Nokia D211 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding
Nummer 2
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA MOBILE PHONES Ltd verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product DTE-1 conform is aan de bepalingen van
de volgende Richtlijn van de Raad:1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/
Copyright © Nokia Corporation 2002-2004. Alle rechten voorbehouden. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder
voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia en Nokia Connecting People zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten
en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security. Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande
kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven. In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele,
onrechtstreekse of indirecte schade. De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht,
wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Nummer 2
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
2

Voor uw veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding.
Schakel de radiokaart niet in als het gebruik van draadloze apparatuur verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Verkeersveiligheid heeft voorrang
Gebruik geen radiokaart terwijl u een auto bestuurt. Parkeer de auto eerst.
Storing
Alle radiokaarten zijn gevoelig voor storing. Dit kan de werking van de kaart beïnvloeden.
Schakel de radiokaart uit in ziekenhuizen
Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de radiokaart uit in de nabijheid van medische apparatuur.
Voor uw veiligheid
Schakel de radiokaart uit in vliegtuigen
Draadloze apparaten kunnen storingen tijdens het vliegen veroorzaken.
Schakel de radiokaart uit tijdens het tanken
Gebruik de radiokaart niet in een benzinestation. Gebruik de kaart niet in de nabijheid van benzine of chemicaliën.
Schakel de radiokaart uit in de buurt van explosieven
Gebruik de radiokaart niet waar explosieven worden gebruikt. Houd u aan beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
Gebruik de radiokaart verstandig
Gebruik de radiokaart alleen zoals het is bedoeld. Raak de antenne niet onnodig aan.
Deskundig onderhoud
Laat alleen bevoegd personeel de radiokaart repareren.
Accessoires
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires. Sluit geen ongeschikte producten aan.
Waterbestendigheid
De radiokaart is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Maak back-ups
Vergeet niet om een back-up te maken van alle belangrijke gegevens.
3
Aansluiting op andere apparaten
Wanneer u de radiokaart op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.

Netwerkdiensten

De radiokaart zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op de EGSM 900- en GSM 1800-netwerken.
De beschikbaarheid van dualband is afhankelijk van het netwerk. Vraag uw netwerkexploitant of u zich op deze dienst kunt abonneren.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas gebruik maken van deze diensten nadat u zich via de exploitant van uw thuisnet op de gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en u de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige GSM-netwerken geen ondersteuning bieden voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Voor uw veiligheid
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
4

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Inleiding 7
Gegevens- en faxcommunicatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Over gegevensoverdracht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
General Packet Radio Service (GPRS). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
High Speed Circuit Switched Data (HSCSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Draadloos LAN (WLAN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .11
Antennes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Installatie 15
Installatie van de Nokia D211-software. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
De Nokia D211-software verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Aan de slag 19
Verbinding maken met een netwerk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Netwerkverbinding verbreken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
De radiokaart verwijderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Functies van de Nokia D211 24
Beheer en Monitor venster . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
De pagina Profielen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Pagina Instellingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Pagina Hulpmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Pagina Beheerder. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
WEP-beveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Nokia Short Messaging 48
Tekstberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 49
Afbeeldingberichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 51
Contactpersonen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 53
Chatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 54
Problemen oplossen 55
Installatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 55
Netwerk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Hulpbronnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Hardware . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
5
Inhoudsopgave
Verzorging en onderhoud 58 Belangrijke veiligheidsinformatie 59 Woordenlijst 62 Index 66
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
6

Inleiding

Inleiding
De Nokia D211 is een multimodus-radiokaart waarin GPRS (General Packet Radio Service), HSCSD (High Speed Circuit Switched Data) en WLAN (Wireless Local Area Network) worden gecombineerd.
Met de Nokia D211 kunt u e-mails, tekstberichten, gegevens en faxbestanden verzenden en ontvangen en kunt u toegang krijgen tot het Internet. U kunt met de Nokia D211 geen telefoongesprekken voeren of ontvangen.
De Nokia D211 werkt op de GSM 900/188-netwerken en op met IEEE 802.11b compatibele WLAN’s. Het toestel kan worden aangesloten op draagbare computers of op andere apparaten met een type II of III pc-kaartsleuf. De Nokia D211 wordt geleverd met een geïntegreerde smartcard-lezer: WEP-sleutels (Wired Equivalent Privacy) en persoonlijke netwerkprofielen voor een gemakkelijke verplaatsing tussen netwerken kunnen worden opgeslagen op een SIM-kaart.
De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Windows 98 Second Edition, Windows ME, Windows 2000 en Windows XP. Raadpleeg voor overige ondersteunde besturingssystemen en software-updates de Nokia website op
www.club.nokia.com.

Belangrijk!

Waarschuwing: Gebruik de radiokaart niet wanneer het gebruik van
draadloze apparatuur verboden is of wanneer dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. De radiokaart kan dezelfde soort storing veroorzaken als andere mobiele apparatuur (bijv. mobiele telefoons) en mag niet worden gebruikt in gebieden waar dit niet is toegestaan.
Waarschuwing: Wanneer u uw computer verplaatst, dient u ervoor te zorgen dat u geen schade toebrengt aan het uitstekende gedeelte van de aangebrachte radiokaart.
Waarschuwing: Het gebruik van de Nokia D211 kan in sommige landen of gebieden onwettig zijn. Neem contact op met de plaatselijke autoriteiten over de bepalingen voor het gebruik van de Nokia D211.
Opmerking: Verzonden gegevens worden niet standaard versleuteld door de radiokaart.
Waarschuwing: Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant van de radiokaart zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model radiokaart. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring en garantie doen vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
7

Gegevens- en faxcommunicatie

De Nokia D211 biedt dezelfde functionaliteit als een draadloos modem. Om verbinding te kunnen maken met een externe computer, om bestanden, e-mail en faxen te kunnen verzenden en ontvangen en om gebruik te kunnen maken van het Internet, moet u rekening houden met de volgende punten:
Er moet geschikte software voor gegevens- en faxcommunicatie geïnstalleerd
zijn op uw computer. U kunt de Nokia D211 gebruiken met een groot aantal commercieel verkrijgbare toepassingen voor gegevens- en faxcommunicatie voor Windows 98 Second Edition, Windows ME, Windows 2000 en Windows XP, zoals Dial-Up Networking en HyperTerminal.
De toepassingen voor gegevens- en faxcommunicatie moeten op de juiste
manier zijn geconfigureerd voor gebruik met de Nokia D211. Raadpleeg hiervoor de instructies in de handleidingen van deze toepassingen en van uw computer. Let erop dat u voor elke toepassing de Nokia D211 selecteert als modem.
De functies voor gegevensoverdracht en fax zijn afhankelijk van de gekozen
toepassingen en niet alleen van de computer of de Nokia D211. Raadpleeg de handleiding van de betreffende toepassing voor informatie over het gebruik van die toepassing.
U moet geabonneerd zijn op de betreffende gegevens- en faxservices van uw
serviceprovider of netwerkexploitant. Neem contact op met de serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid van en andere gegevens over de services voor uw eigen netwerk. Voor toegang tot het Internet moet u zijn geabonneerd op de gegevensservice en een Internet-toegangspunt hebben gekregen van de serviceprovider.
Inleiding
De Nokia D211 kan ook worden bediend met AT-opdrachten. Raadpleeg voor meer informatie de Developer Manual voor Nokia D211, op www.forum.nokia.com.

Over gegevensoverdracht

De Nokia D211 maakt gebruik van de mogelijkheden voor gegevensoverdracht van netwerken van het type WLAN en GSM om bijvoorbeeld gegevens te verzenden en ontvangen, te surfen op het Internet, SMS-berichten en e-mail te verzenden en een verbinding met andere computers te onderhouden.
Vanaf de meeste locaties waar de radiokaart werkt, kan een verbinding voor gegevensoverdracht tot stand worden gebracht. Aangeraden wordt echter dat u de radiokaart verplaatst naar een locatie waar een zo sterk mogelijk netwerksignaal kan worden verkregen. Wanneer het signaal sterk is, is de gegevensoverdracht efficiënter.
De volgende factoren kunnen draadloze verbindingen negatief beïnvloeden:
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
8
Inleiding
Ruis – Elektronische apparatuur kan radiostoringen veroorzaken. Ook in gebieden waar veel radiokaarten worden gebruikt, kan de kwaliteit van de draadloze verbinding door andere radiokaarten teruglopen.
Roaming (bewegen) – Bij het verplaatsen van de radiokaart tussen verschillende WLAN-toegangspunten of GSM-netwerkcellen zal de signaalsterkte van het kanaal afnemen. Als gevolg daarvan kan de gebruiker naar een ander ontvangstgebied en een andere frequentie worden overgedragen, waar het signaal sterker is. Door variaties in de belasting van het netwerk kan roaming (bewegen) ook optreden wanneer een gebruiker op dezelfde plaats blijft. Bij dit soort roaming kunnen kleine vertragingen in de overdracht ontstaan.
Elektrostatische ontlading – Ontlading van statische elektriciteit van een vinger of een geleider kan leiden tot storingen in elektrische apparaten. De ontlading kan leiden tot instabiele werking van de software. Netwerkverbindingen kunnen onbetrouwbaar worden, gegevens kunnen beschadigd raken en de overdracht kan worden beëindigd. In die gevallen moet u de bestaande verbinding (indien aanwezig) verbreken, de radiokaart stoppen en deze uit de pc-sleuf verwijderen. Plaats de radiokaart vervolgens terug in de pc-kaartsleuf en probeer het opnieuw.
Dode punten en signaaluitval – Dode punten zijn plaatsen waar geen radiosignalen kunnen worden ontvangen. Signaaluitval treedt op wanneer de gebruiker van een radiokaart een gebied betreedt waar het radiosignaal wordt geblokkeerd of gereduceerd door geografische of structurele belemmeringen.
Signaalverzwakking – Afstand en obstakels kunnen leiden tot verkeerde signalen. Er kunnen ook gereflecteerde signalen ontstaan. In beide gevallen neemt de signaalsterkte af.
Lage signaalsterkte – Door afstand of obstakels kan de sterkte van het radiosignaal van een WLAN-toegangspunt of GSM-celpunt niet sterk of stabiel genoeg zijn om een betrouwbare verbinding voor communicatie tot stand te brengen. Neem daarom de volgende regels in acht, zodat u verzekerd bent van een zo goed mogelijke communicatie:
Een dataverbinding werkt het beste als de radiokaart niet wordt bewogen.
Draadloze gegevenscommunicatie vanuit een bewegend voertuig wordt niet aanbevolen. Faxoverdracht wordt gemakkelijker negatief beïnvloed dan overdracht van gegevens of SMS-berichten.
Plaats de radiokaart niet op een metalen oppervlak.

