Nokia E61 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia E61
9246606
Uitgave 4
OVERENSSTEMMELSESERKLÆRING
het einde van de levensduur van het product. Dit geldt voor het apparaat, maar ook voor alle toebehoren die van dit symbool zijn voorzien. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil.
Copyright © 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia, Nokia Connecting People, Xpress-on en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen
handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd (c) 1998-2004. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http:// www.mpegla.com.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is geëncodeerd volgens de visuele norm MPEG-4 door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de
nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier. EXPORTBEPALINGEN
Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
9246606/Uitgave 4
Hierbij verklaart, NOKIA CORPORATION, dat het toestel RM-89 in overeenstemming is met de essentiële eisen en de andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid.......................................................................6
Informatie over het apparaat................................................................6
NETWERKDIENSTEN....................................................................................6
Toebehoren, batterijen en laders.........................................................7
1. Aan de slag................................................................................8
De SIM-kaart en de batterij plaatsen...................................................8
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen...................................9
De batterij opladen....................................................................................9
Het apparaat inschakelen.....................................................................10
De eerste instellingen invoeren..........................................................10
Toetsen en onderdelen..........................................................................10
Toetsfuncties.........................................................................................11
Toetsenblokvergrendeling...................................................................12
Aansluitingen............................................................................................12
Antenne's...................................................................................................12
Volumeregeling........................................................................................13
Het display.................................................................................................13
Standby-modi...........................................................................................13
Actieve standby-modus......................................................................13
Standby-modus.....................................................................................13
Display-indicatoren.................................................................................14
Geheugen...................................................................................................15
Apparaatgeheugen..............................................................................15
Verwijderbaar geheugen...................................................................15
Details geheugen..................................................................................15
Geheugenkaart......................................................................................15
Beveiliging geheugenkaart............................................................16
Een geheugenkaart deblokkeren.................................................16
Help en zelfstudie....................................................................................16
Help bij het apparaat..........................................................................16
Zelfstudie.................................................................................................16
Nokia PC Suite...........................................................................................16
Ondersteuning en contactgegevens Nokia.....................................16
2. Het apparaat...........................................................................17
Menu............................................................................................................17
Bladeren en selecteren..........................................................................17
Tekst invoeren..........................................................................................17
Tekst knippen en plakken..................................................................18
De invoertaal wijzigen...........................................................................18
Standaardacties in verschillende toepassingen............................18
3. Inhoud overbrengen tussen apparaten.........................19
Gegevens overbrengen met Bluetooth of infrarood....................19
Gegevens met ander apparaat synchroniseren.............................19
4. Berichten..................................................................................20
Berichten indelen....................................................................................20
Zoeken naar berichten...........................................................................20
Berichtinstellingen..................................................................................20
Overige instellingen.............................................................................20
Instellingen voor tekstberichtencentrales......................................21
E-mailberichten........................................................................................21
Uw e-mailinstellingen definiëren...................................................21
De e-mailtoets configureren.............................................................22
Verbinding maken met een mailbox.............................................22
E-mail offline weergeven...................................................................22
Indicatorlampje voor e-mailberichten..........................................22
E-mailberichten lezen en beantwoorden.....................................22
Berichten verwijderen........................................................................23
E-mailmappen.......................................................................................23
E-mailberichten opstellen en verzenden......................................23
Instellingen e-mailaccount...............................................................23
Gebruikersinstellingen:...................................................................24
Instellingen voor ophalen..............................................................24
Instellingen voor automatisch ophalen.....................................25
SMS-berichten...........................................................................................25
Tekstberichten invoeren en verzenden.........................................25
Verzendopties voor tekstberichten.............................................25
Ontvangen tekstberichten beantwoorden...................................25
Tekstberichten op de SIM-kaart.......................................................25
Instellingen voor tekstberichten.....................................................26
Afbeeldingsberichten..........................................................................26
Afbeeldingsberichten doorsturen................................................26
Multimediaberichten..............................................................................26
Multimediaberichten opstellen en verzenden............................27
Presentaties maken.............................................................................27
Multimediaberichten ontvangen en beantwoorden................28
Presentaties weergeven.....................................................................28
Mediaobjecten weergeven................................................................28
Multimediabijlagen weergeven en opslaan................................28
Instellingen voor multimediaberichten........................................28
Chatten........................................................................................................29
Verbinding maken met een chatserver.........................................29
Chatgebruikers of chatgroepen zoeken........................................29
Gesprekken met één chatgebruiker...............................................30
Chatgroepen...........................................................................................30
Groepsgesprekken............................................................................30
Instellingen voor chatgroepen.....................................................31
Bewerkingsrechten voor een groep............................................31
Groepsdeelnemers uitsluiten........................................................31
Chatcontacten........................................................................................31
Uitgesloten contacten.....................................................................32
Uitnodigingen weergeven.................................................................32
Opgeslagen gesprekken.....................................................................32
Instellingen............................................................................................32
Instellingen voor de chatserver....................................................32
Speciale berichten...................................................................................33
Dienstopdrachten verzenden...........................................................33
5. Bellen........................................................................................34
Snelkeuze...................................................................................................34
Oproep beantwoorden..........................................................................34
Opties tijdens een gesprek...................................................................34
Oproepen doorschakelen......................................................................35
Oproepen blokkeren...............................................................................35
Internetoproepen blokkeren............................................................35
DTMF-tonen verzenden..........................................................................36
Video-oproepen.......................................................................................36
Logboek......................................................................................................36
Logboekinstellingen............................................................................36
DVS................................................................................................................36
Gebruikersinstellingen:...................................................................37
Verbindingsinstellingen..................................................................37
Aanmelden bij een DVS-dienst.........................................................37
DVS-oproepen........................................................................................37
Terugbelverzoeken..............................................................................38
Weergave Contacten...........................................................................38
Een kanaal maken................................................................................38
DVS-kanalen registreren.....................................................................38
Deelnemen in een kanaal..................................................................38
DVS-logboekbestand...........................................................................38
DVS afsluiten..........................................................................................38
Internetoproepen....................................................................................39
Voorkeursprofiel...................................................................................39
Profielen registreren...........................................................................39
Spraakopdrachten...................................................................................39
Bellen........................................................................................................39
Toepassing starten..............................................................................40
Profielen wijzigen................................................................................40
Instellingen voor spraakopdrachten..............................................40
6. Contacten.................................................................................41
Contactgroepen beheren......................................................................41
Standaardgegevens beheren...............................................................41
Contacten kopiëren tussen de SIM-kaart en het
apparaatgeheugen.................................................................................42
Beltonen voor contactpersonen selecteren....................................42
Visitekaartjes.............................................................................................42
7. Agenda.....................................................................................43
Agenda-items maken.............................................................................43
Taken...........................................................................................................43
Agenda-instellingen...............................................................................43
Agendaweergaven..................................................................................44
I n h o u d s o p g a v e
Agenda-items verzenden......................................................................44
Ontvangen agenda-items aan de agenda toevoegen.................44
8. Klok............................................................................................45
Wekker.....................................................................................................45
Steden toevoegen en verwijderen.....................................................45
9. Connectiviteit.........................................................................46
Internettoegangspunten......................................................................46
Een internettoegangspunt voor gegevensoproepen
definiëren...............................................................................................46
Geavanceerde internettoegangspuntinstellingen voor
gegevensoproepen..............................................................................47
Een internettoegangspunt voor packet-gegevens instellen
(GPRS).......................................................................................................47
Geavanceerde instellingen voor internettoegangspunten
voor packet-gegevens (GPRS)...........................................................47
Een wireless LAN-internettoegangspunt definiëren.................48
Geavanceerde instellingen voor een wireless LAN-
internettoegangspunt........................................................................48
Wireless LAN..............................................................................................48
Kabelverbinding.......................................................................................48
IP-passthrough.........................................................................................49
Een gegevenskabel instellen voor gebruik van IP-
passthrough...........................................................................................49
Toegangspunt voor IP-passthrough..............................................49
Geavanceerde instellingen voor IP-passthrough.......................49
Bluetooth....................................................................................................49
Bluetooth gebruiken...........................................................................50
Instellingen............................................................................................50
Beveiligingstips.....................................................................................50
Gegevens verzenden...........................................................................50
Symbolen voor Bluetooth-verbindingen......................................50
Apparaten koppelen............................................................................51
Apparaat autoriseren.......................................................................51
Gegevens ontvangen...........................................................................51
Bluetooth-verbinding beëindigen..................................................51
SIM-toegangsprofiel............................................................................51
Infrarood....................................................................................................52
Gegevensverbindingen..........................................................................52
Packet-gegevens...................................................................................52
UMTS.........................................................................................................53
Wireless LAN (Wireless Local Area Network)...............................53
Verbindingsbeheer..................................................................................53
Actieve verbindingen weergeven en verbreken........................53
Zoeken naar wireless LAN's...............................................................54
Modem........................................................................................................54
Mobiel VPN ................................................................................................54
VPN-beheer.............................................................................................54
VPN-beleid beheren.............................................................................54
Het VPN-logboek weergeven............................................................55
Roaming van e-mailgegevens.............................................................55
Toegangspuntengroepen..................................................................55
Toegangspuntengroepen configureren voor e-mail en
synchronisatie.......................................................................................56
10. Web.........................................................................................57
Toegangspunten......................................................................................57
Surfen op internet...................................................................................57
Bookmarks.................................................................................................57
Items downloaden..................................................................................58
Een verbinding verbreken.....................................................................58
Cache leegmaken..................................................................................58
Nieuwsfeeds en blogs............................................................................58
Instellingen Web......................................................................................58
Diensten......................................................................................................59
11. Kantoortoepassingen........................................................60
Bestandsbeheer.......................................................................................60
Bestanden beheren..............................................................................60
Zoeken naar bestanden......................................................................60
Documenten..............................................................................................60
Objecten in een document weergeven.........................................61
Documenten opmaken.......................................................................61
Documentstructuur weergeven.......................................................61
Een voorbeeld van de pagina-indeling bekijken........................61
Tekst zoeken..........................................................................................62
Tabeleditor.............................................................................................62
Werkblad....................................................................................................62
Overzichtsweergave............................................................................62
Werken met werkbladen...................................................................63
Werken met cellen...............................................................................64
Functies invoegen................................................................................64
Webkoppelingen..................................................................................64
Grafieken maken en wijzigen...........................................................64
Tekst zoeken..........................................................................................64
Presentatie.................................................................................................65
Diavoorstellingen weergeven.......................................................65
Diavoorstellingen weergeven met een dataprojector..........65
Met verschillende weergaven werken...........................................65
Layoutweergave................................................................................65
Overzichtsweergave.........................................................................66
Notitieweergave................................................................................66
Modeldiaweergave...........................................................................66
Presentaties bewerken.......................................................................66
Tabellen bewerken..............................................................................67
Tekst zoeken in een presentatie.....................................................67
Scherm exporteren..................................................................................67
Scherminhoud weergeven................................................................68
Afdrukken...................................................................................................68
12. Organiser...............................................................................69
Notities........................................................................................................69
Rekenm.......................................................................................................69
Omrekenen................................................................................................69
Maateenheden omrekenen...............................................................69
Basisvaluta en wisselkoers instellen..............................................69
Voicemailbox.............................................................................................70
13. Gegevens- en softwarebeheer.......................................71
Toepassingsbeheer.................................................................................71
Toepassingen en software installeren..........................................71
Software weergeven en verwijderen............................................71
Het installatielogboek weergeven..................................................71
Instellingen............................................................................................71
Beveiligingsinstellingen voor Java-toepassingen
opgeven...................................................................................................72
Netwerkdienst voor externe configuratie.......................................72
Instellingen externe configuratie...................................................72
Een configuratieprofiel maken........................................................72
Gegevenssynchronisatie........................................................................73
Een synchronisatieprofiel maken....................................................73
Synchronisatieprofielen.....................................................................73
Verbindingsinstellingen voor synchronisatie..............................73
Synchronisatie-instellingen definiëren voor Contacten...........73
Synchronisatie-instellingen definiëren voor Agenda...............74
Synchronisatie-instellingen definiëren voor Notities...............74
14. Instrum..................................................................................75
Nokia Catalogs..........................................................................................75
Een catalogus openen.........................................................................75
Een map openen...................................................................................75
Instellingen voor Nokia Catalogs.....................................................76
Instelwizrd.................................................................................................76
E-mail.......................................................................................................76
DVS............................................................................................................76
Video delen.............................................................................................76
Operator..................................................................................................77
Positiebep..................................................................................................77
Navigator....................................................................................................77
Navigatieweergave..............................................................................77
Positieweergave...................................................................................77
Reismeterweergave.............................................................................78
Locatiepunten beheren......................................................................78
Instellingen Navigator........................................................................78
Plaatsbepalingen.....................................................................................78
Plaatsbepalingscategorieën.............................................................78
Plaatsbepalingscategorieën bewerken.....................................79
Plaatsbepalingen bewerken.............................................................79
Plaatsbepalingen ontvangen............................................................79
Gesproken hulp........................................................................................79
15. Mediatoepassingen............................................................80
Galerij..........................................................................................................80
I n h o u d s o p g a v e
Afbeeldingen..........................................................................................80
Afbeeldingbestanden beheren.....................................................80
Afbeeldingen ordenen.....................................................................81
RealPlayer .................................................................................................81
Videoclips en streaming media afspelen......................................81
Audiobestanden en videoclips verzenden...................................81
Videobestanden ontvangen..............................................................82
Informatie over een mediaclip weergeven.................................82
Instellingen............................................................................................82
Video-instellingen.............................................................................82
Verbindingsinstellingen..................................................................82
Proxy-instellingen.............................................................................82
Netwerkinstellingen.........................................................................82
Geavanceerde netwerkinstellingen............................................82
Muziekspeler.............................................................................................83
Muziek beluisteren...............................................................................83
Muziekvolume aanpassen.................................................................83
Tracklijsten.............................................................................................83
Equalizer..................................................................................................83
Dictafoon....................................................................................................84
Een spraakopname afspelen.............................................................84
Flash-speler................................................................................................84
16. Aanpassen.............................................................................85
Profielen.....................................................................................................85
Beltonen selecteren.............................................................................85
Toebehoreninstellingen wijzigen...................................................85
Thema's.......................................................................................................86
17. Instell......................................................................................87
Telefooninstellingen...............................................................................87
Instellingen Algemeen........................................................................87
Instellingen standby-modus.............................................................87
Instellingen display.............................................................................87
Oproepinstellingen.................................................................................87
Verbindingsinstellingen........................................................................88
Toegangspunten..................................................................................88
Toegangspuntengroepen..................................................................89
Packet-gegevens...................................................................................89
Instellingen packet-gegevens.......................................................89
Instellingen internetoproepen........................................................89
SIP-instellingen (Session Initiation Protocol)..............................89
SIP-profielen bewerken...................................................................89
SIP-proxyservers bewerken...........................................................90
Registratieservers bewerken.........................................................90
Instellingen voor gegevensoproepen............................................90
VPN............................................................................................................90
VPN-toegangspunten.......................................................................90
Instellingen voor VPN-toegangspunten....................................90
Wireless LAN...........................................................................................90
Geavanceerde WLAN-instellingen................................................91
Beveiligingsinstellingen voor wireless LAN-
toegangspunten................................................................................91
Configuraties..........................................................................................92
Instellingen datum en tijd....................................................................92
Beveiligingsinstellingen........................................................................92
Netwerkinstellingen...............................................................................92
Toebehoreninstellingen........................................................................93
Instellingen Teksttelefoon................................................................93
Richtlijnen voor het controleren van de echtheid van Nokia-
batterijen....................................................................................................98
De echtheid van het hologram controleren.................................98
Wat als de batterij niet origineel is?..............................................99
Verzorging en onderhoud....................................................100
Aanvullende veiligheidsinformatie...................................101
Gebruiksvoorschriften.........................................................................101
Medische apparatuur...........................................................................101
Pacemakers..........................................................................................101
Gehoorapparaten...............................................................................101
Voertuigen...............................................................................................101
Explosiegevaarlijke omgevingen.....................................................101
Alarmnummer kiezen..........................................................................102
INFORMATIE OVER CERTIFICATIE (SAR)..............................................102
DIT APPARAAT VOLDOET AAN DE RICHTLIJNEN VOOR
BLOOTSTELLIMG AAN RADIOGOLVEN..............................................102
Index...........................................................................................103
18. Beveiliging............................................................................94
Apparaatbeveiliging ..............................................................................94
Beveiligingsinstellingen definiëren................................................94
Het blokkeerwachtwoord wijzigen................................................94
Vaste nummers.....................................................................................94
Certificaatbeheer.....................................................................................95
Persoonlijke certificaten beheren...................................................95
Autorisatiecertificaten beheren.......................................................95
Certificaatgegevens weergeven......................................................96
Beveiligingsinstellingen certificaat................................................96
VPN...............................................................................................................96
Beveiligingsinstellingen voor wireless LAN-
toegangspunten......................................................................................96
19. Sneltoetsen...........................................................................97
Informatie over de batterij.....................................................98

