Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-469 in overeenstemming is met de essentiële vereisten en andere relevante
bepalingen van Europese richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website:
http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Nokia, Nokia Connecting People, Mail for Exchange, OVI, Eseries en Nokia E52 zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. De Nokiamelodie is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke
eigenaren zijn
Reproductie, overdracht, distributie of opslag van de gehele of gedeeltelijke inhoud van dit document in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming
van Nokia is verboden. Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving
wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet-commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd
volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. A anvullende
informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://
www.mpegla.com.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEG ESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJK E RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS O NDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK
ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZOND ER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE
GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN
MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE
HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
Reverse engineering van de software in het apparaat is verboden voor zover maximaal is toegestaan op grond van het toepasselijke recht. Voor zover deze
gebruikershandleiding beperkingen bevat aangaande verklaringen, garanties, schadevergoedingsplichten en aansprakelijkheden van Nokia, gelden deze beperkingen
op dezelfde wijze voor verklaringen, garanties, schadevergoedingsplicht en aansprakelijkheden van Nokia-licentiegevers.
Toepassingen van derden die bij uw apparaat worden geleverd, kunnen zijn gemaakt door en in eigendom zijn van personen en entiteiten die geen relatie of verband
met Nokia hebben. Nokia beschikt niet over de auteursrechten of de intellectuele eigendomsrechten op deze toepassingen van derden. Als zodanig draagt Nokia geen
verantwoordelijkheid voor de ondersteuning voor eindgebruikers of de functionaliteit van deze toepassingen of de informatie in deze toepassingen of het materiaal.
Nokia biedt geen garantie voor deze toepassingen van derden. MET HET GEBRUIK VAN DE TOEPASS INGEN ACCEPTEERT U DAT DE TOEPASSINGEN WORDE N GEL EVER D ZON DER
ENIGE VORM VAN GARANTIE, H ETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, VOOR ZOVER MAXIMAAL IS TOEGESTAAN OP GR OND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT. U ACCEPTEERT TEVENS
DAT NOCH NOKIA NOCH GELIEERDE PARTIJEN VERKLARINGEN DOEN OF GARANTIES VERSTREKKEN, UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN (MAAR NIET BEPERKT TOT)
GARANTIES BETREFFENDE TITEL, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF DAT DE TOEPASSINGEN GEEN INBREUK MAKE N OP OCTROOIEN,
AUTEURSRECHTEN, HANDELSMERKEN OF ANDERE RECHTEN VAN DERDEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor
details en de beschikbaarheid van taalopties. Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende
export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
Beheer van digitale rechten
Content-eigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende soorten technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) om hun intellectuele eigendom,
waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om toegang te krijgen tot DRM-beveiligde inhoud. Bij
dit apparaat krijgt u toegang tot inhoud die is beschermd met WMDRM 10 en OMA DRM 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen,
kunnen content-eigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM-software toegang te krijgen tot nieuwe DRM-beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze
intrekking kan het vernieuwen van dergelijke DRM-beveiligde inhoud die al in het apparaat is opgeslagen, verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software
heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA
Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications
Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met
uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1)
Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking
tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze
apparatuur te werken tenietdoen.
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de
richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige
gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET
VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van
mobiele telefoons verboden is of als dit storing of
gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het
rijd en uw han den vrij om uw v oert uig te be sturen.
De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te
hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn
voor storing. Dit kan de werking van het apparaat
negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN
WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende
maatregelen. Schakel het apparaat uit in
vliegtuigen en in de nabijheid van medische
apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden
waar explosieven worden gebruikt.
Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt
beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het UMTS 900en 2100-netwerken en GSM 850-, 900-, 1800- en 1900netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor
meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende
verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat
worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke
inhoud. Wees voorzichtig met berichten,
verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer
en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare
bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden,
zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden
geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en
batterijen. Sluit geen incompatibele producten
aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het
apparaat droog.
Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie
van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het
apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde
bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze
zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze
niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u
dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen
treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit
apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het
apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in
wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of
gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving
en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten
van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde
afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd,
gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van
alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit,
dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat
te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit
geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen
van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt
u verwezen naar de gebruikershandleiding.
Netwerkdiensten
Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken
over een abonnement bij een aanbieder van draadloze
verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle
netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u
specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen
voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten
gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij
uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw
eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied
van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u
vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij
sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben
op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken
die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals
ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld
WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IPprotocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om
bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw
appa raat . In da t gev al wor den d eze f uncti es ni et in het menu
van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat
voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen,
menuvolgorde en pictogrammen.
Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken
of u weet niet zeker hoe het apparaat behoort te werken,
gaat u naar de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/
support of de lokale Nokia-website www.nokia.mobi/
support (voor mobiele apparaten), de Help-toepassing in het
apparaat zelf of de gebruikershandleiding.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als
volgt te werk:
• Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit
en verwijder de batterij. Plaats de batterij na een ongeveer
een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat
in.
• Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de
gebruikershandleiding wordt uitgelegd. Uw documenten
en bestanden zullen bij het herstellen worden verwijderd,
dus u moet eerst een back-up maken van uw gegevens.
• Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor
optimale prestaties en mogelijke nieuwe functies, zoals
uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact
op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op
www.nokia.com/repair. Maak eerst een back-up van de
gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie
verstuurt.
Informatie over
apparaatsoftware- en
toepassingsupdates
Via updates voor apparaatsoftware en toepassingen kunt u
nieuwe en verbeterde functies voor uw apparaat ontvangen.
Via software-updates kunnen ook de prestaties van uw
apparaat worden verbeterd.
Het is aan te raden een backup te maken van uw
persoonlijke gegevens
voordat u de software op uw
apparaat bijwerkt.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van
een software-update kunt u
het apparaat niet gebruiken,
zelfs niet om een
alarmnummer te bellen,
totdat de installatie voltooid
is en het apparaat opnieuw is
ingeschakeld. Zorg ervoor dat
u een back-up maakt van de
gegevens voordat u de
installatie van een update aanvaardt.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk
grote hoeveelheden gegevens overgedragen
(netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende
capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u
begint met bijwerken.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt
bijgewerkt, is het mogelijk dat de instructies in de
gebruikershandleiding niet langer up-to-date zijn.
Draadloos bijwerken van
software
Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon > Sw-
update.
Met Software-update (netwerkdienst) kunt u de beschikbare
updates voor toepassingen controleren, downloaden en op
het apparaat installeren.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk
grote hoeveelheden gegevens overgedragen
(netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende
capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u
begint met bijwerken.
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een
software-update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs
niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie
voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg
ervoor dat u een back-up maakt van de gegevens voordat u
de installatie van een update aanvaardt.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt
bijgewerkt met Software-update, zijn de instructies voor de
bijgewerkte toepassingen in de gebruikershandleiding of de
Help mogelijk niet meer up-to-date.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
• Update starten — Hiermee downloadt u de beschikbare
updates. Als u bepaalde updates niet wilt downloaden,
selecteert u de desbetreffende updates in de lijst en
verwijdert u de bijbehorende markering.
• Update via computer — Hiermee werkt u het apparaat
bij met behulp van een pc. Deze optie vervangt de optie
Update starten wanneer updates alleen beschikbaar zijn
met behulp van de pc-toepassing Nokia Software Updater.
• Details bekijken — Hiermee geeft u informatie over een
update weer.
• Updategeschied. bekijkn — Hiermee bekijkt u de status
van vorige updates.
• Instellingen — Hiermee wijzigt u de instellingen, zoals
het standaardtoegangspunt dat moet worden gebruikt
voor het downloaden van updates.
• Vrijwaring — Hiermee bekijkt u de licentieovereenkomst
van Nokia.
Software updaten via de pc
Nokia Software Updater is een pc-toepassing waarmee u de
software van uw apparaat kunt bijwerken. Als u dat wilt
doen, hebt u een compatibele pc nodig, een
breedbandverbinding met internet en een compatibele USBgegevenskabel om uw apparaat op de pc aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor
Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar
www.nokia.com/softwareupdate.
Help van het apparaat
Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het
apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u
Menu > Help > Help en de toepassing waarbij u hulp nodig
hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige
weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Lettergrootte verkleinen
of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden
naar verwante onderwerpen. Als u een onderstreept woord
selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven. In de help
worden de volgende symbolen gebruikt:
een verwant helponderwerp.
besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen
helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend
is door Opties > Open toepassingen en de gewenste
toepassing te selecteren.
Deze Nokia E52 is bedoeld voor zakelijk gebruik, maar u kunt
het ook privé gebruiken.
Lees eerst deze pagina's om snel aan de slag te gaan en dan
pas de rest van de handleiding om alle nieuwe functies van
de Nokia E52 te onderzoeken.
SIM-kaart, batterij,
laden, geheugenkaart
Zet alle delen in elkaar en ga aan de slag met uw Nokia E52.
De SIM-kaart en de batterij
plaatsen
1. Om de achtercover van het apparaat te openen, moet u
met de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht op
de ontgrendelingsknop drukken en de achtercover
optillen.
2. Als de batterij is geïnstalleerd, tilt u de batterij in de
richting van de pijl.
3. Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor dat het contactgebied op
de kaart gericht is op de aansluitpunten van het apparaat
en dat de afgeschuinde hoek van de geheugenkaart naar
de onderkant van het apparaat wijst.
4. Leg de contactpunten van de batterij op één lijn met de
overeenkomende aansluitpunten op het batterijvak en
schuif de batterij in de richting van de pijl.
5. U kunt de achtercover terugplaatsen door de bovenste
vergrendelpalletjes in de juiste sleuven te schuiven en
naar beneden te drukken totdat de cover vastklikt.
De batterij laden
De batterij is in de fabriek al voor een deel opgeladen. Als het
apparaat aangeeft dat het batterijniveau laag is, kunt u het
volgende doen:
1. Sluit de lader aan op een stopcontact.
2. Sluit de stekker van de lader aan op de USB-poort van het
apparaat.
3. Wanneer het apparaat aangeeft dat de batterij volledig is
opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat
en vervolgens haalt u de stekker uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een bepaalde tijd op te laden en u
kunt het apparaat tijdens het laden al gebruiken. Als de
batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren
voordat de batterij-indicator op het scherm wordt
weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Laden met de USB-gegevenskabel
Het laden van de batterij gaat met de USB-gegevenskabel
langzamer dan met de lader. Laden met de USBgegevenskabel werkt mogelijk niet als u een USB-hub
gebruikt. USB-hubs kunnen incompatibel zijn voor het laden
van een USB-apparaat.
Laden met de USB-gegevenskabel kan lang duren als de
batterij helemaal leeg is.
Als de USB-gegevenskabel aangesloten is, kunt u tegelijk met
het laden ook gegevens overdragen.
1. Gebruik een compatibele USB-gegevenskabel om het
apparaat aan te sluiten op een compatibel USB-apparaat.
Afhankelijk van het type apparaat dat u gebruikt voor het
laden, kan het enige tijd duren voor het laden van start
gaat.
2. Als het apparaat ingeschakeld is, selecteert u een van de
beschikbare USB-modi.
Met een geheugenkaart spaart u het geheugen van het
apparaat. Bovendien kunt u op de geheugenkaart een backup maken van de gegevens op het apparaat.
Gebruik alleen compatibele microSD- en microSDHC-kaarten
die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit
apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde
industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige
merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit
apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het
apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Houd alle geheugenkaarten buiten het bereik van
kleine kinderen.
Vraag de fabrikant of de leverancier naar de
compatibiliteit van een geheugenkaart.
Er kan een compatibele geheugenkaart in het
verkooppakket zijn opgenomen. De geheugenkaart
kan al in het apparaat geplaatst zijn. Zo niet, doe dan het
volgende:
1. Plaats het apparaat zo dat de achtercover naar boven
wijst, om te voorkomen dat de batterij losraakt.
2. Verwijder de achtercover.
3. Plaats de geheugenkaart in de sleuf, met de
contactpunten eerst. Zorg ervoor dat het contactgebied
naar de aansluitpunten van het apparaat zijn gericht.
4. Schuif de kaart naar binnen tot deze vastklikt.
5. Plaats de achtercover terug.
De geheugenkaart verwijderen
Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het
moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de
kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het
apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de
kaart worden aangetast.
1. Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer
Geheugenkaart verwdrn.
2. Plaats het apparaat zo dat de achtercover naar boven
wijst, om te voorkomen dat de batterij losraakt.
3. Verwijder de achtercover.
4. Druk op het uiteinde van de geheugenkaart om deze uit
de geheugenkaartsleuf los te maken en verwijder de
kaart.
op de bladertoets om een selectie in te voeren en om naar
links, rechts, omhoog en omlaag over het scherm te
bewegen. Houd de bladertoets ingedrukt om sneller te
bladeren.
13 — Luistergedeelte
14 — Secundaire camera
15 — Hoofdtelefoonaansluiting
Het oppervlak van dit apparaat is nikkelvrij.
Bij langdurig gebruik zoals een actief videogesprek en een
gegevensverbinding met hoge snelheid kan het apparaat
warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u
vermoedt dat het apparaat niet naar behoren werkt, brengt
u het dan naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt.
1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt totdat u
het apparaat voelt trillen.
2. Voer desgevraagd de PIN-code of
blokkeringscode in en selecteer OK.
3. Als u daarom wordt gevraagd, voert u het
land waarin u zich bevindt en de huidige
datum en tijd in. Voer de eerste letters
van uw land in om dit te zoeken. Het is
belangrijk dat u het juiste land
selecteert, omdat geplande agendaitems die u opgeeft kunnen veranderen
als u later een ander land in een andere
tijdzone kiest.
4. De toepassing Install. v tel. wordt geopend. Als u een
toepassing wilt instellen, selecteert u Starten. Als u geen
toepassingen wilt instellen, selecteert u elke keer
Overslaan. Als u de toepassing Install. v tel. later wilt
openen, selecteert u Menu > Help > Install. v tel..
Als u de verschillende instellingen van uw apparaat wilt
configureren, gebruikt u de wizards die vanaf het
startscherm beschikbaar zijn en de Instelwizard. Als u het
apparaat inschakelt, is het mogelijk dat de serviceprovider
van de SIM-kaart wordt herkend en sommige instellingen
automatisch worden geconfigureerd. U kunt ook contact
opnemen met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
U kunt het apparaat inschakelen zonder eerst een SIM-kaart
te plaatsen. Het apparaat start dan in het profiel Offline,
waardoor de netwerkafhankelijke telefoonfuncties niet
beschikbaar zijn.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u de aan/uit-toets
ingedrukt.
De toetsen vergrendelen
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog
wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
De toetsen van het apparaat worden automatisch
vergrendeld om te voorkomen dat u er per ongeluk op drukt.
Als u de tijdsduur wilt wijzigen waarna de toetsen wordt
geblokkeerd, selecteert u Menu > Bed. paneel >
Instellingen en Algemeen > Beveiliging > Telefoon en
SIM-kaart > Per. autom. blokk. ttsnb..
Als u de toetsen handmatig wilt
vergrendelen vanaf het startscherm,
drukt u op de linkerselectietoets en
vervolgens op de rechterselectietoets.
Als u de toetsen handmatig wilt
vergrendelen in het menu of in een
openstaande toepassing, drukt u kort op de aan/uit-toets en
selecteert u Toetsenblok blokkeren.
Als u de toetsen wilt vrijgeven, drukt u op de
linkerselectietoets en vervolgens op de rechterselectietoets.
U kunt uw apparaat aansluiten op een reeks van compatibele
accessoires. Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid
van goedgekeurde accessoires.
De hoofdtelefoon aansluiten
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon
gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te
horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon
niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sluit de compatibele hoofdtelefoon aan op de
hoofdtelefoonaansluiting van het apparaat.
Een polsband bevestigen
Breng de polsband aan en trek deze
strak.
Volumeregeling
Met de volumetoetsen kunt u het volume van het
luistergedeelte tijdens een telefoongesprek of het volume
van de mediatoepassingen aanpassen.
Startscherm
Vanaf het startscherm hebt u direct toegang tot de meest
gebruikte toepassing. Ook ziet u hier met één oogopslag of
er gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
Als u het pictogram
rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U
sluit de lijst door naar links te gaan.
Het startscherm bestaat uit de
volgende elementen:
1. Snelkoppelingen naar
toepassingen Als u een
toepassing wilt openen,
selecteert u de snelkoppeling
van de toepassing.
2. Informatiegebied. U kunt een
item dat wordt weergegeven
in het informatiegebied
bekijken door het item te
selecteren.
3. Meldingengebied. U kunt de
meldingen weergeven door naar een vak te gaan. Vakken
zijn alleen zichtbaar als er items in staan.
U kunt twee startschermen instellen voor verschillende
doeleinden. U kunt bijvoorbeeld een scherm voor zakelijke email en berichten hebben en een ander scherm voor
persoonlijke e-mail. Zo kunt u voorkomen dat u buiten uw
werktijden zakelijke berichten te zien krijgt.
Selecteer
startschermen.
Als u het uiterlijk van het startscherm wilt instellen en wilt
definiëren welke items en snelkoppelingen erop staan,
selecteert u Menu > Bed. paneel en Modi.
als u wilt overschakelen tussen de
Nokia-overdracht
Inhoud overbrengen
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals
telefoonnummers, adressen, agenda-items en afbeeldingen
van uw vorige Nokia-apparaat kopiëren naar uw apparaat.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van
het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt
overbrengen. Als het apparaat synchronisatie ondersteunt,
kunt u de gegevens tussen de apparaten ook synchroniseren.
Er wordt een bericht weergegeven als het andere apparaat
niet compatibel is.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden
ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw
apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM-kaart, wordt
automatisch het profiel Offline geactiveerd en is
gegevensoverdracht mogelijk.
De eerste keer inhoud overbrengen
1. Als u voor het eerst gegevens uit het andere apparaat naar
dit apparaat wilt overbrengen, selecteert u Menu > Bed.
paneel > Overdracht.
2. Selecteer het verbindingstype dat u wilt gebruiken om de
gegevens over te brengen. Beide apparaten moeten het
geselecteerde verbindingstype ondersteunen.
3. Als u Bluetooth-verbindingen als verbindingstype hebt
gekozen, verbindt u beide apparaten. Selecteer
Doorgaan als u met uw apparaat wilt zoeken naar andere
apparaten met Bluetooth. Selecteer het apparaat waaruit
u inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code
in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16
cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het
andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu
gekoppeld.
Sommige oudere Nokia-apparaten hebben nog geen
toepassing Overdracht. In dat geval wordt de toepassing
Overdracht als bericht naar het andere apparaat
verzonden. Open het bericht om de toepassing
Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg
de instructies op het scherm.
4. Selecteer op uw apparaat de inhoud die u vanaf het
andere apparaat wilt overbrengen.
Wanneer de overdracht is gestart, kunt u deze annuleren
en later verder gaan.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het
andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw
apparaat. De tijd die nodig is voor de overdracht, is
afhankelijk van de hoeveelheid gegevens.
Inhoud synchroniseren,
ophalen of verzenden
Selecteer Menu > Bed. paneel > Overdracht.
Selecteer na de eerste bestandsoverdracht een van de
volgende opties om een nieuwe overdracht te starten,
afhankelijk van het model:
om de inhoud tussen uw apparaat en het andere
apparaat te synchroniseren, als het andere apparaat
synchronisatie ondersteunt. De synchronisatie verloopt in
twee richtingen. Als een item op het ene apparaat is
verwijderd, wordt het ook op het andere verwijderd. U kunt
verwijderde items niet terugzetten via een synchronisatie.
om inhoud van het andere apparaat naar uw apparaat
te halen. Bij het ophalen wordt inhoud van het andere
apparaat naar uw apparaat gedownload. Mogelijk wordt aan
u gevraagd of u de oorspronkelijke inhoud op het andere
apparaat wilt behouden of verwijderen, afhankelijk van het
model van het apparaat.
om inhoud van uw apparaat naar het andere apparaat
te verzenden
Als een item niet kan worden verzonden, afhankelijk van het
type van het andere apparaat, kunt u het item toevoegen aan
de Nokia-map onder C:\Nokia of E:\Nokia in uw apparaat.
Wanneer u de map selecteert waarnaar de items moeten
worden overgebracht, worden de items in de bijbehorende
map in het andere apparaat gesynchroniseerd, en
omgekeerd.
Een overdracht herhalen met een snelkoppeling
Na een gegevensoverdracht kunt u een snelkoppeling met de
instellingen voor de overdracht in de hoofdweergave opslaan
om dezelfde overdracht later te herhalen.
Als u de snelkoppeling wilt bewerken, selecteert u Opties >
Snelkoppellingsinstllngn. U kunt bijvoorbeeld de
snelkoppeling een naam geven of deze naam wijzigen.
Na elke overdracht wordt een overdrachtslogbestand
weergegeven. U kunt het logbestand van de laatste
overdracht bekijken door een snelkoppeling in de
hoofdweergave te selecteren en Opties > Log bekijken te
kiezen.
Wanneer een item dat moet worden overgebracht op beide
apparaten is bewerkt, probeert het apparaat de wijzigingen
automatisch samen te voegen. Als dit niet mogelijk is,
ontstaat er een overdrachtconflict. Selecteer 1 voor 1
controleren, Prioriteit deze telefoon of Priorit. andere
telefoon om het conflict op te lossen.
E-mailinstellingen
1. Blader in het startscherm naar de e-mailwizard.
2. Voer uw e-mailadres en wachtwoord in. Als de wizard uw
e-mailaccount niet automatisch kan instellen, selecteert
u het e-mailaccounttype en voert u de overige
accountgegevens in.
Tip: Als u nog geen mailbox hebt ingesteld, druk u op
de e-mailtoets om de e-mailwizard te starten.
Als op het apparaat nog meer e-mailclients staan, worden die
ook aangeboden wanneer u de e-mailwizard start.
definiëren
De Nokia Eseries werkt tijdens dezelfde uren als u en op
dezelfde snelheid. Zorg ervoor dat uw e-mailberichten,
contacten en agenda gesynchroniseerd blijven - dit kan snel
en handig via verbindingen met hoge snelheden.
Tijdens het instellen van uw e-mail wordt u mogelijk
gevraagd naar de volgende informatie: gebruikersnaam, emailtype, inkomende mailserver, inkomende
mailserverpoort, uitgaande mailserver, uitgaande
mailserverpoort, wachtwoord of toegangspunt.
U kunt de e-mailwizard gebruiken voor het instellen van uw
zakelijke e-mailaccounts, zoals Microsoft Exchange, of uw
webmailaccounts, zoals de e-maildiensten van Google. De
wizard ondersteunt de protocollen POP/IMAP en ActiveSync.
Als u een zakelijk e-mailaccount instelt, vraagt u de ITafdeling van uw bedrijf naar de gegevens. Als u een
webmailaccount instelt, gaat u voor meer informatie naar de
website van uw e-mailserviceprovider.
Ga als volgt te werk om de e-mailwizard te starten:
Het apparaat kan interne en externe antennes hebben.
Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als
de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met
antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig
beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger
stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
Nokia PC Suite
Nokia PC Suite is een reeks toepassingen die u kunt
installeren op een compatibele pc. Nokia PC Suite groepeert
alle beschikbare toepassingen in één venster van waaruit u
de toepassingen kunt starten. Nokia PC Suite wordt mogelijk
meegeleverd op een geheugenkaart, als deze bij uw apparaat
geleverd is.
U kunt Nokia PC Suite gebruiken om contacten, agenda-items,
takenlijsten en andere notities te synchroniseren tussen het
apparaat en een compatibele pc-toepassing, zoals Microsoft
Outlook of Lotus Notes. U kunt Nokia PC Suite ook gebruiken
om bookmarks over te brengen tussen het apparaat en
compatibele browsers en om afbeeldingen en videoclips over
te brengen tussen het apparaat en compatibele pc's.
Opmerking: Let op de synchronisatie-instellingen.
Gegevensverwijdering als onderdeel van het normale
synchronisatieproces wordt bepaald de instellingen die zijn
geselecteerd.
Voor Nokia PC Suite hebt u een pc nodig waarop Microsoft
Windows XP (SP1 of SP2) of Windows Vista wordt uitgevoerd
en die compatibel is met een USB-gegevenskabel of met
Bluetooth.
Nokia PC Suite werkt niet met Macintosh.
Raadpleeg voor meer informatie over Nokia PC Suite de Help-
functie of de Nokia-website.
Nokia PC Suite installeren:
1. Controleer of de geheugenkaart in uw Nokia E52 is
geplaatst.
2. Sluit de USB-kabel aan. Uw pc herkent het nieuwe
apparaat en installeert de benodigde stuurprogramma's.
Dit kan enige minuten duren.
3. Selecteer Massaopslag als USB-verbindingsmodus op uw
apparaat. Uw apparaat staat in de Windowsbestandsbrowser weergegeven als verwisselbare schijf.
4. Open het hoofdstation van de geheugenkaart met de
Windows-bestandsbrowser en selecteer de installatie van
PC Suite.
5. De installatie wordt gestart. Volg de weergegeven
instructies.
Tip: Als u Nokia PC Suite wilt bijwerken of als er
problemen optreden bij de installatie van Nokia PC
Suite vanaf de geheugenkaart, kunt u het
installatiebestand naar de pc kopiëren en de installatie
vanaf de pc starten.
Toegangscodes
Neem contact op met uw serviceprovider als u een van de
toegangscodes bent vergeten.
• PIN-code (Personal Identification Number) — Deze code
beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruik. De
PIN-code (4 tot 8 cijfers lang) wordt gewoonlijk bij de SIMkaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar
foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUKcode nodig om deze blokkering op te heffen.
• UPIN-code — Deze code wordt mogelijk geleverd bij de
USIM-kaart. De USIM-kaart is een uitgebreide versie van de
SIM-kaart. De USIM-kaart wordt onders teund door mobiele
3G-telefoons.
• PIN2-code — Deze code (4 tot 8 cijfers lang) wordt bij
sommige SIM-kaarten geleverd en is nodig voor toegang
tot bepaalde functies op het apparaat.
• Blokkeringscode (ook wel beveiligingscode
genoemd) — De blokkeringscode helpt u om uw apparaat
tegen ongeautoriseerd gebruik te beveiligen. De code is
bij aanschaf ingesteld op 12345. U kunt de code maken en
wijzigen en het apparaat zo instellen dat om de code
word t gevr aagd . Houd de ni euwe cod e geheim en bewaa r
deze op een veilige plaats (niet bij het apparaat). Als u de
code bent vergeten en het apparaat is geblokkeerd, is
extra service nodig. Mogelijk worden extra kosten in
rekening gebracht en worden alle persoonlijke gegevens
van het apparaat verwijderd. Neem voor meer informatie
contact op met een Nokia Care-locatie of de leverancier
van uw apparaat.
• PUK- (Personal Unblocking Key) en PUK2-code — Deze
codes (acht cijfers) zijn vereist om respectievelijk een
geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. Neem contact
op met de netwerkprovider van uw SIM-kaart als de codes
niet bij de SIM-kaart zijn geleverd.
• UPUK-code — Deze code (acht cijfers) is vereist voor het
wijzigen van een geblokkeerde UPIN-code. Neem contact
op met de netwerkprovider van uw USIM-kaart als de code
niet bij de USIM-kaart is geleverd.
Tips voor efficiënt
gebruik
U kunt overschakelen tussen profielen door kort op de aan/
uit-toets te drukken.
U kunt overschakelen naar het profiel Stil door # ingedrukt
te houden.
U kunt zoeken naar items op uw apparaat of op het internet
(netwerkdienst) door Menu > Toepassngn > Zoekopdr.
te selecteren.
Als u door webpagina's bladert met de toepassing
Webbrowser of door kaarten in de toepassing Kaarten, drukt
u op * om in te zoomen en op # om uit te zoomen.
Bezoek Ovi
Ovi bevat diensten die door Nokia worden verzorgd. Met Ovi
kunt u bijvoorbeeld een e-mailaccount maken, uw
afbeeldingen en videoclips delen met vrienden en familie,
een uitstapje plannen en locaties op een kaart weergeven,
spelletjes, toepassingen, videoclips en geluiden voor uw
apparaat downloaden en muziek kopen. De beschikbare
diensten kunnen per regio verschillen en niet alle talen
worden ondersteund.
Toegang tot de diensten — Ga naar www.ovi.com en
registreer je Nokia-account.
Voor meer informatie over het gebruik van de diensten kijkt
u op de ondersteuningspagina's van de betreffende dienst.
Als u het apparaat voor het eerst inschakelt, opent de
toepassing Install. v tel.
Als u de toepassing Install. v tel. later wilt openen, selecteert
u Menu > Help > Install. v tel..
Als u de verbindingen van het apparaat wilt instellen,
selecteert u Instelwizard.
Als u gegevens vanaf een compatibel Nokia-apparaat naar dit
apparaat wilt overdragen, selecteert u Overdracht.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Instelwizard
Selecteer Menu > Bed. paneel > Inst.wizard.
Gebruik de wizard Instellingen om de instellingen voor e-mail
en verbindingen te definiëren. De beschikbaarheid van de
items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies
van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de
gegevens in de database van de wizard Instellingen.
U kunt de wizard Instellingen starten door Starten te
selecteren.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de
wizard Instellingen. Zo werkt deze het beste. Als de SIM-kaart
niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Operator — De operatorspecifieke instellingen, zoals
instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming,
definiëren.
• E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-
account configureren.
• Push to Talk — Push-to-Talk-instellingen configureren.
• Video delen — Instellingen voor het delen van video
configureren.
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan
verschillen.
Het menu is een beginpunt van
waaruit u alle toepassingen van
het apparaat of op een
geheugenkaart kunt openen.
Het menu bevat toepassingen en
mappen. Mappen zijn groepen
vergelijkbare toepassingen. Alle
toepassingen die u zelf op het
apparaat installeert, worden
standaard opgeslagen in de map
Toepassingen.
Als u een toepassing wilt openen, selecteert u deze
toepassing. Dit doet u door er naartoe te gaan en op de
bladertoets te drukken.
Als u wilt overschakelen tussen de open toepassingen, drukt
u op de home-toets en houdt u deze ingedrukt. Vervolgens
selecteert u een toepassing. Als toepassingen op de
achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra
batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij
af.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
• Menuweergave wijzigen — Hiermee geeft u
toepassingen weer in een lijst of raster.
• Gegevens geheugen — Hiermee geeft u het
geheugengebruik van verschillende toepassingen en
gegevens die zijn opgeslagen in het apparaat of op de
geheugenkaart weer en controleert u de hoeveelheid
beschikbaar geheugen.
• Nieuwe map — Hiermee maakt u een nieuwe map.
• Naam wijzigen — Hiermee wijzigt u de naam van een
map.
• Verplaatsen — Hiermee rangschikt u de map opnieuw.
Ga naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteer
Verplaatsen. Naast de toepassing verschijnt een vinkje.
Ga naar een nieuwe locatie en selecteer OK.
• Verplaatsen naar map — Hiermee verplaatst u een
toepassing naar een andere map. Ga naar de toepassing
die u wilt verplaatsen en selecteer Verplaatsen naar
map, de nieuwe map en OK.
• Toepassingen downldn — Hiermee downloadt u
toepassingen van het web.
Scherm-indicatoren
Het apparaat wordt gebruikt in een UMTS-netwerk
(netwerkdienst).
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe meer de
batterij opgeladen is.
U hebt één of meer ongelezen berichten in de map
Inbox in Berichten.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in uw externe
mailbox.
Er zijn berichten in de map Outbox van Berichten die
nog moeten worden verzonden.
U hebt het profiel Stil geactiveerd, waardoor het
apparaat geen belsignaal geeft bij inkomende
oproepen of berichten.
Bluetooth is geactiveerd.
Er is een Bluetooth-verbinding tot stand gebracht.
Als het symbool knippert, wordt geprobeerd een
verbinding met een ander apparaat tot stand te
brengen.
Er is een GPRS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
geeft aan dat de
in de wacht staat.
Er is een EGPRS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
geeft aan dat de
in de wacht staat.
Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding
beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de verbinding
geeft aan dat de
in de wacht staat.
High-Speed Packet Access (HSPA) wordt
ondersteund en is beschikbaar (netwerkdienst). Het
pictogram kan per regio verschillen.
geeft aan dat
de verbinding actief is. geeft aan dat de
verbinding in de wacht staat.
U hebt op het apparaat ingesteld dat gezocht moet
worden naar draadloze LAN-netwerken (WLAN) en
er is een WLAN-netwerk beschikbaar.
Er is een WLAN-verbinding actief in een nietgecodeerd netwerk.
Er is een WLAN-verbinding actief in een gecodeerd
netwerk.
Uw apparaat is met een USB-kabel aangesloten op
een computer.
De tweede telefoonlijn is in gebruik
(netwerkdienst).
Alle oproepen worden naar een ander nummer
doorgeschakeld. Als u twee telefoonlijnen hebt,
geeft een nummer aan welke lijn actief is.
Er is een hoofdtelefoon aangesloten op het
apparaat.
Er is een handsfree carkit aangesloten op het
apparaat.
Er is een loopset aangesloten op het apparaat.
Er is een teksttelefoon aangesloten op het apparaat.
Uw P2T-verbinding is in de modus Niet storen,
omdat het beltoontype van uw apparaat is ingesteld
op Eén piep of Stil, of er is een inkomende of actieve
oproep. U kunt in deze modus geen P2T-oproepen
maken.
Tekst invoeren
De invoermethoden die in het apparaat beschikbaar zijn,
kunnen verschillen, afhankelijk van de verschillende
verkoopmarkten.
huidige toets, moet u even wachten totdat de cursor weer in
beeld staat. Voer daarna de letter in.
Als u een cijfer wilt invoegen, houdt u de cijfertoets
ingedrukt.
Als u wilt wisselen tussen kleine letters en hoofdletters en
verschillende modi, drukt u op #.
Als u een teken wilt wissen, drukt u op de backspace-toets.
Houd de backspace-toets ingedrukt om meer dan één teken
te wissen.
Voor het invoeren van de meest gebruikelijke leestekens,
drukt u herhaaldelijk op 1 totdat het gewenste leesteken
wordt weergegeven.
Houd * ingedrukt om speciale tekens toe te voegen.
Druk op 0 om een spatie in te voegen. Druk driemaal op 0 om
een witregel in te voegen.
Traditionele tekstinvoer
geeft de traditionele tekstinvoer aan.
en geven aan of er kleine letters of hoofdletters
worden gebruikt.
zin met een hoofdletter en de andere letters automatisch met
kleine letters geschreven worden.
aan.
Als u tekst met het toetsenblok wilt invoeren, druk u
herhaaldelijk op een cijfertoets, 2-9, totdat het gewenste
letterteken wordt weergegeven. Er zijn meer tekens
beschikbaar voor een cijfertoets dan er op de toets afgedrukt
zijn. Als de volgende letter op dezelfde toets staat als de
Met tekstvoorspelling kunt u elke letter met een enkele druk
op een toets invoeren. Tekstvoorspelling is gebaseerd op een
ingebouwd woordenboek.
Als u tekstvoorspelling wilt in- of uitschakelen, selecteert u
Opties > Invoeropties. Het symbool
weergegeven. Wanneer u een woord begint te schrijven,
worden er automatisch mogelijke woorden voorgesteld. Als
het juiste woord is gevonden, drukt u op de spatie (0) om te
bevestigen en een spatie in te voegen. U kunt tijdens het
schrijven een lijst met voorgestelde woorden aflopen. Als het
gewenste woord in de lijst staat, selecteert u dit woord. Als
wordt
u het teken ? achter het woord ziet, staat het woord dat u
wilde schrijven niet in het woordenboek. Om een woord aan
het woordenboek toe te voegen, selecteert u Spellen, voert
u het woord met de traditionele tekstinvoer in en selecteert
u OK. Als het woordenboek vol is, wordt het oudste
toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord.
Selecteer Opties > Invoeropties > Instellingen om het
automatisch afmaken van woorden uit te schakelen.
Als u de schrijftaal wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Invoeropties > Invoertaal.
Als u wilt zoeken naar webpagina's op internet, selecteert u
Zoeken op internet of een zoekprovider. Voer vervolgens
uw zoektermen in het zoekveld in. De zoekprovider die u hebt
geselecteerd, wordt ingesteld als standaardprovider voor
zoekopdrachten op internet.
Als u de standaardzoekprovider wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Zoekservices.
Als u de land- of regio-instelling wilt wijzigen zodat u uit
meer zoekproviders kunt kiezen, selecteert u Opties >
Instellingen > Land of regio.
Zoeken
Over Zoeken
Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr..
De zoekfunctie stelt u in staat om met diverse
internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites
en afbeeldingen. De inhoud en beschikbaarheid van de
diensten kan variëren.
Een zoekopdracht beginnen.
Selecteer Menu > Toepassngn > Zoekopdr..
Als u in de inhoud van uw mobiele apparaat wilt zoeken,
voert u zoektermen in het zoekveld in of bladert u door
inhoudscategorieën. Tijdens het invoeren van zoektermen
worden de zoekresultaten in categorieën onderverdeeld.
Algemene bewerkingen
in verschillende
toepassingen
De volgende bewerkingen zijn van toepassing op
verschillende toepassingen:
Druk kort op de aan/uit-toets om een ander profiel te kiezen
of om het apparaat uit te schakelen of te vergrendelen.
Als een toepassing meerdere
tabbladen bevat (zie afbeelding),
opent u een tabblad door op de
navigatietoets naar rechts of links
te drukken.
Selecteer Terug om de
instellingen die u in een toepassing geconfigureerd hebt, op
te slaan.
Als u een bestand wilt opslaan, selecteert u Opties >
Opslaan. Afhankelijk van de gebruikte toepassing zijn er
verschillende opslagmogelijkheden.
Als u een bestand wilt verzenden, selecteert u Opties >
Verzenden. U kunt een bestand in een e-mailbericht of een
multimediabericht verzenden, of gebruikmaken van
verschillende verbindingsmethoden.
Om te kopiëren houdt u de Shift-toets ingedrukt en selecteert
u de tekst met de navigatietoets. Houd de Shift-toets
ingedrukt en selecteer Kopiëren. Om te plakken bladert u
naar de plek waar de tekst moet komen, houdt u de Shifttoets ingedrukt en selecteert u Plakken. Deze methode
werkt misschien niet in toepassingen die over hun eigen
kopieer- en plakopdrachten beschikken.
Als u verschillende items, zoals berichten, bestanden of
contacten, wilt selecteren, bladert u naar het betreffende
item. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit >
Markeren om één item te selecteren of Opties >
Markeringen aan/uit > Alle markeren om alle items te
selecteren.
Tip: Als u bijna alle items wilt selecteren, selecteert u
eerst Opties > Markeringen aan/uit > Alle
markeren, daarna selecteert u de items die u niet wilt
en vervolgens Opties > Markeringen aan/uit >
Markering opheffen.
Als u een object wilt selecteren (bijvoorbeeld een bijlage bij
een document) bladert u naar het object, zodat er vierkante
haken aan beide zijden van het object verschijnen.
Geheugen vrijmaken
Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer als u wilt zien
hoeveel geheugen beschikbaar is voor verschillende
gegevenstypen.
Veel functies van het apparaat gebruiken geheugen om
gegevens op te slaan. U krijgt een melding als het
beschikbare geheugen bijna vol is.
Breng gegevens over naar een compatibele geheugenkaart
(indien beschikbaar) of naar een compatibele computer om
geheugen vrij te maken.
Gebruik Bestandsbeheer of ga naar de desbetreffende
toepassing om gegevens te verwijderen die u niet langer
nodig hebt. U kunt de volgende elementen verwijderen:
• E-mails in de mappen in Berichten en e-mails die uit de
mailbox zijn opgehaald
• Opgeslagen webpagina's
• Contactgegevens
• Agendanotities
• Toepassingen in Toepassingsbeheer die u niet nodig hebt
• Installatiebestanden (met de bestandsextensi .SIS of .SISX)
van toepassingen die u hebt geïnstalleerd. Breng de
installatiebestanden over naar een compatibele
computer.
• Afbeeldingen en videoclips in Foto's. Maak een back-up
van de bestanden op een compatibele pc met behulp van
Nokia PC Suite.
U kunt het apparaat aanpassen aan uw persoonlijke
voorkeuren, bijvoorbeeld door te kiezen uit verschillende
tonen, achtergrondafbeeldingen en schermbeveiligers.
Profielen
Selecteer Menu > Bed. paneel > Profielen.
U kunt voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of
groepen bellers beltonen, waarschuwingssig nalen en andere
signalen instellen. Het actieve profiel wordt boven aan het
startscherm weergegeven. Als het actieve profiel echter
Algemeen is, wordt alleen de huidige datum weergegeven.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties >
Nieuw maken en definieert u de instellingen.
Als u een profiel wilt aanpassen, selecteert u het
desbetreffende profiel en kiest u Opties > Aanpassen.
Als u een profiel wilt wijzigen, selecteert u het desbetreffende
profiel en kiest u Opties > Activeren. Wanneer het Offline
profiel is geactiveerd, kunt u het apparaat niet per ongeluk
inschakelen. Ook kunt u dan niet ongewild berichten
verzenden of ontvangen of gebruikmaken van een draadloos
LAN, Bluetooth-connectiviteit, GPS of de FM-radio. Bovendien
wordt bij het selecteren van het profiel een eventuele actieve
internetverbinding verbroken. Het Offline-profiel verhindert
u niet om op een later tijdstip een draadloos LAN- of
Bluetooth-verbinding tot stand te brengen, en ook niet om
GPS of de FM-radio in te schakelen. Houd u daarom aan de
veiligheidsvoorschriften wanneer u deze functies gebruikt.
Als u het profiel zo wilt instellen dat het tot een bepaalde tijd
binnen de volgende 24 uur actief is, selecteert u Opties >
Tijdelijk en stelt u de tijd in. Wanneer de ingestelde tijd
vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld
op het vorige actieve profiel zonder tijdsinstelling. Als u een
profiel met tijdinstelling hebt ingesteld, wordt
weergegeven op het startscherm. Het profiel Offline kan niet
worden geprogrammeerd.
Als u een profiel dat u hebt gemaakt wilt verwijderen,
selecteert u Opties > Profiel verwijderen. De vooraf
gedefinieerde profielen kunt u niet verwijderen.
Beltonen selecteren
Als u een beltoon wilt instellen voor een profiel, selecteert u
Opties > Aanpassen > Beltoon. Selecteer een beltoon in
de lijst, of selecteer Geluiden downldn om een map te
openen met daarin een lijst met bookmarks voor het
downloaden van tonen via de browser. Gedownloade tonen
worden opgeslagen in de Galerij.
Als u de beltoon alleen voor een bepaalde contactgroep wilt
gebruiken, selecteert u Opties > Aanpassen >
Waarschuwen bij en selecteert u de gewenste groep. Voor
oproepen van andere nummers geldt een stille
waarschuwing.
Als u de berichttoon wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Aanpassen > Berichtensignaaltoon.
Profielen aanpassen
Selecteer Menu > Bed. paneel > Profielen.
Selecteer Opties > Aanpassen en maak een keuze uit de
volgende opties:
• Beltoon — Hiermee selecteert u een beltoon in de lijst of
selecteert u Geluiden downldn om een map te openen
met daarin een lijst met bookmarks voor het downloaden
van tonen via de browser. Als u twee verschillende
telefoonlijnen gebruikt, kunt u verschillende beltonen
voor deze lijnen instellen.
• Toon video-oproep — Selecteer een beltoon voor videooproepen.
• Naam beller uitspreken — Wanneer u deze optie hebt
geselecteerd en iemand uit uw contactenlijst u belt, hoort
u een beltoon die bestaat uit de gesproken naam van het
contact en de geselecteerde beltoon.
• Beltoontype — Stel het type beltoon in.
• Belvolume — Stel het volume van de beltoon in.
• Berichtensignaaltoon — Stel een toon voor ontvangen
SMS-berichten in.
• Signaaltoon e-mail — Stel een toon voor ontvangen e-
mailberichten in.
• Trilsignaal — Het apparaat zo instellen dat het bij een
inkomende oproep of inkomend bericht gaat trillen.
• Toetsenbordtonen — Het volume van de toetstonen
selecteren.
• Waarschuwingstonen — Hiermee schakelt u de
waarschuwingstonen uit. Deze instelling heeft ook effect
op het geluid van bepaalde games en Java™-toepassingen.
• Waarschuwen bij — Het apparaat zo instellen dat het
alleen overgaat wanneer u wordt gebeld door nummers
van een bepaalde groep contacten. Voor oproepen van
andere nummers geldt een stille waarschuwing.
• Toon P2T-oproep — Hiermee selecteert u een beltoon
voor P2T-oproepen.
• P2T-status — Hiermee stelt u de P2T-status voor elk
profiel in.
• Profielnaam — Geef een nieuw profiel een naam of
wijzig de naam van een bestaand profiel. De namen van
de profielen Algemeen en Offline kunnen niet worden
gewijzigd.
Het startscherm aan uw
voorkeuren aanpassen
Selecteer Menu > Bed. paneel > Modi.
Als u de naam van het huidige startscherm wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Modusnaam wijzigen.
Als u wilt instellen welke toepassingen en meldingen op het
startscherm worden weergegeven, selecteert u Toepass.
startscherm.
Als u het thema van het huidige startscherm wilt wijzigen,
selecteert u Algemeen thema.
• 3-D-beltonen — 3D-effecten toevoegen aan het
audiothema.
• Spraak — Selecteer Spraak als u spraak wilt instellen als
het geluid voor een gebeurtenis. Voer de gewenste tekst
in het tekstveld in. De optie Spraak is niet beschikbaar als
u de optie Naam beller uitspreken hebt ingeschakeld in
het huidige profiel.
