Nokia N78 User's Guide [nl]

Gebruikershandleiding Nokia N78
Uitgave 4
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-235 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
© 2009 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Nokia, Nokia Connecting People, Nseries, N78, Navi, N-Gage, Visual Radio en Nokia Care zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Reproductie, overdracht, distr ibutie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd ©1998-2008. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright © 1997-2008. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Portions of the Nokia Maps software are © 1996-2008 The FreeType Project. All rights reserved.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http://www.mpegla.com
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHT ENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VE RKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKT HEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. N OKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het Nokia-apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingen en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoeding en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
/Uitgave 4 NL

Inhoudsopgave

Veiligheid.........................................................8
Over dit apparaat..................................................................8
Netwerkdiensten..................................................................9
Aan de slag.....................................................11
Toetsen en onderdelen (voorkant)...................................11
Inhoudsopgave
Toetsen en onderdelen (achterkant)................................12
(U)SIM-kaart en batterij plaatsen .....................................12
Het apparaat inschakelen..................................................13
De batterij opladen.............................................................14
Polsband..............................................................................14
Verbinding maken..........................................15
Help zoeken....................................................16
Instructies op het apparaat - Help ...................................16
Aan de slag..........................................................................16
Nokia-ondersteuning en contactgegevens......................16
Aanvullende toepassingen................................................17
Software-updates...............................................................17
Instellingen.........................................................................17
Toegangscodes...................................................................17
Levensduur van de batterij verlengen..............................18
Geheugen vrijmaken..........................................................19
Het apparaat...................................................21
Antennelocaties..................................................................21
Welkom................................................................................21
Nokia-overdracht................................................................22
Schermsymbolen................................................................24
Snelkoppelingen.................................................................25
Het toetsenblok vergrendelen...........................................26
Navi™ -wiel..........................................................................26
Multimediamenu................................................................26
Mobiel zoeken.....................................................................27
Spelletjes.............................................................................28
Hoofdtelefoon.....................................................................28
Volume- en luidsprekerregeling.......................................29
Het profiel Offline...............................................................29
Snel downloaden................................................................30
Het apparaat personaliseren.........................31
Thema's...............................................................................31
Tonen instellen in Profielen..............................................32
3D-tonen..............................................................................33
Stand-by modus wijzigen..................................................34
Het hoofdmenu aanpassen................................................34
Positionering (GPS).........................................36
Informatie over GPS............................................................36
A-GPS (Assisted GPS)...........................................................36
Het apparaat correct vasthouden.....................................37
Tips voor het maken van een GPS-verbinding.................37
Positieaanvragen................................................................38
Plaatsen...............................................................................38
GPS-gegevens......................................................................39
Kaarten...........................................................41
Informatie over Kaarten....................................................41
Schuiven over kaarten........................................................42
Kaarten downloaden..........................................................43
Een plaats zoeken...............................................................44
Extra diensten voor Kaarten..............................................45
Geluiden...............................................................................86
Koppelingen naar streaming-media.................................87
Presentaties.........................................................................87
Muziekmap.....................................................49
Muziekspeler.......................................................................49
Nokia Muziekwinkel...........................................................54
FM-zender............................................................................54
Nokia Podcasting................................................................56
Radiotoepassingen.............................................................60
Camera............................................................65
Informatie over de camera................................................65
De camera activeren...........................................................65
Afbeeldingen vastleggen...................................................65
Video opnemen...................................................................72
Camera-instellingen...........................................................73
Foto's..............................................................76
Informatie over Foto's........................................................76
Afbeeldingen en video's weergeven................................76
Bestandsgegevens weergeven en bewerken..................77
Afbeeldingen en video's organiseren...............................78
Actieve werkbalk................................................................78
Albums.................................................................................79
Labels...................................................................................79
Diavoorstelling....................................................................79
Afbeeldingen bewerken.....................................................80
Video's bewerken...............................................................81
Afbeeldingen afdrukken....................................................83
Foto's en video's online delen ..........................................85
Galerij.............................................................86
Hoofdweergave...................................................................86
Eigen netwerk................................................88
Informatie over het eigen netwerk..................................88
Belangrijke informatie over beveiliging..........................88
Instellingen voor eigen netwerk.......................................89
Delen inschakelen en inhoud definiëren..........................90
Mediabestanden weergeven en delen.............................91
Mediabestanden kopiëren.................................................92
Synchronisatie met het thuisnetwerk..............................92
Nokia Videocentrum......................................95
Video's weergeven en downloaden.................................95
Internetvideo's....................................................................96
Gedownloade video's afspelen.........................................96
Video's overbrengen van uw pc........................................97
Instellingen voor Videocentrum.......................................97
Webbrowser...................................................99
Op internet surfen..............................................................99
Werkbalk in de browser...................................................100
Navigeren over pagina's..................................................101
Webfeeds en blogs...........................................................101
Widgets..............................................................................102
Inhoud zoeken..................................................................102
Items downloaden en aanschaffen................................102
Bookmarks........................................................................103
De cache wissen................................................................104
De verbinding verbreken.................................................104
Beveiliging van de verbinding........................................104
Webinstellingen................................................................104
Inhoudsopgave
Verbindingen................................................107
WLAN..................................................................................107
Verbindingsbeheer...........................................................109
Bluetooth-connectiviteit..................................................110
USB.....................................................................................114
Pc-verbindingen...............................................................114
Mediamap.....................................................115
RealPlayer .........................................................................115
Inhoudsopgave
Licenties.............................................................................116
Dictafoon ..........................................................................118
Berichten......................................................119
Berichten, hoofdweergave..............................................119
Tekst invoeren..................................................................120
Berichten invoeren en verzenden...................................122
Inbox met ontvangen berichten.....................................123
Berichtlezer.......................................................................124
Mailbox..............................................................................125
Berichten op een SIM-kaart bekijken..............................127
Instellingen voor berichten.............................................127
Oproepen plaatsen.......................................133
Spraakoproepen ..............................................................133
Opties tijdens een oproep...............................................133
Spraak- en videomailb. ...................................................134
Een oproep beantwoorden of weigeren........................134
Een conferentiegesprek voeren......................................135
Bellen met snelkeuze.......................................................135
Oproep in wachtstand......................................................135
Spraakoproepen...............................................................136
Een video-oproep plaatsen..............................................137
Opties tijdens een videogesprek.....................................138
Een video-oproep beantwoorden of weigeren.............138
Video delen.......................................................................139
Logboek.............................................................................141
Contacten (telefoongids)..............................144
Namen en nummers opslaan en bewerken...................144
Namen en nummers beheren.........................................144
Standaardnummers en -adressen...................................144
Beltonen toevoegen voor contacten..............................145
Contacten kopiëren..........................................................145
SIM-diensten.....................................................................145
Contactgroepen beheren.................................................146
Tijdmanagement..........................................148
Klok ...................................................................................148
Agenda...............................................................................148
Kantoormap.................................................151
Quickoffice.........................................................................151
Notities..............................................................................152
Adobe Reader....................................................................152
Omrekenen........................................................................153
Map Toepassingen........................................154
Rekenmachine .................................................................154
Toepassingsbeheer..........................................................154
Map Instrumenten........................................158
Bestandsbeheer................................................................158
Spraakopdrachten............................................................159
Synchronisatie..................................................................159
Apparaatbeheer................................................................160
Spraak................................................................................160
Instellingen..................................................162
Algemene instellingen.....................................................162
Telefooninstellingen........................................................167
Verbindingsinstellingen...................................................170
Instellingen voor toepassingen......................................175
Problemen oplossen....................................176
Informatie over de batterij..........................180
Informatie over de batterij en de lader.........................180
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van
Nokia-batterijen...............................................................181
Behandeling en onderhoud.........................183
Verwijdering.....................................................................184
Aanvullende veiligheidsinformatie.............185
Kleine kinderen.................................................................185
Gebruiksomgeving...........................................................185
Medische apparatuur.......................................................185
Voertuigen.........................................................................186
Explosiegevaarlijke omgevingen....................................187
Alarmnummer kiezen......................................................187
Informatie over certificatie (SAR)...................................188
Index............................................................189
Inhoudsopgave

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees
Veiligheid
de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische
8
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het WCDMA 900 en 2100 MHz-netwerken. EGSM 850, 900, 1800 en 1900 MHz-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten,
verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebruik kunt maken van de netwerkdiensten. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden
Veiligheid
9
beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
Veiligheid
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen, menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals MMS, browsen en e-mail, is netwerkondersteuning voor de betreffende technologieën vereist.
10

Aan de slag

Toetsen en onderdelen (voorkant)

1 — Aan/uit-toets
2 — Nokia AV-connector (3,5 mm) voor compatibele
headsets en hoofdtelefoons
3 — Luidspreker 4 — Selectietoetsen 5 — Beltoets 6 — Menutoets 7 — Numerieke toetsen 8 — Microfoon 9 — Navi™-wiel. Hierna de bladertoets genoemd. 10 — Wistoets C 11 — Multimediatoets 12 — Beëindigingstoets 13 — Lichtsensor 14 — Tweede camera
Aan de slag
11

Toetsen en onderdelen (achterkant)

Aan de slag
1 en 9 — Stereoluidsprekers met 3D-geluidseffect 2 — Zoom-/volumetoets 3 — 2-fase opnametoets voor automatische focus,
foto's maken en video's opnemen
4 — LED-flits 5 — Hoofdcamera voor het maken van foto's en video's
12
met hoge resolutie (maximaal 3,2 megapixels)
6 — Micro-USB-aansluiting voor de aansluiting op een
compatibele computer
7 — Geheugenkaartsleuf voor een compatibele
microSD-kaart
8 — Aansluiting voor oplader 10 — Opening voor een polsband

(U)SIM-kaart en batterij plaatsen

Een USIM-kaart is een uitgebreide versie van de SIM­kaart die wordt ondersteund door mobiele UMTS­telefoons.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
1. Houd de achterzijde van
het apparaat naar u toe, houd de ontgrendelingstoets ingedrukt en til het klepje op.
2. Plaats de SIM-kaart in de
kaarthouder. Zorg ervoor dat de schuine hoek op de kaart naar de sleuf is gericht en dat het contactgebied op de kaart naar beneden is gericht.
3. Plaats de batterij.
4. U plaatst het klepje terug
door het vergrendelingspalletje aan de bovenkant eerst in richting van de sleuf te duwen en het vervolgens in te drukken tot het klepje vastklikt.
2. Als u wordt gevraagd om een PIN-
code of blokkeringscode, toetst u deze in en drukt u op de linkerselectietoets. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345 .
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Zoals bij alle radiozendapparatuur, geldt dat u onnodig contact met het gebied rond de antenne moet vermijden als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met een dergelijke antenne kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden, ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan anders noodzakelijk is en de levensduur van de batterij verkorten.
Aan de slag

Het apparaat inschakelen

1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
1 — Antennes voor Bluetooth en draadloos LAN
(WLAN), en GPS-ontvanger
2 — FM-zendantenne 3 — Mobiele antenne
De Bluetooth-, WLAN-, GPS- en FM-zendantennes bevinden zich in de achterste cover van het apparaat.
13
Als u de achterkant vervangt, moet u controleren of u een authentiek Nokia-onderdeel hebt dat is bedoeld voor gebruik met dit apparaat. Anders is het mogelijk dat deze verbindingen niet meer werken.
Aan de slag

De batterij opladen

1. Sluit een compatibele
lader aan op een stopcontact.
2. Sluit het snoer aan op
het apparaat. Als de batterij helemaal leeg is, kan het even duren voordat de indicator aan gaat.
3. Als de batterij volledig is opgeladen, stopt de
batterij-indicator. Koppel de lader los van het apparaat en daarna van het stopcontact.
Tip: Haal de stekker van de lader uit het stopcontact wanneer de lader niet wordt gebruikt. Een lader die op het stopcontact is aangesloten, verbruikt stroom, zelfs als de lader niet op het apparaat is aangesloten.

Polsband

1. Verwijder de achterste cover.
14
2. Haal een band erdoor zoals is
afgebeeld en maak deze vast.
3. Plaats de cover terug.

Verbinding maken

2G- en 3G-netwerken
Bluetooth-connectiviteit: om bestanden over te
brengen en verbinding te maken met compatibele uitbreidingen.
connectiviteit', p. 110.
Nokia AV-aansluiting (3,5 mm): om verbinding te
maken met compatibele headsets, hoofdtelefoons of stereosets.
USB-gegevenskabel: om verbinding te maken met
compatibele apparaten zoals printers en pc's.
'USB', p. 114.
WLAN: om verbinding te maken met apparaten die
WLAN gebruiken.
GPS: om verbinding te maken met GPS-satellieten en
uw locatie te bepalen.
(GPS)', p. 36.
FM-zender: om in uw apparaat naar nummers te
luisteren via compatibele FM-ontvangers zoals autoradio's of stereosets.
met de FM-zender', p. 55.
Zie 'Bluetooth-
Zie
Zie 'WLAN', p. 107.
Zie 'Positionering
Zie 'Een nummer afspelen
Verbinding maken
Uw apparaat ondersteunt de volgende verbindingsmethoden:
15

Help zoeken

Instructies op het apparaat ­Help
Help zoeken
Het apparaat bevat instructies die u helpen bij het gebruik.
Selecteer Opties > Help als u vanuit een geopende toepassing de Help voor de huidige weergave wilt openen. Als u Help vanuit het hoofdmenu wilt openen, selecteert u Instrumenten > Hulpprogr. > Help en selecteert u de betreffende toepassing.
Aan het einde van de Help-tekst vindt u koppelingen naar verwante onderwerpen. U kunt de grootte van de tekst wijzigen om de instructies leesbaarder te maken. Als u op een onderstreept woord klikt, wordt een korte uitleg weergegeven. In Help worden de volgende symbolen gebruikt: verwant Help-onderwerp. de toepassing die wordt besproken. Tijdens het lezen van de instructies kunt u teruggaan naar de toepassing
die op de achtergrond is geopend door te houden of door op de koppeling van de toepassing te klikken (
16
).
Tip: Als u Help in het hoofdmenu wilt plaatsen, selecteert u Instrumenten > Hulpprogr.,
toont een koppeling naar een
toont een koppeling naar
ingedrukt
markeert u Help en selecteert u Opties >
Verplaatsen naar map en het hoofdmenu.

Aan de slag

Zie de handleiding Aan de slag voor informatie over toetsen en onderdelen, instructies voor het instellen van het apparaat en andere essentiële informatie.

Nokia-ondersteuning en contactgegevens

Ga naar www.nseries.com/support of de lokale Nokia­website voor de meest recente handleidingen, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Zoek in de lijst met lokale contactcentrums van Nokia Care op www.nokia.com/customerservice wanneer u contact wilt opnemen met de klantenservice.
Raadpleeg voor onderhoud het dichtstbijzijnde Nokia Care-centrum op www.nokia.com/repair.

Aanvullende toepassingen

Dankzij tal van toepassingen van Nokia en andere softwareontwikkelaars kunt u optimaal gebruik maken van alle mogelijkheden van het apparaat. Deze toepassingen worden nader toegelicht in de handleidingen die beschikbaar zijn op de pagina's voor productondersteuning op www.nseries.com/support of uw lokale Nokia-website.

Software-updates

Nokia kan software-updates vrijgeven die nieuwe mogelijkheden, uitgebreidere functies of verbeterde prestaties bieden. U kunt deze updates aanvragen via de pc-toepassing Nokia Software Updater. Als u de software op het apparaat wilt bijwerken, hebt u de toepassing Nokia Software Updater nodig en een compatibele pc met Microsoft Windows 2000, XP of Vista, breedband internettoegang en een compatibele datakabel voor de verbinding tussen het apparaat en de pc.
Als u meer informatie wilt of als u de toepassing Nokia Software Updater wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of de lokale Nokia­website.
Tip: Voer in de stand by modus *#0000# in als u wilt weten welke softwareversie er op het apparaat is geïnstalleerd.

Instellingen

In het apparaat zijn instellingen voor mobiel internet en MMS-, GPRS- en streaming-instellingen doorgaans automatisch geconfigureerd op basis van de gegevens van de netwerkexploitant. De instellingen van uw serviceproviders zijn mogelijk al op het apparaat geïnstalleerd of u kunt de instellingen van de netwerkexploitanten ontvangen of aanvragen als speciaal bericht.
In de apparaatinstellingen kunt u instellingen wijzigen, bijvoorbeeld voor de taal, de stand-by modus, het scherm en de toetsvergrendeling.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze
code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (4 tot 8 cijfers) wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN­code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen.
UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij
de USIM-kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de SIM-kaart die wordt ondersteund door mobiele UMTS-telefoons.
Help zoeken
17
PIN2-code — Deze code (vier tot acht cijfers) wordt
bij sommige SIM-kaarten geleverd en verschaft u toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode
genoemd) — De blokkeringscode (5 cijfers) is een beveiliging tegen ongeautoriseerd gebruik van uw apparaat. De code is bij aanschaf ingesteld op
Help zoeken
12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code wordt gevraagd. Houd de nieuwe code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code vergeet en het apparaat is vergrendeld, heeft het apparaat onderhoud nodig. Hiervoor kunnen extra kosten in rekening worden gebracht. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-
code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de operator van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor
het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Neem contact op met de operator van uw USIM­kaart als deze code nie t bij de USIM-kaart is geleverd.
18

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als
dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetooth­technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als functies WLAN gebruiken of als dergelijke
functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. WLAN op het Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer u niet probeert om verbinding te maken, geen verbinding hebt met een toegangspunt of niet aan het zoeken bent naar beschikbare netwerken. Als u de batterij wilt sparen, kunt u aangeven dat er niet of minder vaak moet worden gezocht naar beschikbare netwerken op de achtergrond.
naar netwerken is ingesteld op Nooit, wordt het
pictogram voor de beschikbaarheid van een WLAN niet weergegeven in de stand-by modus. U kunt echter nog steeds handmatig zoeken naar beschikbare WLAN's en hiermee normaal verbinding maken.
Zie 'WLAN', p. 107. Wanneer Zoeken
Als u Packet-ggvnsverb. hebt ingesteld op Autom.
bij signaal in de verbindingsinstellingen en er geen
dekking voor een gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een gegevensverbinding tot stand te brengen. Selecteer
Packet-ggvnsverb. > Wanneer nodig om de
bedrijfsduur van het apparaat te verlengen.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe
kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
'Kaarten', p. 41.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg
varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus is ingesteld op Dual mode in de netwerkinstellingen, zoekt het apparaat naar het UMTS-netwerk. Druk op
Instrumenten > Instell. > Telefoon > Netwerk > Netwerkmodus > GSM als u alleen
het GSM-netwerk wilt gebruiken.
De achtergrondverlichting van het scherm vergt
extra batterijcapaciteit. Bij de weergave­instellingen kunt u de time-out wijzigen, waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld en de lichtsensor aanpassen waarmee de hoeveelheid licht wordt gecontroleerd en de helderheid van het
en selecteer
Zie
scherm wordt aangepast. Druk op en selecteer
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Weergave en Time-out verlichting of Lichtsensor.
Als toepassingen op de achtergrond worden
uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u alle toepassingen wilt sluiten die u niet gebruikt, houdt u toepassing in de lijst. Vervolgens drukt u op C.
Music Player wordt niet afgesloten als u op C drukt. Selecteer Music Player in de lijst en selecteer
Opties > Afsluiten als u de toepassing wilt sluiten.
ingedrukt en bladert u naar de

Geheugen vrijmaken

Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het apparaatgeheugen of het geheugen van de geheugenkaart (indien beschikbaar) bijna vol is.
Als u wilt zien hoeveel geheugen door de verschillende gegevenstypen worden gebruikt, drukt u op selecteert u Instrumenten > Best.beh.. Selecteer het gewenste geheugen en selecteer Opties > Details >
Geheugen.
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of naar een compatibele pc als u apparaatgeheugen wilt vrijmaken.
en
Help zoeken
19
Gebruik Bestandsbeheer of ga naar de desbetreffende toepassing voor het verwijderen van gegevens die u niet langer meer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en e-mails die uit
de mailbox zijn opgehaald
Help zoeken
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet
nodig hebt
Installatiebestanden (.SIS of .SISX) van toepassingen
die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele pc.
Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Maak een back-
up van de bestanden op een compatibele pc met behulp van Nokia Nseries PC Suite.
Als u meerdere items tegelijk wilt verwijderen en de melding Onvoldoende geheugen voor bewerking.
Wis eerst enkele gegevens. of Geheugen bijna vol. Verwijder gegevens uit het telefoongeheugen.
verschijnt, verwijdert u de items een voor een, te beginnen met de kleinste items.
20

Het apparaat

Modelnummer: Nokia N78-1. Hierna aangeduid als Nokia N78.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Zoals bij alle radiozenda pparatuur, geldt dat u onnodig contact met het gebied rond de antenne moet vermijden als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met een dergelijke antenne kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden, ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan anders noodzakelijk is en de levensduur van de batterij verkorten.
1 — Antennes voor Bluetooth en draadloos LAN
(WLAN), en GPS-ontvanger
2 — FM-zendantenne 3 — Mobiele antenne
De Bluetooth-, WLAN-, GPS- en FM-zendantennes bevinden zich in de achterste cover van het apparaat. Als u de achterste cover vervangt, moet u controleren of de nieuwe cover deze antennes ook bevat, anders werken deze verbindingen niet meer.

Welkom

Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt de welkomsttoepassing weergegeven.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Inst.wizard — Hiermee configureert u diverse
instellingen, zoals e-mail. Raadpleeg de handleidingen op de productondersteuningspagina's van Nokia of op uw lokale Nokia-website voor meer informatie over de instellingswizard.
Overdracht — Hiermee brengt u inhoud, zoals
contacten en agenda-items, over vanaf een compatibel Nokia-apparaat.
overbrengen', p. 22.
De welkomsttoepassing kan ook een demonstratie van uw apparaat bevatten.
Als u de welkomsttoepassing later wilt openen, drukt u op
en selecteert u Instrumenten >
Zie 'Inhoud
Het apparaat
21
Hulpprogr. > Welkom. U kunt ook de afzonderlijke
toepassingen openen via de betreffende menuopties.

