Nokia E52 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia E52
Uitgave 4
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-469 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Nokia, Nokia Connecting People, Mail for Exchange, OVI, Eseries en Nokia E52 zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. De Nokia­melodie is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn
Reproductie, overdracht, distributie of opslag van de gehele of gedeeltelijke inhoud van dit document in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
This product includes software licensed from Symbian Software Ltd ©1998-2010. Symbian and Symbian OS are trademarks of Symbian Ltd.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4­videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. A anvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http:// www.mpegla.com.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEG ESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJK E RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS O NDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZOND ER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal. Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden. MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASS INGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDE N GEL EVER D ZON DER ENIGE VORM VAN GARANTIE, H ETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GR OND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT) GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKE N OP OCTROOIEN, AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN. De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Beheer van digitale rechten
Content-eigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende soorten technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) om hun intellectuele eigendom, waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om toegang te krijgen tot DRM-beveiligde inhoud. Bij dit apparaat krijgt u toegang tot inhoud die is beschermd met WMDRM 10 en OMA DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen, kunnen content-eigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM-software toegang te krijgen tot nieuwe DRM-beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van dergelijke DRM-beveiligde inhoud die al in het apparaat is opgeslagen, verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
/Uitgave 4 NL

Inhoudsopgave

Veiligheid.............................................................7
Over dit apparaat.......................................................................7
Netwerkdiensten.......................................................................8
Hulp zoeken.........................................................9
Ondersteuning...........................................................................9
Uw apparaatsoftware up-to-date houden..............................9
Help van het apparaat ............................................................11
Aan de slag.........................................................12
SIM-kaart, batterij, laden, geheugenkaart............................12
Toetsen en onderdelen...........................................................15
Eerste keer starten..................................................................17
De toetsen vergrendelen........................................................17
Accessoires...............................................................................18
Volumeregeling.......................................................................18
Startscherm..............................................................................18
Nokia-overdracht.....................................................................19
E-mailinstellingen definiëren.................................................21
Antennes...................................................................................21
Nokia PC Suite..........................................................................22
Toegangscodes........................................................................22
Tips voor efficiënt gebruik......................................................23
Bezoek Ovi................................................................................23
Nokia E52 – De basis ..........................................24
Installatie van de telefoon......................................................24
Instelwizard.............................................................................24
Menu.........................................................................................24
Scherm-indicatoren.................................................................25
Tekst invoeren.........................................................................27
Zoeken......................................................................................28
Algemene bewerkingen in verschillende toepassingen......28
Geheugen vrijmaken...............................................................29
Aanpassen..........................................................30
Profielen ..................................................................................30
Beltonen selecteren.................................................................30
Profielen aanpassen................................................................31
Het startscherm aan uw voorkeuren aanpassen..................31
Weergavevolgorde wijzigen..................................................32
Een thema downloaden..........................................................32
Audiothema's wijzigen...........................................................32
3D-beltonen.............................................................................33
Nieuw in de Nokia Eseries..................................34
Belangrijkste functies..............................................................34
Startscherm..............................................................................34
Sneltoetsen..............................................................................36
Omdraaien om oproepen of alarmen te dempen................37
Agenda......................................................................................37
Contacten..................................................................................39
Multitasking.............................................................................41
Bestanden op Ovi.....................................................................41
Berichten............................................................43
Nokia Messaging......................................................................43
E-mail........................................................................................44
Berichtenmappen....................................................................47
Tekst- en multimediaberichten..............................................48
Berichten indelen....................................................................51
Berichtenlezer..........................................................................52
Spraak.......................................................................................52
Speciale berichttypen..............................................................53
Infodienst.................................................................................53
Berichtinstellingen..................................................................54
Telefoon.............................................................57
Spraakoproepen......................................................................57
Voicemail .................................................................................58
Video-oproepen.......................................................................59
Video delen..............................................................................60
Internetoproepen....................................................................63
Spraakfuncties.........................................................................64
Snelkeuze ................................................................................64
Oproepen omleiden.................................................................65
Oproepen blokkeren................................................................65
Internetoproepen blokkeren..................................................66
DTMF-tonen verzenden...........................................................66
Spraakthema............................................................................67
Spraakopdrachten...................................................................67
P2T............................................................................................69
Logboek ...................................................................................73
Internet..............................................................75
Browser....................................................................................75
Surfen op intranet ..................................................................80
Ovi Store...................................................................................80
Uw computer met het web verbinden..................................80
Op reis................................................................81
Positionering (GPS)..................................................................81
Kaarten.....................................................................................85
Nokia-kantoortoepassingen..............................96
Actieve notities .......................................................................96
Rekenmachine ........................................................................97
Bestandsbeheer.......................................................................97
Quickoffice................................................................................98
Conversieprogramma .............................................................99
Zipbeheer .................................................................................99
PDF-lezer ................................................................................100
Afdrukken...............................................................................100
Klok ........................................................................................102
Woordenboek........................................................................103
Notities ..................................................................................103
Media................................................................104
Camera....................................................................................104
Galerij......................................................................................107
Foto's......................................................................................109
Online delen...........................................................................115
Nokia Videocentrum.............................................................118
Muziekspeler..........................................................................122
RealPlayer ..............................................................................123
Dictafoon................................................................................124
Flash-speler............................................................................125
FM-radio..................................................................................125
Nokia Internetradio...............................................................126
Connectiviteit...................................................129
Snelle packet-gegevens........................................................129
Gegevenskabel.......................................................................129
Bluetooth ...............................................................................130
SIM-toegangsprofiel..............................................................133
Draadloos LAN .......................................................................134
Verbindingsbeheer................................................................136
Ondersteuning.................................................171
Groene tips.......................................................174
Energie besparen...................................................................174
Recyclen..................................................................................174
Papier besparen.....................................................................174
Meer informatie.....................................................................174
Beveiligings- en gegevensbeheer....................138
Het apparaat blokkeren........................................................138
Beveiliging van de geheugenkaart......................................138
Codering.................................................................................139
Vaste nummers......................................................................140
Certificaatbeheer...................................................................140
Beveiligingsmodules weergeven en bewerken.................142
Externe configuratie..............................................................142
Toepassingsbeheer...............................................................144
Licenties.................................................................................146
Synchronisatie.......................................................................147
Mobiel VPN.............................................................................148
Instellingen......................................................150
Algemene instellingen..........................................................150
Telefooninstellingen.............................................................154
Verbindingsinstellingen........................................................156
Toepassingsinstellingen.......................................................165
Sneltoetsen......................................................166
Algemene sneltoetsen..........................................................166
Woordenlijst....................................................167
Product- en veiligheidsinformatie...................175
Index................................................................183

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijd en uw han den vrij om uw v oert uig te be sturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 7

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het UMTS 900­en 2100-netwerken en GSM 850-, 900-, 1800- en 1900­netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP­protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw appa raat . In da t gev al wor den d eze f uncti es ni et in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.8

Hulp zoeken

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe het apparaat behoort te werken, gaat u naar de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/ support of de lokale Nokia-website www.nokia.mobi/ support (voor mobiele apparaten), de Help-toepassing in het apparaat zelf of de gebruikershandleiding.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de gebruikershandleiding wordt uitgelegd. Uw documenten en bestanden zullen bij het herstellen worden verwijderd, dus u moet eerst een back-up maken van uw gegevens.
Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back-up van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9

Uw apparaatsoftware up-to-date houden

Informatie over apparaatsoftware- en toepassingsupdates

Via updates voor apparaatsoftware en toepassingen kunt u nieuwe en verbeterde functies voor uw apparaat ontvangen. Via software-updates kunnen ook de prestaties van uw apparaat worden verbeterd.
Het is aan te raden een back­up te maken van uw persoonlijke gegevens voordat u de software op uw apparaat bijwerkt.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt, is het mogelijk dat de instructies in de gebruikershandleiding niet langer up-to-date zijn.

Draadloos bijwerken van software

Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon > Sw-
update.
Met Software-update (netwerkdienst) kunt u de beschikbare updates voor toepassingen controleren, downloaden en op het apparaat installeren.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt met Software-update, zijn de instructies voor de bijgewerkte toepassingen in de gebruikershandleiding of de Help mogelijk niet meer up-to-date.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Update starten — Hiermee downloadt u de beschikbare
updates. Als u bepaalde updates niet wilt downloaden, selecteert u de desbetreffende updates in de lijst en verwijdert u de bijbehorende markering.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.10
Update via computer — Hiermee werkt u het apparaat
bij met behulp van een pc. Deze optie vervangt de optie Update starten wanneer updates alleen beschikbaar zijn met behulp van de pc-toepassing Nokia Software Updater.
Details bekijken — Hiermee geeft u informatie over een update weer.
Updategeschied. bekijkn — Hiermee bekijkt u de status van vorige updates.
Instellingen — Hiermee wijzigt u de instellingen, zoals het standaardtoegangspunt dat moet worden gebruikt voor het downloaden van updates.
Vrijwaring — Hiermee bekijkt u de licentieovereenkomst van Nokia.

Software updaten via de pc

Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt doen, hebt u een compatibele pc nodig, een breedbandverbinding met internet en een compatibele USB­gegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u
Menu > Help > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig
hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen. Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven. In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
een verwant helponderwerp. besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open toepassingen en de gewenste toepassing te selecteren.
Koppeling naar een
Koppeling naar
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 11

Aan de slag

Deze Nokia E52 is bedoeld voor zakelijk gebruik, maar u kunt het ook privé gebruiken.
Lees eerst deze pagina's om snel aan de slag te gaan en dan pas de rest van de handleiding om alle nieuwe functies van de Nokia E52 te onderzoeken.

SIM-kaart, batterij, laden, geheugenkaart

Zet alle delen in elkaar en ga aan de slag met uw Nokia E52.

De SIM-kaart en de batterij plaatsen

1. Om de achtercover van het apparaat te openen, moet u
met de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht op de ontgrendelingsknop drukken en de achtercover optillen.
2. Als de batterij is geïnstalleerd, tilt u de batterij in de richting van de pijl.
3. Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor dat het contactgebied op de kaart gericht is op de aansluitpunten van het apparaat en dat de afgeschuinde hoek van de geheugenkaart naar de onderkant van het apparaat wijst.
4. Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en schuif de batterij in de richting van de pijl.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.12
5. U kunt de achtercover terugplaatsen door de bovenste vergrendelpalletjes in de juiste sleuven te schuiven en naar beneden te drukken totdat de cover vastklikt.

De batterij laden

De batterij is in de fabriek al voor een deel opgeladen. Als het apparaat aangeeft dat het batterijniveau laag is, kunt u het volgende doen:
1. Sluit de lader aan op een stopcontact.
2. Sluit de stekker van de lader aan op de USB-poort van het apparaat.
3. Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de stekker uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een bepaalde tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het laden al gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Laden met de USB-gegevenskabel
Het laden van de batterij gaat met de USB-gegevenskabel langzamer dan met de lader. Laden met de USB­gegevenskabel werkt mogelijk niet als u een USB-hub gebruikt. USB-hubs kunnen incompatibel zijn voor het laden van een USB-apparaat.
Laden met de USB-gegevenskabel kan lang duren als de batterij helemaal leeg is.
Als de USB-gegevenskabel aangesloten is, kunt u tegelijk met het laden ook gegevens overdragen.
1. Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om het apparaat aan te sluiten op een compatibel USB-apparaat.
Afhankelijk van het type apparaat dat u gebruikt voor het laden, kan het enige tijd duren voor het laden van start gaat.
2. Als het apparaat ingeschakeld is, selecteert u een van de beschikbare USB-modi.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 13

De geheugenkaart plaatsen

Met een geheugenkaart spaart u het geheugen van het apparaat. Bovendien kunt u op de geheugenkaart een back­up maken van de gegevens op het apparaat.
Gebruik alleen compatibele microSD- en microSDHC-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Houd alle geheugenkaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
Vraag de fabrikant of de leverancier naar de compatibiliteit van een geheugenkaart.
Er kan een compatibele geheugenkaart in het verkooppakket zijn opgenomen. De geheugenkaart kan al in het apparaat geplaatst zijn. Zo niet, doe dan het volgende:
1. Plaats het apparaat zo dat de achtercover naar boven wijst, om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2. Verwijder de achtercover.
3. Plaats de geheugenkaart in de sleuf, met de contactpunten eerst. Zorg ervoor dat het contactgebied naar de aansluitpunten van het apparaat zijn gericht.
4. Schuif de kaart naar binnen tot deze vastklikt.
5. Plaats de achtercover terug.

De geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1. Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer
Geheugenkaart verwdrn.
2. Plaats het apparaat zo dat de achtercover naar boven wijst, om te voorkomen dat de batterij losraakt.
3. Verwijder de achtercover.
4. Druk op het uiteinde van de geheugenkaart om deze uit de geheugenkaartsleuf los te maken en verwijder de kaart.
5. Plaats de achtercover terug.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.14

Toetsen en onderdelen

Toetsen en onderdelen

1 — Aan/uit-toets 2 — Lichtsensor 3 — Selectietoets. Druk op de selectietoets om de functie die
erboven weergegeven staat uit te voeren.
4 — Home-toets 5 — Beltoets 6 — Agendatoets 7 — Microfoon 8 — E-mailtoets 9 — Eindetoets
10 — Backspace-toets. Druk op de toets om items te
verwijderen.
11 — Selectietoets 12 — Navi™-toets, hierna voluit bladertoets genoemd. Druk
op de bladertoets om een selectie in te voeren en om naar links, rechts, omhoog en omlaag over het scherm te bewegen. Houd de bladertoets ingedrukt om sneller te bladeren.
13 — Luistergedeelte 14 — Secundaire camera 15 — Hoofdtelefoonaansluiting
1 — Flitser 2 — Hoofdcamera 3 — Luidspreker
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 15

Toetsen en onderdelen (zijkanten)

Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.

Sneltoetsen

Met Sneltoetsen hebt u snel toegang tot toepassingen en taken.
Om de toegekende toepassing of taak te wijzigen, selecteert u Menu > Bed. paneel > Instellingen en Algemeen >
Persoonlijk > One Touch-ttsn. Uw serviceprovider kan
toepassingen aan bepaalde toetsen hebben toegewezen. In dat geval kunt u ze niet wijzigen.
1 — MicroUSB-aansluiting 2 — Volume omhoog/Inzoomen 3 — Dempen/P2T-toets 4 — Volume omlaag/Uitzoomen 5 — Opnametoets
Het oppervlak van dit apparaat is nikkelvrij. Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een
gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
1 — Home-toets 2 — E-mailtoets 3 — Agendatoets
Toets
Home-toets (1) Het startscherm
E-mailtoets (2) De
Druk snel Houd ingedrukt
openen
standaardmailbox openen
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.16
De lijst met actieve toepassingen weergeven
Een nieuw e­mailbericht maken
Agendatoets (3) De toepassing
Agenda openen
Een nieuwe afspraak maken

Eerste keer starten

1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat u het apparaat voelt trillen.
2. Voer desgevraagd de PIN-code of blokkeringscode in en selecteer OK.
3. Als u daarom wordt gevraagd, voert u het land waarin u zich bevindt en de huidige datum en tijd in. Voer de eerste letters van uw land in om dit te zoeken. Het is belangrijk dat u het juiste land selecteert, omdat geplande agenda­items die u opgeeft kunnen veranderen als u later een ander land in een andere tijdzone kiest.
4. De toepassing Install. v tel. wordt geopend. Als u een toepassing wilt instellen, selecteert u Starten. Als u geen toepassingen wilt instellen, selecteert u elke keer
Overslaan. Als u de toepassing Install. v tel. later wilt
openen, selecteert u Menu > Help > Install. v tel..
Als u de verschillende instellingen van uw apparaat wilt configureren, gebruikt u de wizards die vanaf het startscherm beschikbaar zijn en de Instelwizard. Als u het apparaat inschakelt, is het mogelijk dat de serviceprovider van de SIM-kaart wordt herkend en sommige instellingen automatisch worden geconfigureerd. U kunt ook contact opnemen met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
U kunt het apparaat inschakelen zonder eerst een SIM-kaart te plaatsen. Het apparaat start dan in het profiel Offline, waardoor de netwerkafhankelijke telefoonfuncties niet beschikbaar zijn.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de aan/uit-toets ingedrukt.

De toetsen vergrendelen

Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
De toetsen van het apparaat worden automatisch vergrendeld om te voorkomen dat u er per ongeluk op drukt.
Als u de tijdsduur wilt wijzigen waarna de toetsen wordt geblokkeerd, selecteert u Menu > Bed. paneel >
Instellingen en Algemeen > Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart > Per. autom. blokk. ttsnb..
Als u de toetsen handmatig wilt vergrendelen vanaf het startscherm, drukt u op de linkerselectietoets en vervolgens op de rechterselectietoets.
Als u de toetsen handmatig wilt vergrendelen in het menu of in een openstaande toepassing, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u Toetsenblok blokkeren.
Als u de toetsen wilt vrijgeven, drukt u op de linkerselectietoets en vervolgens op de rechterselectietoets.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 17

Accessoires

U kunt uw apparaat aansluiten op een reeks van compatibele accessoires. Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde accessoires.

De hoofdtelefoon aansluiten

Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit de compatibele hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting van het apparaat.

Een polsband bevestigen

Breng de polsband aan en trek deze strak.

Volumeregeling

Met de volumetoetsen kunt u het volume van het luistergedeelte tijdens een telefoongesprek of het volume van de mediatoepassingen aanpassen.

Startscherm

Vanaf het startscherm hebt u direct toegang tot de meest gebruikte toepassing. Ook ziet u hier met één oogopslag of er gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
Als u het pictogram rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U sluit de lijst door naar links te gaan.
ziet, drukt u de navigatietoets naar
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.18
Het startscherm bestaat uit de volgende elementen:
1. Snelkoppelingen naar toepassingen Als u een toepassing wilt openen, selecteert u de snelkoppeling van de toepassing.
2. Informatiegebied. U kunt een item dat wordt weergegeven in het informatiegebied bekijken door het item te selecteren.
3. Meldingengebied. U kunt de meldingen weergeven door naar een vak te gaan. Vakken zijn alleen zichtbaar als er items in staan.
U kunt twee startschermen instellen voor verschillende doeleinden. U kunt bijvoorbeeld een scherm voor zakelijke e­mail en berichten hebben en een ander scherm voor persoonlijke e-mail. Zo kunt u voorkomen dat u buiten uw werktijden zakelijke berichten te zien krijgt.
Selecteer startschermen.
Als u het uiterlijk van het startscherm wilt instellen en wilt definiëren welke items en snelkoppelingen erop staan, selecteert u Menu > Bed. paneel en Modi.
als u wilt overschakelen tussen de

Nokia-overdracht

Inhoud overbrengen

Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren. Er wordt een bericht weergegeven als het andere apparaat niet compatibel is.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd en is gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1. Als u voor het eerst gegevens uit het andere apparaat naar
dit apparaat wilt overbrengen, selecteert u Menu > Bed.
paneel > Overdracht.
2. Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Als u Bluetooth-verbindingen als verbindingstype hebt gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan als u met uw apparaat wilt zoeken naar andere
apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 19
in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing Overdracht als bericht naar het andere apparaat verzonden. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies op het scherm.
4. Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.

Inhoud synchroniseren, ophalen of verzenden

Selecteer Menu > Bed. paneel > Overdracht. Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de
volgende opties om een nieuwe overdracht te starten, afhankelijk van het model:
om de inhoud tussen uw apparaat en het andere apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is
verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie.
om inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het model van het apparaat.
om inhoud van uw apparaat naar het andere apparaat te verzenden
Als een item niet kan worden verzonden, afhankelijk van het type van het andere apparaat, kunt u het item toevoegen aan de Nokia-map onder C:\Nokia of E:\Nokia in uw apparaat. Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling met de instellingen voor de overdracht in de hoofdweergave opslaan om dezelfde overdracht later te herhalen.
Als u de snelkoppeling wilt bewerken, selecteert u Opties >
Snelkoppellingsinstllngn. U kunt bijvoorbeeld de
snelkoppeling een naam geven of deze naam wijzigen.
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand weergegeven. U kunt het logbestand van de laatste overdracht bekijken door een snelkoppeling in de hoofdweergave te selecteren en Opties > Log bekijken te kiezen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.20
Omgaan met overdrachtsconflicten
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is, ontstaat er een overdrachtconflict. Selecteer 1 voor 1
controleren, Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere telefoon om het conflict op te lossen.
E-mailinstellingen
1. Blader in het startscherm naar de e-mailwizard.
2. Voer uw e-mailadres en wachtwoord in. Als de wizard uw
e-mailaccount niet automatisch kan instellen, selecteert u het e-mailaccounttype en voert u de overige accountgegevens in.
Tip: Als u nog geen mailbox hebt ingesteld, druk u op de e-mailtoets om de e-mailwizard te starten.
Als op het apparaat nog meer e-mailclients staan, worden die ook aangeboden wanneer u de e-mailwizard start.
definiëren
De Nokia Eseries werkt tijdens dezelfde uren als u en op dezelfde snelheid. Zorg ervoor dat uw e-mailberichten, contacten en agenda gesynchroniseerd blijven - dit kan snel en handig via verbindingen met hoge snelheden.
Tijdens het instellen van uw e-mail wordt u mogelijk gevraagd naar de volgende informatie: gebruikersnaam, e­mailtype, inkomende mailserver, inkomende mailserverpoort, uitgaande mailserver, uitgaande mailserverpoort, wachtwoord of toegangspunt.
U kunt de e-mailwizard gebruiken voor het instellen van uw zakelijke e-mailaccounts, zoals Microsoft Exchange, of uw webmailaccounts, zoals de e-maildiensten van Google. De wizard ondersteunt de protocollen POP/IMAP en ActiveSync.
Als u een zakelijk e-mailaccount instelt, vraagt u de IT­afdeling van uw bedrijf naar de gegevens. Als u een webmailaccount instelt, gaat u voor meer informatie naar de website van uw e-mailserviceprovider.
Ga als volgt te werk om de e-mailwizard te starten:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 21

Antennes

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.