• Geluiden uitschakelen — Alle geluiden in een
gebeurtenisgroep uitzetten.
3D-beltonen
Selecteer Menu > Bed. paneel > 3-D-tonen.
Selecteer 3-D-beltooneffecten > Aan om driedimensionale
(3D) geluidseffecten voor beltonen in te schakelen. Niet alle
beltonen ondersteunen 3D-effecten.
Als u het 3D-effect wilt wijzigen dat wordt toegepast op de
beltoon, selecteert u Geluidsbaan en het gewenste effect.
Maak een keuze uit de volgende opties om het 3D-effect te
wijzigen:
• Snelheid geluidsbaan — Selecteer de snelheid waarmee
geluid zich van de ene in de andere richting verplaatst.
Deze instelling is niet voor alle effecten beschikbaar.
• Galm — Selecteer het gewenste effect om de hoeveelheid
echo aan te passen.
• Doppler-effect — Selecteer Aan om de beltoon hoger te
laten klinken wanneer u zich dichter bij het apparaat
bevindt en lager wanneer u zich verderaf bevindt. Deze
instelling is niet voor alle effecten beschikbaar.
Als u de beltoon met het 3D-effect wilt beluisteren, selecteert
u Opties > Toon afspelen.
Selecteer Menu > Bed. paneel > Profielen en Opties >
Aanpassen > Belvolume om het volume van de beltoon
Op uw nieuwe Nokia Eseries staan nieuwe versies van de
toepassingen Agenda, Contacten en E-mail, en ook het
startscherm is helemaal nieuw.
Belangrijkste functies
Uw nieuwe Nokia E52 helpt u met het beheren van uw
zakelijke en persoonlijke informatie. De belangrijkste
functies worden hier uitgelicht:
Onderweg e-mail lezen en beantwoorden.
Afspraken bijhouden en plannen met de
toepassing Agenda.
Gegevens van zakenpartners en persoonlijke
vrienden beheren met de toepassing Contacten.
Verbinding maken met een draadloos LAN (WLAN)
met de toepassing WLAN-wizard.
Werken met documenten, werkbladen en
presentaties met de toepassing Quickoffice.
Interessante plekken zoeken met de toepassing
Kaarten.
Wisselen tussen de zakelijke en de privémodus.
Het uiterlijk en de instellingen van het
startscherm aanpassen met de toepassing Modi.
Zoeken binnen het intranet van het bedrijf met de
toepassing Intranet.
Contactinformatie en agenda-items van een
ouder toestel overdragen naar uw Nokia E52 met
de toepassing Overdracht.
Controleren of er updates voor toepassingen
beschikbaar zijn en deze downloaden naar het
apparaat met de toepassing Toep.update.
Het apparaat of de geheugenkaart coderen, zodat
anderen geen toegang tot belangrijke gegevens
hebben.
Startscherm
In het startscherm hebt u direct toegang tot de meest
gebruikte functies en toepassingen. Ook ziet u hier in één
oogopslag of er gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
Vanaf het startscherm hebt u direct toegang tot de meest
gebruikte toepassing. Ook ziet u hier met één oogopslag of
er gemiste oproepen of nieuwe berichten zijn.
Als u het pictogram
rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U
sluit de lijst door naar links te gaan.
Het startscherm bestaat uit de
volgende elementen:
1. Snelkoppelingen naar
toepassingen Als u een
toepassing wilt openen,
selecteert u de snelkoppeling
van de toepassing.
2. Informatiegebied. U kunt een
item dat wordt weergegeven
in het informatiegebied
bekijken door het item te
selecteren.
3. Meldingengebied. U kunt de
meldingen weergeven door naar een vak te gaan. Vakken
zijn alleen zichtbaar als er items in staan.
U kunt twee startschermen instellen voor verschillende
doeleinden. U kunt bijvoorbeeld een scherm voor zakelijke email en berichten hebben en een ander scherm voor
persoonlijke e-mail. Zo kunt u voorkomen dat u buiten uw
werktijden zakelijke berichten te zien krijgt.
Selecteer
startschermen.
als u wilt overschakelen tussen de
ziet, drukt u de navigatietoets naar
Als u het uiterlijk van het startscherm wilt instellen en wilt
definiëren welke items en snelkoppelingen erop staan,
selecteert u Menu > Bed. paneel en Modi.
Werken in het startscherm
Als u contacten wilt zoeken vanaf het startscherm, typt u de
eerste letters van de naam van het contact. Druk bij het
invoeren van tekens slechts eenmaal op de toetsen. Als u
bijvoorbeeld "Eric" wilt invoeren, toetst u 3742. Er worden
automatisch bijpassende contacten gezocht. Als u wilt
wisselen tussen de alfabetische en numerieke modus,
selecteert u Opties > Alfanum. modus of Numerieke
modus. Selecteer het gewenste contact uit de lijst met
suggesties. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar in alle
talen.
Druk op de beltoets om het nummer te bellen.
Als u het zoeken naar contacten wilt uitschakelen, selecteert
u Opties > Contact zoeken uit.
Als u wilt zien of er berichten zijn ontvangen, selecteert u het
berichtenvak in het meldingengebied. Als u een bericht wilt
lezen, selecteert u het gewenste bericht. Blader met de
navigatietoets naar rechts als u andere taken wilt
weergeven.
Als u gemiste oproepen wilt weergeven, selecteert u het
oproepenvak in het meldingengebied. Als u een oproep wilt
beantwoorden, selecteert u een oproep en drukt u op de
beltoets. Als u een SMS aan een beller wilt verzenden,
selecteert u een oproep en selecteert u vervolgens Bericht
Als u uw voicemail wilt beluisteren, selecteert u het
voicemailvak in het meldingengebied. Selecteer het
gewenste voicemailvak en druk op de beltoets.
Sneltoetsen
Met de Sneltoetsen hebt u snel toegang tot toepassingen en
taken. Aan elke toets is een toepassing of een taak
toegekend. Als u deze snelkoppelingen wilt wijzigen,
selecteert u Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Algemeen > Persoonlijk > One Touch-ttsn. Uw
serviceprovider kan toepassingen aan bepaalde toetsen
hebben toegewezen. In dat geval kunt u ze niet wijzigen.
1 — Home-toets
2 — E-mailtoets
3 — Agendatoets
Home-toets
Als u naar het startscherm wilt, drukt u kort op de hometoets. Druk nogmaals kort op de home-toets om het menu te
openen.
Als u een lijst van actieve toepassingen wilt zien, drukt u een
aantal seconden op de home-toets. Als de lijst is geopend,
drukt u kort op de home-toets om door de lijst te navigeren.
Als u de geselecteerde toepassing wilt openen, drukt u een
aantal seconden op de home-toets, of u drukt op de
navigatietoets. Als u de geselecteerde toepassing wilt
sluiten, drukt u op de backspace-toets.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd,
vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur
van de batterij af.
Agendatoets
Als u de toepassing Agenda wilt openen, drukt u kort op de
agendatoets.
Als u een nieuwe afspraak wilt maken, drukt u een aantal
seconden op de agendatoets.
E-mailtoets
Als u uw standaardmailbox wilt openen, drukt u kort op de
e-mailtoets.
Als u een nieuw e-mailbericht wilt maken, drukt u een aantal
seconden op de e-mailtoets.
Wanneer u de sensoren in uw apparaat activeert, kunt u
bepaalde functies bedienen door het apparaat om te draaien.
Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Algemeen > Sensorinstellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Sensoren — Instellen dat het scherm automatisch draait
overeenkomstig de stand van het apparaat.
• Draaibediening — Instellen dat een inkomende oproep
wordt gedempt of dat een alarm op snooze wordt gezet
als u het apparaat met het scherm omlaag draait. Als u
deze optie wilt inschakelen, moet de optie Sensoren
geactiveerd zijn.
Agenda
Selecteer Menu > Agenda.
Informatie over Agenda
Selecteer Menu > Agenda.
Met Agenda kunt u geplande gebeurtenissen en afspraken
maken en weergeven, en overschakelen tussen verschillende
agendaweergaven.
In de maandweergave worden agenda-items gemarkeerd
met een driehoekje. Jaarlijks terugkerende items worden ook
gemarkeerd met een uitroepteken. De items van de
geselecteerde dag worden in een lijst weergegeven.
U kunt agenda-items openen door een agendaweergave en
een agenda-item te selecteren.
Als u het pictogram
rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U
sluit de lijst door naar links te gaan.
ziet, drukt u de navigatietoets naar
Agenda-items maken
Selecteer Menu > Agenda.
U kunt de volgende typen agenda-items maken:
• Afspraken herinneren u aan gebeurtenissen die
plaatsvinden op een specifieke datum en tijd.
• Vergaderverzoeken zijn uitnodigingen die u kunt
verzenden naar de deelnemers. Voordat u
vergaderverzoeken kunt maken, moet u eerst een
compatibele mailbox op het apparaat hebben ingesteld.
• Memo's zijn gerelateerd aan een hele dag, maar niet aan
een specifiek tijdstip op de dag.
• Jaarlijks terugkerende items herinneren u aan
verjaardagen en andere speciale datums. Ze hebben
betrekking op een bepaalde dag, maar niet op een
specifieke tijd van de dag. Deze items worden ingesteld
als jaarlijks terugkerende items.
• Taken hebben een einddatum, maar geen specifiek
tijdstip op de dag.
Als u een agenda-item wilt maken, selecteert u een datum,
Opties > Nieuw item en het type item.
Als u de prioriteit van afspraken wilt instellen, selecteert u
Opties > Prioriteit.
Als u wilt definiëren wat er tijdens het synchroniseren met
een item moet gebeuren, selecteert u Privé om het item af
te schermen voor anderen als de agenda online staat,
Openbaar om het item zichtbaar te maken voor anderen, of
Geen om het item niet naar de computer te kopiëren.
Als u het item wilt verzenden naar een compatibel apparaat,
selecteert u Opties > Verzenden.
Als u een vergaderverzoek wilt maken van een afspraak,
selecteert u Opties > Deelnemers toevoegen.
3. Voer het onderwerp in.
4. Voer de begin- en eindtijd en de datum in of selecteer
Gebeurt. hele dag.
5. Voer de locatie in.
6. Stel een waarschuwingssignaal voor het item in, als dat
nodig is.
7. Stel voor een terugkerende afspraak een interval in en
voer de einddatum in.
8. Voer een beschrijving in.
Als u de prioriteit van het vergaderverzoek wilt instellen,
selecteert u Opties > Prioriteit.
Wanneer u het vergaderverzoek wilt verzenden, selecteert u
Opties > Verzenden.
Vergaderverzoeken maken
Selecteer Menu > Agenda.
Voordat u vergaderverzoeken kunt maken, moet u eerst een
compatibele mailbox op het apparaat hebben ingesteld.
U maakt als volgt een afspraak:
1. Selecteer een dag en Opties > Nieuw item >
Vergaderverzoek om een afspraak voor een vergadering
te maken.
2. Voer de namen van de beoogde deelnemers in. Om de
namen uit de lijst met contacten toe te voegen, voert u
de eerste letters van de namen in en selecteert u uit de
voorgestelde namen die overeenkomen. Als u optionele
deelnemers wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Deelnemers toevoegen.
Agendaweergaven
Selecteer Menu > Agenda.
U kunt wisselen tussen de volgende agendaweergaven:
• In de maandweergave staat de huidige maand met de
agenda-items van de geselecteerde dag in een lijst.
• In de weekweergave staan de gebeurtenissen van de
geselecteerde week weergegeven in vakken van zeven
dagen.
• In de dagweergave staan de gebeurtenissen van de
geselecteerde dag op basis van de begintijd ingedeeld in
tijdvakken.
• In de agendaweergave staat een lijst met alle
gebeurtenissen op de geselecteerde dag.
Tip: Als u naar een andere weergave wilt, drukt u op
*.
Als u een andere weergave wilt, selecteert u Opties >
Weergave wijzigen en kiest u de gewenste weergave.
Tip: Als u de weekweergave wilt openen, selecteert u
het weeknummer.
Al s u de volg en de of v or ig e da g w il t w eer ge ve n in de ma and -,
week-, dag- of agendaweergave, selecteert u de gewenste
dag.
Als u de standaardweergave wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Instellingen > Standaardweergave.
Contacten
Informatie over Contacten
Selecteer Menu > Contacten.
Met Contacten kunt u contactgegevens, zoals
telefoonnummers, thuisadressen of e-mailadressen van uw
contacten,- opslaan en bijwerken. U kunt een persoonlijke
beltoon of een miniatuurafbeelding toevoegen aan een
contact. U kunt ook contactgroepen maken om met meerdere
contacten tegelijk te communiceren en om contactgegevens
uit te wisselen met compatibele apparaten.
Als u het pictogram
rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U
sluit de lijst door naar links te gaan.
ziet, drukt u de navigatietoets naar
Werken met contacten
Selecteer Menu > Contacten.
Als u een contact wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw
contact en voert u de details van de contact in.
Als u contacten wilt kopiëren van de geheugenkaart, indien
beschikbaar, selecteert u Opties > Reservekopie maken >
Geh.krt naar telefoon.
Als u contacten wilt zoeken, typt u eerst de naam van het
contact in het zoekveld.
Als u wilt wisselen naar de zoekmodus met tekstvoorspelling,
selecteert u Opties > Gesugger. zoeken aan.
Als u contacten wilt zoeken in de zoekmodus met
tekstvoorspelling, begint u met het invoeren van de naam
van het contact in het zoekveld.
Contactgroepen maken
Selecteer Menu > Contacten.
1. Als u een nieuwe contactgroep wilt maken, gaat u naar
de contacten die u aan de groep wilt toevoegen en
selecteert u Opties > Markeringen aan/uit >
Markeren.
2. Selecteer Opties > Groepen > Toevoegen aan
groep > Nieuwe groep maken en geef een naam op
voor de groep.
Als u conferentiegesprekken met de groep wilt voeren via een
conferentiedienst, moet u het volgende doen:
• PIN confer.dienst — De conferentiedienst-pincode
invoeren.
Als u een conferentiegesprek met de groep wilt voeren via de
conferentiedienst, selecteert u eerst de groep, bladert u naar
rechts en selecteert u vervolgens Conf.dienst bellen.
Contacten zoeken in een
externe database
Als u externe contacten wilt zoeken, selecteert u Opties >
Instellingen > Contacten > Externe zoekserver. U moet
een externe server definiëren voordat u externe contacten
kunt zoeken.
Als u contacten wilt zoeken in een externe database,
selecteert u Contacten > Opties > Extern zoeken. Voer de
naam van de contact in waarnaar u wilt zoeken en selecteer
Zoeken. Het apparaat brengt een gegevensverbinding tot
stand met de externe database.
Als u vanaf het startscherm contacten wilt zoeken, begint u
op het startscherm tekens te typen en selecteert u de
database in de lijst met voorgestelde opties.
zoekserver om het externe contactenbestand te wijzigen.
Deze instelling geldt ook voor de database die wordt gebruikt
in de toepassingen Contacten en Agenda en op het
startscherm, maar niet voor de database die wordt gebruikt
voor e-mail.
Beltonen voor contacten
toevoegen
Selecteer Menu > Contacten.
Als u een beltoon wilt toevoegen voor een contact, selecteert
u de contact, Opties > Beltoon en een beltoon. De beltoon
klinkt wanneer u door het contact wordt gebeld.
Als u een beltoon wilt toevoegen voor een contactgroep,
selecteert u de contactgroep, Opties > Groepen >
Beltoon en een beltoon.
Selecteer Standaard beltoon in de lijst met beltonen om de
beltoon te verwijderen.
Contactinstellingen
Selecteer Menu > Contacten.
Als u de instellingen van de toepassing Contacten wilt
wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen > Contacten
en maakt u een keuze uit de volgende opties:
• Contacten weergeven — Contacten weergeven die zijn
opgeslagen in het apparaatgeheugen, op de SIM-kaart of
beide.
van contacten worden weergegeven. Deze instelling is
niet voor alle talen beschikbaar.
• Standaardcontactlijst — Selecteren welke lijst met
contacten wordt geopend wanneer u de toepassing
Contacten start. Deze instelling is alleen beschikbaar
wanneer er meerdere lijsten met contacten zijn.
• Externe zoekserver — De externe contactendatabase
wijzigen. Deze optie is alleen beschikbaar als uw
serviceprovider externe contactendatabases ondersteunt.
Multitasking
U kunt verschillende toepassingen tegelijk gebruiken. Als u
naar een andere actieve toepassing wilt, houdt u de hometoets ingedrukt, gaat u naar de toepassing en drukt u op de
navigatietoets. Als u de geselecteerde toepassing wilt
sluiten, drukt u op de backspace-toets.
Voorbeeld: Als u tijdens een actieve oproep uw
agenda wilt controleren, drukt u op de home-toets om
naar het menu te gaan en opent u de toepassing
Agenda. De oproep blijft op de achtergrond actief.
Voorbeeld: Als u een bericht invoert en naar een
website wilt gaan, drukt u de home-toets in om naar
het menu te gaan en opent u een webbrowser.
Selecteer een bookmark of voer het internetadres
handmatig in, en selecteer Ga naar. Als u terug wilt
keren naar uw bericht, houdt u de home-toets
ingedrukt, gaat u naar het bericht en drukt u op de
navigatietoets.
Bestanden op Ovi
Met Bestanden op Ovi kunt u uw Nokia E52 gebruiken om
toegang te krijgen tot de inhoud op uw computer als deze is
ingeschakeld en met internet verbonden is. U moet de
toepassing Bestanden op Ovi op elke computer installeren
waar u Bestanden op Ovi mee wilt verbinden.
U kunt Bestanden op Ovi voor een beperkte tijd uitproberen.
Met Bestanden op Ovi kunt u:
• Afbeeldingen doorbladeren, zoeken en bekijken. U hoeft
de afbeeldingen niet naar de website te uploaden, maar
het mobiele apparaat kan rechtstreeks toegang krijgen tot
de inhoud van de computer.
• Bestanden en documenten doorbladeren, zoeken en
bekijken.
• Liedjes van de computer naar het apparaat overdragen.
• Bestanden en mappen van de computer verzenden,
zonder ze eerst van en naar het apparaat te verplaatsen.
• Bestanden op de computer openen, zelfs als de computer
uitgeschakeld is. Kies gewoon welke mappen en
bestanden u beschikbaar wilt maken, en Bestanden op Ovi
bewaart automatisch bijgewerkte kopieën op een
beveiligde online plaats, waar u ze kunt vinden zelfs als
de computer uitgeschakeld is.
Selecteer Menu > Berichten.
In Berichten (netwerkdienst) kunt u SMS-berichten,
multimediaberichten, audioberichten en e-mailberichten
verzenden en ontvangen. U kunt ook webdienstberichten,
infodienstberichten en speciale berichten met gegevens
ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Voordat u berichten kunt verzenden of ontvangen moet u
wellicht het volgende doen:
• Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en
controleren of het apparaat zich binnen het bereik van een
netwerk bevindt.
• Controleren of het netwerk de berichtfuncties ondersteunt
die u wilt gebruiken en of deze zijn geactiveerd op de SIMkaart.
• Het internettoegangspunt definiëren in het apparaat.
• Instellingen voor de e-mailaccount definiëren in het
apparaat.
• De SMS-instellingen definiëren in het apparaat.
• De MMS-instellingen definiëren in het apparaat.
Het is mogelijk dat het apparaat de serviceprovider van de
SIM-kaart herkent en sommige berichtinstellingen
automatisch configureert. Als dat niet gebeurt, moet u deze
instellingen handmatig definiëren of contact opnemen met
uw serviceprovider voor het configureren van de instellingen.
De dienst Nokia Messaging stuurt automatisch emailberichten door vanaf uw bestaande e-mailadres naar uw
Nokia E52. U kunt e-mails lezen, beantwoorden en ordenen
terwijl u onderweg bent. De dienst Nokia Messaging biedt
ondersteuning voor diverse e-mailproviders via internet die
vaak worden gebruikt voor persoonlijke e-mails, zoals de emaildiensten van Google.
Het kan zijn dat er kosten in rekening worden gebracht voor
de dienst Nokia Messaging. Neem contact op met uw
serviceprovicer of de dienst Nokia Messaging voor informatie
over mogelijke kosten.
U kunt de dienst Nokia Messaging alleen gebruiken als deze
door uw netwerk wordt ondersteund en in uw regio
beschikbaar is.
De toepassing Nokia Messaging installeren
1. Selecteer Menu > Email > Nieuw.
2. Lees de informatie op het scherm en selecteer Starten.
3. Selecteer Verbinden om het apparaat toegang tot het
netwerk te geven.
4. Voer uw e-mailadres en wachtwoord in.
U kunt de dienst Nokia Messaging zelfs op uw apparaat
activeren als u andere e-mailtoepassingen hebt
geïnstalleerd, zoals Mail for Exchange.
E-mail
E-mailinstellingen definiëren
Met de wizard voor e-mail kunt u een zakelijke e-mailaccount
instellen, zoals Microsoft Outlook of Mail for Exchange. Ook
kunt u een account voor webmail instellen.
Wanneer u een zakelijke e-mailaccount instelt, hebt u
meestal de naam nodig van de server waaraan uw emailadres is gekoppeld. Neem voor details contact op met uw
IT-afdeling.
1. Als u de wizard wilt openen, selecteert u in het
startscherm E-mail instellen.
2. Voer uw e-mailadres en wachtwoord in. Als de wizard uw
e-mailaccount niet automatisch kan instellen, moet u zelf
het accounttype selecteren en de overige
accountgegevens opgeven.
Als op het apparaat nog meer e-mailclients staan, worden die
ook aangeboden wanneer u de wizard voor e-mail opent.
ActiveSync
Gebruik van Mail for Exchange is beperkt tot draadloze
synchronisatie van PIM-informatie tussen het Nokiaapparaat en de geautoriseerde Microsoft Exchange-server.
E-mail verzenden
Selecteer Menu > Berichten.
1. Selecteer uw mailbox en vervolgens Opties > Nieuw e-
mailbericht.
2. Ga naar het veld Aan en voer het e-mailadres van de
geadresseerde in. Als het e-mailadres van de
geadresseerde voorkomt in Contacten, begint u met het
invoeren van de naam van de geadresseerde en selecteert
u vervolgens de vervanger uit de lijst met voorgestelde
opties. Als u meerdere geadresseerden toevoegt,
gebruikt u een ; om de e-mailadressn van elkaar te
scheiden. Gebruik het veld Cc om een kopie naar andere
geadresseerden te verzenden, of het veld Bcc om Bccontvangers op te geven. Als het veld Bcc niet wordt
weergegeven, selecteert u Opties > Meer > BCC-veld
weergeven.
3. Voer in het veld Onderwerp het onderwerp van het emailbericht in.
4. Schrijf uw bericht in het tekstgebied.
5. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende
opties:
• Bijlage toevoegen — Hiermee voegt u een bijlage
aan het bericht toe.
• Prioriteit — Hiermee stelt u de prioriteit van het
bericht in.
• Vlag — Hiermee markeert u het bericht voor een
vervolgactie.
