanner in
te stellen.
Selecteer Activeren als u de zelfontspanner wilt activeren. U hoort een signaal wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, en vóór de opname knippert de vierhoek. De foto wordt gemaakt wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > Uit om de zelfontspanner uit te
schakelen.
Tip: Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden zodat u uw
hand stil kunt houden wanneer u een foto maakt.

Tips voor het maken van goede foto's

Beeldkwaliteit
Gebruik de juiste beeldkwaliteit. De camera heeft diverse modi voor de beeldkwaliteit. Gebruik de hoogste instelling als u foto's wilt maken van de allerbeste beeldkwaliteit. Er is echter ook meer geheugenruimte nodig voor foto's van een betere beeldkwaliteit. Voor multimediaberichten (MMS) en e­mailbijlagen moet u misschien de laagste beeldkwaliteitsmodus kiezen, die is geoptimaliseerd voor MMS-verzending. U kunt de kwaliteit definiëren in de camera-instellingen.
fotocamera aanpassen', p. 92.
Achtergrond
Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voor portretten en andere foto's met mensen, moet u erop letten dat het onderwerp zich niet tegen een rommelige of complexe achtergrond bevindt, waardoor de aandacht van het onderwerp wordt afgeleid. Verplaats de camera of het onderwerp als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan. Plaats de camera dichter bij het object om duidelijkere portretten te maken.
Zie 'Instellingen van
Camera
89
Diepte
Wanneer u landschappen fotografeert, kunt u diepte aan foto's toevoegen door objecten op de voorgrond
Camera
te plaatsen. Als het object op de voorgrond zich te dicht bij de camera bevindt, kan het wazig worden.
Lichtomstandigheden
Een verandering van de bron, hoeveelheid en richting van het licht kan een foto aanzienlijk beïnvloeden. Hier volgen enkele veelvoorkomende lichtomstandigheden:
Lichtbron achter het onderwerp. Plaats het
onderwerp nooit vóór een sterke lichtbron. Als de lichtbron achter het onderwerp of zichtbaar in het display staat, heeft de resulterende foto mogelijk een te zwak contrast, is de foto te donker of bevat deze ongewenste lichteffecten.
Onderwerp wordt van opzij belicht. Een sterke
belichting van opzij geeft een dramatisch effect, maar is soms te schril, wat te veel contrast oplevert.
Lichtbron vóór het onderwerp. Fel zonlicht kan tot
gevolg hebben dat de personen hun ogen dichtknijpen. Bovendien is het contrast vaak te groot.
Optimale belichting vindt u in situaties met veel
diffuus, zacht licht, bijvoorbeeld op een heldere of lichtbewolkte dag of op een zonnige dag in de
90
schaduw van bomen.

Video-opname

Symbolen voor video-opnamen

In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Symbool voor ingeschakelde videostabilisatie 3 — Symbool voor ingeschakelde geluiddemping 4 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
een opname)
5 — Symbool voor batterijniveau 6 — Symbool voor videokwaliteit. Selecteer Opties >
Instellingen > Videokwaliteit om deze instelling te
wijzigen.
7 — Bestandstype videoclip 8 — Beschikbare opnametijd Tijdens de opname geeft
het symbool voor de huidige videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
9 — Dit is de locatie waar de videoclip wordt
opgeslagen.
10 — Symbool voor GPS-signaal
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u alle zoekersymbolen wilt weergeven. Selecteer Pictogram
verbergen als u alleen de videostatussymbolen, de
resterende tijd (tijdens de opname), de zoombalk bij gebruik van de zoomfunctie, en de selectietoetsen wilt weergeven.

Video's opnemen

1. Als de camera in de afbeeldingsmodus staat,
selecteert u de videomodus op de actieve werkbalk.
2. Druk op de opnametoets om de opname te starte n.
Het rode opnamepictogram ( weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
3. U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Selecteer
Doorgaan om de opname te hervatten. Als u de
opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat als u op het onderwerp wilt in- of uitzoomen.
4. Druk op de opnametoets om de opname te stoppen.
De videoclip wordt automatisch in Foto's opgeslagen. De maximumlengte van een videoclip is ongeveer 30 seconden met kwaliteit voor delen en 90 minuten met andere kwaliteitsinstellingen.
) wordt
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren. Druk op de bladertoets om het opnemen van een video te starten. Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of uitzoomen.

