Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-343 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante
bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Nokia, Nokia Connecting People, Eseries, E66, Ovi en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een
geluidsmerk van Nokia Corporation. Andere product- en bedrijfsnamen die in dit document worden genoemd, kunnen handelsmerken of handelsnamen van hun
respectieve eigenaars zijn.
Reproductie, overdracht, distributie of opslag van de gehele of gedeeltelijke inhoud van dit document in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd
volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. A anvullende
informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://
www.mpegla.com.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEG ESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJK E RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS O NDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK
ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZOND ER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE
GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN
MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE
HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze
gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen
op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband
met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen
verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal.
Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden. MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASS INGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDE N GEL EVER D ZON DER
ENIGE VORM VAN GARANTIE, H ETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GR OND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS
DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT)
GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKE N OP OCTROOIEN,
AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor
details en de beschikbaarheid van taalopties. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende
export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications
Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met
uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1)
Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking
tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze
apparatuur te werken tenietdoen.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET
VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van
mobiele telefoons verboden is of als dit storing of
gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het
rijd en uw handen v rij om uw voertui g te best uren.
De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te
hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn
voor storing. Dit kan de werking van het apparaat
negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN
WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid van medische
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden
waar explosieven worden gebruikt.
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850-,
900-, 1800- en 1900-netwerken MHz en UMTS 900/2100 MHz
HSDPA-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende
verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat
worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke
inhoud. Wees voorzichtig met berichten,
verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer
en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare
bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden,
zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden
geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele producten
aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie
van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het
apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde
bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze
zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze
niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u
dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen
treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat
wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn
ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het
gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan
veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving
en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten
van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde
afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd,
gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van
alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit,
dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat
te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen
van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt
u verwezen naar de gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken
over een abonnement bij een aanbieder van draadloze
verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle
netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u
specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen
voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten
gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij
uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw
eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied
van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u
vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben
op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken
die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals
ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld
WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IPprotocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw
appa raat . In dat g eval w orde n deze fu ncties n iet i n het m enu
van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat
voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen,
menuvolgorde en pictogrammen.
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken
of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken,
gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele
apparaten kijkt u op www.nokia.mobi/support. U kunt ook
Menu > Help > Help selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als
volgt te werk:
• Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de
batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en
schakel het apparaat in.
• Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
• Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact
op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar
www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt
voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op
het apparaat maken.
Externe configuratie
Selecteer Menu > Instrumenten > App.beh..
Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en
software op uw apparaat extern beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om
configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen. U
kunt ook serverprofielen en andere configuratie-instellingen
ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling
informatiebeheer van uw bedrijf. Onder configuratieinstellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de
verbinding die door andere toepassingen in het apparaat
worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De server start meestal de externe configuratieverbinding als
de instellingen van het apparaat moeten worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u
Opties > Nieuw serverprofiel.
Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een
configuratiebericht ontvangen. Zo niet, definieer dan het
volgende:
• Servernaam — Voer een naam voor de
configuratieserver in.
• Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver
in.
• Serverwachtwoord — Voer het wachtwoord in
waarmee uw apparaat door de server wordt herkend.
• Sessiemodus — Selecteer het verbindingstype van uw
voorkeur.
• Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u wilt
gebruiken voor de verbinding of maak een nieuw
toegangspunt. U kunt ook aang even dat u wordt gevraagd
welk toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u
verbinding maakt. Deze instelling is alleen beschikbaar als
u Internet hebt geselecteerd als dragertype.
• Hostadres — Voer het webadres van de
configuratieserver in.
• Poort — Voer het poortnummer van de server in.
• Gebruikersnaam — Voer uw gebruikers-ID voor de
configuratieserver in.
• Wachtwoord — Voer uw wachtwoord voor de
configuratieserver in.
• Config. toestaan — Selecteer Ja om de server een
configuratiesessie te laten initiëren.
• Autom. accepteren — Selecteer Ja als u niet wilt dat de
server een bevestiging vraagt bij het initiëren van een
configuratiesessie.