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN ZIEKENHUIZEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN VLIEGTUIGEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Draadloze apparatuur kan storingen veroorzaken in vliegtuigen.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
GEBRUIK HET APPARAAT VERSTANDIG
Gebruik het apparaat alleen in de normale positie zoals in de productdocumentatie wordt uitgelegd. Raak de antennes niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
MAAK BACK-UPS
Maak een back-up of een gedrukte kopie van alle belangrijke gegevens.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding bij het apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoonfunctie van het apparaat ingeschakeld en operationeel is. Druk zo vaak als nodig is op de ophangtoets om het scherm leeg te maken en terug te keren naar het startscherm. Toets het alarmnummer en druk op de oproeptoets. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

Informatie over het apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het GSM 850/900/1800/1900, UMTS 2100-netwerk. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig de privacy en legitieme rechten van anderen. Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel
het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.

NETWERKDIENSTEN

Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van draadloze diensten. Veel van de functies van dit apparaat zijn afhankelijk van de functies die beschikbaar zijn in het draadloze netwerk. Deze netwerkdiensten zijn mogelijk niet in alle netwerken beschikbaar. Het kan ook zijn dat u specifieke regelingen moet treffen met uw serviceprovider voordat u de netwerkdiensten kunt gebruiken.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 6
V o o r u w v e i l i g h e i d
Mogelijk krijgt u van uw serviceprovider extra instructies voor het gebruik van de diensten en informatie over de bijbehorende kosten. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook speciaal geconfigureerd zijn. Deze configuratie kan menunamen, de menuvolgorde en symbolen betreffen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Sommige functies van dit apparaat, zoals multimediaberichten, browsen, e-mail en het downloaden van content met de browser, vereisen netwerkondersteuning voor deze technologieën.

Toebehoren, batterijen en laders

Controleer het modelnummer van uw lader voordat u deze bij dit apparaat gebruikt. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: de laders AC-4, AC-3 en DC-4, en de laders ACP-8, ACP-9, ACP-12, LCH-8, LCH-9, LCH-12 en AC-1 bij gebruik met de CA-44-adapter.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit model. Het gebruik van alle andere types kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde accessoires. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 7

1. Aan de slag

Opmerking: Het kan zijn dat uw serviceprovider heeft verzocht om bepaalde functies in uw apparaat uit te schakelen of niet te activeren. In dat geval worden deze functies niet in het menu weergegeven. Verder is uw apparaat mogelijk speciaal geconfigureerd voor uw netwerkoperator. Deze configuratie kan wijzigingen in pictogrammen, menunamen
en de volgorde van de menu's tot gevolg hebben. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Modelnummer: Nokia E61-1 Hierna aangeduid als Nokia E61.

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

Houd alle SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen. Raadpleeg de leverancier van uw SIM-kaart voor informatie over het gebruik van SIM-diensten. Dit kan de serviceprovider,
netwerkoperator of een andere leverancier zijn.
1. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht. Houd de ontgrendelingsknop (1) ingedrukt en schuif de achtercover in de richting van de pijl (2).
2. Als de batterij geïnstalleerd is, tilt u de batterij uit het batterijcompartiment in de richting van de pijl.
3. Zorg ervoor dat de afgeschuinde hoek van de SIM-kaart in de richting van het apparaat wijst en dat de contactpunten naar
beneden zijn gericht. Plaats de SIM-kaart (1) in de SIM-kaartsleuf (2).
4. U plaatst de batterij door de contactpunten van de batterij uit te lijnen met de bijbehorende aansluitingen in het
batterijcompartiment, waarna u de batterij in de richting van de pijl plaatst en de batterij voorzichtig vastklikt.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 8
A a n d e s l a g
5. Plaats de klemmetjes van de achtercover in de daarvoor bestemde openingen (1) en schuif de cover in de richting van de
pijl (2).
In plaats van een SIM-kaart kunt u ook gebruikmaken van een USIM-kaart. Deze uitgebreide variant van de SIM-kaart wordt ondersteund door mobiele UMTS-telefoons (netwerkdienst). Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen

Als u een geheugenkaart hebt, volgt u de instructies om deze te plaatsen en verwijderen.
Zie 'Geheugen', p. 15.
1. Verwijder het klepje van de batterij.
2. Plaats de geheugenkaart (1) volledig in de geheugenkaartsleuf (2) en zorg dat de kaart vastklikt. Zorg ervoor dat de
contactpunten naar beneden zijn gericht.
3. Plaats het klepje van de batterij terug.
4. U verwijdert de geheugenkaart door het klepje van de batterij weg te nemen en de geheugenkaart verder het apparaat in
te duwen om de ontgrendeling te activeren. Trek de kaart vervolgens voorzichtig uit het apparaat.
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet terwijl er een bewerking met de kaart plaatsvindt. Als de kaart midden in een bewerking wordt verwijderd, kan dit schade toebrengen aan het apparaat, de geheugenkaart en de gegevens op de kaart.

De batterij opladen

1. Sluit de lader aan op een stopcontact.
2. Sluit de lader aan op de onderzijde van het apparaat. Als u een adapter voor de batterijlader gebruikt, sluit u de lader aan
op de adapter en sluit u de adapter aan op de onderzijde van het apparaat.
3. Sluit het netsnoer aan op de adapter voor de batterijlader. De batterij-indicator wordt actief in het display. Als de batterij
helemaal leeg is, kan het enkele minuten duren voordat de indicator wordt weergegeven. Tijdens het opladen kan het apparaat gewoon worden gebruikt.
4. Als de batterij volledig is opgeladen, stopt de batterij-indicator. Maak de lader los van het apparaat voordat u de lader uit
het stopcontact haalt.
Wanneer werking niet meer mogelijk is omdat het batterijniveau te laag is, schakelt het apparaat zichzelf uit.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 9
A a n d e s l a g

Het apparaat inschakelen

1. U schakelt het apparaat in door op de aan/uit-toets te drukken.
2. Als het apparaat vraagt om een PIN-code (of UPIN-code als u een USIM-kaart gebruikt) of een blokkerings- of beveiligingscode,
voert u de code in en selecteert u OK.
3. U schakelt het apparaat uit door op de aan/uit-toets te drukken.
Tip: Wanneer u het apparaat inschakelt, wordt mogelijk de SIM-kaartprovider herkend en worden de juiste instellingen
voor tekstberichten, multimediaberichten en GPRS automatisch geconfigureerd. Als dat niet het geval is, neemt u
contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen of gebruikt u de toepassing Instelwizrd. Het apparaat kan zonder de netwerkafhankelijke telefoonfuncties worden gebruikt wanneer er geen SIM-kaart is geplaatst of
wanneer het profiel Offline is geselecteerd.

De eerste instellingen invoeren

Wanneer u het apparaat voor het eerst inschakelt, of het apparaat weer inschakelt nadat de batterij langere tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, wordt u gevraagd uw woonplaats, de tijd en de datum in te voeren. U kunt deze instellingen naderhand altijd wijzigen bij Klok.
1. Selecteer de stad waar u zich bevindt in de lijst en selecteer OK. Als u wilt zoeken naar een stad, typt u de eerste letters van
de naam van die stad of gaat u met behulp van de joystick naar de naam. Het is belangrijk dat u de juiste stad selecteert, omdat geplande agenda-items die u opgeeft kunnen veranderen als de stad een andere tijdzone heeft.
2. Stel de tijd in en selecteer OK.
3. Stel de datum in en selecteer OK.