Na het opnemen van een video

Selecteer nadat u een videoclip hebt opgenomen een van de volgende opties in de actieve werkbalk (alleen beschikbaar als in de video-instellingen Opgenomen
video tonen is ingesteld op Aan):
Selecteer Afspelen (
videoclip meteen wilt afspelen.
Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
Als u de videoclip wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetooth­verbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
verzenden', p. 127. Zie 'Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit', p. 45. Deze
optie is niet beschikbaar tijdens een gesprek. Videoclips in de MPEG-4-indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden.
U kunt de videoclip verzenden naar een persoon met wie u praat. Selecteer Verzenden naar beller ( (alleen beschikbaar tijdens een gesprek).
) als u de zojuist opgenomen
) als u de video niet wilt
). Zie 'Berichten invoeren en
Camera
)
91
Selecteer Toevoegen aan album als u de
videoclip aan een album wilt toevoegen.
Selecteer Details
Camera
videoclip wilt weergeven.
Als u de videoclip wilt uploaden naar een compatibel
online album, selecteert u u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album).
delen ', p. 103.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar
de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
als u informatie over de
(alleen beschikbaar als
Zie ' Afbeeldingen en video's online

Camera-instellingen

Er zijn twee soorten instellingen voor de camera: tijdelijke instellingen en permanente instellingen. Als u de camera sluit, worden de tijdelijke instellingen teruggezet naar de standaardinstellingen. De permanente instellingen blijven bestaan tot u ze weer verandert. Gebruik de opties in de actieve werkbalk om de tijdelijke instellingen aan te passen.
'Instellingen voor kleur en belichting', p. 93. Als u de
permanente instellingen wilt veranderen, selecteert u in de fotomodus of de videomodus Opties >
Instellingen.
92
Zie

Instellingen van fotocamera aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen in de fotomodus en maak een keuze uit de volgende opties als u de begininstellingen wilt wijzigen:
Afbeeldingskwaliteit — Stel de resolutie in (alleen
hoofdcamera) . Hoe hoger de kwaliteit is, des te meer geheugenruimte de foto inneemt.
Toevoegen aan album — Sla de foto op in een
album in Foto's.
Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk afbeeldingsbestand wilt toevoegen. De ontvangst van een GPS-signaal kan enige tijd in beslag nemen of het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
Opgenomen afb. weerg. — Geef aan of u de foto
wilt bekijken nadat u deze hebt gemaakt of direct wilt doorgaan met het maken van foto's.
Stand.naam afbeelding — Hiermee geeft u de
standaardnaam voor de vastgelegde afbeeldingen op.
Uitgebr. digitale zoom — De instelling is alleen
beschikbaar in de hoofdcamera. Selecteer Aan
(continu) als u traploos digitaal en uitgebreid
digitaal wilt zoomen, Aan (onderbroken) als u in digitale en uitgebreide digitale stappen wilt zoomen of Uit als u beperkt wilt zoomen terwijl de beeldresolutie behouden blijft. Gebruik de functie
voor uitgebreid zoomen alleen als de grootte van het onderwerp belangrijker is dan de uiteindelijke beeldkwaliteit. De algemene kwaliteit van een digitaal gezoomde afbeelding is altijd lager dan die van een niet-gezoomde afbeelding.
Opnametoon — Stel het geluid in dat klinkt
wanneer u een foto maakt.
Gebruikt geheugen — Geef op waar de foto's
moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.

Instellingen voor kleur en belichting

In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Flitsermodus (
selecteert u de gewenste flitsermodus.
Kleurtoon (
Videolicht aan of Videolicht uit
videolicht in of uit (alleen in de videomodus).
Witbalans (
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingscompensatie (
een opname maakt van een donker onderwerp tegen een zeer lichte achtergrond (zoals sneeuw), st elt u de bel ichti ng in op +1 of + 2 om de held erhei d
) (alleen foto) — Hiermee
) — Selecteer een kleureffect.
— Schakel het
) — Selecteer de huidige
) (alleen foto) — Als u
van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of
-2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
Scherpheid (
van de foto aan.
Contrast (
tussen de lichtste en donkerste delen van de foto.
Lichtgevoeligheid (
lichtgevoeligheid bij weinig licht om de kans op te donkere afbeeldingen te verminderen.
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe instellingen die u selecteert.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen zijn specifiek voor de opnamemodus. De gedefinieerde instellingen worden niet opnieuw ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur- en belichtingsinstellingen vervangen door de geselecteerde scène. U kunt de instellingen zo nodig wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.
) (alleen foto) — Pas de scherpheid
) (alleen foto) — Pas het verschil aan
) (alleen foto) — Verhoog de