• Netwerkverificatie — Geef aan of HTTP-verificatie moet
worden gebruikt.
• Gebr.naam netwerk — Voer uw gebruikers-ID voor de
HTTP-verificatie in. Deze instelling is alleen beschikbaar als
u Netwerkverificatie hebt geselecteerd.
• Wachtwoord netwerk — Voer uw wachtwoord voor de
HTTP-verificatie in. Deze instelling is alleen beschikbaar als
u Netwerkverificatie hebt geselecteerd.
Selecteer Opties > Configuratie starten als u verbinding
wilt maken met de server om de configuratie-instellingen
voor uw apparaat te ontvangen.
Als u het configuratielogboek van het geselecteerde profiel
wilt weergeven, selecteert u Opties > Logboek bekijken.
Software updaten via de
pc
Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de
software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt
doen, hebt u een compatibele pc nodig, een
breedbandverbinding met internet en een compatibele USBgegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor
Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar
www.nokia.com/softwareupdate.
Meer informatie
Instructies van het apparaat
Als u instructies wilt lezen voor de huidige weergave van de
geopende toepassing, selecteert u Opties > Help.
Als u door de Help-onderwerpen wilt bladeren en
zoekopdrachten wilt uitvoeren, selecteert u Menu > Help >
Help. U kunt categorieën selecteren waarvoor u instructies
wilt zien. Selecteer een categorie, zoals Berichten om te zien
welke instructies (Help-onderwerpen) beschikbaar zijn.
Tijdens het lezen van het onderwerp drukt u de joystick naar
links of naar rechts om de andere onderwerpen in dezelfde
categorie weer te geven.
Als u tussen de toepassing en Help wilt schakelen, houdt u de
home-toets ingedrukt.
Gegevens van zakenpartners en persoonlijke
vrienden beheren met de nieuwe toepassing
Contacten.
Oproepen plaatsen via IP-services met
Internettel..
Verbinding met een WLAN maken met WLAN-wiz..
Documenten, spreadsheets en presentaties
weergeven in Quickoffice.
Toetsen en onderdelen
1 — Aan/uit-toets
2 — Luistergedeelte
3 — Lichtsensor
4 — Selectietoets. Druk op de selectietoets om de functie uit
te voeren die boven de selectietoets op het scherm wordt
weergegeven.
5 — Beltoets
6 — Druk de toets een aantal seconden in om de Bluetooth-
connectiviteit in te schakelen. Bij het invoeren van tekst drukt
u de toets in en selecteert u Meer symbolen om toegang te
krijgen tot speciale tekens.
7 — Microfoon
8 — Camera (alleen video-oproepen)
9 — Bladertoets. Druk op de bladertoets om een selectie in
te voeren en om naar links, rechts, omhoog of omlaag over
het scherm te bewegen. Door lang op de bladertoets links,
rechts, omhoog of omlaag te drukken, wordt de beweging
versneld.
10 — Eindetoets. Druk op de eindetoets als u een oproep wilt
weigeren, actieve gesprekken of gesprekken in de
wachtstand wilt beëindigen. Als u lang op de toets drukt,
kunt u gegevensverbindingen beëindigen.
11 — Backspace-toets. Druk de toets in om items te
verwijderen.
12 — Shift-toets. Bij het invoeren van tekst houdt u de toets
ingedrukt en selecteert u de tekst met de navigatietoets. Druk
deze toets een aantal seconden in om te schakelen tussen de
profielen Stil en Algemeen.
Als u het apparaat draait, wordt de weergave automatisch
gekanteld. Ook reageert het apparaat op tikken en op
omgekeerd neerleggen. Het licht van de navigatietoets
waarschuwt bij gebeurtenissen en u kunt oproepen
beantwoorden en beëindigen door het apparaat open of
dicht te schuiven. Ook kunt u zo het toetsenbord
vergrendelen.
De weergave automatisch
kantelen
In alle toepassingen wordt de weergave automatisch van
staand in liggend veranderd zodra u het apparaat naar links
draait. Als u bijvoorbeeld op internet surft en het apparaat
linksom draait, draait de weergave mee en wordt de
weergavemodus 'volledig scherm'. Als u het besturings- en
statusvenster wilt weergeven, drukt u op een van de
selectietoetsen. In RealPlayer, de browser en de
afbeeldingenviewer worden afbeeldingen op het volledige
scherm weergegeven.