Toetsen en onderdelen

1 — Aan/uit-toets 2 — Linkerselectietoets, joystick en rechterselectietoets 3 — Eindetoets 4 — E-mailtoets 5 — Backspace 6 — Enter-toets 7 — Chr-toets 8 — Shift-toets 9 — Ctrl-toets 10 — Spatiebalk 11 — Blauwe functietoets 12 — Toetsenblok telefoon 13 — Menu-toets. 14 — Beltoets
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 10
A a n d e s l a g
15 — Spraaktoets 16 — Volumetoetsen 17 — Luidspreker 18 — Indicatorlampje voor e-mailberichten
1 — Luidspreker 2 — Volumetoetsen 3 — Spraaktoets

Toetsfuncties

Selectietoetsen Druk op een van de twee selectietoetsen om de functie uit te voeren die boven de selectietoets wordt weergegeven in het
display. Zie 'Standby-modi', p. 13. Als u de snelkoppelingen in de standby-modus wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instrum. >
Instellingen > Telefoon > Standby-modus. Selecteer de toepassingen bij Linkerselectietoets en Rechterselectietoets.
Joystick Druk op de joystick om een selectie te bewerken of in te voeren of om veelgebruikte functies in verschillende toepassingen te
openen. Gebruik de joystick om naar links, naar rechts, omhoog en omlaag in het display te bewegen (bijvoorbeeld tijdens het surfen). In de standby-modus kunt u verschillende snelkoppelingen selecteren door te bladeren met de joystick of de joystick in te drukken. Als u de snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instrum. > Instellingen > Telefoon > Standby-
modus > Actief standby > Uit. Selecteer de snelkoppelingen bij Navigatietoets rechts, Navigatietoets links, Navig.toets omlaag, Navig.toets omhoog en Selectietoets.
Beltoets en eindetoets Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden. Druk vanuit de standby-modus op de beltoets om het Logboek te openen. Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren, om actieve gesprekken en gesprekken in de wachtstand te beëindigen, en
om toepassingen wilt sluiten. Door de eindetoets ingedrukt te houden beëindigt u gegevensverbindingen (GPRS, gegevensoproep).
E-mailtoets Druk op de e-mailtoets om uw standaard inbox voor e-mailberichten te openen. Als u nog geen e-mailaccount hebt ingesteld,
worden aanwijzigingen weergegeven om een e-mailaccount in te stellen. Als u de e-mailtoets ingedrukt houdt, wordt de standaardeditor voor e-mailberichten geopend. Deze functionaliteit is tevens afhankelijk van de serviceprovider van uw mailbox. U kunt de e-mailtoets zelf configureren. Zie 'De e-mailtoets configureren', p. 22.
Chr-toets Als u tekens wilt invoeren die niet op de toetsen worden weergegeven, drukt u tijdens het invoeren van tekst op de Chr-toets. Houd de Chr-toets ingedrukt om door de lijst met tekens met accent te bladeren en druk zo vaak als nodig is op de andere toets
om het gewenste teken met accent in te voeren. Shift-toets
Als u een hoofdletter wilt invoeren tussen kleine letters of een kleine letter tussen hoofdletters, drukt u op de Shift-toets zodat
in het display wordt weergegeven. Vervolgens drukt u op de gewenste toets.
Als u alleen hoofdletters wilt invoeren, drukt u tweemaal op de Shift-toets zodat in het display wordt weergegeven. Als u weer kleine letters wilt invoeren, drukt u tweemaal op de Shift-toets zodat in het display wordt weergegeven.
Als u tekst wilt selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt en gaat u met de joystick naar links of rechts. Blauwe functietoets
Als u een blauw gemarkeerd teken wilt invoeren, drukt u op de blauwe functietoets zodat in het display wordt weergegeven. Vervolgens drukt u op de gewenste toets.
Als u alleen blauw gemarkeerde tekens wilt invoeren, drukt u tweemaal op de blauwe functietoets zodat in het display wordt weergegeven. Vervolgens voert u de gewenste tekens in.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 11
A a n d e s l a g
Als u Bluetooth wilt activeren, drukt u tegelijkertijd op de blauwe functietoets en de Ctrl-toets. Als u Bluetooth wilt uitschakelen, drukt u nogmaals op de blauwe functietoets en de Ctrl-toets.
Als u infrarood wilt activeren, drukt u tegelijkertijd op de blauwe functietoets en de Chr-toets. Menu-toets.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af. Als u de toepassingen in uw apparaat wilt gebruiken, drukt u vanuit een standby-modus op de menutoets. Als u vanuit een toepassing wilt terugkeren naar Menu maar de toepassing op de achtergrond geopend wilt houden, drukt u op de menutoets. Houd de menutoets ingedrukt om een lijst met geopende toepassingen weer te geven en tussen de toepassingen te schakelen. In deze gebruikershandleiding betekent "selecteer Menu" dat u op deze toets drukt.
Spraaktoets Druk op de spraaktoets om Dictafoon te openen en een memo op te nemen. Houd de spraaktoets ingedrukt om
spraakopdrachten te gebruiken. Zie 'Spraakopdrachten', p. 39.

Toetsenblokvergrendeling

Wanneer het toetsenslot is ingeschakeld, kunt u soms nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Met behulp van de toetsblokkering voorkomt u dat de toetsen op het apparaat per ongeluk worden ingedrukt.
Als u de toetsen wilt vergrendelen in de standby-modus, drukt u op de linkerselectietoets (1) en de blauwe functietoets (2). Als u de toetsen wilt vrijgeven, drukt u nogmaals op de linkerselectietoets en de blauwe functietoets.
Tip: Als u de toetsen wilt vergrendelen in de Menu of vanuit een geopende toepassing, houdt
u de aan/uit-toets kort ingedrukt en selecteert u Toetsblk. blokkeren. Als u de toetsen wilt
vrijgeven, drukt u op de linkerselectietoets en de blauwe functietoets. U kunt het apparaat in de standby-modus vergrendelen met behulp van de beveiligingscode. Druk op
de aan/uit-toets, selecteer Blokkeer telefoon en voer de beveiligingscode in. De standaard beveiligingscode is 12345. Als u het apparaat wilt vrijgeven, drukt u op de linkerselectietoets, voert u de beveiligingscode in en drukt u op de joystick.

Aansluitingen

Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief
worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen. Pop-Port™-aansluiting voor
hoofdtelefoon en andere toebehoren
Aansluiting voor batterijlader
Infraroodpoort

Antenne's

Uw apparaat heeft twee interne antennes.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 12
A a n d e s l a g
Opmerking: Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met beide antennes te worden
vermeden als het apparaat is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de
gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. U kunt de
prestaties van de antenne en de gesprekstijd van het apparaat optimaliseren door het antennegebied tijdens een
gesprek niet aan te raken.
De afbeelding toont de positie voor normaal gebruik tegen het oor voor spraakoproepen.

Volumeregeling

Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume
erg luid kan zijn. U kunt het volume tijdens een gesprek regelen door op de volumetoetsen te drukken. Bij gebruik van de luidspreker kunt u het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken.

Het display

Het scherm kan een klein aantal ontbrekende, heldere of verkeerd gekleurde beeldpunten (dots) bevatten. Dit is kenmerkend voor dit type display. Sommige displays kunnen pixels of dots bevatten die altijd in- of uitgeschakeld blijven. Dit is normaal en geen fout in het ontwerp.

Standby-modi

Het apparaat kent twee verschillende standby-modi: standby-modus en actieve standby-modus.

Actieve standby-modus

Nadat u het apparaat hebt ingeschakeld en het apparaat klaar is voor gebruik en als u nog geen tekens hebt ingevoerd of selecties hebt gemaakt, bevindt het apparaat zich in de actieve standby-modus. In de actieve standby-modus worden uw serviceprovider en netwerk weergegeven, evenals symbolen, bijvoorbeeld voor alarmsignalen en voor toepassingen die u snel wilt openen. U kunt in de actieve standby-modus bijvoorbeeld agendagegevens bekijken, zoals de vergadering voor een bepaalde dag. Ga naar de gewenste gegevens en druk op de joystick om de agenda te openen en de details te bekijken.
Als u toepassingen wilt selecteren om deze te kunnen openen vanuit actieve standby, selecteert u Menu > Instrum. >
Instellingen > Telefoon > Standby-modus > Toepass. standby. Ga naar de verschillende snelkoppelingsinstellingen en druk op
de joystick. Ga naar de gewenste toepassing en druk op de joystick. In de actieve standby-modus kunt u de berichten in een berichtenmap weergeven, zoals uw inbox of mailbox. Selecteer Menu >
Instrum. > Instell. > Telefoon > Standby-modus en de mappen in Mailbox voor actief standby.
Tip: In de actieve standby-modus kunt u ook verschillende meldingen bekijken, bijvoorbeeld over gemiste oproepen,
ongelezen berichten of voicemailberichten. Via deze meldingen kunt u in een oogopslag de communicatiestatus van
uw apparaat zien. Selecteer de invoegtoepassingen in Menu > Instrum. > Instell. > Telefoon > Standby-modus > Plug-
ins voor actief standby. De beschikbare invoegtoepassingen kunnen verschillen.
Als u de basisstandby-modus wilt activeren, selecteert u Menu > Instrum. > Instellingen > Telefoon > Standby-modus > Actief
standby > Uit.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), houdt u 1 ingedrukt. Als u Diensten wilt openen en verbinding wilt maken met internet, drukt u op 0.

Standby-modus

In de standby-modus wordt allerlei informatie weergegeven, zoals uw serviceprovider, de tijd en verschillende indicatoren, bijvoorbeeld voor alarmsignalen.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 13
A a n d e s l a g
In de standby-modus kunt u de volgende snelkoppelingen gebruiken. Deze snelkoppelingen zijn gewoonlijk niet beschikbaar in de actieve standby-modus, waarin de joystick wordt gebruikt om te bladeren.
Druk op de beltoets om de laatst gekozen telefoonnummers weer te geven. Ga naar een nummer of naam en druk nogmaals op de beltoets om het nummer te bellen.
Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), houdt u 1 ingedrukt. Druk de joystick naar rechts om agenda-items weer te geven. Druk de joystick naar links om tekstberichten te schrijven en te verzenden. Als u de lijst met contacten wilt openen, drukt u op de joystick. Als u een ander profiel wilt instellen, drukt u kort op de aan/uit-toets, gaat u naar het gewenste profiel en drukt u op de joystick
om het profiel te activeren. Als u Diensten wilt openen en verbinding wilt maken met internet, drukt u op 0. Als u deze snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instrum. > Instellingen > Telefoon > Standby-modus.

Display-indicatoren

Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk. De balk naast het pictogram geeft de signaalsterkte van het netwerk op
uw huidige locatie aan. Hoe hoger de balk, hoe sterker het signaal.
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk (netwerkdienst). De balk naast het pictogram geeft de signaalsterkte
van het netwerk op uw huidige locatie aan. Hoe hoger de balk, hoe sterker het signaal.
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe meer de batterij opgeladen is.
U hebt een of meer ongelezen berichten in uw Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in uw externe mailbox.
Het toetsenblok van het apparaat is vergrendeld.
Het apparaat is vergrendeld.
U hebt een of meer oproepen gemist.
Er is een alarmsignaal actief. U hebt het profiel Stil geselecteerd, waardoor het apparaat geen belsignaal geeft bij inkomende oproepen of berichten. Bluetooth is geactiveerd.
Er is een infraroodverbinding actief. Als de indicator knippert, probeert uw apparaat verbinding te maken met het andere
apparaat of is er sprake van een verbroken verbinding.
Er is een GPRS- of EGPRS-packet-gegevensverbinding beschikbaar. Er is een GPRS- of EGPRS-packet-gegevensverbinding actief. Er staat een GPRS- of EGPRS-packet-gegevensverbinding in de wachtstand.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding beschikbaar. Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief. Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de wachtstand.
U hebt ingesteld dat het apparaat zoekt naar een wireless LAN. Er is een wireless LAN beschikbaar.
Er is een wireless LAN-verbinding actief in een netwerk dat niet is gecodeerd.
Er is een wireless LAN-verbinding actief in een netwerk dat is gecodeerd.
Uw apparaat is met een USB-kabel aangesloten op een pc.
Een gegevensoproep is actief.
IP-passthrough is actief.
en Geven de telefoonlijn aan die u hebt geselecteerd als u een abonnement voor twee telefoonlijnen hebt (netwerkdienst).
Alle oproepen worden naar een ander nummer doorgeschakeld.
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
De verbinding met een Bluetooth-hoofdtelefoon is verbroken.
Er is een handsfree carkit aangesloten op het apparaat.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 14
A a n d e s l a g
Er is een hoorapparaat aangesloten op het apparaat.
Er is een Teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
Er is een actieve DVS-verbinding.
, , Symbolen voor de geselecteerde tekenmodus.
U hebt eenmaal op de blauwe functietoets gedrukt om een blauw gemarkeerd cijfer of teken in te voegen.
U hebt tweemaal op de blauwe functietoets gedrukt om alleen blauw gemarkeerde cijfers of tekens in te voegen.
U hebt eenmaal op de Shift-toets gedrukt om een hoofdletter tussen kleine letters of een kleine letter tussen hoofdletters
in te voeren.

Geheugen

Er zijn twee typen geheugens waarin u gegevens kunt opslaan of toepassingen kunt installeren: apparaatgeheugen en verwijderbaar geheugen.

Apparaatgeheugen

Geheugen dat in uw apparaat is geïntegreerd, is een dynamische geheugen-'pool' die door vele toepassingen wordt gedeeld. De hoeveelheid beschikbaar intern geheugen varieert, maar is gelimiteerd tot het maximum van de fabrieksinstelling. De gegevens die in het apparaat zijn opgeslagen, zoals softwaretoepassingen, afbeeldingen en muziek, maken gebruik van het interne geheugen.

Verwijderbaar geheugen

Verwijderbaar geheugen is gegevensopslag die niet in het apparaat is geïntegreerd, zoals een SIM-kaart of een geheugenkaart. Een SIM-kaart bevat verschillende soorten informatie, zoals informatie over de netwerkoperator en contacten. Een geheugenkaart kan dienen als externe opslag voor softwaretoepassingen, afbeeldingen, muziek, contacten, tekst of elektronische gegevens. Er zijn geheugenkaarten met hoge capaciteit beschikbaar.

Details geheugen

Selecteer Menu en Opties > Gegevens geheugen and Geheugen of Geheugenkaart. U kunt zien hoeveel geheugen er momenteel in gebruik is, hoeveel vrij geheugen er overblijft en hoeveel geheugen in beslag
wordt genomen door elk gegevenstype. U kunt bijvoorbeeld zien hoeveel geheugen uw e-mailberichten, tekstdocumenten of agenda-items in beslag nemen.
Tip: Om te voorkomen dat de hoeveelheid geheugen te klein wordt, is het raadzaam om regelmatig gegevens te verwijderen of deze naar een geheugenkaart of pc over te brengen.