General Packet Radio Service (GPRS)

GPRS is een pakketgegevenstechnologie waarbij informatie in korte gegevensstootjes via het mobiele netwerk wordt verzonden. Het voordeel van het in pakketjes verzenden van gegevens is dat het netwerk alleen wordt bezet als er gegevens worden verzonden of ontvangen. GPRS is een gegevensdrager waarmee draadloos toegang tot gegevensnetwerken zoals het Internet mogelijk is.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
9
Toepassingen die gebruik maken van GPRS zijn SMS en inbellen via GPRS (bijvoorbeeld het Internet en e-mail).
Voordat u GPRS-technologie kunt gebruiken, moet u:
Geabonneerd zijn op de GPRS-service.
Neem contact op met de serviceprovider of netwerkexploitant voor informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op de GPRS-service.
De GPRS-instellingen opslaan voor de toepassingen die over GPRS worden
gebruikt. Zie “Berichten” op pagina 37 voor het configureren van de instellingen voor
tekstberichten.
Zie ook “Nieuwe profielen maken” op pagina 27 en “Gegevens- en faxcommunicatie” op pagina 8.
Raadpleeg het document Gegevensbeveiliging op de Nokia D211-cd-rom voor meer informatie over beveiligingskwesties.

Kosten van GPRS en toepassingen

Inleiding
Er zijn kosten verbonden aan de actieve GPRS-verbinding en aan de toepassingen die over GPRS worden gebruikt, zoals het verzenden en ontvangen van gegevens en tekstberichten. Neem contact op met uw serviceprovider of netwerkexploitant voor meer informatie over de kosten.

High Speed Circuit Switched Data (HSCSD)

Met de Nokia D211 kunt u GSM-services voor hogesnelheidsgegevens (HSCSD) gebruiken. De standaard-GSM-gegevensoverdrachtsnelheid is 9,6 kbit/s, maar met de HSCSD-technologie is een snellere gegevensoverdracht mogelijk, waardoor bijvoorbeeld grote bestanden sneller en gemakkelijker kunnen worden gedownload.
Voor HSCSD wordt tegelijkertijd gebruik gemaakt van meerdere tijdvakken. De overdrachtsnelheid per tijdvak is, afhankelijk van het netwerk, 9,6 of 14,4 kbit/s. Bij het verzenden en ontvangen van e-mail kan de gegevensoverdrachtsnelheid worden verdubbeld tot 28,8 kbit/s en voor Internet-verbindingen is een downloadsnelheid van 43,2 kbit/s mogelijk als dat wordt ondersteund door de apparatuur van de netwerkexploitant en de Internet-serviceprovider.
U kunt alleen GSM-services voor hogesnelheidsgegevens gebruiken als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u op deze service bent geabonneerd. Neem contact op met uw serviceprovider of uw netwerkexploitant voor meer informatie.
Zie ook “Gegevens- en faxcommunicatie” op pagina 8.
Raadpleeg het document Gegevensbeveiliging op de Nokia D211-cd-rom voor meer informatie over beveiligingskwesties.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
10

Draadloos LAN (WLAN)

De radiokaart die in dit document wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in een draadloos LAN (WLAN).
Waarschuwing: Deze apparatuur werkt bij 2,4 - 2,4835 GHz. In Frankrijk is gebruik van dit apparaat alleen toegestaan in de frequentieband van 2,445 - 2,4835 GHz (kanaal 10, 11, 12 en 13).
De Nokia D211 ondersteunt de volgende WLAN-functies:
IEEE 802.11b-standaard
Transmissiesnelheden van 1, 2, 5,5 en 11 Mbit/s.
Werkt bij een frequentie van 2,4 GHz en gebruikt Direct Sequence Spread
Spectrum (DSSS) radiotechnologie.
WEP-gegevenscodering (Wired Equivalent Privacy) met sleutels tot 152 bits.
Met de Nokia D211 kunt u draadloze verbindingen tot stand brengen tussen laptopcomputers die compatibel zijn met deze technologie, handheld computers, pc's en overige apparatuur met een type II of III pc-kaartsleuf, en een draadloos Local Area Network. Dit gebeurt via een WLAN-toegangspunt. In plaats van kabels worden hier radiogolven gebruikt voor het verzenden en ontvangen van gegevens via de ether.
Inleiding
Als u de computer naar een andere locatie in het WLAN verplaatst en buiten bereik van het WLAN-toegangspunt, wordt uw computer door middel van de roaming­functionaliteit automatisch met een ander toegangspunt in hetzelfde netwerk in verbinding gebracht. Zolang u binnen bereik van toegangspunten in hetzelfde netwerk blijft, kan uw computer een verbinding met het netwerk houden.
Met de Nokia D211 kunnen verschillende typen communicatie in een WLAN worden gebruikt. Er zijn twee besturingsmodi waaruit kan worden gekozen: infrastructuur en ad hoc.
Infrastructuur
Bij de infrastructuurbesturingsmodus worden twee typen communicatie onderscheiden:
Draadloze stations communiceren onderling via een WLAN-toegangspunt.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
11
Inleiding
Draadloze stations communiceren via een WLAN-toegangspunt met een
bekabeld LAN-station.
WLAN-toegangspunt
Figuur 1 - Infrastructuurnetwerk
Het voordeel van de infrastructuurmodus is dat u meer controle hebt over de netwerkverbindingen aangezien deze door een toegangspunt komen. Een draadloos station heeft toegang tot de services die beschikbaar zijn in een gewoon bekabeld LAN: bijvoorbeeld de database van een bedrijf, e-mail, het Internet en overige netwerkbronnen.
Ad hoc
In de ad hoc modus worden gegevens rechtstreeks verzonden tussen draadloze stations, waardoor een toegangspunt niet nodig is. U hoeft alleen de radiokaarten in de stations te plaatsen, de nodige configuraties in te stellen en de communicatie te starten. Ad hoc netwerken zijn eenvoudig op te zetten, maar de communicatie blijft beperkt tot stations die binnen het bereik vallen. Zolang de stations zich binnen bereik bevinden, kunt u bijvoorbeeld bestanden delen en uitwisselen.
Figuur 2 - Ad hoc netwerk
Zie “Een ad hoc netwerk instellen en u hierbij aanmelden” op pagina 22 voor informatie over het opzetten van een ad hoc netwerk.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
12

SIM-services

Inleiding
SIM-services zijn services voor Internet-toegang via het eigen openbare netwerk van de serviceprovider of netwerkexploitant. De serviceprovider kan u bijvoorbeeld de mogelijkheid bieden om gegevens van het bedrijfsintranet te controleren, e-mail te verzenden en ontvangen, en documenten op te slaan. SIM­services zijn meestal beschikbaar in openbare gelegenheden zoals hotels, luchthavens, spoorwegstations, businesscentra en bedrijfsgebouwen.
Opmerking: Voordat u de SIM-services kunt gebruiken, moet u zich eerst op de services abonneren bij de netwerkexploitant of serviceprovider en gebruiksinstructies ophalen.
Een SIM-kaart wordt gebruikt als middel voor identificatie van de gebruiker: de gegevens op de SIM-kaart worden gelezen en als de gegevens geldig zijn, mag u verbinding maken met het Internet en intranets. De SIM-kaart wordt geleverd door de serviceprovider of netwerkexploitant.
Administratieve gegevens, zoals de gebruikte toegangstijd en/of verzonden gegevens, worden door het netwerk doorgegeven aan de serviceprovider voor facturering Het bijhouden van gegevens wordt gestart zodra het draadloze station is geverifieerd en stopt als het draadloze station zich afmeldt.

Beveiliging in WLAN

Beveiligingskwesties dienen altijd zorgvuldig in overweging te worden genomen voor een veilige verzending van gegevens binnen zowel bekabelde als draadloze LAN's. Binnen de huidige draadloze systemen dient de authenticiteit van draadloze stations bijvoorbeeld te worden gecontroleerd door WLAN­toegangspunten om ongeoorloofde toegang tot het netwerk te voorkomen. Authenticatie is een service waarbij identiteit wordt bevestigd, bijvoorbeeld van een gebruiker of een computer, of waarbij de oorsprong van een verzonden bericht wordt bevestigd.
De Nokia D211 ondersteunt het WEP-protocol (Wired Equivalent Privacy), dat een basisbeveiliging biedt voor WLAN's. Het WEP-protocol gebruikt de algoritme RC4 met een geheime sleutel van maximaal 152 bits, die gegevens codeert voordat deze via radiogolven worden verzonden. Wanneer de draadloze stations binnen een WLAN via WEP willen communiceren, dienen ze te beschikken over dezelfde WEP-sleutel.
De Nokia D211 is ook compatibel met de belangrijkste VPN-clients (Virtual Private Network) over GPRS en WLAN. VPN wordt aanbevolen voor een veiligere toegang tot netwerken.
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt gebracht voor diensten kan variëren afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
De Nokia D211 wordt geleverd met een geïntegreerde smartcard-lezer. SIM­kaarten en smartcard-lezers zijn een hulpmiddel voor het beheer van veilige gebruikersauthenticatie binnen een WLAN. Ook kunnen gebruikers probleemloos
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
13

Antennes

Inleiding
een authenticatiemiddel meenemen in de vorm van SIM-kaarten. Op een SIM­kaart kunnen belangrijke gegevens worden opgeslagen, zoals WEP-sleutels en netwerkprofielen.
De smartcard-lezer leest de gegevens die op de computerchip staan en zendt die ter verwerking naar het netwerk. De SIM-kaart wordt beveiligd via een PIN-code. U krijgt pas toegang tot de inhoud van de SIM-kaart als u de juiste PIN-code hebt ingevoerd.
Voorzichtig: Houd alle kleine SIM-kaarten buiten het bereik van kleine kinderen.
Raadpleeg het document Gegevensbeveiliging op de cd-rom van het product voor meer informatie over beveiligingskwesties.
De Nokia D211 heeft ingebouwde antennes in een extensiedoos. In dit document wordt met antenne de extensiedoos samen met de antennes in die doos bedoeld.
Figuur 3 - Extensiedoos van de Nokia D211
Als u verbinding maakt met een WLAN, moet u controleren of de antenne wijst in de richting van het WLAN-toegangspunt en in een open gebied is geplaatst. Bedek de antenne niet.
Gebruik alleen de meegeleverde antenne. Niet-goedgekeurde antennes, aanpassingen of extra hulpmiddelen kunnen de radiokaart beschadigen en kunnen in strijd zijn met bepalingen omtrent radioapparatuur.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
14

Installatie

De installatieprocedure varieert enigszins, afhankelijk van het Windows­besturingssysteem dat u gebruikt. Als de installatie verschilt van de volgende procedure, volgt u de instructies op het scherm.
Voor de Nokia D211-software is 20 MB vrije schijfruimte nodig.