Als u het automatisch kantelen van de weergave wilt
uitschakelen, selecteert u Menu > Instrumenten >
Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Weergave >
Display draaien of Draai voor voll. weerg..
Geluiden dempen
Als u het alarm van zowel de agenda als de klok wilt
onderdrukken en signalen van inkomende oproepen wilt
dempen, draait u het apparaat met de bovenkant naar
beneden.
U kunt het apparaat ook tot zwijgen brengen door er twee
maal op te tikken. Om het dempen in te stellen selecteert u
Menu > Instrumenten > Instell. > Algemeen >
Persoonlijk > Tonen > Tikken voor stilte > Aan.
Als u demping door middel van tikken of
omdraaien wilt uitschakelen, selecteert
u Menu > Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Persoonlijk > Tonen >
Tikken voor stilte of Draaien voor
stilte.
Lichtsignalen van de
navigatietoets
Als u een bericht ontvangt of een oproep mist, begint de
navigatietoets te knipperen om dat te melden. Wanneer de
schermverlichting uitgaat, begint de navigatietoets
langzaam te knipperen.
Als u wilt instellen hoelang het knipperen bij gemiste
oproepen duurt of bij welke gebeurtenissen u op deze manier
wilt worden gewaarschuwd, selecteert u Menu >
Als u het volledige toetsenbord wilt openen of sluiten, schuift
u het gedeelte met het scherm omhoog of omlaag.
Als u het toetsenbord wilt vergrendelen, schuift u
het apparaat dicht. Als u het toetsenblord wilt
ontgrendelen, schuift u het apparaat open.
Tip: Als u het toetsenbord wilt ontgrendelen
het apparaat open te schuiven, drukt u eerst
de linker- en dan de rechter selectietoets in.
Als u een oproep wilt beantwoorden, schuift u het
apparaat open. Als u het gesprek wilt beëindigen,
schuift u het apparaat dicht, tenzij u een
hoofdtelefoon op het apparaat hebt aangesloten of Opties
hebt geselecteerd voordat u het toetsenbord blokkeert.
Als u de instelling voor de schuiffunctie wilt wijzigen,
selecteert u Menu > Instrumenten > Instell. >
Algemeen > Actie voor schuif.
Het toetsenbord van uw apparaat wordt automatisch
geblokkeerd zodat er geen toetsen per ongeluk kunnen
worden ingedrukt. Als u de tijdsduur wilt wijzigen waarna
het toetsenbord wordt geblokkeerd, selecteert u Menu >
1. Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht,
druk op de ontgrendelingsknoppen (1) en schuif de cover
weg (2).
2. Als de batterij is geïnstalleerd is, tilt u de batterij in de
richting van de pijl.
3. Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor dat de contactpunten
naar boven zijn gericht en dat de afgeschuinde hoek van
de geheugenkaart naar de bovenkant van het apparaat
wijst.
4. Plaats de batterij. Leg de contactpunten van de batterij
op één lijn met de overeenkomende aansluitpunten op
het batterijvak en schuif de batterij in de richting van de
pijl.
1. Sluit een compatibele lader aan op een stopcontact.
2. Sluit de netvoedingskabel
aan op het apparaat. Als de
batterij helemaal leeg is, kan
het even duren voordat de
indicator wordt
weergegeven.
3. Wanneer de batterij volledig
is opgeladen, maakt u eerst
de lader los van het apparaat
en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
De batterij is al opgeladen in de fabriek, maar het laadniveau
kan variëren. Om de volledige gebruiksduur te kunnen halen,
laad u de batterij volledig op. U kunt dit aflezen aan de
indicator voor het batterijniveau.
Tip: Als u over oude compatibele Nokia-laders
beschikt, kunt u deze gebruiken voor de Nokia E66
door de CA-44-laderadapter aan te sluiten op de oude
lader. De adapter is leverbaar als apart toebehoren.