Geheugenkaart

In dit apparaat wordt een mini SD-kaart (Secure Digital) gebruikt. Gebruik alleen compatibele miniSD-kaarten voor dit apparaat. Andere geheugenkaarten, zoals MMC-kaarten
(multimediakaarten), kleinformaat MMC-kaarten of grote SD-kaarten passen niet in de geheugenkaartsleuf en zijn niet compatibel met dit apparaat. Als u een incompatibele geheugenkaart gebruikt, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de incompatibele kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
Uw Nokia-apparaat ondersteunt het bestandssysteem FAT16 en FAT32 voor geheugenkaarten. Als u een geheugenkaart uit een ander apparaat gebruikt of als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit tussen de geheugenkaart en uw Nokia-apparaat, moet u de geheugenkaart formatteren met uw Nokia-apparaat. Let wel: alle gegevens op de geheugenkaart worden permanent verwijderd als u de geheugenkaart formatteert.
Geheugenkaart formatteren Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, gaan alle gegevens op de kaart definitief verloren. Raadpleeg uw leverancier
om te achterhalen of u de geheugenkaart moet formatteren voor het eerste gebruik. Als u een geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Opties > Geh.kaart formatt.. Voer na het formatteren een naam in voor de geheugenkaart.
Een back-up maken op de geheugenkaart en de back-up terugzetten Het is raadzaam om de gegevens in het apparaatgeheugen regelmatig naar de geheugenkaart te kopiëren. U kunt de gegevens
later op het apparaat herstellen. Verwijder de geheugenkaart niet terwijl er een bewerking met de kaart plaatsvindt. Als de kaart midden in een bewerking wordt verwijderd, kan dit schade toebrengen aan het apparaat, de geheugenkaart en de gegevens op de kaart. Als u een back-up wilt maken op een geheugenkaart, selecteert u Menu > Instrumenten >
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 15
A a n d e s l a g
Geheugenkaart > Opties > Reservekopie. Als u gegevens van de geheugenkaart naar het apparaatgeheugen wilt terugzetten,
selecteert u Menu > Instrumenten > Geheugenkaart > Opties > Herst. vanaf kaart. Als u een geheugenkaart niet kunt gebruiken, is het kaarttype mogelijk niet geschikt, is de kaart niet geformatteerd voor het
apparaat of is het bestandssysteem op de kaart beschadigd.
Tip: U kunt een geheugenkaart installeren en verwijderen zonder de batterij te verwijderen of het apparaat uit te
schakelen. Beveiliging geheugenkaart U kunt een geheugenkaart beveiligen met een wachtwoord om onbevoegd gebruik te voorkomen. Als u een wachtwoord wilt
instellen, selecteert u Opties > Wachtw. instellen. Het wachtwoord kan 8 tekens lang zijn en is hoofdlettergevoelig. Het wachtwoord wordt opgeslagen in het apparaat en u hoeft het niet opnieuw in te voeren zolang u de geheugenkaart in hetzelfde apparaat gebruikt. Als u de geheugenkaart in een ander apparaat gebruikt, wordt naar het wachtwoord gevraagd. Niet alle geheugenkaarten ondersteunen beveiliging met een wachtwoord.
Als u het wachtwoord voor de geheugenkaart wilt verwijderen, selecteert u Opties > Wachtw. verw.. Wanneer u het wachtwoord verwijdert, zijn de gegevens op de geheugenkaart niet meer beveiligd tegen onbevoegd gebruik.
Een geheugenkaart deblokkeren Als u een geblokkeerde geheugenkaart wilt openen, selecteert u Opties > Geh.kaart deblokk.. Voer uw wachtwoord in.

Help en zelfstudie

Als u vragen hebt over het gebruik van het apparaat, hoeft u de handleiding niet bij de hand te hebben omdat het apparaat over zowel taakspecifieke Help als een zelfstudie beschikt.

Help bij het apparaat

U kunt de help bij het apparaat opvragen vanuit een geopende toepassing of vanuit het Menu. Vanuit een geopende toepassing selecteert u Opties > Help om instructies voor de huidige weergave te lezen.
Als u Help wilt openen vanuit het Menu, selecteert u Help > Help. In Help kunt u categorieën selecteren waarvoor u instructies wilt zien. Ga naar een categorie, zoals Berichten, en druk op de joystick om te zien welke instructies (Help-onderwerpen) beschikbaar zijn. Tijdens het lezen van het onderwerp drukt u de joystick naar links of naar rechts om de andere onderwerpen in dezelfde categorie weer te geven.
Tijdens het lezen van de instructies kunt u terugkeren naar de toepassing die op de achtergrond geopend is door de menutoets ingedrukt te houden.

Zelfstudie

De zelfstudie geeft informatie over het apparaat en laat zien hoe u het kunt gebruiken. Bepaalde onderdelen van de zelfstudie bevinden zich mogelijk op een geheugenkaart. U moet de geheugenkaart eerst in het apparaat plaatsen voordat u deze onderdelen kunt gebruiken.
Als u de zelfstudie wilt openen vanuit het menu, selecteert u Menu > Help en opent u Zelfstudie en de sectie die u wilt bekijken.

Nokia PC Suite

U kunt Nokia PC Suite installeren vanaf de cd-rom of via de website. Nokia PC Suite kan alleen worden gebruikt met Windows 2000 en Windows XP. Met Nokia PC Suite kunt u back-ups maken, het apparaat synchroniseren met een compatibele computer, bestanden tussen het apparaat en een compatibele computer uitwisselen of het apparaat gebruiken als modem.

Ondersteuning en contactgegevens Nokia

Ga naar www.nokia.com/support of naar de Nokia-website voor uw land voor de nieuwste versie van deze handleiding, voor aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, raadpleegt u de lijst met plaatselijke Nokia Care-contactcentra op www.nokia.com/customerservice.
Voor onderhoudsdiensten zoekt u naar het dichtstbijzijnde Nokia-servicecenter op www.nokia.com/repair.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 16

2. Het apparaat

Wanneer u het apparaat inschakelt, wordt mogelijk de SIM-kaartprovider herkend en worden de juiste instellingen voor tekstberichten, multimediaberichten en GPRS automatisch geconfigureerd. U kunt de instellingen ook ontvangen in een speciaal tekstbericht van uw serviceprovider.

Menu

Het Menu is een beginpunt van waaruit u alle toepassingen in de communicator of op een geheugenkaart kunt openen. Het
Menu bevat toepassingen en mappen, waarin soortgelijke toepassingen zijn samengebracht. Gebruik de joystick om omhoog
en omlaag over het scherm te bewegen. Toepassingen die u zelf in het apparaat installeert, worden standaard opgeslagen in de map Installatie.
U opent een toepassing door er naartoe te gaan en op de joystick te drukken. Als u de toepassingen wilt weergeven in een lijst, selecteert u Opties > Weergave wijzigen > Lijst. Als u wilt terugkeren naar de
roosterweergave, selecteert u Opties > Weergave wijzigen > Raster. Als u het geheugengebruik van verschillende toepassingen en gegevens in het apparaat of op de geheugenkaart wilt weergeven
of de hoeveelheid vrij geheugen wilt controleren, selecteert u Opties > Gegevens geheugen. Als u de map opnieuw wilt ordenen, gaat u naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Verplaatsen. Naast
de toepassing verschijnt een vinkje. Ga naar een nieuwe locatie en selecteer OK. Als u een toepassing naar een andere map wilt verplaatsen, gaat u naar de gewenste toepassing en selecteert u
achtereenvolgens Opties > Verplaats naar map, de nieuwe map en OK. Als u toepassingen wilt downloaden van internet, selecteert u Opties > Toep.downloads. Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Opties > Nieuwe map. U kunt geen mappen binnen mappen maken. Als u de naam van een nieuwe map wilt wijzigen, selecteert u Opties > Naam wijzigen.
Tip: Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, houdt u de menutoets ingedrukt. Het venster voor het
schakelen tussen toepassingen wordt geopend en de geopende toepassingen worden weergegeven. Ga naar een
toepassing en druk op de joystick om de toepassing te activeren.

Bladeren en selecteren

Gebruik de joystick om te bladeren en te selecteren. Met de joystick kunt u omhoog, omlaag, naar links en naar rechts bewegen in het Menu of in verschillende toepassingen en lijsten. U kunt ook op de joystick drukken om toepassingen of bestanden te openen of instellingen te bewerken.
Als u tekst wilt selecteren, houdt u de Shift-toets ingedrukt en gaat u met de joystick naar links of rechts totdat u de gewenste tekst heb geselecteerd.
Als u verschillende items wilt selecteren, bijvoorbeeld berichten, bestanden of contacten, drukt u de joystick omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om het gewenste item te markeren. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren om één item te selecteren of Opties > Markeringen aan/uit > Alle markeren om alle items te selecteren.
Als u een object wilt selecteren, zoals een bijlage in een document, gaat u naar het object zodat aan weerszijden van het object vierkante markeringen verschijnen.

Tekst invoeren

Uw apparaat is uitgerust met een volledig toetsenbord. De meestgebruikte leestekens hebben een eigen toets of kunnen worden ingevoerd via een toetsencombinatie.
, en geven aan of hoofdletters of kleine letters zijn geselecteerd.
Sommige tekens (bijvoorbeeld leestekens en symbolen) zijn blauw gemarkeerd op de toetsen. Als u een blauw gemarkeerd teken wilt invoeren, drukt u op de blauwe functietoets en op de toets met het gewenste teken.
Als u een cijfer wilt invoegen, drukt u op de blauwe functietoets zodat in het display wordt weergegeven en drukt u op een toets met een cijfer op de blauwe achtergrond. Als u de blauwe functietoets wilt vergrendelen en alleen cijfers wilt invoegen, drukt u tweemaal op de blauwe functietoets zodat in het display wordt weergegeven.
Als u een teken wilt wissen, drukt u op de wistoets (Backspace). Houd de backspace ingedrukt als u meerdere tekens wilt wissen. Druk op de Chr-toets om een lijst met speciale tekens te openen. Navigeer met de joystick door de lijst en selecteer een teken. Als u tekens zoals "A" of "O" met andere toetsen wilt invoegen, houdt u de Chr-toets ingedrukt terwijl u herhaaldelijk op de
andere toets drukt totdat het gewenste teken wordt weergegeven.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 17
H e t a p p a r a a t
Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u op de Shift-toets zodat in het display wordt weergegeven.

Tekst knippen en plakken

1. Houd de Shift-toets ingedrukt om letters en woorden te selecteren. Druk de joystick tegelijkertijd in de gewenste richting
om een woord, zin of regel te markeren. Alle tekst die u op deze manier selecteert, wordt gemarkeerd.
2. Als u tekst naar het Klembord wilt kopiëren, drukt u op Ctrl+C en als u tekst in een document wilt invoegen, drukt u op Ctrl
+V.

De invoertaal wijzigen

Tijdens het invoeren van tekst kunt u de invoertaal wijzigen. Als u tijdens het invoeren van tekens verschillende keren op Chr + een toets drukt om een bepaald teken te gebruiken, hebt u toegang tot verschillende tekens wanneer u de invoertaal wijzigt.
Als u bijvoorbeeld een bericht schrijft met een niet-Latijns alfabet en de naam van een persoon in Latijnse tekens wilt invoeren, selecteert u Opties > Invoertaal en selecteert u een invoertaal die Latijnse tekens gebruikt.

Standaardacties in verschillende toepassingen

De volgende acties kunt u in verschillende toepassingen uitvoeren: Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, houdt u de menutoets ingedrukt om een lijst met geopende toepassingen
weer te geven. Selecteer een toepassing. Als u een ander profiel wilt instellen of het apparaat wilt uitschakelen of blokkeren, drukt u kort op de aan/uit-toets. Als u een bestand wilt opslaan, selecteert u Opties > Opslaan. De beschikbare opties voor opslaan zijn afhankelijk van de
toepassing die u gebruikt. Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u Opties > Zenden. De verzendopties verschillen al naar gelang de toepassing die
u gebruikt, bijvoorbeeld e-mailberichten of multimediaberichten, infrarood of Bluetooth. Selecteer Opties > Afdrukken om af te drukken op een compatibele printer. U kunt een voorbeeld bekijken van items die u wilt
afdrukken of het uiterlijk van af te drukken pagina's aanpassen. Voordat u kunt afdrukken, moet u een compatibele printer definiëren op uw apparaat.
Als u een bestand wilt verwijderen, drukt u op de wistoets (Backspace) of selecteert u Opties > Verwijderen.
Zie 'Afdrukken', p. 68.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 18

3. Inhoud overbrengen tussen apparaten

U kunt inhoud, zoals contactpersonen, van een compatibel Nokia-apparaat overbrengen naar uw Nokia E61 via Bluetooth of infrarood. Het soort inhoud dat kan worden overgebracht, is afhankelijk van het type apparaat. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u ook gegevens synchroniseren tussen het andere apparaat en uw Nokia E61.