Nokia-overdracht

Inhoud overbrengen

Het apparaat
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen van uw vorige Nokia-telefoon naar uw nieuwe apparaat kopiëren met behulp van een Bluetooth-verbinding.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Er wordt een bericht weergegeven als het andere apparaat niet compatibel is.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd.
De eerste keer inhoud overbrengen
1. Selecteer Overdracht in de welkomsttoepassing of
22
druk op
Hulpprogr. > Overdracht wanneer u voor het
en selecteer Instrumenten >
eerst gegevens van het andere apparaat wilt ophalen naar uw apparaat.
2. Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken
om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Sluit de twee apparaten aan als u Bluetooth
selecteert. Selecteer Doorgaan als u met uw apparaat wilt zoeken naar andere apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
koppelen', p. 112.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als een bericht naar het andere apparaat gezonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer vanaf uw apparaat de inhoud die u vanaf
het andere apparaat wilt overbrengen. Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze
annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige
Zie 'Apparaten
locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de volgende opties om een nieuwe overdracht te starten, afhankelijk van het model van het andere apparaat:
om de inhoud tussen uw apparaat en het andere apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie.
om inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat.
om inhoud van uw apparaat naar het andere apparaat te verzenden
Als een item niet kan worden verzonden met
Overdracht, afhankelijk van het type van het andere
apparaat, kunt u het item toevoegen aan de Nokia-
map (C:\Nokia of E:\Nokia) en het vanuit die map
verzenden. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling met de instellingen voor de overdracht in de hoofdweergave opslaan om dezelfde overdracht later te herhalen.
Blader naar een snelkoppeling en selecteer Opties >
Snelkoppellingsinstllngn om de snelkoppeling te
bewerken. U kunt de snelkoppeling bijvoorbeeld een naam geven of deze naam wijzigen.
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand weergegeven. Blader naar een snelkoppeling in de hoofdweergave en selecteer Opties > Log bekijken om het logbestand van een vorige overdracht te bekijken.
Omgaan met overdrachtsconflicten
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Wanneer dit niet mogelijk is, is er sprake van een overdrachtsconflict. Selecteer 1 voor 1 controleren,
Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere telefoon om het conflict op te lossen. Selecteer Opties > Help voor verdere instructies.
Het apparaat
23

Schermsymbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk
(netwerkdienst).
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Het apparaat
24
Er staan een of meer ongelezen berichten in de
map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe
mailbox.
De map Outbox bevat berichten die nog niet zijn
verzonden.
U hebt oproepen gemist.
Het beltoontype is Stil en de signaaltonen voor
berichten en voor e-mail zijn uitgeschakeld.
Een geprogrammeerd profiel is actief.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarmsignaal actief.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt
(netwerkdienst).
Alle oproepen naar het apparaat worden omgeleid naar een ander nummer (netwerkdienst). Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan.
Er bevindt zich een compatibele microSD-kaart in
het apparaat.
Er is een compatibele hoofdtelefoon aangesloten
op het apparaat.
FM-zender is actief, maar zendt momenteel niet uit.
FM-zender is actief en zendt momenteel uit.
Er is een compatibele teksttelefoon aangesloten
op het apparaat.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). wachtstand staat en is.
Er is een packet-gegevensverbinding actief in een gedeelte van het netwerk dat EGPRS ondersteunt (netwerkdienst). wachtstand staat en is. De symbolen geven aan dat EGPRS beschikbaar is in het netwerk, maar mogelijk maakt het apparaat geen gebruik van EGPRS tijdens de gegevensoverdracht.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief (netwerkdienst). wachtstand staat en is.
HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) wordt ondersteund en is actief (netwerkdienst). dat de verbinding in de wachtstand staat en verbinding beschikbaar is.
downloaden', p. 30.
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan dat de verbinding in de
dat een verbinding beschikbaar
geeft aan
dat een
Zie 'Snel
U hebt de scanfunctie voor WLAN's ingeschakeld en er is een WLAN beschikbaar (netwerkdienst).
'WLAN', p. 107.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
met codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld. Zie
'Bluetooth-connectiviteit', p. 110.
Er worden gegevens verzonden met behulp van Bluetooth-connectiviteit. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een USB-verbinding actief.
Synchronisatie wordt uitgevoerd.
Zie

Snelkoppelingen

Wanneer u zich in het menu bevindt, kunt u in plaats van de bladertoets ook de nummertoetsen, # en * gebruiken om de toepassingen snel te openen. Druk in het hoofdmenu bijvoorbeeld op 2 om Berichten te openen, of # om de toepassing of map in de bijbehorende locatie in het menu te openen.
Als u tussen geopende toepassingen wilt schakelen, houdt u achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
ingedrukt. Als toepassingen op de
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Druk op de multimediatoets om het multimediamenu met uw multimedia-inhoud te openen.
Als u een webverbinding wilt openen (netwerkdienst) in de stand-by modus, houdt u 0 ingedrukt.
In de meeste toepassingen kunt u tussen de modus Staand en Liggend schakelen door de linkerselectietoets ingedrukt te houden.
In veel toepassingen kunt u ook op de bladertoets drukken om de meest gebruikte opties (
Druk op de aan/uit-toets om een profiel te wijzigen en selecteer een profiel.
Als u in de stand-by modus wilt schakelen tussen de profielen Algemeen en Stil, houdt u # ingedrukt. Als u twee telefoonlijnen heeft (netwerkdienst), schakelt u met deze actie tussen de twee lijnen.
Als u uw voicemailbox wilt bellen (netwerkdienst) in de stand-by modus, houdt u 1 ingedrukt.
Als u de lijst met laatstgebruikte nummers in de stand­by modus wilt openen, drukt u op de beltoets.
Als u spraakberichten in de stand-by modus wilt gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt.
) te bekijken
Het apparaat
25

Het toetsenblok vergrendelen

Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Als u de toetsen wilt vergrendelen, drukt u op de linkerselectietoets en op *.
Het apparaat
Als u de toetsen wilt ontgrendelen, drukt u op de linkerselectietoets en op *.
U kunt het toetsenblok zo instellen dat het na een time­out automatisch wordt vergrendeld.
'Beveiligingsinstellingen', p. 164.
Druk kort op de aan/uit-toets als u het toetsenblok wilt verlichten bij weinig licht.
Zie
Navi™ -wiel
Hierna de bladertoets genoemd.
Gebruik de bladertoets om door de menu's en lijsten te navigeren (boven, beneden, links of rechts). Druk op de bladertoets om de actie te selecteren die boven de toets wordt weergegeven of om de meestgebruikte opties weer te geven
Zie 'Navi-wheel-instellingen', p. 166.
26
.
1. Beweeg uw vingertop rustig
rechtsom of linksom over de rand van de bladertoets. Blijf schuiven met uw vinger totdat u op het scherm ziet dat het bladeren wordt gestart.
2. Als u wilt blijven bladeren, schuift
u met uw vinger linksom of rechtsom over de rand van de bladertoets.
Slaapstandsymbool
Wanneer het apparaat stand-by is, licht de rand in het Navi-wheel langzaam op. Het lampje verandert geregeld. Het lijkt wel alsof het apparaat 'ademt'. Het apparaat gaat sneller 'ademen' wanneer er gemiste oproepen of ontvangen berichten zijn.
Als u het 'ademen' (breathing) wilt uitschakelen, drukt u op
Algemeen > Navigatiewieltje.
en selecteert u Instrumenten > Instell. >

Multimediamenu

Via het multimediamenu hebt u toegang tot de multimedia-inhoud die u het vaakst gebruikt. De geselecteerde inhoud wordt in de bijbehorende toepassing weergegeven.
1. Druk op de
multimediatoets om het multimediamenu te openen of te sluiten.
2. Schuif naar links of rechts
om de tegels te doorlopen, of schuif met uw vinger over de rand van de bladertoets als Navi ­wheel is ingeschakeld.
Het zijn de volgende tegels:
Muziek — Hiermee kunt u de muziekspeler en
de afspeelweergave openen, uw liedjes en afspeellijsten doorlopen of podcasts downloaden en beheren.
Video's — Hiermee kunt u de videoclip die u als
laatste hebt bekeken of videoclips die op het apparaat zijn opgeslagen weergeven en toegang tot videodiensten krijgen.
Afbeeldingen — Hiermee kunt u uw laatst
gemaakte foto of laatst opgenomen video weergeven of mediabestanden in albums weergeven.
Spelletjes — Probeer N-Gage-spelletjes uit
(netwerkdienst).
Kaarten — Bekijk uw favoriete locaties in de
toepassing Kaarten.
Web — Hiermee bekijkt u uw favoriete
webkoppelingen in de browser.
Contacten — Hiermee voegt u uw eigen
contacten toe, verstuurt u berichten of belt u iemand op. Wanneer u een nieuwe contactpersoon aan een lege positie in de lijst wilt toevoegen, drukt u op de bladertoets en selecteert u een contactpersoon. Wanneer u een bericht wilt versturen, selecteert u in het multimediamenu een contactpersoon en selecteert u Opties > SMS verzenden of
Multim. ber. verzenden.
3. Druk de bladertoets omhoog of omlaag wanneer u
in een tegel omhoog of omlaag wilt schuiven. U kunt items selecteren met de bladertoets.
Selecteer Opties > Tegels ordenen als u de volgorde van de tegels wilt wijzigen.
Druk op de multimediatoets als u vanuit een geopende toepassing naar het multimediamenu wilt terugkeren.

Mobiel zoeken

Druk op en selecteer Zoekopdracht. Gebruik Mobiel zoeken om toegang te krijgen tot
zoekmachines op internet en om te zoeken naar lokale diensten, websites, afbeeldingen en mobiele inhoud en hiermee verbinding te maken. U kunt ook gegevens
Het apparaat
27
in het apparaat zoeken, zoals agenda-items, e-mail en andere berichten.
Zoeken op het web (netwerkdienst)
1. Selecteer in de hoofdweergave van Zoeken de optie
Zoeken op internet.
2. Selecteer een zoekmachine.
Het apparaat
3. Voer de tekst in waarop u wilt zoeken.
4. Druk op de bladertoets om het zoeken te starten.
Zoeken naar mijn inhoud
Voer in het zoekveld van de hoofdweergave de tekst in om te zoeken naar inhoud op het apparaat. De zoekresultaten worden weergegeven op het scherm terwijl u typt.

Spelletjes

Met uw apparaat kunt u met meerdere spelers N­Gage™-spellen van hoge kwaliteit spelen.
Als u de volledige N-Gage-toepassing naar uw apparaat wilt downloaden, drukt u op de multimediatoets en bladert u naar Spelletjes. Selecteer N-Gage in het hoofdmenu als u de toepassing wilt openen nadat u deze hebt gedownload.
Voor de volledige N-Gage-ervaring hebt u internettoegang nodig op uw apparaat - via het mobiele netwerk of via een draadloos LAN. Neem
28
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over gegevensdiensten.
Ga naar www.n-gage.com voor meer informatie.

Hoofdtelefoon

U kunt een compatibele headset of hoofdtelefoon bij uw apparaat gebruiken. Mogelijk moet u de kabelmodus selecteren.
Waarschuwing: Wanneer u
de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sommige hoofdtelefoons worden geleverd in twee delen, een externe afstandsbediening en een hoofdtelefoon. Een externe afstandsbediening bevat een microfoon en toetsen om een telefoongesprek te starten of te beëindigen, het volume aan te passen en muziek of videobestanden af te spelen. Als u de hoofdtelefoon in combinatie met een externe afstandsbediening wilt gebruiken, sluit u deze aan op de Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) in het apparaat en sluit u vervolgens de hoofdtelefoon aan op de afstandsbediening.
Voor handsfree telefoongesprekken gebruikt u een headset met een compatibele externe afstandsbediening of de microfoon van het apparaat.
Als u tijdens een oproep het volume wilt regelen, gebruikt u de volumetoets op het apparaat of, indien beschikbaar, op de headset. Sommige headsets zijn voorzien van multimediavolumeknoppen waarmee u alleen het volume voor het afspelen van muziek of video's kunt aanpassen.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Volume- en luidsprekerregeling

Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Gebruik de volumetoets om het volumeniveau tijdens een actieve oproep of bij het beluisteren van ee n geluid te verlagen of te verhogen.
Door de ingebouwde luidspreker kunt u vanaf een korte afstand spreken en luisteren zonder dat u het apparaat aan uw oor hoeft te houden.
Druk op Luidspreker als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt gebruiken.
Druk op Telefoon als u de luidspreker wilt uitschakelen.

Het profiel Offline

Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Offline als u het profiel Offline wilt activeren. U kunt ook op drukken en Instrumenten > Profielen > Offline selecteren.
Met het profiel Offline kunt u het apparaat gebruiken zonder dat u verbinding hebt met het draadloze netwerk. Wanneer u het profiel Offline activeert, wordt de verbinding met het draadloze netwerk verbroken, zoals wordt aangegeven met signaalsterkte. Er zijn geen draadloze RF-signalen naar en van het apparaat mogelijk. Berichten die u wilt verzenden worden in de Outbox geplaatst, zodat u deze later kunt verzenden.
in het gebied voor de
Het apparaat
29
Wanneer het profiel Offline actief is, kunt u het apparaat gebruiken zonder een SIM-kaart.
Belangrijk: In het profiel Offline kunt u geen
oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het
Het apparaat
alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline hebt geactiveerd, kunt u nog steeds het WLAN gebruiken, bijvoorbeeld om uw e-mail te lezen of over internet te surfen. Zorg ervoor dat u voldoet aan de veiligheidseisen wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt. U kunt ook Bluetooth-connectiviteit gebruiken zolang het profiel Offline actief is.
Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer een ander profiel als u het profiel Offline wilt verlaten. Via het apparaat wordt de draadloze overdracht opnieuw ingeschakeld (mits het signaal sterk genoeg is).

Snel downloaden

High-speed downlink packet access (HSDPA, ook wel
3.5G genoemd, aangegeven met
30
netwerkdienst in UMTS-netwerken en biedt een hoge
) is een
snelheid voor gegevensdownloads. Wanneer HSDPA­ondersteuning in het apparaat is ingeschakeld en het apparaat is verbonden met een UMTS-netwerk dat HSDPA ondersteunt, kunt u veel sneller gegevens downloaden via het mobiele netwerk, zoals berichten, e-mail en webpagina's. Een actieve HSDPA-verbinding wordt aangegeven met
'Schermsymbolen', p. 24.
U kunt ondersteuning voor HSDPA in de apparaatinstellingen activeren of deactiveren.
'Instellingen voor packet-gegevens', p. 174.
Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op services voor gegevensverbinding.
HSDPA is alleen van invloed op de downloadsnelheid en niet op de verzending van gegevens naar het netwerk, zoals de verzending van berichten en e-mail.
. Zie
Zie

Het apparaat personaliseren

U kunt het apparaat personaliseren door de stand-by modus, het hoofdmenu, tonen, thema's of het lettertype te wijzigen. De meeste persoonlijke opties, zoals het wijzigen van het lettertype, zijn bereikbaar via de apparaatinstellingen.
instellingen', p. 162.
Zie 'Persoonlijke

Thema's

Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Thema's.

Het uiterlijk van het apparaat wijzigen

Druk op en selecteer Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Thema's.
U kunt thema's gebruiken om het uiterlijk van het scherm aan te passen met bijvoorbeeld een achtergrond en pictogrammen.
Selecteer Algemeen als u het thema wilt wijzigen dat voor alle toepassingen in het apparaat wordt gebruikt.
Selecteer Opties > Bekijken als u een voorbeeld van het thema wilt bekijken voordat u het activeert. Selecteer Opties > Instellen om het thema te
activeren. Het actieve thema wordt aangegeven met
.
Thema's die zijn opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met zijn niet beschikbaar als de geheugenkaart niet in het apparaat is geplaatst. Als u de thema's van de geheugenkaart wilt gebruiken zonder dat de geheugenkaart in het apparaat is geplaatst, moet u de thema's eerst in het apparaatgeheugen opslaan.
Selecteer Menuweerg. als u de indeling van het hoofdmenu wilt wijzigen.
Selecteer Algemeen (netwerkdienst) in Thema's
downldn als u een browserverbinding wilt openen en
meer thema's wilt downloaden. Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Als u een foto of een diavoorstelling met veranderende afbeeldingen als achtergrond in de stand-by modus wilt gebruiken, selecteert u Achtergrond >
Afbeelding of Diavoorstelling.
Als u de achtergrond van de 'gespreksbel' wilt wijzigen die wordt weergegeven wanneer een gesprek binnenkomt, selecteert u Oproepafbldng.
. De thema's op de geheugenkaart
Het apparaat personaliseren
31

Geluidsthema's

In Geluidsthema's kunt u een schema, bijvoorbeeld 'Ruimte' selecteren voor alle apparaatgebeurtenissen, zoals bellen, accu bijna leeg en mechanische gebeurtenissen. De geluiden kunnen tonen, samengestelde spraaklabels of een combinatie van beide zijn.
Selecteer het geluidsschema dat u wilt gebruiken in
Actief audiothema. Wanneer u een geluidsthema
activeert, veranderen alle vorige geluidsinstellingen. Als u de standaardtonen wilt herstellen, selecteert u het geluidsthema 'Nokia'.
U kunt de geluiden voor diverse gebeurtenissen afzonderlijk wijzigen door een van de geluidsgroepen
Het apparaat personaliseren
te selecteren, bijvoorbeeld Menugebeurtenissen.
Als u 3D-effecten aan het geluidsthema wilt toevoegen, selecteert u Opties > 3-D-beltonen.
'3D-tonen', p. 33.
Selecteer Opties > Taal vr Spraak instellen als u de taal wilt wijzigen die voor het synthesizer-spraaklabel wordt gebruikt.
Als u de tonen van afzonderlijke gebeurtenissen hebt gewijzigd, kunt u het thema opslaan door Opties >
Thema opslaan te selecteren.
32
Geluiden voor gebeurtenissen instellen
Als u het geluid van een afzonderlijke gebeurtenis wilt instellen op Stil, opent u een gebeurtenissengroep, selecteert u de gebeurtenis en wijzigt u deze in Stil.
Als u een samengesteld spraaklabel als het geluid voor een gebeurtenis wilt instellen, opent u een gebeurtenissengroep, selecteert u de gebeurtenis en selecteert u Spraak. Voer de gewenste tekst in en druk op OK. Spraak is niet beschikbaar als u Naam beller
uitspr. hebt ingeschakeld in Profielen.
'Spraakoproepen', p. 136.

Tonen instellen in Profielen

Druk op en selecteer Instrumenten > Profielen.
Zie
U kunt profielen gebruiken om beltonen, signaaltonen voor berichten en tonen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en groepen bellers in te stellen en aan te passen.
Als u het profiel wilt wijzigen, selecteert u een profiel en selecteert u Opties > Activeren of drukt u op de aan/uit-toets in de stand-by modus. Ga naar het profiel dat u wilt activeren en selecteer OK.
Tip: Houd # ingedrukt als u in de stand-by modus wilt schakelen tussen het algemene en stille profiel.
Zie
Als u een profiel wilt aanpassen, bladert u naar het profiel en selecteert u Opties > Aanpassen. Ga naar de instelling die u wilt wijzigen en druk op de bladertoets om de opties te openen. Tonen die zijn opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met
Selecteer Opties > Tijdelijk als u een profiel wilt instellen dat gedurende een bepaalde periode actief moet zijn. Wanneer de ingestelde tijd vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel. Als u een tijdelijk profiel hebt ingesteld, wordt modus. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
Selecteer in de tonenlijst Geluiden downldn (netwerkdienst) om een lijst met bookmarks te openen. U kunt een bookmark selecteren en verbinding met een webpagina maken om meer tonen te downloaden.
Selecteer Opties > Aanpassen > Naam beller
uitspr. > Aan als u wilt dat de naam van de beller
wordt uitgesproken wanneer u wordt gebeld. De naam van de beller moet in Contacten aanwezig zijn.
Selecteer Opties > Nieuw maken als u een nieuw profiel wilt maken.
weergegeven in de stand-by
.

3D-tonen

Druk op en selecteer Instrumenten >
Hulpprogr. > 3-D-tonen.
Met 3D-tonen kunt u driedimensionale geluidseffecten inschakelen voor beltonen. Niet alle beltonen bieden ondersteuning voor 3D-effecten.
Als u de 3D-effecten wilt inschakelen, selecteert u 3-D-
beltooneffecten > Aan. Selecteer Beltoon en de
gewenste beltoon als u deze wilt wijzigen.
Selecteer Geluidsbaan en het gewenste 3D-effect als u een ander effect wilt toepassen op de beltoon.
Maak een keuze uit de volgende instellingen als u het effect wilt wijzigen:
Snelheid geluidsbaan — Druk de bladertoets naar
links of rechts als u de snelheid wilt aanpassen waarmee geluid van richting verandert. Deze instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Galm — Selecteer het type echo.
Doppler-effect — Selecteer Aan om de beltoon
hoger te laten klinken wanneer u zich dichter bij het apparaat bevindt en lager wanneer u zich verderaf bevindt. Wanneer u dichter bij het apparaat komt, lijkt het alsof de beltoon hoger wordt. Wanneer u zich van het apparaat af beweegt, wordt de beltoon lager. Deze instelling is niet voor alle beltonen beschikbaar.
Het apparaat personaliseren
33
Als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren, selecteert u Opties > Toon afspelen. Als u 3D-tonen inschakelt zonder een 3D-effect te selecteren, wordt stereoverbreding toegepast op de beltoon.
Selecteer Instrumenten > Profielen > Opties >
Aanpassen > Belvolume om het volume van de
beltoon te wijzigen.