De geheugenkaart
plaatsen
Met een geheugenkaart spaart u het geheugen van het
apparaat. Bovendien kunt u op de geheugenkaart een backup maken van de gegevens op het apparaat.
Mogelijk is de geheugenkaart al in het apparaat geplaatst.
Geheugenkaarten ook zijn verkrijgbaar als afzonderlijke
toebehoren.
1. Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht,
druk op de ontgrendelingsknoppen (1) en schuif de cover
weg (2).
2. Plaats de geheugenkaart in de sleuf, met de
contactpunten eerst. Zorg ervoor dat de contactpunten
naar de aansluitpunten van het apparaat zijn gericht.
3. Schuif de kaart naar binnen tot deze goed is geplaatst.
4. Sluit de cover.
De geheugenkaart
uitnemen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de
kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het
apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de
kaart worden aangetast.
1. Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Geheugenkrt
verw..
2. Druk op de ontgrendelingsknoppen en schuif de cover
weg.
3. Druk op het uiteinde van de geheugenkaart om deze uit
de sleuf te verwijderen.
4. Sluit de cover.
De hoofdtelefoon
aansluiten
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te
horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon
niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit de compatibele hoofdtelefoon aan op de
hoofdtelefoonaansluiting van het apparaat.
Rijg de polsband zoals aangegeven en trek deze vast.
Antenne's
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben.
Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als
de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met
antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig
beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger
stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
Hier leest u hoe u aan de slag kunt gaan met uw apparaat.
Eerste keer starten
1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
2. Als het apparaat vraagt om een PIN-code
of blokkeringscode, voert u de code in en
selecteert u OK.
3. Als u daarom wordt gevraagd, voert u het
land waarin u zich bevindt, en de huidige
datum en tijd. Voer de eerste letters van
uw land in om deze te zoeken. Het is
belangrijk dat u het juiste land selecteert,
omdat geplande agenda-items die u
opgeeft kunnen veranderen als u later
een ander land kiest dat een andere
tijdzone heeft. De toepassing Welkom
wordt geopend.
4. Maak een keuze uit de verschillende
opties, of selecteer Afsluiten om de
toepassing te sluiten.
Als u de verschillende instellingen van uw apparaat wilt
configureren, gebruikt u de instellingenwizard en de wizards
die vanaf het startscherm beschikbaar zijn. Als u het apparaat
inschakelt, is het mogelijk dat de serviceprovider van de SIMkaart wordt herkend en sommige instellingen automatisch
worden geconfigureerd. U kunt ook contact opnemen met
uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
U kunt het apparaat ook inschakelen zonder eerst een SIMkaart te plaatsen. Het apparaat start dan in de offline-modus,
zodat de netwerkafhankelijke telefoonfuncties niet
beschikbaar zijn.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de aan/uit-toets
ingedrukt.
Welkom
Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, wordt de
toepassing Welkom geopend. Maak een keuze uit de
volgende opties:
• In Zelfstudie vindt u informatie over uw apparaat en
uitleg over het gebruik ervan.
• Met Overdracht kunt u inhoud (zoals contacten en
agenda-items) overbrengen vanaf een compatibel Nokiaapparaat.
apparaten', p. 25.
• Met de E-mailinstellingen kunt u e-mailinstellingen
Als u de toepassing Welkom later wilt openen, selecteert u
Menu > Help > Welkom.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
De Instelwizard
Selecteer Menu > Instrumenten > Instelwizard.
Met de wizard Instellingen wordt uw apparaat op basis van
informatie van uw netwerkoperator geconfigureerd. Het kan
zijn dat u contact moet opnemen met uw serviceprovider om
een gegevensverbinding of andere diensten te activeren om
gebruik te maken van deze diensten.
De beschikbaarheid van de verschillende items in de wizard
Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat,
de SIM-kaart, de serviceprovider en de beschikbaarheid van
de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
Als er voor uw serviceprovider geen wizard Instellingen
beschikbaar is, zal deze niet in het menu van uw apparaat
worden weergegeven.