Gegevens overbrengen met Bluetooth of infrarood

Tip: Als u gegevens overbrengt van uw vorige apparaat, is het mogelijk dat u daarin de SIM-kaart moet plaatsen. De
Nokia E61 heeft geen SIM-kaart nodig voor het overbrengen van gegevens. Als u wilt beginnen met het overbrengen van gegevens vanaf een compatibel apparaat, selecteert u Menu > Instrum. >
Overdracht.
Bluetooth-connectiviteit
1. Selecteer Doorgaan in de informatieweergave.
2. Selecteer Via Bluetooth. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Activeer Bluetooth in het andere apparaat en selecteer Doorgaan in uw Nokia E61 om te zoeken naar apparaten met een
Bluetooth-verbinding.
4. Selecteer Stop in uw Nokia E61 nadat het andere apparaat is gevonden.
5. Selecteer het andere apparaat in de lijst. U wordt gevraagd naar de toegangscode (1 tot 16 cijfers) van uw Nokia E61. De
toegangscode wordt slechts één keer gebruikt om de verbinding te bevestigen.
6. Voer de code in op uw Nokia E61 en selecteer OK. Voer de toegangscode in op het andere apparaat en selecteer OK. De
apparaten zijn nu gekoppeld. Zie 'Apparaten koppelen', p. 51. Bij sommige typen apparaten wordt de toepassing Overdr.ggvns als een bericht naar het andere apparaat gestuurd. Als u
Overdr.ggvns wilt installeren op het andere apparaat, opent u het bericht en volgt u de instructies in het display.
7. Selecteer met de Nokia E61 de inhoud die u van het andere apparaat wilt kopiëren en selecteer OK. Infraroodconnectiviteit
1. Selecteer Doorgaan in de informatieweergave.
2. Selecteer Via infrarood. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Koppel de twee apparaten. Zie 'Infrarood', p. 52.
4. Selecteer met de Nokia E61 de inhoud die u van het andere apparaat wilt kopiëren en selecteer OK. Inhoud wordt vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de betreffende locatie in uw apparaat gekopieerd. De tijd die
nodig is om te kopiëren, hangt af van de hoeveelheid gegevens die wordt overgebracht. U kunt het kopiëren annuleren en nadien hervatten.
De benodigde stappen voor gegevensoverdracht kunnen verschillen per apparaat en kunnen verschillen als u de gegevensoverdracht eerder hebt onderbroken. De items die u kunt overbrengen, zijn afhankelijk van het andere apparaat.

Gegevens met ander apparaat synchroniseren

Als u eerder gegevens hebt overgebracht naar uw Nokia E61 en als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u
Overdracht gebruiken om de gegevens van beide apparaten up-to-date te houden.
1. Selecteer Telefoons en druk op de joystick.
2. Ga naar het apparaat waarvan u gegevens hebt overgebracht en druk op de joystick.
3. Selecteer Synchroniseren en druk op de joystick. De apparaten beginnen met synchroniseren via de verbinding die u hebt
geselecteerd tijdens de oorspronkelijke gegevensoverdracht. Alleen de gegevens die u oorspronkelijk had geselecteerd voor gegevensoverdracht, worden gesynchroniseerd.
Als u de instellingen voor gegevensoverdracht en synchronisatie wilt wijzigen, selecteert u Synchroniseren, gaat u naar een apparaat, drukt u op de joystick en selecteert u Bewerken.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 19

4. Berichten

Selecteer Menu > Berichten. Voordat u berichten kunt verzenden of ontvangen, moet u wellicht het volgende doen:
Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en controleren of het apparaat zich binnen het bereik van het netwerk bevindt.
Controleren of het netwerk de berichtfuncties ondersteunt die u wilt gebruiken en of deze zijn geactiveerd op de SIM-kaart.
Internettoegangspunten (IAP) definiëren in het apparaat. Zie 'Toegangspunten', p. 88.
Instellingen voor een e-mailaccount definiëren in het apparaat. Zie 'Instellingen e-mailaccount', p. 23.
Instellingen voor tekstberichten definiëren in het apparaat. Zie 'Instellingen voor tekstberichten', p. 26.
MMS-instellingen definiëren in het apparaat. Zie 'Instellingen voor multimediaberichten', p. 28.
Het is mogelijk dat het apparaat de serviceprovider van de SIM-kaart herkent en sommige berichtinstellingen automatisch configureert. Als dat niet gebeurt, moet u deze instellingen handmatig definiëren of contact opnemen met uw serviceprovider, netwerkoperator of internetprovider voor het configureren van de instellingen.
De toepassing Berichten geeft elk type map met berichten in lijstweergave weer, met de nieuwste berichten boven in de map. Selecteer een van de volgende opties:
Nieuw bericht — Een nieuw tekst-, multimedia- of e-mailbericht maken en verzenden.
Inbox — Ontvangen berichten, behalve infodienst- en e-mailberichten bekijken.
Mijn mappen — Uw eigen mappen maken voor het opslaan van berichten en sjablonen.
Mailbox — E-mailberichten bekijken en beantwoorden.
Ontwerpen — Berichten opslaan die niet zijn verzonden.
Verzonden — Berichten opslaan die zijn verzonden.
Outbox — Berichten bekijken die nog moeten worden verzonden.
Rapporten — Informatie bekijken over de levering van verzonden berichten.

Berichten indelen

Als u een nieuwe map wilt maken, selecteert u Mijn mappen > Opties > Nieuwe map. Geef een mapnaam op en selecteer OK. Als u de naam van een map wilt wijzigen, selecteert u de gewenste map en Opties > Naam map wijzigen. Geef een nieuwe
mapnaam op en selecteer OK. U kunt alleen de naam wijzigen van mappen die u zelf hebt gemaakt. Als u een bericht naar een andere map wilt verplaatsen, opent u het bericht en selecteert u Opties > Verplaats naar map, de
map en OK. Als u berichten in een bepaalde volgorde wilt sorteren, selecteert u Opties > Sorteren op. U kunt berichten sorteren op Datum,
Afzender, Onderwerp en Berichttype.
Als u de eigenschappen van een bericht wilt weergeven, selecteert u het bericht en Opties > Berichtgegevens.

Zoeken naar berichten

Als u naar een bericht wilt zoeken, opent u de map waarin u wilt zoeken en selecteert u Opties > Zoeken. Voer de zoekterm in en selecteer OK.

Berichtinstellingen

Selecteer Opties > Instellingen. Als u instellingen voor verschillende berichttypen wilt definiëren of bewerken, selecteert u SMS, Multimediabericht, E-mail,
Dienstbericht, Infodienst of Overige. Zie 'Instellingen voor tekstberichten', p. 26. Zie 'Instellingen voor multimediaberichten', p. 28. Zie 'Instellingen e-mailaccount', p. 23.

Overige instellingen

Selecteer Menu > Berichten > Opties > Instellingen > Overige. Maak een keuze uit de volgende opties:
Verzonden ber. opsl. — Geef aan of u verzonden berichten wilt opslaan in de map Verzonden.
Aantal opgesl. ber. — Geef op hoeveel verzonden berichten u wilt opslaan. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste
bericht verwijderd.
Mappenweergave — Geef aan of u de berichten in de mappen wilt weergeven in één of twee rijen.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 20
B e r i c h t e n
Gebruikt geheugen — Geef aan waar ontvangen berichten moeten worden opgeslagen. U kunt berichten alleen op de
geheugenkaart opslaan als er een is geïnstalleerd.
De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.

Instellingen voor tekstberichtencentrales

Selecteer Opties > Instellingen > SMS > Berichtencentrales. Als u een berichtencentrale wilt bewerken, selecteert u de centrale en Opties > Bewerken. Als u nieuwe berichtencentrales wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nwe berichtencentr.. Als u een berichtencentrale wilt verwijderen, selecteert u de centrale en drukt u op de wistoets (Backspace).

E-mailberichten

Om e-mail te kunnen ontvangen en verzenden, moet u beschikken over een externe mailbox. Deze dienst kan worden geleverd door een internetprovider, netwerkoperator of uw bedrijf. Uw apparaat voldoet aan de internetstandaarden IMAP4 (revisie 1) en POP3, en aan verschillende oplossingen voor het ophalen van e-mail. Andere e-mailproviders bieden mogelijk diensten met andere instellingen of functies dan in deze gebruikershandleiding worden beschreven.
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden, ontvangen, beantwoorden en doorsturen, moet u eerst:
Een internettoegangspunt (IAP) configureren.
Een e-mailaccount definiëren en de juiste instellingen configureren. Zie 'Instellingen e-mailaccount', p. 23.
De instructies van uw externe mailbox- en internetproviders opvolgen. Neem contact op met uw netwerk- en internetprovider of uw netwerkoperator voor de juiste instellingen.
Zie 'Toegangspunten', p. 88.

Uw e-mailinstellingen definiëren

Als u Mailbox selecteert en nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, wordt u gevraagd dit alsnog te doen. Als u een e-mailaccount wilt instellen met de wizard voor mailboxconfiguratie, selecteert u Ja.
1. Als u wilt beginnen met het invoeren van e-mailinstellingen, selecteert u Starten.
2. Ga naar Mailboxtype, selecteer IMAP4 of POP3 en selecteer vervolgens Volgende.
Tip: POP3 is een versie van Post Office Protocol, dat wordt gebruikt voor het bewaren en ophalen van e-mail- en internetmailberichten. IMAP4 is een versie van Internet Message Access Protocol, waarmee u e-mail berichten op de e-mailserver zelf kunt openen en beheren. Vervolgens kunt u kiezen welke berichten u naar uw apparaat wilt downloaden.
3. Ga naar Mijn e-mailadres en voer uw e-mailadres in. Selecteer Volgende.
4. Ga naar Server inkom. mail, voer de naam in van de externe server waarop u uw e-mail ontvangt en selecteer Volgende.
5. Ga naar Server uitg. mail, voer de naam in van de externe server waarmee u uw e-mail verzendt en selecteer Volgende.
Afhankelijk van uw netwerkoperator kunt u gebruikmaken van de uitgaande e-mailserver van uw netwerkoperator in plaats van die van uw e-mailprovider.
6. Ga naar Toegangspunt en selecteer het internettoegangspunt dat uw apparaat moet gebruiken bij het ophalen van e-mail.
Als u Altijd vragen selecteert, wordt u telkens wanneer het apparaat e-mail ophaalt, gevraagd welk internettoegangspunt gebruikt moet worden. Als u een toegangspunt selecteert, brengt het apparaat automatisch een verbinding tot stand. Selecteer Volgende.
Tip: Als u Groep selecteren selecteert, wordt de verbinding automatisch tot stand gebracht via het best beschikbare internettoegangspunt uit de toegangspuntengroep. Selecteer de toegangspuntengroep en selecteer Terug om de selectie op te slaan.
7. Voer een naam in voor uw nieuwe mailbox en selecteer Voltooien. Wanneer u een nieuwe mailbox maakt, wordt Mailbox in de hoofdweergave van Berichten vervangen door de naam van de
mailbox. Uw standaardmailbox selecteren
Als u meerdere mailboxen hebt gedefinieerd, kunt u een van de mailboxen instellen als standaardmailbox. Als u de standaardmailbox wilt definiëren, selecteert u Opties > Instellingen > E-mail > Mailbox in gebruik en de mailbox.
Als u meerdere mailboxen hebt gedefinieerd, moet u steeds de gewenste mailbox selecteren wanneer u een nieuw e-mailbericht opstelt.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 21
B e r i c h t e n

De e-mailtoets configureren

Uw apparaat is uitgerust met een e-mailtoets. Met de e-mailtoets hebt u toegang tot uw standaard inbox voor e-mail of kunt u uw standaardeditor voor e-mailberichten openen vanuit de actieve standby-modus. Deze functionaliteit is tevens afhankelijk van de serviceprovider van uw mailbox.
Als u de e-mailtoets wilt configureren, selecteert u Menu > Instrum. > E-mailtoets. Selecteer de e-mailaccount die u via de e­mailtoets wilt gebruiken.

Verbinding maken met een mailbox

E-mail die aan u is geadresseerd, wordt automatisch ontvangen door uw externe mailbox en niet door het apparaat. Als u uw e-mailberichten wilt lezen, moet u eerst verbinding maken met de externe mailbox en vervolgens de e-mailberichten selecteren die u wilt ophalen met uw apparaat. Om e-mail te kunnen ontvangen en verzenden, moet u geabonneerd zijn op een e­maildienst. Als u een mailbox wilt instellen in uw apparaat, selecteert u Berichten > Opties > Instellingen > E-mail > Opties >
Nieuwe mailbox. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Als u ontvangen berichten wilt ophalen met uw apparaat en deze offline wilt bekijken, selecteert u uw mailbox in de hoofdweergave van Berichten. Zodra de vraag Verbinden met mailbox? verschijnt, selecteert u Ja.
Als u e-mailberichten in een map wilt weergeven, gaat u naar de map en drukt u op de joystick. Ga naar een bericht en druk op de joystick.
Als u e-mail wilt ophalen met uw apparaat, selecteert u Opties > E-mail ophalen > Nieuw om nieuwe berichten op te halen die u nog niet gelezen of opgehaald hebt, Geselecteerd om alleen geselecteerde berichten in de externe mailbox op te halen, of
Alle om alle berichten op te halen die u nog niet hebt opgehaald.
Als u de verbinding met een externe mailbox wilt verbreken, selecteert u Opties > Verbind. verbreken.