Nokia PC Suite

Nokia PC Suite is een reeks toepassingen die u kunt installeren op een compatibele pc. Nokia PC Suite groepeert alle beschikbare toepassingen in één venster van waaruit u de toepassingen kunt starten. Nokia PC Suite wordt mogelijk meegeleverd op een geheugenkaart, als deze bij uw apparaat geleverd is.
U kunt Nokia PC Suite gebruiken om contacten, agenda-items, takenlijsten en andere notities te synchroniseren tussen het apparaat en een compatibele pc-toepassing, zoals Microsoft Outlook of Lotus Notes. U kunt Nokia PC Suite ook gebruiken om bookmarks over te brengen tussen het apparaat en compatibele browsers en om afbeeldingen en videoclips over te brengen tussen het apparaat en compatibele pc's.
Opmerking: Let op de synchronisatie-instellingen.
Gegevensverwijdering als onderdeel van het normale synchronisatieproces wordt bepaald de instellingen die zijn geselecteerd.
Voor Nokia PC Suite hebt u een pc nodig waarop Microsoft Windows XP (SP1 of SP2) of Windows Vista wordt uitgevoerd en die compatibel is met een USB-gegevenskabel of met Bluetooth.
Nokia PC Suite werkt niet met Macintosh. Raadpleeg voor meer informatie over Nokia PC Suite de Help-
functie of de Nokia-website.
Nokia PC Suite installeren:
1. Controleer of de geheugenkaart in uw Nokia E52 is geplaatst.
2. Sluit de USB-kabel aan. Uw pc herkent het nieuwe apparaat en installeert de benodigde stuurprogramma's. Dit kan enige minuten duren.
3. Selecteer Massaopslag als USB-verbindingsmodus op uw apparaat. Uw apparaat staat in de Windows­bestandsbrowser weergegeven als verwisselbare schijf.
4. Open het hoofdstation van de geheugenkaart met de Windows-bestandsbrowser en selecteer de installatie van PC Suite.
5. De installatie wordt gestart. Volg de weergegeven instructies.
Tip: Als u Nokia PC Suite wilt bijwerken of als er problemen optreden bij de installatie van Nokia PC Suite vanaf de geheugenkaart, kunt u het installatiebestand naar de pc kopiëren en de installatie vanaf de pc starten.

Toegangscodes

Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de toegangscodes bent vergeten.
PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code
beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De PIN-code (4 tot 8 cijfers lang) wordt gewoonlijk bij de SIM­kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK­code nodig om deze blokkering op te heffen.
UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij de
USIM-kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.22
SIM-kaart. De USIM-kaart wordt onders teund door mobiele 3G-telefoons.
PIN2-code — Deze code (4 tot 8 cijfers lang) wordt bij sommige SIM-kaarten geleverd en is nodig voor toegang tot bepaalde functies op het apparaat.
Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code word t gevr aagd . Houd de ni euwe cod e geheim en bewaa r deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier van uw apparaat.
PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-code — Deze codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact op met de netwerkprovider van uw SIM-kaart als de codes niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor het wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Neem contact op met de netwerkprovider van uw USIM-kaart als de code niet bij de USIM-kaart is geleverd.

Tips voor efficiënt gebruik

U kunt overschakelen tussen profielen door kort op de aan/ uit-toets te drukken.
U kunt overschakelen naar het profiel Stil door # ingedrukt te houden.
U kunt zoeken naar items op uw apparaat of op het internet (netwerkdienst) door Menu > Toepassngn > Zoekopdr. te selecteren.
Als u door webpagina's bladert met de toepassing Webbrowser of door kaarten in de toepassing Kaarten, drukt u op * om in te zoomen en op # om uit te zoomen.

Bezoek Ovi

Ovi bevat diensten die door Nokia worden verzorgd. Met Ovi kunt u bijvoorbeeld een e-mailaccount maken, uw afbeeldingen en videoclips delen met vrienden en familie, een uitstapje plannen en locaties op een kaart weergeven, spelletjes, toepassingen, videoclips en geluiden voor uw apparaat downloaden en muziek kopen. De beschikbare diensten kunnen per regio verschillen en niet alle talen worden ondersteund.
Toegang tot de diensten — Ga naar www.ovi.com en registreer je Nokia-account.
Voor meer informatie over het gebruik van de diensten kijkt u op de ondersteuningspagina's van de betreffende dienst.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 23

Nokia E52 – De basis

Installatie van de telefoon

Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, opent de toepassing Install. v tel.
Als u de toepassing Install. v tel. later wilt openen, selecteert u Menu > Help > Install. v tel..
Als u de verbindingen van het apparaat wilt instellen, selecteert u Instelwizard.
Als u gegevens vanaf een compatibel Nokia-apparaat naar dit apparaat wilt overdragen, selecteert u Overdracht.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Instelwizard

Selecteer Menu > Bed. paneel > Inst.wizard. Gebruik de wizard Instellingen om de instellingen voor e-mail
en verbindingen te definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
U kunt de wizard Instellingen starten door Starten te selecteren.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo werkt deze het beste. Als de SIM-kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals
instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming, definiëren.
E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-
account configureren.
Push to Talk — Push-to-Talk-instellingen configureren.
Video delen — Instellingen voor het delen van video
configureren.
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.

Menu

Selecteer Menu.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.24
Het menu is een beginpunt van waaruit u alle toepassingen van het apparaat of op een geheugenkaart kunt openen.
Het menu bevat toepassingen en mappen. Mappen zijn groepen vergelijkbare toepassingen. Alle toepassingen die u zelf op het apparaat installeert, worden standaard opgeslagen in de map Toepassingen.
Als u een toepassing wilt openen, selecteert u deze toepassing. Dit doet u door er naartoe te gaan en op de bladertoets te drukken.
Als u wilt overschakelen tussen de open toepassingen, drukt u op de home-toets en houdt u deze ingedrukt. Vervolgens selecteert u een toepassing. Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Menuweergave wijzigen — Hiermee geeft u toepassingen weer in een lijst of raster.
Gegevens geheugen — Hiermee geeft u het geheugengebruik van verschillende toepassingen en gegevens die zijn opgeslagen in het apparaat of op de geheugenkaart weer en controleert u de hoeveelheid beschikbaar geheugen.
Nieuwe map — Hiermee maakt u een nieuwe map.
Naam wijzigen — Hiermee wijzigt u de naam van een
map.
Verplaatsen — Hiermee rangschikt u de map opnieuw.
Ga naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteer
Verplaatsen. Naast de toepassing verschijnt een vinkje.
Ga naar een nieuwe locatie en selecteer OK.
Verplaatsen naar map — Hiermee verplaatst u een
toepassing naar een andere map. Ga naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteer Verplaatsen naar
map, de nieuwe map en OK.
Toepassingen downldn — Hiermee downloadt u
toepassingen van het web.

Scherm-indicatoren

Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk (netwerkdienst).
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe meer de batterij opgeladen is.
U hebt één of meer ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in uw externe mailbox.
Er zijn berichten in de map Outbox van Berichten die nog moeten worden verzonden.
U hebt één of meer oproepen gemist.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 25
Er is een alarmsignaal actief.
U hebt het profiel Stil geactiveerd, waardoor het apparaat geen belsignaal geeft bij inkomende oproepen of berichten.
Bluetooth is geactiveerd.
Er is een Bluetooth-verbinding tot stand gebracht. Als het symbool knippert, wordt geprobeerd een verbinding met een ander apparaat tot stand te brengen.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst). verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
geeft aan dat de
in de wacht staat.
Er is een EGPRS-packet-gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst). verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
geeft aan dat de
in de wacht staat.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst). verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
geeft aan dat de
in de wacht staat.
High-Speed Packet Access (HSPA) wordt ondersteund en is beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram kan per regio verschillen.
geeft aan dat
de verbinding actief is. geeft aan dat de verbinding in de wacht staat.
U hebt op het apparaat ingesteld dat gezocht moet worden naar draadloze LAN-netwerken (WLAN) en er is een WLAN-netwerk beschikbaar.
Er is een WLAN-verbinding actief in een niet­gecodeerd netwerk.
Er is een WLAN-verbinding actief in een gecodeerd netwerk.
Uw apparaat is met een USB-kabel aangesloten op een computer.
De tweede telefoonlijn is in gebruik (netwerkdienst).
Alle oproepen worden naar een ander nummer doorgeschakeld. Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer aan welke lijn actief is.
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het apparaat.
Er is een handsfree carkit aangesloten op het apparaat.
Er is een loopset aangesloten op het apparaat.
Er is een teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.26
Het apparaat is bezig met synchroniseren.
Er is een actieve P2T-verbinding (Push to Talk).
Uw P2T-verbinding is in de modus Niet storen, omdat het beltoontype van uw apparaat is ingesteld op Eén piep of Stil, of er is een inkomende of actieve oproep. U kunt in deze modus geen P2T-oproepen maken.

Tekst invoeren

De invoermethoden die in het apparaat beschikbaar zijn, kunnen verschillen, afhankelijk van de verschillende verkoopmarkten.
huidige toets, moet u even wachten totdat de cursor weer in beeld staat. Voer daarna de letter in.
Als u een cijfer wilt invoegen, houdt u de cijfertoets ingedrukt.
Als u wilt wisselen tussen kleine letters en hoofdletters en verschillende modi, drukt u op #.
Als u een teken wilt wissen, drukt u op de backspace-toets. Houd de backspace-toets ingedrukt om meer dan één teken te wissen.
Voor het invoeren van de meest gebruikelijke leestekens, drukt u herhaaldelijk op 1 totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
Houd * ingedrukt om speciale tekens toe te voegen.
Druk op 0 om een spatie in te voegen. Druk driemaal op 0 om een witregel in te voegen.

Traditionele tekstinvoer

geeft de traditionele tekstinvoer aan.
en geven aan of er kleine letters of hoofdletters worden gebruikt. zin met een hoofdletter en de andere letters automatisch met kleine letters geschreven worden. aan.
Als u tekst met het toetsenblok wilt invoeren, druk u herhaaldelijk op een cijfertoets, 2-9, totdat het gewenste letterteken wordt weergegeven. Er zijn meer tekens beschikbaar voor een cijfertoets dan er op de toets afgedrukt zijn. Als de volgende letter op dezelfde toets staat als de
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 27
geeft aan dat de eerste letter van de
geeft de cijfermodus

Tekstvoorspelling

Met tekstvoorspelling kunt u elke letter met een enkele druk op een toets invoeren. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek.
Als u tekstvoorspelling wilt in- of uitschakelen, selecteert u
Opties > Invoeropties. Het symbool
weergegeven. Wanneer u een woord begint te schrijven, worden er automatisch mogelijke woorden voorgesteld. Als het juiste woord is gevonden, drukt u op de spatie (0) om te bevestigen en een spatie in te voegen. U kunt tijdens het schrijven een lijst met voorgestelde woorden aflopen. Als het gewenste woord in de lijst staat, selecteert u dit woord. Als
wordt
u het teken ? achter het woord ziet, staat het woord dat u wilde schrijven niet in het woordenboek. Om een woord aan het woordenboek toe te voegen, selecteert u Spellen, voert u het woord met de traditionele tekstinvoer in en selecteert u OK. Als het woordenboek vol is, wordt het oudste toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord.
Selecteer Opties > Invoeropties > Instellingen om het automatisch afmaken van woorden uit te schakelen.
Als u de schrijftaal wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Invoeropties > Invoertaal.
Als u wilt zoeken naar webpagina's op internet, selecteert u
Zoeken op internet of een zoekprovider. Voer vervolgens
uw zoektermen in het zoekveld in. De zoekprovider die u hebt geselecteerd, wordt ingesteld als standaardprovider voor zoekopdrachten op internet.
Als u de standaardzoekprovider wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Zoekservices.
Als u de land- of regio-instelling wilt wijzigen zodat u uit meer zoekproviders kunt kiezen, selecteert u Opties >
Instellingen > Land of regio.

Zoeken

Over Zoeken

Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr.. De zoekfunctie stelt u in staat om met diverse
internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites en afbeeldingen. De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.

Een zoekopdracht beginnen.

Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr..
Als u in de inhoud van uw mobiele apparaat wilt zoeken, voert u zoektermen in het zoekveld in of bladert u door inhoudscategorieën. Tijdens het invoeren van zoektermen worden de zoekresultaten in categorieën onderverdeeld.

Algemene bewerkingen in verschillende toepassingen

De volgende bewerkingen zijn van toepassing op verschillende toepassingen:
Druk kort op de aan/uit-toets om een ander profiel te kiezen of om het apparaat uit te schakelen of te vergrendelen.
Als een toepassing meerdere tabbladen bevat (zie afbeelding), opent u een tabblad door op de navigatietoets naar rechts of links te drukken.
Selecteer Terug om de instellingen die u in een toepassing geconfigureerd hebt, op te slaan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.28
Als u een bestand wilt opslaan, selecteert u Opties >
Opslaan. Afhankelijk van de gebruikte toepassing zijn er
verschillende opslagmogelijkheden. Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u Opties >
Verzenden. U kunt een bestand in een e-mailbericht of een
multimediabericht verzenden, of gebruikmaken van verschillende verbindingsmethoden.
Om te kopiëren houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert u de tekst met de navigatietoets. Houd de Shift-toets ingedrukt en selecteer Kopiëren. Om te plakken bladert u naar de plek waar de tekst moet komen, houdt u de Shift­toets ingedrukt en selecteert u Plakken. Deze methode werkt misschien niet in toepassingen die over hun eigen kopieer- en plakopdrachten beschikken.
Als u verschillende items, zoals berichten, bestanden of contacten, wilt selecteren, bladert u naar het betreffende item. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit >
Markeren om één item te selecteren of Opties > Markeringen aan/uit > Alle markeren om alle items te
selecteren.
Tip: Als u bijna alle items wilt selecteren, selecteert u
eerst Opties > Markeringen aan/uit > Alle
markeren, daarna selecteert u de items die u niet wilt
en vervolgens Opties > Markeringen aan/uit >
Markering opheffen.
Als u een object wilt selecteren (bijvoorbeeld een bijlage bij een document) bladert u naar het object, zodat er vierkante haken aan beide zijden van het object verschijnen.

Geheugen vrijmaken

Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer als u wilt zien hoeveel geheugen beschikbaar is voor verschillende gegevenstypen.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het beschikbare geheugen bijna vol is.
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart (indien beschikbaar) of naar een compatibele computer om geheugen vrij te maken.
Gebruik Bestandsbeheer of ga naar de desbetreffende toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
E-mails in de mappen in Berichten en e-mails die uit de mailbox zijn opgehaald
Opgeslagen webpagina's
Contactgegevens
Agendanotities
Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
Installatiebestanden (met de bestandsextensi .SIS of .SISX)
van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de installatiebestanden over naar een compatibele computer.
Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Maak een back-up van de bestanden op een compatibele pc met behulp van Nokia PC Suite.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 29

Aanpassen

U kunt het apparaat aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren, bijvoorbeeld door te kiezen uit verschillende tonen, achtergrondafbeeldingen en schermbeveiligers.

Profielen

Selecteer Menu > Bed. paneel > Profielen. U kunt voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of
groepen bellers beltonen, waarschuwingssig nalen en andere signalen instellen. Het actieve profiel wordt boven aan het startscherm weergegeven. Als het actieve profiel echter Algemeen is, wordt alleen de huidige datum weergegeven.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken en definieert u de instellingen.
Als u een profiel wilt aanpassen, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u Opties > Aanpassen.
Als u een profiel wilt wijzigen, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u Opties > Activeren. Wanneer het Offline profiel is geactiveerd, kunt u het apparaat niet per ongeluk inschakelen. Ook kunt u dan niet ongewild berichten verzenden of ontvangen of gebruikmaken van een draadloos LAN, Bluetooth-connectiviteit, GPS of de FM-radio. Bovendien wordt bij het selecteren van het profiel een eventuele actieve internetverbinding verbroken. Het Offline-profiel verhindert u niet om op een later tijdstip een draadloos LAN- of Bluetooth-verbinding tot stand te brengen, en ook niet om
GPS of de FM-radio in te schakelen. Houd u daarom aan de veiligheidsvoorschriften wanneer u deze functies gebruikt.
Als u het profiel zo wilt instellen dat het tot een bepaalde tijd binnen de volgende 24 uur actief is, selecteert u Opties >
Tijdelijk en stelt u de tijd in. Wanneer de ingestelde tijd
vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel zonder tijdsinstelling. Als u een profiel met tijdinstelling hebt ingesteld, wordt weergegeven op het startscherm. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
Als u een profiel dat u hebt gemaakt wilt verwijderen, selecteert u Opties > Profiel verwijderen. De vooraf gedefinieerde profielen kunt u niet verwijderen.

Beltonen selecteren

Als u een beltoon wilt instellen voor een profiel, selecteert u
Opties > Aanpassen > Beltoon. Selecteer een beltoon in
de lijst, of selecteer Geluiden downldn om een map te openen met daarin een lijst met bookmarks voor het downloaden van tonen via de browser. Gedownloade tonen worden opgeslagen in de Galerij.
Als u de beltoon alleen voor een bepaalde contactgroep wilt gebruiken, selecteert u Opties > Aanpassen >
Waarschuwen bij en selecteert u de gewenste groep. Voor
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.30
oproepen van andere nummers geldt een stille waarschuwing.
Als u de berichttoon wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Aanpassen > Berichtensignaaltoon.

Profielen aanpassen

Selecteer Menu > Bed. paneel > Profielen. Selecteer Opties > Aanpassen en maak een keuze uit de
volgende opties:
Beltoon — Hiermee selecteert u een beltoon in de lijst of selecteert u Geluiden downldn om een map te openen met daarin een lijst met bookmarks voor het downloaden van tonen via de browser. Als u twee verschillende telefoonlijnen gebruikt, kunt u verschillende beltonen voor deze lijnen instellen.
Toon video-oproep — Selecteer een beltoon voor video­oproepen.
Naam beller uitspreken — Wanneer u deze optie hebt geselecteerd en iemand uit uw contactenlijst u belt, hoort u een beltoon die bestaat uit de gesproken naam van het contact en de geselecteerde beltoon.
Beltoontype — Stel het type beltoon in.
Belvolume — Stel het volume van de beltoon in.
Berichtensignaaltoon — Stel een toon voor ontvangen
SMS-berichten in.
Signaaltoon e-mail — Stel een toon voor ontvangen e-
mailberichten in.
Trilsignaal — Het apparaat zo instellen dat het bij een inkomende oproep of inkomend bericht gaat trillen.
Toetsenbordtonen — Het volume van de toetstonen
selecteren.
Waarschuwingstonen — Hiermee schakelt u de
waarschuwingstonen uit. Deze instelling heeft ook effect op het geluid van bepaalde games en Java™-toepassingen.
Waarschuwen bij — Het apparaat zo instellen dat het
alleen overgaat wanneer u wordt gebeld door nummers van een bepaalde groep contacten. Voor oproepen van andere nummers geldt een stille waarschuwing.
Toon P2T-oproep — Hiermee selecteert u een beltoon
voor P2T-oproepen.
P2T-status — Hiermee stelt u de P2T-status voor elk
profiel in.
Profielnaam — Geef een nieuw profiel een naam of
wijzig de naam van een bestaand profiel. De namen van de profielen Algemeen en Offline kunnen niet worden gewijzigd.

Het startscherm aan uw voorkeuren aanpassen

Selecteer Menu > Bed. paneel > Modi.
Als u de naam van het huidige startscherm wilt wijzigen, selecteert u Opties > Modusnaam wijzigen.
Als u wilt instellen welke toepassingen en meldingen op het startscherm worden weergegeven, selecteert u Toepass.
startscherm.
Als u het thema van het huidige startscherm wilt wijzigen, selecteert u Algemeen thema.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 31
Als u de achtergrondafbeelding van het huidige startscherm wilt wijzigen, selecteert u Achtergrond.
Als u van startscherm wilt wisselen, gaat u naar Huidige
modus en selecteert u Opties > Wijzigen.

Weergavevolgorde wijzigen

Selecteer Menu > Bed. paneel > Thema's.
Als u het thema dat in alle toepassingen wordt gebruikt wilt wijzigen, selecteert u Algemeen.
Als u het thema dat in het hoofdmenu wordt gebruikt wilt wijzigen, selecteert u Menuweerg..
Als u het thema dat in een specifieke toepassing wordt gebruikt wilt wijzigen, selecteert u de map voor de desbetreffende toepassing.
Als u de achtergrondafbeelding van het startscherm wilt wijzigen, selecteert u Achtergrond.
Als u een animatie voor de screensaver wilt selecteren, kiest u Spaarstand.
U kunt thema-effect in- of uitschakelen door Algemeen >
Opties > Thema-effecten te selecteren.

Een thema downloaden

Selecteer Menu > Bed. paneel > Thema's.
Selecteer Algemeen > Thema's downldn > Opties > Ga
naar webadres om een thema te downloaden. Voer het
webadres in waar u een thema van wilt downloaden. Na het downloaden van het thema kunt u een voorbeeld bekijken of het thema activeren.
Selecteer Opties > Bekijken om een voorbeeld van het thema te bekijken.
Selecteer Opties > Instellen om een thema te activeren.

Audiothema's wijzigen

Selecteer Menu > Bed. paneel > Thema's en
Audiothema's.
U kunt geluiden instellen voor verschillende apparaatgebeurtenissen. De geluiden kunnen tonen, spraak of een combinatie van beide zijn.
Als u het huidige audiothema wilt wijzigen, selecteert u
Actief audiothema.
Als u een geluid wilt instellen voor een gebeurtenis, selecteert u een gebeurtenissengroep, zoals beltonen, en de gewenste gebeurtenis.
Als u alle vooraf ingestelde geluiden in een gebeurtenisgroep wilt gebruiken, selecteert u de groep en Opties > Geluiden
activeren.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Spraak afspelen — Het geluid afspelen voordat u het
activeert.
Thema opslaan — Een nieuw audiothema maken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.32
3-D-beltonen — 3D-effecten toevoegen aan het audiothema.
Spraak — Selecteer Spraak als u spraak wilt instellen als het geluid voor een gebeurtenis. Voer de gewenste tekst in het tekstveld in. De optie Spraak is niet beschikbaar als u de optie Naam beller uitspreken hebt ingeschakeld in het huidige profiel.
Geluiden uitschakelen — Alle geluiden in een gebeurtenisgroep uitzetten.