Installatie van de Nokia D211-software

Opmerking: Plaats de radiokaart pas in de computer als het
installatieprogramma hierom vraagt.
1 Sluit alle Windows-programma's af. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station
van de computer. Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cd-rom-station
(bijvoorbeeld station D) en dubbelklikt u op Start.exe.
Installatie
2 Selecteer de taal voor de cd-rom en het installatieprogramma, lees de
gebruiksrechtovereenkomst van Nokia en accepteer deze. Als u de gebruiksrechtovereenkomst niet accepteert, kunt u de cd-rom niet gebruiken.
3 Het hoofdscherm van de cd-rom wordt weergegeven. Klik op Installeren om de
installatie te starten.
4 Het beginscherm van de installatiewizard wordt geopend. Klik op Volgende
om door te gaan.
5 Lees de gebruiksrechtovereenkomst van Nokia en accepteer deze. Als u de
gebruiksrechtovereenkomst niet accepteert, kunt u de software niet gebruiken en wordt de installatieprocedure stopgezet. Klik op Ik ga akkoord als u de gebruiksrechtovereenkomst accepteert.
6 Selecteer de map waarin u de software wilt installeren. De standaardmap is
C:\Program Files\Nokia\Nokia D211. Als u de software op een ander station of in een andere map wilt installeren, klikt u op Bladeren. Wanneer u de juiste map voor de installatie hebt gekozen, klikt u op Volgende.
Opmerking: U kunt de software voor de Nokia D211 niet installeren op een netwerkstation.
7 Selecteer het gewenste soort installatie. De optie Beheerder is uitsluitend
bestemd voor systeembeheerders. Met Aangepast kunt u zelf de afzonderlijke softwareonderdelen kiezen die u wilt installeren. Deze optie wordt aanbevolen voor ervaren gebruikers. Bij Normaal worden de meest gebruikt softwareonderdelen geïnstalleerd. Deze optie wordt voor de meeste gebruikers aanbevolen. Wanneer u het gewenste installatietype hebt gekozen, klikt u op Volgende.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
15
Installatie
8 Controleer de instellingen voor de installatie. Klik op Volgende als u de
instellingen accepteert. Klik op Terug als u de instellingen wilt wijzigen. Breng de wijzigingen aan en klik vervolgens op Volgende. Het installatieprogramma begint met het kopiëren van de bestanden.
9 Wanneer u het verzoek krijgt om de radiokaart in de computer te plaatsen,
steekt u deze in de pc-kaartsleuf van de computer (zie Figuur 4). De radiokaart gaat niet helemaal in de pc-kaartsleuf en er blijft een ruimte over tussen het uitstekende gedeelte en de computer. Gebruik geen overmatige kracht wanneer u de kaart in de sleuf steekt.
Figuur 4 - De radiokaart plaatsen
In Windows 2000 verschijnt het bericht dat er geen digitale handtekening is gevonden. Klik in elk dialoogvenster op Jaom door te gaan met de installatie.
In Windows XP worden de wizards Nieuwe hardware gevonden geopend. In elk van deze wizards selecteert u achtereenvolgens de opties De software automatisch installeren en Toch doorgaan om door te gaan met de installatie.
10 De pagina Voltooiing geeft aan wanneer de software is geïnstalleerd. Verwijder
de cd-rom uit het cd-rom-station en klik op Voltooien. Mogelijk moet u de computer opnieuw opstarten.
11 Er verschijnt een dialoogvenster met de vraag of u nu een netwerkprofiel wilt
maken. U kunt op ieder gewenst moment zelf netwerkprofielen maken en bewerken. Als u geen profiel wilt maken, klikt u op Nee en wordt de installatieprocedure voltooid. Als u een profiel wilt maken, klikt u op Ja om het beginscherm van de profielwizard te openen. Zie “Nieuwe profielen maken” op pagina 27 voor meer informatie.
Opmerking: Als u de smartcard-lezer van de Nokia D211 wilt gebruiken in combinatie met andere toepassingen, moet u op uw computer een apart stuurprogramma voor smartcards installeren dat compatibel is met PC/SC (Personal Computer Smart Card). Installeer het smartcard-stuurprogramma alleen als u andere toepassingen of speciale typen smartcards wilt gebruiken in combinatie met de smartcard-lezer van de Nokia D211. Als u het stuurprogramma wilt installeren, selecteert u Aangepast als installatietype (zie stap 7 hierboven) en selecteert u het onderdeel PC/SC smartcard-
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
16
stuurprogramma. In Windows 98 en ME moet u Microsoft Smart Card Base Components 1.0 of hoger installeren.

De installatie wijzigen

U kunt de installatie van de Nokia D211 wijzigen door bijvoorbeeld onderdelen toe te voegen of te verwijderen.
1 Sluit alle Windows-programma's af. Plaats de cd-rom in het cd-rom-station
van de computer. Als de cd-rom niet automatisch wordt gestart, gaat u naar het cd-rom-station
(bijvoorbeeld station D) en dubbelklikt u op Start.exe.
2 Selecteer de taal voor de cd-rom en het installatieprogramma, lees de
gebruiksrechtovereenkomst van Nokia en accepteer deze. Als u de gebruiksrechtovereenkomst niet accepteert, kunt u de cd-rom niet gebruiken.
3 Het hoofdscherm van de cd-rom wordt weergegeven. Klik op Installeren om de
installatie te starten.
4 Als het beginscherm van het onderhoudsprogramma verschijnt, kiest u een van
de volgende opties: Wijzigen – U kunt nieuwe onderdelen installeren of bestaande onderdelen
verwijderen.
Installatie
Update – U kunt de geïnstalleerde onderdelen en netwerkprofielen bijwerken.
Installatie verwijderen – U kunt de programmabestanden en
stuurprogramma’s van de Nokia D211 van de computer verwijderen.
Wanneer u de gewenste optie hebt gekozen, klikt u op Volgende.
5 De geselecteerde wizard wordt geopend. Breng de wijzigingen aan en klik op
Volgende om door te gaan.
6 Controleer de instellingen. Als u de instellingen accepteert, klikt u op
Volgende. Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op Terug, brengt u de wijzigingen aan en klikt u op Volgende.
7 De wijzigingen worden aangebracht. De pagina Voltooiing geeft aan wanneer
de wijziging is voltooid. Klik op Voltooien.

De Nokia D211-software verwijderen

Voorzichtig: Voordat u de software van de D211 verwijdert, moet u de
radiokaart stoppen en verwijderen uit de pc-kaartsleuf van de computer. Zie “De radiokaart verwijderen” op pagina 23 voor meer informatie.
Sluit alle dialoogvensters in de gebruikersinterface af voordat u de Nokia D211­software verwijdert.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
17
Installatie
De Nokia D211-software verwijderen: 1 Selecteer in het menu Start de optie Instellingen en klik vervolgens op
Configuratiescherm. Klik op Software.
2 Kies Nokia D211 in de lijst met programma's en klik op Toevoegen/
verwijderen.
3 Het venster Welkom van de installatiewizard wordt geopend. Als u niet wilt dat
profielen en instellingen die zijn geconfigureerd op de pagina Instellingen worden verwijderd, schakelt u het selectievakje Alle profielen en overige instellingen behouden in. Als u alle gegevens wilt bewaren die te maken hebben met de SMS-toepassing, zoals tekst- en afbeeldingberichten die u hebt verzonden of ontvangen, schakelt u het selectievakje Alle gegevens uit de SMS-toepassing behouden in.
Klik op Volgende om door te gaan.
4 Controleer de instellingen voor het verwijderen van de installatie. Als u de
instellingen accepteert, klikt u op Volgende. Als u de instellingen wilt wijzigen, klikt u op Terug, brengt u de wijzigingen aan en klikt u op Volgende.
5 Het verwijderen van de software wordt gestart. De pagina Voltooiing geeft aan
wanneer het verwijderen is voltooid. Klik op Voltooien.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
18

Aan de slag

Met de Nokia D211 kunt u de volgende dingen doen:
een GPRS-verbinding (General Packet Radio Service) tot stand brengen waarbij
informatie in korte gegevensstootjes via het mobiele netwerk wordt verzonden. Het voordeel van het in pakketjes verzenden van gegevens is dat het netwerk alleen wordt bezet als er gegevens worden verzonden of ontvangen. GPRS is ideaal voor toepassingen die gegevens in korte stootjes verzenden, zoals webbrowsers. De gegevenssnelheid is maximaal 40,2 kbit/s. U moet een abonnement hebben op de GPRS-service.
een verbinding tot stand brengen met een GSM-netwerk waarmee u tekst en
afbeeldingberichten kunt verzenden en ontvangen. U kunt ook verbinding maken met het Internet of uw e-mail door een dataoproep te plaatsen, waarmee gegevenssnelheden van maximaal 14,4 kbit/s mogelijk zijn. U kunt dataoproepen plaatsen met hoge GSM-snelheden als het netwerk HSCSD (High Speed Circuit Switched Data) ondersteunt en u een abonnement hebt op GSM-services voor hogesnelheidsgegevens. HSCSD is vooral geschikt voor actieve bestandsoverdracht, waarbij gegevenssnelheden van maximaal 43,2 kbit/s mogelijk zijn.
een verbinding tot stand brengen met een draadloos LAN (WLAN) en gegevens
verzenden en ontvangen zoals via een gewoon bekabeld LAN. De gegevenssnelheid in een WLAN is maximaal 11 Mbit/s.
Aan de slag