Als u de wizard wilt starten, selecteert u Starten. Wanneer u
de wizard voor de eerste keer gebruikt, wordt u door de
instellingenconfiguratie geleid. Als de SIM-kaart niet is
geplaatst, moet u het land en de naam van uw
serviceprovider selecteren. Als het voorgestelde land of de
voorgestelde serviceprovider niet klopt, selecteert u er een
uit de lijst. Als de configuratie van de instellingen wordt
onderbroken, zijn de instellingen niet gedefinieerd.
Selecteer OK om de hoofdweergave van de wizard
Instellingen te openen nadat de wizard de instellingen heeft
geconfigureerd.
In de hoofdweergave kunt u de volgende opties selecteren:
• Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals
instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming,
configureren.
• Push to Talk — Configureer P2T-instellingen (Push to
Talk).
• Video delen — Configureer instellingen voor het delen
van video.
Als u er niet in slaagt de wizard Instellingen te gebruiken,
raadpleegt u de website van Nokia met informatie over
telefooninstellingen.
Startscherm
Vanaf het startscherm hebt u direct toegang tot de meest
gebruikte functies. Ook ziet u hier met één oogopslag of er
gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
U kunt twee startschermen instellen voor verschillende
doeleinden. U kunt bijvoorbeeld een scherm voor zakelijke email en berichten hebben en een ander scherm voor
persoonlijke e-mail. Zo kunt u voorkomen dat u buiten uw
werktijden zakelijke berichten te zien krijgt.
Menu
Selecteer Menu.
Het menu is een beginpunt van
waaruit u alle toepassingen op het
apparaat of op een geheugenkaart
kunt openen.
Het menu bevat toepassingen en
mappen, dit zijn groepen
gelijksoortige toepassingen. Alle
toepassingen die u zelf op het
apparaat installeert, worden
standaard opgeslagen in de map
Installatie.
Als u een toepassing wilt openen, gaat u ernaartoe en drukt
u op de navigatietoets.
Als u de toepassingen wilt weergeven in een lijst, selecteert
u Opties > Menuweergave wijzigen > Lijst. Als u wilt
terugkeren naar de roosterweergave, selecteert u Opties >
Menuweergave wijzigen > Raster.
Als u wilt zien hoeveel geheugen door verschillende
toepassingen wordt gebruikt en welke gegevens op het
apparaat of op de geheugenkaart staan of wilt controleren
hoeveel geheugen er nog vrij is, selecteert u Opties >
Gegevens geheugen.
Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuwe map.
Als u de naam van een nieuwe map wilt wijzigen, selecteert
u Opties > Naam wijzigen.
Als u de map opnieuw wilt ordenen, gaat u naar de
toepassing die u wilt verplaatsen en selecteert u Opties >
Verplaatsen. Naast de toepassing verschijnt een vinkje. Ga
naar een nieuwe locatie en selecteer OK.
Als u een toepassing naar een andere map wilt verplaatsen
gaat u naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteert
u Opties > Verplaats naar map, de nieuwe map, en OK.
Als u toepassingen wilt downloaden van internet, selecteert
u Opties > Toepassingen downldn.
Als u naar een andere geopende toepassing wilt schakelen,
houdt u de home-toets ingedrukt. Selecteer een toepassing
en druk op de bladertoets om de toepassing te openen. Als
toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt
dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de
batterij af.
U kunt via verschillende verbindingsmethoden inhoud, zoals
contacten, overdragen van een compatibel Nokia-apparaat
naar uw nieuwe Eseries-apparaat. Het type inhoud dat u kunt
overdragen is afhankelijk van het model van het apparaat.
Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u
ook de gegevens tussen de twee apparaten synchroniseren
of gegevens van dit apparaat naar het andere apparaat
versturen.
Als u gegevens van uw vorige apparaat overdraagt, kan het
zijn dat u gevraagd wordt de SIM-kaart te plaatsen. Uw
nieuwe Eseries-apparaat heeft geen SIM-kaart nodig bij het
overdragen van gegevens.
De inhoud wordt vanuit het geheugen van het andere
apparaat gekopieerd naar de overeenkomende locatie in uw
nieuwe apparaat. De tijd die nodig is om te kopiëren, is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die overgedragen
moeten worden. U kunt dit ook stopzetten en later weer
doorgaan.