3D-beltonen

Selecteer Menu > Bed. paneel > 3-D-tonen. Selecteer 3-D-beltooneffecten > Aan om driedimensionale
(3D) geluidseffecten voor beltonen in te schakelen. Niet alle beltonen ondersteunen 3D-effecten.
Als u het 3D-effect wilt wijzigen dat wordt toegepast op de beltoon, selecteert u Geluidsbaan en het gewenste effect.
Maak een keuze uit de volgende opties om het 3D-effect te wijzigen:
Snelheid geluidsbaan — Selecteer de snelheid waarmee geluid zich van de ene in de andere richting verplaatst. Deze instelling is niet voor alle effecten beschikbaar.
Galm — Selecteer het gewenste effect om de hoeveelheid echo aan te passen.
Doppler-effect — Selecteer Aan om de beltoon hoger te laten klinken wanneer u zich dichter bij het apparaat bevindt en lager wanneer u zich verderaf bevindt. Deze instelling is niet voor alle effecten beschikbaar.
Als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren, selecteert u Opties > Toon afspelen.
Selecteer Menu > Bed. paneel > Profielen en Opties >
Aanpassen > Belvolume om het volume van de beltoon
aan te passen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 33

Nieuw in de Nokia Eseries

Op uw nieuwe Nokia Eseries staan nieuwe versies van de toepassingen Agenda, Contacten en E-mail, en ook het startscherm is helemaal nieuw.

Belangrijkste functies

Uw nieuwe Nokia E52 helpt u met het beheren van uw zakelijke en persoonlijke informatie. De belangrijkste functies worden hier uitgelicht:
Onderweg e-mail lezen en beantwoorden.
Afspraken bijhouden en plannen met de toepassing Agenda.
Gegevens van zakenpartners en persoonlijke vrienden beheren met de toepassing Contacten.
Verbinding maken met een draadloos LAN (WLAN) met de toepassing WLAN-wizard.
Werken met documenten, werkbladen en presentaties met de toepassing Quickoffice.
Interessante plekken zoeken met de toepassing Kaarten.
Wisselen tussen de zakelijke en de privémodus.
Het uiterlijk en de instellingen van het startscherm aanpassen met de toepassing Modi.
Zoeken binnen het intranet van het bedrijf met de toepassing Intranet.
Contactinformatie en agenda-items van een ouder toestel overdragen naar uw Nokia E52 met de toepassing Overdracht.
Controleren of er updates voor toepassingen beschikbaar zijn en deze downloaden naar het apparaat met de toepassing Toep.update.
Het apparaat of de geheugenkaart coderen, zodat anderen geen toegang tot belangrijke gegevens hebben.

Startscherm

In het startscherm hebt u direct toegang tot de meest gebruikte functies en toepassingen. Ook ziet u hier in één oogopslag of er gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.34

Startscherm

Vanaf het startscherm hebt u direct toegang tot de meest gebruikte toepassing. Ook ziet u hier met één oogopslag of er gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
Als u het pictogram rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U sluit de lijst door naar links te gaan.
Het startscherm bestaat uit de volgende elementen:
1. Snelkoppelingen naar
toepassingen Als u een toepassing wilt openen, selecteert u de snelkoppeling van de toepassing.
2. Informatiegebied. U kunt een
item dat wordt weergegeven in het informatiegebied bekijken door het item te selecteren.
3. Meldingengebied. U kunt de
meldingen weergeven door naar een vak te gaan. Vakken zijn alleen zichtbaar als er items in staan.
U kunt twee startschermen instellen voor verschillende doeleinden. U kunt bijvoorbeeld een scherm voor zakelijke e­mail en berichten hebben en een ander scherm voor persoonlijke e-mail. Zo kunt u voorkomen dat u buiten uw werktijden zakelijke berichten te zien krijgt.
Selecteer startschermen.
als u wilt overschakelen tussen de
ziet, drukt u de navigatietoets naar
Als u het uiterlijk van het startscherm wilt instellen en wilt definiëren welke items en snelkoppelingen erop staan, selecteert u Menu > Bed. paneel en Modi.

Werken in het startscherm

Als u contacten wilt zoeken vanaf het startscherm, typt u de eerste letters van de naam van het contact. Druk bij het invoeren van tekens slechts eenmaal op de toetsen. Als u bijvoorbeeld "Eric" wilt invoeren, toetst u 3742. Er worden automatisch bijpassende contacten gezocht. Als u wilt wisselen tussen de alfabetische en numerieke modus, selecteert u Opties > Alfanum. modus of Numerieke
modus. Selecteer het gewenste contact uit de lijst met
suggesties. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle talen.
Druk op de beltoets om het nummer te bellen.
Als u het zoeken naar contacten wilt uitschakelen, selecteert u Opties > Contact zoeken uit.
Als u wilt zien of er berichten zijn ontvangen, selecteert u het berichtenvak in het meldingengebied. Als u een bericht wilt lezen, selecteert u het gewenste bericht. Blader met de navigatietoets naar rechts als u andere taken wilt weergeven.
Als u gemiste oproepen wilt weergeven, selecteert u het oproepenvak in het meldingengebied. Als u een oproep wilt beantwoorden, selecteert u een oproep en drukt u op de beltoets. Als u een SMS aan een beller wilt verzenden, selecteert u een oproep en selecteert u vervolgens Bericht
verzenden in de lijst met beschikbare acties.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 35
Als u uw voicemail wilt beluisteren, selecteert u het voicemailvak in het meldingengebied. Selecteer het gewenste voicemailvak en druk op de beltoets.

Sneltoetsen

Met de Sneltoetsen hebt u snel toegang tot toepassingen en taken. Aan elke toets is een toepassing of een taak toegekend. Als u deze snelkoppelingen wilt wijzigen, selecteert u Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Algemeen > Persoonlijk > One Touch-ttsn. Uw
serviceprovider kan toepassingen aan bepaalde toetsen hebben toegewezen. In dat geval kunt u ze niet wijzigen.
1 — Home-toets 2 — E-mailtoets 3 — Agendatoets

Home-toets

Als u naar het startscherm wilt, drukt u kort op de home­toets. Druk nogmaals kort op de home-toets om het menu te openen.
Als u een lijst van actieve toepassingen wilt zien, drukt u een aantal seconden op de home-toets. Als de lijst is geopend, drukt u kort op de home-toets om door de lijst te navigeren.
Als u de geselecteerde toepassing wilt openen, drukt u een aantal seconden op de home-toets, of u drukt op de navigatietoets. Als u de geselecteerde toepassing wilt sluiten, drukt u op de backspace-toets.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.

Agendatoets

Als u de toepassing Agenda wilt openen, drukt u kort op de agendatoets.
Als u een nieuwe afspraak wilt maken, drukt u een aantal seconden op de agendatoets.

E-mailtoets

Als u uw standaardmailbox wilt openen, drukt u kort op de e-mailtoets.
Als u een nieuw e-mailbericht wilt maken, drukt u een aantal seconden op de e-mailtoets.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.36

Omdraaien om oproepen of alarmen te dempen

Wanneer u de sensoren in uw apparaat activeert, kunt u bepaalde functies bedienen door het apparaat om te draaien.
Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Algemeen > Sensorinstellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Sensoren — Instellen dat het scherm automatisch draait overeenkomstig de stand van het apparaat.
Draaibediening — Instellen dat een inkomende oproep wordt gedempt of dat een alarm op snooze wordt gezet als u het apparaat met het scherm omlaag draait. Als u deze optie wilt inschakelen, moet de optie Sensoren geactiveerd zijn.

Agenda

Selecteer Menu > Agenda.

Informatie over Agenda

Selecteer Menu > Agenda. Met Agenda kunt u geplande gebeurtenissen en afspraken
maken en weergeven, en overschakelen tussen verschillende agendaweergaven.
In de maandweergave worden agenda-items gemarkeerd met een driehoekje. Jaarlijks terugkerende items worden ook gemarkeerd met een uitroepteken. De items van de geselecteerde dag worden in een lijst weergegeven.
U kunt agenda-items openen door een agendaweergave en een agenda-item te selecteren.
Als u het pictogram rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U sluit de lijst door naar links te gaan.
ziet, drukt u de navigatietoets naar

Agenda-items maken

Selecteer Menu > Agenda. U kunt de volgende typen agenda-items maken:
Afspraken herinneren u aan gebeurtenissen die plaatsvinden op een specifieke datum en tijd.
Vergaderverzoeken zijn uitnodigingen die u kunt verzenden naar de deelnemers. Voordat u vergaderverzoeken kunt maken, moet u eerst een compatibele mailbox op het apparaat hebben ingesteld.
Memo's zijn gerelateerd aan een hele dag, maar niet aan een specifiek tijdstip op de dag.
Jaarlijks terugkerende items herinneren u aan verjaardagen en andere speciale datums. Ze hebben betrekking op een bepaalde dag, maar niet op een specifieke tijd van de dag. Deze items worden ingesteld als jaarlijks terugkerende items.
Taken hebben een einddatum, maar geen specifiek tijdstip op de dag.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 37
Als u een agenda-item wilt maken, selecteert u een datum,
Opties > Nieuw item en het type item.
Als u de prioriteit van afspraken wilt instellen, selecteert u
Opties > Prioriteit.
Als u wilt definiëren wat er tijdens het synchroniseren met een item moet gebeuren, selecteert u Privé om het item af te schermen voor anderen als de agenda online staat,
Openbaar om het item zichtbaar te maken voor anderen, of Geen om het item niet naar de computer te kopiëren.
Als u het item wilt verzenden naar een compatibel apparaat, selecteert u Opties > Verzenden.
Als u een vergaderverzoek wilt maken van een afspraak, selecteert u Opties > Deelnemers toevoegen.
3. Voer het onderwerp in.
4. Voer de begin- en eindtijd en de datum in of selecteer
Gebeurt. hele dag.
5. Voer de locatie in.
6. Stel een waarschuwingssignaal voor het item in, als dat
nodig is.
7. Stel voor een terugkerende afspraak een interval in en
voer de einddatum in.
8. Voer een beschrijving in.
Als u de prioriteit van het vergaderverzoek wilt instellen, selecteert u Opties > Prioriteit.
Wanneer u het vergaderverzoek wilt verzenden, selecteert u
Opties > Verzenden.

Vergaderverzoeken maken

Selecteer Menu > Agenda. Voordat u vergaderverzoeken kunt maken, moet u eerst een
compatibele mailbox op het apparaat hebben ingesteld. U maakt als volgt een afspraak:
1. Selecteer een dag en Opties > Nieuw item >
Vergaderverzoek om een afspraak voor een vergadering
te maken.
2. Voer de namen van de beoogde deelnemers in. Om de namen uit de lijst met contacten toe te voegen, voert u de eerste letters van de namen in en selecteert u uit de voorgestelde namen die overeenkomen. Als u optionele deelnemers wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Deelnemers toevoegen.

Agendaweergaven

Selecteer Menu > Agenda. U kunt wisselen tussen de volgende agendaweergaven:
In de maandweergave staat de huidige maand met de agenda-items van de geselecteerde dag in een lijst.
In de weekweergave staan de gebeurtenissen van de geselecteerde week weergegeven in vakken van zeven dagen.
In de dagweergave staan de gebeurtenissen van de geselecteerde dag op basis van de begintijd ingedeeld in tijdvakken.
In de takenlijst worden alle taken weergegeven.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.38
In de agendaweergave staat een lijst met alle gebeurtenissen op de geselecteerde dag.
Tip: Als u naar een andere weergave wilt, drukt u op *.
Als u een andere weergave wilt, selecteert u Opties >
Weergave wijzigen en kiest u de gewenste weergave.
Tip: Als u de weekweergave wilt openen, selecteert u
het weeknummer.
Al s u de volg en de of v or ig e da g w il t w eer ge ve n in de ma and -, week-, dag- of agendaweergave, selecteert u de gewenste dag.
Als u de standaardweergave wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Standaardweergave.

Contacten

Informatie over Contacten

Selecteer Menu > Contacten. Met Contacten kunt u contactgegevens, zoals
telefoonnummers, thuisadressen of e-mailadressen van uw contacten,- opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke beltoon of een miniatuurafbeelding toevoegen aan een contact. U kunt ook contactgroepen maken om met meerdere contacten tegelijk te communiceren en om contactgegevens uit te wisselen met compatibele apparaten.
Als u het pictogram rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U sluit de lijst door naar links te gaan.
ziet, drukt u de navigatietoets naar

Werken met contacten

Selecteer Menu > Contacten.
Als u een contact wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw
contact en voert u de details van de contact in.
Als u contacten wilt kopiëren van de geheugenkaart, indien beschikbaar, selecteert u Opties > Reservekopie maken >
Geh.krt naar telefoon.
Als u contacten wilt zoeken, typt u eerst de naam van het contact in het zoekveld.
Als u wilt wisselen naar de zoekmodus met tekstvoorspelling, selecteert u Opties > Gesugger. zoeken aan.
Als u contacten wilt zoeken in de zoekmodus met tekstvoorspelling, begint u met het invoeren van de naam van het contact in het zoekveld.

Contactgroepen maken

Selecteer Menu > Contacten.
1. Als u een nieuwe contactgroep wilt maken, gaat u naar de contacten die u aan de groep wilt toevoegen en selecteert u Opties > Markeringen aan/uit >
Markeren.
2. Selecteer Opties > Groepen > Toevoegen aan
groep > Nieuwe groep maken en geef een naam op
voor de groep.
Als u conferentiegesprekken met de groep wilt voeren via een conferentiedienst, moet u het volgende doen:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 39
Nr. conferentiedienst — Het nummer voor
conferentiegesprekken invoeren.
Conferentiedienst-id — De conferentiedienst-id
invoeren.
PIN confer.dienst — De conferentiedienst-pincode
invoeren.
Als u een conferentiegesprek met de groep wilt voeren via de conferentiedienst, selecteert u eerst de groep, bladert u naar rechts en selecteert u vervolgens Conf.dienst bellen.

Contacten zoeken in een externe database

Als u externe contacten wilt zoeken, selecteert u Opties >
Instellingen > Contacten > Externe zoekserver. U moet
een externe server definiëren voordat u externe contacten kunt zoeken.
Als u contacten wilt zoeken in een externe database, selecteert u Contacten > Opties > Extern zoeken. Voer de naam van de contact in waarnaar u wilt zoeken en selecteer
Zoeken. Het apparaat brengt een gegevensverbinding tot
stand met de externe database.
Als u vanaf het startscherm contacten wilt zoeken, begint u op het startscherm tekens te typen en selecteert u de database in de lijst met voorgestelde opties.
Selecteer Opties > Instellingen > Contacten > Externe
zoekserver om het externe contactenbestand te wijzigen.
Deze instelling geldt ook voor de database die wordt gebruikt in de toepassingen Contacten en Agenda en op het
startscherm, maar niet voor de database die wordt gebruikt voor e-mail.

Beltonen voor contacten toevoegen

Selecteer Menu > Contacten.
Als u een beltoon wilt toevoegen voor een contact, selecteert u de contact, Opties > Beltoon en een beltoon. De beltoon klinkt wanneer u door het contact wordt gebeld.
Als u een beltoon wilt toevoegen voor een contactgroep, selecteert u de contactgroep, Opties > Groepen >
Beltoon en een beltoon.
Selecteer Standaard beltoon in de lijst met beltonen om de beltoon te verwijderen.

Contactinstellingen

Selecteer Menu > Contacten. Als u de instellingen van de toepassing Contacten wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen > Contacten en maakt u een keuze uit de volgende opties:
Contacten weergeven — Contacten weergeven die zijn
opgeslagen in het apparaatgeheugen, op de SIM-kaart of beide.
Std.geheug. voor opslaan — Selecteren waar u
contacten wilt opslaan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.40
Naamweergave — De manier wijzigen waarop namen
van contacten worden weergegeven. Deze instelling is niet voor alle talen beschikbaar.
Standaardcontactlijst — Selecteren welke lijst met
contacten wordt geopend wanneer u de toepassing Contacten start. Deze instelling is alleen beschikbaar wanneer er meerdere lijsten met contacten zijn.
Externe zoekserver — De externe contactendatabase
wijzigen. Deze optie is alleen beschikbaar als uw serviceprovider externe contactendatabases ondersteunt.

Multitasking

U kunt verschillende toepassingen tegelijk gebruiken. Als u naar een andere actieve toepassing wilt, houdt u de home­toets ingedrukt, gaat u naar de toepassing en drukt u op de navigatietoets. Als u de geselecteerde toepassing wilt sluiten, drukt u op de backspace-toets.
Voorbeeld: Als u tijdens een actieve oproep uw agenda wilt controleren, drukt u op de home-toets om naar het menu te gaan en opent u de toepassing Agenda. De oproep blijft op de achtergrond actief.
Voorbeeld: Als u een bericht invoert en naar een website wilt gaan, drukt u de home-toets in om naar het menu te gaan en opent u een webbrowser. Selecteer een bookmark of voer het internetadres handmatig in, en selecteer Ga naar. Als u terug wilt keren naar uw bericht, houdt u de home-toets ingedrukt, gaat u naar het bericht en drukt u op de navigatietoets.

Bestanden op Ovi

Met Bestanden op Ovi kunt u uw Nokia E52 gebruiken om toegang te krijgen tot de inhoud op uw computer als deze is ingeschakeld en met internet verbonden is. U moet de toepassing Bestanden op Ovi op elke computer installeren waar u Bestanden op Ovi mee wilt verbinden.
U kunt Bestanden op Ovi voor een beperkte tijd uitproberen. Met Bestanden op Ovi kunt u:
Afbeeldingen doorbladeren, zoeken en bekijken. U hoeft
de afbeeldingen niet naar de website te uploaden, maar het mobiele apparaat kan rechtstreeks toegang krijgen tot de inhoud van de computer.
Bestanden en documenten doorbladeren, zoeken en
bekijken.
Liedjes van de computer naar het apparaat overdragen.
Bestanden en mappen van de computer verzenden,
zonder ze eerst van en naar het apparaat te verplaatsen.
Bestanden op de computer openen, zelfs als de computer
uitgeschakeld is. Kies gewoon welke mappen en bestanden u beschikbaar wilt maken, en Bestanden op Ovi bewaart automatisch bijgewerkte kopieën op een beveiligde online plaats, waar u ze kunt vinden zelfs als de computer uitgeschakeld is.
Zo installeert u Bestanden op Ovi:
1. Selecteer Menu > Kantoor en Bestanden op Ovi.
2. Lees de informatie op het scherm en selecteer
Doorgaan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 41
3. Selecteer het veld E-mail, voer uw e-mailadres in en
selecteer Gereed en Verzenden. U ontvangt een e-mailbericht van de dienst Bestanden op
Ovi met informatie over hoe u moet beginnen.
Op de website files.ovi.com/support kunt u ondersteuning vinden.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.42

Berichten

Selecteer Menu > Berichten. In Berichten (netwerkdienst) kunt u SMS-berichten,
multimediaberichten, audioberichten en e-mailberichten verzenden en ontvangen. U kunt ook webdienstberichten, infodienstberichten en speciale berichten met gegevens ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Voordat u berichten kunt verzenden of ontvangen moet u wellicht het volgende doen:
Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en controleren of het apparaat zich binnen het bereik van een netwerk bevindt.
Controleren of het netwerk de berichtfuncties ondersteunt die u wilt gebruiken en of deze zijn geactiveerd op de SIM­kaart.
Het internettoegangspunt definiëren in het apparaat.
Instellingen voor de e-mailaccount definiëren in het
apparaat.
De SMS-instellingen definiëren in het apparaat.
De MMS-instellingen definiëren in het apparaat.
Het is mogelijk dat het apparaat de serviceprovider van de SIM-kaart herkent en sommige berichtinstellingen automatisch configureert. Als dat niet gebeurt, moet u deze instellingen handmatig definiëren of contact opnemen met uw serviceprovider voor het configureren van de instellingen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 43

Nokia Messaging

De dienst Nokia Messaging stuurt automatisch e­mailberichten door vanaf uw bestaande e-mailadres naar uw Nokia E52. U kunt e-mails lezen, beantwoorden en ordenen terwijl u onderweg bent. De dienst Nokia Messaging biedt ondersteuning voor diverse e-mailproviders via internet die vaak worden gebruikt voor persoonlijke e-mails, zoals de e­maildiensten van Google.
Het kan zijn dat er kosten in rekening worden gebracht voor de dienst Nokia Messaging. Neem contact op met uw serviceprovicer of de dienst Nokia Messaging voor informatie over mogelijke kosten.
U kunt de dienst Nokia Messaging alleen gebruiken als deze door uw netwerk wordt ondersteund en in uw regio beschikbaar is.
De toepassing Nokia Messaging installeren
1. Selecteer Menu > Email > Nieuw.
2. Lees de informatie op het scherm en selecteer Starten.
3. Selecteer Verbinden om het apparaat toegang tot het
netwerk te geven.
4. Voer uw e-mailadres en wachtwoord in. U kunt de dienst Nokia Messaging zelfs op uw apparaat
activeren als u andere e-mailtoepassingen hebt geïnstalleerd, zoals Mail for Exchange.

E-mail

E-mailinstellingen definiëren

Met de wizard voor e-mail kunt u een zakelijke e-mailaccount instellen, zoals Microsoft Outlook of Mail for Exchange. Ook kunt u een account voor webmail instellen.
Wanneer u een zakelijke e-mailaccount instelt, hebt u meestal de naam nodig van de server waaraan uw e­mailadres is gekoppeld. Neem voor details contact op met uw IT-afdeling.
1. Als u de wizard wilt openen, selecteert u in het
startscherm E-mail instellen.
2. Voer uw e-mailadres en wachtwoord in. Als de wizard uw
e-mailaccount niet automatisch kan instellen, moet u zelf het accounttype selecteren en de overige accountgegevens opgeven.
Als op het apparaat nog meer e-mailclients staan, worden die ook aangeboden wanneer u de wizard voor e-mail opent.

ActiveSync

Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokia­apparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.