Verbinding maken met een netwerk

Als u verbinding wilt maken met een netwerk, hebt u een netwerkprofiel nodig. Tijdens de installatie van de software wordt automatisch het profiel Eenvoudige aansluiting met voorgedefinieerde instellingen gemaakt. Met dit profiel hebt u toegang tot het netwerk zonder dat u instellingen hoeft te configureren.
Zie “Nieuwe profielen maken” op pagina 27 voor meer informatie als u zelf een profiel wilt maken.
U hebt een SIM-kaart nodig om een verbinding van het type GSM of GPRS tot stand te brengen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
19
Aan de slag
Verbinding maken met een netwerk: 1 Schuif de SIM-kaart in de smartcard-sleuf van de
Nokia D211. Controleer of de metalen contactpunten van de SIM-kaart omlaag wijzen en of de afgeschuinde hoek rechts ligt. De radiokaart ondersteunt geen 5-volts SIM-kaarten.
2 Steek de radiokaart stevig in de pc-sleuf van
de computer.
De radiokaart gaat niet helemaal in de pc-kaartsleuf en er blijft een ruimte over tussen het uitstekende gedeelte en de computer. Gebruik geen overmatige kracht wanneer u de kaart in de sleuf steekt.
3 Schakel de computer in. 4 Als u een SIM-kaart gebruikt, geeft u de PIN-code op en klikt u op OK. U kunt
de PIN-code invoeren voordat u zich bij een netwerk aanmeldt.
5 Tijdens het aanmelden wordt linksboven op het scherm een dialoogvenster
geopend. U kunt dan het profiel en het verbindingstype selecteren door te klikken op Selecteren.
6 Het dialoogvenster Verbinding selecteren wordt geopend. Zie Figuur 5. Open
het profiel vanuit de profiellijst en selecteer het gewenste verbindingstype..
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Figuur 5 - Dialoogvenster Verbinding selecteren
WLAN – U maakt verbinding met een draadloos LAN van waaruit u gegevens
kunt verzenden en ontvangen.
20
Aan de slag
GSM – U kunt dataoproepen plaatsen en gebruik maken van GSM-services voor hogesnelheidsgegevens als uw netwerk HSCSD ondersteunt en u geabonneerd bent op de dienst.
GPRS – U kunt een GPRS-verbinding maken en pakketgegevens verzenden. U moet geabonneerd zijn op de GPRS-dienst.
UIT – De verbinding van de radiokaart met het netwerk wordt verbroken en alle radio’s worden uitgeschakeld.
7 Klik op OK om verbinding te maken met een netwerk.
Tip: U kunt het dialoogvenster Verbinding selecteren ook openen door met
de rechtermuisknop op het Nokia D211-pictogram op de taakbalk te klikken of door de pagina Profielen van het Beheer venster te openen en te klikken op Selecteren. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat.
Tip: U kunt netwerkverbindingen ook beheren met het Nokia D211­pictogram op de taakbalk. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik op Verbinding maken om verbinding te maken met SIM-services. Als u een dataoproep wilt plaatsen, klikt u op Kiezen en als u pakketgegevens wilt verzenden, klikt u op Activeren. Zie “Verbindingsstatusindicatoren” hieronder voor meer informatie. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat.
Waarschuwing: Gebruik de radiokaart niet wanneer het gebruik van draadloze apparatuur verboden is of wanneer dit storingen of gevaar zou kunnen opleveren. De radiokaart kan dezelfde soort storing veroorzaken als andere mobiele apparatuur (bijv. mobiele telefoons) en mag niet worden gebruikt in gebieden waar dit niet is toegestaan.

Verbindingsstatusindicatoren

Met pictogrammen op de taakbalk en op de pagina Profielen wordt de status van de netwerkverbinding weergegeven.
Gereed voor dataoproep – U hebt verbinding met een netwerk van het type GSM en kunt tekstberichten verzenden en ontvangen. Als u met GSM­services voor hogesnelheidsgegevens gebruik wilt maken van Internet of uw e-mail, moet u een dataoproep plaatsen. Klik op Kiezen als u een dataoproep wilt plaatsen.
U kunt alleen GSM-services voor hogesnelheidsgegevens gebruiken als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u op deze service bent geabonneerd. Neem contact op met uw serviceprovider of uw netwerkexploitant voor meer informatie.
Dataoproep naar [telefoonnummer] – GSM-dataoproep is actief. Als u de oproep wilt beëindigen, klikt u op Gesprek beëindigen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
21
Aan de slag
Gereed om GPRS te activeren – U hebt verbinding met een GSM-netwerk dat het verzenden van pakketgegevens ondersteunt (GPRS). U kunt tekstberichten verzenden en ontvangen. Als u GPRS wilt gebruiken voor toegang tot Internet of uw e-mail, moet u een GPRS-verbinding maken. Klik op Activeren om een GPRS-verbinding te maken.
U moet geabonneerd zijn op de GPRS-dienst. Neem contact op met uw serviceprovider of uw netwerkexploitant voor informatie over de beschikbaarheid van en abonnementen op pakketdataservices.
GPRS actief – GPRS-verbinding is nu actief. Als u de verbinding wilt verbreken, klikt u op Uitschakelen.
Gekoppeld aan (naam toegangspunt) – U hebt verbinding met een WLAN­toegangspunt.
Als u verbinding wilt maken met de SIM-services, klikt u op Verbinding maken. De knop Verbinding maken wordt alleen geactiveerd wanneer het draadloze station een service in het netwerk heeft aangetroffen. Verder blijft de knop inactief
Verbonden met SIM-services – U hebt verbinding met SIM-services. Als u de verbinding wilt verbreken, klikt u op Verbinding verbreken.
Voordat u de SIM-services kunt gebruiken, moet u zich eerst op de services abonneren bij de netwerkexploitant of serviceprovider en gebruiksinstructies ophalen.
Ad hoc netwerk – U hebt zelf een ad hoc netwerk gemaakt of met een ad hoc netwerk verbinding gemaakt.
Geen netwerk – U hebt Uit geselecteerd als verbindingstype en hebt geen verbinding met een netwerk.

Een ad hoc netwerk instellen en u hierbij aanmelden

In een ad hoc netwerk kunnen draadloze stations rechtstreeks met elkaar communiceren zonder WLAN-toegangspunten. De stations kunnen dan bijvoorbeeld mappen delen. Eén gebruiker maakt het ad hoc netwerk en andere gebruikers melden zich aan bij het netwerk.
Zie “Draadloos LAN (WLAN)” op pagina 11 voor meer informatie over ad hoc netwerken.
Zo meldt u zich aan bij een ad hoc netwerk: 1 Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Algemeen en klik op Selecteren. 2 Het dialoogvenster Verbinding selecteren wordt geopend. Open het profiel
Eenvoudige aansluiting en selecteer het verbindingstype WLAN (ad hoc). Klik op OK.
3 Als u een ad hoc netwerk wilt starten, typt u de netwerknaam. Als u een
bepaald netwerk wilt gebruiken, selecteert u de netwerknaam in het lijstvak. Klik op OK.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
22
Tip: Maak uw eigen profiel voor ad hoc netwerken met de wizard Profiel als u vaak in de ad hoc besturingsmodus werkt. Op deze manier hoeft u niet steeds een netwerk te selecteren en krijgt u sneller toegang. Zie “Nieuwe profielen maken” op pagina 27 voor meer informatie.

Netwerkverbinding verbreken

Als u het venster Monitor of Beheer sluit, sluit u het programma niet af en verbreekt u geen bestaande netwerkverbinding. Als u een verbinding wilt verbreken, selecteert u het verbindingstype Uit voor een profiel. Zie Figuur 5 op pagina 20.
U kunt de netwerkverbinding ook verbreken door te stoppen en de radiokaart te verwijderen.

De radiokaart verwijderen

Aan de slag
U moet de radiokaart altijd stoppen voordat u deze uit de pc-kaartsleuf van de computer verwijdert. Als u de kaart wilt stoppen, klikt u met de rechtermuisknop op het Nokia D211-pictogram op de taakbalk en selecteert u de optie Kaart stoppen. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat.
Voorzichtig: In Windows 98 Second Edition worden alle pc-kaarten gestopt wanneer een nieuwe pc-kaart in de computer wordt gestoken. Als u nog een pc-kaart in de computer steekt, moet u eerst de Nokia D211 stoppen en uit de pc-kaartsleuf verwijderen. Als u dat niet doet, kan de netwerkverbinding worden verbroken, waardoor u gegevens kunt verliezen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
23

Functies van de Nokia D211

Beheer en Monitor venster

De gebruikersinterface van de Nokia D211 bestaat uit het Monitor venster en het Beheer venster.
Het Beheer venster is de belangrijkste gebruikersinterface van de Nokia D211. U kunt het Beheer venster openen door met de rechtermuisknop te klikken op het Nokia D211-pictogram op de taakbalk en het Beheer venster te kiezen in het snelmenu. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat.
Functies van de Nokia D211
Het Beheer venster bestaat uit de volgende pagina's: Profielen, Instellingen en Hulpmiddelen. De pagina Beheerder wordt gebruikt door systeembeheerders. Hoeveel pagina's u ziet, hangt af van de pagina's die tijdens de installatie zijn geïnstalleerd. U kunt de verschillende pagina's openen door op de desbetreffende pictogrammen op de balk links te klikken.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Figuur 6 - Beheer venster
24
Het Beheer venster wordt gebruikt voor het beheren van profielen, het configureren van instellingen en het weergeven van de netwerkstatus.

Het Monitor venster gebruiken

Het Monitor venster is een klein venster met informatie over de status van de huidige netwerkverbinding. De volgende informatie is beschikbaar in het Monitor venster: verbindingstype, hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens, duur van de verbinding, signaalsterkte of WLAN-verbindingskwaliteit en gegevensstroom.
U kunt het Monitor venster openen door met de rechtermuisknop te klikken op het Nokia D211-pictogram op de taakbalk en vervolgens Monitor venster te selecteren. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat. Als het Monitor venster automatisch moet worden geopend zodra de radiokaart wordt ingestoken, gaat u naar de pagina Instellingen en kiest u het tabblad Algemeen. Selecteer de optie Monitor venster automatisch openen.
Functies van de Nokia D211
Figuur 7 - Monitor venster
In het Monitor venster wordt zowel de hoeveelheid verzonden en ontvangen gegevens als de duur van de actieve verbinding weergegeven. De eenheid van de gegevensteller is de kilobyte. Als u in plaats van de gegevensteller de verbindingstimer wilt weergeven, klikt u op de gegevensteller.
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening wordt gebracht voor oproepen en diensten kan variëren afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
De signaalsterkte-indicator geeft de sterkte en kwaliteit aan van het radiosignaal tussen de radiokaart en een basisstation voor GSM op de huidige locatie. In WLAN geeft de indicator de kwaliteit aan van het radiosignaal tussen een radiokaart en een WLAN-toegangspunt. De sterkte van het radiosignaal wordt beïnvloed door de afstand en obstakels. De gegevensstroomindicator geeft de relatieve snelheid aan waarmee de gegevens worden overgedragen.

De pagina Profielen

Een profiel is een set van netwerkspecifieke instellingen en Windows­netwerkinstellingen. Profielen maken de overdracht van gegevens tussen netwerken eenvoudig, zonder dat u alle verschillende instellingen hoeft te onthouden.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
25
Op de pagina Profielen kunt u nieuwe profielen maken, wijzigen en verwijderen. Profielen kunnen worden opgeslagen in en geopend vanuit een bestand. U kunt ook profielen verzenden als tekstberichten.
Profielen worden opgeslagen op een vaste schijf of een SIM-kaart.
Tijdens de installatie van de software wordt automatisch een profiel met voorgedefinieerde instellingen gemaakt. Met dit profiel Eenvoudige aansluiting hebt u toegang tot het netwerk zonder dat u instellingen hoeft te configureren. Dit profiel kan niet worden bewerkt, verwijderd, geëxporteerd of verzonden als een tekstbericht.