Stand-by modus wijzigen

Als u de weergave van de stand-by modus wilt wijzigen, drukt u op
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Standby-modus > Standby-thema.
Het apparaat personaliseren
In de actieve stand-by worden snelkoppelingen naar toepassingen weergegeven en gebeurtenissen uit toepassingen, zoals agenda en muziekspeler.
Selecteer Instrumenten >
Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Standby­modus > Snelkopp. om de
pictogrammen voor de snelkoppelingen voor selectietoetsen of voor de standaardsnelkoppeling in de actieve stand-by modus te wijzigen.
34
en selecteert u
Als u de weergave van de klok wilt wijzigen die in de stand-by modus wordt weergegeven, drukt u op en selecteert u Toepass. > Klok > Opties >
Instellingen > Type klok.
In de apparaatinstellingen kunt u ook de achtergrondafbeelding voor de stand-by modus wijzigen of bepalen wat er in de spaarstand moet worden weergegeven.
Tip: Als u wilt controleren of er toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, houdt u
ingedrukt. Als u alle toepassingen wilt sluiten die u niet gebruikt, bladert u naar een toepassing in de lijst en drukt u vervolgens op C. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit.

Het hoofdmenu aanpassen

Als u de weergave van het hoofdmenu wilt wijzigen, drukt u in het hoofdmenu op
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Thema's > Menuweerg.. U kunt het
hoofdmenu zo wijzigen dat het wordt weergegeven als Raster, Lijst, Hoefijzer of V-vorm.
Als u het hoofdmenu opnieuw wilt indelen, gaat u naar het hoofdmenu en selecteert u Opties >
Verplaatsen, Verplaatsen naar map of Nieuwe map. U kunt minder vaak gebruikte toepassingen naar
en selecteert u
mappen verplaatsen en vaak gebruikte toepassingen in het hoofdmenu opnemen.
Het apparaat personaliseren
35

Positionering (GPS)

Met toepassingen zoals Kaarten en GPS-gegevens kunt u uw positie bepalen of afstanden en coördinaten berekenen. Voor deze toepassingen is een GPS­verbinding nodig.

Informatie over GPS

Positionering (GPS)
GPS (Global Positioning System) is een wereldwijd radionavigatiesysteem dat bestaat uit 24 satellieten en hun grondstations waarmee de werking van de satellieten in de gaten wordt gehouden. Het apparaat heeft een interne GPS-ontvanger.
Een GPS-terminal ontvangt zwakke radiosignalen van satellieten en meet hoe lang de signalen onderweg zijn van de satelliet naar de terminal. Op basis van de gemeten 'reistijd' van de signalen kan de GPS­ontvanger de locatie tot op enkele meters nauwkeurig berekenen.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Als u verschillende positiebepalingsmethoden, zoals Bluetooth GPS, wilt in- of uitschakelen, drukt u op en selecteert u Instrumenten > Instell. >
36
Algemeen > Positiebepaling > Methoden pos.bepaling.

A-GPS (Assisted GPS)

Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS). A-GPS is een netwerkdienst. A-GPS wordt gebruikt om via een gegevensverbinding
hulpgegevens te verkrijgen, die worden gebruikt bij de berekening van de coördinaten van uw huidige locatie wanneer uw apparaat signalen van satellieten ontvangt.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS­instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding
hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. Druk op
Algemeen > Positiebepaling > Positiebepalingsserver > Toegangspunt om een
toegangspunt voor A-GPS te definiëren. Voor deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt worden gebruikt. Er kan alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspunt op te geven wanneer u GPS voor de eerste keer gebruikt.
en selecteer Instrumenten > Instell. >

Het apparaat correct vasthouden

De GPS-ontvanger bevindt zich boven in het apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
'Antennelocaties', p. 21.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS­verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost
Zie
batterijvermogen. Als u de GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.

Tips voor het maken van een GPS-verbinding

Houd rekening met het volgende als het apparaat geen satellietsignaal kan detecteren:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter
signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet
wordt afgedekt door uw hand.
correct vasthouden', p. 37.
Slechte weersomstandigheden kunnen de
signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch)
glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt, drukt u op
Instrumenten > Connect. > GPS-gegevens > Positie > Opties > Satellietstatus.
en selecteert u
Zie 'Het apparaat
Positionering (GPS)
37
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave met satellietgegevens. Hoe langer de balk, des te sterker is het satellietsignaal. Wanneer het apparaat voldoende gegevens van het satellietsignaal heeft ontvangen om de coördinaten van uw locatie te berekenen, wordt de balk blauw.
Positionering (GPS)
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen. Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen verdere berekeningen van de coördinaten van uw locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie satellieten. In het algemeen is de berekening echter nauwkeuriger als er meer satellieten worden gevonden.

Positieaanvragen

Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er
38
een bericht met informatie over de dienst die de
aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
Plaatsen.
Met Plaatsen kunt u de positiegegevens van specifieke locaties opslaan in het apparaat. U kunt de opgeslagen locaties sorteren in verschillende categorieën, zoals bedrijven, en andere informatie daaraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-
gegevens en Kaarten.
De GPS-coördinaten worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Selecteer Opties > Nieuwe plaats als u een nieuwe plaats wilt maken. Selecteer Huidige positie als u een nieuwe positioneringsaanvraag voor uw huidige locatie wilt maken. Selecteer Handmatig opgeven als u de positiegegevens handmatig wilt invoeren.
Ga naar een plaats en selecteer Opties > Bewerken als u informatie wilt bewerken of toevoegen aan een opgeslagen plaats (bijvoorbeeld een adres). Ga naar het gewenste veld en voer de gegevens in.
U kunt uw plaatsen sorteren in vooraf ingestelde categorieën en nieuwe categorieën maken. Druk de bladertoets naar rechts in Plaatsen en selecteer
Opties > Categor. bewerken als u nieuwe
plaatscategorieën wilt bewerken en maken.
Ga naar een plaats in Plaatsen en selecteer Opties >
Toev. aan categorie als u de plaats wilt toevoegen
aan een categorie. Ga naar elk categorie waaraan u de plaats wilt toevoegen en selecteer deze.
Selecteer Opties > Verzenden en de gewenste methode om een of meerdere plaatsen naar een compatibel apparaat te verzenden. Plaatsen die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox in Berichten.

GPS-gegevens

GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot informatie over de route naar een geselecteerde bestemming, positiegegevens over uw huidige locatie en reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming en de geschatte reisduur.
Druk op
GPS-gegevens.
De coördinaten in het GPS worden uitgedrukt in graden en decimale graden op basis van het internationale coördinatensysteem WGS-84.
en selecteer Instrumenten > Connect. >
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPS­ontvanger van het apparaat aanvankelijk positiegegevens ontvangen van minimaal vier satellieten om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen. Nadat een eerste berekening is gemaakt, kunnen verdere berekeningen van de coördinaten van uw locatie mogelijk worden uitgevoerd met drie satellieten. In het algemeen is de berekening echter nauwkeuriger als er meer satellieten worden gevonden.

Route-instructies

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens > Navigatie.
Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet, ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde informatie van de satellieten.
Bij route-instructies wordt een roterend kompas in het scherm van het apparaat gebruikt. Een rode bal geeft de richting van de bestemming aan en de gemiddelde afstand tot deze bestemming wordt in de kompasring weergegeven.
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de afstand worden hoogteverschillen buiten beschouwing gelaten.
Positionering (GPS)
39
Route-instructies zijn alleen actief wanneer u in beweging bent.
Selecteer Opties > Bestemming in stlln en een plaats als bestemming of voer de coördinaten (lengte- en breedtegraad) in als u de bestemming van uw reis wilt instellen. Selecteer Navigatie stoppen als u de ingestelde bestemming wilt wissen.

Positiegegevens ophalen

Positionering (GPS)
Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens > Positie.
In de positieweergave kunt u de positiegegevens van uw huidige locatie bekijken. U ziet ook een schatting van de juistheid van de locatie.
Selecteer Opties > Positie opslaan als u uw huidige locatie als plaats wilt opslaan. Plaatsen zijn opgeslagen locaties met meer informatie. Ze kunnen worden gebruikt in andere compatibele toepassingen en overgedragen tussen compatibele apparaten.

Tripmeter

Druk op en selecteer Instrumenten > Connect. >
GPS-gegevens > Tripafstand.
Selecteer Opties > Starten als u de functie voor het berekenen van de reisafstand wilt inschakelen en
Stoppen als u deze functie wilt uitschakelen. De
40
berekende waarden worden permanent in het scherm
weergegeven. Gebruik deze functie buitenshuis zodat u een beter GPS-signaal ontvangt.
Selecteer Herstellen als u de reisafstand en -tijd en de gemiddelde en maximale snelheid op nul wilt instellen om een nieuwe berekening te starten. Selecteer
Opnieuw starten als u de kilometerteller en totale tijd
op nul wilt instellen.

Kaarten

Informatie over Kaarten

Druk op en selecteer Kaarten. Met Kaarten kunt u uw huidige locatie op de kaart
weergeven, over kaarten schuiven naar verschillende steden en landen, zoeken naar adressen en verschillende interessante locaties, routes tussen locaties plannen, verkeersinformatie bekijken en locaties als favorieten opslaan en naar compatibele apparaten verzenden.
U kunt ook extra diensten aanschaffen, zoals gidsen, een stapsgewijze Drive & Walk-navigatiedienst met gesproken instructies en een verkeersinformatiedienst.
De functie Kaarten maakt gebruik van GPS.
'Positionering (GPS)', p. 36. In de apparaatinstellingen
kunt u opgeven welke positioneringsmethoden moeten worden gebruikt op het apparaat.
'Instellingen voor positionering', p. 167. Voor de
meest nauwkeurige locatiegegevens gebruikt u de interne GPS-ontvanger of een compatibele externe GPS-ontvanger.
Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, moet u mogelijk een internettoegangspunt definiëren om kaartgegevens voor uw huidige locatie te
Zie
Zie
downloaden. Als u het standaardtoegangspunt later wilt wijzigen, selecteert u in Kaarten Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Netwerkbestemming (wordt alleen weergegeven als
u online bent). Wanneer u naar een kaart in Kaarten bladert, worden
de kaartgegevens voor het gebied automatisch gedownload wanneer het apparaat een internetverbinding heeft. Een nieuwe kaart wordt alleen gedownload als u naar een gebied bladert dat niet valt onder de reeds gedownloade kaarten. Mogelijk zijn er al bepaalde kaarten op de geheugenkaart van uw apparaat geplaatst.
U kunt meer kaarten naar het apparaat downloaden met de Nokia Map Loader-software voor de pc.
'Kaarten downloaden', p. 43.
Tip: U kunt kaarten ook downloaden via een draadloze LAN-verbinding.
Bij het downloaden van kaarten worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Als u in de toepassing Kaarten automatisch een internetverbinding tot stand wilt brengen als de
Zie
Kaarten
41
toepassing wordt gestart, selecteert u in Kaarten
Opties > Instrumenten > Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Ja.
Als u een melding wilt ontvangen als het apparaat in
Kaarten
een ander netwerk wordt geregistreerd dan het eigen mobiele netwerk, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Roaming-waarschuwing > Aan (wordt alleen
weergegeven als u online bent). Neem contact op met uw netwerkprovider voor de details en kosten van roaming.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.

Schuiven over kaarten

De kaartdekking verschilt per land. Wanneer u de toepassing Nokia Kaarten opent, wordt
ingezoomd op de locatie die tijdens de laatste sessie is opgeslagen. Als tijdens de laatste sessie geen positie is opgeslagen, zoomt de toepassing Nokia Kaarten in op de hoofdstad van het land waarin u zich bevindt, gebaseerd op de gegevens die het apparaat ontvangt van het mobiele netwerk. Tegelijkertijd wordt de kaart van de locatie gedownload als dat tijdens voorgaande sessies nog niet is gebeurd.
42
Uw huidige locatie
Als u een GPS-verbinding tot stand wilt brengen en wilt inzoomen op uw huidige locatie, selecteert u Opties >
Mijn positie of drukt u op 0 . Als de energiespaarstand
wordt ingeschakeld terwijl het apparaat een GPS­verbinding tot stand probeert te brengen, wordt deze poging onderbroken.
Op het scherm wordt een GPS-symbool weergegeven. Eén balk is één satelliet. Wanneer het apparaat een satelliet probeert te vinden, is de balk geel. Wanneer het apparaat voldoende gegevens van de satelliet ontvangt om een GPS-verbinding tot stand te brengen, wordt de balk groen. Hoe meer groene balken, hoe sterker de GPS-verbinding.
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige locatie met
aangegeven op de kaart.
Verplaatsen en zoomen
Druk de bladertoets omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om over de kaart te schuiven. De kaart is standaard naar het noorden gericht. De kompasroos geeft de richting van de kaart aan en draait mee wanneer de richting tijdens het navigeren verandert.
Wanneer u over de kaart op het scherm schuift, wordt automatisch een nieuwe kaart gedownload als u naar een gebied schuift dat buiten de reeds gedownloade kaarten valt. Deze kaarten zijn gratis, maar bij het downloaden worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.
De kaarten worden automatisch opgeslagen op een compatibele geheugenkaart (als deze kaart is geplaatst en is ingesteld als de standaardopslagplaats voor kaarten).
Druk op * of # als u wilt in- of uitzoomen. Gebruik de schaalbalk om de afstand tussen twee punten op de kaart te schatten.
De kaartweergave aanpassen
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Maatstelsel > Metrisch of Engelse maten
als u het metrische systeem wilt opgeven dat op de kaarten moet worden gebruikt.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Categorieën en de gewenste categorieën als
u wilt opgeven welke interessante locaties op de kaart moeten worden weergegeven.
Selecteer Opties > Kaartmodus > Kaart, 3D-kaart,
Satelliet of Hybride als u de kaarten in de 2D- of 3D-
modus, als satellietbeeld of als een combinatie van
deze opties wilt weergeven. Satellietbeelden zijn mogelijk niet voor alle geografische locaties beschikbaar.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen >
Kaart > Kleuren > Dagmodus of Nachtmodus als
u wilt opgeven of de kaartweergave in de dag- of de nachtweergave moet worden weergegeven.
Selecteer Opties > Instrumenten > Instellingen als u andere instellingen voor internet, navigatie en routebepaling wilt wijzigen of als u algemene kaartinstellingen wilt wijzigen.

Kaarten downloaden

Wanneer u in de toepassing Kaarten over de kaart op het scherm schuift, wordt automatisch een nieuwe kaart gedownload als u naar een gebied schuift dat buiten de reeds gedownloade kaarten valt. U kunt in de gegevensteller (kB) die op het scherm wordt weergegeven, bekijken hoeveel gegevens er worden overgebracht. De teller geeft de hoeveelheid netwerkverkeer aan wanneer u over kaarten schuift, routes maakt of online naar locaties zoekt. Het downloaden van kaartgegevens kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Kaarten
43
Als u wilt voorkomen dat er kaarten of andere kaartgegevens die de extra diensten nodig hebben automatisch van internet naar het apparaat worden gedownload, bijvoorbeeld wanneer u zich buiten uw
Kaarten
eigen mobiele netwerk bevindt, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Nee.
Als u wilt opgeven hoeveel geheugenkaartruimte u wilt gebruiken voor het opslaan van kaarten of bestanden voor gesproken begeleiding, selecteert u
Opties > Instrumenten > Instellingen > Kaart > Max. gebruikt geheugen > Maximumgebr. geh.kaart. De optie is alleen beschikbaar als u een
compatibele geheugenkaart hebt geplaatst en hebt ingesteld als de standaardopslaglocatie voor kaarten. Als het geheugen vol is, worden de oudste kaartgegevens verwijderd. De opgeslagen kaarten kunnen worden verwijderd met de Nokia Map Loader­software voor de pc.
Nokia Map Loader
Nokia Map Loader is pc-software waarmee u kaarten van internet kunt downloaden en kunt installeren op een compatibele geheugenkaart. U kunt de software ook gebruiken om bestanden met gesproken instructies voor navigatie te downloaden.
U moet Nokia Map Loader eerst op een compatibele pc installeren voordat u het programma kunt gebruiken. U kunt de software voor de pc downloaden van
44
internet op www.nokia.com/maps. Volg de instructies in het scherm.
U moet de toepassing Kaarten gebruiken en minstens eenmaal kaarten hebben bekeken voordat u Nokia Map Loader kunt gebruiken. Nokia Map Loader gebruikt de geschiedenisgegevens van kaarten om de versie van de kaartgegevens te controleren die moeten worden gedownload.
Nadat u de software voor de pc op uw pc hebt geïnstalleerd, gaat u als volgt te werk om kaarten te downloaden:
1. Sluit het apparaat via een compatibele USB-
gegevenskabel aan op de pc. Selecteer de USB­verbindingsmodus Massaopslag.
2. Open Nokia Map Loader op uw pc. Nokia Map Loader
controleert de versie van de kaartgegevens die gedownload moeten worden.
3. Selecteer de gewenste kaarten of spraakbestanden,
en download en installeer ze op uw apparaat.
Tip: Gebruik Nokia Map Loader om te besparen op uw kosten voor mobiel gegevensverkeer.

Een plaats zoeken

Als u een locatie of interessante locatie op trefwoord wilt zoeken, voert u in het zoekveld van de hoofdweergave de naam van de locatie of het gewenste trefwoord in en selecteert u Zoeken.
Als u het adres van een locatie wilt importeren uit uw contactgegevens, selecteert u Opties > Selecteren
uit Contacten.
Als u een locatie op de kaart wilt gebruiken, bijvoorbeeld als beginpunt voor een zoekopdracht in de buurt, om een route te plannen, om de details ervan te be ki jk en of om d e n av ig at ie te sta rt en (e xt ra di en st ), drukt u op de bladertoets en selecteert u de gewenste optie.
Als u op categorie door plaatsen en attracties in uw omgeving wilt bladeren, selecteert u Opties >
Zoeken en een categorie. Als u op adres wilt zoeken,
moet u de plaats en het land invoeren. U kunt ook een adres gebruiken dat u op een contactkaart i n Contacten hebt opgeslagen.
Als u een locatie als favoriete plaats wilt opslaan, drukt u op de gewenste locatie op de bladertoets, selecteert u Toev. aan Mijn plaatsen, voert u een naam in voor de plaats en selecteert u OK. U kunt de locatie ook in een route of verzameling opslaan. Als u uw opgeslagen plaatsen wilt weergeven, selecteert u Opties >
Favorieten > Mijn plaatsen.
Als u een opgeslagen plaats naar een compatibel apparaat wilt verzenden, drukt u in de weergave Plaatsen op de bladertoets en selecteert u
Verzenden. Als u de plaats in een SMS-bericht
verzendt, wordt de informatie geconverteerd naar platte tekst.
Selecteer Opties > Instrumenten > Afb. van kaart
opslaan als u een screenshot van uw locatie wilt
maken. De screenshot wordt opgeslagen in Foto's. Als u de screenshot wilt verzenden, opent u Foto's en selecteert u de verzendoptie en -methode in de actieve werkbalk of in het optiemenu.
Als u uw browsegeschiedenis, plaatsen die u hebt bekeken op de kaart en gemaakte routes en verzamelingen wilt weergeven, selecteert u Opties >
Favorieten en de gewenste optie.
Een route plannen
Als u een route naar een bestemming wilt plannen, bladert u naar de gewenste bestemming, drukt u op de bladertoets en selecteert u Toevoegen aan route. De locatie wordt toegevoegd aan de route.
Als u meer locaties aan de route wilt toevoegen, selecteert u Opties > Routepunt toevoegen. Het eerste geselecteerde routepunt is het startpunt. Als u de volgorde van de routepunten wilt wijzigen, drukt u op de bladertoets en selecteert u Verplaatsen.

Extra diensten voor Kaarten

U kunt een licentie kopen en verschillende gidsen met informatie over allerlei steden en reizen downloaden naar uw apparaat. U kunt ook een licentie kopen voor een navigatiedienst met gesproken instructies en een verkeersinformatiedienst die u kunt gebruiken in
Kaarten
45
Kaarten. Een navigatielicentie is gekoppeld aan een regio (de regio die bij de aankoop van de licentie is geselecteerd) en kan alleen voor het geselecteerde gebied worden gebruikt. De gedownloade gidsen
Kaarten
worden automatisch op het apparaat opgeslagen. De licentie die u aanschaft voor een gids of navigatie,
kan naar een ander apparaat worden overgebracht, maar kan slechts op één apparaat tegelijk worden geactiveerd.
Als u uw licenties wilt weergegeven en bijwerken, selecteert u Opties > Extra's > Mijn licenties.
Informatie over verkeer, routes en verwante diensten wordt onafhankelijk van Nokia door derden gegenereerd. De informatie is mogelijk niet helemaal accuraat en volledig, en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend op de eerder genoemde informatie en verwante diensten.
Het downloaden van extra services kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.