• Sjabloon invoegen — Hiermee voegt u tekst vanuit
Als u een e-mailbericht wilt schrijven, selecteert u uw mailbox
en kiest u vervolgens Opties > Nieuw e-mailbericht.
Als u een bijlage aan een e-mail wilt toevoegen, selecteert u
Opties > Bijlage toevoegen.
Als u de geselecteerde bijlage wilt verwijderen, selecteert u
Opties > Bijlage verwijderen.
E-mail lezen
Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten
of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Als u een ontvangen e-mailbericht wilt lezen, selecteert u de
mailbox en kiest u het bericht in de lijst.
Als u een antwoord aan de afzender van het bericht wilt
sturen, selecteert u Opties > Beantwoorden. Als u een
antwoord aan de afzender en aan alle andere
geadresseerden wilt sturen, selecteert u Opties > Allen
beantwoorden.
Als u het bericht wilt doorsturen, selecteert u Opties >
Doorsturen.
Bijlagen downloaden
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
U kunt de bijlagen van de e-mail weergeven door naar het
bijlagenveld te gaan en Opties > Acties te selecteren. Als
het bericht één bijlage heeft, selecteert u Openen om de
bijlage te openen. Als het bericht meerdere bijlagen bevat,
selecteert u Lijst weergeven om een lijst weer te geven
waarin wordt aangegeven welke bijlagen zijn gedownload
en welke niet.
Als u de geselecteerde bijlage of alle bijlagen uit de lijst naar
het apparaat wilt downloaden, selecteert u Opties >
Acties > Downloaden of Alles downloaden. De bijlagen
worden niet in het apparaat opgeslagen en worden
verwijderd wanneer u het bericht verwijderd.
Als u de geselecteerde bijlage of alle gedownloade bijlagen
in het apparaat wilt opslaan, selecteert u Opties > Acties >
Opslaan of Alles opslaan.
Als u de geselecteerde, gedownloade bijlage wilt openen,
selecteert u Opties > Acties > Openen.
Selecteer een ontvangen vergaderverzoek, kies Opties en
maak een keuze uit de volgende opties:
• Aanvaarden — Het vergaderverzoek accepteren.
• Afwijzen — Het vergaderverzoek afwijzen.
• Doorsturen — Het vergaderverzoek doorsturen naar een
andere geadresseerde.
• Verw. uit agenda — Een geannuleerde vergadering uit
uw agenda verwijderen.
E-mailberichten zoeken
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u items wilt zoeken in de geadresseerden, de
onderwerpen en de tekst van de e-mailberichten in de
mailbox, selecteert u Opties > Zoeken.
Als u het zoeken wilt beëindigen, selecteert u Opties >
Zoeken stoppen.
Als u een nieuw zoekopdracht wilt beginnen, selecteert u
Opties > Opnieuw zoeken.
E-mailberichten verwijderen
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen, selecteert u het
bericht en Opties > Acties > Verwijderen. Het bericht
wordt in de map voor verwijderde items geplaatst (indien
beschikbaar). Als er geen map voor verwijderde items
beschikbaar is, wordt het bericht permanent verwijderd.
Als u de map voor verwijderd items wilt legen, opent u de
map en selecteert u Opties > Wis Verw. items.
Wisselen tussen e-mailmappen
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u een andere e-mailmap of mailbox wilt openen,
selecteert u Inbox boven aan het scherm. Selecteer de emailmap of mailbox uit de lijst.
Verbinding met de mailbox
verbreken
Selecteer Menu > Berichten en een mailbox.
Als u de synchronisatie tussen het apparaat en de emailserver wilt annuleren en met uw e-mail wilt werken
zonder draadloze verbinding, selecteert u Opties >
Verbinding verb reken. Als uw mailbox de optie Verbinding
verbreken niet heeft, selecteert u Opties > Afsluiten om
de verbinding met de mailbox te verbreken.
Als u de synchronisatie weer wilt starten, selecteert u
Als u een afwezigheidsbericht wilt instellen, selecteert u uw
mailbox en Opties > Instell. > Postvak > Afwezigheid >
Aan of Opties > Instell. > Mailboxinstellingen >
Afwezigheid > Aan.
Selecteer Afwezigheidsbericht om de tekst voor het bericht
in te voeren.
Algemene e-mailinstellingen
Selecteer Menu > Email en Instell. > Algemene
instellingen.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Indeling berichtenlijst — Hiermee stelt u in of er 1 of 2
regels moeten worden weergegeven van de emailberichten in de Inbox.
• Voorbeeld berichttekst — Een voorbeeld zien van de
berichten in de Inbox wanneer u door de lijst met
berichten bladert.
• Titelscheidingstekens — Als u de lijst van e-
mailberichten uit wilt breiden en inklappen, selecteert u
Aan.
• Meldingen downloaden — Hiermee stelt u in of u het
apparaat een melding wilt laten weergeven wanneer er
een e-mailbijlage is gedownload.
• Waarschuwen verwijd. — Het apparaat instellen zodat
een waarschuwing wordt weergegeven voordat u een emailbericht verwijdert.
• Startscherm — Definiëren hoe veel regels van de e-mail
moeten worden weergegeven in het informatiegebied
van het startscherm.
Berichtenmappen
Selecteer Menu > Berichten.
Berichten en gegevens die via Bluetooth-verbindingen
worden ontvangen, worden opgeslagen in de map Inbox. Emailberichten worden opgeslagen in de map Mailbox.
Berichten die u hebt opgesteld, kunnen worden opgeslagen
in de map Concepten. Berichten die nog moeten worden
verzonden, worden opgeslagen in de map Outbox en
berichten die al zijn verzonden, met uitzondering van
Bluetooth-berichten, worden opgeslagen in de map
Verzonden.
Tip: Berichten worden in de map Outbox geplaatst als
uw apparaat bijvoorbeeld geen netwerkbereik heeft.
Opmerking: Als het pictogram of de tekst Bericht
verzonden op het beeldscherm van het apparaat verschijnt,
betekent dit niet dat het bericht op de bedoelde bestemming
is aangekomen.
Als u bij het netwerk een afleveringsrapport wilt aanvragen
voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt
verzonden (netwerkdienst), selecteert u Opties >
Instellingen > SMS > Rapport ontvangen of
Multimediabericht > Rapporten ontvangen. De
Selecteer Menu > Berichten.
Alleen apparaten met compatibele functies kunnen
multimediaberichten ontvangen en weergeven. De
weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het
ontvangende apparaat.
Een multimediabericht (MMS) kan tekst bevatten en objecten
zoals afbeeldingen, geluidclips of videoclips. Voordat u
multimediaberichten kunt verzenden of ontvangen op uw
apparaat, moet u de instellingen voor multimediaberichten
definiëren. Het is mogelijk dat het apparaat de
serviceprovider van de SIM-kaart herkent en automatisch de
juiste instellingen voor multimediaberichten configureert.
Als dat niet het geval is, neemt u contact op met uw
serviceprovider voor de juiste instellingen, vraagt u de
instellingen bij uw serviceprovider aan via een
configuratiebericht of gebruikt u de instellingenwizard.
Berichten schrijven en
verzenden
Selecteer Menu > Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van
berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten
of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Voordat u een multimediabericht kunt maken of een emailbericht kunt schrijven, moet u de juiste
verbindingsinstellingen hebben geconfigureerd.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten
beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de
limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat
worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van emailberichten. Als u probeert om een e-mailbericht te
verzenden dat de toegestane grootte van de e-mailserver
overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en
probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te
verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een
gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om email te verzenden kunnen de kosten van gegevensoverdracht
oplopen. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht
verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
1. Selecteer Nieuw bericht > Bericht om een SMS of een
multimediabericht (MMS) te verzenden, Audiobericht om
een multimediabericht waarin een geluidsclip is
opgenomen te verzenden of E-mail om een e-mailbericht
te verzenden.
2. Druk in het veld Aan op de bladertoets om ontvangers of
een groep ontvangers uit de lijst contacten te selecteren
of voer het telefoonnummer of het e-mailadres van de
ontvanger in. Druk op * om de ontvangers te scheiden met
een puntkomma (;). U kunt het nummer of het adres ook
kopiëren en plakken vanaf het klembord.
3. Voer in het veld Onderwerp een onderwerp voor het emailbericht in. Als u wilt wijzigen welke velden worden
4. Schrijf het bericht in het berichtveld. Als u een sjabloon of
een notitie wilt invoegen, selecteert u Opties > Inhoud
invoegen > Tekst invoegen > Sjabloon of Notitie.
5. Als u een mediabestand aan een multimediabericht wilt
toevoegen, selecteert u Opties > Inhoud invoegen, het
type bestand of de bron en het gewenste bestand. Als u
een visitekaartje, dia, notitie of een ander soort bestand
aan het bericht wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Inhoud invoegen > Andere invoegen.
6. Als u een foto wilt nemen of een video of geluidsclip wilt
opnemen voor een multimediabericht, selecteert u
7. Als u een bijlage aan een e-mailbericht wilt toevoegen,
selecteert u Opties en het type bijlage. E-mailbijlagen
worden aangeduid met
8. Als u het bericht wilt verzenden, selecteert u Opties >
Verzenden of drukt u op de beltoets.
Opmerking: Als het pictogram of de tekst Bericht
verzonden op het beeldscherm van het apparaat verschijnt,
betekent dit niet dat het bericht op de bedoelde bestemming
is aangekomen.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan
de limiet voor één bericht. Langere berichten worden
verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider
kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen.
.
Tekens met accenten, andere symbolen en sommige
taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal
tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt
beperkt.
Mogelijk kunt u geen videoclips met de bestandsindeling MP4
verzenden of videoclips die groter zijn dan het draadloze
netwerk in een multimediabericht toestaat.
SMS-berichten op de SIM-kaart
Selecteer Menu > Berichten en Opties > SIM-berichten.
SMS-berichten kunnen op uw SIM-kaart worden opgeslagen.
Voordat u de SIM-berichten kunt weergeven, moet u ze naar
een map in het apparaat kopiëren. Nadat de berichten naar
een map zijn gekopieerd, kunt u ze weergeven in de map of
ze van de SIM-kaart verwijderen.
berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten
of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Tip: Als u multimediaberichten ontvangt met objecten
die niet door uw apparaat worden ondersteund, kunt
u deze niet openen. Probeer deze objecten naar een
ander apparaat te versturen, bijvoorbeeld een
computer, en open ze daar.
1. Als u een multimediabericht wilt beantwoorden, opent u
het bericht en selecteert u Opties > Beantwoorden.
2. Selecteer Afzender om de afzender te beantwoorden,
Allen om iedereen te beantwoorden die in het ontvangen
bericht is opgenomen, Via audiobericht om te
antwoorden met een audiobericht of Via e-mail om te
antwoorden met een e-mailbericht. De optie emailbericht is alleen beschikbaar als een mailbox is
ingesteld en als het bericht is verzonden vanaf een emailadres.
Tip: Als u ontvangers wilt toevoegen aan uw
antwoord, selecteert u Opties > Ontvanger
toevoegen om de ontvangers van het bericht te
selecteren vanuit Contacten, of u voert de
telefoonnummers of e-mailadressen handmatig in
het veld Aan in.
3. Voer de tekst van het bericht in en selecteer Opties >
Verzenden.
Presentaties maken
Selecteer Menu > Berichten.
Het is niet mogelijk om multimediapresentaties te maken als
MMS-aanmaakmodus is ingesteld op Beperkt. Als u de
instelling wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Instellingen > Multimediabericht > MMSaanmaakmodus > Vrij of Met begeleiding.
1. Als u een presentatie wilt maken, selecteert u Nieuw
bericht > Bericht. Het berichttype wordt veranderd in
een multimediabericht, gebaseerd op de ingevoegde
inhoud.
2. Voer in het veld Aan het nummer of e-mailadres van de
ontvanger in, of druk op de bladertoets om een ontvanger
toe te voegen vanuit Contacten. Als u meerdere
telefoonnummers of e-mailadressen invoert, moet u deze
door een puntkomma scheiden.
invoegen en kies een presentatiesjabloon. Een sjabloon
bepaalt welke multimediaobjecten u in de presentatie
kunt opnemen en waar deze worden weergegeven.
Bovendien bevat een sjabloon de overgangseffecten
tussen afbeeldingen en dia's.
4. Blader naar het tekstgebied en voer de tekst in.
5. Als u afbeeldingen, geluid, videoclips of notities wilt
invoegen in uw presentatie, gaat u naar het
desbetreffende objectgebied en selecteert u Opties >
Invoegen.
6. Als u dia's wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Als u de achtergrondkleur van de presentatie en
achtergrondafbeeldingen voor verschillende dia's wilt
instellen, selecteert u Opties > Achtergrondinstellingen.
Als u overgangseffecten tussen afbeeldingen of dia's wilt
plaatsen, selecteert u Opties > Effectinstellingen.
Als u de presentatie wilt bekijken, selecteert u Opties >
Voorbeeld. Multimediapresentaties kunnen alleen worden
weergegeven op compatibele apparaten met ondersteuning
voor presentaties. De weergave kan per apparaat verschillen.
Presentaties weergeven
Als u een presentatie wilt weergeven, kunt u dat in de map
Inbox doen. Ga naar de presentatie en druk op de
navigatietoets.
Als u de presentatie wilt onderbreken, drukt u op een van
beide selectietoetsen.
Als u het afspelen van de presentatie wilt hervatten,
selecteert u Opties > Doorgaan.
Als de tekst of afbeeldingen te groot voor het scherm zijn,
selecteert u Opties > Bladeren activeren. U kunt dan
schuiven om de hele presentatie te zien.
Als u telefoonnummers en e-mailadressen in de presentatie
wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt deze
nummers en adressen bijvoorbeeld gebruiken om te bellen,
berichten te verzenden of bookmarks te maken.
Multimediabijlagen weergeven
en opslaan
Als u multimediaberichten als complete presentaties wilt
weergeven, opent u het bericht en selecteert u Opties >
Presentatie afspelen.
Tip: Als u een multimedia-object in een
multimediabericht wilt weergeven of afspelen,
selecteert u Afbeelding bekijken, Geluidsclip
afspelen of Videoclip afspelen.
Als u de naam en grootte van een bijlage wilt weergeven,
selecteert u het bericht en vervolgens Opties > Objecten.
Om een multimedia-object op te slaan, selecteert u Opties >
Objecten, het object en Opties > Opslaan.
Berichten indelen
Selecteer Menu > Berichten en Mijn mappen.
Als u een nieuwe map wilt maken om uw berichten te
ordenen, selecteert u Opties > Nieuwe map.
Als u de naam van een map wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Naam map wijzigen. U kunt alleen de naam
wijzigen van mappen die u zelf hebt gemaakt.
Als u een bericht wilt verplaatsen naar een andere map,
selecteert u het bericht, en kiest u Opties > Verplaatsen
naar map, de map en OK.
Selecteer Opties > Sorteren op als u berichten in een
specifieke volgorde wilt sorteren.
Berichtgegevens als u de eigenschappen van een bericht
wilt weergeven.
Berichtenlezer
Met de Berichtenlezer kunt u SMS-berichten,
multimediaberichten, audioberichten en e-mailberichten
beluisteren.
Houd in het startscherm de linkerselectietoets ingedrukt
totdat de Berichtenlezer wordt geopend om nieuwe
berichten of e-mails te beluisteren.
Als u een bericht uit de Inbox wilt beluisteren, bladert u naar
het bericht en selecteert u Opties > Luisteren. Als u een e-
mailbericht uit de mailbox wilt beluisteren, bladert u naar
het bericht en selecteert u Opties > Lezen. Druk op de
eindetoets als u wilt stoppen met luisteren.
Druk op de bladertoets als u het voorlezen wilt onderbreken
of hervatten. Blader naar rechts om meteen naar het
volgende bericht te gaan. Blader naar links als u het huidige
bericht of de huidige e-mail opnieuw wilt beluisteren. Blader
aan het begin van het bericht naar links om meteen naar het
vorige bericht te gaan.
Als u het huidige bericht of de huidige e-mail gewoon zonder
geluid wilt lezen, selecteert u Opties > Weergeven.
Spraak
Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon > Spraak.
Met Spraak kunt u de taal, de stem en spraakeigenschappen
voor de berichtlezer instellen.
Selecteer Taal om de taal voor de berichtlezer in te stellen.
Selecteer Opties > Talen downloaden om meer talen voor
het apparaat te downloaden.
Tip: Wanneer u een nieuwe taal downloadt, moet u
minstens één stem voor die taal downloaden.
Selecteer Stem om de spreekstem in te stellen. De stem hangt
af van de geselecteerde taal.
Selecteer Snelheid om de spreeksnelheid in te stellen.
Selecteer Volume om het volume van de stem in te stellen.
Als u de gegevens van een stem wilt bekijken, opent u het
stemtabblad en selecteert u de stem en Opties >
Spraakgegevens. Als u naar een stem wilt luisteren,
selecteert u de stem en Opties > Spraak afspelen.
Als u talen of stemmen wilt verwijderen, selecteert u het item
en Opties > Verwijderen.
Instellingen voor berichtlezer
Als u de instellingen van de berichtenlezer wilt wijzigen,
opent u het tabblad Instellingen en definieert u het volgende:
• Taalherkenning — Automatische detectie van leestaal
inschakelen.
• Doorlopend lezen — Doorlopend lezen van alle
geselecteerde berichten inschakelen.
• Spraakprompts — De berichtenlezer zo instellen dat er
Selecteer Menu > Berichten.
U kunt speciale berichten ontvangen die gegevens bevatten,
zoals operatorlogo's, beltonen, bookmarks of instellingen
voor internettoegang of e-mailaccounts.
U kunt de inhoud van deze berichten opslaan door Opties >
Opslaan te selecteren.
Dienstberichten
Serviceberichten worden door serviceproviders naar uw
apparaat gestuurd. Serviceberichten kunnen meldingen
bevatten zoals nieuwskoppen, diensten of koppelingen
waarmee de inhoud van het bericht kan worden
gedownload.
Als u de instellingen voor dienstberichten wilt definiëren,
selecteert u Opties > Instellingen > Dienstbericht.
Als u de dienst of de berichtinhoud wilt downloaden,
selecteert u Opties > Bericht downloaden.
Als u informatie over de afzender wilt bekijken, het
webadres, de vervaldatum en andere details van het bericht
alvorens het te downloaden, selecteert u Opties >
Berichtgegevens.
Dienstopdrachten verzenden
U kunt een bericht met een aanvraag voor een dienst (ook
wel een USSD-opdracht genoemd) naar uw serviceprovider
verzenden en daarmee activatie van bepaalde
netwerkdiensten aanvragen. Neem contact op met uw
serviceprovider voor de vereiste dienstaanvraagtekst.
Als u een dienstaanvraagbericht wilt verzenden, selecteert u
Opties > Dienstopdrachten. Voer de dienstaanvraagtekst
in en selecteer Opties > Verzenden.
Infodienst
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Infodienst.
Met de netwerkinfodienst kunt u van serviceproviders
informatie ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals
het weerbericht of filemeldingen in een bepaald gebied.
Neem contact op met uw serviceprovider voor beschikbare
onderwerpen en relevante onderwerpnummers.
Infodienstberichten kunnen worden ontvangen als het
apparaat in de externe SIM-modus is. Het is mogelijk dat bij
een GPRS-verbinding geen ontvangst van infodiensten
mogelijk is.
Infodienstberichten kunnen niet met een UMTS-netwerk (3G)
worden ontvangen.
Als u infodienstberichten wilt ontvangen, moet u mogelijk de
ontvangst van infodiensten inschakelen. Selecteer Opties >
Instellingen > Ontvangst > Aan.
Als u alle berichten over een bepaald onderwerp wilt
weergeven, selecteert u het onderwerp.
Als u berichten over een bepaald onderwerp wilt ontvangen,
selecteert u Opties > Abonnement.
onderwerpen. U ontvangt bericht op het startscherm
als u een bericht ontvangt dat betrekking heeft op een
actueel onderwerp. Selecteer een onderwerp en kies
vervolgens Opties > Direct melden.
Als u onderwerpen wilt toevoegen, bewerken of verwijderen,
selecteert u Opties > Item.
Berichtinstellingen
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen.
Open het betreffende berichttype en definieer alle velden die
zijn gemarkeerd met Te definiëren of met een rood
sterretje.
Mogelijk wordt in uw apparaat de SIM-kaartprovider herkend
en worden de juiste instellingen voor SMS-berichten,
multimediaberichten en GPRS automatisch geconfigureerd.
Als dat niet het geval is, neemt u contact op met uw
serviceprovider voor de juiste instellingen, vraagt u de
instellingen bij uw serviceprovider aan via een
configuratiebericht of gebruikt u de instellingenwizard.
Instellingen voor SMS-berichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
SMS.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Berichtencentrales — Bekijk de beschikbare
berichtcentrales voor uw apparaat of voeg een nieuwe
toe.
• Berichtcentr. in gebruik — Selecteer een
berichtencentrale voor het verzenden van het bericht.
• Tekencodering — Selecteer Bep. ondersteuning als u
automatische tekenconversie naar een ander
coderingssysteem wilt gebruiken, indien beschikbaar.
• Rapport ontvangen — Selecteer Ja als u wilt dat het
netwerk u leveringsrapporten van ontvangen berichten
toestuurt (netwerkdienst).
• Geldigheid bericht — Stel in hoe lang de
berichtencentrale het bericht probeert te verzenden als dit
de eerste keer niet lukt (netwerkdienst). Als de ontvanger
niet kan worden bereikt binnen de gestelde periode,
wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd.
• Bericht verzonden als — Converteer het bericht naar een
andere indeling, bijvoorbeeld fax of e-mail. Wijzig deze
optie alleen als u zeker weet dat de berichtencentrale SMSberichten kan converteren naar deze andere indelingen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
• Voorkeursverbinding — Selecteer de
verbindingsmethode die uw voorkeur heeft bij het
verzenden van tekstberichten vanaf uw apparaat.
• Antw. via zelfde centrale — Selecteer of het
antwoordbericht moet worden verzonden via hetzelfde
berichtencentralenummer (netwerkdienst).
Instellingen voor
multimediaberichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
• Grootte afbeelding — Hiermee schaalt u afbeeldingen
in multimediaberichten.
• MMS-aanmaakmodus — Selecteer Beperkt als u het
apparaat zodanig wilt instellen dat wordt voorkomen dat
inhoud wordt ingesloten in multimediaberichten die
mogelijk niet wordt ondersteund door het netwerk of het
ontvangende apparaat. Als u waarschuwingen over de
opname van dergelijke inhoud wilt ontvangen, selecteert
u Met begeleiding. Als u een multimediabericht wilt
opstellen zonder beperkingen voor het type bijlage,
selecteert u Vrij. Als u Beperkt selecteert, is het niet
mogelijk om multimediapresentaties te maken.