Een profiel en verbindingstype selecteren

U moet een netwerkprofiel en een verbindingstype selecteren die geschikt zijn voor het netwerk waarin u de radiokaart wilt gebruiken.
1 Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Algemeen en klik op Selecteren. 2 Het dialoogvenster Verbinding selecteren wordt geopend. Zie Figuur 5 op
pagina 20. Open het profiel vanuit de profiellijst en selecteer het gewenste verbindingstype. Klik op OK.
Als u WLAN hebt geselecteerd als verbindingstype, hebt u nu verbinding met een WLAN-toegangspunt. Als u verbinding wilt maken met SIM-services, klikt u op Verbinding maken.
Functies van de Nokia D211
Als u GSM of GPRS hebt geselecteerd als verbindingstype, hebt u verbinding met een GSM-netwerk, maar om een dataoproep te kunnen plaatsen moet u klikken op Kiezen en om pakketgegevens te verzenden moet u klikken op Activeren.
Als u het verbindingstype instelt op Uit, wordt de verbinding van de radiokaart met het netwerk verbroken. Zie “Verbindingsstatusindicatoren” op pagina 21 voor een gedetailleerde beschrijving van de verschillende netwerkstatussen.
Tip: U kunt het dialoogvenster Verbinding selecteren ook openen door met de rechtermuisknop op het Nokia D211-pictogram op de taakbalk te klikken. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat.
Tip: U kunt netwerkverbindingen ook beheren met het Nokia D211­pictogram op de taakbalk. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik op Verbinding maken om verbinding te maken met SIM-services. Als u een dataoproep wilt plaatsen, klikt u op Kiezen en als u pakketgegevens wilt verzenden, klikt u op Activeren. Zie “Verbindingsstatusindicatoren” op pagina 21 voor meer informatie. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet op de taakbalk staat.
Opmerking: Als u een profiel of verbindingstype wijzigt, moet u mogelijk ook de proxy-instellingen van de webbrowser of de domeininstellingen voor het Windows-netwerk wijzigen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
26

Nieuwe profielen maken

Door verschillende profielen voor verschillende netwerken te maken, kunt u heel eenvoudig overschakelen van het ene netwerk naar het andere zonder dat u de netwerkinstellingen hoeft te onthouden.
1 Op de pagina Profielen selecteert u het tabblad Wijzigen. Klik vervolgens op
Nieuw.
2 Het venster Welkom van de wizard Profiel wordt geopend. Klik op Volgende
om door te gaan.
3 Voer een naam in voor het nieuwe profiel. De naam mag maximaal 25
alfanumerieke tekens lang zijn. Selecteer het juiste verbindingstype. U kunt per profiel meerdere
verbindingstypes gebruiken. Klik op Volgende.
4 Als u WLAN hebt geselecteerd als verbindingstype, moet u de volgende WLAN-
opties opgeven: Besturingsmodus – Selecteer een van de twee beschikbare besturingsmodi. In
de infrastructuurmodus kunnen draadloze stations via een WLAN­toegangspunt met elkaar en met gewone LAN-stations communiceren. In de ad hoc modus kunnen computers rechtstreeks met elkaar communiceren. Er is geen toegangspunt nodig. Zie “Draadloos LAN (WLAN)” op pagina 11 voor meer informatie.
Functies van de Nokia D211
Naam netwerk – Voer de netwerknaam in zoals deze door de systeembeheerder
is gedefinieerd of kies een netwerknaam in het lijstvak. In de ad hoc besturingsmodus kiezen de gebruikers zelf een naam voor het WLAN. De netwerknaam mag maximaal 32 alfanumerieke tekens lang zijn. Standaard wordt in de netwerknaam onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Klik op Volgende om door te gaan.
5 Als uw Local Area Network geen DHCP-server (Dynamic Host Configuration
Protocol) heeft, waarmee automatisch een IP-adres zou worden toegewezen aan de radiokaart, moet u het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway-instellingen handmatig opgeven. Vraag uw systeembeheerder wat de correcte waarden zijn.
Opmerking: Controleer of het selectievakje TCP/IP-instellingen samen met profielen beheren is geselecteerd (pagina Instellingen, tabblad Algemeen). Als dit vakje niet is geselecteerd, worden de TCP/IP-
instellingen beheerd door netwerkinstellingen die u kunt configureren in het Configuratiescherm van uw computer.
6 Als u GSM hebt geselecteerd als verbindingstype, moet u de volgende
instellingen opgeven: GSM-verbindingsmethode – Selecteer Analoog als u een modemverbinding
gebruikt. Als u een ISDN-verbinding gebruikt, kiest u ISDN V. 110 of ISDN V. 120, afhankelijk van de ISDN-standaard die door de Internet-serviceprovider wordt ondersteund.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
27
Functies van de Nokia D211
GSM-verbindingssnelheid – Als u gebruik maakt van GSM-services voor
hogesnelheidsgegevens, gebruikt u de volgende gegevensoverdrachtsnelheden: 9,6 kbit/s, 14,4 kbit/s, 19,2 kbit/s, 28,8 kbit/s en 43,2 kbit/s. Selecteer de standaard-GSM-gegevensoverdrachtsnelheid van 9,6 kbit/s als u een netwerk gebruikt dat geen HSCSD ondersteunt. Zie “GSM­eigenschappen” op pagina 31 voor meer informatie over gegevensoverdrachtsnelheden.
Opmerking: U kunt alleen GSM-services voor hogesnelheidsgegevens gebruiken als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u op deze service bent geabonneerd. Aan het gebruik van GSM-services voor hogesnelheidsgegevens kunnen hogere kosten verbonden zijn dan aan normale GSM-gegevensservices. Neem contact op met uw serviceprovider of uw netwerkexploitant voor meer informatie.
Inbelverbinding – Selecteer een inbelverbinding in de li jst of maa k e en n ie uwe inbelverbinding. Met een inbelverbinding kunt u de radiokaart gebruiken als modem of ISDN-adapter om toegang te krijgen tot externe netwerken.
Klik op Volgende om door te gaan.
7 Als u GPRS hebt gekozen als verbindingstype, moet u de naam van het GPRS-
toegangspunt opgeven. U krijgt de naam van het toegangspunt van de serviceprovider of netwerkexploitant. Als u Door netwerk toegewezen toegangspunt gebruiken selecteert, wordt u automatisch verbonden met een beschikbaar GPRS-toegangspunt, als deze functie wordt ondersteund door het netwerk. Klik op Volgende.
8 De pagina Voltooiing van de wizard Profiel geeft aan wanneer het maken van
een nieuw profiel is voltooid. Klik op Voltooien.
Voordat u het nieuwe profiel kunt gebruiken, moet u het selecteren. Zie “Een profiel en verbindingstype selecteren” op pagina 26 voor meer informatie.