Video-instellingen

Selecteer Opties > Instellingen in de videomodus en maak een keuze uit de volgende opties als u de begininstellingen wilt wijzigen:
Camera
93
Videokwaliteit — Hiermee stelt u de kwaliteit van
de videoclip in. Selecteer Delen als u de videoclip in een multimediabericht wilt verzenden. De clip wordt opgenomen met QCIF-resolutie in de 3GPP-
Camera
indeling en de grootte wordt beperkt tot 300 kB (circa 30 seconden). Videoclips in de MPEG-4­indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden.
Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk bestand wilt toevoegen. De ontvangst van het GPS-signaal kan even duren of het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
Geluidsopname — Geef aan of u geluid wilt
opnemen.
Toevoegen aan album — Voeg de opgenomen
videoclip toe aan een album in Foto's.
Opgenomen video tonen — Selecteer deze optie
om het eerste beeld van de opgenomen videoclip weer te geven nadat de opname is gestopt. Selecteer Afspelen in de actieve werkbalk (hoofdcamera) of Opties > Afspelen (tweede camera) als u de gehele videoclip wilt weergeven.
Standaardnaam video — Geef de standaardnaam
voor opgenomen videoclips op.
Gebruikt geheugen — Hier geeft u op waar
videoclips moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.
94

Foto's

Informatie over Foto's

Druk op en selecteer Foto's. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Vastgelegd — om alle foto's en video's weer te
geven die u hebt gemaakt.
Maanden — om de foto 's en v ideo's weer te geven ,
gecategoriseerd op de maand waarin ze zijn gemaakt.
Albums — om de standaardalbums en de albums
die u hebt gemaakt, weer te geven.
Labels — om de label s weer te ge ven di e u vo or elk
item hebt gemaakt.
Downloads — om de items en video's weer te
geven die u van internet hebt gedownload of via MMS of e-mail hebt ontvangen.
Alle — om alle items weer te geven.
Online delen — om foto's of video's naar het web
te posten
Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. De videoclips worden geopend en afgespeeld in Videocentrum.
.
Zie 'Nokia Videocentrum', p. 114.
Selecteer een bestand, selecteer Opties >
Foto's
Verplaatsen en kopiëren en selecteer vervolgens de
gewenste optie om bestanden naar een andere geheugenlocatie te kopiëren of te verplaatsen.

Afbeeldingen en video's weergeven

Druk op , selecteer Foto's en kies een van de volgende opties:
Alle — Hiermee geeft u alle afbeeldingen en video's
weer.
Vastgelegd — Hiermee geeft u foto's en videoclips
weer die zijn gemaakt met de camera van uw telefoon.
Downloads — Hiermee geeft u gedownloade
videoclips en videoclips weer die zijn opgeslagen in Videocentrum.
Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in Foto's wilt weergeven, moet u deze eerst opslaan.
95
De afbeeldings- en videoclipbestanden worden in een lus en
Foto's
gesorteerd op datum en tijd weergegeven. Het aantal bestanden wordt weergegeven. Bekijk de bestanden één voor één door naar links of rechts te bladeren met de bladertoets. Als u de bestanden in groepen wilt weergeven, bladert u omhoog of omlaag met de bladertoets. Als het Navi­wheel is geactiveerd, kunt u ook door de bestanden bladeren door met uw vinger over de rand van de bladertoets te schuiven.
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. Als er een afbeeldingsbestand is geopend, kunt u op de zoomtoets aan de zijkant van het apparaat drukken om op de afbeelding in te zoomen. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Selecteer Opties > Bewerken als u een videoclip of afbeelding wilt bewerken.
bewerken', p. 100.
Selecteer Opties > Tonen op kaart als u wilt bekijken waar een met vastgelegd.
Selecteer Opties > Afdrukken als u uw afbeeldingen
96
wilt afdrukken op een compatibele printer of als
gemarkeerde afbeelding is
Zie 'Afbeeldingen
afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst).
afdrukken', p. 102. Selecteer Opties > Naar
albumLater afdr. om afbeeldingen naar een album te
verplaatsen waar u ze later kunt afdrukken.
Zie 'Afbeeldingen