Navigatie

Als u een Drive & Walk-navigatiedienst wilt aanschaffen met gesproken begeleiding of met alleen wandelnavigatie, selecteert u Opties > Extra's >
46
Rijden/lopen of Lopen. U kunt de dienst betalen met
een geaccepteerde creditcard of u kunt het bedrag op uw telefoonrekening laten zetten (als dit wordt ondersteund door de provider van de mobiele netwerkdienst).
Autonavigatie
Als u een Drive & Walk-navigatiedienst wilt aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Rijden/
lopen.
Wanneer u de autonavigatie de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de bestanden voor gesproken begeleiding in de geselecteerde taal te downloaden. U kunt de bestanden voor gesproken begeleiding ook met Nokia Map Loader downloaden.
Zie 'Kaarten downloaden', p. 43.
Als u de taal later wilt wijzigen, selecteert u in de hoofdweergave van Kaarten Opties >
Instrumenten > Instellingen > Navigatie > Gesproken begeleiding en een taal, en downloadt u
de bestanden voor gesproken begeleiding in de geselecteerde taal.
Wandelnavigatie
Als u een wandelnavigatiedienst wilt aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Lopen.
Wandelnavigatie verschilt op veel punten van autonavigatie: Voor de wandelroute worden verschillende beperkingen voor autonavigatie
genegeerd, zoals eenrichtingswegen en keerverboden. Verder worden ook voetgangerszones en parken gebruikt. Daarnaast wordt prioriteit gegeven aan wandelpaden en kleinere wegen en worden snelwegen en autowegen gemeden. Een wandelroute kan maximaal 50 kilometer lang zijn. De wandelsnelheid is beperkt tot 30 kilometer per uur. Als deze snelheidsbeperking wordt overschreden, wordt de navigatie gestopt tot de snelheid zich weer onder de limiet bevindt.
Stapsgewijze navigatie en gesproken begeleiding zijn niet beschikbaar voor wandelnavigatie. In plaats daarvan wordt met een grote pijl de route getoond. Een kleine pijl onder aan het scherm wijst direct naar de bestemming. De satellietweergave is alleen beschikbaar voor wandelnavigatie.
Navigeren naar de gewenste bestemming
Als u de navigatie naar de gewenste bestemming met GPS wilt starten, selecteert u een locatie op de kaart of in een lijst met resultaten, en selecteert u Opties >
Hierheen rijden of Hierheen lopen.
Als u tijdens de navigatie tussen verschillende weergaven wilt schakelen, drukt u de bladertoets naar links of rechts.
Druk op Stoppen als u de navigatie wilt stoppen.
Als u navigatieopties wilt selecteren, drukt u tijdens de navigatie op Opties. Als autonavigatie actief is, wordt een menu met verschillende opties weergegeven.
Sommige toetsen op het toetsenblok zijn gekoppeld aan opties in de weergave. Druk bijvoorbeeld op 2 om een gesproken opdracht te herhalen, op 3 om te schakelen tussen dag- en nachtmodus en op 4 om de huidige plaats op te slaan.

Verkeersinformatie

Als u een licentie voor een real-time verkeersinformatiedienst wilt aanschaffen, selecteert u Opties > Extra's > Verk.info. De dienst biedt informatie over verkeersgebeurtenissen die van invloed kunnen zijn op uw reis. Het downloaden van extra diensten kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Als u informatie wilt weergeven over verkeersgebeurtenissen die vertraging kunnen veroorzaken of ervoor kunnen zorgen dat u de bestemming niet kunt bereiken, selecteert u Opties >
Verk.info. De gebeurtenissen worden op de kaart
weergegeven als waarschuwingsdriehoeken en lijnindicatoren. U kunt automatisch een nieuwe route laten bepalen om de gebeurtenissen te mijden.
Als u meer informatie over een gebeurtenis en mogelijke alternatieve routes wilt weergeven, drukt u op de bladertoets.
Kaarten
47
Als u de verkeersinformatie wilt bijwerken, selecteert u Verkeersinfo bijwerken. Als u wilt definiëren hoe vaak de verkeersinformatie automatisch wordt bijgewerkt, selecteert u Opties > Instrumenten >
Kaarten
Instellingen > Navigatie > Updates voor verkeersinfo.
Als u automatisch een nieuwe route wilt laten bepalen bij verkeersgebeurtenissen die vertraging kunnen veroorzaken of ertoe kunnen leiden dat u de bestemming niet kunt bereiken, selecteert u Opties >
Instrumenten > Instellingen > Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. > Automatisch.

Gidsen

Selecteer Opties > Extra's > Gidsen als u gidsen met informatie over steden en reizen wilt aanschaffen en downloaden naar uw apparaat.
De gidsen bieden informatie over attracties, restaurants, hotels en andere interessante locaties. U moet gidsen downloaden en aanschaffen voordat u deze kunt gebruiken.
Ga naar het tabblad Mijn gidsen in Gidsen en selecteer een gids en een subcategorie (indien beschikbaar) als u door een gedownloade gids wilt bladeren.
Als u een nieuwe gids naar het apparaat wilt downloaden, selecteert u in Gidsen de gewenste gids en vervolgens Download. > Ja. Het aankoopproces
48
wordt automatisch gestart. U kunt de gidsen betalen
met een geaccepteerde creditcard of u kunt het bedrag op uw telefoonrekening laten zetten (als dit wordt ondersteund door de provider van de mobiele netwerkdienst).
Selecteer tweemaal OK om de aankoop te bevestigen. Voer uw naam en e-mailadres in en selecteer OK als u per e-mail een bevestiging van de aankoop wilt ontvangen.

Muziekmap

Muziekspeler

Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Muziekspeler ondersteunt bestandsindelingen zoals AAC, AAC+, eAAC+, MP3 en WMA. Muziekspeler ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken van bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
U kunt Muziekspeler ook gebruiken om podcasts te beluisteren. Podcasts zijn de methode voor het aanleveren van audio- of video-inhoud via internet waarbij RSS- of ATOM-technologie wordt gebruikt om de ze inh ou d op mo bie le appa ra ten en pc' s a f te sp ele n.
U kunt muziek van andere compatibele apparaten naar uw apparaat overbrengen.
naar uw apparaat', p. 52.
Zie 'Muziek overbrengen

Een liedje of podcast-episode afspelen

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler als u Muziekspeler wilt openen.
Tip: U kunt Muziekspeler ook via het multimediamenu openen.
U moet mogelijk de bibliotheken met muziek en podcasts vernieuwen nadat u de selectie van liedjes of podcasts in uw apparaat hebt bijgewerkt. Selecteer
Opties > Vernieuwen in de hoofdweergave van
Muziekspeler wanneer u alle beschikbare items aan de bibliotheek wilt toevoegen.
Ga als volgt te werk om een liedje of podcast-episode af te spelen:
1. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren. Wanneer de Navi-wielinstelling is ingeschakeld, draait u aan de rand van de bladertoets om de lijsten te bekijken.
2. Druk op de bladertoets om de geselecteerde
bestanden af te spelen.
Druk op de bladertoets om het afspelen te pauzeren. Druk opnieuw op de bladertoets om het afspelen te
Muziekmap
49
hervatten. Druk de bladertoets omlaag als u het afspelen wilt stoppen.
Druk de bladertoets naar links of rechts en houd deze ingedrukt als u snel vooruit wilt spoelen of terug wilt spoelen.
Muziekmap
Druk de bladertoets naar rechts om naar het volgende item te gaan. Druk de bladertoets naar links als u wilt terugkeren naar het begin van het item. Druk de bladertoets binnen twee seconden nadat een liedje of podcast is gestart opnieuw naar links als u naar het vorige item wilt gaan.
Selecteer Opties >
Willekeurig afspelen als u willekeurig afspelen (
wilt in- of uitschakelen.
Selecteer Opties > Herhalen wanneer u het huidige item ( wilt uitschakelen.
Als u podcasts afspeelt, zijn willekeurig afspelen en herhalen automatisch uitgeschakeld.
Druk op de volumetoets om het volume te regelen.
Selecteer Opties > Equalizerals u de toon voor het
50
afspelen van muziek wilt wijzigen.
) of alle items ( ) wilt herhalen of herhalen
Selecteer Opties > Audio-instellingen als u de balans en het stereobeeld wilt wijzigen of de lage tonen wilt versterken.
Selecteer Opties > Visualisatie weergeven als u tijdens het afspelen een visualisatie wilt weergeven.
Druk op de beëindigingstoets als u wilt terugkeren naar de stand-by modus en de speler op de achtergrond wilt laten spelen of houd als u wilt schakelen naar een andere geopende toepassing.
Selecteer Opties > Afsluiten als u de muziekspeler wilt sluiten.
ingedrukt

Muziekmenu

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler. In het muziekmenu wordt de beschikbare muziek
weergegeven. Selecteer de gewenste optie om alle
)
nummers, gesorteerde nummers, afspeellijsten of podcasts in het muziekmenu weer te geven.
Als de muziekspeler op de achtergrond wordt afgespeeld, opent u de weergave Afspelen door de multimediatoets ingedrukt te houden.

Playlists

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler.
Ga naar het menu Muziek en selecteer Afspeellijsten als u playlists wilt weergeven en beheren.
Selecteer Opties > Details afspeellijst als u details van de afspeellijst wilt bekijken.
Een playlist maken
1. Selecteer Opties > Playlist maken.
2. Voer een naam voor de playlist in selecteer OK.
3. Selecteer Ja om nu liedjes toe te voegen of selecteer
Nee om de liedjes later toe te voegen.
4. Wanneer u Ja selecteert, selecteert u artiesten om
liedjes te zoeken die u in de afspeellijst wilt opnemen. Druk op de bladertoets om items toe te voegen.
Druk de bladertoets naar rechts als u de lijst met liedjes onder de naam van een artiest wilt weergeven. Druk de bladertoets naar links als u de lijst met liedjes wilt verbergen.
5. Selecteer Gereed wanneer u uw selecties hebt
voltooid. Als een compatibele geheugenkaart is geplaatst,
wordt de playlist hierop opgeslagen.
Selecteer Opties > Liedjes toevoegen terwijl u de afspeellijst weergeeft als u later meer nummers wilt toevoegen.
Selecteer een item en selecteer Opties > Tvgn aan
afspeellijst > Opgeslagen afspeellst of Nieuwe afspeellijst als u nummers, albums, artiesten, genres
en componisten aan een afspeellijst wilt toevoegen
vanuit de verschillende weergaven van het muziekmenu.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een nummer uit een afspeellijst wilt verwijderen. Hiermee verwijdert u het nummer niet uit het apparaat, maar alleen uit de playlist.
Ga naar het nummer dat u wilt verplaatsen en selecteer
Opties > Verplaatsen als u de volgorde van nummers
in een afspeellijst wilt wijzigen. Gebruik de bladertoets als u nummers naar een nieuwe positie wilt slepen.

Podcasts

Druk op en selecteer Muziek > Muziekspeler >
Podcasts.
In het podcastmenu worden de podcasts weergegeven die beschikbaar zijn in het apparaat.
Er zijn drie statuswaarden voor podcast-episodes: nooit afgespeeld, gedeeltelijk afgespeeld en volledig afgespeeld. Wanneer een episode gedeeltelijk is afgespeeld, wordt deze de volgende keer vanaf de laatste afspeelpositie afgespeeld. Wanneer een episode nooit is afgespeeld of volledig is afgespeeld, wordt deze vanaf het begin afgespeeld.

Eigen netwerk met music player

U kunt gegevens die op uw Nokia-apparaat zijn opgeslagen, op afstand afspelen op compatibele
Muziekmap
51
apparatuur in een eigen netwerk. U kunt bestanden van uw Nokia-apparaat ook naar andere apparaten kopiëren die op uw eigen netwerk zijn aangesloten. Eerst moet uw eigen netwerk zijn geconfigureerd.
'Informatie over het eigen netwerk', p. 88.
Een nummer of podcast extern afspelen
Muziekmap
1. Druk op en selecteer Muziek >
Muziekspeler.
2. Selecteer categorieën als u naar het nummer of de
podcast wilt gaan waarnaar u wilt luisteren. Draai d e r an d v an de kn op al s u d o or de li js t w il t b la de re n.
3. Selecteer het gewenste nummer of de gewenste
podcast en selecteer Opties > Afspelen > Via
eigen netwerk.
4. Selecteer het apparaat waarin het bestand wordt
afgespeeld.
Nummers of podcasts draadloos kopiëren
Als u mediabestanden van uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen naar een ander compatibel apparaat in een eigen thuisnetwerk, selecteert u een bestand en selecteert u vervolgens Opties > Kopie nr eig.
netw.. Het delen van inhoud hoeft niet te zijn
ingeschakeld in de instellingen van het eigen thuisnetwerk.
definiëren', p. 90.
Zie 'Delen inschakelen en inhoud
52

Muziek overbrengen naar uw apparaat

Zie
U kunt muziek overbrengen vanaf een compatibele pc of andere compatibele apparaten met behulp van een compatibele USB-kabel of via Bluetooth.
Pc-vereisten voor muziekoverdracht:
Microsoft Windows XP (of hoger)
Een compatibele versie van Windows Media Player.
Meer informatie over de compatibiliteit met Windows Media Player vindt u op de productpagina's van uw apparaat op de Nokia­website.
Nokia Nseries PC Suite 2.1 of nieuwer
Windows Media Player 10 kan afspeelvertragingen veroorzaken in bestanden die zijn beveiligd met WMDRM-technologie nadat ze naar uw apparaat zijn overgebracht. Raadpleeg de ondersteuningswebsite van Microsoft voor een hotfix op Windows Media Player 10 of schaf een nieuwere, compatibele versie van Windows Media Player aan.
Muziek overbrengen vanaf de pc
U kunt muziek overbrengen op de volgende manieren:
Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als
massageheugenapparaat waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een compatibele USB-kabel of via
Bluetooth. Selecteer Massaopslag als verbindingsmethode wanneer u een USB-kabel gebruikt. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Sluit een compatibele USB-kabel aan en selecteer
Mediaoverdracht als verbindingsmethode
wanneer u muziek wilt synchroniseren met Windows Media Player. Er moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
Druk op
USB > USB-verbindingsmodus als u de standaard
USB-verbindingsmodus wilt wijzigen.
en selecteer Instrumenten > Connect. >
Muziek overbrengen met Windows Media Player
De synchronisatiefuncties voor muziek kunnen per versie van Windows Media Player variëren. Zie de gebruikershandleiding en Help van Windows Media Player voor meer informatie. De volgende instructies zijn van toepassing op Windows Media Player 11.
Handmatige synchronisatie
Met handmatige synchronisatie kunt u de liedjes en afspeellijsten selecteren die u wilt verplaatsen, kopiëren of verwijderen.
1. Nadat u het apparaat hebt verbonden met
Windows Media Player, selecteert u het apparaat in het navigatiedeelvenster aan de rechterkant wanneer er meer dan één apparaat is aangesloten.
2. Blader in het linkernavigatiedeelvenster door de
muziekbestanden op uw pc die u wilt synchroniseren.
3. Versleep en plaats nummers naar de
synchronisatielijst aan de rechterzijde. U kunt de hoeveelheid beschikbaar geheugen in het
apparaat bekijken boven in de synchronisatielijst .
4. Als u nummers of albums wilt verwijderen,
selecteert u een item in de synchronisatielijst . Vervolgens klikt u met de rechtermuisknop en selecteert u Verwijderen uit lijst .
5. Klik op Synchrn. starten om de synchronisatie te
starten.
Automatische synchronisatie
1. Klik op de tab Sync om de automatische
synchronisatiefunctie in Windows Media Player in te schakelen, selecteer Nokia Handset > Synchronisatie intsellen en schakel het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren in.
2. Selecteer in het venster Beschikbare playlists de
playlists die u automatisch wilt synchroniseren en klik op Toevoegen .
De geselecteerde items worden overgebracht naar het deelvenster Te synchroniseren playlists .
Muziekmap
53
3. Klik op Voltooien als u de instelling van
automatische synchronisatie wilt voltooien.
Als het selectievakje Dit apparaat automatisch synchroniseren is ingeschakeld en u uw apparaat met de PC verbindt, wordt de muziekbibliotheek in het apparaat automatisch bijgewerkt op basis van de
Muziekmap
playlists die u hebt geselecteerd in Windows Media Player. Als u geen afspeellijsten hebt geselecteerd, wordt de volledige muziekbibliotheek op de pc geselecteerd voor synchronisatie. Wanneer er niet genoeg vrije ruimte op uw apparaat aanwezig is, selecteert Windows Media Player automatisch de handmatige synchronisatie.
Als u de synchronisatie wilt stoppen, klikt op de tab
Sync en selecteert u Synchronisatie met 'Nokia­toestel' stoppen .

Nokia Muziekwinkel

In de Nokia Muziekwinkel (netwerkdienst) kunt u muziek opzoeken, doorbladeren en aanschaffen om te downloaden naar het apparaat. Om muziek te kunnen aanschaffen, moet u zich eerst voor deze dienst registreren.
Kijk voor meer informatie over de beschikbaarheid van Nokia Muziekwinkel in uw land op music.nokia.com.
54
Als u de Nokia Muziekwinkel wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat.
Druk op u Nokia Muziekwinkel wilt openen.
Selecteer Opties > Zoeken in muziekwinkel voor meer muziek in de verschillende categorieën van het muziekmenu.
en selecteer Muziek > Muziekwinkl als
Instellingen voor Nokia Muziekwinkel
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Muziekwinkel kunnen variëren. De instellingen kunnen ook vooraf zijn gedefinieerd, waardoor u deze niet kunt bewerken. Wanneer de instellingen niet vooraf zijn gedefinieerd, wordt u misschien gevraagd om het toegangspunt te selecteren dat u wilt gebruiken wanneer u een verbinding tot stand brengt met Muziekwinkel. Selecteer
Standaardtoegangspunt om het toegangspunt te
selecteren.
In Muziekwinkel kunt u mogelijk instellingen bewerken door Opties > Instellingen te selecteren.

FM-zender

Informatie over de FM-zender

De beschikbaarheid van deze functie kan per land verschillen.
Op het moment van afdrukken was het FM­zenderonderdeel bedoeld voor gebruik in de volgende landen: België, Bulgarije, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Ierland, IJsland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Tsjechië, Turkije, het Verenigd Koninkrijk, Zweden en Zwitserland. Zie www.nseries.com/fmtransmitter voor de meest recente informatie en een lijst met niet-Europese landen waar u de FM-zender mag gebruiken. Voordat u de functie in een ander land gaat gebruiken, kijkt u op www.nseries.com/fmtransmitter om te controleren of gebruik ervan is toegestaan.
Met de FM-zender kunt u nummers in het apparaat via een willekeurige FM-ontvanger, zoals een autoradio of een stereoset, afspelen.
De reikwijdte van de FM-zender is maximaal drie meter. De overdracht kan hinder ondervinden van obstakels, zoals muren, andere elektronische apparaten of publieke radiozenders. De FM-zender kan storingen veroorzaken in nabijgelegen FM-zenders die op dezelfde frequentie werken. Als u storingen wilt voorkomen, dient u voordat u de FM-zender gebruikt altijd een vrije FM-frequentie op de zender te zoeken.
De FM-zender kan niet tegelijkertijd met de FM-radio van het apparaat worden gebruikt.
Het frequentiebereik van de zender ligt tussen 88,1 en 107,9 MHz.
Als de zender is ingeschakeld en er geluiden worden verzonden, wordt modus. Als de zender is ingeschakeld en er geen geluiden worden verzonden, wordt en er klinkt een geluidssignaal. De zender wordt automatisch uitgeschakeld als deze gedurende enkele minuten geen geluiden verzendt.
weergegeven in de stand-by
weergegeven
Een nummer afspelen met de FM­zender
Ga als volgt te werk om een op uw apparaat opgeslagen nummer via een compatibele FM­ontvanger af te spelen:
1. Druk op
Muziekspeler.
2. Selecteer een nummer of selecteer de afspeellijst
die u wilt afspelen.
3. Selecteer Opties > FM-zender in de weergave
Afspelen.
4. Als u de FM-zender wilt activeren, stelt u FM-
zender in op Aan en voert u een vrije frequentie in.
Als de frequentie 107,8 MHz in uw gebied bijvoorbeeld vrij is en u de FM-ontvanger erop afstemt, moet u de FM-zender ook afstemmen op 107,8 MHz.
5. Stem het ontvangstapparaat op dezelfde
frequentie af en selecteer Opties > Afsluiten.
en selecteer Muziek >
Muziekmap
55
Als u het volume wilt aanpassen, gebruikt u de volumefunctie in het ontvangstapparaat. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen.
U kunt de FM-zender deactiveren door Opties > FM-
Muziekmap
zender te selecteren en FM-zender in te stellen op Uit.
Als er gedurende enkele minuten geen muziek wordt afgespeeld, wordt de zender automatisch uitgeschakeld.

FM-zenderinstellingen

Druk op en selecteer Muziek > FM-zender.
Selecteer FM-zender > Aan om de FM-zender te activeren.
Selecteer Frequentie en voer de gewenste waarde in om de frequentie handmatig in te stellen.
Selecteer Opties > Recente frequenties om de eerder gebruikte frequenties weer te geven.

Nokia Podcasting

Met de toepassing Nokia Podcasting (netwerkdienst) kunt u via de ether podcasts zoeken, abonnementen op podcasts nemen en podcasts downloaden en met
56
het apparaat audio- en videopodcasts afspelen, beheren en met anderen delen.

Podcast-instellingen

Stel uw verbindings- en downloadinstellingen in voordat u Nokia Podcasting gebruikt.
De aanbevolen verbindingsmethode is WLAN. Vraag bij uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten voor gegevensdiensten voordat u andere verbindingen gebruikt. Bij een gegevensplan met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen één maandelijks bedrag.
Verbindingsinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting >
Opties > Instellingen > Verbinding als u de
verbindingsinstellingen wilt bewerken. Definieer het volgende:
Standaardtoeg. punt — Selecteer het
toegangspunt om uw internetverbinding te definiëren.
URL van zoekservice — Definieer de dienst voor
het zoeken naar podcasts die u in zoekopdrachten wilt gebruiken.
Downloadinstellingen
Druk op en selecteer Muziek > Podcasting >
Opties > Instellingen > Downloaden als u de
downloadinstellingen wilt bewerken.
Definieer het volgende:
Opslaan in — Definieer de locatie waar u de
podcasts wilt opslaan.
Update-interval — Geef aan hoe vaak er een
update van de podcasts moet worden uitgevoerd.
Datum volgende update — Geef de datum van de
volgende automatische update op.
Tijd volgende update — Geef het tijdstip van de
volgende automatische update op. Automatische updates vinden alleen plaats als een
specifiek standaardtoegangspunt is geselecteerd en Nokia Podcasting wordt uitgevoerd. Als Nokia Podcasting niet wordt uitgevoerd, worden de automatische updates niet geactiveerd.
Downloadlimiet (%) — Geef aan hoeveel
geheugen voor gedownloade podcasts wordt gebruikt.
Als limiet is bereikt — Geef aan wat u wilt doen
als de downloads de downloadlimiet overschrijden.
Het instellen van de toepassing om automatische podcasts binnen te halen, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Selecteer Opties > Standaardinstellingen in de weergave Instellingen als u de standaardinstellingen wilt herstellen.