Profielen bewerken

1 Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Wijzigen en kies vervolgens een
2 Breng de gewenste wijzigingen aan en klik op OK. Profielspecifieke
Het profiel Eenvoudige aansluiting en profielen die zijn opgeslagen op een SIM­kaart kunnen niet worden bewerkt.
profiel uit de lijst. Klik op Bewerken.
instellingen die kunnen worden gewijzigd, worden besproken op pagina 29 – 33.
Opmerking: Het wordt aanbevolen geen profiel te bewerken dat in gebruik is.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
28
WLAN-eigenschappen: Tabblad Algemeen
WLAN-verbinding voor dit profiel gebruiken
Schakel dit selectievakje in als u het profiel wilt gebruiken voor toegang tot een WLAN.
Besturingsmodus
Selecteer een van de twee beschikbare besturingsmodi: In de infrastructuurmodus kunnen draadloze stations via een WLAN-toegangspunt met elkaar en met gewone LAN-stations communiceren. In de ad hoc modus kunnen computers rechtstreeks met elkaar communiceren. Er is geen toegangspunt nodig. Zie “Draadloos LAN (WLAN)” op pagina 11 voor meer informatie.
Naam netwerk
De netwerknaam is de naam van het WLAN, gedefinieerd door de systeembeheerder. In de ad hoc besturingsmodus kiezen gebruikers zelf een naam voor het WLAN. U kunt een nieuwe netwerknaam toevoegen aan de lijst, een bestaande naam bewerken of een naam uit de lijst verwijderen. De netwerknaam mag uit maximaal 32 tekens bestaan en er wordt standaard onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Functies van de Nokia D211
Instellingen handmatig configureren
Een aantal geavanceerde WLAN-instellingen (fragmentatiedrempel, luisterinterval, RTS-drempel, beveiligingsbeleid, enz.) wordt automatisch geconfigureerd. Schakel dit selectievakje in en klik op Geavanceerd als u handmatig een nieuwe waarde wilt opgeven.
Voorzichtig: Breng geen handmatige wijzigingen aan in de instellingen als u niet zeker weet hoe de instellingen van invloed zijn op de systeemprestaties. Systeemprestaties kunnen namelijk aanzienlijk achteruitgaan als de automatische instellingen niet worden gebruikt.
Standaard wordt automatisch een beschikbaar radiofrequentiekanaal aan u toegewezen zonder dat u een kanaal hoeft op te geven. U kunt er echter ook voor kiezen zelf een bepaald kanaal te selecteren: selecteer Kanaal in de lijst met eigenschappen, schakel het selectievakje Automatisch uit en selecteer een kanaal uit de lijst. Zorg ervoor dat de Nokia D211 en het WLAN-toegangspunt hetzelfde kanaal gebruiken.
Waarschuwing: Het gebruik van de Nokia D211 kan in sommige landen of gebieden onwettig zijn. Neem contact op met de plaatselijke autoriteiten over de bepalingen voor het gebruik van de Nokia D211.
Waarschuwing: Deze apparatuur werkt bij 2,4 - 2,4835 GHz. In Frankrijk is gebruik van dit apparaat alleen toegestaan in de frequentieband van 2,445 - 2,4835 GHz (kanaal 10, 11, 12 en 13).
WEP-beveiliging gebruiken
Schakel dit selectievakje in en klik op WEP-sleutels als u gebruik wilt maken van WEP-sleutels (Wired Equivalent Privacy) voor de bescherming van gegevens die in een WLAN worden verzonden.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
29
Zie “WEP-beveiliging” op pagina 44 voor meer informatie.
WLAN-eigenschappen: Tabblad TCP/IP
Automatische IP-instellingen (DHCP) zijn standaard ingeschakeld. Als u DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) gebruikt, hoeft u de IP-instellingen niet te wijzigen als u van locatie verandert.
Als het LAN geen DHCP-server heeft waarmee automatisch een IP-adres zou worden toegewezen aan de radiokaart, moet u de IP-adressen handmatig opgeven. De geavanceerde TCP/IP-instellingen kunnen ook handmatig worden opgegeven en geconfigureerd. Vraag uw systeembeheerder wat de correcte waarden zijn.
WLAN-eigenschappen: Tabblad SIM-services
SIM-services voor dit profiel gebruiken
SIM-services zijn services voor Internet-toegang via het eigen openbare netwerk van de serviceprovider of netwerkexploitant. De serviceprovider kan u bijvoorbeeld de mogelijkheid bieden om gegevens van het bedrijfsintranet te controleren, e-mail te verzenden en ontvangen, en documenten op te slaan. SIM­services zijn meestal beschikbaar in openbare gelegenheden zoals hotels, luchthavens, spoorwegstations, businesscentra en bedrijfsgebouwen.
Functies van de Nokia D211
Een SIM-kaart wordt gebruikt als middel voor identificatie van de gebruiker en facturering: de SIM-kaart wordt geleverd door de serviceprovider of netwerkexploitant.
Opmerking: Voordat u SIM-services kunt gebruiken, moet u zich eerst op de services abonneren bij de netwerkexploitant of serviceprovider en gebruiksinstructies ophalen.
Domein serviceprovider
Typ de domeinnaam, bijvoorbeeld bedrijf.com. U kunt geen verbinding maken met SIM-services zonder de domeinnaam op te geven. U krijgt de naam van de serviceprovider of netwerkexploitant.
Geef een melding als er een SIM-service wordt aangetroffen
Als u verbinding hebt met een WLAN en er wordt een SIM-service aangetroffen, wordt u gevraagd of u verbinding wilt maken. Als u hebt bevestigd dat u verbinding wilt maken, wordt u bekend gemaakt bij de service.
Uitgebreid verbindingsbeheer inschakelen
Het draadloze station blijft regelmatig signalen aan een toegangscontroller sturen om de geldigheid van de verbinding te controleren. Als het draadloze station geen reactie krijgt, wordt de verbinding automatisch verbroken. Als u dit selectievakje inschakelt, kan uw draadloze station signalen uitwisselen met de toegangscontroller, waardoor een verbroken verbinding sneller wordt gedetecteerd.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
30
GSM-eigenschappen
Functies van de Nokia D211
Opmerking: U kunt alleen GSM-services voor hogesnelheidsgegevens gebruiken als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u op deze service bent geabonneerd. Aan het gebruik van GSM-services voor hogesnelheidsgegevens kunnen hogere kosten verbonden zijn dan aan normale GSM-gegevensservices. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Let erop dat u de Nokia D211 selecteert als modem voor elke toepassing voor gegevens- en faxcommunicatie. U moet voor elke toepassing afzonderlijk de modeminstellingen wijzigen.
GSM-verbinding voor dit profiel gebruiken
Schakel dit selectievakje in als u het profiel wilt gebruiken voor het plaatsen van dataoproepen. Met een actieve dataoproep hebt u toegang tot het Internet en kunt u bijvoorbeeld e-mail verzenden en ontvangen.
GSM-verbindingsmethode
Selecteer het juiste type dataoproep. Selecteer Analoog als u een modemverbinding gebruikt. Als u een ISDN-verbinding gebruikt, kiest u ISDN V.110 of ISDN V.120, afhankelijk van de ISDN-standaard die door de serviceprovider wordt ondersteund. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie over de ondersteunde externe ISDN-verbindingen.
GSM-verbindingssnelheid
Selecteer de gegevensoverdrachtsnelheid. Het aantal gebruikte tijdvakken staat tussen haakjes en de snelheid voor het ontvangen van gegevens wordt als eerste vermeld.
9,6 KBIT/S (1+1)
De standaard-GSM-gegevensoverdrachtsnelheid. Selecteer deze optie als u een netwerk gebruikt dat geen HSCSD ondersteunt of als u problemen hebt met het plaatsen van een dataoproep.
14,4 KBIT/S (1+1)
Kan worden gebruikt als dit door het netwerk wordt ondersteund. Gebruik deze optie alleen als u zeker weet dat het netwerk dit ondersteunt.
19,2 KBIT/S (2+2)
Verdubbelt de standaard-GSM-gegevensoverdrachtsnelheid van 9,6 kbit/s.
U kunt deze optie selecteren als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u geabonneerd bent op de GSM-services voor hogesnelheidsgegevens.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
31
Functies van de Nokia D211
28,8 KBIT/S (2+2)
Drie keer zo snel als de overdrachtsnelheid van 9,6 kbit/s of twee keer zo snel als de overdrachtsnelheid van 14,4 kbit/s. Deze optie is ideaal als u met e-mail werkt.
U kunt deze optie selecteren als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u geabonneerd bent op de GSM-services voor hogesnelheidsgegevens.
43,2 KBIT/S (3+1)
Drie keer zo snel als de overdrachtsnelheid van 14,4 kbit/s. Deze optie is ideaal voor het downloaden van webpagina’s, omdat het ontvangen van gegevens met de radiokaart sneller gaat dan het verzenden.
U kunt deze optie selecteren als uw netwerk HSCSD ondersteunt en als u geabonneerd bent op de GSM-services voor hogesnelheidsgegevens.
Met HSCSD kunnen meerdere tijdvakken worden gebruikt tijdens een gegevensverbinding. De gegevensoverdracht is symmetrisch als de snelheid waarmee gegevens worden verzonden en ontvangen gelijk is, bijvoorbeeld 2 tijdvakken + 2 tijdvakken. Symmetrische gegevensoverdracht is ideaal als u met e-mail werkt. Gegevensoverdracht is asymmetrisch als de snelheid waarmee gegevens worden ontvangen hoger is dan die waarmee ze worden verzonden, bijvoorbeeld 3 tijdvakken + 1 tijdvak. Dit is ideaal voor het downloaden van webpagina’s of bestanden. De snelheid waarmee gegevens over een netwerk worden verzonden kan tijdens een gegevensverbinding variëren.
U kunt de snelheid waarmee gegevens worden verzonden en ontvangen bekijken op de pagina Profielen in het vak Besturingsinformatie.
Inbelverbinding
Selecteer een inbelverbinding in de lijst of maak een nieuwe inbelverbinding met de inbelwizard van Windows. Met een inbelverbinding kunt u de radiokaart gebruiken als modem of ISDN-adapter om toegang te krijgen tot externe netwerken.
GPRS-eigenschappen
GPRS-verbinding voor dit profiel gebruiken
Schakel dit selectievakje in als u het profiel wilt gebruiken voor het verzenden en ontvangen van pakketgegevens.
Door netwerk toegewezen toegangspunt gebruiken
Schakel dit selectievakje in als het netwerk een GPRS-toegangspunt moet selecteren. Er wordt automatisch een beschikbaar GPRS-toegangspunt beschikbaar gesteld als deze functie wordt ondersteund door het netwerk.
Naam van toegangspunt handmatig opgeven
Als u de naam van een GPRS-toegangspunt hebt gekregen van uw serviceprovider of netwerkexploitant, schakelt u dit selectievakje in en voert u de naam in. U moet
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
32
de naam van een toegangspunt opgeven om verbinding te kunnen maken met een GPRS-netwerk.

Profielen verwijderen

Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Wijzigen en kies vervolgens een profiel uit de lijst. Klik op Verwijderen.
Het profiel Eenvoudige aansluiting kan niet worden verwijderd.
Profielen die zijn opgeslagen op een SIM-kaart kunnen alleen worden verwijderd door de systeembeheerder.

Profielen importeren en exporteren

Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Wijzigen en klik vervolgens op Importeren. Selecteer de map van waaruit u een profiel wilt importeren.
U kunt ook een profiel opslaan in een map. Klik op Exporteren en selecteer de map waarin u het profiel wilt opslaan.
Het profiel Eenvoudige aansluiting kan niet worden geëxporteerd.
Functies van de Nokia D211
De systeembeheerder kan profielen importeren van en exporteren naar een SIM-kaart.

Een profiel verzenden als tekstbericht

Controleer of u GSM of GPRS hebt geselecteerd als verbindingstype. U kunt geen tekstberichten verzenden of ontvangen als u verbinding hebt met een WLAN.
Het profiel Eenvoudige aansluiting kan niet worden verzonden als een tekstbericht.
1 Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Wijzigen en selecteer het profiel
dat u als tekstbericht wilt verzenden. Klik op Verzenden.
2 Het dialoogvenster Profiel verzenden via SMS wordt geopend. Typ het
telefoonnummer van de ontvanger in het vak of klik op Selecteren en selecteer het nummer in de lijst met contactpersonen die op uw SIM-kaart is opgeslagen.
De inbelverbinding die voor het profiel is opgegeven, wordt automatisch met het profiel verzonden. Inbelverbindingen zijn nodig als u een dataoproep wilt plaatsen (GSM-verbinding) of pakketgegevens wilt verzenden (GPRS­verbinding).
3 Klik op Verzenden om het tekstbericht te verzenden.
Opmerking: Een profiel kan uit meerdere tekstberichten bestaan. Het
verzenden van één profiel kan daardoor meer kosten dan het verzenden van één tekstbericht.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
33

Pagina Instellingen

Op de pagina Instellingen kunt u eigenschappen instellen die gelijk zijn voor alle profielen. Deze instellingen blijven ongewijzigd, ook wanneer u overschakelt op een ander profiel of verbindingstype. De GSM- en WLAN-instellingen zijn alleen van toepassing op de betreffende verbindingstypen.
De wijzigingen worden van kracht als u op de knop Toepassen klikt. Als u de instellingen hebt gewijzigd maar nog niet op Toepassen hebt geklikt en u de voorgaande instellingen wilt herstellen, klikt u op Herstellen.

Algemene instellingen (tabblad Algemeen)

TCP/IP-eigenschappen samen met profielen beheren
TCP/IP-instellingen worden standaard beheerd zoals ze in ieder profiel zijn opgegeven.
Wanneer de optie TCP/IP-eigenschappen samen met profielen beheren is uitgeschakeld, worden profielen zonder TCP/IP-instellingen geactiveerd. U kunt de instellingen handmatig wijzigen in het Configuratiescherm van uw computer.
Functies van de Nokia D211
Geen automatische netwerkverbinding Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Verbinding
selecteren automatisch geopend als u de computer start of als u de radiokaart
plaatst. In het dialoogvenster kunt u kiezen welk verbindingstype u wilt gebruiken. Het standaard verbindingstype is Uit. Zie Figuur 5 op pagina 20.
Als u dit selectievakje uitschakelt, wordt elke keer dat u de computer start of de radiokaart plaatst automatisch de laatst gebruikte verbinding tot stand gebracht.
Waarschuwing: Het wordt aanbevolen dit selectievakje in te schakelen. Hierdoor vermijdt u dat u per ongeluk een netwerkverbinding tot stand brengt in gebieden waar het gebruik van draadloze apparatuur verboden is of waar dat interferentie kan veroorzaken of gevaar kan opleveren.
Waarschuwing wanneer verbindingsstatus verandert
Als dit selectievakje is ingeschakeld, hoort u elke keer dat de status van de netwerkverbinding verandert een waarschuwingstoon.
Monitor venster automatisch openen
Wanneer u de Nokia D211 in de computer steekt, wordt een klein pictogram op de taakbalk weergegeven. Als u met de rechtermuisknop op dit pictogram klikt, wordt er een snelmenu geopend waarin u het Monitor venster kunt openen. Als u het Monitor venster echter automatisch wilt laten openen zodra de kaart wordt ingestoken, selecteert u de optie Monitor venster automatisch openen.
Pictogram op taakbalk weergeven
Als u Pictogram op taakbalk weergeven inschakelt, wordt een klein Nokia D211­pictogram weergegeven op de taakbalk zodra de radiokaart wordt geplaatst. Als u
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
34
dit selectievakje uitschakelt, kunt u de gebruikersinterface van de Nokia D211 openen vanuit het menu Start (Start, Programma's, Nokia, Nokia D211).
Programma afsluiten wanneer kaart wordt verwijderd
Als dit selectievakje is ingeschakeld, wordt het programma automatisch afgesloten wanneer u de radiokaart uit het draadloze station verwijdert.