E-mail offline weergeven

Wanneer u offline werkt, is uw apparaat niet verbonden met een externe mailbox. Door uw e-mailberichten offline te beheren, bespaart u de kosten van de verbinding en kunt u werken in omstandigheden waarin geen gegevensverbinding mogelijk is. Wijzigingen die u offline aanbrengt in mappen in de externe mailbox, worden pas doorgevoerd wanneer u de volgende keer verbinding maakt met uw mailbox en gegevens synchroniseert. Als u bijvoorbeeld een e-mailbericht van het apparaat verwijdert terwijl u offline bent, wordt het bericht uit de externe mailbox verwijderd wanneer u de volgende keer verbinding maakt met de mailbox.
1. Selecteer Berichten > Opties > Instellingen > E-mail. Selecteer de e-mailaccount en druk op de joystick. Selecteer Inst. voor
ophalen > E-mail ophalen > Ber. en bijlagen om volledige berichten en bijbehorende bijlagen naar het apparaat op te halen.
2. Open uw mailbox en selecteer Opties > E-mail ophalen. Selecteer Nieuw om nieuwe berichten op te halen die u nog niet
eerder hebt gelezen of opgehaald, Geselecteerd om alleen berichten op te halen die u in de externe mailbox hebt geselecteerd of Alle om alle berichten op te halen die u nog niet eerder hebt opgehaald. Het apparaat gaat online en maakt verbinding met de mailbox om de e-mailberichten op te halen.
3. Na het ophalen van de e-mailberichten selecteert u Opties > Verbind. verbreken om terug te keren naar de offline-modus.
4. Als u een bericht wilt weergeven, gaat u naar het bericht en drukt u op de joystick. Sommige opties vereisen een verbinding met uw externe mailbox.
Tip: Als u zich wilt abonneren op andere mappen in uw externe mailbox, selecteert u E-mailinstellingen > Inst. voor
ophalen > Mapabonnementen. Uit alle mappen met een abonnement worden e-mailberichten bijgewerkt wanneer u
e-mail ophaalt uit uw externe mailbox.

Indicatorlampje voor e-mailberichten

U kunt instellen dat het indicatorlampje op de cover van het apparaat moet knipperen wanneer een nieuw e-mailbericht binnenkomt.
Selecteer Menu > Berichten > Opties > Instellingen > E-mail. Definieer bij Lichtinstellingen indic. of en hoe lang het lampje moet knipperen.

E-mailberichten lezen en beantwoorden

Belangrijk: Objecten in e-mailberichten kunnen virussen bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of
PC. Open geen bijlagen als u niet weet of de afzender betrouwbaar is. Als u een ontvangen e-mailbericht wilt lezen, gaat u naar het bericht en drukt u op de joystick. Als u een e-mailbericht in uw mailbox wilt opzoeken, selecteert u Opties > Zoeken. Voer de zoekterm in en selecteer OK. Als u een bijlage wilt openen, selecteert u Opties > Bijlagen. Ga naar de bijlage en druk op de joystick.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 22
B e r i c h t e n
Als u alleen de afzender van het e-mailbericht een antwoord wilt sturen, opent u het e-mailbericht en selecteert u Opties >
Beantwoorden > Naar afzender.
Als u alle ontvangers van een e-mailbericht een antwoord wilt sturen, opent u het e-mailbericht en selecteert u Opties >
Beantwoorden > Naar allen.
Tip: Als u een e-mailbericht wilt verzenden dat bestanden als bijlage bevat, worden de bijlagen niet in het antwoord
opgenomen. Als u het ontvangen e-mailbericht doorstuurt, worden de bijlagen wel opgenomen. Als u een bijlage wilt verwijderen uit een e-mailbericht dat u verstuurt, selecteert u de bijlage en Opties > Bijlagen >
Verwijderen.
U stelt de prioriteit van berichten in door Opties > Prioriteit te selecteren en vervolgens een keuze uit de geboden opties te maken.
Als u de afzender van een e-mailbericht wilt bellen, opent u het e-mailbericht en selecteert u Opties > Bellen. Als u de afzender van het e-mailbericht wilt antwoorden met een tekstbericht of een multimediabericht, opent u het e-
mailbericht en selecteert u Opties > Bericht maken. Als u een e-mailbericht wilt doorsturen, selecteert u Opties > Doorsturen.

Berichten verwijderen

Als u geheugenruimte op uw apparaat wilt vrijmaken, moet u regelmatig berichten uit de mappen Inbox en Verzonden, evenals opgehaalde e-mailberichten verwijderen.
Als u een bericht wilt verwijderen, gaat u naar het bericht en drukt u op de wistoets (Backspace). U kunt ervoor kiezen om lokale e-mail op het apparaat te verwijderen en de oorspronkelijke berichten op de server te laten
staan. Maar u kunt ook zowel berichten op het apparaat als op de externe server verwijderen. Als u e-mailberichten alleen van het apparaat wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijderen > Alleen telefoon. Als u een e-mailbericht wilt verwijderen van zowel het apparaat als de externe server, opent u het e-mailbericht en selecteert
u Opties > Verwijderen > Telefoon en server.

E-mailmappen

Als u submappen maakt in uw IMAP4-mailboxen op een externe server, kunt u deze mappen met uw apparaat weergeven en beheren. U kunt alleen op mappen in uw IMAP4-mailboxen een abonnement nemen. Door een abonnement te nemen op mappen kunt u deze mappen op het apparaat weergeven.
Als u mappen in uw IMAP4-mailbox wilt weergeven, brengt u een verbinding tot stand en selecteert u Opties > E-mailinstell. >
Inst. voor ophalen > Mapabonnementen.
Als u een externe map wilt weergeven, selecteert u een map en Opties > Abonneren. De mappen waarop u bent geabonneerd, worden elke keer wanneer u verbinding maakt, bijgewerkt. Als de mappen groot zijn, kan dit even duren.
Als u de lijst met mappen wilt bijwerken, selecteert u een map en Opties > Mappenlijst bijwrkn.

E-mailberichten opstellen en verzenden

Als u een e-mailbericht wilt opstellen, selecteert u Opties > Ontvngr toevoegen om de e-mailadressen van de ontvangers te selecteren in de lijst met contacten of om de e-mailadressen in te voeren in het veld Naar. Gebruik een puntkomma om e­mailadressen te scheiden. Druk de joystick omlaag en voer Cc-ontvangers in het veld Cc in, of Bcc-ontvangers in het veld Bcc. Ga naar het veld Onderw. en voer een onderwerp in voor het e-mailbericht. Voer uw e-mailbericht in het tekstgebied in en selecteer
Opties > Verzenden.
Als u een bestand als bijlage bij een e-mailbericht wilt verzenden, selecteert u Opties > Invoegen en selecteert u de gewenste bijlage. U kunt afbeeldingen, geluidsfragmenten, notities en andere bestanden, zoals kantoorbestanden, invoegen.
Als u de verzendtijd van een e-mailbericht wilt instellen, selecteert u Opties > Zendopties > Bericht zenden. Selecteer Meteen of
Bij vlgende verb. als u offline werkt.
E-mailberichten worden opgeslagen in de Outbox voordat ze worden verzonden. Tenzij het e-mailbericht direct wordt verzonden, kunt u de Outbox openen en het verzenden van het bericht onderbreken en hervatten of het bericht weergeven.

Instellingen e-mailaccount

Selecteer Menu > Berichten > Mailbox. De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. Sommige instellingen kunnen reeds door uw serviceprovider
zijn ingesteld.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 23
B e r i c h t e n
Als u probeert mailboxinstellingen te bewerken, maar nog geen e-mailaccount hebt ingesteld, worden aanwijzigingen weergegeven om een e-mailaccount in te stellen.
Instellingen voor ontvangen e-mail Selecteer Inkomende e-mail en maak een keuze uit de volgende instellingen:
Gebruikersnaam — Voer de gebruikersnaam voor de e-maildienst in.
Wachtwoord — Voer het wachtwoord voor de e-maildienst in.
Server inkom. mail — Voer het IP-adres of de hostnaam in van de server waarop uw e-mail wordt ontvangen.
Toegangsp. in gebr. — Selecteer het internettoegangspunt waarmee het apparaat de door u ontvangen e-mailberichten
ophaalt.
Standaardmailbox — Voer een naam in voor de mailbox.
Mailboxtype — Selecteer het mailboxprotocol dat de serviceprovider van uw externe mailbox heeft aanbevolen. De opties
zijn POP3 en IMAP4. U kunt deze optie slechts één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt wanneer u online bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw verbinding met de mailbox als u de nieuwste e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten) — Selecteer de beveiligingsoptie waarmee de beveiliging van de verbinding wordt verhoogd.
Poort — Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen (alleen voor POP3) — Gebruik deze optie samen met het POP3-protocol om het verzenden van
wachtwoorden naar de externe e-mailserver te coderen wanneer verbinding wordt gemaakt met de mailbox. Instellingen voor verzonden e-mail Selecteer Uitgaande e-mail en maak een keuze uit de volgende instellingen:
Mijn e-mailadres — Voer het e-mailadres in dat de serviceprovider u heeft verstrekt. Antwoorden op uw e-mailberichten
worden naar dit adres verzonden.
Gebruikersnaam — Voer de gebruikersnaam voor de e-maildienst in.
Wachtwoord — Voer het wachtwoord voor de e-maildienst in.
Server uitg. mail — Voer het IP-adres of de hostnaam in van de e-mailserver die uw e-mailberichten verzendt. U kunt mogelijk
alleen de server voor uitgaande mail van uw netwerkoperator gebruiken. Neem contact op met uw serviceprovider voor
meer informatie.
Toegangsp. in gebr. — Selecteer het internettoegangspunt waarmee het apparaat de door u verzonden e-mailberichten
verstuurt.
Beveiliging (poorten) — Selecteer de beveiligingsoptie waarmee de verbinding naar de externe mailbox wordt beveiligd.
Poort — Definieer een poort voor de verbinding.
Gebruikersinstellingen: Selecteer Gebruikersinst. en maak een keuze uit de volgende instellingen:
Mijn mailnaam — Voer de naam in die vóór uw e-mailadres wordt weergegeven wanneer u e-mail verzendt.
Antwoord — Aangeven of u antwoorden wilt ontvangen op een ander adres. Selecteer Aan en voer het e-mailadres in, waarop
u het antwoord wilt ontvangen. U kunt slechts één adres invoeren.
E-mails verwijderen uit — Geef aan of u e-mailberichten alleen van het apparaat of van zowel het apparaat als de server wilt
verwijderen. Selecteer Altijd vragen als u bij het verwijderen van een e-mailbericht altijd wilt opgeven waar het bericht moet
worden verwijderd.
Bericht zenden — Selecteer deze optie om e-mailberichten zo snel mogelijk te verzenden, om e-mailberichten te verzenden
wanneer u e-mailberichten ophaalt of om de e-mailberichten op te slaan in de Outbox om ze van daaruit later te verzenden.
Kopie naar mij — Geef aan of u een kopie van de e-mail wilt opslaan in uw externe mailbox en in het adres zoals gedefinieerd
in Mijn e-mailadres in de instellingen voor Uitgaande e-mail.
Handtek. opnemen — Geef aan of u een handtekening wilt koppelen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail — Geef aan of u de nieuwe e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding, wilt ontvangen
wanneer u nieuwe e-mail ontvangt in de mailbox.
Knipperen bij nw. mail — Geef aan hoe lang het lampje voor het ontvangen van e-mail moet knipperen wanneer een nieuw
bericht binnenkomt, of schakel het knipperen uit. Instellingen voor ophalen
Selecteer Inst. voor ophalen en maak een keuze uit de volgende instellingen:
E-mail ophalen (alleen voor POP3) — Geef aan of u alleen de koptekstgegevens van het e-mailbericht wilt ophalen, zoals de
afzender, het onderwerp en de datum, of dat u de e-mailberichten inclusief bijlagen wilt ophalen.
Aantal — Geef op hoeveel e-mailberichten u van de externe server naar uw mailbox wilt downloaden.
Pad IMAP4-map (alleen voor IMAP4-mailboxen) — Definieer het pad voor mappen waarop u een abonnement wilt aanvragen.
Mapabonnementen (alleen voor IMAP4-mailboxen) — Abonneer u op andere mappen in de externe mailbox en haal inhoud
uit die mappen op.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 24
B e r i c h t e n
Instellingen voor automatisch ophalen Selecteer Automatisch ophalen en maak een keuze uit de volgende instellingen:
E-mailmeldingen — Geef aan of een melding wilt ontvangen wanneer er nieuwe e-mail wordt ontvangen in uw externe
mailbox. Selecteer Altijd ingeschakeld om nieuwe e-mailberichten altijd automatisch uit uw externe mailbox op te halen, of
Uitsl. eigen netw. om nieuwe e-mailberichten alleen automatisch uit uw externe mailbox op te halen wanneer uw eigen
netwerk actief is, en niet wanneer u bijvoorbeeld op reis bent.
Ophaaldagen — Selecteer de dagen waarop e-mails naar uw apparaat worden gedownload.
Ophaaluren — Definieer de uren gedurende welke de e-mails worden opgehaald.
Ophaalinterval — Selecteer het tijdsinterval voor het ophalen van nieuwe e-mails.