De benodigde stappen voor de gegevensoverdracht kunnen
verschillen, afhankelijk van uw apparaat en of u de
gegevensoverdracht eerder al eens onderbroken hebt. Welke
items u kunt overdragen is afhankelijk van het andere
apparaat.
u het bericht en volgt u de aanwijzingen op het scherm.
Selecteer op uw nieuwe Eseries-apparaat de inhoud die u wilt
kopiëren van het andere apparaat.
Na de gegevensoverdracht kunt u de snelkoppeling met de
overdrachtinstellingen opslaan in de hoofdweergave om
dezelfde overdracht later nog eens te herhalen. Als u de
snelkoppeling wilt bewerken, selecteert u Opties >
Snelkoppellingsinstllngn.
Het overdrachtslog weergeven
Na elke overdracht wordt er een overdrachtslog getoond.
Als u de details van een overdracht wilt bekijken, gaat u naar
het overgebrachte item en selecteert u Opties > Details.
Als u het logboek van een eerdere overdracht wilt bekijken,
gaat u naar een snelkoppeling voor een overdracht in de
hoofdweergave (indien beschikbaar) en selecteert u
Opties > Log bekijken.
Eventuele niet-opgeloste overdrachtconflicten worden ook
weergegeven in het logboek. Selecteer Opties > Conflicten
oplossen om te beginnen met het oplossen van conflicten.
Gegevensoverdracht tussen
apparaten
Volg de aanwijzingen op het scherm om de twee apparaten
te verbinden. Bij bepaalde modellen wordt de toepassing
Wisselen als een bericht verzonden naar het andere aparaat.
Als u Wisselen wilt installeren op het andere apparaat, opent
Als u eerder gegevens naar het apparaat hebt overgebracht
met de toepassing Wisselen, maakt u in de hoofdweergave
Wisselen een keuze uit de volgende pictogrammen:
U kunt gegevens synchroniseren met een compatibel
apparaat als het andere apparaat synchronisatie
ondersteunt. Met synchronisatie kunt u de gegevens op beide
apparaten up-to-date houden.
Haal gegevens van het andere apparaat op naar uw
nieuwe Eseries-apparaat.
Ve rstu ur ge geve ns va n u w ni euw e E ser ies -a ppa raa t naa r
het andere apparaat.
Algemene bewerkingen
in verschillende
toepassingen
De volgende bewerkingen zijn van toepassing op
verschillende toepassingen:
Druk kort op de aan/uit-toets om een ander profiel te kiezen
of om het apparaat uit te schakelen of te vergrendelen.
Als een toepassing meerdere
tabbladen bevat (zie afbeelding),
opent u een tabblad door op de
navigatietoets naar rechts of links
te drukken.
Selecteer Terug om de
instellingen die u in een
toepassing geconfigureerd hebt,
op te slaan.
Als u een bestand wilt opslaan,
selecteert u Opties > Opslaan.
Afhankelijk van de gebruikte
toepassing zijn er verschillende
opslagmogelijkheden.
Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u Opties >
Zenden. U kunt een bestand in een e-mailbericht of een
multimediabericht verzenden, of gebruikmaken van
verschillende verbindingsmethoden.
Om te kopiëren houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert
u de tekst met de navigatietoets. Houd de Shift-toets
ingedrukt en selecteer Kopiëren. Om te plakken bladert u
naar de plek waar de tekst moet komen, houdt u de Shifttoets ingedrukt en selecteert u Plakken. Deze methode
werkt misschien niet in toepassingen die over hun eigen
kopieer- en plakopdrachten beschikken.
Als u verschillende items, zoals berichten, bestanden of
contacten, wilt selecteren, bladert u naar het betreffende
item. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit >
Markeren om één item te selecteren of Opties >
Markeringen aan/uit > Alle markeren om alle items te
Tip: Als u bijna alle items wilt selecteren, selecteert u
eerst Opties > Markeringen aan/uit > Alle
markeren, daarna selecteert u de items die u niet wilt
en vervolgens Opties > Markeringen aan/uit >
Markering opheffen.