Basisinstellingen GSM (tabblad GSM)

Automatische netwerkselectie
Het GSM-netwerk waarmee uw radiokaart verbinding heeft, kan handmatig of automatisch worden geselecteerd.
Als het selectievakje Automatische netwerkselectie is ingeschakeld, kiest de radiokaart automatisch een van de mobiele netwerken die beschikbaar zijn in het gebied waar u zich bevindt. Buiten het gebied van uw eigen netwerk kiest de radiokaart een van de netwerken waarmee uw eigen netwerk een roaming­overeenkomst heeft.
Als u handmatig een netwerk wilt kiezen, schakelt u het selectievakje Automatische netwerkselectie uit en klikt u op Netwerken zoeken. Kies een netwerk uit de lijst met beschikbare netwerken en klik op OK. Als de radiokaart geen verbinding kan maken met het gekozen netwerk of het contact daarmee kwijtraakt, wordt u gevraagd een ander netwerk te kiezen.
Functies van de Nokia D211
Opmerking: Als u een ander netwerk selecteert dan uw eigen netwerk, moet dat netwerk een roaming-overeenkomst hebben met de exploitant van uw eigen netwerk.
Nummer voicemailbox
Typ het nummer van uw voicemailbox in dit vak. U krijgt dit nummer van de serviceprovider of netwerkexploitant.
Celinformatie weergeven
U kunt de radiokaart zo instellen dat wordt aangegeven wanneer de kaart wordt gebruikt in een netwerk dat is gebaseerd op MCN-technologie (Micro Cellular Network).
Inkomende gesprekken weergeven
Als dit selectievakje is ingeschakeld, krijgt u een melding wanneer er een oproep (gegevens, fax) binnenkomt.

Geavanceerde GSM-instellingen (tabblad GSM)

Enkele geavanceerde GSM-instellingen zijn netwerkdiensten: voordat u deze services kunt gebruiken, moet u zich eerst op de services abonneren bij de serviceprovider of netwerkexploitant en gebruiksinstructies ophalen.
Als u deze instellingen wilt gebruiken, kiest u de pagina Instellingen en het tabblad GSM. Klik op Geavanceerde instellingen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
35
Doorschakelen
Functies van de Nokia D211
Doorschakelen is een netwerkdienst waarmee u inkomende gespreks-, data- en faxoproepen kunt doorschakelen naar bijvoorbeeld uw voicemailbox.
Doorschakelen inschakelen: 1 Selecteer op de pagina Instellingen het tabblad GSM en klik op Geavanceerde
instellingen.
2 Het dialoogvenster Geavanceerde GSM-instellingen wordt geopend.
Selecteer het tabblad Doorschakelen.
3 In de lijst Type oproep kiest u het type oproep dat u wilt doorschakelen
(gesprekken, gegevens of faxen).
4 Klik op Status controleren om te controleren of het doorschakelen is
geactiveerd. Als u doorschakelen wilt inschakelen, klikt u op Wijzigen.
5 Geef op waarnaar u de binnenkomende oproepen wilt doorschakelen en typ
het telefoonnummer. Klik op OK.
6 Klik op OK om de instellingen toe te passen en het dialoogvenster te sluiten.
Als u alle actieve doorschakelingen in één keer wilt annuleren, klikt u op Alle
doorschakelingen annuleren.
Oproepen blokkeren
Als u slechts één type doorschakeling wilt annuleren, klikt u op Wijzigen en selecteert u Uitschakelen in de lijst Doorschakelen naar.
Opmerking: Controleer of u GSM of GPRS hebt geselecteerd als verbindingstype als u gesprekken wilt doorschakelen of als u de status wilt controleren. Als u verbinding hebt met WLAN, kunt u deze instellingen niet configureren.
Oproepen blokkeren is een netwerkdienst waarmee u inkomende en uitgaande oproepen kunt blokkeren, zodat er geen oproepen kunnen worden ontvangen of geplaatst.
Om de functie voor het blokkeren van oproepen te activeren of de instellingen te wijzigen, hebt u een wachtwoord nodig. Vraag uw serviceprovider of netwerkexploitant om dit wachtwoord. Zie “Toegangscodes wijzigen” op pagina 39 voor informatie over het wijzigen van het wachtwoord voor het blokkeren van oproepen.
Opties voor het blokkeren van oproepen instellen: 1 Selecteer op de pagina Instellingen het tabblad GSM en klik op Geavanceerde
instellingen.
2 Het dialoogvenster Geavanceerde GSM-instellingen wordt geopend.
Selecteer het tabblad Oproepen blokkeren.
3 In de lijst Type oproep kiest u het type oproep dat u wilt blokkeren
(telefoongesprekken, gegevens, faxen of berichten).
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
36
Berichten
Functies van de Nokia D211
4 Klik op Status controleren om bij het netwerk de status van het blokkeren van
oproepen op te vragen. Als u een blokkeerinstelling wilt inschakelen, klikt u op
Activeren. 5 Voer het wachtwoord voor het blokkeren van oproepen in en klik op OK. 6 Klik op OK om de instellingen toe te passen en het dialoogvenster te sluiten.
Als u alle geblokkeerde gesprekken wilt opheffen, klikt u op Alle blokkades annuleren. Als u slechts één type blokkade wilt uitschakelen, klikt u op Uitschakelen.
Opmerking: Controleer of u GSM of GPRS hebt geselecteerd als
verbindingstype als u de opties voor het blokkeren van oproepen wilt instellen of als u de status wilt controleren. Als u verbinding hebt met WLAN, kunt u deze instellingen niet configureren.
Met de Nokia D211 kunt u tekst- en afbeeldingberichten verzenden en ontvangen. Zie “Nokia Short Messaging” op pagina 48 voor meer informatie.
Wijzigingen die u aanbrengt in de berichtinstellingen hebben gevolg voor de manier waarop berichten worden verzonden en ontvangen. De beschikbaarheid van bepaalde instellingen is afhankelijk van de serviceprovider of netwerkexploitant.
Gebruikte SMS-toepassing
Selecteer de SMS-toepassing (Short Message Service) die u wilt gebruiken voor het verzenden en ontvangen van berichten. De Nokia D211 bevat de toepassing Nokia Short Messaging.
Nummer van berichtencentrale
U hebt het nummer van de berichtencentrale nodig om berichten te kunnen verzenden. U krijgt het nummer van de serviceprovider of netwerkexploitant.
Berichten verzonden als
Tekst- en afbeeldingberichten worden normaal gesproken in tekstformaat verzonden, maar ze kunnen ook worden omgezet in een ander formaat (e-mail, fax, oproepen). De ontvanger kan een omgezet bericht alleen ontvangen als hij beschikt over een daarvoor geschikt apparaat en als het netwerk deze functie ondersteunt.
Geldigheid van berichten
Als de ontvanger van een bericht niet binnen de ingestelde geldigheidsperiode kan worden bereikt, wordt het bericht verwijderd uit de berichtencentrale. Als u Maximaal selecteert, wordt de geldigheidsperiode ingesteld op de maximale tijd die op het netwerk wordt toegestaan.
Antwoord via zelfde berichtencentrale
Schakel dit selectievakje in als het netwerk het antwoord op uw bericht via uw eigen berichtencentrale moet verzenden.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
37
Functies van de Nokia D211
Afleverrapporten
Schakel dit selectievakje in als u afleverrapporten wilt ontvangen voor de berichten die u hebt verzonden.
Lange berichten verzenden
Als het selectievakje Lange berichten verzenden is ingeschakeld, worden berichten die langer zijn dan 160 tekens als aaneengekoppelde berichten verzonden.. Een aaneengekoppeld bericht wordt als één lang bericht ontvangen als het apparaat van de ontvanger die functie ondersteunt. Als deze optie niet wordt geselecteerd, worden berichten die langer zijn dan 160 tekens verzonden als meerdere normale tekstberichten.
Start SMS-toepassing wanneer bericht wordt ontvangen
Schakel dit selectievakje in als de SMS-toepassing, bijvoorbeeld Nokia Short Messaging, automatisch moet worden geopend als u een tekstbericht hebt ontvangen.
Gebruik GPRS als primaire SMS-server
U kunt ervoor kiezen berichten indien mogelijk met GPRS-pakketgegevens te verzenden.
Geluiden
Als u een meldtoon wilt krijgen bij een binnenkomend gesprek of bericht, schakelt u het selectievakje Waarschuwing bij inkomende gesprekken en berichten in. Typ de naam van het wav-bestand in het betreffende tekstvak of klik op de knop Bladeren en selecteer het bestand dat u wilt gebruiken.
U kunt een voorbeeld van het geselecteerde wav-bestand beluisteren door op de pijltoets te klikken.

WLAN-instellingen (tabblad WLAN)

Energiebesparing inschakelen
Aangezien een radiokaart geen directe draadverbindingen heeft, moet deze energie betrekken van de hostcomputer. De Nokia D211 is voorzien van een energiebesparende functie, waarmee u het stroomverbruik van de computer kunt bepalen: u kunt indien nodig de levensduur van de batterij verlengen.
Als u het selectievakje Energiebesparing inschakelt, gebruikt de radiokaart alleen het volledig vermogen tijdens het verzenden of ontvangen van gegevens. De kaart wordt regelmatig ‘wakker’ uit de energiebesparende modus om te controleren of er gegevens op een WLAN-toegangspunt zijn aangekomen en wordt direct ‘wakker’ zodra er gegevens naar buiten gaan.
Opmerking: De communicatiesnelheid wordt verlaagd wanneer energiebesparing is ingeschakeld.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Opmerking: De energiebesparing is wellicht niet compatibel met WLAN­toegangspunten die niet zijn goedgekeurd volgens Wi-Fi (Wireless Fidelity). Bij dergelijke toegangspunten kunt u beter geen energiebesparing gebruiken.
38
Netwerknamen met hoofdletters/kleine letters
In de naam van het WLAN wordt standaard onderscheid gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters. Schakel dit selectievakje uit als u geen hoofdlettergevoelige netwerknamen wilt gebruiken.
Indien nodig, DHCP automatisch vernieuwen
Als het netwerk een DNCP-server heeft en u wilt dat IP-adressen automatisch worden toegewezen, schakelt u het selectievakje Indien nodig, DHCP automatisch vernieuwen in. U kunt de IP-adressen ook op elk gewenst moment vernieuwen wanneer u op de knop DHCP nu vernieuwen klikt.