E-mail verzenden

Selecteer Menu > Berichten.
1. Selecteer uw mailbox en vervolgens Opties > Nieuw e-
mailbericht.
2. Ga naar het veld Aan en voer het e-mailadres van de geadresseerde in. Als het e-mailadres van de geadresseerde voorkomt in Contacten, begint u met het invoeren van de naam van de geadresseerde en selecteert u vervolgens de vervanger uit de lijst met voorgestelde opties. Als u meerdere geadresseerden toevoegt, gebruikt u een ; om de e-mailadressn van elkaar te scheiden. Gebruik het veld Cc om een kopie naar andere geadresseerden te verzenden, of het veld Bcc om Bcc­ontvangers op te geven. Als het veld Bcc niet wordt weergegeven, selecteert u Opties > Meer > BCC-veld
weergeven.
3. Voer in het veld Onderwerp het onderwerp van het e­mailbericht in.
4. Schrijf uw bericht in het tekstgebied.
5. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Bijlage toevoegen — Hiermee voegt u een bijlage
aan het bericht toe.
Prioriteit — Hiermee stelt u de prioriteit van het
bericht in.
Vlag — Hiermee markeert u het bericht voor een
vervolgactie.
Sjabloon invoegen — Hiermee voegt u tekst vanuit
een sjabloon in.
Ontvanger toevoegen — Hiermee voegt u
geadresseerden uit Contacten toe aan het bericht.
Bewerkingsopties — Hiermee knipt, kopieert of
plakt u de geselecteerde tekst.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.44
Invoeropties — Activeer of deactiveer
tekstvoorspelling of selecteer de schrijftaal.
6. Selecteer Opties > Verzenden.

Bijlagen toevoegen

Selecteer Menu > Berichten.
Als u een e-mailbericht wilt schrijven, selecteert u uw mailbox en kiest u vervolgens Opties > Nieuw e-mailbericht.
Als u een bijlage aan een e-mail wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Bijlage toevoegen.
Als u de geselecteerde bijlage wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Bijlage verwijderen.

E-mail lezen

Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Als u een ontvangen e-mailbericht wilt lezen, selecteert u de mailbox en kiest u het bericht in de lijst.
Als u een antwoord aan de afzender van het bericht wilt sturen, selecteert u Opties > Beantwoorden. Als u een antwoord aan de afzender en aan alle andere geadresseerden wilt sturen, selecteert u Opties > Allen
beantwoorden.
Als u het bericht wilt doorsturen, selecteert u Opties >
Doorsturen.

Bijlagen downloaden

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
U kunt de bijlagen van de e-mail weergeven door naar het bijlagenveld te gaan en Opties > Acties te selecteren. Als het bericht één bijlage heeft, selecteert u Openen om de bijlage te openen. Als het bericht meerdere bijlagen bevat, selecteert u Lijst weergeven om een lijst weer te geven waarin wordt aangegeven welke bijlagen zijn gedownload en welke niet.
Als u de geselecteerde bijlage of alle bijlagen uit de lijst naar het apparaat wilt downloaden, selecteert u Opties >
Acties > Downloaden of Alles downloaden. De bijlagen
worden niet in het apparaat opgeslagen en worden verwijderd wanneer u het bericht verwijderd.
Als u de geselecteerde bijlage of alle gedownloade bijlagen in het apparaat wilt opslaan, selecteert u Opties > Acties >
Opslaan of Alles opslaan.
Als u de geselecteerde, gedownloade bijlage wilt openen, selecteert u Opties > Acties > Openen.

Reageren op een vergaderverzoek

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 45
Selecteer een ontvangen vergaderverzoek, kies Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Aanvaarden — Het vergaderverzoek accepteren.
Afwijzen — Het vergaderverzoek afwijzen.
Doorsturen — Het vergaderverzoek doorsturen naar een
andere geadresseerde.
Verw. uit agenda — Een geannuleerde vergadering uit
uw agenda verwijderen.

E-mailberichten zoeken

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u items wilt zoeken in de geadresseerden, de onderwerpen en de tekst van de e-mailberichten in de mailbox, selecteert u Opties > Zoeken.
Als u het zoeken wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Zoeken stoppen.
Als u een nieuw zoekopdracht wilt beginnen, selecteert u
Opties > Opnieuw zoeken.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen, selecteert u het bericht en Opties > Acties > Verwijderen. Het bericht wordt in de map voor verwijderde items geplaatst (indien beschikbaar). Als er geen map voor verwijderde items beschikbaar is, wordt het bericht permanent verwijderd.
Als u de map voor verwijderd items wilt legen, opent u de map en selecteert u Opties > Wis Verw. items.

Wisselen tussen e-mailmappen

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u een andere e-mailmap of mailbox wilt openen, selecteert u Inbox boven aan het scherm. Selecteer de e­mailmap of mailbox uit de lijst.

Verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u de synchronisatie tussen het apparaat en de e­mailserver wilt annuleren en met uw e-mail wilt werken zonder draadloze verbinding, selecteert u Opties >
Verbinding verb reken. Als uw mailbox de optie Verbinding verbreken niet heeft, selecteert u Opties > Afsluiten om
de verbinding met de mailbox te verbreken.
Als u de synchronisatie weer wilt starten, selecteert u
Opties > Verbinden.

Een afwezigheidsbericht instellen

Selecteer Menu > Email.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.46
Als u een afwezigheidsbericht wilt instellen, selecteert u uw mailbox en Opties > Instell. > Postvak > Afwezigheid >
Aan of Opties > Instell. > Mailboxinstellingen > Afwezigheid > Aan.
Selecteer Afwezigheidsbericht om de tekst voor het bericht in te voeren.

Algemene e-mailinstellingen

Selecteer Menu > Email en Instell. > Algemene
instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Indeling berichtenlijst — Hiermee stelt u in of er 1 of 2
regels moeten worden weergegeven van de e­mailberichten in de Inbox.
Voorbeeld berichttekst — Een voorbeeld zien van de
berichten in de Inbox wanneer u door de lijst met berichten bladert.
Titelscheidingstekens — Als u de lijst van e-
mailberichten uit wilt breiden en inklappen, selecteert u
Aan.
Meldingen downloaden — Hiermee stelt u in of u het
apparaat een melding wilt laten weergeven wanneer er een e-mailbijlage is gedownload.
Waarschuwen verwijd. — Het apparaat instellen zodat
een waarschuwing wordt weergegeven voordat u een e­mailbericht verwijdert.
Startscherm — Definiëren hoe veel regels van de e-mail
moeten worden weergegeven in het informatiegebied van het startscherm.

Berichtenmappen

Selecteer Menu > Berichten. Berichten en gegevens die via Bluetooth-verbindingen
worden ontvangen, worden opgeslagen in de map Inbox. E­mailberichten worden opgeslagen in de map Mailbox. Berichten die u hebt opgesteld, kunnen worden opgeslagen in de map Concepten. Berichten die nog moeten worden verzonden, worden opgeslagen in de map Outbox en berichten die al zijn verzonden, met uitzondering van Bluetooth-berichten, worden opgeslagen in de map Verzonden.
Tip: Berichten worden in de map Outbox geplaatst als uw apparaat bijvoorbeeld geen netwerkbereik heeft.
Opmerking: Als het pictogram of de tekst Bericht
verzonden op het beeldscherm van het apparaat verschijnt, betekent dit niet dat het bericht op de bedoelde bestemming is aangekomen.
Als u bij het netwerk een afleveringsrapport wilt aanvragen voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt verzonden (netwerkdienst), selecteert u Opties >
Instellingen > SMS > Rapport ontvangen of Multimediabericht > Rapporten ontvangen. De
rapporten worden opgeslagen in de map Rapporten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 47

Tekst- en multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten. Alleen apparaten met compatibele functies kunnen
multimediaberichten ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Een multimediabericht (MMS) kan tekst bevatten en objecten zoals afbeeldingen, geluidclips of videoclips. Voordat u multimediaberichten kunt verzenden of ontvangen op uw apparaat, moet u de instellingen voor multimediaberichten definiëren. Het is mogelijk dat het apparaat de serviceprovider van de SIM-kaart herkent en automatisch de juiste instellingen voor multimediaberichten configureert. Als dat niet het geval is, neemt u contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen, vraagt u de instellingen bij uw serviceprovider aan via een configuratiebericht of gebruikt u de instellingenwizard.

Berichten schrijven en verzenden

Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Voordat u een multimediabericht kunt maken of een e­mailbericht kunt schrijven, moet u de juiste verbindingsinstellingen hebben geconfigureerd.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e­mailberichten. Als u probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e-mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e­mail te verzenden kunnen de kosten van gegevensoverdracht oplopen. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
1. Selecteer Nieuw bericht > Bericht om een SMS of een multimediabericht (MMS) te verzenden, Audiobericht om een multimediabericht waarin een geluidsclip is opgenomen te verzenden of E-mail om een e-mailbericht te verzenden.
2. Druk in het veld Aan op de bladertoets om ontvangers of een groep ontvangers uit de lijst contacten te selecteren of voer het telefoonnummer of het e-mailadres van de ontvanger in. Druk op * om de ontvangers te scheiden met een puntkomma (;). U kunt het nummer of het adres ook kopiëren en plakken vanaf het klembord.
3. Voer in het veld Onderwerp een onderwerp voor het e­mailbericht in. Als u wilt wijzigen welke velden worden
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.48
weergegeven, selecteert u Opties > Velden
berichtheader.
4. Schrijf het bericht in het berichtveld. Als u een sjabloon of
een notitie wilt invoegen, selecteert u Opties > Inhoud
invoegen > Tekst invoegen > Sjabloon of Notitie.
5. Als u een mediabestand aan een multimediabericht wilt
toevoegen, selecteert u Opties > Inhoud invoegen, het type bestand of de bron en het gewenste bestand. Als u een visitekaartje, dia, notitie of een ander soort bestand aan het bericht wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Inhoud invoegen > Andere invoegen.
6. Als u een foto wilt nemen of een video of geluidsclip wilt opnemen voor een multimediabericht, selecteert u
Opties > Inhoud invoegen > Afbeelding invoegen > Nieuw, Videoclip invoegen > Nieuw of Geluidsclip invoegen > Nieuw.
7. Als u een bijlage aan een e-mailbericht wilt toevoegen, selecteert u Opties en het type bijlage. E-mailbijlagen worden aangeduid met
8. Als u het bericht wilt verzenden, selecteert u Opties >
Verzenden of drukt u op de beltoets.
Opmerking: Als het pictogram of de tekst Bericht
verzonden op het beeldscherm van het apparaat verschijnt, betekent dit niet dat het bericht op de bedoelde bestemming is aangekomen.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen.
.
Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Mogelijk kunt u geen videoclips met de bestandsindeling MP4 verzenden of videoclips die groter zijn dan het draadloze netwerk in een multimediabericht toestaat.

SMS-berichten op de SIM-kaart

Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten. SMS-berichten kunnen op uw SIM-kaart worden opgeslagen.
Voordat u de SIM-berichten kunt weergeven, moet u ze naar een map in het apparaat kopiëren. Nadat de berichten naar een map zijn gekopieerd, kunt u ze weergeven in de map of ze van de SIM-kaart verwijderen.
1. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren
of Alle markeren om alle berichten te markeren.
2. Selecteer Opties > Kopiëren.
3. Selecteer een map en OK om met kopiëren te beginnen.
Als u SIM-kaartberichten wilt weergeven, opent u de map waarnaar u de berichten hebt gekopieerd en opent u een bericht.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 49

Multimediaberichten ontvangen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Tip: Als u multimediaberichten ontvangt met objecten die niet door uw apparaat worden ondersteund, kunt u deze niet openen. Probeer deze objecten naar een ander apparaat te versturen, bijvoorbeeld een computer, en open ze daar.
1. Als u een multimediabericht wilt beantwoorden, opent u het bericht en selecteert u Opties > Beantwoorden.
2. Selecteer Afzender om de afzender te beantwoorden,
Allen om iedereen te beantwoorden die in het ontvangen
bericht is opgenomen, Via audiobericht om te antwoorden met een audiobericht of Via e-mail om te antwoorden met een e-mailbericht. De optie e­mailbericht is alleen beschikbaar als een mailbox is ingesteld en als het bericht is verzonden vanaf een e­mailadres.
Tip: Als u ontvangers wilt toevoegen aan uw antwoord, selecteert u Opties > Ontvanger
toevoegen om de ontvangers van het bericht te
selecteren vanuit Contacten, of u voert de telefoonnummers of e-mailadressen handmatig in het veld Aan in.
3. Voer de tekst van het bericht in en selecteer Opties >
Verzenden.

Presentaties maken

Selecteer Menu > Berichten. Het is niet mogelijk om multimediapresentaties te maken als
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Beperkt. Als u de
instelling wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Instellingen > Multimediabericht > MMS­aanmaakmodus > Vrij of Met begeleiding.
1. Als u een presentatie wilt maken, selecteert u Nieuw
bericht > Bericht. Het berichttype wordt veranderd in
een multimediabericht, gebaseerd op de ingevoegde inhoud.
2. Voer in het veld Aan het nummer of e-mailadres van de ontvanger in, of druk op de bladertoets om een ontvanger toe te voegen vanuit Contacten. Als u meerdere telefoonnummers of e-mailadressen invoert, moet u deze door een puntkomma scheiden.
3. Selecteer Opties > Inhoud invoegen > Presentatie
invoegen en kies een presentatiesjabloon. Een sjabloon
bepaalt welke multimediaobjecten u in de presentatie kunt opnemen en waar deze worden weergegeven. Bovendien bevat een sjabloon de overgangseffecten tussen afbeeldingen en dia's.
4. Blader naar het tekstgebied en voer de tekst in.
5. Als u afbeeldingen, geluid, videoclips of notities wilt invoegen in uw presentatie, gaat u naar het desbetreffende objectgebied en selecteert u Opties >
Invoegen.
6. Als u dia's wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Invoegen > Nieuwe dia.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.50
Als u de achtergrondkleur van de presentatie en achtergrondafbeeldingen voor verschillende dia's wilt instellen, selecteert u Opties > Achtergrondinstellingen.
Als u overgangseffecten tussen afbeeldingen of dia's wilt plaatsen, selecteert u Opties > Effectinstellingen.
Als u de presentatie wilt bekijken, selecteert u Opties >
Voorbeeld. Multimediapresentaties kunnen alleen worden
weergegeven op compatibele apparaten met ondersteuning voor presentaties. De weergave kan per apparaat verschillen.

Presentaties weergeven

Als u een presentatie wilt weergeven, kunt u dat in de map Inbox doen. Ga naar de presentatie en druk op de navigatietoets.
Als u de presentatie wilt onderbreken, drukt u op een van beide selectietoetsen.
Als u het afspelen van de presentatie wilt hervatten, selecteert u Opties > Doorgaan.
Als de tekst of afbeeldingen te groot voor het scherm zijn, selecteert u Opties > Bladeren activeren. U kunt dan schuiven om de hele presentatie te zien.
Als u telefoonnummers en e-mailadressen in de presentatie wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt deze nummers en adressen bijvoorbeeld gebruiken om te bellen, berichten te verzenden of bookmarks te maken.

Multimediabijlagen weergeven en opslaan

Als u multimediaberichten als complete presentaties wilt weergeven, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Presentatie afspelen.
Tip: Als u een multimedia-object in een
multimediabericht wilt weergeven of afspelen, selecteert u Afbeelding bekijken, Geluidsclip
afspelen of Videoclip afspelen.
Als u de naam en grootte van een bijlage wilt weergeven, selecteert u het bericht en vervolgens Opties > Objecten.
Om een multimedia-object op te slaan, selecteert u Opties >
Objecten, het object en Opties > Opslaan.

Berichten indelen

Selecteer Menu > Berichten en Mijn mappen.
Als u een nieuwe map wilt maken om uw berichten te ordenen, selecteert u Opties > Nieuwe map.
Als u de naam van een map wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Naam map wijzigen. U kunt alleen de naam
wijzigen van mappen die u zelf hebt gemaakt.
Als u een bericht wilt verplaatsen naar een andere map, selecteert u het bericht, en kiest u Opties > Verplaatsen
naar map, de map en OK.
Selecteer Opties > Sorteren op als u berichten in een specifieke volgorde wilt sorteren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 51
Selecteer het bericht en kies vervolgens Opties >
Berichtgegevens als u de eigenschappen van een bericht
wilt weergeven.

Berichtenlezer

Met de Berichtenlezer kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, audioberichten en e-mailberichten beluisteren.
Houd in het startscherm de linkerselectietoets ingedrukt totdat de Berichtenlezer wordt geopend om nieuwe berichten of e-mails te beluisteren.
Als u een bericht uit de Inbox wilt beluisteren, bladert u naar het bericht en selecteert u Opties > Luisteren. Als u een e- mailbericht uit de mailbox wilt beluisteren, bladert u naar het bericht en selecteert u Opties > Lezen. Druk op de eindetoets als u wilt stoppen met luisteren.
Druk op de bladertoets als u het voorlezen wilt onderbreken of hervatten. Blader naar rechts om meteen naar het volgende bericht te gaan. Blader naar links als u het huidige bericht of de huidige e-mail opnieuw wilt beluisteren. Blader aan het begin van het bericht naar links om meteen naar het vorige bericht te gaan.
Als u het huidige bericht of de huidige e-mail gewoon zonder geluid wilt lezen, selecteert u Opties > Weergeven.

Spraak

Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon > Spraak.
Met Spraak kunt u de taal, de stem en spraakeigenschappen voor de berichtlezer instellen.
Selecteer Taal om de taal voor de berichtlezer in te stellen. Selecteer Opties > Talen downloaden om meer talen voor het apparaat te downloaden.
Tip: Wanneer u een nieuwe taal downloadt, moet u minstens één stem voor die taal downloaden.
Selecteer Stem om de spreekstem in te stellen. De stem hangt af van de geselecteerde taal.
Selecteer Snelheid om de spreeksnelheid in te stellen.
Selecteer Volume om het volume van de stem in te stellen.
Als u de gegevens van een stem wilt bekijken, opent u het stemtabblad en selecteert u de stem en Opties >
Spraakgegevens. Als u naar een stem wilt luisteren,
selecteert u de stem en Opties > Spraak afspelen.
Als u talen of stemmen wilt verwijderen, selecteert u het item en Opties > Verwijderen.
Instellingen voor berichtlezer
Als u de instellingen van de berichtenlezer wilt wijzigen, opent u het tabblad Instellingen en definieert u het volgende:
Taalherkenning — Automatische detectie van leestaal
inschakelen.
Doorlopend lezen — Doorlopend lezen van alle
geselecteerde berichten inschakelen.
Spraakprompts — De berichtenlezer zo instellen dat er
prompts in berichten worden ingevoegd.
Geluidsbron — Luisteren naar berichten via de
luidspreker of het oorstukje.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.52

Speciale berichttypen

Selecteer Menu > Berichten. U kunt speciale berichten ontvangen die gegevens bevatten,
zoals operatorlogo's, beltonen, bookmarks of instellingen voor internettoegang of e-mailaccounts.
U kunt de inhoud van deze berichten opslaan door Opties >
Opslaan te selecteren.

Dienstberichten

Serviceberichten worden door serviceproviders naar uw apparaat gestuurd. Serviceberichten kunnen meldingen bevatten zoals nieuwskoppen, diensten of koppelingen waarmee de inhoud van het bericht kan worden gedownload.
Als u de instellingen voor dienstberichten wilt definiëren, selecteert u Opties > Instellingen > Dienstbericht.
Als u de dienst of de berichtinhoud wilt downloaden, selecteert u Opties > Bericht downloaden.
Als u informatie over de afzender wilt bekijken, het webadres, de vervaldatum en andere details van het bericht alvorens het te downloaden, selecteert u Opties >
Berichtgegevens.

Dienstopdrachten verzenden

U kunt een bericht met een aanvraag voor een dienst (ook wel een USSD-opdracht genoemd) naar uw serviceprovider
verzenden en daarmee activatie van bepaalde netwerkdiensten aanvragen. Neem contact op met uw serviceprovider voor de vereiste dienstaanvraagtekst.
Als u een dienstaanvraagbericht wilt verzenden, selecteert u
Opties > Dienstopdrachten. Voer de dienstaanvraagtekst
in en selecteer Opties > Verzenden.

Infodienst

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Infodienst. Met de netwerkinfodienst kunt u van serviceproviders
informatie ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weerbericht of filemeldingen in een bepaald gebied. Neem contact op met uw serviceprovider voor beschikbare onderwerpen en relevante onderwerpnummers. Infodienstberichten kunnen worden ontvangen als het apparaat in de externe SIM-modus is. Het is mogelijk dat bij een GPRS-verbinding geen ontvangst van infodiensten mogelijk is.
Infodienstberichten kunnen niet met een UMTS-netwerk (3G) worden ontvangen.
Als u infodienstberichten wilt ontvangen, moet u mogelijk de ontvangst van infodiensten inschakelen. Selecteer Opties >
Instellingen > Ontvangst > Aan.
Als u alle berichten over een bepaald onderwerp wilt weergeven, selecteert u het onderwerp.
Als u berichten over een bepaald onderwerp wilt ontvangen, selecteert u Opties > Abonnement.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 53
Tip: U kunt onderwerpen instellen als belangrijke
onderwerpen. U ontvangt bericht op het startscherm als u een bericht ontvangt dat betrekking heeft op een actueel onderwerp. Selecteer een onderwerp en kies vervolgens Opties > Direct melden.
Als u onderwerpen wilt toevoegen, bewerken of verwijderen, selecteert u Opties > Item.

Berichtinstellingen

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen. Open het betreffende berichttype en definieer alle velden die
zijn gemarkeerd met Te definiëren of met een rood sterretje.
Mogelijk wordt in uw apparaat de SIM-kaartprovider herkend en worden de juiste instellingen voor SMS-berichten, multimediaberichten en GPRS automatisch geconfigureerd. Als dat niet het geval is, neemt u contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen, vraagt u de instellingen bij uw serviceprovider aan via een configuratiebericht of gebruikt u de instellingenwizard.

Instellingen voor SMS-berichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
SMS.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Berichtencentrales — Bekijk de beschikbare
berichtcentrales voor uw apparaat of voeg een nieuwe toe.
Berichtcentr. in gebruik — Selecteer een
berichtencentrale voor het verzenden van het bericht.
Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als u
automatische tekenconversie naar een ander coderingssysteem wilt gebruiken, indien beschikbaar.
Rapport ontvangen — Selecteer Ja als u wilt dat het
netwerk u leveringsrapporten van ontvangen berichten toestuurt (netwerkdienst).
Geldigheid bericht — Stel in hoe lang de
berichtencentrale het bericht probeert te verzenden als dit de eerste keer niet lukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet kan worden bereikt binnen de gestelde periode, wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd.
Bericht verzonden als — Converteer het bericht naar een
andere indeling, bijvoorbeeld fax of e-mail. Wijzig deze optie alleen als u zeker weet dat de berichtencentrale SMS­berichten kan converteren naar deze andere indelingen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Voorkeursverbinding — Selecteer de
verbindingsmethode die uw voorkeur heeft bij het verzenden van tekstberichten vanaf uw apparaat.
Antw. via zelfde centrale — Selecteer of het
antwoordbericht moet worden verzonden via hetzelfde berichtencentralenummer (netwerkdienst).