Podcasts zoeken

Met Zoeken kunt u podcasts op trefwoord of titel zoeken.
De zoekfunctie gebruikt de podcastzoekservice die u instelt in Podcasting > Opties > Instellingen >
Verbinding > URL van zoekservice.
Druk op
Zoeken en voer de gewenste trefwoorden in om
podcasts te zoeken.
Selecteer Abonneren om een abonnement te nemen op gemarkeerde kanalen en deze aan uw podcasts toe te voegen. U kunt ook een podcast toevoegen door er een te selecteren.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken om een nieuwe zoekopdracht te starten.
Selecteer Opties > Webpagina openen om naar de website van de podcast te gaan (netwerkservice).
Selecteer Opties > Beschrijving als u de details van een podcast wilt bekijken.
, selecteer Muziek > Podcasting >
Tip: Er wordt naar podcasttitels en trefwoorden in beschrijvingen gezocht, niet naar specifieke episoden. Algemene onderwerpen, zoals voetbal of hip-hop, leveren meestal betere resultaten op dan een specifiek team of een specifieke artiest.
Muziekmap
57
Selecteer Opties > Zenden om geselecteerde podcasts naar een ander compatibel apparaat te verzenden.

Mappen

In de mappen kunt u nieuwe podcast-episodes vinden
Muziekmap
waarop u zich kunt abonneren.
Druk op
Mappen als u mappen wilt openen.
De inhoud van de mappen verandert. Selecteer de gewenste map om deze bij te werken (netwerkservice). De kleur van de map verandert zodra de update is voltooid.
In de mappen worden de podcasts gesorteerd op populariteit of in themamappen.
Als u de gewenste themamap wilt openen, selecteert u deze en selecteert u Openen. Er wordt een lijst met podcasts weergegeven.
Als u zich op een podcast wilt abonneren, selecteert u de titel en selecteert u Bijwerken. Nadat u zich hebt geabonneerd op de episodes van een podcast, kunt u deze downloaden, beheren en afspelen in het podcastmenu.
Selecteer Opties > Nieuw > Webmap of Map om een nieuwe map toe te voegen. Selecteer een titel, een URL van het .opml-bestand (outline processor markup
58
language) en Gereed.
en selecteer Muziek > Podcasting >
Selecteer Opties > Bewerken om de geselecteerde map, webkoppeling of webmap te bewerken.
Selecteer Opties > OPML-best. importeren om een .opml-bestand te importeren dat op uw apparaat is opgeslagen. Selecteer de locatie van het bestand en importeer het.
Wanneer u een map als multimediabericht of via Bluetooth wilt verzenden, selecteert u de map en
Opties > Zenden.
Wanneer u een bericht met een .opml-bestand via Bluetooth ontvangt, opent u het bestand om het op te slaan in de map Ontvangen in de mappen. Open de map om een abonnement te nemen op een van de koppelingen en deze aan uw podcasts toe te voegen.

Downloaden

Nadat u zich op een podcast hebt geabonneerd, kunt u vanuit de mappen, door te zoeken of door een URL in te voeren, in Podcasts episodes beheren, downloaden en afspelen.
Selecteer Podcasting > Podcasts om de podcasts te bekijken waarop u zich hebt geabonneerd.
Selecteer het podcastbestand om de titels van afzonderlijke episodes te bekijken (een episode is een specifiek mediabestand van een podcast).
Selecteer de episodetitel om te beginnen met downloaden. Selecteer Downloaden om
geselecteerde of gemarkeerde episodes te downloaden of verder te gaan met het downloaden van deze episodes. U kunt verschillende episodes tegelijk downloaden.
Als u een deel van een podcast wilt afspelen tijdens het downloaden of na deze gedeeltelijk te hebben gedownload, selecteert u de podcast en vervolgens
Opties > Voorbeeld afspelen.
Volledig gedownloade podcasts zijn te vinden in de map Podcasts maar worden pas weergegeven nadat u de bibliotheek hebt vernieuwd.

Podcasts afspelen en beheren

Als u de beschikbare episodes van de geselecteerde podcast wilt afspelen, gaat u naar Podcasts en selecteert u Openen. Onder elke episode vindt u de bestandsindeling, de bestandsgrootte en het tijdstip van de upload.
Wanneer de podcast volledig is gedownload, selecteert u deze en selecteert u Afspelen om de podcast af te spelen.
Selecteer Opties > Bijwerken als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts voor een nieuwe episode wilt bijwerken.
Selecteer Opties > Bijwerken stoppen om het bijwerken te stoppen.
Selecteer Opties > Nieuwe podcast als u een nieuwe podcast wilt toevoegen door de URL van de podcast in te voeren. Als u geen toegangspunt hebt gedefinieerd of als u tijdens het tot stand brengen van de gegevensverbinding wordt gevraagd een gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren, neemt u contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Opties > Bewerken als u de URL van de geselecteerde podcast wilt bewerken.
Selecteer Opties > Verwijderen als u een gedownloade podcast of gemarkeerde podcasts van uw apparaat wilt verwijderen.
Selecteer Opties > Zenden als u de geselecteerde podcast of gemarkeerde podcasts als OPML-bestanden in een multimediabericht of via de Bluetooth­verbinding naar een ander compatibel apparaat wilt verzenden.
Als u een groep geselecteerde podcasts tegelijk wilt bijwerken, verwijderen of verzenden, selecteert u
Opties > Markeringen aan/uit markeert u de
gewenste podcasts en selecteert u Opties om de gewenste actie te kiezen.
Selecteer Opties > Webpagina openen om de website van de podcast te openen (netwerkdienst).
Sommige podcasts bieden de mogelijkheid om te communiceren met de makers van de podcast door commentaar te geven of ergens een stem op uit te brengen. Selecteer Opties > Opmerkingen weerg.
Muziekmap
59
als u een internetverbinding tot stan d wilt brengen om dit te doen.

Radiotoepassingen

Druk op , selecteer Muziek > Radio en selecteer
Muziekmap
vervolgens Visual Radio of Internetradio.

Visual Radio

U kunt de radio als een traditionele FM-radio gebruiken en automatisch afstemmen op zenders en deze opslaan. Als u afstemt op zenders die de dienst Visual Radio bieden (netwerkdienst), wordt informatie over het radioprogramma op het scherm weergegeven.
De radio ondersteunt RDS-functionaliteit (Radio Data System). Radiozenders die RDS ondersteunen, geven soms informatie weer, zoals de naam van de zender. Als dit in de instellingen is geactiveerd, probeert RDS ook een alternatieve frequentie voor de actieve zender te zoeken als de ontvangst zwak is.
Wanneer u de radio voor de eerste keer opent, helpt een wizard u bij het opslaan van lokale radiostations (netwerkdienst).
Als u geen toegang hebt tot de dienst Visual Radio, ondersteunen de operators en radiozenders in uw gebied deze dienst mogelijk niet.
60
Naar de radio luisteren
De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM­radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of andere accessoire op het apparaat is aangesloten.
Druk op
Radio.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van dekking van het radiostation in het gebied.
U kunt iemand bellen of een inkomende oproep normaal beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt tijdens actieve oproepen.
Selecteer wilt starten.
Selecteer Opties > Handmatig afstemmen als u de frequentie handmatig wilt wijzigen.
Als u in uw apparaat radiozenders hebt opgeslagen, selecteert u opgeslagen zender te gaan.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor
en selecteer Muziek > Radio > Visual
of als u het zoeken naar zenders
of om naar de volgende of vorige
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Opties > Luidspreker aan als u via de luidspreker naar de radio wilt luisteren.
Selecteer Opties > Zenderoverzicht (netwerkdienst) als u beschikbare zenders op basis van de locatie wilt weergeven.
Selecteer Opties > Zender opslaan om de zender waarop u momenteel hebt afgestemd, op te slaan in uw lijst met zenders.
Selecteer Opties > Zenders om de lijst met opgeslagen zenders te openen.
Selecteer Opties > Afsp. in achtergrond om naar de stand-by modus terug te gaan terwijl u op de achtergrond naar de FM-radio blijft luisteren.
Visuele inhoud weergeven
Neem contact op met de serviceprovider als u meer wilt weten over de beschikbaarheid en kosten van de dienst en als u zich hierop wilt abonneren.
Selecteer Opties > Visuele dienst starten als u beschikbare visuele inhoud wilt weergeven terwijl u naar een opgeslagen zender met een ID visuele dienst luistert.
Opgeslagen zenders
Selecteer Opties > Zenders als u de lijst met opgeslagen zenders wilt openen.
Selecteer Opties > Zender > Luisteren als u wilt luisteren naar een opgeslagen zender. Selecteer
Opties > Zender > Visuele dienst starten als u de
beschikbare visuele inhoud voor een zender wilt weergeven met de dienst Visual Radio.
Selecteer Opties > Zender > Bewerken als u de details van een zender wilt wijzigen.
Instellingen voor Visual Radio
Druk op en selecteer Muziek > Radio > Visual
Radio > Opties > Instellingen.
Alternatieve frequenties — Selecteer Autom.
scannen aan als u automatisch wilt zoeken naar
alternatieve frequenties als de ontvangst zwak is.
Autostart dienst — Selecteer Ja om Visual Radio
automatisch te starten als u een opgeslagen zender selecteert die de dienst Visual Radio aanbiedt.
Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt voor
de gegevensverbinding met Visual Radio. U hebt geen toegangspunt nodig als u de toepassing wilt gebruiken als FM-radio.
Huidige regio — Selecteer het gebied waarin u zich
bevindt. Deze instelling wordt alleen weergegeven als er geen netwerkdekking is wanneer u de toepassing start.

Nokia Internetradio

Met de toepassing Nokia Internetradio (een netwerkdienst) kunt u naar beschikbare radiozenders
Muziekmap
61
op internet luisteren. U moet op uw apparaat een WLAN- of packet-gegevenstoegangspunt hebben gedefinieerd als u naar radiostations wilt luisteren. Bij het luisteren naar de zenders worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. De aanbevolen
Muziekmap
verbindingsmethode is WLAN (draadloos netwerk). Vraag bij uw serviceprovider naar de voorwaarden en kosten voor gegevensdiensten voordat u andere verbindingen gebruikt. Bij een gegevensdienst met een vast tarief kunt u bijvoorbeeld grote hoeveelheden gegevens overbrengen tegen een ingesteld maandelijks bedrag.
Luisteren naar radiozenders op internet
Druk op en selecteer Muziek > Radio >
Internetradio.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een
gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Ga als volgt te werk om naar een radiozender op internet te luisteren:
1. Selecteer een zender in uw Favorieten of in de lijst
62
met zenders. U kunt ook een zender op naam zoeken in de Nokia Internet Radio-dienst.
Als u een zender handmatig wilt toevoegen, selecteert u Opties > Zender handm. toev.. U kunt ook met de webtoepassing naar zenderkoppelingen op internet zoeken. Compatibele koppelingen worden automatisch geopend in de toepassing Nokia Internet Radio.
2. Selecteer Luisteren.
De weergave Afspelen wordt geopend met gegevens over de zender en het nummer dat u op dat moment beluistert.
Druk op de bladertoets om het afspelen te pauzeren. Druk opnieuw op de bladertoets om het afspelen te hervatten.
Gebruik de volumetoets als u het volume wilt regelen.
Als u zendergegevens wilt weergeven, selecteert u
Opties > Zenderinformatie (niet beschikbaar als u
de zender handmatig hebt opgeslagen).
Als u naar een zender luistert die in uw Favorieten is opgeslagen, bladert u naar links of naar rechts om naar de vorige of naar de volgende opgeslagen zender te luisteren.
Favoriete zenders
Als u uw favoriete zenders wilt weergeven en beluisteren, drukt u op
Radio > Internetradio > Favorieten.
en selecteert u Muziek >
Als u een zender handmatig aan uw favorieten wilt toevoegen, selecteert u Opties > Zender handm.
toev.. Voer het webadres van de zender in evenals de
naam die u in uw lijst met favoriete zenders wilt opnemen.
Als u de zender die u op dat moment beluistert, aan uw favorieten wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Toev. aan Favorieten.
Als u zendergegevens wilt weergeven, de zender hoger of lager in de lijst wilt plaatsen of een zender uit uw lijst met favoriete zenders wilt verwijderen, selecteert u Opties > Zender en de gewenste optie.
Als u alleen zenders wilt weergeven die met bepaalde letters of cijfers beginnen, voert u de tekens een voor een in. De overeenkomende zenders worden weergegeven.
Zenders zoeken
Ga als volgt te werk als u in de Nokia Internet Radio­dienst radiozenders op naam wilt zoeken:
1. Selecteer Zoeken in de hoofdweergave van de
toepassing.
2. Voer de naam van de zender of de eerste letters
daarvan in het zoekveld in en selecteer Zoeken. De overeenkomende zenders worden
weergegeven.
Als u naar een zender wilt luisteren, selecteert u deze en selecteert u Luisteren.
Als u een zender als een van uw favorieten wilt opslaan, selecteert u deze en selecteert u Opties > Toev. aan
Favorieten.
Selecteer Opties > Opnieuw zoeken als u nog een zender wilt zoeken.
Lijst met zenders
Druk op en selecteer Radio > Internetradio >
Zenderoverzicht.
De lijst met zenders wordt door Nokia bijgehouden. Als u naar een internetzender buiten de lijst wilt luisteren, voegt u handmatig zendergegevens toe of bladert u met de webtoepassing naar zenderkoppelingen op internet.
Geef op hoe u de beschikbare zenders wilt sorteren:
Bladeren op genre — Hiermee geeft u de
beschikbare radiogenres weer.
Bladeren op taal — Hiermee geeft u de talen weer
waarin zenders worden uitgezonden.
Bladeren op land — Hiermee geeft u de landen
weer waarin zenders worden uitgezonden.
Populaire zenders — Hiermee geeft u de meest
populaire zenders in de lijst weer.
Instellingen voor internetradio
Druk op en selecteer Muziek > Radio >
Internetradio > Opties > Instellingen.
Muziekmap
63
Als u het standaardtoegangspunt wilt selecteren om verbinding met het netwerk te maken, selecteert u
Standaardtoegangspunt en maakt u uw keuze uit de
beschikbare opties. Selecteer Altijd vragen als u wilt dat telkens wanneer u de toepassing opent, naar het toegangspunt wordt gevraagd.
Muziekmap
Maak uw keuze uit de volgende opties als u de verbindingssnelheden voor de diverse verbindingstypen wilt wijzigen:
Bitrate voor GPRS-verb. — voor GPRS-
gegevensverbindingen
Bitrate voor 3G-verbinding — voor 3G-
gegevensverbindingen
Bitrate voor WiFi-verb. — voor WLAN-
verbindingen
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van de geselecteerde verbindingssnelheid. Hoe hoger de snelheid, des te beter de kwaliteit. U kunt buffering vermijden door de hoogste kwaliteit alleen bij snelle verbindingen te gebruiken.
64

Camera

Informatie over de camera

De Nokia N78 heeft twee camera's. De hoofdcamera met een hoge resolutie (tot maximaal 3,2 megapixels) bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. De tweede camera, met een lagere resolutie, bevindt zich aan de voorkant. U kunt met beide camera's foto's maken en video's opnemen.
Uw apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 2048 x 1536 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
De foto's en videoclips worden automatisch opgeslagen in de toepassing Foto's.
'Foto's', p. 76. De foto's die u met de camera maakt,
hebben de JPEG-indeling. Videoclips worden opgenomen in de bestandsindeling MPEG-4 met de extensie .mp4 of in de bestandsindeling 3GPP met de extensie .3gp (kwaliteit voor delen).
instellingen', p. 75.
Als u geheugen voor nieuwe afbeeldingen en videoclips wilt vrijmaken, kunt u met bijvoorbeeld een compatibele USB-gegevenskabel bestanden naar een compatibele pc kopiëren en de bestanden van het apparaat verwijderen. Wanneer het geheugen vol is, wordt een bericht weergegeven en wordt u gevraagd of u het gebruikte geheugen wilt wijzigen.
Zie
Zie 'Video-
U kunt foto's en videoclips verzenden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via andere verbindingsmethoden, zoals een Bluetooth­verbinding of een draadloze LAN-verbinding (WLAN). U kunt foto's en videoclips ook uploaden naar een compatibel online album.
delen ', p. 85.
Zie ' Foto's en video's online

De camera activeren

Als u de hoofdcamera wilt activeren, drukt u op de opnametoets en houdt u deze ingedrukt. Ook als u de hoofdcamera wilt activeren wanneer deze al op de achtergrond is geopend, drukt u op de opnametoets en houdt u deze ingedrukt.
Als u de hoofdcamera wilt sluiten, selecteert u
Afsluiten.

Afbeeldingen vastleggen

Symbolen van de fotocamera

In de camerazoeker wordt het volgende weergegeven:
Camera
65
Camera
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Actieve werkbalk. Tijdens de opname wordt de
werkbalk niet weergegeven.
werkbalk', p. 66.
3 — Symbool voor batterijniveau 4 — Symbool voor afbeeldingsresolutie. 5 — Afbeeldingsteller, die een schatting geeft van het
aantal afbeeldingen dat u kunt maken met de ingestelde afbeeldingskwaliteit en het gebruikte geheugen.
6 — De symbolen voor het apparaatgeheugen (
de geheugenkaart ( opgeslagen.
7 — Symbool voor GPS-signaal.
'Locatiegegevens', p. 68.
Zie 'Actieve
) geven aan waar foto's worden
Zie

Actieve werkbalk

66
De actieve werkbalk bevat snelkoppelingen naar verschillende items en instellingen voordat en nadat u
een afbeelding vastlegt of een video opneemt. Ga naar de items en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. U kunt ook opgeven wanneer de actieve werkbalk moet worden weergegeven in het scherm.
Als u de camera sluit, worden in de actieve werkbalk de standaardinstellingen hersteld.
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u de actieve werkbalk wilt weergeven voordat en nadat u een afbeelding hebt vastgelegd of een video hebt opgenomen. Selecteer Opties > Pictogram
verbergen als u de actieve werkbalk alleen wilt
weergeven wanneer u deze nodig hebt. Druk op de bladertoets als u de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze verborgen is. De werkbalk is gedurende vijf seconden zichtbaar.
Maak in de actieve werkbalk een keuze uit de volgende opties voordat u een afbeelding vastlegt of een video opneemt:
om te schakelen tussen de videomodus en de
fotomodus.
) en
Hiermee selecteert u de scène.
Hiermee selecteert u de flitsermodus (alleen
afbeeldingen).
Hiermee activeert u de zelfontspanner (alleen afbeeldingen).
zelfontspanner', p. 70.
Zie 'Zelf op de foto met de
Hiermee activeert u de reeksmodus (alleen
afbeeldingen).
Hiermee selecteert u een kleureffect.
Hiermee kunt u het zoekerraster weergeven of
verbergen (alleen afbeeldingen).
Hiermee past u de witbalans aan.
Hiermee past u de belichtingscompensatie aan
(alleen afbeeldingen).
Hiermee past u de scherpheid van het beeld aan
(alleen afbeeldingen).
om de helderheid te regelen (alleen afbeeldingen).
Hiermee past u het contrast aan (alleen
afbeeldingen).
Hiermee past u de lichtgevoeligheid aan (alleen
afbeeldingen). De pictogrammen geven de huidige instelling aan. Het opslaan van een vastgelegde afbeelding kan langer
duren als u de instellingen voor zoomen, belichting of kleur hebt gewijzigd.
De beschikbare opties variëren afhankelijk van de huidige opnamemodus en weergave.
maken van een foto', p. 68. Zie 'Na het opnemen van een video', p. 73. De actieve werkbalk in de
toepassing Foto's bevat verschillende opties.
'Actieve werkbalk', p. 78.
Zie 'Een reeks foto's maken', p. 70.
Zie 'Na het
Zie

Foto's maken

Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager
dan die van een niet-gezoomde foto.
Als u een poosje niet op een toets drukt, wordt de
batterijspaarstand geactiveerd. Druk op de opnametoets als u wilt doorgaan met het maken van foto's.
Ga als volgt te werk om een afbeelding vast te leggen:
1. Als de camera zich in de videomodus bevindt,
selecteert u de fotomodus in de actieve werkbalk.
2. Druk de opnametoets half in om de focus op een
voorwerp vast te zetten (alleen hoofdcamera, niet beschikbaar in landschap- en sportscènes).
'Actieve werkbalk', p. 66.). U ziet een groen symbool
voor de vergrendelde focus op het scherm. Als de focus niet is vergrendeld, brandt een rood focussymbool. Laat de opnametoets los en druk deze nogmaals half in. U kunt ook foto's maken zonder de focus te vergrendelen.
Zie
Camera
67
3. Als u een foto wilt maken,
drukt u op de opnametoets. Houd het apparaat stil totdat de foto is opgeslagen en de
Camera
definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat om in of uit te zoomen wanneer u een foto maakt.
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren. Als u een foto wilt maken, drukt u op de bladertoets. Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of uitzoomen.
Druk op geopend wilt houden en andere toepassingen wilt gebruiken. Houd de opnametoets ingedrukt als u wilt terugkeren naar de camera.
als u de camera op de achtergrond

Locatiegegevens

U kunt automatisch informatie over de locatie waar de foto is gemaakt, toevoegen aan de bestandsgegevens van het vastgelegde materiaal.
Selecteer Opties > Instellingen > Locatie
vastleggen > Aan in Cam era om locati egege vens to e
te voegen aan al het vastgelegde materiaal.
68
Symbolen voor locatiegegevens worden onder aan het scherm weergegeven:
— Locatiegegevens niet beschikbaar. Het GPS­symbool wordt enkele minuten op de achtergrond weergegeven. Als een satellietverbinding wordt gevonden en het symbool binnen deze periode verandert in en video's die binnen die periode zijn gemaakt op de ontvangen GPS-positiegegevens gebaseerd.
— Locatiegegevens beschikbaar. De locatiegegevens worden aan de bestandsgegevens toegevoegd.
Zie 'Instellingen van fotocamera aanpassen', p. 74.
, worden de geolabels van alle foto's

Na het maken van een foto

Selecteer een van de volgende opties in de actieve werkbalk nadat u de foto hebt gemaakt (alleen beschikbaar als Opgenomen afb. weerg. is ingeschakeld in de instellingen van de fotocamera):
Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
Als u de foto wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetooth­verbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
verzenden', p. 122.
). Zie 'Berichten invoeren en
) als u de foto niet wilt
Selecteer Verzenden naar beller ( ) als u een telefoongesprek voert.
Selecteer Toevoegen aan album
aan een album wilt toevoegen.
Selecteer Details
wilt weergeven.
Selecteer
voor een album hebt ingesteld) als u de foto wilt verzenden naar een compatibel online album.
Foto's en video's online delen ', p. 85.
Selecteer Opties > Instell. als achtergrond als u de foto als achtergrond in de actieve stand-by modus wilt gebruiken.
Selecteer Opties > Toewijzen aan contact als u de foto wilt instellen als contactfoto voor een contactpersoon.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar de zoeker om een nieuwe foto vast te leggen.
als u informatie over de foto
(alleen beschikbaar als u een account
als u de foto
Zie '

Flitser

De flitser is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. De camera van uw apparaat heeft een LED-flitser voor
omstandigheden met weinig licht. De volgende flashmodi zijn beschikbaar voor de camera:
Automatisch (
).
(
), Rde-ogenrd. ( ), Aan ( ) en Uit
Selecteer in de actieve werkbalk de gewenste flashmodus als u de flashmodus wilt wijzigen.