SMS-berichten

Met uw apparaat kunnen tekstberichten worden verzonden die langer zijn dan de tekenlimiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties zoals het Chinees, nemen meer ruimte in beslag waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
In de navigatiebalk ziet u hoe de indicator voor de berichtlengte terugtelt vanaf 160. 10 (2) betekent bijvoorbeeld dat u nog 10 tekens kunt toevoegen als u de tekst in twee berichten wilt verzenden.

Tekstberichten invoeren en verzenden

Selecteer Menu > Berichten > Nieuw bericht > SMS.
1. Ga naar het veld Naar en druk op de joystick om ontvangers te selecteren in Contacten of voer het mobiele telefoonnummer
van de ontvanger handmatig in. Als u meer dan één nummer invoert, moet u de nummers scheiden met een puntkomma.
2. Voer de tekst voor uw bericht in. Als u een sjabloon wilt gebruiken, selecteert u Opties > Invoegen > Sjabloon.
3. Selecteer Opties > Verzenden om het bericht te verzenden. Verzendopties voor tekstberichten Als u verzendopties voor een tekstbericht wilt definiëren, selecteert u Opties > Zendopties.
Definieer de volgende opties:
Ber.centrale in gebr. — Selecteer de berichtencentrale die het bericht moet verzenden.
Tekencodering — Selecteer Beperkte ondersteuning om gebruik te maken van automatische tekenconversie naar een ander
coderingssysteem als dat beschikbaar is.
Rapport ontvangen — Selecteer Ja als u een afleveringsrapport wilt ontvangen van het netwerk voor uw berichten
(netwerkdienst).
Geldigheid bericht — Selecteer hoe lang de berichtencentrale moet proberen het bericht te verzenden als de eerste poging
mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet kan worden bereikt binnen de ingestelde periode, wordt het bericht in de
berichtencentrale verwijderd.
• Ber. verzonden als — Converteer het bericht naar een andere indeling, bijvoorbeeld Tekst, Fax, Semafoonbericht of E-mail.
Wijzig deze optie alleen als u zeker weet dat de berichtencentrale tekstberichten in deze andere indelingen kan converteren.
Neem contact op met uw netwerkoperator.
Ant. via zelfde centr. — Geef op of het antwoordbericht via dezelfde berichtencentrale moet worden verzonden
(netwerkdienst).

Ontvangen tekstberichten beantwoorden

Als u een tekstbericht wilt beantwoorden, opent u het bericht in de Inbox. Selecteer Opties > Antwoorden. Voer de tekst voor het bericht in en selecteer Opties > Verzenden.
Als u de afzender van een tekstbericht wilt bellen, opent u het bericht in de Inbox en selecteert u Opties > Bellen.

Tekstberichten op de SIM-kaart

Tekstberichten kunnen worden opgeslagen op de SIM-kaart. Voordat u SIM-berichten kunt bekijken, moet u deze naar een map in uw apparaat kopiëren. Nadat u de berichten naar een map hebt gekopieerd, kunt u ze bekijken in die map of verwijderen van de SIM-kaart.
Selecteer Opties > SIM-berichten.
1. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren of Alle markeren om alle berichten te markeren.
2. Selecteer Opties > Kopiëren.
3. Selecteer een map en OK om het kopiëren te starten.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 25
B e r i c h t e n
Als u berichten op de SIM-kaart wilt weergeven, opent u de map waarnaar u de berichten hebt gekopieerd en opent u een bericht.
Als u een tekstbericht van de SIM-kaart wilt verwijderen, selecteert u het bericht en drukt u op de wistoets (Backspace).

Instellingen voor tekstberichten

Selecteer Opties > Instellingen > SMS. Definieer de volgende opties:
Berichtencentrales — Bekijk de beschikbare berichtencentrales voor uw apparaat.
Ber.centrale in gebr. — Selecteer de berichtencentrale die het bericht moet verzenden.
Tekencodering — Selecteer Beperkte ondersteuning om gebruik te maken van automatische tekenconversie naar een ander
coderingssysteem als dat beschikbaar is.
Rapport ontvangen — Selecteer Ja als u een afleveringsrapport wilt ontvangen van het netwerk voor uw berichten
(netwerkdienst).
Geldigheid bericht — Selecteer hoe lang de berichtencentrale moet proberen het bericht te verzenden als de eerste poging
mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet kan worden bereikt binnen de ingestelde periode, wordt het bericht in de
berichtencentrale verwijderd.
• Ber. verzonden als — Converteer het bericht naar een andere indeling, bijvoorbeeld Tekst, Fax, Semafoonbericht of E-mail.
Wijzig deze optie alleen als u zeker weet dat de berichtencentrale tekstberichten in deze andere indelingen kan converteren.
Neem contact op met uw netwerkoperator.
Voorkeursverbinding — Selecteer de gewenste verbindingsmethode voor het verzenden van tekstberichten vanaf uw
apparaat.
Ant. via zelfde centr. — Geef op of het antwoordbericht via dezelfde berichtencentrale moet worden verzonden
(netwerkdienst).

Afbeeldingsberichten

Opmerking: De functie voor beeldberichten kan alleen worden gebruikt als uw netwerkoperator of serviceprovider hiervoor ondersteuning biedt. Alleen apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen beeldberichten ontvangen en weergeven.
Selecteer Menu > Berichten. Als u een afbeeldingsbericht wilt weergeven, opent u het bericht vanuit de Inbox.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Berichtgegevens — Informatie over het bericht weergeven.
Verplaats naar map — Het bericht opslaan in een andere map.
Toev. aan Contact. — De afzender van het bericht toevoegen aan uw contacten.
Zoeken — Telefoonnummers en adressen in het bericht zoeken.
Afbeeldingsberichten doorsturen Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet
mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
1. Ga naar de Inbox, open een afbeeldingsbericht en selecteer Opties > Doorsturen.
2. Ga naar het veld Naar en voer het nummer van de ontvanger in of druk op de joystick om een ontvanger toe te voegen vanuit
uw lijst met Contacten. Als u meer dan één nummer invoert, moet u de nummers scheiden met een puntkomma.
3. Voer de tekst voor uw bericht in. De tekst kan maximaal 120 tekens bevatten. Als u een sjabloon wilt gebruiken, selecteert
u Opties > Invoegen > Sjabloon.
4. Als u het bericht wilt verzenden, drukt u op de beltoets.
Tip: Als u de afbeelding uit het bericht wilt verwijderen, selecteert u Opties > Beeld verwijderen.

Multimediaberichten

Een multimediabericht (MMS) kan tekst en objecten zoals afbeeldingen en geluids- en videoclips bevatten.
Opmerking: Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De manier waarop een bericht wordt weergegeven, kan verschillen, afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Voordat u multimediaberichten kunt verzenden en ontvangen, moet u eerst de instellingen voor multimediaberichten definiëren. Het is mogelijk dat uw apparaat de serviceprovider van de SIM-kaart heeft herkend en automatisch de instellingen voor multimediaberichten heeft geconfigureerd. Als dat niet het geval is, neemt u contact op met uw serviceprovider. Zie
'Instellingen voor multimediaberichten', p. 28.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 26
B e r i c h t e n

Multimediaberichten opstellen en verzenden

De standaardinstelling voor de multimediaberichtendienst is meestal ingeschakeld. Selecteer Nieuw bericht > Multimediabericht. Auteursrechtbescherming kan meebrengen dat bepaalde afbeeldingen, muziek (inclusief beltonen) en andere inhoud niet
mogen worden gekopieerd, gewijzigd, overgedragen of doorgestuurd.
1. Ga naar het veld Naar en druk op de joystick om ontvangers te selecteren in Contacten of voer het mobiele telefoonnummer
of e-mailadres van de ontvanger handmatig in.
2. Ga naar het veld Onderw. en voer een onderwerp voor het bericht in. Als u wilt wijzigen welke velden worden weergegeven,
selecteert u Opties > Adresvelden.
3. Voer de tekst van het bericht in en selecteer Opties > Object invoegen om mediaobjecten in te voegen. U kunt objecten zoals
Afbeelding, Geluidsclip en Videoclip invoegen.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten limiteren. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
4. Elke dia in uw bericht kan slechts één video- of audioclip bevatten. Als u meer dia's aan uw bericht wilt toevoegen, selecteert
u Opties > Nieuw invoegen > Dia. Als u de volgorde van de dia's in uw bericht wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Verplaatsen.
5. Als u een voorbeeld van een multimediabericht wilt bekijken voordat u het verzendt, selecteert u Opties > Voorbeeld.
6. Druk op de joystick om het multimediabericht te verzenden.
Tip: U kunt ook multimediaberichten rechtstreeks vanuit verschillende toepassingen opstellen, zoals Contacten en
Galerij.
Als u een object wilt verwijderen uit een multimediabericht, selecteert u Opties > Bijlage verwijderen. Verzendopties voor multimediaberichten Selecteer Opties > Zendopties en maak een keuze uit volgende opties:
Rapport ontvangen — Selecteer Ja als u een melding wilt ontvangen wanneer het bericht met succes is afgeleverd bij de
ontvanger. Wellicht kunt u geen afleveringsrapport ontvangen voor een multimediabericht dat naar een e-mailadres is
verzonden.
Geldigheid bericht — Geef op hoe lang de berichtencentrale het bericht moet proberen te verzenden. Als de ontvanger van
het bericht niet binnen de ingestelde periode wordt bereikt, wordt het bericht uit de multimediaberichtencentrale verwijderd.
Het netwerk moet deze functie ondersteunen. Maximale duur is de maximumtijd die door het netwerk wordt toegestaan.

Presentaties maken

Selecteer Nieuw bericht > Multimediabericht.
1. Ga naar het veld Naar en druk op de joystick om ontvangers te selecteren in Contacten of voer het mobiele telefoonnummer
of e-mailadres van de ontvanger handmatig in.
2. Selecteer Opties > Presentatie maken en een presentatiesjabloon.
Tip: Een sjabloon bepaalt welke mediaobjecten u kunt opnemen in de presentatie en waar deze worden weergegeven. Bovendien bevat een sjabloon de overgangseffecten tussen afbeeldingen en dia's.
3. Ga naar een tekstgebied en voer de tekst in.
4. Als u afbeeldingen, geluid, video of notities wilt invoegen in uw presentatie, gaat u naar het betreffende objectgebied en
selecteert u Opties > Invoegen.
Tip: U gaat naar een ander gebied door de joystick omhoog of omlaag te drukken.
5. Als u dia's wilt toevoegen, selecteert u Invoegen > Nieuwe dia.
6. Selecteer Opties en selecteer de volgende opties:
Voorbeeld — Bekijken hoe uw multimediapresentatie er uitziet wanneer deze wordt geopend. Multimediapresentaties
kunnen alleen worden weergegeven op compatibele apparaten met ondersteuning voor presentaties. Op andere apparaten
kan de weergave verschillen.
Achtergr.instel. — De achtergrondkleur van de presentatie en achtergrondafbeeldingen voor verschillende dia's selecteren.
Effectinstellingen — Het overgangseffect tussen afbeeldingen of dia's selecteren.
Het is niet mogelijk multimediapresentaties te maken als de MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Beperkt. Als u de MMS-
aanmaakmodus wilt wijzigen, selecteert u Berichten > Opties > Instellingen > Multimediabericht.
De beschikbare opties kunnen verschillen. Als u het multimediabericht wilt verzenden, drukt u op de joystick.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 27
B e r i c h t e n
Tip: Als u het bericht wilt opslaan in Ontwerpen zonder het te verzenden, selecteert u Gereed.

Multimediaberichten ontvangen en beantwoorden

Belangrijk: Objecten in multimediaberichten kunnen virussen bevatten of anderszins schadelijk zijn voor uw apparaat of PC. Open geen bijlagen als u niet weet of de afzender betrouwbaar is.
Voordat u multimediaberichten kunt verzenden en ontvangen, moet u eerst de instellingen voor multimediaberichten definiëren. Het is mogelijk dat uw apparaat de serviceprovider van de SIM-kaart heeft herkend en automatisch de instellingen voor multimediaberichten heeft geconfigureerd. Als dat niet het geval is, neemt u contact op met uw serviceprovider. Zie
'Instellingen voor multimediaberichten', p. 28.
Als u multimediaberichten ontvangt met objecten die niet door het apparaat worden ondersteund, kunt u deze niet openen.
1. Als u een multimediabericht wilt beantwoorden, opent u dit vanuit de Inbox en selecteert u Opties > Antwoorden.
2. Selecteer Opties > Afzender om de afzender te antwoorden met een multimediabericht of Opties > Via tekstbericht om te
antwoorden met een tekstbericht.
Tip: Als u ontvangers wilt toevoegen aan uw antwoord, selecteert u Opties > Ontvngr toevoegen om de ontvangers te selecteren in de lijst met contacten, of voert u de telefoonnummers of e-mailadressen van de ontvangers handmatig in het veld Naar in.
3. Voer de tekst van het bericht in en druk op de joystick om het bericht te verzenden.