Instellingen voor multimediaberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Multimediabericht.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.54
Maak een keuze uit de volgende opties:
Grootte afbeelding — Hiermee schaalt u afbeeldingen
in multimediaberichten.
MMS-aanmaakmodus — Selecteer Beperkt als u het
apparaat zodanig wilt instellen dat wordt voorkomen dat inhoud wordt ingesloten in multimediaberichten die mogelijk niet wordt ondersteund door het netwerk of het ontvangende apparaat. Als u waarschuwingen over de opname van dergelijke inhoud wilt ontvangen, selecteert u Met begeleiding. Als u een multimediabericht wilt opstellen zonder beperkingen voor het type bijlage, selecteert u Vrij. Als u Beperkt selecteert, is het niet mogelijk om multimediapresentaties te maken.
Toegangspunt in gebruik — Selecteer het
standaardtoegangspunt dat u wilt gebruiken om verbinding te maken met de multimediaberichtencentrale. Het is mogelijk dat u het standaardtoegangspunt niet kunt wijzigen als dit vooraf is ingesteld door uw serviceprovider.
Multimedia ophalen — Selecteren hoe u berichten wilt ontvangen, indien beschikbaar. Selecteer Altijd
automatisch om multimediaberichten altijd automatisch
te ontvangen, Aut. bij eigen ntwrk om melding te krijgen van een nieuw multimediabericht dat u kunt ophalen uit de berichtencentrale (bijvoorbeeld als u onderweg bent in het buitenland en zich buiten het bereik van uw thuisnetwerk bevindt), Handmatig om handmatig multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in alle regio´s ondersteund.
Anon. berichten toestaan — Berichten ontvangen van
onbekende afzenders.
Advertenties ontvangen — Berichten ontvangen die als
advertenties zijn gedefinieerd.
Rapporten ontvangen — Verzoek om aflevering en
rapporten lezen van verzonden berichten (netwerkservice). Wellicht kunt u geen afleveringsrapport ontvangen voor een multimediabericht dat naar een e­mailadres is verzonden.
Rapportverz. weigeren — Selecteer Ja om vanaf uw
apparaat geen afleveringsrapporten te verzenden voor ontvangen multimediaberichten.
Geldigheid bericht — Stel in hoe lang de
berichtencentrale het bericht moet proberen te verzenden (netwerkdienst). Als de ontvanger van het bericht niet binnen de ingestelde periode wordt bereikt, wordt het bericht uit de multimediaberichtencentrale verwijderd.
Maximale duur is de maximumtijd die door het netwerk
wordt toegestaan.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven dat een verzonden bericht is ontvangen of gelezen. Afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden is deze informatie mogelijk niet altijd betrouwbaar.

Instellingen voor dienstberichten

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Dienstbericht.
Als u dienstberichten van uw serviceprovider wilt ontvangen op het apparaat, selecteert u Dienstberichten > Aan.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 55
Als u wilt instellen hoe u diensten en de inhoud van dienstberichten wilt downloaden, selecteert u Berichten
downloaden > Automatisch of Handmatig. Als u Automatisch selecteert, kunt u alsnog gevraagd worden
sommige downloads te bevestigen, omdat niet alle diensten automatisch kunnen worden gedownload.

Infodienstinstellingen

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Infodienst.
Als u infodienstberichten wilt ontvangen, selecteert u
Ontvangst > Aan.
Als u wilt aangeven in welke talen u infodienstberichten wilt ontvangen, selecteert u Taal.
Als u nieuwe onderwerpen wilt weergeven in de lijst van infodienstberichtonderwerpen, selecteert u
Itemherkenning > Aan.

Overige instellingen

Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Overige.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Verzonden ber. opslaan — Geef aan of u verzonden berichten wilt opslaan in de map Verzonden.
Aantal opgesl. berichten — Geef op hoeveel verzonden berichten u wilt opslaan. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen — Geef aan waar berichten moeten
worden opgeslagen. U kunt berichten alleen op de geheugenkaart opslaan als er een is geïnstalleerd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.56

Telefoon

Voordat u een oproep kunt plaatsen of ontvangen, moet het apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een geldige SIM-kaart en zich binnen het servicegebied van een mobiel netwerk bevinden.
Als u een internetoproep wilt verzenden of ontvangen, moet uw apparaat verbinding hebben met een dienst voor internetoproepen. Als u verbinding wilt maken met een internetoproepdienst, moet uw apparaat zich binnen het dekkingsgebied van een toegangspunt van een draadloos LAN (WLAN) bevinden.

Spraakoproepen

Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.

Antigeluid

Geluiden uit de directe omgeving worden actief uit uw spraak verwijderd door het gebruik van de antigeluidstechnologie in de tweevoudige microfoon.
De geluiden die de secundaire microfoon oppikt, worden uit het signaal van de hoofdmicrofoon waarin u spreekt
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 57
verwijderd. Het resultaat is dat de overdracht van spraak in een rumoerige omgeving aanzienlijk beter is.
Antigeluid is niet beschikbaar als u de luidspreker of een headset gebruikt.
Voor het beste resultaat moet u het apparaat met de hoofdmicrofoon goed op uw mond richten.

Een oproep beantwoorden

Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren.
U kunt de beltoon dempen in plaats van een oproep beantwoorden door Stil te selecteren.
Als u een actieve oproep hebt en de wachtfunctie (netwerkdienst) is ingeschakeld, drukt u op de beltoets om een nieuwe inkomende oproep te beantwoorden. De eerste oproep wordt in de wachtstand geplaatst. Druk op de eindetoets om de actieve oproep te beëindigen.

Een oproep plaatsen

Als u een oproep wilt plaatsen, voert u het netnummer en abonneenummer in en drukt u op de beltoets.
Tip: Voor internationale oproepen voert u het plusteken (+) in dat de internationale toegangscode vervangt, en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
Als u de oproep wilt beëindigen of de kiespoging wilt annuleren, drukt u op de eindetoets.
Als u een oproep wilt plaatsen aan een opgeslagen contact, opent u op de contacten. Voer de eerste letters van de naam in, ga naar de naam en druk op de beltoets.
Als u een oproep wilt plaatsen met behulp van het logboek, drukt u op de beltoets om de 20 laatstgekozen nummers w ee r te ge v en . Ga n aa r he t gewenste nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets.
Als u het volume van een actieve oproep wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Als u van een spraakoproep wilt overschakelen naar een video-oproep, selecteert u Opties > Naar video-oproep. Het apparaat beëindigt de spraakoproep en plaatst een video-oproep aan de andere partij.

Een oproep voor een conferentiegesprek plaatsen

1. Als u een oproep voor een conferentiegesprek wilt plaatsen, voert u het nummer van een deelnemer in en drukt u op de beltoets.
2. Als de deelnemer antwoordt, selecteert u Opties >
Nieuwe oproep.
3. Nadat u alle deelnemers hebt gebeld, selecteert u
Opties > Conferentie om de oproepen samen te voegen
tot een conferentiegesprek.
Als u het geluid tijdens de oproep wilt dempen, drukt u op de demptoets.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijderen en vervolgens de deelnemer.
Als u onderling met een deelnemer aan het conferentiegesprek wilt overleggen, selecteert u Opties >
Conferentie > Privé en vervolgens de deelnemer.

Voicemail

Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Opr.mailbox.
Wanneer u de toepassing Voicemail (netwerkdienst) voor het eerst opent, wordt u gevraagd om het nummer van uw voicemailbox in te voeren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.58
U kunt uw voicemailbox bellen door naar Voicemailbox te navigeren en Opties > Voicemailbox bellen te selecteren.
Als u internetoproepen in uw apparaat hebt geconfigureerd, en over een mailbox voor internetoproepen beschikt, navigeert u naar de mailbox en selecteert u Opties > Mailb.
internetopr. bellen om deze te bellen.
Als u vanaf het startscherm de mailbox wilt bellen, houdt u 1 ingedrukt of drukt u op 1 en vervolgens op de beltoets. Selecteer de mailbox waarnaar u wilt bellen.
Als u het mailboxnummer wilt wijzigen, selecteert u de mailbox en kiest u Opties > Nummer wijzigen.

Video-oproepen

Informatie over videooproepen
Als u een video-oproep wilt maken, moet u binnen het dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Neem contact op met uw serviceprovider voor vragen over beschikbaarheid van en een abonnement op video­oproepdiensten. Tijdens het praten, kunt u een real-time videobeeld in twee richtingen bekijken tussen u en de ontvanger van de oproep wanneer de ontvanger over een compatibel apparaat beschikt. Het videobeeld dat is opgenomen door de camera in uw apparaat wordt weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep. Een video-oproep is alleen mogelijk tussen niet meer dan twee partijen.

Een video-oproep plaatsen

Als u een video-oproep wilt plaatsen, voert u het telefoonnummer in of selecteert u de ontvanger van de video-oproep in de lijst met contacten. Selecteer vervolgens
Opties > Bellen > Video-oproep. Als de video-oproep
begint, wordt de camera geactiveerd Is de camera reeds in gebruik, dan wordt het verzenden van videobeelden uitgeschakeld. Als de ontvanger van de oproep geen videobeelden terug wil zenden, wordt in plaats daarvan een afbeelding weergegeven. U kunt de afbeelding die vanaf uw apparaat wordt verzonden in plaats van videobeelden definiëren door Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproep > Afbeeld. in video-oproep te
selecteren.
U kunt het verzenden van audio, video of zowel video als audio uitschakelen door Opties > Uitschakelen > Audio
verzenden, Video verzenden of Audio & video vrzndn te
selecteren.
Als u het volume van een actieve video-oproep wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Selecteer Opties > Luidspreker inschakelen als u de luidspreker wilt gebruiken. U kunt de luidspreker uitschakelen en het oorstukje gebruiken door Opties >
Telefoon inschakelen te selecteren.
Als u de plaats van de beelden wilt omwisselen, selecteert u
Opties > Afbeeldingen wisselen.
Selecteer Opties > Zoomen en blader op en neer om in te zoomen op de afbeelding op het scherm.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 59
U kunt de video-oproep beëindigen en een nieuwe spraakoproep maken met dezelfde geadresseerde door
Opties > Naar spraakoproep te selecteren.

Video delen

Gebruik het delen van video (netwerkdienst) om live video of een videoclip van uw apparaat naar een ander compatibel mobiel apparaat te verzenden tijdens een spraakoproep.
De luidspreker is actief als u het delen van video activeert. Als u de luidspreker niet wilt gebruiken voor de spraakoproep tijdens het delen van video, kunt u ook een compatibele hoofdtelefoon gebruiken.
Waarschuwing: Voortdurende blootstelling aan een
hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Vereisten voor het delen van video

Voor het delen van video is een 3G-verbinding vereist. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de dienst, de beschikbaarheid van het 3G-netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Als u video wilt delen, moet u het volgende doen:
Controleer of het apparaat is ingesteld voor verbindingen
van persoon tot persoon.
Zorg ervoor dat u een actieve 3G-verbinding hebt en dat u
zich binnen het dekkingsgebied van het 3G-netwerk bevindt. Als u tijdens het delen van video het dekkingsgebied van het 3G-netwerk verlaat, wordt het delen van video gestopt, maar blijft de spraakoproep actief.
Zorg ervoor dat zowel de afzender als de ontvanger bij het
3G-netwerk zijn geregistreerd. Als u iemand uitnodigt voor het delen van video, maar het apparaat van de ontvanger zich niet in het dekkingsgebied van het 3G­netwerk bevindt, de optie voor het delen van video niet is geïnstalleerd op diens apparaat of de verbindingen van persoon tot persoon niet zijn ingesteld, krijgt de ontvanger geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht waarin wordt aangegeven dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Instellingen voor video delen

Als u de instellingen voor het delen van videoclips wilt wijzigen, selecteert u Menu > Bed. paneel >
Instellingen en Verbinding > Video delen.
Als u Video delen wilt instellen, hebt u instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon en voor UMTS­verbindingen nodig.
Instellingen voor verbindingen van persoon tot persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.60
profielinstellingen moeten in het apparaat worden geconfigureerd voordat u video's kunt delen. Vraag de serviceprovider naar de SIP-profielinstellingen en sla deze op in het apparaat. De serviceprovider stuurt u mogelijk de instellingen of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
Een SIP-adres aan een contact toevoegen:
1. Selecteer Menu > Contacten.
2. Selecteer het contact of maak een nieuw contact.
3. Selecteer Opties > Bewerken.
4. Selecteer Opties > Detail toevoegen > Video delen.
5. Voer het SIP-adres in met de indeling gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u geen SIP-adres weet voor het contact, kunt u ook het telefoonnummer van de ontvanger inclusief het landnummer gebruiken om videobeelden te delen (indien ondersteund door de serviceprovider).
UMTS-verbindingsinstellingen
De UMTS-verbinding instellen:
Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTS­netwerk.
Controleer of de verbindingsinstellingen voor het UMTS-
toegangspunt van het apparaat correct zijn geconfigureerd. Neem voor meer informatie over de instellingen contact op met uw serviceprovider.

Live videobeelden en videoclips delen

Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve spraakoproep.
1. Selecteer Live video als u tijdens de oproep live video's
wilt delen. Selecteer Videoclip en de gewenste videoclip als u een
videoclip wilt delen. Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een
geschikte indeling om deze te kunnen delen. Als u bericht ontvangt van uw apparaat dat de videoclip moet worden geconverteerd, selecteert u OK. Uw apparaat moet over een video-editor beschikken om de conversie te kunnen uitvoeren.
2. Als er meerdere SIP-adressen of telefoonnummers van de ontvanger in de lijst me4t contacten zijn opgeslagen, inclusief de landcode, selecteert u het gewenste adres of nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de ontvanger niet beschikbaar is, voert u het adres of het nummer van de ontvanger inclusief landcode in en selecteert u OK om de uitnodiging te verzenden. De uitnodiging wordt door uw apparaat naar het SIP-adres verzonden.
Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert.
Opties tijdens het delen van video's
Hiermee zoomt u in en uit op de video (alleen
beschikbaar voor de persoon die de beelden verzendt).
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 61
Hiermee past u de helderheid aan (alleen beschikbaar
voor de persoon die de beelden verzendt).
of Hiermee dempt u de microfoon of heft u de
demping op.
of Hiermee schakelt u de luidspreker in en uit.
of Hiermee onderbreekt of hervat u het delen van
video.
Hiermee schakelt u over naar de modus Volledig
scherm (alleen beschikbaar voor de ontvanger).
3. Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen.
Druk op de beëindigingtoets als u de video-oproep wilt beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert u Ja wanneer u hierom wordt gevraagd. Het apparaat geeft de geheugenlocatie van de opgeslagen video aan. Als u de voorgestelde geheugenlocatie wilt definiëren, selecteert u
Menu > Bed. paneel > Instellingen en Verbinding > Video delen > Voork.geh. voor opslaan.
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een videoclip, wordt de deelsessie onderbroken. Selecteer
Opties > Doorgaan op het startscherm als u wilt terugkeren
naar de weergave voor het delen van video's om verder te gaan met de deelsessie.

Een uitnodiging accepteren

Wanneer iemand u een uitnodiging voor het delen van een video stuurt, wordt in het uitnodigingsbericht de naam of het
SIP-adres van de afzender weergegeven. Als uw apparaat niet is ingesteld op de stille modus, gaat dit over als u een uitnodiging ontvangt.
Als iemand u een uitnodiging om te delen stuurt en u bevindt zich niet binnen het bereik van een UMTS-netwerk, weet u niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kunt u de volgende opties selecteren:
Ja — De uitnodiging accepteren en de sessie voor delen
activeren.
Nee — De uitnodiging weigeren. De afzender ontvangt
een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt ook op de beëindigingstoets drukken om de uitnodiging te weigeren en de spraakoproep te beëindigen.
Als u het geluid van de video op uw apparaat wilt dempen, selecteert u Opties > Dempen.
Selecteer Opties > Oorspronkelijk volume om de video af te spelen op het oorspronkelijke volume. Dit is niet van invloed op de audioweergave van de andere deelnemer aan het telefoongesprek.
Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen. Druk op de beëindigingtoets als u de video-oproep wilt beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van de video beëindigd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.62

Internetoproepen

Selecteer Opties > Zoeken naar WLAN om te zoeken naar beschikbare draadloze LAN-verbindingen (WLAN's).

Informatie over internetoproepen

Met de internetgespreksdienst (netwerkdienst) kunt u oproepen plaatsen en ontvangen via internet. Internetoproepen zijn mogelijk tussen computers, tussen mobiele telefoons, en tussen een VoIP-apparaat en een traditionele telefoon.
U moet zich op de dienst abonneren en over een gebruikersaccount beschikken om de dienst te kunnen gebruiken.
Als u een internetoproep wilt plaatsen of ontvangen, moet u zich in een gebied met een WLAN bevinden en verbinding hebben met een internetgespreksdienst.

Internetoproepen activeren

Selecteer Menu > Contacten. Blader naar links en selecteer in de lijst de internetoproepdienst.
Om internetoproepen te kunnen plaatsen of ontvangen, neemt u contact op met uw serviceprovider voor de verbindingsinstellingen voor internetoproepen. Om verbinding te kunnen maken met een internetoproepdienst moet het apparaat zich binnen een netwerkservicegebied bevinden.
Selecteer Opties > Dienst inschakelen om de internetoproepdienst te activeren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 63

Internetoproepen plaatsen

Wanneer u de functie voor internetoproepen hebt geactiveerd, kunt u een internetoproep plaatsen vanuit alle toepassingen van waaruit u ook normale spraakoproepen kunt plaatsen, bijvoorbeeld vanuit de lijst met contacten of het logboek. Blader bijvoorbeeld in de lijst met contacten naar het gewenste contact en selecteer Opties > Bellen >
Internetoproep.
Als u vanuit het startscherm een internetoproep wilt plaatsen, voert u het telefoonnummer of het internetadres in en selecteert u Netoproep.
1. Als u een internetoproep wilt plaatsen naar een internetadres dat niet met een cijfer begint, drukt u in het startscherm op een willekeurige cijfertoets en drukt u vervolgens enkele seconden op # om het scherm te wissen en over te schakelen van de cijfermodus naar de lettermodus.
2. Voer het internetadres in en druk op de beltoets.

Instellingen voor internetoproepen

Selecteer Menu > Contacten. Blader naar links en selecteer in de lijst de internetoproepdienst.
Als u de instellingen voor internetoproepen wilt weergeven of bewerken, selecteert u Opties > Instellingen en een van de volgende opties:
Dienstverbindingen — Selecteer de
bestemmingsinstellingen voor de verbinding voor internetoproepen en bewerk de bestemmingsgegevens.
Als u een bestemming wilt wijzigen, gaat u naar de dienst en selecteert u Wijzigen.
Beschikbaarh.verzoeken — Selecteer of u automatisch
alle inkomende aanwezigheidsverzoeken wilt accepteren zonder dat u om een bevestiging wordt gevraagd.
Dienstinformatie — Technische informatie over de
geselecteerde dienst weergeven.

Spraakfuncties

Spraakfuncties

Met de toepassing Spraakfuncties kunt u met uw stem basistaken uitvoeren. U kunt contacten bellen of audioberichten aan ze verzenden, oproepen beantwoorden en naar uw berichten luisteren. Voordat u deze taken kunt uitvoeren, moet u een persoonlijke opstartopdracht opnemen. Als Spraakfuncties geactiveerd is, luistert het apparaat naar uw opstartopdracht. Nadat de opstartopdracht gegeven is, kunnen de taken uitgevoerd worden.

Spraakfuncties activeren

Selecteer Menu > Toepassngn > Spraakfncts..
U kunt de toepassing als volgt activeren:
1. Selecteer Opdrn. opnemen > Opdracht 'Opstarten' om de opstartopdracht op te nemen.
2. In de hoofdweergave selecteert u Spraakfuncties.
3. Spreek de opstartopdracht in.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Opdrn. opnemen — Opdrachten opnemen.
Instellingen — Instellingen wijzigen.
Wat is dit? — Informatie over de toepassing lezen.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Snelkeuze

Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproep > Snelkeuze.
Met de snelkeuzefunctie kunt u een nummer kiezen door een cijfertoets ingedrukt te houden terwijl het startscherm in beeld is.
Selecteer Aan om snelkeuze te activeren.
Als u een cijfertoets aan een telefoonnummer wilt toewijzen, selecteert u Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Snelkeuze. Ga naar de cijfertoets (2 - 9) op het scherm en
selecteer Opties > Toewijzen. Selecteer het gewenste nummer uit de lijst met contacten.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is toegewezen wilt wissen, bladert u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Verwijderen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.64
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is toegewezen wilt wijzigen, bladert u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Wijzigen.

Oproepen omleiden

Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Doorschakelen.
U kunt inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of naar een ander telefoonnummer. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Selecteer het type oproepen dat u wilt doorschakelen en maak een keuze uit de volgende opties:
Alle spraakoproepen of Alle faxoproepen — Alle
inkomende spraak- en faxoproepen doorschakelen. U kunt deze oproepen niet beantwoorden, alleen doorschakelen naar een ander nummer.
Indien bezet — Inkomende oproepen doorschakelen
tijdens een actieve oproep.
Als niet aangenomen — Inkomende oproepen
doorschakelen nadat uw apparaat een bepaalde tijd is overgegaan. Selecteer hoe lang het apparaat moet overgaan voordat de oproep wordt doorgeschakeld.
Indien buiten bereik — Oproepen doorschakelen als het
apparaat is uitgeschakeld of geen netwerkbereik heeft.
Indien niet beschikbaar — Oproepen doorschakelen
tijdens een actieve oproep, als de oproep niet wordt beantwoord, als het apparaat is uitgeschakeld of als er geen netwerkbereik is.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar uw voicemailbox, selecteert u een type oproep, een optie voor doorschakelen en vervolgens Opties > Activeren > Naar voicemailbox.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar een ander telefoonnummer, selecteert u een type oproep, een optie voor doorschakelen en vervolgens Opties > Activeren >
Naar ander nummer. Voer het nummer in of selecteer Zoeken om een nummer op te halen dat is opgeslagen in
Contacten.
Als u de huidige doorschakelstatus wilt bekijken, gaat u naar de optie doorschakelen en selecteert u Opties > Controleer
status.
Als u niet langer wilt dat oproepen worden doorgeschakeld, navigeert u naar de optie doorschakelen en selecteert u
Opties > Uitschakelen.