Scènes

Scènes zijn alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met een scène krijgt u automatisch de juiste
instellingen voor kleur en belichting voor de huidige omgeving. De instellingen van elke scène zijn afgestemd op een bepaalde stijl of omgeving.
De standaardscène in de afbeeldingsmodus is Auto en in de videomodus Automatisch (beide worden aangegeven met
Als u van scène wilt veranderen, selecteert u
Scènemodus op de actieve werkbalk en selecteert u
een scène. Ga naar Gebr. gedef. en selecteer Opties >
Wijzigen als u uw eigen scène geschikt wilt maken
voor een bepaalde omgeving. In de door de gebruiker gedefinieerde scène kunt u verschillende belichtings­en kleurinstellingen aanpassen. Selecteer Gebaseerd
op modus en selecteer de gewenste scène als u de
instellingen van een andere scène wilt kopiëren. Druk op Terug als u de wijzigingen wilt opslaan en wilt terugkeren naar de lijst met scènes. Als u uw eigen scène wilt activeren, bladert u naar Gebr. gedef., drukt u op de bladertoets en selecteert u Selecteren.
).
Camera
69

Een reeks foto's maken

De reeksmodus is alleen beschikbaar in de hoofdcamera.
Camera
Selecteer Reeksmodus in de actieve werkbalk om de camera in te stellen om een reeks afbeeldingen vast te leggen (als er voldoende geheugen beschikbaar is).
Selecteer Burst om het maken van foto's in een snelle reeks te starten. Houd vervolgens op de opnametoets ingedrukt. Er worden foto's gemaakt totdat u de opnametoets loslaat of er geen geheugen meer beschikbaar is. Als u de opnametoets kort indrukt, wordt een reeks van zes foto's gemaakt.
Als u een reeks van twee of meer foto's volgens een gedefinieerd interval wilt maken, selecteert u de gewenste waarde. Druk op de opnametoets om de foto's te maken. Selecteer Annuleren om te stoppen met het maken van foto's. Het hangt af van het beschikbare geheugen hoeveel foto's worden gemaakt.
D e g em a ak te f ot o' s wo rd e n i n e e n r as t er op h et sc he r m weergegeven. Druk op de bladertoets om een foto weer te geven. Als u een tijdsinterval hebt ingesteld, wordt alleen de foto weergegeven die u als laatste hebt gemaakt.
U kunt de reeksmodus ook gebruiken in combinatie met de zelfontspanner.
70
Druk op de opnametoets als u terug wilt gaan naar de zoeker in de reeksmodus.
Selecteer Reeksmodus > Enkele opname in de actieve werkbalk om de reeksmodus uit te schakelen.

Zelf op de foto met de zelfontspanner

De zelfontspanner is alleen beschikbaar in de hoofdcamera. Met de zelfontspanner kunt u een opname uitstellen zodat u zelf ook op de foto kunt komen te staan.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden, 10 seconden of 20 seconden om de vertraging voor de zelfontspanner in
te stellen.
Selecteer Activeren als u de zelfontspanner wilt activeren. U hoort een signaal wanneer de zelfontspanner is geactiveerd, en vóór de opname knippert de vierhoek. De foto wordt gemaakt wanneer de geselecteerde vertraging is verstreken.
Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > Uit om de zelfontspanner uit te
schakelen.
Tip: Ga naar de actieve werkbalk en selecteer
Zelfontspanner > 2 seconden zodat u uw
hand stil kunt houden wanneer u een foto maakt.

Tips voor het maken van goede foto's

Beeldkwaliteit
Gebruik de juiste beeldkwaliteit. De camera heeft diverse modi voor de beeldkwaliteit. Gebruik de hoogste instelling als u foto's wilt maken van de allerbeste beeldkwaliteit. Er is echter ook meer geheugenruimte nodig voor foto's van een betere beeldkwaliteit. Voor multimediaberichten (MMS) en e­mailbijlagen moet u misschien de laagste beeldkwaliteitsmodus kiezen, die is geoptimaliseerd voor MMS-verzending. U kunt de kwaliteit definiëren in de camera-instellingen.
fotocamera aanpassen', p. 74.
Achtergrond
Gebruik een eenvoudige achtergrond. Voor portretten en andere foto's met mensen, moet u erop letten dat het onderwerp zich niet tegen een rommelige of complexe achtergrond bevindt, waardoor de aandacht van het onderwerp wordt afgeleid. Verplaats de camera of het onderwerp als aan deze voorwaarden niet wordt voldaan. Plaats de camera dichter bij het object om duidelijkere portretten te maken.
Diepte
Wanneer u landschappen fotografeert, kunt u diepte aan foto's toevoegen door objecten op de voorgrond
Zie 'Instellingen van
te plaatsen. Als het object op de voorgrond zich te dicht bij de camera bevindt, kan het wazig worden.
Lichtomstandigheden
Een verandering van de bron, hoeveelheid en richting van het licht kan een foto aanzienlijk beïnvloeden. Hier volgen enkele veelvoorkomende lichtomstandigheden:
Lichtbron achter het onderwerp. Plaats het
onderwerp nooit vóór een sterke lichtbron. Als de lichtbron achter het onderwerp of zichtbaar in het display staat, heeft de resulterende foto mogelijk een te zwak contrast, is de foto te donker of bevat deze ongewenste lichteffecten.
Onderwerp wordt van opzij belicht. Een sterke
belichting van opzij geeft een dramatisch effect, maar is soms te schril, wat te veel contrast oplevert.
Lichtbron vóór het onderwerp. Fel zonlicht kan tot
gevolg hebben dat de personen hun ogen dichtknijpen. Bovendien is het contrast vaak te groot.
Optimale belichting vindt u in situaties met veel
diffuus, zacht licht, bijvoorbeeld op een heldere of lichtbewolkte dag of op een zonnige dag in de schaduw van bomen.
Camera
71

Video opnemen

Symbolen bij video-opname

Camera
In de videozoeker wordt het volgende weergegeven:
1 — Symbool voor opnamemodus 2 — Symbool 'Geluid uitgeschakeld' 3 — Actieve werkbalk (wordt niet weergegeven tijdens
een opname).
4 — Symbool voor batterijniveau 5 — Symbool voor videokwaliteit. Als u deze instelling
wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Videokwaliteit.
6 — Bestandstype videoclip 7 — Beschikbare opnametijd Tijdens de opname geeft
het symbool voor de huidige videolengte ook de verstreken en resterende tijd aan.
8 — Dit is de locatie waar de videoclip wordt
72
opgeslagen.
Zie 'Actieve werkbalk', p. 66.
9 — Symbool voor GPS-signaal. Zie
'Locatiegegevens', p. 68.
Selecteer Opties > Pictogram weergaven als u alle zoekersymbolen wilt weergeven. Selecteer Pictogram
verbergen als u alleen de videostatussymbolen, de
resterende tijd (tijdens de opname), de zoombalk bij gebruik van de zoomfunctie, en de selectietoetsen wilt weergeven.

Video's opnemen

1. Als de camera in de afbeeldingsmodus staat,
selecteert u de videomodus op de actieve werkbalk.
2. Druk op de opnametoets om de opname te starten.
Het rode opnamepictogram ( weergegeven en er klinkt een geluidssignaal.
3. U kunt de opname op elk gewenst moment
onderbreken door op Pauze te drukken. Selecteer
Doorgaan om de opname te hervatten. Als u de
opname onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoets van het apparaat als u op het onderwerp wilt in- of uitzoomen.
4. Druk op de opnametoets om de opname te stoppen.
De videoclip wordt automatisch in Foto's opgeslagen. De maximumlengte van een videoclip is ongeveer 30 seconden met kwaliteit voor delen en 90 minuten met andere kwaliteitsinstellingen.
) wordt
Selecteer Opties > Tweede camera gebr. als u de camera aan de voorkant wilt activeren. Druk op de bladertoets om het opnemen van een video te starten. Druk de bladertoets omhoog of omlaag als u wilt in- of uitzoomen.

Na het opnemen van een video

Selecteer nadat u een videoclip hebt opgenomen een van de volgende opties in de actieve werkbalk (alleen beschikbaar als in de video-instellingen Opgenomen
video tonen is ingesteld op Aan):
Selecteer Afspelen (
videoclip meteen wilt afspelen.
Selecteer Verwijdrn (
bewaren.
Als u de videoclip wilt verzenden als een
multimediabericht, e-mailbericht of via een andere verbindingsmethode, bijvoorbeeld een Bluetooth­verbinding, drukt u op de beltoets of selecteert u
Verzenden (
verzenden', p. 122. Zie 'Gegevens verzenden met behulp van Bluetooth-connectiviteit', p. 111. Deze
optie is niet beschikbaar tijdens een gesprek. Videoclips in de MPEG-4-indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden.
U kunt de videoclip verzenden naar een persoon met wie u praat. Selecteer Verzenden naar beller ( (alleen beschikbaar tijdens een gesprek).
) als u de zojuist opgenomen
) als u de video niet wilt
). Zie 'Berichten invoeren en
Selecteer Toevoegen aan album als u de
videoclip aan een album wilt toevoegen.
Selecteer Details
videoclip wilt weergeven.
Als u de videoclip wilt uploaden naar een compatibel
online album, selecteert u u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album).
', p. 85.
Druk op de opnametoets als u wilt terugkeren naar
de zoeker om een nieuwe videoclip op te nemen.
als u informatie over de
(alleen beschikbaar als
Zie ' Foto's en video's online delen

Camera-instellingen

Er zijn twee soorten instellingen voor de camera: tijdelijke instellingen en permanente instellingen. Als u de camera sluit, worden de tijdelijke instellingen teruggezet naar de standaardinstellingen. De permanente instellingen blijven bestaan tot u ze weer verandert. Gebruik de opties in de actieve werkbalk om de tijdelijke instellingen aan te passen.
belichtingsinstellingen', p. 74. Als u de permanente
instellingen wilt veranderen, selecteert u in de fotomodus of de videomodus Opties >
Instellingen.
)
Zie 'Kleur- en
Camera
73

Instellingen van fotocamera aanpassen

Selecteer Opties > Instellingen in de fotomodus en
Camera
maak een keuze uit de volgende opties als u de begininstellingen wilt wijzigen:
Afbeeldingskwaliteit — Stel de resolutie in . Hoe
hoger de kwaliteit is, des te meer geheugenruimte de foto inneemt.
Toevoegen aan album — Sla de foto op in een
album in Foto's.
Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk afbeeldingsbestand wilt toevoegen. De ontvangst van een GPS-signaal kan enige tijd in beslag nemen of het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
Opgenomen afb. weerg. — Geef aan of u de foto
wilt bekijken nadat u deze hebt gemaakt of direct wilt doorgaan met het maken van foto's.
Stand.naam afbeelding — Hiermee geeft u de
standaardnaam voor de vastgelegde afbeeldingen op.
Uitgebr. digitale zoom — Selecteer Aan
(continu) als u traploos digitaal en uitgebreid
digitaal wilt zoomen, Aan (onderbroken) als u in digitale en uitgebreide digitale stappen wilt zoomen of Uit als u beperkt wilt zoomen terwijl de
74
beeldresolutie behouden blijft. Gebruik de functie voor uitgebreid zoomen alleen als de grootte van
Zie 'Locatiegegevens', p. 68.
het onderwerp belangrijker is dan de uiteindelijke beeldkwaliteit. De algemene kwaliteit van een digitaal gezoomde afbeelding is altijd lager dan die van een niet-gezoomde afbeelding.
Opnametoon — Stel het geluid in dat klinkt
wanneer u een foto maakt.
Gebruikt geheugen — Geef op waar de foto's
moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.

Kleur- en belichtingsinstellingen

In de actieve werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Flitsermodus (
selecteert u de gewenste flitsermodus.
Kleurtoon (
Witbalans (
belichtingssituatie. Met behulp van deze optie kunt u de kleuren van de camera nauwkeuriger instellen.
Belichtingscompensatie (
afbeelding) — Als u een opname van een donker onderwerp maakt tegen een zeer lichte achtergrond, zoals sneeuw, stelt u de belichting in op +1 of +2 om de helderheid van de achtergrond te compenseren. Gebruik -1 of -2 voor lichte voorwerpen tegen een donkere achtergrond.
Scherpheid (
scherpheid van de foto aan.
) (alleen foto) — Hiermee
) — Selecteer een kleureffect. ) — Selecteer de huidige
) (alleen
) (alleen afbeelding) — Pas de
Contrast ( ) (alleen afbeelding) — Pas het verschil
aan tussen de lichtste en donkerste delen van de foto.
Lichtgevoeligheid (
afbeelding) — Verhoog de lichtgevoeligheid bij weinig licht om te donkere afbeeldingen te voorkomen.
De schermweergave wordt aangepast aan de nieuwe instellingen.
De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van de geselecteerde camera.
De instellingen zijn specifiek voor de opnamemodus. De gedefinieerde instellingen worden niet opnieuw ingesteld als u schakelt tussen de modi.
Wanneer u de camera sluit, worden de standaardinstellingen weer actief.
Als u een nieuwe scène selecteert, worden de kleur- en belichtingsinstellingen vervangen door de geselecteerde scène. U kunt de instellingen zo nodig wijzigen nadat u een scène hebt geselecteerd.
) (alleen

Video-instellingen

Selecteer Opties > Instellingen in de videomodus en maak een keuze uit de volgende opties als u de begininstellingen wilt wijzigen:
Videokwaliteit — Hiermee stelt u de kwaliteit van
de videoclip in. Selecteer Delen als u de videoclip in een multimediabericht wilt verzenden. De clip
wordt opgenomen met QCIF-resolutie in de 3GPP­indeling en de grootte wordt beperkt tot 300 kB (circa 30 seconden). Videoclips in de MPEG-4­indeling kunnen mogelijk niet als multimediabericht worden verzonden.
Locatie vastleggen — Selecteer Aan als u GPS-
locatiecoördinaten aan elk bestand wilt toevoegen. De ontvangst van het GPS-signaal kan even duren of het signaal is mogelijk niet beschikbaar.
'Locatiegegevens', p. 68.
Geluidsopname — Geef aan of u geluid wilt
opnemen.
Toevoegen aan album — Voeg de opgenomen
videoclip toe aan een album in Foto's.
Opgenomen video tonen — Selecteer deze optie
om het eerste beeld van de opgenomen videoclip weer te geven nadat de opname is gestopt. Selecteer Afspelen in de actieve werkbalk (hoofdcamera) of Opties > Afspelen (tweede camera) als u de gehele videoclip wilt weergeven.
Standaardnaam video — Geef de standaardnaam
voor opgenomen videoclips op.
Gebruikt geheugen — Hier geeft u op waar
videoclips moeten worden opgeslagen.
Instellingen herstellen — Hiermee stelt u de
camera weer op de standaardwaarden in.
Zie
Camera
75

Foto's

Foto's

Informatie over Foto's

Druk op en selecteer Foto's. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Vastgelegd — om alle foto's en video's weer te
geven die u hebt gemaakt.
Maanden — om de foto 's en v ideo' s weer te geven ,
gecategoriseerd op de maand waarin ze zijn gemaakt.
Albums — om de standaardalbums en de albums
die u hebt gemaakt, weer te geven.
Labels — om de l abels weer te geven die u voor elk
item hebt gemaakt.
Downloads — om de items en video's weer te
geven die u van internet hebt gedownload of via MMS of e-mail hebt ontvangen.
Alle — om alle items weer te geven.
Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. De videoclips worden geopend en afgespeeld in RealPlayer.
Selecteer een bestand, selecteer Opties >
76
Verplaatsen en kopiëren en selecteer vervolgens de
Zie 'RealPlayer ', p. 115.
.
gewenste optie om bestanden naar een andere geheugenlocatie te kopiëren of te verplaatsen.

Afbeeldingen en video's weergeven

Druk op , selecteer Foto's en kies een van de volgende opties:
Alle — Hiermee geeft u alle afbeeldingen en video's
weer.
Vastgelegd — Hiermee geeft u foto's en videoclips
weer die zijn gemaakt met de camera van uw telefoon.
Downloads — Hiermee geeft u gedownloade
videoclips en videoclips weer die zijn opgeslagen in Videocentrum.
Afbeeldingen en videoclips kunnen ook naar u worden verzonden in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via een Bluetooth-verbinding. Als u een ontvangen afbeelding of videoclip in Foto's wilt weergeven, moet u deze eerst opslaan.
De afbeeldings- en videoclipbestanden worden in een lus en gesorteerd op datum en tijd weergegeven. Het aantal bestanden wordt weergegeven. Bekijk de bestanden één voor één door naar links of rechts te bladeren met de bladertoets. Als u de bestanden in groepen wilt weergeven, bladert u omhoog of omlaag met de bladertoets. Als het Navi­wheel is geactiveerd, kunt u ook door de bestanden bladeren door met uw vinger over de rand van de bladertoets te schuiven.
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. De zoomfactor wordt niet permanent opgeslagen.
Selecteer Opties > Bewerken als u een videoclip of afbeelding wilt bewerken.
bewerken', p. 80.
Als u wilt bekijken waar een met afbeelding is vastgelegd, selecteert u Opties > Tonen
op kaart.
Selecteer Opties > Afdrukken als u uw afbeeldingen wilt afdrukken op een compatibele printer of als afdrukbestand wilt opslaan op de geheugenkaart (indien geplaatst).
afdrukken', p. 83. Selecteer Opties > Naar album >
Zie 'Afbeeldingen
gemarkeerde
Zie 'Afbeeldingen
Later afdr. om afbeeldingen naar een album te
verplaatsen waar u ze later kunt afdrukken.

Bestandsgegevens weergeven en bewerken

Als u de eigenschappen van een afbeelding of video wilt weergeven en bewerken, selecteert u Opties >
Gegevens > Weerg. en bewerken en maakt u uw
keuze uit de volgende opties:
Labels — Hier worden de recentelijk gebruikte
labels weergegeven. Selecteer Toev. als u meer labels aan het huidige bestand wilt toevoegen.
'Labels', p. 79.
Beschrijving — Als u een vrije beschrijving van het
bestand wilt toevoegen, selecteert u het veld.
Locatie — Dit veld bevat de GPS-locatiegegevens
als deze beschikbaar zijn.
Titel — Dit veld bevat een miniatuurweergave van
het bestand en de huidige bestandsnaam. Selecteer het veld als u de naam wilt bewerken.
Albums — Hier wordt weergegeven in welke
albums het huidige bestand zich bevindt.
Resolutie — Hier wordt de grootte van de
afbeelding in pixels weergegeven.
Duur — Hier wordt de lengte van de video
weergegeven.
Zie
Foto's
77
Gebruiksr. — Selecteer Wrg. als u de DRM-rechten
van dit bestand wilt weergeven.
'Licenties', p. 116.
Foto's
Zie

Afbeeldingen en video's organiseren

U kunt bestanden in Foto's als volgt ordenen:
Als u items in de weergave Labels wilt weergeven,
voegt u labels toe aan de items.
Selecteer Maanden als u items op maand wilt
weergeven.
Selecteer Albums > Opties > Nieuw album als u
een album wilt maken om items op te slaan.
Als u een foto of videoclip aan een album in Foto's wilt toevoegen, selecteert u het item en selecteert u Naar
album in de actieve werkbalk.
Als u een foto of videoclip wilt verwijderen, selecteert u het item en selecteert u vervolgens Verwijderen in de actieve werkbalk.
Zie 'Labels', p. 79.
Zie 'Albums', p. 79.

Actieve werkbalk

De actieve werkbalk is alleen beschikbaar wanneer u een afbeelding of videoclip in een weergave hebt geselecteerd.
78
Navigeer in de actieve werkbalk omhoog of omlaag naar verschillende items en selecteer deze door op de bladertoets te drukken. De beschikbare opties variëren afhankelijk van de huidige status en het feit of u een afbeelding of videoclip hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Pictogram verbergen als u de werkbalk wilt verbergen. Druk op de bladertoets als u de actieve werkbalk wilt weergeven wanneer deze verborgen is.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Hiermee speelt u de geselecteerde videoclip af.
Hiermee verzendt u de geselecteerde afbeelding of
videoclip.
als u de geselecteerde foto of videoclip wilt uploaden naar een compatibel online album (alleen beschikbaar als u een account hebt ingesteld voor een compatibel online album).
delen ', p. 85.
als u het geselecteerde item aan een album wilt toevoegen.
als u labels en andere eigenschappen van het geselecteerde item wilt beheren.
Hiermee verwijdert u de geselecteerde afbeelding of videoclip.
Zie ' Foto's en video's online

Albums

U kunt foto's en videoclips eenvoudig beheren in albums. Selecteer Albums in de hoofdweergave als u de lijst met albums in Foto's wilt weergeven.
Als u een nieuw album wilt maken in de albumweergave, selecteert u Opties > Nieuw
album.
Als u een foto of videoclip wilt toevoegen aan een album in Foto's, gaat u naar een foto of videoclip en selecteert u Opties > Naar album. Er verschijnt een lijst met albums. Selecteer het album waaraan u de foto of videoclip wilt toevoegen. Het item dat u aan het album hebt toegevoegd, blijft zichtbaar in Foto's.
Als u een bestand uit een album wilt verwijderen, opent u het album, bladert u naar het bestand en selecteert u Opties > Uit album.