Bestandsgegevens weergeven en bewerken

Als u de eigenschappen van een afbeelding of video wilt weergeven en bewerken, selecteert u Opties >
Gegevens > Weerg. en bewerken en maakt u uw
keuze uit de volgende opties:
Labels — De labels weergeven die momenteel
worden gebruikt. Als u meer labels wilt toevoegen aan het huidige bestand, selecteert u Toev..
Beschrijving — Een vrije beschrijving van het
bestand weergeven. Als u een beschrijving wilt toevoegen, selecteert u het betreffende veld.
Locatie — GPS-locatiegegevens weergeven indien
deze beschikbaar zijn.
Titel — Een miniatuurafbeelding van het bestand
en de huidige bestandsnaam weergeven. Als u de bestandsnaam wilt bewerken, selecteert u het veld met de bestandsnaam.
Albums — Weergeven in welke albums het huidige
bestand zich bevindt.
Resolutie — De groo tte v an de afbe eldi ng in pixe ls
weergeven.
Duur — De lengte van de video weergeven.
Gebruiksr. — Als u de digitale gebruiksrechten
(DRM) van het huidige bestand wilt weergeven, selecteert u Wrg..

Afbeeldingen en video's organiseren

U kunt bestanden in Foto's als volgt ordenen:
Als u items in de weergave Labels wilt weergeven,
voegt u labels toe aan de items.
Selecteer Maanden als u items op maand wilt
weergeven.
Selecteer Albums > Opties > Nieuw album als u
een album wilt maken om items op te slaan.
Als u een foto of videoclip aan een album in Foto's wilt toevoegen, selecteert u het item en selecteert u Naar
album in de actieve werkbalk.
Als u een foto of videoclip wilt verwijderen, selecteert u het item en selecteert u vervolgens Verwijderen in de actieve werkbalk.
Zie 'Labels', p. 98.
Zie 'Albums', p. 98.

Actieve werkbalk

De actieve werkbalk is alleen beschikbaar wanneer u een afbeelding of videoclip in een weergave hebt geselecteerd.
Navigeer in de actieve werkbalk omhoog of omlaag naar verschillende items en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. De beschikbare opties variëren afhankelijk van de huidige status en het feit of u een afbeelding of videoclip hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Pictogram verbergen als u de werkbalk wilt verbergen. Druk op de bladertoets als u de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze verborgen is.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Hiermee speelt u de geselecteerde videoclip af.
Hiermee verzendt u de geselecteerde afbeelding of
videoclip.
als u de geselecteerde foto of videoclip wilt uploaden naar een compatibel online album (alleen beschikbaar als u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album).
online delen ', p. 103.
als u het geselecteerde item aan een album wilt toevoegen.
als u labels en andere eigenschappen van het geselecteerde item wilt beheren.
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding of videoclip.
Zie ' Afbeeldingen en video's
Foto's
97

Albums

U kunt foto's en videoclips eenvoudig beheren in
Foto's
albums. Selecteer Albums in de hoofdweergave als u de lijst met albums in Foto's wilt weergeven.
Als u een nieuw album wilt maken in de albumweergave, selecteert u Opties > Nieuw
album.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in Foto's, gaat u naar een foto of videoclip en selecteert u Opties > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het album waaraan u de foto of videoclip wilt toevoegen. Het item dat u aan het album hebt toegevoegd, blijft zichtbaar in Foto's.
Als u een bestand uit een album wilt verwijderen, opent u het album, bladert u naar het bestand en selecteert u Opties > Uit album.

Labels

Gebruik labels om media-items in Foto's te rubriceren. In Labelbeheer kunt u labels maken en verwijderen. In Labelbeheer worden de labels weergegeven die op dat moment worden gebruikt, en wordt ook aangegeven hoeveel items er aan elk label zijn gekoppeld.
Als u Labelbeheer wilt openen, selecteert u een afbeelding of videoclip en selecteert u Opties >
98
Gegevens > Labelbeheer.
Selecteer Opties > Nieuw label om een label te maken.
Selecteer Opties > Meestgebruikt als u de lijst wilt weergeven in een volgorde die laat zien welke items het meest worden gebruikt.
Selecteer Opties > Alfabetisch om de lijst in alfabetische volgorde weer te geven.
Als u de gemaakte labels wilt zien, selecteert u
Labels in de hoofdweergave van Foto's. De grootte van
de labelnaam komt overeen met het aantal items waaraan het label is toegewezen. Selecteer een label om alle afbeeldingen te zien die aan het label zijn gekoppeld.
Als u een label aan een afbeelding wilt toewijzen, selecteert u een afbeelding en selecteert u Opties >
Labels toevoegen.
Als u een afbeelding uit een label wilt verwijderen, opent u een label en selecteert u Opties >
Verwijderen uit label.