Oproepen blokkeren

Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproepen blokk.. Als u instellingen voor
internetoproepen hebt gedefinieerd, selecteert u
Spraakoproepen blokkeren.
U kunt oproepen die met het apparaat worden gemaakt of ontvangen blokkeren (netwerkdienst). Als u deze instellingen wilt wijzigen, hebt u het blokkeringswachtwoord van uw serviceprovider nodig. Het blokkeren van oproepen is van toepassing op alle typen oproepen.
Selecteer uit de volgende instellingen voor het blokkeren van oproepen:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 65
Uitgaande oproepen — Spraakoproepen met het
apparaat voorkomen.
Inkomende oproepen — Inkomende oproepen
voorkomen.
Internationale oproepen — Oproepen blokkeren naar
het buitenland.
Inkomende oproepen bij roaming — Inkomende
oproepen blokkeren van buiten het thuisland.
Internationaal behalve naar eigen land — Oproepen
blokkeren naar het buitenland, maar oproepen naar het thuisland toestaan.
Als u de blokkeringsstatus van spraakoproepen wilt bekijken, selecteert u de blokkeringsoptie en Opties > Status
controleren.
Als u alle blokkeringen van spraakoproepen wilt deactiveren, selecteert u een blokkeringsoptie en Opties > Alle blokk.
uitschakelen.
Als u het wachtwoord voor het blokkeren van spraak- en faxoproepen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Blokk.
wachtwrd. wzgn. Voer de huidige code in, gevolgd door
tweemaal de nieuwe code. Het blokkeringswachtwoord moet uit vier cijfers bestaan. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Internetoproepen blokkeren

Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproepen blokk. > Internetoproepen blokkeren.
Als u internetoproepen van anonieme bellers wilt weigeren, selecteert u Anonieme oprpn blokkrn > Aan.

DTMF-tonen verzenden

U kunt DTMF-tonen (Dual-Tone MultiFrequency) verzenden tijdens een actieve oproep om uw voicemailbox of andere automatische telefoondiensten te besturen.
Een DTMF-toonreeks verzenden
1. Een oproep maken en wachten totdat de geadresseerde antwoordt.
2. Selecteer Opties > DTMF verzenden.
3. De DTMF-toonreeks invoeren of een vooraf gedefinieerde reeks selecteren.
Een DTMF-toonreeks aan een contactkaart koppelen
1. Selecteer Menu > Contacten. Selecteer een contact en kies vervolgens Opties > Bewerken > Opties > Detail
toevoegen > DTMF.
2. Voer de toonreeks in. U kunt een pauze van ongeveer 2 seconden voor of tussen DTMF-tonen invoegen door p in
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.66
te voeren. U kunt het apparaat zodanig instellen dat de DTMF-tonen pas worden verzonden nadat u DTMF
verzenden hebt geselecteerd tijdens een oproep door
w in te voeren. Als u p en w wilt invoeren via het
toetsenblok, drukt u herhaaldelijk op *.
3. Selecteer Gereed.

Spraakthema

Selecteer Menu > Bed. paneel > Thema's en Standby >
Spraakthema.
Wanneer u het spraakthema activeert, wordt in het startscherm een lijst getoond van alle functies die door het spraakthema worden ondersteund. Terwijl u door de functies bladert, leest het apparaat de weergegeven functies hardop voor. Selecteer de gewenste functie.
Als u de items in uw lijst met contacten wilt horen, selecteert u Oproepfuncties > Contacten.
Als u naar gegevens wilt luisteren over uw gemiste en ontvangen oproepen en gebelde nummers, selecteert u
Oproepfuncties > Rcnte oproepen.
Als u iemand wilt bellen door het telefoonnummer in te voeren, selecteert u Oproepfuncties > Bellen en het gewenste nummer. U voert een telefoonnummer in door naar de cijfers te bladeren en ze één voor één te selecteren.
Als u uw voicemailbox wilt bellen, selecteert u
Oproepfuncties > Voicemailbox.
Als u een spraakopdrachten wilt gebruiken om een oproep te plaatsen, selecteert u Spraakopdrachten.
Als u wilt dat ontvangen berichten worden voorgelezen, selecteert u Berichtlezer.
Als u de huidige tijd wilt horen, selecteert u Klok. Als u de huidige datum wilt horen, bladert u naar beneden.
Als het agenda-alarm afgaat terwijl gesproken hulp actief is, wordt de inhoud van het agenda-alarm hardop voorgelezen door de toepassing.
Als u de beschikbare opties wilt horen, selecteert u Opties.

Spraakopdrachten

Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Spraakopdr..
Gebruik spraakopdrachten om telefoonoproepen te plaatsen en toepassingen, profielen of andere functies op het apparaat te gebruiken. U kunt spraakherkenning starten door op de toets voor dempen te drukken en deze ingedrukt te houden.
Het apparaat maakt een spraaklabel voor de contactgegevens en voor de functies die zijn gedefinieerd in de toepassing Spraakopdrachten. Als een spraakopdracht wordt uitgesproken, wordt het gesproken woord vergelegen met het spraaklabel dat is opgeslagen in het apparaat. De spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de spreker. De spraakherkenning in het apparaat past zich echter wel aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de spraakopdrachten beter worden herkend.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 67

Een oproep plaatsen

Een spraaklabel voor een contact is de naam of bijnaam die voor het contact is opgeslagen in de lijst met contacten.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Als u een spraaklabel wilt beluisteren, selecteert u een contact en vervolgens Opties > Spraaklabelgegevens >
Opties, blader naar het spraaklabel en selecteer Afspelen.
1. Houd de demptoets ingedrukt als u met behulp van een spraakopdracht wilt bellen.
2. Als u de toon hoort of het sein op het scherm verschijnt, zegt u duidelijk de naam in die voor een contact is opgeslagen.
3. Het apparaat speelt een gesynthetiseerd spraaklabel af voor het contact dat herkend is in de geselecteerde taal van het apparaat en geeft de naam weer. Na een wachttijd van 1,5 seconde draait het apparaat het nummer. Als het contact niet goed herkend is, selecteert u een ander contact in de lijst met suggesties of selecteert u Stoppen om de oproep te beëindigen.
Als er meerdere nummers voor het contact zijn opgeslagen, selecteert u het contact en het gewenste nummer.

Een toepassing starten

Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen die worden weergegeven in de toepassing Spraakopdrachten.
Als u een toepassing met een spraakopdracht wilt starten, houdt u de demptoets ingedrukt en spreekt u de naam van de toepassing duidelijk uit. Als de toepassing niet goed herkend is, selecteert u een andere toepassing in de lijst met suggesties of selecteert u Stoppen om te annuleren.
Als u de spraakopdracht van een toepassing wilt wijzigen, selecteert u Opties > Opdracht wijzigen en typt u de nieuwe opdracht.

Profielen wijzigen

Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Spraakopdr..
Er wordt een spraaklabel voor elk profiel gemaakt in het apparaat. Als u een profiel wilt activeren via een spraakopdracht, drukt u op de toets voor dempen op het startscherm en houdt u deze ingedrukt. Vervolgens spreekt u de naam uit van het profiel.
Als u de spraakopdracht wilt wijzigen, selecteert u
Profielen > Opties > Opdracht wijzigen.

Instellingen voor spraakopdrachten

Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Spraakopdr..
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.68
Selecteer Opties > Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:
Synthesizer — De synthesizer activeren waarmee
herkende spraakopdrachten worden afgespeeld.
Afspeelvolume — Het spraakvolume aanpassen.
Gevoeligheid herkenning — De gevoeligheid van het
herkennen van spraakopdrachten aanpassen.
Opdrachtverificatie — Instellen o f de spraakopdrach ten
automatisch, handmatig of door middel van spraakcontrole worden geaccepteerd.
Spraakaanp. verwijderen — Het leren van
stemherkenning opnieuw instellen wanneer de hoofdgebruiker van het apparaat is gewijzigd.
P2T
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van netwerkdiensten.
Selecteer Menu > Toepassngn > P2T.
Voordat u P2T kunt gebruiken, moet u eerst de P2T­instellingen definiëren (toegangspunt, SIP, XDM en Aanwezigheid). Het kan zijn dat u de instellingen ontvangt in een speciaal SMS-bericht van de serviceprovider die de P2T­dienst aanbiedt. U kunt ook de Instelwizard gebruiken om P2T te configureren, mits dit wordt ondersteund door uw serviceprovider. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw apparaat of uw lokale Nokia-website voor meer informatie over de P2T-toepassing.
Tijdens P2T-oproepen is één persoon aan het woord terwijl de andere persoon via de ingebouwde luidspreker ernaar luistert.
Sprekers beantwoorden elkaar om beurten. Omdat slechts één groepslid tegelijk aan het woord kan zijn, is de maximale sprekerstijd beperkt. De maximale tijd is normaal gesproken ingesteld op 30 seconden. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de sprekerstijd voor uw netwerk.
Telefoonoproepen zijn altijd belangrijker dan P2T­activiteiten.

Over P2T

Push to Talk (P2T) (netwerkdienst) is een realtime Voice over IP-dienst die gebruik maakt van het mobiele netwerk. Met P2T kunt u via een rechtstreekse communicatieverbinding communiceren met één druk op de knop. U kunt P2T gebruiken om met één persoon of met een groep mensen te praten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 69

Aanmelden bij P2T en P2T afsluiten

Wanneer u de P2T-dienst opstart, wordt u automatisch aangemeld en verbonden met de kanalen die de laatste keer dat u de toepassing afsloot actief waren. Selecteer Opties >
Aanmelden bij P2T als de verbinding mislukt en u zich wilt
opnieuw proberen aan te melden.
Selecteer Opties > Afsluiten om P2T af te sluiten.
Houd de menutoets ingedrukt om naar een andere geopende toepassing te schakelen.

Een P2T-oproep plaatsen en ontvangen

Houd de beltoets ingedrukt terwijl u spreekt om een P2T­oproep te voeren. Laat de beltoets los om naar het antwoord te luisteren.
Als u de aanmeldingsstatus van uw contacten wilt bekijken, selecteert u in P2T Opties > P2T-contacten > Contacten en een van de volgende opties:
— persoon beschikbaar
— persoon onbekend
— persoon wil niet gestoord worden, maar kan een
terugbelverzoek ontvangen
— persoon heeft P2T niet ingeschakeld
Deze dienst is afhankelijk van uw netwerkoperator en is alleen beschikbaar voor geabonneerde contacten. Selecteer
Opties > Aanm.status weergeven om een contact te
abonneren.
Een één-op-één oproep plaatsen
Selecteer Opties > P2T-contacten > Contacten. Selecteer het contact met wie u wilt spreken en Opties > 1-op-1
praten. Houd de PTT-toets de hele tijd ingedrukt terwijl u
spreekt. Als u bent uitgesproken, laat u de toets los.
Houd de PTT-toets ook in andere weergaven in de PTT­toepassing, bijvoorbeeld de weergave Contacten, ingedrukt om met een contact te spreken.
Beëindig eerst de één-op-één oproep als u een nieuwe telefoonoproep wilt plaatsen. Selecteer Verb. verbr..
Tip: Houd het apparaat voor u tijdens een PTT-oproep zodat u op het scherm kunt kijken. Spreek in de richting van de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw handen.
Een groepsoproep plaatsen
Selecteer Opties > P2T-contacten > Contacten, markeer de contacten die u wilt bellen en selecteer Opties > Praten
met meerdere om een groep te bellen.
Een P2T-oproep beantwoorden
Druk op de beltoets om een één-op-één oproep te beantwoorden. Druk op de beëindigingstoets om de oproep te weigeren.
Tip: U kunt ook vanuit Contacten een één-op-één of groepsoproepen plaatsen. Selecteer Opties > P2T >
1-op-1 praten of Praten met meerdere.

Terugbelverzoek

Een terugbelverzoek verzenden:
Blader in de lijst met contacten naar de gewenste naam en selecteer Opties > Terugbelverz. verzenden.
Wanneer iemand u een terugbelverzoek verzendt, wordt 1
nieuw terugbelverzoek weergegeven op het startscherm.
Op een terugbelverzoek reageren: Selecteer Weergeven, een contact en Opties > 1-op-1
praten om een één-op-één oproep te starten.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.70

P2T-groepen

Kanalen
Een P2T-kanaal bestaat uit een groep mensen (bijvoorbeeld vrienden of collega's) die zich bij het kanaal hebben gevoegd nadat ze waren uitgenodigd. Wanneer u een kanaal belt, horen alle leden die bij dat kanaal horen tegelijkertijd de oproep.
U kunt zich bij reeds geconfigureerde kanalen voegen. Openbare kanalen zijn toegankelijk voor iedereen die de URL van dat kanaal kent.
Wanneer u verbonden bent met een kanaal en u spreekt, kunnen alle leden van dat kanaal u horen. Er kunnen maximaal vijf kanalen tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer Opties > P2T-contacten > Netw.groepen/
kanalen.
Wanneer u voor de eerste keer verbinding wilt maken met openbare, vooraf geconfigureerde netwerkgroepen of ­kanalen, moet u de groep of het kanaal eerst aanmaken. Selecteer Opties > Bestaand toevoegen en voer de vereiste informatie in. Nadat de koppeling naar de groep is gemaakt, kunt u proberen zich bij de groep te voegen.
Netwerkgroepen
Netwerkgroepen bestaan uit reeds geconfigureerde ledenlijsten die op de server zijn opgeslagen. U kunt deelnemers definiëren door ze aan de ledenlijst toe te voegen. Als u met een netwerkgroep wilt spreken, kunt u de groep selecteren en een oproep plaatsen. De server belt elke deelnemer van de groep en de oproep is gestart wanneer de eerste deelnemer reageert.
Selecteer Opties > P2T-contacten > Netw.groepen/
kanalen, ga naar het tabblad PTT-groepen, selecteer een
groep en druk op de PTT-toets om een oproep te plaatsen.
Een kanaalgroep aanmaken
Selecteer Opties > Nieuw maken, P2T-netwerkgroep of
P2T-kanaal om nieuw geconfigureerde netwerkgroepen of
-kanalen te maken. U kunt uw eigen openbare kanalen maken, uw eigen
kanaalnaam kiezen en leden uitnodigen. Deze leden kunnen meer leden uitnodigen voor het openbare kanaal.
U kunt ook privékanalen instellen. Alleen gebruikers die door de host zijn uitgenodigd, mogen zich bij privékanalen voegen en deze gebruiken.
Definieer Naam netwerkgroep, Bijnaam en Thumbnail (optioneel) voor elk kanaal.
Wanneer u een kanaal hebt gemaakt, wordt u gevraagd of u uitnodigingen wilt verzenden. Deze uitnodigingen hebben de vorm van een SMS-bericht.
Een kanaal of groep spreken
Druk op de PTT-toets om met een kanaal te spreken nadat u zich hebt aangemeld bij de PTT-dienst. U hoort een geluid dat aangeeft dat toegang is verstrekt. Houd de PTT-toets de hele tijd ingedrukt terwijl u spreekt. Laat de toets los als u bent uitgesproken.
Als u op een kanaal probeert te reageren door op de PTT-toets te drukken wanneer een ander lid spreekt, wordt Wachten weergegeven. Laat de PTT-toets los, wacht totdat de andere persoon is uitgesproken en druk de PTT-toets opnieuw in wanneer de spreker klaar is. U kunt ook de PTT-toets
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 71
ingedrukt houden en wachten tot Spreken wordt weergegeven.
Wanneer u in een kanaal spreekt, is de persoon die als eerste de PTT-toets indrukt wanneer iemand stopt met spreken, als volgende aan de beurt.
Selecteer Opties > Actieve leden om de huidige actieve leden van een kanaal weer te geven wanneer er een actieve oproep naar het kanaal is.
Selecteer Verb. verbr. wanneer u de PTT-oproep hebt voltooid.
Selecteer het kanaal wanneer u ermee bent verbonden om nieuwe leden uit te nodigen bij een actieve oproep. Selecteer
Opties > Uitnodiging verzenden om de
uitnodigingsweergave te openen. U kunt alleen nieuwe leden uitnodigen wanneer u de host van een privékanaal bent, of wanneer het kanaal een openbaar kanaal is. Deze uitnodigingen hebben de vorm van een SMS-bericht.
U kunt ook reclame maken voor uw kanaal zodat anderen er weet van hebben en zich eraan toevoegen. Selecteer
Opties > Uitnodiging verzenden en voer de vereiste
informatie in.
Reageren op een kanaaluitnodiging
Selecteer Opties > Kanaal opslaan om een ontvangen kanaaluitnodiging op te slaan. Het kanaal wordt aan de kanalenweergaven van uw P2T-contacten toegevoegd.
Nadat u de kanaaluitnodiging hebt opgeslagen, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken met het kanaal. Selecteer Ja om de P2T-sessieweergave te openen. U wordt aangemeld bij de dienst als dit nog niet het geval is.
Als u de uitnodiging weigert of wist, wordt de uitnodiging opgeslagen in uw inbox. Als u zich later bij het kanaal wilt voegen, opent u de uitnodiging en slaat u deze op. Selecteer
Ja in het dialoogvenster om verbinding te maken met het
kanaal.

Het P2T-logbestand weergeven

Selecteer Opties > P2T-logboek en Gemiste P2T-
oproepen, Ontvangen P2T-oproepen of Gemaakte P2T­oproepen.
Als u vanuit het PTT-logbestand een één-op-één oproep wilt plaatsen, selecteert u een contact en drukt u op de PTT-toets.

P2T-instellingen

Als u de P2T-instellingen (Push to Talk) wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Gebruikersinstellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
Inkomende oproepen — P2T-oproepen toestaan of
blokkeren
Ink. terugbelverzoeken — Inkomende
terugbelverzoeken ontvangen of blokkeren
Oproepen in geaccpt. lijst — Instellen of u wordt
gewaarschuwd bij inkomende P2T-oproepen of de oproepen automatisch beantwoorden.
Toon terugbelverzoek — Kies een beltoon voor
terugbelverzoeken.
Toepassing starten — Geef a an o f u z ich wilt a anm eld en
bij de P2T-dienst als u het apparaat inschakelt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.72
Standaardbijnaam — Voer uw
standaardgebruikersnaam in die aan andere gebruikers wordt getoond. U kunt deze instelling mogelijk niet bewerken.
Mijn P2T-adres tonen — Geef aan wanneer u uw P2T-
adres aan andere deelnemers van de oproep wilt tonen. U kunt mogelijk enkele opties niet selecteren.

Logboek

Selecteer Menu > Logboek. In de toepassing Logboek wordt informatie over de
communicatiegeschiedenis van het apparaat opgeslagen. Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het apparaat is ingeschakeld en zich binnen het dekkingsgebied van de netwerkdienst bevindt.

Oproep- en gegevensregisters

Selecteer Menu > Logboek.
U kunt recent gemiste, ontvangen en zelf gemaakte oproepen bekijken door Recente opr. te selecteren.
Tip: Druk op de beltoets om de gekozen nummers te bekijken vanaf het startscherm.
U kunt de geschatte duur van oproepen naar en van het apparaat bekijken door Duur oproep te selecteren.
U kunt de hoeveelheid gegevens die is overgebracht tijdens packet-gegevensverbindingen bekijken door Packet-ggvns te selecteren.

Alle communicatie controleren

Selecteer Menu > Logboek.
Als u alle spraakoproepen, SMS-berichten of gegevensverbindingen wilt controleren die door het apparaat zijn geregistreerd, opent u het tabblad van het algemene logboek
Als u gedetailleerde informatie over een communicatiegebeurtenis wilt bekijken, selecteert u de gebeurtenis.
Tip: Subgebeurtenissen, zoals het in meerdere delen verzenden van een SMS-bericht of het openen van een packet-gegevensverbinding, worden als één communicatiegebeurtenis vastgelegd in het logboek. Verbindingen met uw mailbox, multimediaberichtencentrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
U kunt het telefoonnummer van een communicatiegebeurtenis toevoegen aan Contacten door
Opties > Opslaan in Contacten te selecteren en een nieuwe
contact maken, of door het telefoonnummer aan een bestaand contact toe te voegen.
U kunt het nummer kopiëren, bijvoorbeeld om het in een SMS-bericht te plakken, door Opties > Nummer
gebruiken > Kopiëren te selecteren.
.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 73
Als u slechts één type communicatiegebeurtenis wilt bekijken of alleen communicatiegebeurtenissen met één andere partij, selecteert u Opties > Filter en het gewenste filter.
Selecteer Opties > Logboek wissen als u de inhoud van het logboek, de lijst met recente oproepen en de leveringsrapporten van berichten permanent wilt wissen.

Bellen en berichten verzenden vanuit het logboek

Selecteer Menu > Logboek. Als u een beller wilt terugbellen, selecteert u Recente opr. >
Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gebelde nrs.. Selecteer de
beller en Opties > Bellen.
Als u een beller wilt antwoorden met een bericht, selecteert u Recente opr. > Gemiste opr., Ontvangen opr. of
Gebelde nrs.. Selecteer de beller en Opties > Bericht maken en stuur vervolgens een bericht.

Logboekinstellingen

Selecteer Menu > Logboek.
Als u wilt instellen hoe lang alle communicatiegebeurtenissen in het logbestand bewaard moeten blijven, selecteert u Opties > Instellingen > Duur
vermelding log en de tijd. Als u Geen logboek selecteert,
wordt de gehele inhoud van het logboek definitief verwijderd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.74

Internet

Met uw Nokia E52 kunt u op internet browsen en nieuwe toepassingen op uw apparaat downloaden en installeren. Het apparaat kan ook gebruikt worden als een modem, zodat u met uw pc verbinding kunt maken met internet.

Browser

Over Browser

Selecteer Menu > Internet > Web. Met de toepassing Browser kunt u HTML-webpagina's
(HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd. Voor de browser is netwerkondersteuning vereist.