Labels

Gebruik labels om media-items in Foto's te rubriceren. In Labelbeheer kunt u labels maken en verwijderen. In Labelbeheer worden de labels weergegeven die op dat moment worden gebruikt, en wordt ook aangegeven hoeveel items er aan elk label zijn gekoppeld.
Als u Labelbeheer wilt openen, selecteert u een afbeelding of videoclip en selecteert u Opties >
Gegevens > Labelbeheer.
Selecteer Opties > Nieuw label om een label te maken.
Selecteer Opties > Meestgebruikt als u de lijst wilt weergeven in een volgorde die laat zien welke items het meest worden gebruikt.
Selecteer Opties > Alfabetisch om de lijst in alfabetische volgorde weer te geven.
Als u de gemaakte labels wilt zien, selecteert u
Labels in de hoofdweergave van Foto's. De grootte van
de labelnaam komt overeen met het aantal items waaraan het label is toegewezen. Selecteer een label om alle afbeeldingen te zien die aan het label zijn gekoppeld.
Als u een label aan een afbeelding wilt toewijzen, selecteert u een afbeelding en selecteert u Opties >
Labels toevoegen.
Als u een afbeelding uit een label wilt verwijderen, opent u een label en selecteert u Opties >
Verwijderen uit label.

Diavoorstelling

Als u uw foto's als diavoorstelling wilt weergeven, selecteert u een foto en Opties > Diavoorstelling >
Vooruit afspelen of Achteruit afspelen om de
diavoorstelling te starten. De diavoorstelling begint met het geselecteerde bestand.
Foto's
79
Wanneer u alleen een aantal geselecteerde foto's als diavoorstelling wilt weergeven, selecteert u Opties >
Markeringen aan/uit > Markeren om foto's te
Foto's
markeren en Opties > Diavoorstelling > Vooruit
afspelen of Achteruit afspelen om de diavoorstelling
te starten. Maak een keuze uit de volgende opties:
Doorgaan — Hiermee hervat u de diavoorstelling.
Einde — Hiermee sluit u de diavoorstelling.
Blader naar links of rechts door de afbeeldingen met de bladertoets.
U kunt de instellingen van de diavoorstelling wijzigen voordat u de diavoorstelling start. Selecteer Opties >
Diavoorstelling > Instellingen en maak een keuze
uit de volgende opties:
Muziek — Hiermee voegt u geluid toe aan de
diavoorstelling.
Nummer — Hiermee selecteert u een
muziekbestand in de lijst.
Vertraging tussen dia's — Hiermee wijzigt u het
tempo van de diavoorstelling.
Overgang — Hiermee kunt u de dia's soepel in
elkaar laten overlopen en kunt u willekeurig in- en uitzoomen op de foto's.
Gebruik de volumetoets van het apparaat als u het volume tijdens de diavoorstelling wilt aanpassen.
80

Afbeeldingen bewerken

Afbeeldingseditor

Selecteer Opties > Bewerken als u de zojuist gemaakte foto's, of de foto's die in Foto's zijn opgeslagen, wilt bewerken. De foto-editor wordt geopend.
Selecteer Opties > Effect toepassen als u een raster wilt openen waarin u via kleine pictogrammen verschillende bewerkingsopties kunt selecteren. U kunt de foto bijsnijden en draaien; de helderheid, de kleur, het contrast en de resolutie aanpassen, en effecten, tekst, illustraties of een kader aan de foto toevoegen.

Afbeeldingen bijsnijden

Als u een afbeelding wilt bijsnijden, selecteert u
Opties > Effect toepassen > Snijden en kiest u in
de lijst een vooraf gedefinieerde beeldverhouding. Als u de afbeelding handmatig wilt bijsnijden, selecteert u Handmatig.
Als u Handmatig selecteert, wordt in de linkerbovenhoek van de afbeelding een kruis weergegeven. Gebruik de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden en selecteer
Instellen. Er verschijnt een tweede kruis in de
rechterbenedenhoek. Selecteer wederom het gebied dat u wilt bijsnijden. Selecteer Terug als u het eerste
geselecteerde gebied wilt aanpassen. Tezamen vormen de geselecteerde gebieden een rechthoek ter grootte van de bijgesneden afbeelding.
Als u een vooraf gedefinieerde beeldverhouding hebt gekozen, selecteert u de linkerbovenhoek van het gebied dat u wilt bijsnijden. Met de bladertoets kunt u het formaat van het gemarkeerde gebied wijzigen. Druk op de bladertoets om het geselecteerde gebied te bevriezen. Met de bladertoets kunt u het gebied binnen de foto verplaatsen. Druk op de bladertoets om het gebied te selecteren dat u wilt bijsnijden.

Rode ogen reduceren

Selecteer Opties > Effect toepassen > Rode-
ogenreductie als u de roodheid van ogen in een
afbeelding wilt verminderen.
Verplaats het kruis naar het oog en druk op de bladertoets. Er wordt een lus op het scherm weergegeven. Gebruik de bladertoets om het formaat van de lus te wijzigen zodat het oog er precies in past. Druk op de bladertoets om het rood in de ogen te verwijderen. Druk op Gereed wanneer u klaar bent met het bewerken van de foto.
Druk op Terug om de wijzigingen op te slaan en naar de vorige weergave terug te gaan.

Handige sneltoetsen

U kunt de volgende sneltoetsen gebruiken bij het bewerken van afbeeldingen:
Druk op * voor een afbeelding op het volledige
scherm. Druk nogmaals op * als u wilt terugkeren naar de normale weergave.
Druk op 3 of 1 als u een afbeelding naar rechts of
naar links wilt draaien.
Druk op 5 of 0 als u wilt in- of uitzoomen.
Druk de bladertoets omhoog, omlaag, naar links of
naar rechts als u wilt schuiven in een ingezoomde afbeelding.

Video's bewerken

Video's bewerken

De video-editor ondersteunt videobestanden in de indelingen .3GP en .MP4 en geluidsbestanden in de indelingen .AAC, .AMR, .MP3 en .WAV. De editor ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle kenmerken van bestandsindelingen of alle variaties van bestandsindelingen.
Als u videoclips in Foto's wilt bewerken, bladert u naar een videoclip en selecteert u Opties > Bewerken en maakt u uw keuze uit de volgende opties.
Foto's
81
Samenvoegen — om een afbeelding of een
videoclip aan het begin of het einde van de geselecteerde videoclip toe te voegen.
Foto's
Geluid wijzigen — om een nieuwe geluidsclip toe
te voegen en het originele geluid in de videoclip te vervangen.
Tekst toevoegen — om tekst aan het begin of het
einde van de videoclip toe te voegen.
Knippen — om de video te verkorten en de secties
te markeren die u in de videoclip wilt behouden.
Als u een snapshot van een videoclip wilt maken, selecteert u in de weergave waarin u de video knipt de opdracht Opties > Snapshot maken. Druk in de miniatuurweergave op de bladertoets en selecteer
Snapshot maken.

Video, geluid, afbeeldingen, tekst en overgangen bewerken

Als u aangepaste videoclips wilt maken, markeert en selecteert u een of meer videoclips en selecteert u
Opties > Bewerken > Video-editor.
Maak een keuze uit de volgende opties als u de video wilt wijzigen:
Videoclip bewerken — om de videoclip te
knippen, kleureffecten in de clip te gebruiken, slowmotion te gebruiken, geluid uit of aan te
82
zetten, of om de videoclip te verplaatsen, te verwijderen of te kopiëren.
Tekst bewerken (wordt alleen weergegeven als u
tekst hebt toegevoegd) — om tekst te verplaatsen, te verwijderen of te kopiëren, de kleur en opmaak van de tekst te wijzigen, op te geven hoe lang tekst op het scherm blijft staan, en om effecten aan de tekst toe te voegen.
Afbeelding bewerken (wordt alleen weergegeven
als u een foto hebt toegevoegd) — om een afbeelding te verplaatsen, te verwijderen of te kopiëren, op te geven hoelang deze op het scherm blijft staan, en een achtergrond of kleureffect aan de afbeelding toe te voegen.
Geluidsclip bewerken (wordt alleen weergegeven
als u een geluidsclip hebt toegevoegd) — om de geluidsclip te knippen of te verplaatsen, de lengte ervan aan te passen, of om de clip te verwijderen of te kopiëren.
Overgang bewerken (wordt alleen weergegeven
als u een overgang op de tijdbalk hebt toegevoegd) — Er zijn drie typen overgangen: een aan het begin van een video, een aan het einde van een video en overgangen tussen de videoclips.
Invoegen — Selecteer Videoclip, Afbeelding,
Tekst, Geluidsclip of Nieuwe geluidsclip.
Film — Beki jk d e fil m op h et v olle dig e sch erm of a ls
een miniatuur. Sla de film op of knip deze tot een juiste grootte zodat u de film in een MMS-bericht kunt verzenden.
Als u een momentopname van een videoclip wilt maken, selecteert u de opdracht Opties > Snapshot
maken in de weergave waarin u de video knipt. Druk
in de miniatuurweergave op de bladertoets en selecteer Snapshot maken.
Selecteer Opties > Film > Opslaan om de video op te slaan. Selecteer Opties > Instellingen om het gebruikte geheugen op te geven.
In de video-editorinstellingen kunt u ook de standaardnaam voor de video opgeven, evenals de standaardnaam voor de momentopname en de resolutie van de videoclip.

Te verzenden videoclips bewerken

Als u een videoclip wilt verzenden, selecteert u
Opties > Verzenden en de gewenste methode. Neem
contact op met uw netwerkprovider voor informatie over de maximumgrootte van de multimediaberichten die u kunt verzenden.
Als u een videoclip wilt verzenden die groter is dan de maximumgrootte van multimediaberichten die door uw serviceprovider wordt toegestaan, kunt u een Bluetooth-verbinding gebruiken.
verzenden met behulp van Bluetooth­connectiviteit', p. 111. U kunt ook video's naar een
compatibele pc kopiëren via een Bluetooth­verbinding, een USB-kabel of een compatibele geheugenkaartlezer.
Zie 'Gegevens
U kunt de videoclip ook knippen zodat u deze in een multimediabericht kunt verzenden. Selecteer Opties >
Film > Bewerken voor MMS in de beginweergave
van de video-editor. De duur en grootte van de videoclip worden weergegeven. Blader naar links of rechts om de grootte van de clip te bewerken. Selecteer
Opties > Verzenden via MMS als de clip de juiste
grootte voor verzending heeft.
Als de videoclip in MP4-indeling is opgeslagen, kunt u deze mogelijk niet verzenden in een multimediabericht. Als u de bestandsindeling van de clip wilt wijzigen, selecteert u de clip in Foto's en selecteert u Opties > Bewerken > Video-editor >
Opties > Instellingen > Resolutie > MMS­compatibel. Ga terug naar de beginweergave van de
video-editor, selecteer Opties > Film > Opslaan en voer een naam voor de clip in. De videoclip wordt opgeslagen in 3GPP-indeling en kan via een multimediabericht worden verzonden. De bestandsindeling van de oorspronkelijke videoclip wordt niet gewijzigd.

Afbeeldingen afdrukken

Afbeeldingen afdrukken

Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afbeeldingen afdrukken, selecteert u de afbeelding die u wilt afdrukken en de afdrukoptie in Foto's, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Foto's
83
Gebruik Afbeeldingen afdrukken om uw afbeeldingen af te drukken met behulp van een compatibele USB­gegevenskabel of Bluetooth-connectiviteit. U kunt ook
Foto's
afbeeldingen afdrukken via een WLAN. Als een compatibele geheugenkaart beschikbaar is, kunt u de afbeeldingen opslaan op de geheugenkaart en afdrukken via een compatibele printer.
U kunt alleen afbeeldingen in JPEG-indeling afdrukken. De foto's die met de ca me ra worden gemaakt, worden automatisch opgeslagen in JPEG-indeling.
Printer selecteren
Als u afbeeldingen wilt afdrukken met Afbeeldingen afdrukken, selecteert u de afbeelding en de afdrukoptie in Foto's, camera, afbeeldingseditor of afbeeldingsviewer.
Als u Afbeeldingen afdrukken de eerste keer gebruikt, wordt een lijst met beschikbare compatibele printers weergegeven. Selecteer een printer. De printer wordt ingesteld als de standaardprinter.
Als u een printer wilt gebruiken die compatibel is met PictBridge, sluit u de compatibele gegevenskabel aan voordat u de afdrukoptie selecteert. Vervolgens controleert u of de gegevenskabelmodus is ingesteld op Afb. afdrukken of Vragen bij verbinding.
'USB', p. 114. De printer wordt automatisch
weergegeven wanneer u de afdrukoptie selecteert. Als de standaardprinter niet beschikbaar is, wordt een
84
lijst met beschikbare printers weergegeven.
Selecteer Opties > Instellingen >
Standaardprinter als u de standaardprinter wilt
wijzigen.
Afdrukvoorbeeld
Nadat u de printer hebt geselecteerd, worden de geselecteerde afbeeldingen weergegeven met vooraf gedefinieerde indelingen.
Als u de indeling wilt wijzigen, drukt u de bladertoets naar links of rechts om door de beschikbare indelingen voor de geselecteerde printer te bladeren. Als de afbeeldingen niet op één pagina passen, drukt u de bladertoets omhoog of omlaag om de overige pagina's te bekijken.
Afdrukinstellingen
De beschikbare opties variëren, afhankelijk van de mogelijkheden van de printer die u hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Standaardprinter als u een standaardprinter wilt instellen.
Selecteer Papierformaat, het gewenste papierformaat in de lijst en OK als u het formaat wilt selecteren. Selecteer Annuleren als u wilt terugkeren naar de vorige weergave.
Zie

PrintOnline

Met PrintOnline kunt u online afdrukken van uw afbeeldingen bestellen en direct laten bezorgen bij u
thuis of in een winkel waar u deze kunt ophalen. U kunt ook verschillende producten met de geselecteerde afbeelding bestellen, zoals mokken of muismatten. Welke producten beschikbaar zijn, is afhankelijk van de serviceprovider.
Raadpleeg de handleidingen op de productondersteuningspagina's van Nokia of op uw lokale Nokia-website voor meer informatie over deze toepassing.

Foto's en video's online delen

U kunt afbeeldingen en videoclips delen in compatibele online albums, weblogs of andere compatibele online diensten op internet. U kunt inhoud uploaden, een niet-voltooide post opslaan als concept en later doorgaan en de inhoud van de albums weergeven. Welke inhoudstypen worden ondersteund, is afhankelijk van de serviceprovider.
Als u afbeeldingen en video's online wilt delen, hebt u een account nodig met een dienst voor het delen van online afbeeldingen. U kunt zich meestal op een dergelijke dienst abonneren via de webpagina van de serviceprovider. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Als u een bestand vanuit Foto's naar de online dienst wilt uploaden, drukt u op
Selecteer een album, blader naar het gewenste
en selecteert u Foto's.
bestand en selecteer Opties > Verzenden > Posten
naar web of selecteer het bestand en
actieve werkbalk. Ga naar de productondersteuningspagina's van Nokia
of uw lokale Nokia-website voor meer informatie over de toepassing en compatibele serviceproviders.
vanuit de
Foto's
85

Galerij

Galerij
Als u toegang wilt krijgen tot uw foto's, videoclips en nummers, of als u geluidsclips en koppelingen naar streaming-media wilt opslaan en ordenen, drukt u op
en selecteert u Toepass. > Media > Galerij.

Hoofdweergave

Druk op en selecteer Toepassingen > Media >
Galerij. Maak uw keuze uit de volgende opties:
Foto's
geven.
Videoclips
te geven.
Tracks
'Muziekspeler', p. 49.
Geluidsclips
Streaming kop.
streaming-media weer te geven en te openen.
Presentaties
U kunt mappen openen en hierin bladeren. Daarnaast kunt u items kopiëren en naar mappen verplaatsen. U kunt ook albums maken en items kopiëren en aan albums toevoegen.
86
— om foto's en video's in Foto's weer te
Zie 'Informatie over Foto's', p. 76.
— om video's in Videocentrum weer
— om Muziekspeler te openen. Zie
— om geluidsclips te beluisteren.
— om koppelingen naar
— om presentaties weer te geven.
Zie 'Albums', p. 79.
Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met
Druk op de bladertoets om een bestand te openen. Videoclips, RAM-bestanden en koppelingen naar streaming-media worden geopend en afgespeeld in RealPlayer, en muziek- en geluidsclips in Muziekspeler.
Zie 'RealPlayer ', p. 115.Zie 'Muziekspeler', p. 49.
Als u bestanden naar de geheugenkaart (indien geplaatst) of het apparaatgeheugen wilt kopiëren of verplaatsen, selecteert u een bestand, selecteert u
Opties > Verplaatsen en kopiëren > Kop. naar geh.kaart of maakt u een keus uit de beschikbare
opties.
.

Geluiden

Deze map bevat alle geluiden die u met de toepassing Dictafoon hebt gemaakt of van het web hebt gedownload.
Druk op
Geluidsclips en een geluidsbestand om
geluidsbestanden te beluisteren. Druk op de bladertoets om het afspelen te onderbreken.
, selecteer Toepass. > Media > Galerij >
Druk de bladertoets naar rechts of links om snel vooruit of terug te spoelen.
Selecteer de downloadkoppeling om geluiden te downloaden.
Koppelingen naar streaming­media
Druk op en selecteer Toepassingen > Media >
Galerij > Streaming kop. als u koppelingen naar
streaming-media wilt openen. Selecteer een koppeling en druk op de bladertoets.
Selecteer Opties > Nieuwe koppeling als u een nieuwe koppeling naar streaming-media wilt toevoegen.

Presentaties

Bij presentaties kunt u SVG-bestanden (Scalable Vector Graphics) bekijken, zoals cartoons en kaarten. SVG­afbeeldingen blijven er hetzelfde uitzien wanneer deze worden afgedrukt of worden bekeken bij een andere schermgrootte of resolutie.
Als u SVG-bestanden wilt bekijken, druk dan op selecteer Toepass. > Media > Galerij >
Presentaties. Ga naar een afbeelding en selecteer Opties > Afspelen. Selecteer Opties > Onderbreken als u het afspelen wilt onderbreken.
en
Druk op 5 als u wilt inzoomen. Druk op 0 als u wilt uitzoomen.
Druk op 1 of 3 als u een afbeelding respectievelijk naar rechts of naar links wilt draaien. Druk op 7 of 9 als u de afbeelding 45 graden wilt draaien.
Druk op* als u wilt schakelen tussen een volledig en een normaal scherm.
Galerij
87

Eigen netwerk

Informatie over het eigen netwerk

Het apparaat is compatibel met UPnP. Met een WLAN-
Eigen netwerk
toegangspunt of -router (Wireless LAN) kunt u een draadloos thuisnetwerk maken en compatibele UPnP­apparaten die draadloze netwerken ondersteunen, op het netwerk aansluiten, zoals uw apparaat, een compatibele pc, een compatibele printer, een compatibel geluidssysteem, een compatibele tv of een geluidssysteem of tv voorzien van een compatibele draadloze multimedia-ontvanger.
Als u de WLAN-functie van uw apparaat in een thuisnetwerk wilt gebruiken, moet u een werkende draadloze netwerkverbinding in het thuisnetwerk hebben ingesteld en moeten andere voor UPnP geschikte apparaten verbinding hebben met hetzelfde thuisnetwerk.
In het thuisnetwerk worden de beveiligingsinstellingen van de draadloze netwerkverbinding (WLAN) gebruikt. Gebruik de thuisnetwerkvoorziening in een WLAN­infrastructuurnetwerk met een WLAN-toegangspunt en ingeschakelde versleuteling.
88
Zie 'WLAN', p. 107.
U kunt mediabestanden die zijn opgeslagen op uw mobiele apparaat, delen en synchroniseren met andere compatibele UPnP-apparaten via het thuisnetwerk. Als u de instellingen voor uw thuisnetwerk wilt beheren, drukt u op u Instrumenten > Connect. > Eigen media. U kunt via het thuisnetwerk ook compatibele mediabestanden van uw mobiele apparaat bekijken, afspelen, kopiëren of afdrukken.
weergeven en delen', p. 91.
Het apparaat wordt alleen met het thuisnetwerk verbonden als u een verbindingsverzoek vanaf een ander compatibel apparaat accepteert of als u op het apparaat de optie selecteert voor het weergeven, afspelen, afdrukken of kopiëren van mediabestanden of naar andere apparaten zoekt in de map Eigen netwerk.
en selecteert
Zie 'Mediabestanden

Belangrijke informatie over beveiliging

Schakel bij het configureren van het eigen WLAN netwerk een coderingsmethode in op het toegangspunt en vervolgens op de andere compatibele apparaten die u op het eigen netwerk wilt
aansluiten. Raadpleeg de documentatie van de apparaten. Houd wachtwoorden geheim en bewaar deze op een veilige plek, afzonderlijk van de apparaten.
U kunt de instellingen van het WLAN­internettoegangspunt in uw apparaat weergeven of wijzigen.
Als u de ad-hocmodus gebruikt om een eigen netwerk te maken met een compatibel apparaat, schakelt u een van de coderingsmethoden in WLAN-beveil.modus in wanneer u het internettoegangspunt instelt.
'Verbindingsinstellingen', p. 170. Met deze stap
beperkt u het risico dat onbevoegden toegang kunnen krijgen tot het ad hoc-netwerk.
U krijgt een melding zodra met een ander apparaat wordt geprobeerd verbinding te maken met het apparaat en met het eigen netwerk. Accepteer geen verbindingsaanvragen van een onbekend apparaat.
Als u WLAN gebruikt in een netwerk zonder codering, schakelt u het delen van bestanden met andere apparaten uit of schakelt u het delen van privé­mediabestanden uit.
netwerk', p. 89.
Zie 'Toegangspunten', p. 171.
Zie
Zie 'Instellingen voor eigen