Diavoorstelling

Als u uw afbeeldingen als een diapresentatie wilt weergeven, selecteert u een afbeelding en selecteert u
Opties > Diavoorstelling > Starten > Vooruit afspelen of Achteruit afspelen om de diapresentatie
te starten. De diavoorstelling begint met het geselecteerde bestand.
Als u alleen de geselecteerde afbeeldingen als een diapresentatie wilt weergeven, selecteert u Opties >
Markeringen aan/uit > Markeren om afbeeldingen
te markeren. Selecteer Opties > Diavoorstelling >
Starten > Vooruit afspelen of Achteruit afspelen
om de diapresentatie te starten. Maak een keuze uit de volgende opties:
Doorgaan — Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde — Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Blader naar links of rechts door de afbeeldingen met de bladertoets.
U kunt de instellingen van de diavoorstelling wijzigen voordat u de diavoorstelling start. Selecteer Opties >
Diavoorstelling > Instellingen en maak uw keuze
uit de volgende opties:
Muziek — Hiermee voegt u geluid toe aan de
diavoorstelling.
Nummer — Hiermee selecteert u een
muziekbestand in de lijst.
Vertraging tussen dia's — Hiermee wijzigt u het
tempo van de diavoorstelling.
Overgang — Hiermee kunt u de dia's soepel in
elkaar laten overlopen en kunt u willekeurig in- en uitzoomen op de foto's.
Gebruik de volumetoets van het apparaat als u het volume tijdens de diavoorstelling wilt aanpassen.

TV out-modus

U kunt opgenomen afbeeldingen en videoclips bekijken op een compatibele tv met behulp van een Nokia Video Connectivity-kabel.
Voordat u afbeeldingen en videoclips op het televisietoestel kunt bekijken, moet u mogelijk de TV Out-instellingen voor het televisiesysteem en de juiste verhouding opgeven.
toebehoren', p. 175.
In de TV Out-modus kunt u het televisietoestel niet als camerazoeker gebruiken.
Ga als volgt te werk als u afbeeldingen en videoclips op tv wilt weergeven:
1. Verbind de Nokia Video Connectivity-kabel met de
video-invoeraansluiting van een compatibele tv.
2. Verbind het andere uiteinde van de Nokia Video
Connectivity-kabel met de Nokia AV-aansluiting van het apparaat.
3. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
4. Druk op
bestand dat u wilt weergeven.
Zie 'Instellingen voor
, selecteer Galerij en blader naar het
Foto's
99
De afbeeldingen worden in de afbeeldingsviewer
Foto's
getoond en de videoclips worden in Videocentrum afgespeeld.
Wanneer de Nokia Video Connectivity-kabel op het apparaat is aangesloten, wordt alle audio (inclusief de actieve oproepen, het stereogeluid van videoclips, de toetstoon en de beltoon) naar de televisie verzonden. U kunt de microfoon van het apparaat normaal blijven gebruiken.
Voor alle toepassingen, met uitzondering van de mappen in Foto's, geldt dat het scherm van het apparaat ook op het televisiescherm wordt weergegeven.
De geopende afbeelding wordt in een volledig scherm weergegeven op de tv. Wanneer u een afbeelding in de miniatuurweergave opent terwijl deze op de tv wordt weergegeven, is inzoomen niet beschikbaar.
Wanneer u een gemarkeerde videoclip op ent, wordt de videoclip in Videocentrum op het scherm van het apparaat en op het televisiescherm weergegeven.
'RealPlayer ', p. 156.
U kunt foto's als diavoorstelling op het televisiescherm
100
weergeven. Alle items in een album of alle
gemarkeerde foto's worden op het volledige televisiescherm getoond terwijl de geselecteerde muziek wordt afgespeeld.
De kwaliteit van het televisiebeeld kan variëren vanwege de verschillende resolutie van de apparaten.
Draadloze radiosignalen, bijvoorbeeld inkomende oproepen, kunnen storingen in het televisiebeeld veroorzaken.
Zie 'Diavoorstelling', p. 98.

Afbeeldingen bewerken

Afbeeldingseditor

Selecteer Opties > Bewerken als u de zojuist gemaakte foto's, of de foto's die in Foto's zijn opgeslagen, wilt bewerken. De foto-editor wordt geopend.
Selecteer Opties > Effect toepassen als u een raster wilt openen waarin u via kleine pictogrammen verschillende bewerkingsopties kunt selecteren. U kunt de foto bijsnijden en draaien; de helderheid, de kleur, het contrast en de resolutie aanpassen, en effecten, tekst, illustraties of een kader aan de foto toevoegen.
Zie

Afbeeldingen bijsnijden

Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u
Opties > Effect toepassen > Snijden en kiest u in
Loading...