Als u een object wilt selecteren (bijvoorbeeld een bijlage bij
een document) bladert u naar het object, zodat er vierkante
haken aan beide zijden van het object verschijnen.
Scherm-indicatoren
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe meer de
batterij opgeladen is.
U hebt een of meer ongelezen berichten in uw de
map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in uw externe
mailbox.
Er zijn berichten in de map Outbox die nog moeten
worden verzonden door Messaging.
U hebt een of meer oproepen gemist.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een alarmsignaal actief.
U hebt het profiel Stil geselecteerd, waardoor het
apparaat geen belsignaal geeft bij inkomende
oproepen of berichten.
Bluetooth is geactiveerd.
Er worden gegevens verzonden door middel van
Bluetooth-connectiviteit. Wanneer de indicator
knippert, wordt geprobeerd een verbinding met een
ander apparaat tot stand te brengen.
Er is een infraroodverbinding actief. Als de indicator
knippert, probeert uw apparaat verbinding te
maken met het andere apparaat of is er sprake van
een verbroken verbinding.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram
betekent dat de verbinding actief is. Het pictogram
betekent dat de verbinding in de wachtstand is
geplaatst.
Er is een EGPRS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram
betekent dat de verbinding actief is. Het pictogram
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram
betekent dat de verbinding actief is. Het pictogram
betekent dat de verbinding in de wachtstand is
geplaatst.
High-Speed Downlink Packet Access (HSDPA) wordt
ondersteund en is beschikbaar (netwerkdienst). Het
pictogram kan per regio verschillen. Het pictogram
betekent dat de verbinding actief is. Het
pictogram
wachtstand is geplaatst.
U hebt op het apparaat ingesteld dat gezocht moet
worden naar WLAN-netwerken en er is een WLANnetwerk beschikbaar.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk
zonder codering.
Er is een WLAN-verbinding actief in een netwerk met
codering.
Uw apparaat is met een USB-kabel aangesloten op
een computer.
De tweede telefoonlijn is in gebruik
(netwerkdienst).
Alle oproepen worden naar een ander nummer
doorgeschakeld. Als u twee telefoonlijnen heeft,
geeft een nummer aan welke lijn actief is.
betekent dat de verbinding in de
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het
apparaat.
De verbinding met een Bluetooth-hoofdtelefoon is
verbroken.
Er is een handsfree carkit aangesloten op het
apparaat.
Er is een gehoorapparaat aangesloten op het
apparaat.
Er is een tekstelefoon aangesloten op het apparaat.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
Er is een actieve P2T (Push to Talk)-verbinding.
Uw P2T-verbinding is in de modus Niet storen,
omdat het beltoontype van uw apparaat is ingesteld
op Eén piep of Stil, of er is een inkomende of actieve
oproep. U kunt in deze modus geen P2T-oproepen
maken.
Volumeregeling
Als u het volume van het luistergedeelte tijdens een gesprek
wilt aanpassen, of het volume van de mediatoepassingen,
gebruikt u dan de volumetoetsen.
Er zijn twee typen geheugens waarin u gegevens kunt
opslaan of toepassingen kunt installeren: apparaatgeheugen
en geheugenkaart.
Vrij geheugen
Als u wilt zien hoeveel geheugen er momenteel wordt
gebruikt, hoeveel geheugen er nog vrij is en hoeveel
geheugen wordt gebruikt door elk gegevenstype, selecteert
u Menu > Opties > Gegevens geheugen > Geheugen of
Geheugenkaart.
Tip: Om ervoor te zorgen dat u voldoende geheugen
heeft, wordt aangeraden regelmatig gegevens naar
een geheugenkaart of computer over te brengen, of
Bestandsbeheer te gebruiken om bestanden die u niet
meer nodig heeft, te verwijderen.
Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart
hebt geïnstalleerd, blijven de installatiebestanden (.sis, .sisx)
in het geheugen van het apparaat staan. De bestanden
kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en
ervoor zorgen dat u geen andere bestanden meer kunt
opslaan. U kunt voldoende geheugenruimte overhouden
door gebruik te maken van Nokia PC Suite om een back-up
van de installatiebestanden op een compatibele pc te maken.