• Toegangspunt in gebruik — Selecteer het
standaardtoegangspunt dat u wilt gebruiken om
verbinding te maken met de
multimediaberichtencentrale. Het is mogelijk dat u het
standaardtoegangspunt niet kunt wijzigen als dit vooraf
is ingesteld door uw serviceprovider.
automatisch om multimediaberichten altijd automatisch
te ontvangen, Aut. bij eigen ntwrk om melding te krijgen
van een nieuw multimediabericht dat u kunt ophalen uit
de berichtencentrale (bijvoorbeeld als u onderweg bent in
het buitenland en zich buiten het bereik van uw
thuisnetwerk bevindt), Handmatig om handmatig
multimediaberichten op te halen uit de berichtencentrale
of Uit om het ontvangen van alle multimediaberichten te
voorkomen. Automatisch ophalen wordt mogelijk niet in
alle regio´s ondersteund.
• Anon. berichten toestaan — Berichten ontvangen van
onbekende afzenders.
• Advertenties ontvangen — Berichten ontvangen die als
advertenties zijn gedefinieerd.
• Rapporten ontvangen — Verzoek om aflevering en
rapporten lezen van verzonden berichten
(netwerkservice). Wellicht kunt u geen afleveringsrapport
ontvangen voor een multimediabericht dat naar een emailadres is verzonden.
• Rapportverz. weigeren — Selecteer Ja om vanaf uw
apparaat geen afleveringsrapporten te verzenden voor
ontvangen multimediaberichten.
• Geldigheid bericht — Stel in hoe lang de
berichtencentrale het bericht moet proberen te verzenden
(netwerkdienst). Als de ontvanger van het bericht niet
binnen de ingestelde periode wordt bereikt, wordt het
bericht uit de multimediaberichtencentrale verwijderd.
Maximale duur is de maximumtijd die door het netwerk
wordt toegestaan.
Het apparaat vereist netwerkondersteuning om aan te geven
dat een verzonden bericht is ontvangen of gelezen.
Afhankelijk van het netwerk en andere omstandigheden is
deze informatie mogelijk niet altijd betrouwbaar.
Instellingen voor
dienstberichten
Selecteer Menu > Berichten en Opties > Instellingen >
Dienstbericht.
Als u dienstberichten van uw serviceprovider wilt ontvangen
op het apparaat, selecteert u Dienstberichten > Aan.
Voordat u een oproep kunt plaatsen of ontvangen, moet het
apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een geldige
SIM-kaart en zich binnen het servicegebied van een mobiel
netwerk bevinden.
Als u een internetoproep wilt verzenden of ontvangen, moet
uw apparaat verbinding hebben met een dienst voor
internetoproepen. Als u verbinding wilt maken met een
internetoproepdienst, moet uw apparaat zich binnen het
dekkingsgebied van een toegangspunt van een draadloos
LAN (WLAN) bevinden.
Spraakoproepen
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de
serviceprovider voor oproepen en diensten kan variëren,
afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen,
belastingen, enzovoort.
Antigeluid
Geluiden uit de directe omgeving worden actief uit uw spraak
verwijderd door het gebruik van de antigeluidstechnologie
in de tweevoudige microfoon.
De geluiden die de secundaire microfoon oppikt, worden uit
het signaal van de hoofdmicrofoon waarin u spreekt
verwijderd. Het resultaat is dat de overdracht van spraak in
een rumoerige omgeving aanzienlijk beter is.
Antigeluid is niet beschikbaar als u de luidspreker of een
headset gebruikt.
Voor het beste resultaat
moet u het apparaat
met de hoofdmicrofoon
goed op uw mond
richten.
Een oproep beantwoorden
Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren.
U kunt de beltoon dempen in plaats van een oproep
beantwoorden door Stil te selecteren.
Als u een actieve oproep hebt en de wachtfunctie
(netwerkdienst) is ingeschakeld, drukt u op de beltoets om
een nieuwe inkomende oproep te beantwoorden. De eerste
oproep wordt in de wachtstand geplaatst. Druk op de
eindetoets om de actieve oproep te beëindigen.
Een oproep plaatsen
Als u een oproep wilt plaatsen, voert u het netnummer en
abonneenummer in en drukt u op de beltoets.
Tip: Voor internationale oproepen voert u het
plusteken (+) in dat de internationale toegangscode
vervangt, en voert u de landcode, het netnummer (laat
zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
Als u de oproep wilt beëindigen of de kiespoging wilt
annuleren, drukt u op de eindetoets.
Als u een oproep wilt plaatsen aan een opgeslagen contact,
opent u op de contacten. Voer de eerste letters van de naam
in, ga naar de naam en druk op de beltoets.
Als u een oproep wilt plaatsen met behulp van het logboek,
drukt u op de beltoets om de 20 laatstgekozen nummers
w ee r te ge v en . Ga n aa r he t gewenste nummer of de gewenste
naam en druk op de beltoets.
Als u het volume van een actieve oproep wilt aanpassen,
gebruikt u de volumetoetsen.
Als u van een spraakoproep wilt overschakelen naar een
video-oproep, selecteert u Opties > Naar video-oproep.
Het apparaat beëindigt de spraakoproep en plaatst een
video-oproep aan de andere partij.
Een oproep voor een
conferentiegesprek plaatsen
1. Als u een oproep voor een conferentiegesprek wilt
plaatsen, voert u het nummer van een deelnemer in en
drukt u op de beltoets.
2. Als de deelnemer antwoordt, selecteert u Opties >
Nieuwe oproep.
3. Nadat u alle deelnemers hebt gebeld, selecteert u
Opties > Conferentie om de oproepen samen te voegen
tot een conferentiegesprek.
Als u het geluid tijdens de oproep wilt dempen, drukt u op de
demptoets.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt
verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijderen en vervolgens de deelnemer.
Als u onderling met een deelnemer aan het
conferentiegesprek wilt overleggen, selecteert u Opties >
Conferentie > Privé en vervolgens de deelnemer.
Voicemail
Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Opr.mailbox.
Wanneer u de toepassing Voicemail (netwerkdienst) voor het
eerst opent, wordt u gevraagd om het nummer van uw
voicemailbox in te voeren.
U kunt uw voicemailbox bellen door naar Voicemailbox te
navigeren en Opties > Voicemailbox bellen te selecteren.
Als u internetoproepen in uw apparaat hebt geconfigureerd,
en over een mailbox voor internetoproepen beschikt,
navigeert u naar de mailbox en selecteert u Opties > Mailb.
internetopr. bellen om deze te bellen.
Als u vanaf het startscherm de mailbox wilt bellen, houdt u
1 ingedrukt of drukt u op 1 en vervolgens op de beltoets.
Selecteer de mailbox waarnaar u wilt bellen.
Als u het mailboxnummer wilt wijzigen, selecteert u de
mailbox en kiest u Opties > Nummer wijzigen.
Video-oproepen
Informatie over videooproepen
Als u een video-oproep wilt maken, moet u binnen het
dekkingsgebied van een UMTS-netwerk bevinden. Neem
contact op met uw serviceprovider voor vragen over
beschikbaarheid van en een abonnement op videooproepdiensten. Tijdens het praten, kunt u een real-time
videobeeld in twee richtingen bekijken tussen u en de
ontvanger van de oproep wanneer de ontvanger over een
compatibel apparaat beschikt. Het videobeeld dat is
opgenomen door de camera in uw apparaat wordt
weergegeven aan de ontvanger van de video-oproep. Een
video-oproep is alleen mogelijk tussen niet meer dan twee
partijen.
Een video-oproep plaatsen
Als u een video-oproep wilt plaatsen, voert u het
telefoonnummer in of selecteert u de ontvanger van de
video-oproep in de lijst met contacten. Selecteer vervolgens
Opties > Bellen > Video-oproep. Als de video-oproep
begint, wordt de camera geactiveerd Is de camera reeds in
gebruik, dan wordt het verzenden van videobeelden
uitgeschakeld. Als de ontvanger van de oproep geen
videobeelden terug wil zenden, wordt in plaats daarvan een
afbeelding weergegeven. U kunt de afbeelding die vanaf uw
apparaat wordt verzonden in plaats van videobeelden
definiëren door Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproep > Afbeeld. in video-oproep te
selecteren.
U kunt het verzenden van audio, video of zowel video als
audio uitschakelen door Opties > Uitschakelen > Audio
verzenden, Video verzenden of Audio & video vrzndn te
selecteren.
Als u het volume van een actieve video-oproep wilt
aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Selecteer Opties > Luidspreker inschakelen als u de
luidspreker wilt gebruiken. U kunt de luidspreker
uitschakelen en het oorstukje gebruiken door Opties >
Telefoon inschakelen te selecteren.
Als u de plaats van de beelden wilt omwisselen, selecteert u
Opties > Afbeeldingen wisselen.
Selecteer Opties > Zoomen en blader op en neer om in te
zoomen op de afbeelding op het scherm.
U kunt de video-oproep beëindigen en een nieuwe
spraakoproep maken met dezelfde geadresseerde door
Opties > Naar spraakoproep te selecteren.
Video delen
Gebruik het delen van video (netwerkdienst) om live video of
een videoclip van uw apparaat naar een ander compatibel
mobiel apparaat te verzenden tijdens een spraakoproep.
De luidspreker is actief als u het delen van video activeert. Als
u de luidspreker niet wilt gebruiken voor de spraakoproep
tijdens het delen van video, kunt u ook een compatibele
hoofdtelefoon gebruiken.
Waarschuwing: Voortdurende blootstelling aan een
hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister
naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het
apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in
gebruik is.
Vereisten voor het delen van
video
Voor het delen van video is een 3G-verbinding vereist. Neem
contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over
de dienst, de beschikbaarheid van het 3G-netwerk en de
kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Als u video wilt delen, moet u het volgende doen:
• Controleer of het apparaat is ingesteld voor verbindingen
van persoon tot persoon.
• Zorg ervoor dat u een actieve 3G-verbinding hebt en dat u
zich binnen het dekkingsgebied van het 3G-netwerk
bevindt. Als u tijdens het delen van video het
dekkingsgebied van het 3G-netwerk verlaat, wordt het
delen van video gestopt, maar blijft de spraakoproep
actief.
• Zorg ervoor dat zowel de afzender als de ontvanger bij het
3G-netwerk zijn geregistreerd. Als u iemand uitnodigt
voor het delen van video, maar het apparaat van de
ontvanger zich niet in het dekkingsgebied van het 3Gnetwerk bevindt, de optie voor het delen van video niet is
geïnstalleerd op diens apparaat of de verbindingen van
persoon tot persoon niet zijn ingesteld, krijgt de
ontvanger geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht
waarin wordt aangegeven dat de ontvanger de
uitnodiging niet kan accepteren.
Instellingen voor video delen
Als u de instellingen voor het delen van videoclips wilt
wijzigen, selecteert u Menu > Bed. paneel >
Instellingen en Verbinding > Video delen.
Als u Video delen wilt instellen, hebt u instellingen voor
verbindingen van persoon tot persoon en voor UMTSverbindingen nodig.
Instellingen voor verbindingen van persoon tot
persoon
Een verbinding van persoon tot persoon wordt ook wel een
SIP-verbinding (Session Initiation Protocol) genoemd. De SIP-
profielinstellingen moeten in het apparaat worden
geconfigureerd voordat u video's kunt delen. Vraag de
serviceprovider naar de SIP-profielinstellingen en sla deze op
in het apparaat. De serviceprovider stuurt u mogelijk de
instellingen of geeft u een lijst met de benodigde parameters.
Een SIP-adres aan een contact toevoegen:
1. Selecteer Menu > Contacten.
2. Selecteer het contact of maak een nieuw contact.
3. Selecteer Opties > Bewerken.
4. Selecteer Opties > Detail toevoegen > Video delen.
5. Voer het SIP-adres in met de indeling
gebruikersnaam@domeinnaam (u mag een IP-adres
gebruiken in plaats van een domeinnaam).
Als u geen SIP-adres weet voor het contact, kunt u ook het
telefoonnummer van de ontvanger inclusief het
landnummer gebruiken om videobeelden te delen
(indien ondersteund door de serviceprovider).
UMTS-verbindingsinstellingen
De UMTS-verbinding instellen:
• Neem contact op met uw serviceprovider om een
overeenkomst op te stellen voor het gebruik van het UMTSnetwerk.
• Controleer of de verbindingsinstellingen voor het UMTS-
toegangspunt van het apparaat correct zijn
geconfigureerd. Neem voor meer informatie over de
instellingen contact op met uw serviceprovider.
Live videobeelden en videoclips
delen
Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve
spraakoproep.
1. Selecteer Live video als u tijdens de oproep live video's
wilt delen.
Selecteer Videoclip en de gewenste videoclip als u een
videoclip wilt delen.
Mogelijk moet u de videoclip converteren naar een
geschikte indeling om deze te kunnen delen. Als u bericht
ontvangt van uw apparaat dat de videoclip moet worden
geconverteerd, selecteert u OK. Uw apparaat moet over
een video-editor beschikken om de conversie te kunnen
uitvoeren.
2. Als er meerdere SIP-adressen of telefoonnummers van de
ontvanger in de lijst me4t contacten zijn opgeslagen,
inclusief de landcode, selecteert u het gewenste adres of
nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de
ontvanger niet beschikbaar is, voert u het adres of het
nummer van de ontvanger inclusief landcode in en
selecteert u OK om de uitnodiging te verzenden. De
uitnodiging wordt door uw apparaat naar het SIP-adres
verzonden.
Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de
uitnodiging accepteert.
Opties tijdens het delen van video's
Hiermee zoomt u in en uit op de video (alleen
beschikbaar voor de persoon die de beelden verzendt).
Hiermee past u de helderheid aan (alleen beschikbaar
voor de persoon die de beelden verzendt).
of Hiermee dempt u de microfoon of heft u de
demping op.
of Hiermee schakelt u de luidspreker in en uit.
of Hiermee onderbreekt of hervat u het delen van
video.
Hiermee schakelt u over naar de modus Volledig
scherm (alleen beschikbaar voor de ontvanger).
3. Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen.
Druk op de beëindigingtoets als u de video-oproep wilt
beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook
het delen van de video beëindigd.
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert
u Ja wanneer u hierom wordt gevraagd. Het apparaat geeft
de geheugenlocatie van de opgeslagen video aan. Als u de
voorgestelde geheugenlocatie wilt definiëren, selecteert u
Menu > Bed. paneel > Instellingen en Verbinding >
Video delen > Voork.geh. voor opslaan.
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een
videoclip, wordt de deelsessie onderbroken. Selecteer
Opties > Doorgaan op het startscherm als u wilt terugkeren
naar de weergave voor het delen van video's om verder te
gaan met de deelsessie.
Een uitnodiging accepteren
Wanneer iemand u een uitnodiging voor het delen van een
video stuurt, wordt in het uitnodigingsbericht de naam of het
SIP-adres van de afzender weergegeven. Als uw apparaat niet
is ingesteld op de stille modus, gaat dit over als u een
uitnodiging ontvangt.
Als iemand u een uitnodiging om te delen stuurt en u bevindt
zich niet binnen het bereik van een UMTS-netwerk, weet u
niet dat u een uitnodiging hebt ontvangen.
Wanneer u een uitnodiging ontvangt, kunt u de volgende
opties selecteren:
• Ja — De uitnodiging accepteren en de sessie voor delen
activeren.
• Nee — De uitnodiging weigeren. De afzender ontvangt
een bericht dat u de uitnodiging hebt geweigerd. U kunt
ook op de beëindigingstoets drukken om de uitnodiging
te weigeren en de spraakoproep te beëindigen.
Als u het geluid van de video op uw apparaat wilt dempen,
selecteert u Opties > Dempen.
Selecteer Opties > Oorspronkelijk volume om de video af
te spelen op het oorspronkelijke volume. Dit is niet van
invloed op de audioweergave van de andere deelnemer aan
het telefoongesprek.
Selecteer Stoppen als u de deelsessie wilt beëindigen. Druk
op de beëindigingtoets als u de video-oproep wilt
beëindigen. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het
delen van de video beëindigd.
Selecteer Opties > Zoeken naar WLAN om te zoeken naar
beschikbare draadloze LAN-verbindingen (WLAN's).
Informatie over
internetoproepen
Met de internetgespreksdienst (netwerkdienst) kunt u
oproepen plaatsen en ontvangen via internet.
Internetoproepen zijn mogelijk tussen computers, tussen
mobiele telefoons, en tussen een VoIP-apparaat en een
traditionele telefoon.
U moet zich op de dienst abonneren en over een
gebruikersaccount beschikken om de dienst te kunnen
gebruiken.
Als u een internetoproep wilt plaatsen of ontvangen, moet u
zich in een gebied met een WLAN bevinden en verbinding
hebben met een internetgespreksdienst.
Internetoproepen activeren
Selecteer Menu > Contacten. Blader naar links en selecteer
in de lijst de internetoproepdienst.
Om internetoproepen te kunnen plaatsen of ontvangen,
neemt u contact op met uw serviceprovider voor de
verbindingsinstellingen voor internetoproepen. Om
verbinding te kunnen maken met een internetoproepdienst
moet het apparaat zich binnen een netwerkservicegebied
bevinden.
Selecteer Opties > Dienst inschakelen om de
internetoproepdienst te activeren.
Wanneer u de functie voor internetoproepen hebt
geactiveerd, kunt u een internetoproep plaatsen vanuit alle
toepassingen van waaruit u ook normale spraakoproepen
kunt plaatsen, bijvoorbeeld vanuit de lijst met contacten of
het logboek. Blader bijvoorbeeld in de lijst met contacten
naar het gewenste contact en selecteer Opties > Bellen >
Internetoproep.
Als u vanuit het startscherm een internetoproep wilt
plaatsen, voert u het telefoonnummer of het internetadres
in en selecteert u Netoproep.
1. Als u een internetoproep wilt plaatsen naar een
internetadres dat niet met een cijfer begint, drukt u in het
startscherm op een willekeurige cijfertoets en drukt u
vervolgens enkele seconden op # om het scherm te
wissen en over te schakelen van de cijfermodus naar de
lettermodus.
2. Voer het internetadres in en druk op de beltoets.
Instellingen voor
internetoproepen
Selecteer Menu > Contacten. Blader naar links en selecteer
in de lijst de internetoproepdienst.
Als u de instellingen voor internetoproepen wilt weergeven
of bewerken, selecteert u Opties > Instellingen en een van
de volgende opties:
• Dienstverbindingen — Selecteer de
bestemmingsinstellingen voor de verbinding voor
internetoproepen en bewerk de bestemmingsgegevens.
Als u een bestemming wilt wijzigen, gaat u naar de dienst
en selecteert u Wijzigen.
• Beschikbaarh.verzoeken — Selecteer of u automatisch
alle inkomende aanwezigheidsverzoeken wilt accepteren
zonder dat u om een bevestiging wordt gevraagd.
• Dienstinformatie — Technische informatie over de
geselecteerde dienst weergeven.
Spraakfuncties
Spraakfuncties
Met de toepassing Spraakfuncties kunt u met uw stem
basistaken uitvoeren. U kunt contacten bellen of
audioberichten aan ze verzenden, oproepen beantwoorden
en naar uw berichten luisteren. Voordat u deze taken kunt
uitvoeren, moet u een persoonlijke opstartopdracht
opnemen. Als Spraakfuncties geactiveerd is, luistert het
apparaat naar uw opstartopdracht. Nadat de
opstartopdracht gegeven is, kunnen de taken uitgevoerd
worden.
Spraakfuncties activeren
Selecteer Menu > Toepassngn > Spraakfncts..
U kunt de toepassing als volgt activeren:
1. Selecteer Opdrn. opnemen > Opdracht 'Opstarten' om
de opstartopdracht op te nemen.
2. In de hoofdweergave selecteert u Spraakfuncties.
3. Spreek de opstartopdracht in.
Maak een keuze uit de volgende opties:
• Opdrn. opnemen — Opdrachten opnemen.
• Instellingen — Instellingen wijzigen.
• Wat is dit? — Informatie over de toepassing lezen.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Snelkeuze
Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproep > Snelkeuze.
Met de snelkeuzefunctie kunt u een nummer kiezen door een
cijfertoets ingedrukt te houden terwijl het startscherm in
beeld is.
Selecteer Aan om snelkeuze te activeren.
Als u een cijfertoets aan een telefoonnummer wilt toewijzen,
selecteert u Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Snelkeuze. Ga naar de cijfertoets (2 - 9) op het scherm en
selecteer Opties > Toewijzen. Selecteer het gewenste
nummer uit de lijst met contacten.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is
toegewezen wilt wissen, bladert u naar de snelkeuzetoets en
selecteert u Opties > Verwijderen.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is
toegewezen wilt wijzigen, bladert u naar de snelkeuzetoets
en selecteert u Opties > Wijzigen.
Oproepen omleiden
Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Doorschakelen.
U kunt inkomende oproepen doorschakelen naar uw
voicemailbox of naar een ander telefoonnummer. Neem voor
meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Selecteer het type oproepen dat u wilt doorschakelen en
maak een keuze uit de volgende opties:
• Alle spraakoproepen of Alle faxoproepen — Alle
inkomende spraak- en faxoproepen doorschakelen. U kunt
deze oproepen niet beantwoorden, alleen doorschakelen
naar een ander nummer.
• Indien bezet — Inkomende oproepen doorschakelen
tijdens een actieve oproep.
• Als niet aangenomen — Inkomende oproepen
doorschakelen nadat uw apparaat een bepaalde tijd is
overgegaan. Selecteer hoe lang het apparaat moet
overgaan voordat de oproep wordt doorgeschakeld.
• Indien buiten bereik — Oproepen doorschakelen als het
apparaat is uitgeschakeld of geen netwerkbereik heeft.
• Indien niet beschikbaar — Oproepen doorschakelen
tijdens een actieve oproep, als de oproep niet wordt
beantwoord, als het apparaat is uitgeschakeld of als er
geen netwerkbereik is.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar uw voicemailbox,
selecteert u een type oproep, een optie voor doorschakelen
en vervolgens Opties > Activeren > Naar voicemailbox.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar een ander
telefoonnummer, selecteert u een type oproep, een optie
voor doorschakelen en vervolgens Opties > Activeren >
Naar ander nummer. Voer het nummer in of selecteer
Zoeken om een nummer op te halen dat is opgeslagen in
Contacten.
Als u de huidige doorschakelstatus wilt bekijken, gaat u naar
de optie doorschakelen en selecteert u Opties > Controleer
status.
Als u niet langer wilt dat oproepen worden doorgeschakeld,
navigeert u naar de optie doorschakelen en selecteert u
Opties > Uitschakelen.
Oproepen blokkeren
Selecteer Menu > Bed. paneel > Instellingen en
Telefoon > Oproepen blokk.. Als u instellingen voor
internetoproepen hebt gedefinieerd, selecteert u
Spraakoproepen blokkeren.
U kunt oproepen die met het apparaat worden gemaakt of
ontvangen blokkeren (netwerkdienst). Als u deze
instellingen wilt wijzigen, hebt u het
blokkeringswachtwoord van uw serviceprovider nodig. Het
blokkeren van oproepen is van toepassing op alle typen
oproepen.