Instellingen voor eigen netwerk

Als u mediabestanden die zijn opgeslagen in Foto's, via een WLAN (draadloos netwerk) wilt delen met andere compatibele UPnP-apparaten, moet u het internettoegangspunt voor uw eigen draadloze thuisnetwerk maken en configureren, en daarna de instellingen voor het eigen thuisnetwerk configureren in de toepassing Home Media.
internettoegangspunten', p. 108.Zie 'Verbindingsinstellingen', p. 170.
De opties voor het eigen thuisnetwerk zijn pas in toepassingen beschikbaar wanneer de instellingen in de toepassing Home Media zijn geconfigureerd.
Wanneer u de toepassing Home Media voor het eerst gebruikt, wordt de installatiewizard gestart. Deze begeleidt u bij het instellen van de instellingen voor het thuisnetwerk voor het apparaat. Als u de installatiewizard later wilt gebruiken, gaat u naar de hoofdweergave van Home Media, selecteert u
Opties > Wizard uitvoeren en volgt u de instructies
op het scherm.
Als u een compatibele pc wilt aansluiten op het eigen netwerk, moet u op de pc de gerelateerde software installeren. U vindt de software op de cd-rom of dvd­rom die bij het apparaat is geleverd, of op de
Zie 'WLAN-
Eigen netwerk
89
ondersteuningspagina's van het apparaat op de Nokia­website.
Instellingen configureren
Als u de instellingen voor eigen netwerk wilt configureren, selecteert u Instrumenten >
Connect. > Eigen media > Opties > Instellingen
en maakt u uw keuze uit de volgende opties:
Eigen netwerk
Eigen toegangspunt — Selecteer Altijd vragen als
u wilt dat het apparaat telkens naar het thuistoegangspunt vraagt wanneer u verbinding maakt met het eigen netwerk, Nieuw maken als u een nieuw toegangspunt wilt opgeven dat automatisch wordt gebruikt wanneer u het eigen netwerk gebruikt, of Geen. Als voor uw eigen netwerk geen beveiligingsinstellingen zijn ingeschakeld, krijgt u een beveiligingswaarschuwing. U kunt doorgaan en de beveiliging later inschakelen of het definiëren van het toegangspunt annuleren en eerst de beveiliging voor het WLAN inschakelen.
'Toegangspunten', p. 171.
Apparaatnaam — Geef een naam op voor het
apparaat. Deze naam is zichtbaar voor de andere compatibele apparaten in het netwerk.
Kopiëren naar — Selecteer het geheugen waarin u
uw gekopieerde mediabestanden wilt opslaan.
Zie
90

Delen inschakelen en inhoud definiëren

Selecteer Instrumenten > Connect. > Eigen
media > Inhoud delen en kies een van de volgende
opties:
Inhoud delen — Hiermee kunt u het delen van
mediabestanden met compatibele apparaten toestaan of weigeren. Schakel de optie voor het delen van inhoud pas in nadat u alle andere instellingen hebt geconfigureerd. Als u het delen van inhoud hebt ingesteld, kunnen de andere UPnP­compatibele apparaten in het thuisnetwerk de bestanden die u in Afbeeldingen en video voor delen hebt geselecteerd, bekijken en kopiëren, en kunnen ze de afspeellijsten gebruiken die u hebt geselecteerd in Muziek. Als u niet wilt dat andere apparaten toegang hebben tot uw bestanden, schakelt u het delen van inhoud uit.
Afbeeldingen en video — Hiermee kunt u
mediabestanden selecteren die u wilt delen met andere apparaten of de status bekijken voor het delen van afbeeldingen en video's. Selecteer
Opties > Inhoud vernieuwen als u de inhoud van
de map wilt bijwerken.
Muziek — Hiermee kunt u afspeellijsten selecteren
die u met andere apparaten wilt delen, de status voor delen bekijken en de inhoud van afspeellijsten weergeven. Selecteer Opties > Inhoud
vernieuwen als u de inhoud van de map wilt
bijwerken.

Mediabestanden weergeven en delen

Als u uw mediabestanden wilt delen met andere UPnP compatibele apparaten in het eigen netwerk, schakelt u het delen van inhoud in.
inhoud definiëren', p. 90. Als het delen van inhoud in
het apparaat is uitgeschakeld, kunt u de mediabestanden die zijn opgeslagen in een ander apparaat in het eigen netwerk, nog wel bekijken en kopiëren als dit op het andere apparaat is toegestaan.
Mediabestanden weergeven die in het apparaat zijn opgeslagen
Als u uw afbeeldingen, video's en geluidsclips op een ander apparaat in het eigen netwerk wilt weergeven, bijvoorbeeld op een compatibele tv, gaat u als volgt te werk:
1. Selecteer een afbeelding of videoclip in Foto's of
selecteer een geluidsclip in Galerij en selecteer vervolgens Opties > Tonen via eigen netwerk.
2. Selecteer een compatibel apparaat waarin het
mediabestand wordt weergegeven. De afbeeldingen worden zowel op het andere netwerkapparaat als op uw apparaat weergegeven
Zie 'Delen inschakelen en
en de video- en geluidsclips worden alleen afgespeeld op het andere apparaat.
3. Selecteer Opties > Tonen stoppen als u het delen
wilt stoppen.
Mediabestanden weergeven die in het andere apparaat zijn opgeslagen
Ga als volgt te werk als u mediabestanden die op een ander apparaat in het netwerk zijn opgeslagen, wilt weergeven op uw apparaat (of bijvoorbeeld op een compatibele tv) wilt weergeven:
1. Druk op
Connect. > Eigen media > Zk in eigen ntw.. Op
het apparaat wordt gezocht naar andere compatibele apparaten. De namen van gevonden apparaten verschijnen op het scherm.
2. Selecteer een apparaat in de lijst.
3. Selecteer het type media dat u wilt bekijken op het
andere apparaat. De beschikbare bestandstypen zijn afhankelijk van de functies van het andere apparaat.
Selecteer Opties > Zoeken als u bestanden met andere criteria wilt zoeken. Selecteer Opties >
Sorteren op als u de gevonden bestanden wilt
sorteren.
4. Selecteer het mediabestand of de mediamap die u
wilt weergeven.
en selecteer Instrumenten >
Eigen netwerk
91
5. Druk op de bladertoets en selecteer Afspelen of
Weergeven, en In apparaat of Via eigen netwerk.
6. Selecteer het apparaat waarop u het bestand wilt
weergeven.
Blader naar links of rechts om het volume te regelen terwijl u een video of geluidsclip afspeelt.
Eigen netwerk
Selecteer Terug of Stoppen (beschikbaar wanneer video en muziek wordt afgespeeld) om het delen van het mediabestand te stoppen.
Tip: U kunt de in Foto's opgeslagen afbeeldingen met behulp van een UPnP-compatibele printer afdrukken via een eigen netwerk.
'Afbeeldingen afdrukken', p. 83. Het delen van
inhoud hoeft niet te zijn ingeschakeld.

Mediabestanden kopiëren

Als u mediabestanden wilt kopiëren of overbrengen van uw apparaat naar een ander compatibel apparaat, zoals een UPnP-compatibele pc, selecteert u een bestand in Foto's en selecteert u Opties >
Verplaatsen en kopiëren > Kopie nr eig. netw. of Verpl. nr eig. netw.. Het delen van inhoud hoeft niet
te zijn ingeschakeld.
Als u bestanden van het andere apparaat naar uw apparaat wilt kopiëren of overbrengen, selecteert u
92
een bestand in het andere apparaat en selecteert u de
Zie
gewenste kopieeroptie in de lijst met opties. Het delen van inhoud hoeft niet te zijn ingeschakeld.

Synchronisatie met het thuisnetwerk

Mediabestanden synchroniseren

U kunt de mediabestanden op uw mobiele apparaat synchroniseren met de mediabestanden op de apparaten in uw eigen thuisnetwerk. Controleer of het mobiele apparaat zich binnen het bereik van uw eigen draadloze netwerk (WLAN) bevindt en of het thuisnetwerk goed is ingesteld.
Selecteer
media > Eigen synchr. en voltooi de wizard om de
synchronisatie met het thuisnetwerk te configureren.
Als u de wizard later wilt uitvoeren, gaat u naar de hoofdweergave voor synchronisatie met het thuisnetwerk en selecteert u Opties > Wizard
uitvoeren.
Als u inhoud op het mobiele apparaat handmatig wilt synchroniseren met inhoud op de apparaten in uw thuisnetwerk, selecteert u Nu synchr..
> Instrumenten > Connect. > Eigen

Synchronisatie-instellingen

Selecteer Opties > Synchr.instellingen als u de synchronisatie-instellingen wilt wijzigen. Maak vervolgens een keuze uit de volgende opties:
Synchronisatie — Stel automatische of
handmatige synchronisatie in.
Bronapparaten — Selecteer de bronapparaten
voor synchronisatie.
Gebruikt geheugen — Hier kunt u het gebruikte
geheugen bekijken en selecteren.
Geheugenbeheer — Selecteer Vragen wanneer
vol als u een melding wilt ontvangen wanneer het
geheugen van het apparaat bijna vol is.

Inkomende bestanden definiëren

Als u lijsten voor inkomende mediabestanden wilt definiëren en beheren, drukt u op
Instrumenten > Connect. > Eigen media > Eigen synchr. > Van eigen > Opties > Openen.
Als u de typen bestanden wilt definiëren die u naar het apparaat wilt overbrengen, selecteert u deze typen in de lijst.
Selecteer Opties > Bewerken om de overdrachtinstellingen te bewerken, en maak uw keuze uit de volgende opties:
Lijstnaam — Hier kunt u een nieuwe naam voor de
lijst invoeren.
en selecteert u
Afbeeldingen verkleinen — Hiermee kunt u
afbeeldingen verkleinen om geheugenruimte te besparen.
Aantal — Hier kunt u het maximum aantal
bestanden of de totale omvang van de bestanden opgeven.
Beginnen met — Hier kunt u de downloadvolgorde
opgeven.
Van — Hier kunt u de datum opgeven van het
oudste bestand dat u wilt downloaden. Alleen beschikbaar voor afbeeldingen en videoclips.
Tot — Hier kunt u de datum opgeven van het
nieuwste bestand dat u wilt downloaden. Alleen beschikbaar voor afbeeldingen en videoclips.
Voor muziekbestanden kunt u ook het genre, de artiest, het album en het nummer opgeven dat u wilt downloaden, evenals het bronapparaat dat u voor het downloaden wilt gebruiken.
Als u bestanden wilt zoeken in een specifieke categorie op uw apparaat, selecteert u een bestandstype en selecteert u Opties > Bestanden tonen.
Selecteer Opties > Nieuwe lijst als u een vooraf gedefinieerde of aangepaste lijst voor inkomende bestanden wilt maken.
Selecteer Opties > Prioriteit wijzigen als u de volgorde van de prioriteit van de lijsten wilt wijzigen. Selecteer de lijst die u wilt verplaatsen en selecteer
Eigen netwerk
93
Grijpen. Verplaats de lijst naar de nieuwe locatie en
selecteer Neerzetten om deze daar neer te zetten.

Uitgaande bestanden definiëren

U kunt opgeven welke bestandstypen op uw apparaat moeten worden gesynchroniseerd met uw eigen media-apparaten en hoe deze moeten worden
Eigen netwerk
gesynchroniseerd. Daartoe drukt u op u Instrumenten > Connect. > Eigen media >
Eigen synchr. > Naar eigen > Opties > Openen.
Selecteer het mediatype, Opties, corresponderende instellingen en maak uw keuze uit de volgende opties:
Doelapparaten — Selecteer doelapparaten om
mee te synchroniseren of schakel synchronisatie uit.
Behouden op telefoon — Selecteer Ja als u de
media-inhoud op het apparaat wilt behouden na synchronisatie. Voor afbeeldingen kunt u ook opgeven of u het origineel of een verkleinde versie ervan op uw apparaat wilt behouden. Als u opgeeft dat u de afbeelding in de oorspronkelijke grootte wilt behouden, is er meer geheugen nodig.
en selecteert
94

Nokia Videocentrum

Met Nokia Videocentrum (netwerkdienst) kunt u videoclips via de ether downloaden en streamen vanaf compatibele videodiensten met behulp van packet­gegevens of WLAN. U kunt videoclips ook van een compatibele pc naar het apparaat overbrengen en ze in Videocentrum bekijken.
Het gebruik van gegevenstoegangspunten om video's te downloaden kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens over het netwerk van de serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Alle video's worden standaard in de modus Liggend weergegeven.
Het apparaat bevat mogelijk vooraf gedefinieerde diensten.
Serviceproviders kunnen inhoud gratis of tegen betaling bieden. Vraag de prijzen na bij de serviceprovider.

Video's weergeven en downloaden

1. Druk op en selecteer Videocentr..
2. Selecteer de gewenste
videodienst door de bladertoets naar links of rechts te drukken om verbinding te maken met deze videodienst.
Het apparaat werkt de inhoud van de dienst bij, waarna het wordt weergegeven.
3. Druk de bladertoets
omlaag om de video's per categorie weer te geven.
Selecteer Video zoeken om video's in de dienst te zoeken. De zoekfunctie is mogelijk niet voor alle diensten beschikbaar.
4. Selecteer Opties > Videodetails als u informatie
over een video wilt bekijken.
5. Bepaalde videoclips kunnen als streamingvideo
worden weergegeven, terwijl u andere clips eerst naar het apparaat moet downloaden. Selecteer
Opties > Downloaden als u een videoclip wilt
downloaden.
Nokia Videocentrum
95
Selecteer Opties > Afspelen als u een streamingclip of een gedownloade clip wilt weergeven.
Selecteer Opties > Downloads plannen om een automatische download voor video's in een dienst te plannen. Automatische downloads worden dagelijks op een door u gedefinieerd tijdstip uitgevoerd. Video's die zich al in Mijn video's bevinden, worden niet gedownload.
Bedien de speler met de bladertoets en de
Nokia Videocentrum
selectietoetsen terwijl de clip wordt afgespeeld. Druk op de volumetoets om het volume te regelen.
Clips worden verder op de achtergrond gedownload als u de toepassing sluit. De gedownloade video's worden opgeslagen in Videocentr. > Mijn video's.
Selecteer Nieuwe diensten toev. om verbinding te maken met internet en door de beschikbare diensten te bladeren die u aan Videocentrum kunt toevoegen.

Internetvideo's

Internetvideo's zijn videoclips die op internet worden gedistribueerd via RSS-feeds. U kunt nieuwe feeds toevoegen aan Internetvideo's in de instellingen.
U kunt uw feeds bekijken in de map Internetvideo's in Videocentrum.
Selecteer Opties > Feedabonnementen als u feeds
96
wilt toevoegen of verwijderen.
Blader naar een feed en druk op de bladertoets als u wilt bekijken welke video's in een feed beschikbaar zijn.
Selecteer Opties > Videodetails als u informatie over een video wilt bekijken.
Blader naar een video en selecteer Opties >
Downloaden als u deze wilt downloaden.
Druk op de bladertoets om de gedownloade video af te spelen.

Gedownloade video's afspelen

De gedownloade video's worden opgeslagen in
Videocentr. > Mijn video's.
Druk op de bladertoets om een gedownloade video af te spelen.
Selecteer Opties > Afspelen via eigen netw. om een gedownloade video in uw eigen netwerk af te spelen. Eerst moet uw eigen netwerk zijn geconfigureerd.
'Informatie over het eigen netwerk', p. 88.
Bedien de speler met de bladertoets en de selectietoetsen terwijl de clip wordt afgespeeld.
Als er niet genoeg vrije ruimte beschikbaar is in het apparaatgeheugen of op een compatibele geheugenkaart, worden automatisch enkele van de oudste bekeken video's verwijderd wanneer nieuwe
Zie
video's worden gedownload. geeft aan dat video's binnenkort mogelijk worden verwijderd.
Selecteer Opties > Beveiligen als u wilt voorkomen dat een video automatisch wordt verwijderd (
).

Video's overbrengen van uw pc

Breng uw eigen video's over naar het videocentrum vanaf compatibele apparaten via een compatibele USB-kabel.
Ga als volgt te werk om video's vanaf een compatibele pc over te zetten naar de geheugenkaart in het apparaat:
1. Als u het apparaat op een pc wilt weergeven als
massageheugenapparaat (E:\) waarnaar u gegevensbestanden kunt overbrengen, maakt u verbinding via een compatibele USB-kabel.
2. Selecteer de verbindingsmodus Massaopslag. Er
moet een compatibele geheugenkaart in het apparaat zijn geplaatst.
3. Selecteer de video's die u van uw pc wilt kopiëren.
4. Breng de video's over naar E:\Mijn video's op de
geheugenkaart. De overgebrachte video's verschijnen in de map
Mijn video's in Videocentrum. Videobestanden in
andere mappen van uw apparaat worden niet weergegeven.

Instellingen voor Videocentrum

In de hoofdweergave van Videocentrum kunt u
Opties > Instellingen en de volgende opties
selecteren:
Videodienst selecteren — De videodiensten
selecteren die in het Videocentrum moeten worden weergegeven. U kunt ook de details van een videodienst weergeven.
Voor sommige diensten moet u een gebruikersnaam en wachtwoord opgeven (worden door de serviceprovider verstrekt).
Standaardtoegangspunt — Selecteer Altijd
vragen of Door gebr. gedef. om de
toegangspunten te kiezen die voor de gegevensverbinding worden gebruikt. Het gebruik van gegevenstoegangspunten om bestanden te downloaden kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens over het netwerk van de serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Ouderlijk toezicht — Als de serviceprovider
leeftijdsgrenzen voor video's heeft ingesteld,
Nokia Videocentrum
97
activeert u de functie voor ouderlijk toezicht voor videodiensten.
Voorkeursgeheugen — Selecteer de locatie waar
de gedownloade video's moeten worden opgeslagen. Als het geselecteerde geheugen vol raakt, wordt de inhoud in een ander geheugen opgeslagen (indien beschikbaar) of worden de oudste bestanden automatisch verwijderd.
Miniaturen — Geef aan of in videolijsten
miniatuurweergaven moeten worden weergegeven.
Nokia Videocentrum
98

Webbrowser

Met de webbrowser kunt u HTML-webpagina's (HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd.

Op internet surfen

Druk op en selecteer Web.
Sneltoets: Houd in de stand-by modus 0 ingedrukt om de browser te starten.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten
die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen
toepassingen en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified™-test hebben doorstaan.
Ga naar een webpagina door in de weergave Bookmarks een bookmark te selecteren of het adres in te voeren in het veld ( drukken.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen beschikt. Als geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke pagina, worden de afbeeldingen op de pagina niet weergegeven.
Wanneer u webpagina's zonder afbeeldingen wilt bekijken om geheugenruimte te sparen, selecteert u
Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
Selecteer Opties > Ga naar webadres als u een nieuw te bezoeken webadres wilt invoeren.
Tip: Druk op 1 en selecteer een bookmark als u een webpagina wilt bezoeken die als bookmark is opgeslagen in de weergave Bookmarks.
Selecteer Opties > Navigatieopties > Opnieuw
laden als u de meest recente versie van de pagina wilt
ophalen vanaf de server.
) en op de bladertoets te
Webbrowser
99
Selecteer Opties > Opslaan als bookmark als u het webadres van de huidige pagina wilt opslaan als bookmark.
Selecteer Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is ingesteld in de browserinstellingen en de huidige pagina niet de eerste pagina is die u bezoekt) als u
Webbrowser
snapshots wilt weergeven van de pagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht. Selecteer de pagina die u wilt openen.
Selecteer Opties > Instrumenten > Pagina
opslaan als u een pagina wilt opslaan tijdens het
surfen.
U kunt pagina's opslaan om deze later te lezen als u offline bent. U kunt pagina's ook groeperen in mappen. Selecteer Opties > Bookmarks > Opgeslagen
pagina's om de opgeslagen pagina's te openen.
Selecteer Opties > Dienstopties (indien ondersteund door de webpagina) als u een sublijst met opdrachten of acties voor de geopende pagina wilt openen.
Selecteer Opties > Venster > Pop-ups blokkeren of
Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen of toestaan
dat meerdere vensters automatisch worden geopend.
Sneltoetsen tijdens het surfen over het internet
Druk op 1 om uw bookmarks te openen.
Druk op 2 om trefwoorden te zoeken op de huidige
100
pagina.
Druk op 3 om terug te keren naar de vorige pagina.
Druk op 5 om een lijst met alle open vensters weer
te geven.
Druk op 8 om het paginaoverzicht van de huidige
pagina weer te geven. Druk nogmaals op 8 als u wilt inzoomen om het gewenste gedeelte van de pagina te zien.
Druk op 9 om een nieuw webadres in te voeren.
Druk op 0 om naar de homepage te gaan (indien dit
is gedefinieerd in de instellingen).
Druk op * en # om in en uit te zoomen op de pagina.
Tip: Druk tweemaal op of druk op de end- toets als u wilt terugkeren naar de stand-by modus terwijl de browser op de achtergrond is geopend. Keer terug naar de browser door ingedrukt te houden en de browser te selecteren.

Werkbalk in de browser

Met de werkbalk in de browser kunt u veelgebruikte browserfuncties selecteren.
Houd de bladertoets ingedrukt op een lege plek van een webpagina om de werkbalk te openen. Druk de bladertoets naar links of naar rechts om over de werkbalk te navigeren. Druk op de bladertoets om een functie te selecteren.
In de werkbalk kunt u de volgende opties selecteren:
Loading...