Presentaties weergeven

Open de Inbox, ga naar een multimediabericht dat een presentatie bevat en druk op de joystick. Ga naar de presentatie en druk op de joystick.
Als u het afspelen van de presentatie wilt onderbreken, drukt u op een van de selectietoetsen onder het display. Als u de presentatie hebt onderbroken of wanneer deze is afgelopen, selecteert u Opties en maakt u een keuze uit de volgende
opties:
Link openen — Een webkoppeling openen en bladeren op de webpagina.
Bladeren activeren — Schuiven met tekst of afbeeldingen die niet in het display passen.
Doorgaan — Het afspelen hervatten.
Afspelen — De presentatie opnieuw vanaf het begin afspelen.
Zoeken — Telefoonnummers en e-mail- of webadressen in de presentatie zoeken. U kunt deze nummers en adressen
bijvoorbeeld gebruiken om te bellen, berichten te verzenden of bookmarks te maken. De beschikbare opties kunnen verschillen.

Mediaobjecten weergeven

Open de Inbox, ga naar een ontvangen multimediabericht en druk op de joystick. Selecteer Opties > Objecten. Als u een mediaobject wilt weergeven of afspelen, gaat u naar het object en drukt u op de joystick. Mediaobjecten en bijlagen bij een bericht kunnen virussen of andere schadelijke software bevatten. Open objecten of bijlagen
alleen als u zeker weet dat de afzender te vertrouwen is. Als u een mediaobject wilt opslaan in de betreffende toepassing, gaat u naar het object en selecteert u Opties > Opslaan. Als u een mediaobject wilt verzenden naar compatibele apparaten, gaat u naar het object en selecteert u Opties > Zenden.
Tip: Als u multimediaberichten ontvangt die uw apparaat niet kan openen, kunt u deze berichten wellicht naar een ander apparaat, zoals een computer, verzenden.

Multimediabijlagen weergeven en opslaan

Als u multimediaberichten wilt weergeven als een volledige presentatie, opent u het bericht en selecteert u Opties > Presentatie
afsp.
Tip: Als u een multimediaobject in een multimediabericht hebt geselecteerd, kunt u dit weergeven of afspelen door
Afbeelding bekijken, Geluidsclip afspelen of Videoclip afspelen te selecteren.
Als u de naam en grootte van een bijlage wilt weergeven, opent u het bericht en selecteert u Opties > Objecten. Als u een multimediaobject wilt opslaan, selecteert u achtereenvolgens Opties > Objecten, het object en Opties > Opslaan.

Instellingen voor multimediaberichten

Selecteer Opties > Instellingen > Multimediabericht. Definieer de volgende instellingen:
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 28
B e r i c h t e n
Grootte afbeelding — Selecteer Klein of Groot om de grootte van afbeeldingen in multimediaberichten aan te passen.
Selecteer Origineel om de oorspronkelijke grootte van multimediaberichten te behouden.
MMS-aanmaakmodus — Selecteer Beperkt om te voorkomen dat uw apparaat inhoud in multimediaberichten invoegt, die
niet wordt ondersteund door het netwerk of door het ontvangende apparaat. Selecteer Met begeleiding als u een
waarschuwing wilt ontvangen voor dergelijke inhoud. Selecteer Vrij als u een multimediabericht wilt maken zonder
beperkingen voor het type van de bijlagen. Als u Beperkt selecteert, kunt u geen multimediapresentaties te maken.
Toeg.punt in gebruik — Selecteer het standaardtoegangspunt dat u wilt gebruiken om verbinding te maken met de
multimediaberichtencentrale. Het is mogelijk dat u het standaardtoegangspunt niet kunt wijzigen als dit vooraf is ingesteld
door uw serviceprovider.
Multimedia ophalen — Selecteer Altijd automatisch om multimediaberichten altijd automatisch te ontvangen, Aut. bij eigen
netwrk om een melding te ontvangen als u een multimediabericht kunt downloaden van de berichtencentrale wanneer u
zich bijvoorbeeld in het buitenland of buiten uw eigen netwerk bevindt, Handmatig om multimediaberichten handmatig te
downloaden van de berichtencentrale, of Uit om geen multimediaberichten te ontvangen.
Anonieme ber. toest. — Selecteer of u berichten wilt ontvangen van onbekende afzenders.
Advertent. ontvang. — Selecteer of u berichten wilt ontvangen die als advertentie zijn gedefinieerd.
Rapport ontvangen — Selecteer Ja om de status van het verzonden bericht weer te geven in het logboek (netwerkdienst).
Wellicht kunt u geen afleveringsrapport ontvangen voor een multimediabericht dat naar een e-mailadres is verzonden.
Rapportz. weigeren — Selecteer Ja om vanaf uw apparaat geen afleveringsrapporten te verzenden voor ontvangen
multimediaberichten.
Geldigheid bericht — Selecteer hoe lang de berichtencentrale het bericht moet proberen te verzenden (netwerkdienst). Als
de ontvanger van het bericht niet binnen de ingestelde periode wordt bereikt, wordt het bericht uit de
multimediaberichtencentrale verwijderd. Maximale duur is de maximumtijd die door het netwerk wordt toegestaan.

Chatten

Selecteer Menu > Connect. > Chatten. Chatten (netwerkdienst) is een functie waarmee u kunt communiceren met andere mensen die chatdiensten gebruiken en
waarmee u kunt deelnemen aan discussieforums (chatgroepen) met specifieke onderwerpen. Diverse serviceproviders beheren chatservers waarbij u zich kunt aanmelden wanneer u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. De ondersteuning van functies kan verschillen per serviceprovider.
Als er geen chatdienst beschikbaar is bij uw aanbieder van draadloze diensten, wordt deze functie niet weergegeven in het menu van uw apparaat. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over het aanmelden bij een chatdienst en de kosten daarvan. Neem contact op met uw netwerkoperator, serviceprovider of leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid van chat-instellingen.
De instellingen worden gewoonlijk via een speciaal SMS-bericht verstrekt door de netwerkoperator of de aanbieder van de chatdienst. U moet de instellingen opslaan om gebruik te kunnen maken van de gewenste dienst. U kunt de instellingen ook handmatig invoeren.

Verbinding maken met een chatserver

Als u wilt communiceren met een of meer chatgebruikers en uw chatcontacten wilt weergeven of bewerken, moet u zich aanmelden bij de chatserver. Open Chatten en selecteer Opties > Aanmelden. Voer uw gebruikers-ID en wachtwoord in en druk op de joystick om u aan te melden. U ontvangt een gebruikersnaam, wachtwoord en andere instellingen waarmee u kunt inloggen via uw serviceprovider wanneer u zich abonneert op de dienst.
Tip: Als u wilt dat de toepassing Chatten automatisch een verbinding met de server tot stand brengt wanneer u deze toepassing opent, selecteert u Opties > Instellingen > Serverinstellingen > Login-type chat > Bij start toep..

Chatgebruikers of chatgroepen zoeken

Als u wilt zoeken naar chatgebruikers en gebruikers-ID's, selecteert u Chatcontacten > Opties > Nieuw chatcontact > Zoeken. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres.
Als u wilt zoeken naar chatgroepen en chatgroep-ID's, selecteert u Chatgroepen > Opties > Zoeken. U kunt zoeken op
Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Ga naar een gevonden chatgebruiker of -groep, selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Opnieuw zoeken — Opnieuw zoeken.
Volgende pagina — Alle overige gevonden chatgebruikers of -groepen weergeven.
Vorige pagina — De gevonden chatgebruikers of -groepen van de vorige zoekopdracht weergeven.
Gesprek openen — Een gesprek beginnen met een gebruiker als deze online is.
Toev. aan chatcont. — De gebruiker opslaan in een van uw lijsten met chatcontacten.
Uitnod. verzenden — De gebruiker uitnodigen om deel te nemen aan een chatgroep.
Blokkeeropties — Ontvangst van berichten van deze chatgebruiker toestaan of voorkomen.
Deelnemen — Deelnemen aan de chatgroep.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 29
B e r i c h t e n
Opslaan — De groep opslaan.

Gesprekken met één chatgebruiker

De Gesprekken-weergave toont een lijst met de verschillende deelnemers met wie u een lopend gesprek voert. Lopende gesprekken worden automatisch beëindigd wanneer u Chatten afsluit.
Als u een gesprek wilt weergeven, gaat u naar een deelnemer en drukt u op de joystick. Als u het gesprek wilt voortzetten, voert u uw bericht in en drukt u op de joystick. Als u wilt terugkeren naar de lijst met gesprekken zonder het gesprek te beëindigen, selecteert u Terug. Als u het gesprek wilt
beëindigen, selecteert u Opties > Gesprek beëindigen. Als u een nieuw gesprek wilt beginnen, selecteert u Opties > Nieuw gesprek. U kunt een nieuw gesprek beginnen met een
contact vanuit een actief gesprek met een ander contact. U kunt echter niet twee gesprekken hebben met hetzelfde contact. Als u een afbeelding wilt invoegen in een chatbericht, selecteert u achtereenvolgens Opties > Afbeelding verzenden en het
bericht dat u wilt verzenden. Als u een gespreksdeelnemer wilt opslaan in uw chatcontacten, selecteert u Opties > Toev. aan chatcont.. Als u een gesprek wilt opslaan, gaat u naar de gespreksweergave en selecteert u Opties > Chat opnemen. Het gesprek wordt
opgeslagen in een tekstbestand, dat u kunt openen en weergeven in de toepassing Notities. Als u inkomende berichten automatisch wilt beantwoorden, selecteert u Opties > Autom. antw. aan. U kunt berichten blijven
ontvangen.

Chatgroepen

De weergave Chatgroepen bevat een lijst met uw opgeslagen en actieve chatgroepen. De optie Chatgroepen is alleen beschikbaar als u bent aangemeld bij een chatserver tijdens het starten van de toepassing Chatten
en als de server chatgroepen ondersteunt. Als u een chatgroep wilt maken, selecteert u Opties > Nwe groep maken. Als u wilt deelnemen aan een groepsgesprek of een groepsgesprek wilt voortzetten, gaat u naar de groep en drukt u op de
joystick. Voer een bericht in en druk op de beltoets om het te verzenden. Als u wilt deelnemen aan een chatgroep die niet in de lijst wordt weergegeven maar waarvan u de groeps-ID kent, selecteert
u Opties > Aanm. bij nwe groep. Als u een chatgroep wilt verlaten, selecteert u Opties > Chatgroep verlaten.
U kunt ook Opties selecteren en een keuze maken uit de volgende opties:
Groep — Selecteer Opslaan om de groep op te slaan in uw chatgroepen, Deelnemers bekijken om de huidige deelnemers in
de groep weer te geven of Instellingen om de groepsinstellingen te bewerken. U kunt deze optie alleen selecteren als u
bewerkingsrechten voor deze groep heeft.
Aanmelden — Een verbinding tot stand brengen met een chatserver als u zich niet hebt aangemeld bij het starten van de
toepassing.
Afmelden — De verbinding met de chatserver verbreken.
Instellingen — Instellingen voor de toepassing Chatten of voor de chatserver wijzigen.
Als u een chatgroep wilt verwijderen, drukt u op de wistoets (Backspace). Groepsgesprekken
Als u wilt deelnemen in een gesprek, selecteert u een groep. Selecteer Opties en selecteer de volgende opties:
Smiley invoegen — Een smiley invoegen in uw bericht.
Privéber. verz. — Een privébericht verzenden naar een of meer leden van de chatgroep, maar niet naar de hele groep.
Beantwoorden — Een bericht alleen naar de afzender van het geopende bericht verzenden.
Doorsturen — Het geopende bericht doorsturen naar een ander contact of een andere chatgroep.
Uitnod. verzenden — Een chatgebruiker uitnodigen om deel te nemen aan de groep.
Chatgroep verlaten — Stoppen met chatten in de groep.
Groep — Selecteer Opslaan om de groep op te slaan in uw chatgroepen, Deelnemers bekijken om de huidige deelnemers in
de groep weer te geven of Instellingen om de groepsinstellingen te bewerken. U kunt deze optie alleen selecteren als u
bewerkingsrechten voor deze groep heeft.
Chat opnemen — Een kopie van het groepsgesprek opslaan. Als u een bericht wilt verzenden, voert u het bericht in en drukt u op de beltoets.
Copyright © 2006 Nokia. All Rights Reserved. 30
Loading...
+ 75 hidden pages