Selecteer uit de volgende instellingen voor het blokkeren van
oproepen:
Als u internetoproepen van anonieme bellers wilt weigeren,
selecteert u Anonieme oprpn blokkrn > Aan.
DTMF-tonen verzenden
U kunt DTMF-tonen (Dual-Tone MultiFrequency) verzenden
tijdens een actieve oproep om uw voicemailbox of andere
automatische telefoondiensten te besturen.
Een DTMF-toonreeks verzenden
1. Een oproep maken en wachten totdat de geadresseerde
antwoordt.
2. Selecteer Opties > DTMF verzenden.
3. De DTMF-toonreeks invoeren of een vooraf gedefinieerde
reeks selecteren.
Een DTMF-toonreeks aan een contactkaart
koppelen
1. Selecteer Menu > Contacten. Selecteer een contact en
kies vervolgens Opties > Bewerken > Opties > Detail
toevoegen > DTMF.
2. Voer de toonreeks in. U kunt een pauze van ongeveer 2
seconden voor of tussen DTMF-tonen invoegen door p in
te voeren. U kunt het apparaat zodanig instellen dat de
DTMF-tonen pas worden verzonden nadat u DTMF
verzenden hebt geselecteerd tijdens een oproep door
w in te voeren. Als u p en w wilt invoeren via het
toetsenblok, drukt u herhaaldelijk op *.
3. Selecteer Gereed.
Spraakthema
Selecteer Menu > Bed. paneel > Thema's en Standby >
Spraakthema.
Wanneer u het spraakthema activeert, wordt in het
startscherm een lijst getoond van alle functies die door het
spraakthema worden ondersteund. Terwijl u door de functies
bladert, leest het apparaat de weergegeven functies hardop
voor. Selecteer de gewenste functie.
Als u de items in uw lijst met contacten wilt horen, selecteert
u Oproepfuncties > Contacten.
Als u naar gegevens wilt luisteren over uw gemiste en
ontvangen oproepen en gebelde nummers, selecteert u
Oproepfuncties > Rcnte oproepen.
Als u iemand wilt bellen door het telefoonnummer in te
voeren, selecteert u Oproepfuncties > Bellen en het
gewenste nummer. U voert een telefoonnummer in door
naar de cijfers te bladeren en ze één voor één te selecteren.
Als u uw voicemailbox wilt bellen, selecteert u
Oproepfuncties > Voicemailbox.
Als u een spraakopdrachten wilt gebruiken om een oproep te
plaatsen, selecteert u Spraakopdrachten.
Als u wilt dat ontvangen berichten worden voorgelezen,
selecteert u Berichtlezer.
Als u de huidige tijd wilt horen, selecteert u Klok. Als u de
huidige datum wilt horen, bladert u naar beneden.
Als het agenda-alarm afgaat terwijl gesproken hulp actief is,
wordt de inhoud van het agenda-alarm hardop voorgelezen
door de toepassing.
Als u de beschikbare opties wilt horen, selecteert u Opties.
Spraakopdrachten
Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Spraakopdr..
Gebruik spraakopdrachten om telefoonoproepen te plaatsen
en toepassingen, profielen of andere functies op het
apparaat te gebruiken. U kunt spraakherkenning starten
door op de toets voor dempen te drukken en deze ingedrukt
te houden.
Het apparaat maakt een spraaklabel voor de
contactgegevens en voor de functies die zijn gedefinieerd in
de toepassing Spraakopdrachten. Als een spraakopdracht
wordt uitgesproken, wordt het gesproken woord vergelegen
met het spraaklabel dat is opgeslagen in het apparaat. De
spraakopdrachten zijn niet afhankelijk van de stem van de
spreker. De spraakherkenning in het apparaat past zich
echter wel aan de stem van de hoofdgebruiker aan, zodat de
spraakopdrachten beter worden herkend.
Een spraaklabel voor een contact is de naam of bijnaam die
voor het contact is opgeslagen in de lijst met contacten.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan
moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens
een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat
u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
Als u een spraaklabel wilt beluisteren, selecteert u een
contact en vervolgens Opties > Spraaklabelgegevens >
Opties, blader naar het spraaklabel en selecteer Afspelen.
1. Houd de demptoets ingedrukt als u met behulp van een
spraakopdracht wilt bellen.
2. Als u de toon hoort of het sein op het scherm verschijnt,
zegt u duidelijk de naam in die voor een contact is
opgeslagen.
3. Het apparaat speelt een gesynthetiseerd spraaklabel af
voor het contact dat herkend is in de geselecteerde taal
van het apparaat en geeft de naam weer. Na een
wachttijd van 1,5 seconde draait het apparaat het
nummer. Als het contact niet goed herkend is, selecteert
u een ander contact in de lijst met suggesties of selecteert
u Stoppen om de oproep te beëindigen.
Als er meerdere nummers voor het contact zijn
opgeslagen, selecteert u het contact en het gewenste
nummer.
Een toepassing starten
Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen die
worden weergegeven in de toepassing Spraakopdrachten.
Als u een toepassing met een spraakopdracht wilt starten,
houdt u de demptoets ingedrukt en spreekt u de naam van
de toepassing duidelijk uit. Als de toepassing niet goed
herkend is, selecteert u een andere toepassing in de lijst met
suggesties of selecteert u Stoppen om te annuleren.
Als u de spraakopdracht van een toepassing wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Opdracht wijzigen en typt u de
nieuwe opdracht.
Profielen wijzigen
Selecteer Menu > Bed. paneel > Telefoon >
Spraakopdr..
Er wordt een spraaklabel voor elk profiel gemaakt in het
apparaat. Als u een profiel wilt activeren via een
spraakopdracht, drukt u op de toets voor dempen op het
startscherm en houdt u deze ingedrukt. Vervolgens spreekt
u de naam uit van het profiel.
Als u de spraakopdracht wilt wijzigen, selecteert u
Selecteer Opties > Instellingen en maak een keuze uit de
volgende opties:
• Synthesizer — De synthesizer activeren waarmee
herkende spraakopdrachten worden afgespeeld.
• Afspeelvolume — Het spraakvolume aanpassen.
• Gevoeligheid herkenning — De gevoeligheid van het
herkennen van spraakopdrachten aanpassen.
• Opdrachtverificatie — Instellen o f de spraakopdrach ten
automatisch, handmatig of door middel van
spraakcontrole worden geaccepteerd.
• Spraakaanp. verwijderen — Het leren van
stemherkenning opnieuw instellen wanneer de
hoofdgebruiker van het apparaat is gewijzigd.
P2T
Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio.
Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie
over de beschikbaarheid van netwerkdiensten.
Selecteer Menu > Toepassngn > P2T.
Voordat u P2T kunt gebruiken, moet u eerst de P2Tinstellingen definiëren (toegangspunt, SIP, XDM en
Aanwezigheid). Het kan zijn dat u de instellingen ontvangt in
een speciaal SMS-bericht van de serviceprovider die de P2Tdienst aanbiedt. U kunt ook de Instelwizard gebruiken om
P2T te configureren, mits dit wordt ondersteund door uw
serviceprovider. Raadpleeg de gebruikershandleiding van
uw apparaat of uw lokale Nokia-website voor meer
informatie over de P2T-toepassing.
Tijdens P2T-oproepen is één persoon aan het woord terwijl
de andere persoon via de ingebouwde luidspreker ernaar
luistert.
Sprekers beantwoorden elkaar om beurten. Omdat slechts
één groepslid tegelijk aan het woord kan zijn, is de maximale
sprekerstijd beperkt. De maximale tijd is normaal gesproken
ingesteld op 30 seconden. Neem contact op met uw
serviceprovider voor informatie over de sprekerstijd voor uw
netwerk.
Telefoonoproepen zijn altijd belangrijker dan P2Tactiviteiten.
Over P2T
Push to Talk (P2T) (netwerkdienst) is een realtime Voice over
IP-dienst die gebruik maakt van het mobiele netwerk. Met
P2T kunt u via een rechtstreekse communicatieverbinding
communiceren met één druk op de knop. U kunt P2T
gebruiken om met één persoon of met een groep mensen te
praten.
Wanneer u de P2T-dienst opstart, wordt u automatisch
aangemeld en verbonden met de kanalen die de laatste keer
dat u de toepassing afsloot actief waren. Selecteer Opties >
Aanmelden bij P2T als de verbinding mislukt en u zich wilt
opnieuw proberen aan te melden.
Selecteer Opties > Afsluiten om P2T af te sluiten.
Houd de menutoets ingedrukt om naar een andere geopende
toepassing te schakelen.
Een P2T-oproep plaatsen en
ontvangen
Houd de beltoets ingedrukt terwijl u spreekt om een P2Toproep te voeren. Laat de beltoets los om naar het antwoord
te luisteren.
Als u de aanmeldingsstatus van uw contacten wilt bekijken,
selecteert u in P2T Opties > P2T-contacten > Contacten
en een van de volgende opties:
— persoon beschikbaar
•
— persoon onbekend
•
— persoon wil niet gestoord worden, maar kan een
•
terugbelverzoek ontvangen
•
— persoon heeft P2T niet ingeschakeld
Deze dienst is afhankelijk van uw netwerkoperator en is
alleen beschikbaar voor geabonneerde contacten. Selecteer
Opties > Aanm.status weergeven om een contact te
abonneren.
Een één-op-één oproep plaatsen
Selecteer Opties > P2T-contacten > Contacten. Selecteer
het contact met wie u wilt spreken en Opties > 1-op-1
praten. Houd de PTT-toets de hele tijd ingedrukt terwijl u
spreekt. Als u bent uitgesproken, laat u de toets los.
Houd de PTT-toets ook in andere weergaven in de PTTtoepassing, bijvoorbeeld de weergave Contacten, ingedrukt
om met een contact te spreken.
Beëindig eerst de één-op-één oproep als u een nieuwe
telefoonoproep wilt plaatsen. Selecteer Verb. verbr..
Tip: Houd het apparaat voor u tijdens een PTT-oproep
zodat u op het scherm kunt kijken. Spreek in de richting
van de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw
handen.
Een groepsoproep plaatsen
Selecteer Opties > P2T-contacten > Contacten, markeer
de contacten die u wilt bellen en selecteer Opties > Praten
met meerdere om een groep te bellen.
Een P2T-oproep beantwoorden
Druk op de beltoets om een één-op-één oproep te
beantwoorden. Druk op de beëindigingstoets om de oproep
te weigeren.
Tip: U kunt ook vanuit Contacten een één-op-één of
groepsoproepen plaatsen. Selecteer Opties > P2T >
1-op-1 praten of Praten met meerdere.
Terugbelverzoek
Een terugbelverzoek verzenden:
Blader in de lijst met contacten naar de gewenste naam en
selecteer Opties > Terugbelverz. verzenden.
Wanneer iemand u een terugbelverzoek verzendt, wordt 1
nieuw terugbelverzoek weergegeven op het startscherm.
Op een terugbelverzoek reageren:
Selecteer Weergeven, een contact en Opties > 1-op-1
Een P2T-kanaal bestaat uit een groep mensen (bijvoorbeeld
vrienden of collega's) die zich bij het kanaal hebben gevoegd
nadat ze waren uitgenodigd. Wanneer u een kanaal belt,
horen alle leden die bij dat kanaal horen tegelijkertijd de
oproep.
U kunt zich bij reeds geconfigureerde kanalen voegen.
Openbare kanalen zijn toegankelijk voor iedereen die de URL
van dat kanaal kent.
Wanneer u verbonden bent met een kanaal en u spreekt,
kunnen alle leden van dat kanaal u horen. Er kunnen
maximaal vijf kanalen tegelijkertijd actief zijn.
Selecteer Opties > P2T-contacten > Netw.groepen/
kanalen.
Wanneer u voor de eerste keer verbinding wilt maken met
openbare, vooraf geconfigureerde netwerkgroepen of kanalen, moet u de groep of het kanaal eerst aanmaken.
Selecteer Opties > Bestaand toevoegen en voer de
vereiste informatie in. Nadat de koppeling naar de groep is
gemaakt, kunt u proberen zich bij de groep te voegen.
Netwerkgroepen
Netwerkgroepen bestaan uit reeds geconfigureerde
ledenlijsten die op de server zijn opgeslagen. U kunt
deelnemers definiëren door ze aan de ledenlijst toe te
voegen. Als u met een netwerkgroep wilt spreken, kunt u de
groep selecteren en een oproep plaatsen. De server belt elke
deelnemer van de groep en de oproep is gestart wanneer de
eerste deelnemer reageert.
Selecteer Opties > P2T-contacten > Netw.groepen/
kanalen, ga naar het tabblad PTT-groepen, selecteer een
groep en druk op de PTT-toets om een oproep te plaatsen.
Een kanaalgroep aanmaken
Selecteer Opties > Nieuw maken, P2T-netwerkgroep of
P2T-kanaal om nieuw geconfigureerde netwerkgroepen of
-kanalen te maken.
U kunt uw eigen openbare kanalen maken, uw eigen
kanaalnaam kiezen en leden uitnodigen. Deze leden kunnen
meer leden uitnodigen voor het openbare kanaal.
U kunt ook privékanalen instellen. Alleen gebruikers die door
de host zijn uitgenodigd, mogen zich bij privékanalen voegen
en deze gebruiken.
Definieer Naam netwerkgroep, Bijnaam en Thumbnail
(optioneel) voor elk kanaal.
Wanneer u een kanaal hebt gemaakt, wordt u gevraagd of u
uitnodigingen wilt verzenden. Deze uitnodigingen hebben
de vorm van een SMS-bericht.
Een kanaal of groep spreken
Druk op de PTT-toets om met een kanaal te spreken nadat u
zich hebt aangemeld bij de PTT-dienst. U hoort een geluid dat
aangeeft dat toegang is verstrekt. Houd de PTT-toets de hele
tijd ingedrukt terwijl u spreekt. Laat de toets los als u bent
uitgesproken.
Als u op een kanaal probeert te reageren door op de PTT-toets
te drukken wanneer een ander lid spreekt, wordt Wachten
weergegeven. Laat de PTT-toets los, wacht totdat de andere
persoon is uitgesproken en druk de PTT-toets opnieuw in
wanneer de spreker klaar is. U kunt ook de PTT-toets
ingedrukt houden en wachten tot Spreken wordt
weergegeven.
Wanneer u in een kanaal spreekt, is de persoon die als eerste
de PTT-toets indrukt wanneer iemand stopt met spreken, als
volgende aan de beurt.
Selecteer Opties > Actieve leden om de huidige actieve
leden van een kanaal weer te geven wanneer er een actieve
oproep naar het kanaal is.
Selecteer Verb. verbr. wanneer u de PTT-oproep hebt
voltooid.
Selecteer het kanaal wanneer u ermee bent verbonden om
nieuwe leden uit te nodigen bij een actieve oproep. Selecteer
Opties > Uitnodiging verzenden om de
uitnodigingsweergave te openen. U kunt alleen nieuwe
leden uitnodigen wanneer u de host van een privékanaal
bent, of wanneer het kanaal een openbaar kanaal is. Deze
uitnodigingen hebben de vorm van een SMS-bericht.
U kunt ook reclame maken voor uw kanaal zodat anderen er
weet van hebben en zich eraan toevoegen. Selecteer
Opties > Uitnodiging verzenden en voer de vereiste
informatie in.
Reageren op een kanaaluitnodiging
Selecteer Opties > Kanaal opslaan om een ontvangen
kanaaluitnodiging op te slaan. Het kanaal wordt aan de
kanalenweergaven van uw P2T-contacten toegevoegd.
Nadat u de kanaaluitnodiging hebt opgeslagen, wordt u
gevraagd of u verbinding wilt maken met het kanaal.
Selecteer Ja om de P2T-sessieweergave te openen. U wordt
aangemeld bij de dienst als dit nog niet het geval is.
Als u de uitnodiging weigert of wist, wordt de uitnodiging
opgeslagen in uw inbox. Als u zich later bij het kanaal wilt
voegen, opent u de uitnodiging en slaat u deze op. Selecteer
Ja in het dialoogvenster om verbinding te maken met het
kanaal.
Het P2T-logbestand weergeven
Selecteer Opties > P2T-logboek en Gemiste P2T-
oproepen, Ontvangen P2T-oproepen of Gemaakte P2Toproepen.
Als u vanuit het PTT-logbestand een één-op-één oproep wilt
plaatsen, selecteert u een contact en drukt u op de PTT-toets.
P2T-instellingen
Als u de P2T-instellingen (Push to Talk) wilt wijzigen,
selecteert u Opties > Instellingen >
Gebruikersinstellingen en maakt u een keuze uit de
volgende opties:
• Inkomende oproepen — P2T-oproepen toestaan of
blokkeren
• Ink. terugbelverzoeken — Inkomende
terugbelverzoeken ontvangen of blokkeren
• Oproepen in geaccpt. lijst — Instellen of u wordt
gewaarschuwd bij inkomende P2T-oproepen of de
oproepen automatisch beantwoorden.
• Toon terugbelverzoek — Kies een beltoon voor
terugbelverzoeken.
• Toepassing starten — Geef a an o f u z ich wilt a anm eld en
standaardgebruikersnaam in die aan andere gebruikers
wordt getoond. U kunt deze instelling mogelijk niet
bewerken.
• Mijn P2T-adres tonen — Geef aan wanneer u uw P2T-
adres aan andere deelnemers van de oproep wilt tonen. U
kunt mogelijk enkele opties niet selecteren.
Logboek
Selecteer Menu > Logboek.
In de toepassing Logboek wordt informatie over de
communicatiegeschiedenis van het apparaat opgeslagen.
Het apparaat registreert gemiste en ontvangen oproepen
alleen als het netwerk deze functies ondersteunt, het
apparaat is ingeschakeld en zich binnen het dekkingsgebied
van de netwerkdienst bevindt.
Oproep- en gegevensregisters
Selecteer Menu > Logboek.
U kunt recent gemiste, ontvangen en zelf gemaakte
oproepen bekijken door Recente opr. te selecteren.
Tip: Druk op de beltoets om de gekozen nummers te
bekijken vanaf het startscherm.
U kunt de geschatte duur van oproepen naar en van het
apparaat bekijken door Duur oproep te selecteren.
U kunt de hoeveelheid gegevens die is overgebracht tijdens
packet-gegevensverbindingen bekijken door Packet-ggvns
te selecteren.
Alle communicatie controleren
Selecteer Menu > Logboek.
Als u alle spraakoproepen, SMS-berichten of
gegevensverbindingen wilt controleren die door het
apparaat zijn geregistreerd, opent u het tabblad van het
algemene logboek
Als u gedetailleerde informatie over een
communicatiegebeurtenis wilt bekijken, selecteert u de
gebeurtenis.
Tip: Subgebeurtenissen, zoals het in meerdere delen
verzenden van een SMS-bericht of het openen van een
packet-gegevensverbinding, worden als één
communicatiegebeurtenis vastgelegd in het logboek.
Verbindingen met uw mailbox,
multimediaberichtencentrale of webpagina's worden
weergegeven als packet-gegevensverbindingen.
U kunt het telefoonnummer van een
communicatiegebeurtenis toevoegen aan Contacten door
Opties > Opslaan in Contacten te selecteren en een nieuwe
contact maken, of door het telefoonnummer aan een
bestaand contact toe te voegen.
U kunt het nummer kopiëren, bijvoorbeeld om het in een
SMS-bericht te plakken, door Opties > Nummer
Als u slechts één type communicatiegebeurtenis wilt
bekijken of alleen communicatiegebeurtenissen met één
andere partij, selecteert u Opties > Filter en het gewenste
filter.
Selecteer Opties > Logboek wissen als u de inhoud van het
logboek, de lijst met recente oproepen en de
leveringsrapporten van berichten permanent wilt wissen.
Bellen en berichten verzenden
vanuit het logboek
Selecteer Menu > Logboek.
Als u een beller wilt terugbellen, selecteert u Recente opr. >
Gemiste opr., Ontvangen opr. of Gebelde nrs.. Selecteer de
beller en Opties > Bellen.
Als u een beller wilt antwoorden met een bericht, selecteert
u Recente opr. > Gemiste opr., Ontvangen opr. of
Gebelde nrs.. Selecteer de beller en Opties > Bericht
maken en stuur vervolgens een bericht.
Logboekinstellingen
Selecteer Menu > Logboek.
Als u wilt instellen hoe lang alle
communicatiegebeurtenissen in het logbestand bewaard
moeten blijven, selecteert u Opties > Instellingen > Duur
vermelding log en de tijd. Als u Geen logboek selecteert,
wordt de gehele inhoud van het logboek definitief
verwijderd.
Met uw Nokia E52 kunt u op internet browsen en nieuwe
toepassingen op uw apparaat downloaden en installeren.
Het apparaat kan ook gebruikt worden als een modem, zodat
u met uw pc verbinding kunt maken met internet.
Browser
Over Browser
Selecteer Menu > Internet > Web.
Met de toepassing Browser kunt u HTML-webpagina's
(HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals
deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren
door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele
apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup
Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een
internettoegangspunt zijn geconfigureerd. Voor de browser
is netwerkondersteuning vereist.
Op internet surfen
Selecteer Menu > Internet > Web.
Sneltoets: Als u de browser wilt starten, houdt u de
0 ingedrukt in het startscherm.
Als u op internet wilt zoeken, selecteert u in de weergave
Bookmarks een bookmark of voert u een adres in (het veld
wordt automatisch geopend) en selecteert u Ga naar.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten,
bijvoorbeeld afbeeldingen en geluiden, die alleen kunnen
worden bekeken als uw apparaat over veel geheugen
beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens
het laden van een dergelijke webpagina, worden de
afbeeldingen op de pagina niet weergegeven.
Als u webpagina's wilt bekijken waarbij de weergave van
afbeeldingen is uitgeschakeld om geheugenruimte te sparen
en het laden van de pagina te versnellen, selecteert u
Opties > Instellingen > Pagina > Inhoud laden >
Alleen tekst.
Als u een webadres wilt invoeren, selecteert u Opties > Ga
naar > Nieuwe webpagina.
Als u de inhoud van de webpagina wilt vernieuwen,
selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opnieuw
laden.
Als u de huidige webpagina wilt opslaan als bookmark,
selecteert u Opties > Webpaginaopties > Opslaan als
bookmark.
Als u snapshots wilt weergeven van de webpagina's die u
tijdens de huidige sessie hebt bezocht, selecteert u Terug
(beschikbaar als Geschiedenislijst is ingeschakeld in de
browserinstellingen en de huidige webpagina niet de eerste
webpagina is die u bezoekt).
Selecteer Opties > Webpaginaopties > Pop-ups
blokkeren of Pop-ups toestaan als u wilt voorkomen of
toestaan dat meerdere vensters automatisch worden
geopend.
Als u de sneltoetsdetails wilt weergeven, selecteert u
Opties > Tts.bloksnelk. wrgvn. Als u de sneltoetsen wilt
bewerken, selecteert u Bewerken.
Tip: Als u de browser wilt minimaliseren zonder dat u
de toepassing wilt afsluiten of de verbinding wilt
verbreken, drukt u eenmaal op de eindetoets.