Gebruik vervolgens het bestandsbeheer om de
installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat te
verwijderen. Als het .SIS-bestand een bijlage bij een bericht
is, dient u het bericht uit de lijst met binnengekomen
berichten te verwijderen.
Geheugenkaart
Selecteer Menu > Instrumenten > Geheugen.
Als u een geheugenkaart niet kunt gebruiken, is het kaarttype
mogelijk niet geschikt, is de kaart niet geformatteerd voor
het apparaat of is het bestandssysteem op de kaart
beschadigd. Uw Nokia-apparaat ondersteunt de
bestandssystemen FAT16 en FAT32 voor geheugenkaarten.
MicroSDHC
Dit apparaat gebruikt microSD- en microSDHCgeheugenkaarten.
Met het oog op de interoperabiliteit moet u alleen
compatibele geheugenkaarten in dit apparaat
gebruiken. Vraag de fabrikant of de leverancier naar
de compatibiliteit van een geheugenkaart. Kaarten
van een ander type dan microSD en microSDHC zijn niet
compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele
geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de
geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die
op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd
raken.
Een geheugenkaart gebruiken
Als u een geheugenkaart voor uw apparaat wilt formatteren,
selecteert u Opties > Geh.kaart formatt.. Bij het
formatteren van een geheugenkaart gaat alle informatie die
op de kaart stond permanent verloren. Vraag uw leverancier
of het nodig is de geheugenkaart te formatteren voordat u
deze kunt gebruiken.
Als u de naam van de geheugenkaart wilt wijzigen, selecteert
u Opties > Naam geh.kaart.
Tekst invoeren
De invoermethoden die in het apparaat beschikbaar zijn,
kunnen verschillen, afhankelijk van de verschillende
verkoopmarkten.
Traditionele tekstinvoer
Als u tekst invoert met de traditionele tekstinvoer, wordt in
de rechterbovenhoek van het scherm
en geven het geselecteerde type letters aan.
geeft aan dat de eerste letter van de zin een hoofdletter
is en de overige letters kleine letters zijn.
cijfermodus aan.
Als u tekst wilt invoeren met het toetsenbord, drukt u de
cijfertoets 2-9 herhaaldelijk in, totdat het juiste teken
verschijnt. Er zijn per cijfertoets meer tekens beschikbaar dan
op de toets is aangegeven. Als de volgende letter met
dezelfde toets moet worden ingevoerd als de huidige letter,
wacht u tot de cursor wordt weergegeven en voert u de letter
in.
Als u een cijfer wilt invoegen, houdt u de cijfertoets
ingedrukt.
Als u wilt schakelen tussen de modus voor gewone en
hoofdletters en de cijfermodus, drukt u op #.
weergegeven.
geeft de
Als u een teken wilt verwijderen, drukt u op de backspacetoets. Houdt de backspace-toets ingedrukt om meer dan één
teken te verwijderen.
U kunt de meest gebruikte leestekens invoegen met een druk
op de toets 1. Druk herhaaldelijk op 1 om het gewenste
leesteken te bereiken.
Als u een speciaal teken wilt invoegen, drukt u op de toets
*. Ga naar het gewenste teken en druk op de navigatietoets.
Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op 0. Als u de cursor
naar de volgende regel wilt verplaatsen, drukt u drie keer op
0.
Als u tussen de verschillende typen letters wilt wisselen, drukt
u op #.
Tekstvoorspelling
1. Als u tekstvoorspelling wilt activeren, drukt u twee keer
kort op #. Hiermee wordt tekstvoorspelling voor alle
editors op het apparaat ingeschakeld. De indicator
wordt op het scherm weergegeven.
2. Als u het gewenste woord wilt invoeren, drukt u op 2-9.
Per letter hoeft u de desbetreffende toets slechts één keer
in te drukken.
3. Als u klaar bent met de invoer en het juiste woord wordt
weergegeven, bevestigt u het woord door de
navigatietoets naar rechts te drukken of door op 0 te
drukken om een spatie toe te voegen.
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op * om
de overeenkomende woorden in het woordenboek één
voor één te bekijken.