Op internet surfen

Selecteer Menu > Internet > Web.
Sneltoets: Als u de browser wilt starten, houdt u de 0 ingedrukt in het startscherm.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 75
Als u op internet wilt zoeken, selecteert u in de weergave Bookmarks een bookmark of voert u een adres in (het veld
wordt automatisch geopend) en selecteert u Ga naar.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke webpagina, worden de afbeeldingen op de pagina niet weergegeven.
Als u webpagina's wilt bekijken waarbij de weergave van afbeeldingen is uitgeschakeld om geheugenruimte te sparen en het laden van de pagina te versnellen, selecteert u
Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
Als u een webadres wilt invoeren, selecteert u Opties > Ga
naar > Nieuwe webpagina.
Als u de inhoud van de webpagina wilt vernieuwen, selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opnieuw
laden.
Als u de huidige webpagina wilt opslaan als bookmark, selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opslaan als
bookmark.
Als u snapshots wilt weergeven van de webpagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht, selecteert u Terug (beschikbaar als Geschiedenislijst is ingeschakeld in de
browserinstellingen en de huidige webpagina niet de eerste webpagina is die u bezoekt).
Selecteer Opties > Webpaginaopties > Pop-ups
blokkeren of Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen of
toestaan dat meerdere vensters automatisch worden geopend.
Als u de sneltoetsdetails wilt weergeven, selecteert u
Opties > Tts.bloksnelk. wrgvn. Als u de sneltoetsen wilt
bewerken, selecteert u Bewerken.
Tip: Als u de browser wilt minimaliseren zonder dat u de toepassing wilt afsluiten of de verbinding wilt verbreken, drukt u eenmaal op de eindetoets.

Werkbalk Browser

Op de werkbalk Browser kunt u veelgebruikte functies van de browser selecteren.
Als u de werkbalk wilt openen, houdt u de navigatietoets ingedrukt op een lege plek op een webpagina.
Met de navigatietoets kunt u in de werkbalk naar links en naar rechts navigeren.
Als u een functie wilt selecteren, drukt u op de navigatietoets.
Als u een beschrijving wilt bekijken van de functie van een pictogram op de werkbalk, navigeert u naar het gewenste pictogram.

Navigeren over pagina's

Met miniweergave en paginaoverzicht kunt u navigeren op webpagina's die zeer veel informatie bevatten.
Als u miniweergave wilt activeren, selecteert u Opties >
Instellingen > Algemeen > Miniweergave > Aan. Als u
door een grote webpagina bladert, wordt miniweergave geopend en krijgt u een overzicht van de pagina te zien.
Druk de bladertoets naar rechts, naar links, omhoog of omlaag als u over de kaart wilt schuiven. Stop met bladeren als u de gewenste locatie hebt bereikt. De miniweergave verdwijnt en u blijft op de geselecteerde locatie.
Wanneer u door een webpagina bladert die zeer veel informatie bevat, kunt u ook paginaoverzicht gebruiken om te bekijken welk type informatie de webpagina bevat.
Druk op 8 om een overzicht van de huidige pagina weer te geven. Ga naar boven, beneden, links of rechts om de gewenste positie op de webpagina te zoeken. Druk nogmaals op 8 als u wilt inzoomen om het gewenste gedeelte van de webpagina te zien.

Webfeeds en blogs

Selecteer Menu > Internet > Web. Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die voor delen
worden gebruikt, bijvoorbeeld het laatste nieuws of blogs. Webfeeds vindt u gewoonlijk op web-, blog- en wiki­pagina's.
De browsertoepassing detecteert automatisch of een webpagina webfeeds bevat.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.76
Als er webfeeds beschikbaar zijn, selecteert u Opties >
Abonneren op webfeeds om u op de webfeeds te
abonneren.
Als u een webfeed wilt bijwerken, selecteert u een feed in de weergave Webfeeds en selecteert u Opties >
Webfeedopties > Vernieuwen.
Als u wilt opgeven of webfeeds automatisch moeten worden bijgewerkt, selecteert u in de weergave Webfeeds Opties >
Bewerken > Bewerken. Deze optie is niet beschikbaar als
u een of meer feeds hebt gemarkeerd.

Widgets

Het apparaat ondersteunt widgets. Widgets zijn kleine, te downloaden webtoepassingen die multimedia, nieuwsberichten en andere informatie, zoals weerberichten, op uw apparaat bezorgen. Geïnstalleerde widgets worden als afzonderlijke toepassingen weergegeven in de map Toepassingen.
Als u widgets wilt zoeken en downloaden, bezoekt u de Ovi Store op store.ovi.com.
U kunt widgets ook op een compatibele geheugenkaart installeren (indien beschikbaar).
Het standaardtoegangspunt voor widgets is hetzelfde als in de webbrowser. Sommige widgets werken informatie automatisch op uw apparaat bij wanneer ze op de achtergrond actief zijn.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van de serviceprovider verzonden. Neem contact op met de
serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor gegevensoverdracht.

Inhoud zoeken

Selecteer Menu > Internet > Web.
Als u op de huidige webpagina tekst, telefoonnummers of e­mailadressen wilt zoeken, selecteert u Opties > Trefwoord
zoeken en de gewenste optie.
Druk de bladertoets omlaag om naar het volgende item te gaan.
Druk de bladertoets omhoog om naar het vorige item te gaan.
Tip: Als u op de huidige webpagina tekst wilt zoeken, drukt u op 2.

Bookmarks

Selecteer Menu > Internet > Web. Selecteer Opties > Ga naar > Bookmarks. U kunt
webadressen selecteren uit een lijst of uit een verzameling bookmarks in de map Onlangs bezochte pag..
Als u begint met het invoeren van een webadres, wordt het veld
automatisch geopend.
geeft de homepage aan die voor het
standaardtoegangspunt is gedefinieerd.
Als u naar een nieuwe webpagina wilt gaan, selecteert u
Opties > Ga naar > Nieuwe webpagina.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 77
Als u bookmarks wilt versturen en toevoegen of als u een bookmark als de homepage wilt instellen, selecteert u
Opties > Bookmarkopties.
Als u bookmarks wilt bewerken, verplaatsen of verwijderen, selecteert u Opties > Bookmarkbeheer.

De cache wissen

De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen.
Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties >
Privacyggvns wissen > Cache.

De verbinding verbreken

Als u de verbinding wilt beëindigen en de browser wilt sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Als u de gegevens wilt verwijderen die door de netwerkserver worden verzameld over de door u bezochte webpagina's, selecteert u Opties > Privacyggvns wissen > Cookies.

Beveiliging van de verbinding

Als het beveiligingspictogram ( ) tijdens een verbinding wordt weergegeven, is het gegevensverkeer tussen het apparaat en de internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentserver (waar de gegevens worden opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de
risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.78
of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.

Webinstellingen

Selecteer Menu > Internet > Web en Opties >
Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:
Algemene instellingen
Toegangspunt — Het standaardtoegangspunt wijzigen.
Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf door uw serviceprovider voor het apparaat zijn ingesteld. Mogelijk kunt u deze instellingen niet wijzigen, bewerken of verwijderen.
Homepage — Hiermee definieert u de startpagina.
Miniweergave — Hiermee schakelt u Miniweergave in of
uit. Miniweergave helpt u bij het navigeren in webpagina's.
Geschiedenislijst — Als u tijdens het bladeren Aan
selecteert, kunt u Terug selecteren om een lijst weer te geven van de pagina's die u tijdens de huidige sessie hebt bezocht.
Veiligheidswrschwngn — Verberg of toon
beveiligingsmeldingen.
Java/ECMA-script — Schakel het gebruik van scripts in of
uit.
Java/ECMA-scriptfouten — Selecteer of u
scriptmeldingen wilt ontvangen.
Pagina-instellingen
Inhoud laden — Selecteer of u afbeeldingen en andere
objecten wilt laden tijdens het browsen. Als u Alleen
tekst selecteert en u later tijdens het browsen
afbeeldingen of objecten wilt laden, selecteert u Opties >
Weergaveopties > Afbeeldingen laden.
Standaardcodering — Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering selecteren die overeenkomt met de taal voor de huidige pagina.
Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u het automatisch
openen van verschillende pop-ups tijdens het browsen toe of blokkeert u deze functie.
Automat. opnieuw laden — Selecteer of webpagina's
automatisch moeten worden vernieuwd tijdens het bladeren.
Lettergrootte — Hiermee bepaalt u de tekengrootte voor
webpagina's.
Privacy-instellingen
Onlangs bezochte pags. — Hiermee schakelt u het
verzamelen van automatische bookmarks in of uit. Selecteer Map verbergen als u de adressen van de bezochte webpagina in de map Onlangs bezochte
pags. wilt blijven opslaan, maar de map wilt verbergen in
de bookmarkweergave.
Formulierggvns opslaan — Selecteer of het
wachtwoord en de gegevens die u invoert op verschillende formulieren op een webpagina moeten worden opgeslagen en de volgende keer dat u de pagina opent moeten worden gebruikt.
Cookies — Schakel het ontvangen en verzenden van
cookies in of uit.
Webfeedinstellingen
Toeg.p. voor autom. aanp. — Selecteer het gewenste
toegangspunt voor bijwerken. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer Automatische updates actief is.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 79
Update bij roaming — Selecteer of webfeeds
automatisch moeten worden bijgewerkt tijdens het roamen.
Persoonlijk
Toepassingen
Audio & video

Surfen op intranet

Selecteer Menu > Kantoor > Intranet.
Als u verbinding wilt maken met een intranet, opent u de toepassing Intranet en selecteert u Opties > Verbinden. Als u verschillende intranetbestemmingen hebt gedefinieerd in Verbindingsinstellingen, selecteert u Bestemming
wijzigen om op te geven op welk intranet u wilt surfen.
U kunt de instellingen voor de intranetverbinding definiëren door Opties > Instellingen te selecteren.

Ovi Store

Over Ovi Store

In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, afbeeldingen en beltonen downloaden op uw apparaat. Sommige items zijn gratis, andere moet u betalen met uw creditcard of via uw telefoonrekening. Ovi Store biedt u inhoud die compatibel is met het mobiele apparaat en die relevant is voor uw interesses en locatie.
Het materiaal in Ovi Store is in de volgende categorieën ondergebracht:
Aanbevolen
Spelletjes

Uw computer met het web verbinden

U kunt het apparaat ook gebruiken om een pc te verbinden met internet.
1. Sluit de gegevenskabel aan op de USB-aansluitingen van het apparaat en de pc.
2. Selecteer Pc verb. met internet. De benodigde software wordt automatisch vanaf het apparaat op de pc geïnstalleerd.
3. Accepteer de installatie op de pc. Accepteer tevens de verbinding als u hierom wordt gevraagd. Wanneer er verbinding is gemaakt met het web, wordt de webbrowser van de pc geopend.
U moet beheerdersrechten hebben op de pc. Ook moet het programma "autorun" (voor automatisch afspelen) op de pc zijn ingeschakeld.
Als u het besturingssysteem van de Mac gebruikt, selecteert u PC Suite als verbindingsmethode. Voor meer informatie kijkt u op www.nokia.com/support.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.80

Op reis

Hebt u een routebeschrijving nodig? Zoekt u een restaurant? Met dit apparaat hebt u alles om te komen waar u wilt zijn.

Positionering (GPS)

U kunt toepassingen, zoals GPS-gegevens, gebruiken om uw locatie en afstanden te bepalen. Voor deze toepassingen is een GPS-verbinding vereist.

Informatie over GPS

De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 81
kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Verschillende methoden voor positiebepaling kunnen worden ingeschakeld of uitgeschakeld in positiebepalingsinstellingen.

A-GPS (Assisted GPS)

Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS). Voor A-GPS is netwerkondersteuning vereist. Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van
aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A­GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
Als u de dienst A-GPS wilt uitschakelen, selecteert u Menu >
Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en Opties > Instell. positiebepaling > Methoden pos.bepaling > Assisted GPS > Opties > Uitschakelen.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Voor deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN) worden gebruikt. Er kan alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor het eerst gebruikt.

Het apparaat correct vasthouden

De GPS-ontvanger bevindt zich aan de achterzijde van het apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet u ervoor zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten duren voordat een GPS-verbinding tot stand is gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk sneller leeg.

Tips voor het maken van een GPS-verbinding

De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat heeft gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt, selecteert u Menu > Toepassngn > GPS en GPS-
gegevens > Opties > Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft gevonden, wordt voor elke satelliet een balk weergegeven in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen, verandert de kleur van de balk.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert u Wrg. wzgn.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.82
berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden gevonden.
Als geen satellietsignaal kan worden gevonden, kunt u het volgende proberen:
Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter signaal te ontvangen.
Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder obstakels.
Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet wordt afgedekt door uw hand.
Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte beïnvloeden.
Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas, dat de satellietsignalen kan blokkeren.

Positieaanvragen

Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen op basis van de locatie van het apparaat informatie aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om de aanvraag te weigeren.

Plaatsen

U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van specifieke locaties in het toestel op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende categorieën, zoals bedrijf, en andere informatie hieraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Plaatsen. De coördinaten in de GPS worden uitgedrukt in het
internationale coördinatensysteem WGS-84. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe plaats.
Als u een positieaanvraag wilt doen voor uw huidige locatie, selecteert u Huidige positie. Als u de locatie vanaf de kaart wilt selecteren, selecteert u Selecteren op
kaart. Als u de positiegegevens handmatig in wilt voeren,
selecteert u Handmatig opgeven.
Bewerken — Hiermmee voegt u informatie (zoals een
adres) toe aan een opgeslagen plaats of bewerkt u deze.
Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een plaats
toe aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen.
Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere
plaatsen naar een compatibel apparaat. De plaatsen die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox van Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde categorieën en u kunt nieuwe categorieën maken. U kunt nieuwe categorieën voor plaatsen bewerken en maken door
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 83
het tabblad Categorieën te openen en Opties >
Categorieën bewerken te selecteren.

GPS-gegevens

Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens. GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot
informatie over de route naar een geselecteerde bestemming, positiegegevens over uw huidige locatie en reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming en de geschatte reisduur.
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84-systeem voor coördinaten.
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPS-ontvanger van uw apparaat in eerste instantie de positiegegevens van ten minste vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden gevonden.
Route-instructies
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en
Navigatie.
Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet, ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde informatie van de satellieten.
Bij route-instructies wordt een roterend kompas in het scherm van het apparaat gebruikt. Een rode bal geeft de
richting van de bestemming aan en de gemiddelde afstand tot deze bestemming wordt in de kompasring weergegeven.
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de afstand worden hoogteverschillen buiten beschouwing gelaten. Route-instructies zijn alleen actief wanneer u in beweging bent.
U kunt de bestemming van uw reis instellen door Opties >
Bestemming instellen te selecteren. Kies vervolgens een
plaats als bestemming van uw reis of voer de coördinaten voor de lengte- en breedtegraad in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen, selecteert u Navigatie stoppen.
Positiegegevens ophalen
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en
Positie.
In de positieweergave kunt u de positiegegevens van uw huidige locatie bekijken. U ziet ook een schatting van de juistheid van de locatie.
U kunt uw huidige locatie opslaan als plaats door Opties >
Positie opslaan te selecteren. Plaatsen zijn opgeslagen
locaties met extra informatie en kunnen worden gebruikt in andere compatibele toepassingen en kunnen worden uitgewisseld tussen compatibele apparaten.
Tripmeter
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en
Tripafstand.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.84
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Selecteer Opties > Starten of Stoppen om de berekening van de afgelegde afstand in of uit te schakelen. De berekende waarden blijven op het scherm staan. Gebruik deze functie in de openlucht voor een beter GPS-signaal.
Selecteer Opties > Herstellen om de reisafstand, de tijd, de gemiddelde snelheid en maximumsnelheid in te stellen op nul, en een nieuwe berekening te starten. U kunt de reismeter en de totale tijd op nul zetten door Opnieuw starten te selecteren.

Kaarten

Overzicht van Kaarten

Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten.
Welkom bij Kaarten. Kaarten toont u wat zich in de buurt bevindt, helpt u bij het
plannen van een route en helpt u uw bestemming te bereiken.
Zoek steden, straten en diensten.
Vind de weg met navigatie-instructies.
Synchroniseer uw favoriete locaties en routes tussen uw
mobiele apparaat en de internetdienst van Ovi Maps.
Controleer weersverwachtingen en andere lokale informatie als deze beschikbaar is.
Opmerking: Het downloaden van content zoals
kaarten, satellietbeelden, spraakbestanden, gidsen of verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Sommige diensten zijn niet in alle landen beschikbaar en worden mogelijk in slechts enkele talen aangeboden. De diensten zijn mogelijk netwerkafhankelijk. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkserviceprovider.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten.

Uw locatie en de kaart weergeven

Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten van andere steden en landen.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 85
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige of
laatst bekende locatie kleuren van het pictogram vaag zijn, is geen GPS-signaal beschikbaar.
Als alleen positiebepaling op cel-id beschikbaar is, geeft een rode lichtkrans rond het positiebepalingspictogram het algemene gebied aan waarin u zich waarschijnlijk bevindt. De nauwkeurigheid van de schatting is groter in dichtbevolkte gebieden.
Over de kaart schuiven — Gebruik de bladertoets. De kaart is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven — Druk op 0.
In- of uitzoomen — Druk op * of #. Als u naar een gebied bladert waarvan de kaarten niet op uw
apparaat zijn opgeslagen en er een actieve gegevensverbinding is, worden nieuwe kaarten automatisch gedownload.
Het bereik van de kaart verschilt per land en per regio.
op de kaart gemarkeerd. Als de

Kaartweergave

1 — Geselecteerde locatie 2 — Indicatorgebied 3 — Interessante locatie (PoI - Point of Interest), bijvoorbeeld
een station of museum
4 — Informatiegebied

De weergave van de kaart wijzigen.

Bekijk de kaart in verschillende modi, zodat u gemakkelijk kunt vaststellen waar u zich bevindt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
Druk op 1 en maak uw keuze uit de volgende opties:
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.86
Kaart — In de standaardkaartweergave zijn details zoals
plaatsnamen of wegnummers eenvoudig te lezen.
Satelliet — Gebruik satellietbeelden voor een
gedetailleerde weergave.
Omgeving — Overzie in één oogopslag het soort terrein.
Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u onbestraat terrein doorkruist.
Overschakelen tussen 2D- en 3D-weergave — Druk op 3.

Over positiebepalingsmethoden

Kaarten geeft uw locatie op de kaart weer met behulp van positiebepaling op basis van GPS, A-GPS of cel-id.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) is een navigatiesysteem dat wordt gebruikt om uw locatie te berekenen op basis van satellietgegevens. A-GPS (Assisted GPS) is een netwerkdienst die u GPS-gegevens toestuurt om de snelheid en nauwkeurigheid van de positiebepaling te verbeteren.
Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd een internettoegangspunt te definiëren om kaartgegevens te downloaden of A-GPS te gebruiken.
geeft de beschikbaarheid van de satellietsignalen aan. Eén balk is één satelliet. Wanneer het apparaat naar satellietsignalen zoekt, is de balk geel. Zodra er voldoende gegevens beschikbaar zijn om uw locatie te bepalen, wordt de balk groen. Hoe meer groene balken, hoe betrouwbaarder de locatiebepaling.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Met positiebepaling op basis van cel-id, wordt de positie bepaald met behulp van de antennetoren waarmee uw mobiele apparaat op dat moment verbinding heeft.
Afhankelijk van de beschikbare positiebepalingsmethode kan de nauwkeurigheid van positiebepaling variëren van enkele meters tot enkele kilometers.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 87

Een locatie zoeken

Kaarten helpt u specifieke locaties en soorten bedrijven te vinden die u zoekt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en
Plaatsen zoeken.
1. Voer zoektermen in, zoals een adres of postcode.
Selecteer Wissen om het zoekveld te wissen.
2. Selecteer Start.
3. Ga in de lijst met voorgestelde mogelijkheden naar het
gewenste item. Selecteer Kaart als u de locatie op de kaart wilt weergeven.
Als u de andere locaties van de lijst met zoekresultaten op de kaart wilt bekijken, gebruikt u de bladertoets om omhoog en omlaag te bladeren.
Terugkeren naar de lijst met voorgestelde plaatsen — Selecteer Lijst.
Andere soorten plaatsen in de buurt zoeken — Selecteer
Door categorieën bladeren en een categorie, zoals
winkelen, accommodatie of transport. Als geen zoekresultaten worden gevonden, controleert u of
de spelling van de zoektermen correct is. Problemen met de internetverbinding kunnen de resultaten tijdens online zoeken ook beïnvloeden.
Als u kosten voor gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u zoekresultaten ook zonder actieve internetverbinding verkrijgen als u kaarten van het zoekgebied op uw apparaat hebt opgeslagen.

Locatiegegevens weergeven

Geef meer informatie over een specifieke locatie of plaats, bijvoorbeeld een hotel of restaurant, weer als deze beschikbaar is.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
De details van een plaats weergeven — Selecteer een
plaats, druk op de bladertoets en selecteer Details
weergeven.

Plaatsen en routes opslaan

Sla adressen, interessante plaatsen en routes op, zodat deze later snel opnieuw kunnen worden gebruikt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten.
Een plaats opslaan
1. Selecteer Mijn positie.
2. Ga na ar de loc atie. U k unt naar een adres of plaats zoeken
door Zoeken te selecteren.
3. Druk op de bladertoets.
4. Selecteer Plaats opsl..
Een route opslaan
1. Selecteer Mijn positie.
2. Ga na ar de loc atie. U k unt naar een adres of plaats zoeken
door Zoeken te selecteren.
3. Als u nog een routepunt wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Toevoegen aan route.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.88
4. Selecteer Nieuw routepunt toev. en de gewenste optie.
5. Selecteer Route weerg. > Opties > Route opslaan.
Uw opgeslagen plaatsen en routes weergeven — Selecteer Favorieten > Plaatsen of Routes.
3. Selecteer Nieuwe collectie of een bestaande
verzameling.
Als u plaatsen of routes moet verwijderen, of een route moet toevoegen aan een verzameling, gaat u naar de internetdienst Ovi Kaarten op www.ovi.com.

Plaatsen of routes weergeven en ordenen

Gebruik uw Favorieten om snel toegang te krijgen tot de plaatsen en routes die u hebt opgeslagen.
Groepeer de plaatsen en routes in een verzameling, bijvoorbeeld bij het plannen van een reis.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en
Favorieten.