Werkbalk Browser
Op de werkbalk Browser kunt u veelgebruikte functies van de
browser selecteren.
Als u de werkbalk wilt openen, houdt u de navigatietoets
ingedrukt op een lege plek op een webpagina.
Met de navigatietoets kunt u in de werkbalk naar links en naar
rechts navigeren.
Als u een functie wilt selecteren, drukt u op de navigatietoets.
Als u een beschrijving wilt bekijken van de functie van een
pictogram op de werkbalk, navigeert u naar het gewenste
pictogram.
Navigeren over pagina's
Met miniweergave en paginaoverzicht kunt u navigeren op
webpagina's die zeer veel informatie bevatten.
Als u miniweergave wilt activeren, selecteert u Opties >
Instellingen > Algemeen > Miniweergave > Aan. Als u
door een grote webpagina bladert, wordt miniweergave
geopend en krijgt u een overzicht van de pagina te zien.
Druk de bladertoets naar rechts, naar links, omhoog of
omlaag als u over de kaart wilt schuiven. Stop met bladeren
als u de gewenste locatie hebt bereikt. De miniweergave
verdwijnt en u blijft op de geselecteerde locatie.
Wanneer u door een webpagina bladert die zeer veel
informatie bevat, kunt u ook paginaoverzicht gebruiken om
te bekijken welk type informatie de webpagina bevat.
Druk op 8 om een overzicht van de huidige pagina weer te
geven. Ga naar boven, beneden, links of rechts om de
gewenste positie op de webpagina te zoeken. Druk nogmaals
op 8 als u wilt inzoomen om het gewenste gedeelte van de
webpagina te zien.
Webfeeds en blogs
Selecteer Menu > Internet > Web.
Webfeeds zijn XML-bestanden op webpagina's die voor delen
worden gebruikt, bijvoorbeeld het laatste nieuws of blogs.
Webfeeds vindt u gewoonlijk op web-, blog- en wikipagina's.
De browsertoepassing detecteert automatisch of een
webpagina webfeeds bevat.
Als er webfeeds beschikbaar zijn, selecteert u Opties >
Abonneren op webfeeds om u op de webfeeds te
abonneren.
Als u een webfeed wilt bijwerken, selecteert u een feed in de
weergave Webfeeds en selecteert u Opties >
Webfeedopties > Vernieuwen.
Als u wilt opgeven of webfeeds automatisch moeten worden
bijgewerkt, selecteert u in de weergave Webfeeds Opties >
Bewerken > Bewerken. Deze optie is niet beschikbaar als
u een of meer feeds hebt gemarkeerd.
Widgets
Het apparaat ondersteunt widgets. Widgets zijn kleine, te
downloaden webtoepassingen die multimedia,
nieuwsberichten en andere informatie, zoals weerberichten,
op uw apparaat bezorgen. Geïnstalleerde widgets worden als
afzonderlijke toepassingen weergegeven in de map
Toepassingen.
Als u widgets wilt zoeken en downloaden, bezoekt u de Ovi
Store op store.ovi.com.
U kunt widgets ook op een compatibele geheugenkaart
installeren (indien beschikbaar).
Het standaardtoegangspunt voor widgets is hetzelfde als in
de webbrowser. Sommige widgets werken informatie
automatisch op uw apparaat bij wanneer ze op de
achtergrond actief zijn.
Bij het gebruik van widgets worden mogelijk grote
hoeveelheden gegevens via het netwerk van de
serviceprovider verzonden. Neem contact op met de
serviceprovider voor meer informatie over de kosten voor
gegevensoverdracht.
Inhoud zoeken
Selecteer Menu > Internet > Web.
Als u op de huidige webpagina tekst, telefoonnummers of emailadressen wilt zoeken, selecteert u Opties > Trefwoord
zoeken en de gewenste optie.
Druk de bladertoets omlaag om naar het volgende item te
gaan.
Druk de bladertoets omhoog om naar het vorige item te gaan.
Tip: Als u op de huidige webpagina tekst wilt zoeken,
drukt u op 2.
Bookmarks
Selecteer Menu > Internet > Web.
Selecteer Opties > Ga naar > Bookmarks. U kunt
webadressen selecteren uit een lijst of uit een verzameling
bookmarks in de map Onlangs bezochte pag..
Als u begint met het invoeren van een webadres, wordt het
veld
automatisch geopend.
geeft de homepage aan die voor het
standaardtoegangspunt is gedefinieerd.
Als u naar een nieuwe webpagina wilt gaan, selecteert u
Als u bookmarks wilt versturen en toevoegen of als u een
bookmark als de homepage wilt instellen, selecteert u
Opties > Bookmarkopties.
Als u bookmarks wilt bewerken, verplaatsen of verwijderen,
selecteert u Opties > Bookmarkbeheer.
De cache wissen
De opgevraagde gegevens of diensten worden opgeslagen in
het cachegeheugen van het apparaat.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om
gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of
gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een
wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het
apparaat na gebruik beter legen.
Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties >
Privacyggvns wissen > Cache.
De verbinding verbreken
Als u de verbinding wilt beëindigen en de browser wilt
sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Als u de gegevens wilt verwijderen die door de netwerkserver
worden verzameld over de door u bezochte webpagina's,
selecteert u Opties > Privacyggvns wissen > Cookies.
Beveiliging van de verbinding
Als het beveiligingspictogram ( ) tijdens een verbinding
wordt weergegeven, is het gegevensverkeer tussen het
apparaat en de internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de
gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentserver
(waar de gegevens worden opgeslagen) veilig is. De
serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de
gateway en de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een
beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als
de identiteit van de server niet klopt of het juiste
beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is.
Neem voor meer informatie contact op met uw
serviceprovider.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de
risico's van externe verbindingen en de installatie van
software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op
de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een
verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat
biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging
wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of
vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid.
Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat
het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou
moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd
van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren
of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en
of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar
afkomstig is.
Webinstellingen
Selecteer Menu > Internet > Web en Opties >
Instellingen en maak een keuze uit de volgende opties:
Algemene instellingen
• Toegangspunt — Het standaardtoegangspunt wijzigen.
Sommige of alle toegangspunten kunnen vooraf door uw
serviceprovider voor het apparaat zijn ingesteld. Mogelijk
kunt u deze instellingen niet wijzigen, bewerken of
verwijderen.
• Homepage — Hiermee definieert u de startpagina.
• Miniweergave — Hiermee schakelt u Miniweergave in of
uit. Miniweergave helpt u bij het navigeren in
webpagina's.
• Geschiedenislijst — Als u tijdens het bladeren Aan
selecteert, kunt u Terug selecteren om een lijst weer te
geven van de pagina's die u tijdens de huidige sessie hebt
bezocht.
• Veiligheidswrschwngn — Verberg of toon
beveiligingsmeldingen.
• Java/ECMA-script — Schakel het gebruik van scripts in of
uit.
• Java/ECMA-scriptfouten — Selecteer of u
scriptmeldingen wilt ontvangen.
Pagina-instellingen
• Inhoud laden — Selecteer of u afbeeldingen en andere
objecten wilt laden tijdens het browsen. Als u Alleen
tekst selecteert en u later tijdens het browsen
afbeeldingen of objecten wilt laden, selecteert u Opties >
Weergaveopties > Afbeeldingen laden.
• Standaardcodering — Als teksttekens niet juist worden
weergegeven, kunt u een andere codering selecteren die
overeenkomt met de taal voor de huidige pagina.
• Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u het automatisch
openen van verschillende pop-ups tijdens het browsen toe
of blokkeert u deze functie.
• Automat. opnieuw laden — Selecteer of webpagina's
automatisch moeten worden vernieuwd tijdens het
bladeren.
• Lettergrootte — Hiermee bepaalt u de tekengrootte voor
webpagina's.
Privacy-instellingen
• Onlangs bezochte pags. — Hiermee schakelt u het
verzamelen van automatische bookmarks in of uit.
Selecteer Map verbergen als u de adressen van de
bezochte webpagina in de map Onlangs bezochte
pags. wilt blijven opslaan, maar de map wilt verbergen in
de bookmarkweergave.
• Formulierggvns opslaan — Selecteer of het
wachtwoord en de gegevens die u invoert op verschillende
formulieren op een webpagina moeten worden
opgeslagen en de volgende keer dat u de pagina opent
moeten worden gebruikt.
• Cookies — Schakel het ontvangen en verzenden van
cookies in of uit.
Webfeedinstellingen
• Toeg.p. voor autom. aanp. — Selecteer het gewenste
toegangspunt voor bijwerken. Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer Automatische updates actief is.
automatisch moeten worden bijgewerkt tijdens het
roamen.
• Persoonlijk
• Toepassingen
• Audio & video
Surfen op intranet
Selecteer Menu > Kantoor > Intranet.
Als u verbinding wilt maken met een intranet, opent u de
toepassing Intranet en selecteert u Opties > Verbinden. Als
u verschillende intranetbestemmingen hebt gedefinieerd in
Verbindingsinstellingen, selecteert u Bestemming
wijzigen om op te geven op welk intranet u wilt surfen.
U kunt de instellingen voor de intranetverbinding definiëren
door Opties > Instellingen te selecteren.
Ovi Store
Over Ovi Store
In Ovi Store kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's,
afbeeldingen en beltonen downloaden op uw apparaat.
Sommige items zijn gratis, andere moet u betalen met uw
creditcard of via uw telefoonrekening. Ovi Store biedt u
inhoud die compatibel is met het mobiele apparaat en die
relevant is voor uw interesses en locatie.
Het materiaal in Ovi Store is in de volgende categorieën
ondergebracht:
• Aanbevolen
• Spelletjes
Uw computer met het
web verbinden
U kunt het apparaat ook gebruiken om een pc te verbinden
met internet.
1. Sluit de gegevenskabel aan op de USB-aansluitingen van
het apparaat en de pc.
2. Selecteer Pc verb. met internet. De benodigde software
wordt automatisch vanaf het apparaat op de pc
geïnstalleerd.
3. Accepteer de installatie op de pc. Accepteer tevens de
verbinding als u hierom wordt gevraagd. Wanneer er
verbinding is gemaakt met het web, wordt de
webbrowser van de pc geopend.
U moet beheerdersrechten hebben op de pc. Ook moet het
programma "autorun" (voor automatisch afspelen) op de pc
zijn ingeschakeld.
Als u het besturingssysteem van de Mac gebruikt, selecteert
u PC Suite als verbindingsmethode. Voor meer informatie
kijkt u op www.nokia.com/support.
Hebt u een routebeschrijving nodig? Zoekt u een restaurant?
Met dit apparaat hebt u alles om te komen waar u wilt zijn.
Positionering (GPS)
U kunt toepassingen, zoals GPS-gegevens, gebruiken om uw
locatie en afstanden te bepalen. Voor deze toepassingen is
een GPS-verbinding vereist.
Informatie over GPS
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het
internationale WGS-84-systeem voor coördinaten. De
beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio
verschillen.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het
beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige
verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het
onderhoud van het systeem. De accuratesse van de
locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door
wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met
betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan
veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van
defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en
wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De
accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een
gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en
kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden
beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels
en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of
onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden
gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling
en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de
GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er
kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid
kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de
kwaliteit van GPS-signalen.
Verschillende methoden voor positiebepaling kunnen
worden ingeschakeld of uitgeschakeld in
positiebepalingsinstellingen.
A-GPS (Assisted GPS)
Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS).
Voor A-GPS is netwerkondersteuning vereist.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van
aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding,
zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie
kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van
satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het
mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een
hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan
de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van
de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor
een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De
hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia AGPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
Als u de dienst A-GPS wilt uitschakelen, selecteert u Menu >
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren
als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia
A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan
worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Voor
deze dienst kan geen draadloos LAN-toegangspunt (WLAN)
worden gebruikt. Er kan alleen internettoegangspunt voor
een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd
het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor
het eerst gebruikt.
Het apparaat correct
vasthouden
De GPS-ontvanger bevindt zich aan de achterzijde van het
apparaat. Wanneer u de ontvanger gebruikt, moet u ervoor
zorgen dat u de antenne niet met uw hand bedekt.
Het kan enkele seconden tot enkele minuten
duren voordat een GPS-verbinding tot stand is
gebracht. In een voertuig duurt dit mogelijk
langer.
De GPS-ontvanger kost batterijvermogen. Als u de
GPS-ontvanger gebruikt, is de batterij mogelijk
sneller leeg.
Tips voor het maken van een
GPS-verbinding
De status van het satellietsignaal controleren
Als u wilt nagaan hoeveel satellieten het apparaat heeft
gevonden en of het apparaat satellietsignalen ontvangt,
selecteert u Menu > Toepassngn > GPS en GPS-
gegevens > Opties > Satellietstatus.
Als uw apparaat satellieten heeft
gevonden, wordt voor elke
satelliet een balk weergegeven in
de weergave Satellietinformatie.
Hoe langer de balk, hoe sterker het
satellietsignaal. Als uw apparaat
voldoende gegevens heeft ontvangen van het
satellietsignaal om uw locatie te kunnen berekenen,
verandert de kleur van de balk.
Als u de positie van gevonden satellieten wilt zien, selecteert
u Wrg. wzgn.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens
vier satellieten ontvangen om uw locatie te kunnen
berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt, kan uw
locatie in sommige gevallen verder met drie satellieten
worden berekend. Meestal komt het echter de
nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden
gevonden.
Als geen satellietsignaal kan worden gevonden, kunt u het
volgende proberen:
• Als u binnen bent, ga dan naar buiten om een beter signaal
te ontvangen.
• Ga als u buiten bent naar een omgeving met minder
obstakels.
• Controleer of de GPS-antenne van het apparaat niet wordt
afgedekt door uw hand.
• Slechte weersomstandigheden kunnen de signaalsterkte
beïnvloeden.
• Sommige voertuigen hebben getint (athermisch) glas, dat
de satellietsignalen kan blokkeren.
Positieaanvragen
Mogelijk ontvangt u van een netwerkdienst een aanvraag om
uw positiegegevens te ontvangen. Serviceproviders kunnen
op basis van de locatie van het apparaat informatie
aanbieden over lokale onderwerpen, bijvoorbeeld weer of
verkeer.
Wanneer u een positieaanvraag ontvangt, verschijnt er een
bericht met informatie over de dienst die de aanvraag heeft
verzonden. Selecteer Accepteren om toestemming te geven
voor het verzenden van uw positiegegevens of Weigeren om
de aanvraag te weigeren.
Plaatsen
U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van
specifieke locaties in het toestel op te slaan. U kunt de
opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende
categorieën, zoals bedrijf, en andere informatie hieraan
toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen
gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Plaatsen.
De coördinaten in de GPS worden uitgedrukt in het
internationale coördinatensysteem WGS-84.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
• Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe plaats.
Als u een positieaanvraag wilt doen voor uw huidige
locatie, selecteert u Huidige positie. Als u de locatie vanaf
de kaart wilt selecteren, selecteert u Selecteren op
kaart. Als u de positiegegevens handmatig in wilt voeren,
selecteert u Handmatig opgeven.
• Bewerken — Hiermmee voegt u informatie (zoals een
adres) toe aan een opgeslagen plaats of bewerkt u deze.
• Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een plaats
toe aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke categorie
waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen.
• Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere
plaatsen naar een compatibel apparaat. De plaatsen die u
hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox van
Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde
categorieën en u kunt nieuwe categorieën maken. U kunt
nieuwe categorieën voor plaatsen bewerken en maken door
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens.
GPS-gegevens zijn ontworpen om toegang te bieden tot
informatie over de route naar een geselecteerde
bestemming, positiegegevens over uw huidige locatie en
reisgegevens, zoals de geschatte afstand tot de bestemming
en de geschatte reisduur.
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het
internationale WGS-84-systeem voor coördinaten.
Als u GPS-gegevens wilt gebruiken, moet de GPS-ontvanger
van uw apparaat in eerste instantie de positiegegevens van
ten minste vier satellieten ontvangen om uw locatie te
kunnen berekenen. Nadat de eerste berekening is gemaakt,
kan uw locatie in sommige gevallen verder met drie
satellieten worden berekend. Meestal komt het echter de
nauwkeurigheid ten goede als meer satellieten worden
gevonden.
Route-instructies
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en
Navigatie.
Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet,
ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde
informatie van de satellieten.
Bij route-instructies wordt een roterend kompas in het
scherm van het apparaat gebruikt. Een rode bal geeft de
richting van de bestemming aan en de gemiddelde afstand
tot deze bestemming wordt in de kompasring weergegeven.
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste
weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte
lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke
obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de
afstand worden hoogteverschillen buiten beschouwing
gelaten. Route-instructies zijn alleen actief wanneer u in
beweging bent.
U kunt de bestemming van uw reis instellen door Opties >
Bestemming instellen te selecteren. Kies vervolgens een
plaats als bestemming van uw reis of voer de coördinaten
voor de lengte- en breedtegraad in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen,
selecteert u Navigatie stoppen.
Positiegegevens ophalen
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en
Positie.
In de positieweergave kunt u de positiegegevens van uw
huidige locatie bekijken. U ziet ook een schatting van de
juistheid van de locatie.
U kunt uw huidige locatie opslaan als plaats door Opties >
Positie opslaan te selecteren. Plaatsen zijn opgeslagen
locaties met extra informatie en kunnen worden gebruikt in
andere compatibele toepassingen en kunnen worden
uitgewisseld tussen compatibele apparaten.
Tripmeter
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > GPS-gegevens en
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er
kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid
kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de
kwaliteit van GPS-signalen.
Selecteer Opties > Starten of Stoppen om de berekening
van de afgelegde afstand in of uit te schakelen. De berekende
waarden blijven op het scherm staan. Gebruik deze functie in
de openlucht voor een beter GPS-signaal.
Selecteer Opties > Herstellen om de reisafstand, de tijd, de
gemiddelde snelheid en maximumsnelheid in te stellen op
nul, en een nieuwe berekening te starten. U kunt de reismeter
en de totale tijd op nul zetten door Opnieuw starten te
selecteren.
Kaarten
Overzicht van Kaarten
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten.
Welkom bij Kaarten.
Kaarten toont u wat zich in de buurt bevindt, helpt u bij het
plannen van een route en helpt u uw bestemming te
bereiken.
• Zoek steden, straten en diensten.
• Vind de weg met navigatie-instructies.
• Synchroniseer uw favoriete locaties en routes tussen uw
mobiele apparaat en de internetdienst van Ovi Maps.
• Controleer weersverwachtingen en andere lokale
informatie als deze beschikbaar is.
Opmerking: Het downloaden van content zoals
kaarten, satellietbeelden, spraakbestanden, gidsen of
verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de overdracht
van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Sommige diensten zijn niet in alle landen beschikbaar en
worden mogelijk in slechts enkele talen aangeboden. De
diensten zijn mogelijk netwerkafhankelijk. Neem voor meer
informatie contact op met uw netwerkserviceprovider.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en
volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u
voor dit apparaat hebt gedownload.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer
en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van
Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan
onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd
beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze
content en diensten.
Uw locatie en de kaart
weergeven
Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten
van andere steden en landen.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
Wanneer de GPS-verbinding actief is, wordt uw huidige of
laatst bekende locatie
kleuren van het pictogram vaag zijn, is geen GPS-signaal
beschikbaar.
Als alleen positiebepaling op cel-id beschikbaar is, geeft een
rode lichtkrans rond het positiebepalingspictogram het
algemene gebied aan waarin u zich waarschijnlijk bevindt.
De nauwkeurigheid van de schatting is groter in
dichtbevolkte gebieden.
Over de kaart schuiven — Gebruik de bladertoets. De kaart
is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven — Druk
op 0.
In- of uitzoomen — Druk op * of #.
Als u naar een gebied bladert waarvan de kaarten niet op uw
apparaat zijn opgeslagen en er een actieve
gegevensverbinding is, worden nieuwe kaarten automatisch
gedownload.
Het bereik van de kaart verschilt per land en per regio.
op de kaart gemarkeerd. Als de
Kaartweergave
1 — Geselecteerde locatie
2 — Indicatorgebied
3 — Interessante locatie (PoI - Point of Interest), bijvoorbeeld
een station of museum
4 — Informatiegebied
De weergave van de kaart
wijzigen.
Bekijk de kaart in verschillende modi, zodat u gemakkelijk
kunt vaststellen waar u zich bevindt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
Druk op 1 en maak uw keuze uit de volgende opties:
• Kaart — In de standaardkaartweergave zijn details zoals
plaatsnamen of wegnummers eenvoudig te lezen.
• Satelliet — Gebruik satellietbeelden voor een
gedetailleerde weergave.
• Omgeving — Overzie in één oogopslag het soort terrein.
Dit is bijvoorbeeld handig wanneer u onbestraat terrein
doorkruist.
Overschakelen tussen 2D- en 3D-weergave — Druk op 3.
Over
positiebepalingsmethoden
Kaarten geeft uw locatie op de kaart weer met behulp van
positiebepaling op basis van GPS, A-GPS of cel-id.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) is een
navigatiesysteem dat wordt gebruikt om uw locatie te
berekenen op basis van satellietgegevens. A-GPS (Assisted
GPS) is een netwerkdienst die u GPS-gegevens toestuurt om
de snelheid en nauwkeurigheid van de positiebepaling te
verbeteren.
Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, wordt u
gevraagd een internettoegangspunt te definiëren om
kaartgegevens te downloaden of A-GPS te gebruiken.
geeft de beschikbaarheid van de
satellietsignalen aan. Eén balk is één satelliet. Wanneer het
apparaat naar satellietsignalen zoekt, is de balk geel. Zodra
er voldoende gegevens beschikbaar zijn om uw locatie te
bepalen, wordt de balk groen. Hoe meer groene balken, hoe
betrouwbaarder de locatiebepaling.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het
beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige
verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het
onderhoud van het systeem. De accuratesse van de
locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door
wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met
betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan
veranderingen in het GPS-beleid van het ministerie van
defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en
wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De
accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een
gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en
kwaliteit van GPS-signalen kunnen negatief worden
beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels
en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of
onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden
gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling
en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de
GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er
kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid
kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de
kwaliteit van GPS-signalen.
Met positiebepaling op basis van cel-id, wordt de positie
bepaald met behulp van de antennetoren waarmee uw
mobiele apparaat op dat moment verbinding heeft.
Afhankelijk van de beschikbare positiebepalingsmethode
kan de nauwkeurigheid van positiebepaling variëren van
enkele meters tot enkele kilometers.
Kaarten helpt u specifieke locaties en soorten bedrijven te
vinden die u zoekt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en
Plaatsen zoeken.
1. Voer zoektermen in, zoals een adres of postcode.
Selecteer Wissen om het zoekveld te wissen.
2. Selecteer Start.
3. Ga in de lijst met voorgestelde mogelijkheden naar het
gewenste item. Selecteer Kaart als u de locatie op de
kaart wilt weergeven.
Als u de andere locaties van de lijst met zoekresultaten op
de kaart wilt bekijken, gebruikt u de bladertoets om
omhoog en omlaag te bladeren.