Plaatsen naar uw vrienden verzenden

Wanneer u plaatsgegevens met vrienden wilt delen, verzendt u deze details rechtstreeks naar hun apparaten.
Een plaats naar het compatibele apparaat van uw vriend verzenden — Selecteer een locatie op de kaart, druk op de
bladertoets en selecteer Verzenden.
Een opgeslagen plaats op de kaart weergeven
1. Selecteer Plaatsen.
2. Ga naar de plaats.
3. Selecteer Kaart. Als u wilt teruggaan naar de lijst met opgeslagen plaatsen,
selecteert u Lijst.
Een verzameling maken — Selecteer Nieuwe
verzameling maken en geef een verzamelingnaam op.
Een opgeslagen plaats toevoegen aan een collectie
1. Selecteer Plaatsen en de plaats.
2. Selecteer Collecties beheren.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 89

Locatie delen

Publiceer uw huidige locatie samen met tekst en een foto naar Facebook. Uw Facebook-vrienden kunnen uw locatie op een kaart bekijken.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en
Locatie delen.
U hebt een Nokia-account en een Facebook-account nodig voordat u een locatie kunt delen.
1. Selecteer Locatie delen.
2. Meld u aan bij uw Nokia-account of selecteer Nieuwe
account maken als u nog geen account hebt.
3. Meld u aan bij uw Facebook-account.
4. Selecteer uw huidige locatie.
5. Voer uw statusupdate in.
6. Selecteer Een foto toevoegen als u een foto aan uw
bericht wilt koppelen.
7. Selecteer Locatie delen.
Uw Facebook-account beheren — Selecteer in de hoofdweergave de optie Opties > Account > Locatie-
instellingen delen > Facebook.
U hebt een internetverbinding nodig om uw locatie te delen en de locatie van anderen weer te geven. Het is mogelijk dat grote hoeveelheden gegevens moeten worden overgedragen en kosten voor gegevensoverdracht in rekening worden gebracht.
De toepasselijke gebruiksvoorwaarden van Facebook zijn van kracht op het delen van uw locatie via Facebook. Lees de gebruiksvoorwaarden en het privacybeleid van Facebook en ga niet ondoordacht te werk wanneer u uw locatiegegevens openbaar maakt aan anderen en wanneer u de locatie van anderen bekijkt.
Bedenk voordat u uw locatie deelt altijd met wie u uw gegevens deelt. Raadpleeg de privacy-instellingen van het sociale netwerk dat u gebruikt, aangezien het mogelijk is dat u uw locatie deelt met een grote groep mensen.

Uw favorieten synchroniseren

Plan een reis op uw c omputer op de website van Ovi Kaarten, synchroniseer de opgeslagen plaatsen, routes en verzamelingen met uw mobiele apparaat en open het plan terwijl u onderweg bent.
Als u plaatsen, routes of verzamelingen wilt synchroniseren tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst Ovi Kaarten, hebt u een Nokia-account nodig. Als u er nog geen hebt, selecteert u Opties > Account > Nokia-account >
Nieuwe account maken in de hoofdweergave.
Opgeslagen plaatsen, routes en verzamelingen synchroniseren — Selecteer Favorieten >
Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-account
hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
Het apparaat zo instellen dat favorieten automatisch worden gesynchroniseerd — Selecteer Opties >
Instellingen > Synchronisatie > Wijzigen > Bij het opstart. en afsl..
Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist en het synchroniseren kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Ga naar www.ovi.com als u de internetdienst Ovi Kaarten wilt gebruiken.

Gesproken begeleiding krijgen

Als gesproken begeleiding voor uw taal beschikbaar is, helpt deze u een bestemming te vinden zodat u zelf van de reis kunt genieten.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Per
auto of Lopen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.90
Wanneer u auto- of voetgangersnavigatie de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de desbetreffende bestanden te downloaden.
Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden ook de straatnamen uitgesproken. Gesproken begeleiding is niet voor elke taal beschikbaar.
De taal van gesproken begeleiding wijzigen — Selecteer in de hoofdweergave Opties > Instellingen >
Navigatie > Per auto-begeleiding of Te voet­begeleiding en de juiste optie.
Wanneer u wandelt, kan het apparaat u naast gesproken begeleiding ook helpen met piep- en trilsignalen.
Piep- en trilsignalen gebruiken — Selecteer in de hoofdweergave Opties > Instellingen > Navigatie > Te
voet-begeleiding > Piep- en trilsignalen.
De gesproken begeleiding voor autonavigatie herhalen — Selecteer in de navigatieweergave de optie
Opties > Herhalen.
Het volume van de gesproken begeleiding voor autonavigatie aanpassen — Selecteer in de
navigatieweergave de optie Opties > Volume.

Navigatiesysteem

Als u gedetailleerde instructies nodig hebt tijdens het rijden, helpt Kaarten u op uw plaats van bestemming te komen.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Per
auto.
Naar een bestemming rijden — Selecteer Instellen als
bestemming en de gewenste optie.
Naar huis rijden — Selecteer Naar huis rijden.
Wanneer u Naar huis rijden of Naar huis lopen voor het eerst selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Ga als volgt te werk als u later de thuislocatie wilt wijzigen:
1. Selecteer Opties > Instellingen > Navigatie >
Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2. Selecteer de gewenste optie.
Tip: U kunt op weg gaan zonder eerst een bestemming in te stellen door Kaart te selecteren. Uw locatie wordt tijdens het rijden in het midden van de kaart weergegeven.
Van weergave veranderen tijdens de navigatie — Druk op de bladertoets en selecteer 2D-weergave, 3D-
weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht.
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 91

Navigatieweergave

1 — Route 2 — Uw locatie en richting 3 — Kompas 4 — Informatiebalk (snelheid, afstand, tijd)
Verkeersproblemen op de kaart weergeven — Selecteer tijdens de autonavigatie Opties > Verkeersinf.. De gebeurtenissen worden als driehoekjes en lijnen op de kaart weergegeven.
Verkeersinformatie bijwerken — Selecteer Opties >
Verkeersinf. > Verkeersinfo bijwerken.
Wanneer u een route plant, kunt u het apparaat zo instellen dat verkeersproblemen, zoals files en wegwerkzaamheden, worden vermeden.
Verkeersproblemen vermijden — Selecteer Opties >
Instellingen > Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in de
hoofdweergave. Als de betreffende functie is ingeschakeld, kan tijdens de
navigatie de locatie van flitspalen worden aangegeven. In sommige landen is het gebruik van dergelijke informatie verboden of aan regels gebonden. Nokia is niet verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de gegevens over de locaties van flitspalen of voor de consequenties van het gebruik van deze gegevens.

Verkeers- en veiligheidsinformatie opvragen

Rijd comfortabeler dankzij realtime informatie over verkeersproblemen, rijstrookaanduidingen en snelheidswaarschuwingen, als deze voor uw land of regio beschikbaar zijn.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Per
auto.

Navigatiesysteem voor voetgangers

Als u aanwijzingen nodig hebt voor het volgen van een route te voet, leidt Kaarten u over pleinen en door parken, voetgangerszones en zelfs winkelcentra.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en
Lopen.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.92
Navigatiesysteem voor voetgangers — Selecteer
Instellen als bestemming en de gewenste optie.
Naar huis lopen — Selecteer Naar huis lopen.
Wanneer u Naar huis rijden of Naar huis lopen voor het eerst selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Ga als volgt te werk als u later de thuislocatie wilt wijzigen:
1. Selecteer Opties > Instellingen > Navigatie >
Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2. Selecteer de gewenste optie.
Tip: U kunt te voet op weg gaan zonder eerst een bestemming in te stellen door Kaart te selecteren. Uw locatie wordt tijdens het lopen in het midden van de kaart weergegeven.

Een route plannen

Plan uw reis, stel uw route samen en geef deze weer op de kaart voordat u vertrekt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
Een route maken
1. Ga naar uw beginpunt.
2. Druk op de bladertoets en selecteer Toevoegen aan
route.
3. Als u nog een routepunt wilt opnemen, selecteert u eerst
Nieuw routepunt toev. en vervolgens de gewenste
optie.
De volgorde van de routepunten wijzigen
1. Ga naar een routepunt.
2. Druk op de bladertoets en selecteer Verplaatsen.
3. Ga naar de plaats waar u het routepunt naartoe wilt
verplaatsen en selecteer OK.
De locatie van een routepunt bewerken — Ga naar het routepunt, druk op de bladertoets en selecteer vervolgens
Bewerken en daarna de gewenste optie.
De route op de kaart weergeven — Selecteer Route
weerg..
Navigeren naar de bestemming — Selecteer Route
weerg. > Opties > Rit starten of Wandeling starten.
De instellingen van een route wijzigen
De route-instellingen bepalen de navigatiebegeleiding en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
1. Open het tabblad Instellingen in de routeplanningsweergave. U kunt vanuit de navigatieweergave naar de routeplanningsweergave gaan door Opties > Routepuntn of Lijst met
routepunten te selecteren.
2. Stel de wijze van vervoer in op Per auto of Te voet. Als u
Te voet selecteert, worden straten met
eenrichtingsverkeer beschouwd als normale straten en kunt u ook wandelpaden en routes door, bijvoorbeeld, parken en winkelcentra gebruiken.
3. Selecteer de gewenste optie.
De modus Lopen selecteren — Open het tabblad Instellingen en selecteer Te voet > Voorkeursroute >
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 93
Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is handig bij locaties van
de weg af omdat hiermee de looprichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere rijroute gebruiken — Open het tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Snellere route of Kortere route.
De geoptimaliseerde rijroute gebruiken — Open het
tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Geoptimaliseerd. Bij de geoptimaliseerde
rijroute worden voordelen van zowel de kortere als de snellere route gecombineerd.
U kunt er ook voor kiezen bijvoorbeeld grote wegen, tolwegen of veerponten te vermijden of juist toe te staan.

Het kompas gebruiken

Als uw apparaat een kompas heeft en dit is geactiveerd, draaien zowel de pijl van het kompas als de kaart automatisch in de richting waarnaar de bovenkant van het apparaat wijst.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
Het kompas activeren — Druk op 5.
Het kompas deactiveren — Druk nogmaals op 5. De kaart
is naar het noorden gericht. Het radiokompas is actief wanneer er een groene omtrek is.
Als het kompas moet worden gekalibreerd, is de omtrek van het kompas rood of geel. Als u het kompas wilt kalibreren, draait u het apparaat in een continue beweging rond alle assen.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt. Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd goed worden geijkt.

Het kompas kalibreren

Uw apparaat heeft een intern kompas. Wanneer het kompas is gekalibreerd, is de cirkel rondom het kompas groen en draait de kaartweergave automatisch in de richting waarnaar de bovenkant van het apparaat wijst.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt. Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd goed worden geijkt.
Ga als volgt te werk om het kompas te kalibreren:
1. Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten.
2. Het kompas is standaard actief. Selecteer Opties >
Instrumenten > Kompas uitschakelen om het kompas
te deactiveren. Wanneer het kompas is gedeactiveerd, is de cirkel rondom het kompas wit en draait de kaartweergave niet automatisch. De deactivering van het kompas is alleen geldig voor de huidige sessie. Wanneer u Kaarten de volgende keer opent, wordt het kompas automatisch geactiveerd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.94
3. Draai het apparaat in een continue beweging rond alle assen totdat de kalibratie­indicator de kleur groen krijgt
. Als de indicator geel is, is de nauwkeurigheid van het kompas laag. Als de indicator rood is, is het kompas niet gekalibreerd.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 95

Nokia-kantoortoepassingen

De Nokia-kantoortoepassingen leveren ondersteuning voor mobiel zaken doen en zorgen voor een effectieve communicatie met uw zakelijke partners.

Actieve notities

Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities. Actieve notities stellen u in staat verschillende typen notities
te maken, bewerken en bekijken, zoals vergadermemo's, hobbynotities of boodschappenlijstjes. U kunt afbeeldingen, video's en geluid invoegen in de notities. U kunt notities koppelen aan andere toepassingen, zoals Contacten, en notities naar anderen verzenden.

Notities maken en bewerken

Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities.
Om een notitie te maken, begint u met schrijven.
Als u een notitie wilt bewerken, selecteert u de notitie en
Opties > Bewerkingsopties.
U kunt vet, cursief of onderstreping toevoegen aan uw tekst of de letterkleur wijzigen door # ingedrukt te houden terwijl u naar de tekst bladert om deze te selecteren. Selecteer vervolgens Opties > Tekst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Object invoegen — Afbeeldingen, geluids- of videoclips,
visitekaartjes, bookmarks op het web en bestanden invoegen.
Nieuw invoegen — Nieuwe items toevoegen aan de
notitie. U kunt geluids- en videoclips opnemen en afbeeldingen vastleggen.
Verzenden — De notitie verzenden.
Notitie kopp. aan opr. — Selecteer Contacten
toevoegen om een notitie aan een contact te koppelen.
De notitie wordt weergegeven wanneer u een oproep plaatst of een oproep ontvangt van het contact.

Instellingen voor Actieve notities

Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities en Opties >
Instellingen.
Als u wilt opgeven waar u notities wilt opslaan, selecteert u
Gebruikt geheugen en kiest u het gewenste geheugen.
Als u de lay-out van actieve notities wilt wijzigen of de notities wilt bekijken in de vorm van een lijst, selecteert u
Weergave wijzigen > Raster of Lijst.
Als u een notitie op de achtergrond wilt weergeven tijdens het plaatsen of ontvangen van telefoonoproepen, selecteert u Notitie wrg. bij gesprek > Ja.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.96
Tip: Als u tijdelijk geen notities wilt weergeven tijdens
telefoonoproepen, selecteert u Notitie wrg. bij
gesprek > Nee. U hoeft dan niet de koppelingen
tussen notities en contactkaarten te verwijderen.

Bestandsbeheer

Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.

Rekenmachine

Selecteer Menu > Kantoor > Rekenmach.. Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en
is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Als u een berekening wilt maken, voert u het eerste getal van de berekening in. Selecteer een functie in de functielijst, bijvoorbeeld optellen of aftrekken. Voer het tweede getal van de berekening in en selecteer =. De berekeningen worden uitgevoerd in de ingevoerde volgorde. De uitkomst van de berekening blijft in het bewerkingsveld staan en kan worden gebruikt als eerste getal voor een nieuwe berekening.
Het apparaat slaat de uitkomst van de laatste berekening in het geheugen op. Als u de rekenmachine afsluit of het apparaat uitschakelt, wordt het geheugen niet gewist. Als u na het openen van de rekenmachine de laatst opgeslagen uitkomst wilt ophalen, selecteert u Opties > Laatste
resultaat.
Als u de uitkomst van een berekening wilt opslaan, selecteert u Opties > Geheugen > Opslaan.
Selecteer Opties > Geheugen > Oproepen om de uitkomst van een berekening uit het geheugen op te halen en in een nieuwe berekening te gebruiken.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 97

Informatie over Bestandsbeheer

Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer. Met Bestandsbeheer kunt u bestanden zoeken, beheren en
openen. De beschikbare opties kunnen verschillen.
Selecteer Opties > Externe stations als u stations wilt toewijzen of verwijderen of instellingen wilt definiëren voor een compatibel extern station dat op het apparaat is aangesloten.

Bestanden zoeken en organiseren

Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer. Selecteer Opties > Zoeken om naar een bestand te zoeken.
Voer de bestandsnaam in als zoekterm. Selecteer Opties > Indelen om bestanden en mappen te
verplaatsen of nieuwe mappen te maken.
Sneltoets: Als u acties wilt toepassen op meerdere items tegelijk, markeert u de items. Als u items wilt
markeren of de markering wilt opheffen, drukt u op
#.

Quickoffice

Een geheugenkaart beheren

Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer. Deze opties zijn alleen beschikbaar als er een compatibele
geheugenkaart in het apparaat is geplaatst. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Geheugenkaartopties — Hiermee kunt u de naam van
een geheugenkaart wijzigen of een geheugenkaart formatteren.
Wachtwoord geh.kaart — Hiermee beveiligt u een
geheugenkaart met een wachtwoord.
Geh.kaart deblokkeren — Hiermee deblokkeert u een
geheugenkaart.

Back-ups van bestanden op een geheugenkaart opslaan

Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.
Als u een back-up van bestanden wilt maken, selecteert u de bestandstypen waarvan u een back-up wilt maken en kiest u vervolgens Opties > Reservekopie. Zorg ervoor dat de geheugenkaart voldoende vrije ruimte voor de geselecteerde bestanden bevat.

Over Quickoffice

Selecteer Menu > Kantoor > Quickoffice.
Quickoffice bestaat uit het volgende:
Quickword om Microsoft Word-documenten weer te geven
Quicksheet om Microsoft Excel-werkbladen weer te geven
Quickpoint om Microsoft PowerPoint-presentaties weer te
geven
Als u over de editorversie van Quickoffice beschikt, kunt u ook bestanden bewerken.
Niet alle bestandsindelingen en functies worden ondersteund.
Ga voor meer informatie naar www.quickoffice.com.

Microsoft Word-, Excel- en PowerPoint-documenten lezen

Met Quickoffice kunt u Microsoft Office-documenten, bijvoorbeeld Word-documenten, Excel-werkbladen of PowerPoint-presentaties, weergeven.
Selecteer Menu > Kantoor > Quickoffice.
Een bestand openen — Selecteer het geheugen waarin het bestand is opgeslagen, blader naar de juiste map en selecteer het bestand.
Bestanden sorteren — Selecteer Opties > Sorteren op.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.98
Bestanden naar een compatibel apparaat verzenden
Selecteer
en de verzendmethode.

Conversieprogramma

Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen. Het conversieprogramma heeft een beperkte
nauwkeurigheid en er kan sprake zijn van afrondingsfouten.

Afmetingen converteren

Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen.
1. Ga naar het typeveld en selecteer Opties >
Conversietype om een lijst met metingen te openen.
Selecteer het gebruikte maatstelsel (anders dan het muntstelsel) en OK.
2. Ga naar het veld voor de eerste eenheid en selecteer
Opties > Selecteer eenheid. Selecteer de eenheid
waarvan u wilt converteren en klik op OK. Ga naar het veld voor de volgende eenheid en selecteer de eenheid waarnaar u wilt converteren.
3. Ga naar het eerste bedragveld en voer de waarde in die u wilt converteren. In het andere bedragveld wordt automatisch de geconverteerde waarde ingevuld.

Basisvaluta en wisselkoers instellen

Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen. Wanneer u de basisvaluta wijzigt, moet u de nieuwe
wisselkoersen invoeren, aangezien alle eerder ingestelde koersen op nul worden teruggezet.
Voordat u valuta kunt converteren, moet u een basisvaluta instellen en wisselkoersen invoeren. De koers van de basisvaluta is altijd 1. De basisvaluta bepaalt de wisselkoers van de andere valuta.
1. Als u de wisselkoers voor de valuta-eenheid wilt instellen,
gaat u naar het typeveld en selecteert u Opties >
Wisselkoersen.
2. Ga naar het valutatype en voer de wisselkoers in die u wilt instellen voor één valuta-eenheid.
3. Als u de basisvaluta wilt wijzigen, gaat u naar de valuta en selecteert u Opties > Basisvaluta.
4. Selecteer Gereed > Ja om de wijzigingen op te slaan.
Wanneer u alle benodigde wisselkoersen hebt ingesteld, kunt u valuta converteren.

Zipbeheer

Selecteer Menu > Kantoor > Zip. Met Zip manager kunt u nieuwe archiefbestanden maken
voor het opslaan van gecomprimeerde bestanden in ZIP­indeling; afzonderlijke of meerdere gecomprimeerde
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 99
bestanden of mappen toevoegen aan een archief; het archiefwachtwoord voor beveiligde archieven instellen, wissen of wijzigen; en instellingen wijzigen, zoals compressieniveau en codering van bestandsnamen.
U kunt de archiefbestanden opslaan in het apparaatgeheugen of op een geheugenkaart.

PDF-lezer

Selecteer Menu > Kantoor > Adobe PDF. Met PDF Reader kunt u PDF-documenten lezen op het scherm
van het apparaat, naar tekst zoeken in de documenten, instellingen zoals het zoomniveau en de paginaweergaven wijzigen, en PDF-bestanden via e-mail verzenden.

Afdrukken

U kunt documenten (zoals bestanden, berichten of webpagina's) afdrukken vanaf het apparaat. U kunt mogelijk niet alle soorten documenten afdrukken.

Bestanden afdrukken

Bestanden afdrukken
Selecteer Menu > Bed. paneel > Printers. U kunt documenten (zoals bestanden, berichten of
webpagina's) afdrukken vanaf het apparaat, een voorbeeld van een afdruktaak weergeven, opties voor de pagina­indeling definiëren, een printer selecteren of afdrukken naar
een bestand. U kunt mogelijk niet alle soorten documenten afdrukken.
Controleer vóór het afdrukken of alle noodzakelijke configuraties zijn ingesteld om het apparaat op de printer aan te sluiten.
Als u de afdrukopties wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Afdrukopties. U kunt bijvoorbeeld een printer selecteren of
het papierformaat of afdrukstand wijzigen. Selecteer Opties > Afdrukopties en kies een van de
volgende opties:
Afdrukken — Een document afdrukken. Als u wilt
afdrukken naar een bestand, selecteert u Afdrukken naar
bestand en definieert u de locatie voor het bestand.
Pagina-instelling — De paginaopmaak wijzigen voordat
u gaat afdrukken. U kunt het papierformaat en de afdrukstand wijzigen, de marges definiëren en een koptekst of voettekst invoegen. De kop- en voettekst mag niet langer zijn dan 128 tekens.
Voorbeeld — Vóór het afdrukken een voorbeeld van een
document weergeven.
Afdrukopties
Open een document, zoals een bestand of een bericht, en selecteer Opties > Afdrukopties > Afdrukken.
Definieer de volgende opties:
Printer — Selecteer een beschikbare printer in de lijst.
Afdrukken — Selecteer Alle pagina's, Even pagina's of
Oneven pagina's als het afdrukbereik.
Afdrukbereik — Selecteer Pagina's in bereik, Huidige
pagina of Gedefin. pagina's als het paginabereik.
© 2010 Nokia. Alle rechten voorbehouden.100
Loading...