Terugkeren naar de lijst met voorgestelde plaatsen —
Selecteer Lijst.
Andere soorten plaatsen in de buurt zoeken — Selecteer
Door categorieën bladeren en een categorie, zoals
winkelen, accommodatie of transport.
Als geen zoekresultaten worden gevonden, controleert u of
de spelling van de zoektermen correct is. Problemen met de
internetverbinding kunnen de resultaten tijdens online
zoeken ook beïnvloeden.
Als u kosten voor gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u
zoekresultaten ook zonder actieve internetverbinding
verkrijgen als u kaarten van het zoekgebied op uw apparaat
hebt opgeslagen.
Locatiegegevens weergeven
Geef meer informatie over een specifieke locatie of plaats,
bijvoorbeeld een hotel of restaurant, weer als deze
beschikbaar is.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
De details van een plaats weergeven — Selecteer een
plaats, druk op de bladertoets en selecteer Details
weergeven.
Plaatsen en routes opslaan
Sla adressen, interessante plaatsen en routes op, zodat deze
later snel opnieuw kunnen worden gebruikt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten.
Een plaats opslaan
1. Selecteer Mijn positie.
2. Ga na ar de loc atie. U k unt naar een adres of plaats zoeken
door Zoeken te selecteren.
3. Druk op de bladertoets.
4. Selecteer Plaats opsl..
Een route opslaan
1. Selecteer Mijn positie.
2. Ga na ar de loc atie. U k unt naar een adres of plaats zoeken
door Zoeken te selecteren.
3. Als u nog een routepunt wilt toevoegen, selecteert u
Publiceer uw huidige locatie samen met tekst en een foto
naar Facebook. Uw Facebook-vrienden kunnen uw locatie op
een kaart bekijken.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en
Locatie delen.
U hebt een Nokia-account en een Facebook-account nodig
voordat u een locatie kunt delen.
1. Selecteer Locatie delen.
2. Meld u aan bij uw Nokia-account of selecteer Nieuwe
account maken als u nog geen account hebt.
3. Meld u aan bij uw Facebook-account.
4. Selecteer uw huidige locatie.
5. Voer uw statusupdate in.
6. Selecteer Een foto toevoegen als u een foto aan uw
bericht wilt koppelen.
7. Selecteer Locatie delen.
Uw Facebook-account beheren — Selecteer in de
hoofdweergave de optie Opties > Account > Locatie-
instellingen delen > Facebook.
U hebt een internetverbinding nodig om uw locatie te delen
en de locatie van anderen weer te geven. Het is mogelijk dat
grote hoeveelheden gegevens moeten worden
overgedragen en kosten voor gegevensoverdracht in
rekening worden gebracht.
De toepasselijke gebruiksvoorwaarden van Facebook zijn van
kracht op het delen van uw locatie via Facebook. Lees de
gebruiksvoorwaarden en het privacybeleid van Facebook en
ga niet ondoordacht te werk wanneer u uw locatiegegevens
openbaar maakt aan anderen en wanneer u de locatie van
anderen bekijkt.
Bedenk voordat u uw locatie deelt altijd met wie u uw
gegevens deelt. Raadpleeg de privacy-instellingen van het
sociale netwerk dat u gebruikt, aangezien het mogelijk is dat
u uw locatie deelt met een grote groep mensen.
Uw favorieten synchroniseren
Plan een reis op uw c omputer op de website van Ovi Kaarten,
synchroniseer de opgeslagen plaatsen, routes en
verzamelingen met uw mobiele apparaat en open het plan
terwijl u onderweg bent.
Als u plaatsen, routes of verzamelingen wilt synchroniseren
tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst Ovi
Kaarten, hebt u een Nokia-account nodig. Als u er nog geen
hebt, selecteert u Opties > Account > Nokia-account >
Nieuwe account maken in de hoofdweergave.
Opgeslagen plaatsen, routes en verzamelingen
synchroniseren — Selecteer Favorieten >
Synchroniseren met Ovi. Als u nog geen Nokia-account
hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
Het apparaat zo instellen dat favorieten automatisch
worden gesynchroniseerd — Selecteer Opties >
Instellingen > Synchronisatie > Wijzigen > Bij het
opstart. en afsl..
Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist
en het synchroniseren kan de overdracht van grote
hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw
serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met
uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van
gegevensoverdracht.
Ga naar www.ovi.com als u de internetdienst Ovi Kaarten wilt
gebruiken.
Gesproken begeleiding krijgen
Als gesproken begeleiding voor uw taal beschikbaar is, helpt
deze u een bestemming te vinden zodat u zelf van de reis
kunt genieten.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Per
Wanneer u auto- of voetgangersnavigatie de eerste keer
gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken
begeleiding te selecteren en de desbetreffende bestanden te
downloaden.
Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden ook
de straatnamen uitgesproken. Gesproken begeleiding is niet
voor elke taal beschikbaar.
De taal van gesproken begeleiding wijzigen — Selecteer
in de hoofdweergave Opties > Instellingen >
Navigatie > Per auto-begeleiding of Te voetbegeleiding en de juiste optie.
Wanneer u wandelt, kan het apparaat u naast gesproken
begeleiding ook helpen met piep- en trilsignalen.
Piep- en trilsignalen gebruiken — Selecteer in de
hoofdweergave Opties > Instellingen > Navigatie > Te
voet-begeleiding > Piep- en trilsignalen.
De gesproken begeleiding voor autonavigatie
herhalen — Selecteer in de navigatieweergave de optie
Opties > Herhalen.
Het volume van de gesproken begeleiding voor
autonavigatie aanpassen — Selecteer in de
navigatieweergave de optie Opties > Volume.
Navigatiesysteem
Als u gedetailleerde instructies nodig hebt tijdens het rijden,
helpt Kaarten u op uw plaats van bestemming te komen.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Per
auto.
Naar een bestemming rijden — Selecteer Instellen als
bestemming en de gewenste optie.
Naar huis rijden — Selecteer Naar huis rijden.
Wanneer u Naar huis rijden of Naar huis lopen voor het
eerst selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te
geven. Ga als volgt te werk als u later de thuislocatie wilt
wijzigen:
1. Selecteer Opties > Instellingen > Navigatie >
Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2. Selecteer de gewenste optie.
Tip: U kunt op weg gaan zonder eerst een bestemming
in te stellen door Kaart te selecteren. Uw locatie wordt
tijdens het rijden in het midden van de kaart
weergegeven.
Van weergave veranderen tijdens de navigatie — Druk
op de bladertoets en selecteer 2D-weergave, 3D-
weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht.
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw
handen vrij om uw voertuig te besturen. De
verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben
terwijl u rijdt.
Verkeersproblemen op de kaart weergeven — Selecteer
tijdens de autonavigatie Opties > Verkeersinf.. De
gebeurtenissen worden als driehoekjes en lijnen op de kaart
weergegeven.
Verkeersinformatie bijwerken — Selecteer Opties >
Verkeersinf. > Verkeersinfo bijwerken.
Wanneer u een route plant, kunt u het apparaat zo instellen
dat verkeersproblemen, zoals files en wegwerkzaamheden,
worden vermeden.
Verkeersproblemen vermijden — Selecteer Opties >
Instellingen > Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in de
hoofdweergave.
Als de betreffende functie is ingeschakeld, kan tijdens de
navigatie de locatie van flitspalen worden aangegeven. In
sommige landen is het gebruik van dergelijke informatie
verboden of aan regels gebonden. Nokia is niet
verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de gegevens
over de locaties van flitspalen of voor de consequenties van
het gebruik van deze gegevens.
Verkeers- en
veiligheidsinformatie opvragen
Rijd comfortabeler dankzij realtime informatie over
verkeersproblemen, rijstrookaanduidingen en
snelheidswaarschuwingen, als deze voor uw land of regio
beschikbaar zijn.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Per
auto.
Navigatiesysteem voor
voetgangers
Als u aanwijzingen nodig hebt voor het volgen van een route
te voet, leidt Kaarten u over pleinen en door parken,
voetgangerszones en zelfs winkelcentra.
Wanneer u Naar huis rijden of Naar huis lopen voor het
eerst selecteert, wordt u gevraagd uw thuislocatie op te
geven. Ga als volgt te werk als u later de thuislocatie wilt
wijzigen:
1. Selecteer Opties > Instellingen > Navigatie >
Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2. Selecteer de gewenste optie.
Tip: U kunt te voet op weg gaan zonder eerst een
bestemming in te stellen door Kaart te selecteren. Uw
locatie wordt tijdens het lopen in het midden van de
kaart weergegeven.
Een route plannen
Plan uw reis, stel uw route samen en geef deze weer op de
kaart voordat u vertrekt.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
Een route maken
1. Ga naar uw beginpunt.
2. Druk op de bladertoets en selecteer Toevoegen aan
route.
3. Als u nog een routepunt wilt opnemen, selecteert u eerst
Nieuw routepunt toev. en vervolgens de gewenste
optie.
De volgorde van de routepunten wijzigen
1. Ga naar een routepunt.
2. Druk op de bladertoets en selecteer Verplaatsen.
3. Ga naar de plaats waar u het routepunt naartoe wilt
verplaatsen en selecteer OK.
De locatie van een routepunt bewerken — Ga naar het
routepunt, druk op de bladertoets en selecteer vervolgens
Bewerken en daarna de gewenste optie.
De route op de kaart weergeven — Selecteer Route
weerg..
Navigeren naar de bestemming — Selecteer Route
weerg. > Opties > Rit starten of Wandeling starten.
De instellingen van een route wijzigen
De route-instellingen bepalen de navigatiebegeleiding en de
manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
1. Open het tabblad Instellingen in de
routeplanningsweergave. U kunt vanuit de
navigatieweergave naar de routeplanningsweergave
gaan door Opties > Routepuntn of Lijst met
routepunten te selecteren.
2. Stel de wijze van vervoer in op Per auto of Te voet. Als u
Te voet selecteert, worden straten met
eenrichtingsverkeer beschouwd als normale straten en
kunt u ook wandelpaden en routes door, bijvoorbeeld,
parken en winkelcentra gebruiken.
3. Selecteer de gewenste optie.
De modus Lopen selecteren — Open het tabblad
Instellingen en selecteer Te voet > Voorkeursroute >
Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is handig bij locaties van
de weg af omdat hiermee de looprichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere rijroute gebruiken — Open het
tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Snellere route of Kortere route.
De geoptimaliseerde rijroute gebruiken — Open het
tabblad Instellingen en selecteer Per auto >
Routeselectie > Geoptimaliseerd. Bij de geoptimaliseerde
rijroute worden voordelen van zowel de kortere als de
snellere route gecombineerd.
U kunt er ook voor kiezen bijvoorbeeld grote wegen,
tolwegen of veerponten te vermijden of juist toe te staan.
Het kompas gebruiken
Als uw apparaat een kompas heeft en dit is geactiveerd,
draaien zowel de pijl van het kompas als de kaart
automatisch in de richting waarnaar de bovenkant van het
apparaat wijst.
Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten en Mijn
positie.
Het kompas activeren — Druk op 5.
Het kompas deactiveren — Druk nogmaals op 5. De kaart
is naar het noorden gericht.
Het radiokompas is actief wanneer er een groene omtrek is.
Als het kompas moet worden gekalibreerd, is de omtrek van
het kompas rood of geel. Als u het kompas wilt kalibreren,
draait u het apparaat in een continue beweging rond alle
assen.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt.
Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere
externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van
het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd
goed worden geijkt.
Het kompas kalibreren
Uw apparaat heeft een intern kompas. Wanneer het kompas
is gekalibreerd, is de cirkel rondom het kompas groen en
draait de kaartweergave automatisch in de richting
waarnaar de bovenkant van het apparaat wijst.
De nauwkeurigheid van het kompas is beperkt.
Elektromagnetische velden, metalen objecten of andere
externe omstandigheden kunnen de nauwkeurigheid van
het kompas nadelig beïnvloeden. Het kompas moet altijd
goed worden geijkt.
Ga als volgt te werk om het kompas te kalibreren:
1. Selecteer Menu > Toepassngn > GPS > Kaarten.
2. Het kompas is standaard actief. Selecteer Opties >
Instrumenten > Kompas uitschakelen om het kompas
te deactiveren. Wanneer het kompas is gedeactiveerd, is
de cirkel rondom het kompas wit en draait de
kaartweergave niet automatisch. De deactivering van het
kompas is alleen geldig voor de huidige sessie. Wanneer
u Kaarten de volgende keer opent, wordt het kompas
automatisch geactiveerd.
De Nokia-kantoortoepassingen leveren ondersteuning voor
mobiel zaken doen en zorgen voor een effectieve
communicatie met uw zakelijke partners.
Actieve notities
Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities.
Actieve notities stellen u in staat verschillende typen notities
te maken, bewerken en bekijken, zoals vergadermemo's,
hobbynotities of boodschappenlijstjes. U kunt afbeeldingen,
video's en geluid invoegen in de notities. U kunt notities
koppelen aan andere toepassingen, zoals Contacten, en
notities naar anderen verzenden.
Notities maken en bewerken
Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities.
Om een notitie te maken, begint u met schrijven.
Als u een notitie wilt bewerken, selecteert u de notitie en
Opties > Bewerkingsopties.
U kunt vet, cursief of onderstreping toevoegen aan uw tekst
of de letterkleur wijzigen door # ingedrukt te houden terwijl
u naar de tekst bladert om deze te selecteren. Selecteer
vervolgens Opties > Tekst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
• Object invoegen — Afbeeldingen, geluids- of videoclips,
visitekaartjes, bookmarks op het web en bestanden
invoegen.
• Nieuw invoegen — Nieuwe items toevoegen aan de
notitie. U kunt geluids- en videoclips opnemen en
afbeeldingen vastleggen.
• Verzenden — De notitie verzenden.
• Notitie kopp. aan opr. — Selecteer Contacten
toevoegen om een notitie aan een contact te koppelen.
De notitie wordt weergegeven wanneer u een oproep
plaatst of een oproep ontvangt van het contact.
Instellingen voor Actieve
notities
Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities en Opties >
Instellingen.
Als u wilt opgeven waar u notities wilt opslaan, selecteert u
Gebruikt geheugen en kiest u het gewenste geheugen.
Als u de lay-out van actieve notities wilt wijzigen of de
notities wilt bekijken in de vorm van een lijst, selecteert u
Weergave wijzigen > Raster of Lijst.
Als u een notitie op de achtergrond wilt weergeven tijdens
het plaatsen of ontvangen van telefoonoproepen, selecteert
u Notitie wrg. bij gesprek > Ja.
Tip: Als u tijdelijk geen notities wilt weergeven tijdens
telefoonoproepen, selecteert u Notitie wrg. bij
gesprek > Nee. U hoeft dan niet de koppelingen
tussen notities en contactkaarten te verwijderen.
Bestandsbeheer
Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.
Rekenmachine
Selecteer Menu > Kantoor > Rekenmach..
Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en
is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Als u een berekening wilt maken, voert u het eerste getal van
de berekening in. Selecteer een functie in de functielijst,
bijvoorbeeld optellen of aftrekken. Voer het tweede getal van
de berekening in en selecteer =. De berekeningen worden
uitgevoerd in de ingevoerde volgorde. De uitkomst van de
berekening blijft in het bewerkingsveld staan en kan worden
gebruikt als eerste getal voor een nieuwe berekening.
Het apparaat slaat de uitkomst van de laatste berekening in
het geheugen op. Als u de rekenmachine afsluit of het
apparaat uitschakelt, wordt het geheugen niet gewist. Als u
na het openen van de rekenmachine de laatst opgeslagen
uitkomst wilt ophalen, selecteert u Opties > Laatste
resultaat.
Als u de uitkomst van een berekening wilt opslaan, selecteert
u Opties > Geheugen > Opslaan.
Selecteer Opties > Geheugen > Oproepen om de uitkomst
van een berekening uit het geheugen op te halen en in een
nieuwe berekening te gebruiken.
Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.
Met Bestandsbeheer kunt u bestanden zoeken, beheren en
openen.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Selecteer Opties > Externe stations als u stations wilt
toewijzen of verwijderen of instellingen wilt definiëren voor
een compatibel extern station dat op het apparaat is
aangesloten.
Bestanden zoeken en
organiseren
Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.
Selecteer Opties > Zoeken om naar een bestand te zoeken.
Voer de bestandsnaam in als zoekterm.
Selecteer Opties > Indelen om bestanden en mappen te
verplaatsen of nieuwe mappen te maken.
Sneltoets: Als u acties wilt toepassen op meerdere
items tegelijk, markeert u de items. Als u items wilt
markeren of de markering wilt opheffen, drukt u op
#.
Quickoffice
Een geheugenkaart beheren
Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.
Deze opties zijn alleen beschikbaar als er een compatibele
geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
• Geheugenkaartopties — Hiermee kunt u de naam van
een geheugenkaart wijzigen of een geheugenkaart
formatteren.
• Wachtwoord geh.kaart — Hiermee beveiligt u een
geheugenkaart met een wachtwoord.
• Geh.kaart deblokkeren — Hiermee deblokkeert u een
geheugenkaart.
Back-ups van bestanden op een
geheugenkaart opslaan
Selecteer Menu > Kantoor > Best.beheer.
Als u een back-up van bestanden wilt maken, selecteert u de
bestandstypen waarvan u een back-up wilt maken en kiest u
vervolgens Opties > Reservekopie. Zorg ervoor dat de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte voor de geselecteerde
bestanden bevat.
Over Quickoffice
Selecteer Menu > Kantoor > Quickoffice.
Quickoffice bestaat uit het volgende:
• Quickword om Microsoft Word-documenten weer te geven
• Quicksheet om Microsoft Excel-werkbladen weer te geven
• Quickpoint om Microsoft PowerPoint-presentaties weer te
geven
Als u over de editorversie van Quickoffice beschikt, kunt u ook
bestanden bewerken.
Niet alle bestandsindelingen en functies worden
ondersteund.
Ga voor meer informatie naar www.quickoffice.com.
Microsoft Word-, Excel- en
PowerPoint-documenten lezen
Met Quickoffice kunt u Microsoft Office-documenten,
bijvoorbeeld Word-documenten, Excel-werkbladen of
PowerPoint-presentaties, weergeven.
Selecteer Menu > Kantoor > Quickoffice.
Een bestand openen — Selecteer het geheugen waarin het
bestand is opgeslagen, blader naar de juiste map en selecteer
het bestand.
Bestanden naar een compatibel apparaat verzenden —
Selecteer
en de verzendmethode.
Conversieprogramma
Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen.
Het conversieprogramma heeft een beperkte
nauwkeurigheid en er kan sprake zijn van afrondingsfouten.
Afmetingen converteren
Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen.
1. Ga naar het typeveld en selecteer Opties >
Conversietype om een lijst met metingen te openen.
Selecteer het gebruikte maatstelsel (anders dan het
muntstelsel) en OK.
2. Ga naar het veld voor de eerste eenheid en selecteer
Opties > Selecteer eenheid. Selecteer de eenheid
waarvan u wilt converteren en klik op OK. Ga naar het veld
voor de volgende eenheid en selecteer de eenheid
waarnaar u wilt converteren.
3. Ga naar het eerste bedragveld en voer de waarde in die u
wilt converteren. In het andere bedragveld wordt
automatisch de geconverteerde waarde ingevuld.
Basisvaluta en wisselkoers
instellen
Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen.
Wanneer u de basisvaluta wijzigt, moet u de nieuwe
wisselkoersen invoeren, aangezien alle eerder ingestelde
koersen op nul worden teruggezet.
Voordat u valuta kunt converteren, moet u een basisvaluta
instellen en wisselkoersen invoeren. De koers van de
basisvaluta is altijd 1. De basisvaluta bepaalt de wisselkoers
van de andere valuta.
1. Als u de wisselkoers voor de valuta-eenheid wilt instellen,
gaat u naar het typeveld en selecteert u Opties >
Wisselkoersen.
2. Ga naar het valutatype en voer de wisselkoers in die u wilt
instellen voor één valuta-eenheid.
3. Als u de basisvaluta wilt wijzigen, gaat u naar de valuta
en selecteert u Opties > Basisvaluta.
4. Selecteer Gereed > Ja om de wijzigingen op te slaan.
Wanneer u alle benodigde wisselkoersen hebt ingesteld,
kunt u valuta converteren.
Zipbeheer
Selecteer Menu > Kantoor > Zip.
Met Zip manager kunt u nieuwe archiefbestanden maken
voor het opslaan van gecomprimeerde bestanden in ZIPindeling; afzonderlijke of meerdere gecomprimeerde
bestanden of mappen toevoegen aan een archief; het
archiefwachtwoord voor beveiligde archieven instellen,
wissen of wijzigen; en instellingen wijzigen, zoals
compressieniveau en codering van bestandsnamen.
U kunt de archiefbestanden opslaan in het
apparaatgeheugen of op een geheugenkaart.
PDF-lezer
Selecteer Menu > Kantoor > Adobe PDF.
Met PDF Reader kunt u PDF-documenten lezen op het scherm
van het apparaat, naar tekst zoeken in de documenten,
instellingen zoals het zoomniveau en de paginaweergaven
wijzigen, en PDF-bestanden via e-mail verzenden.
Afdrukken
U kunt documenten (zoals bestanden, berichten of
webpagina's) afdrukken vanaf het apparaat. U kunt mogelijk
niet alle soorten documenten afdrukken.
Bestanden afdrukken
Bestanden afdrukken
Selecteer Menu > Bed. paneel > Printers.
U kunt documenten (zoals bestanden, berichten of
webpagina's) afdrukken vanaf het apparaat, een voorbeeld
van een afdruktaak weergeven, opties voor de paginaindeling definiëren, een printer selecteren of afdrukken naar
een bestand. U kunt mogelijk niet alle soorten documenten
afdrukken.
Controleer vóór het afdrukken of alle noodzakelijke
configuraties zijn ingesteld om het apparaat op de printer
aan te sluiten.
Als u de afdrukopties wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Afdrukopties. U kunt bijvoorbeeld een printer selecteren of
het papierformaat of afdrukstand wijzigen.
Selecteer Opties > Afdrukopties en kies een van de
volgende opties:
• Afdrukken — Een document afdrukken. Als u wilt
afdrukken naar een bestand, selecteert u Afdrukken naar
bestand en definieert u de locatie voor het bestand.
• Pagina-instelling — De paginaopmaak wijzigen voordat
u gaat afdrukken. U kunt het papierformaat en de
afdrukstand wijzigen, de marges definiëren en een
koptekst of voettekst invoegen. De kop- en voettekst mag
niet langer zijn dan 128 tekens.
• Voorbeeld — Vóór het afdrukken een voorbeeld van een
document weergeven.
Afdrukopties
Open een document, zoals een bestand of een bericht, en
selecteer Opties > Afdrukopties > Afdrukken.
Definieer de volgende opties:
• Printer — Selecteer een beschikbare printer in de lijst.
• Afdrukken — Selecteer Alle pagina's, Even pagina's of
Oneven pagina's als het afdrukbereik.
• Afdrukbereik — Selecteer Pagina's in bereik, Huidige