Beveiligingsinstellingen (tabblad Beveiliging)

U kunt verschillende toegangscodes instellen om de radiokaart en de SIM-kaart te beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
Codes mogen alleen cijfers van 0 tot 9 bevatten.
Verzoek om PIN-code
De PIN-code (Personal Identification Number) wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd. De SIM-kaart wordt ermee beveiligd tegen onbevoegd gebruik. Als u het verzoek om PIN-code inschakelt, wordt elke keer dat u de Nokia D211 start of wanneer u de radiokaart plaatst om de PIN-code gevraagd. Hiervoor moet wel een SIM-kaart in de radiokaart zijn geplaatst. Klik op de knop Wijzigen om d e s t at u s t e wijzigen.
Functies van de Nokia D211
Opmerking: Sommige SIM-kaarten staan het uitschakelen van het verzoek om invoer van de PIN-code niet toe.
Als u driemaal achter elkaar een onjuiste PIN-code invoert, wordt de code geblokkeerd en kan de SIM-kaart niet worden gebruikt. U wijzigt een geblokkeerde PIN-code met behulp van een PUK-code (PIN Unblocking Key). De PUK is een achtcijferige code die bij de SIM-kaart wordt meegeleverd.
Verzoek om beveiligingscode
De beveiligingscode beschermt de radiokaart tegen onbevoegd gebruik en wordt meegeleverd met de radiokaart. De standaardcode is 12345. Wijzig de standaardcode en berg de nieuwe code veilig op een geheime plek op, niet bij de radiokaart.
Als u vijf keer achter elkaar een onjuiste code intoetst, wordt de juiste code gedurende vijf minuten niet door de radiokaart geaccepteerd.
Toegangscodes wijzigen:
U kunt de PIN-code, de beveiligingscode en het wachtwoord voor blokkeren van oproepen wijzigen. U kunt het wachtwoord voor het blokkeren van oproepen alleen wijzigen als de service voor het blokkeren van oproepen is geactiveerd voor de SIM-kaart.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
39
1 Selecteer op de pagina Instellingen het tabblad Beveiliging en klik op
Toegangscode wijzigen. 2 Het dialoogvenster Toegangscode wijzigen wordt geopend. Selecteer in de
lijst de toegangscode die u wilt wijzigen.
3 In het vak Huidige code typt u de code die op dit moment wordt gebruikt. 4 In het vak Nieuwe code typt u de nieuwe code.
Opmerking: De toegangscodes mogen alleen cijfers van 0 tot 9 bevatten.
De PIN-code moet minimaal vier en maximaal acht tekens lang zijn. De beveiligingscode is altijd vijf tekens lang en het wachtwoord voor blokkeren is vier tekens lang.
5 In het vak Nieuwe code bevestigen typt u de nieuwe code opnieuw. 6 Klik op OK om de instellingen toe te passen en het dialoogvenster te sluiten.

Pagina Hulpmiddelen

Op de pagina Hulpmiddelen kunt u bijvoorbeeld gedetailleerde informatie bekijken over netwerkverbindingen, diagnostische tests uitvoeren en persoonlijke WEP-sleutels maken.
Functies van de Nokia D211

Tellers instellen

Op het tabblad Tellers kunt u gedetailleerde informatie bekijken over de verschillende soorten netwerkverbindingen die zijn gemaakt: het aantal verbindingen, de duur van de verbinding en de hoeveelheid overgedragen gegevens. U kunt ook zien hoeveel tekst- en afbeeldingberichten u hebt verzonden en ontvangen.
U kunt informatie weergeven uit een voorgedefinieerde periode of zelf de begin­en eindtijd instellen.
U kunt de informatie opslaan in een html- of csv-bestand door op de knop
Rapport te klikken. Als u alle tellers wilt wissen, klikt u op Wissen.
Opmerking: De gespreksduur die door de netwerkexploitant in rekening
wordt gebracht voor oproepen en diensten kan variëren afhankelijk van netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.

Historiegegevens weergeven

Op het tabblad Historie kunt u verschillende verbindingsgebeurtenissen controleren. U kunt een netwerktype selecteren en opgeven hoe gedetailleerd het rapport moet zijn.
U kunt de informatie opslaan in een html- of csv-bestand door op de knop Rapport te klikken. Alleen de informatie die op dat moment wordt weergegeven, wordt in een bestand opgeslagen. U kunt het bestand bijvoorbeeld gebruiken als u bij problemen contact moet opnemen met de technische ondersteuning.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
40

Foutdiagnose

Functies van de Nokia D211
Als u alle historiegegevens wilt verwijderen, klikt u op Wissen.
Op het tabblad Diagnose kunt u een reeks diagnostische tests uitvoeren waarmee u kunt controleren of de radiokaart en de software goed werken. Als u bijvoorbeeld problemen ondervindt bij de toegang tot een netwerk, kunt u aan de hand van de tests de bron van het probleem opsporen.
In deze tests wordt gecontroleerd of de softwarebestanden niet zijn gewijzigd, of de instellingen op de pagina Profielen en Instellingen geldig zijn en geen conflicten veroorzaken, en of alle stuurprogramma’s goed zijn geïnstalleerd. Als een test negatief uitvalt, krijgt u aanwijzingen over verdere stappen.
Klik op Start om de foutdiagnosetest te starten.
U kunt de testresultaten opslaan in een tekstbestand door op de knop Rapport te klikken. U kunt het tekstbestand bijvoorbeeld gebruiken als u bij problemen contact moet opnemen met de technische ondersteuning. De inhoud van dit bestand is in het Engels.

Persoonlijke WEP-sleutels beheren

Persoonlijke WEP-sleutels (Personal Wired Equivalent Privacy) worden gebruikt voor de verificatie van een gebruiker in een WLAN. Persoonlijke sleutels worden meestal gemaakt door de systeembeheerder, die de sleutels kan opslaan op SIM­kaarten en ze vervolgens onder de gebruikers kan distribueren. Persoonlijke sleutels kunnen ook in een bestand worden opgeslagen. Aangezien persoonlijke sleutels niet netwerkspecifiek zijn, kunnen ze niet samen met profielen worden opgeslagen. Ze kunnen echter wel worden opgeslagen in een bestand en onafhankelijk van profielen worden gebruikt.
Persoonlijke WEP-sleutels kunnen alleen worden gebruikt in de besturingsmodus infrastructuur en dan alleen als het WLAN-toegangspunt de sleutels ondersteunt. Ad hoc netwerken maken alleen gebruik van gedeelde WEP-sleutels.
Zie “Persoonlijke WEP-sleutels maken en bewerken” op pagina 46 voor meer informatie.

Pagina Beheerder

De pagina Beheerder is bestemd voor systeembeheerders en wordt niet geïnstalleerd bij de normale installatieprocedure. Op de pagina Beheerder kan de systeembeheerder gedetailleerde informatie bekijken over de netwerkverbindingen en belangrijke gegevens opslaan op een SIM-kaart. De beheerder kan installatiediskettes maken met relevante netwerkprofielen en – instellingen die vervolgens bijvoorbeeld kunnen worden uitgedeeld aan eindgebruikers binnen een groot bedrijf.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
41

Informatie beheren op WLAN

Op het tabblad WLAN kunt u algemene informatie bekijken over verschillende onderdelen van een WLAN. Afhankelijk van het soort toegangspunt dat wordt gebruikt, ziet u informatie over netwerknaam, transmissiesnelheid, kanaal, signaalsterkte en IP-adres.
U kunt de volgende onderdelen selecteren:
Toegangspunten – In de infrastructuurbesturingsmodus, geeft weer welke WLAN­toegangspunten op dit moment binnen het bereik vallen en beschikbaar zijn.
Netwerken – Geeft alle draadloze LAN’s weer die toegankelijk zijn met de radiokaart.
Draadloze stations – In de ad hoc besturingsmodus, geeft de namen weer van de andere computers die op het ad hoc netwerk zijn aangesloten. Er worden alleen namen weergegeven van computers die de Nokia D211 gebruiken.
Als u de weergegeven informatie wilt bijwerken, klikt u op Vernieuwen.

WLAN-statistieken weergeven

Functies van de Nokia D211
Op het tabblad Statistieken kunt u gedetailleerde informatie bekijken over de verbinding tussen de Nokia D211 en het WLAN-toegangspunt waarvan u gebruik maakt. Er worden grafische en numerieke statistieken weergegeven voor de volgende eigenschappen: kwaliteit van de verbinding, signaalsterkte (RSSI), ruisniveau, verhouding tussen signaal en ruis (SNR), aantal nieuwe verzendingspogingen en gegevensstroom.
Als u de informatie wilt opslaan in een tekstbestand, klikt u op Log starten.

Installatiediskettes maken

De systeembeheerder kan installatiediskettes maken met daarop alle instellingen die nodig zijn voor toegang tot netwerken. Het aangepaste installatiepakket past op een cd, maar kan ook op een vaste schijf worden opgeslagen.
De installatiediskette kan worden gebruikt om profielen te distribueren. Alle gewenste instellingen en profielen kunnen naar de installatiediskette worden gekopieerd, zodat de eindgebruiker geen instellingen hoeft te configureren om verbinding met een netwerk te kunnen maken.
Zo genereert u een installatiediskette: 1 Selecteer op de pagina Beheerder het tabblad Installatiediskette. Selecteer
een of meer van de volgende opties:
Beschikbare profielen – Deze lijst bevat de namen van alle profielen die in het
systeemregister staan. Selecteer de profielen die u in het installatiepakket wilt
opnemen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
42
Functies van de Nokia D211
Bewerken van geselecteerde profielen toestaan – De beheerder kan het
bewerken van de profielen die met de installatiediskettes worden verspreid
onmogelijk maken. De gebruiker kan nieuwe profielen maken.
Stuurprogramma voor smartcards opnemen – Als u de smartcard-lezer van de
Nokia D211 wilt gebruiken in combinatie met andere toepassingen, moet u een
stuurprogramma voor smartcards installeren dat compatibel is met PC/SC
(Personal Computer Smart Card). Als deze optie wordt geselecteerd, kan de
smartcard-lezer niet alleen worden gebruikt in combinatie met de Nokia D211,
maar ook met andere toepassingen en met speciale soorten smartcards.
Basisinstellingen van pagina Instellingen opnemen – Bepaalde instellingen die
zijn geconfigureerd op de pagina Instellingen kunnen worden opgenomen in
het installatiepakket. Dit zijn bijvoorbeeld alle instellingen die zijn
geconfigureerd op het tabblad Algemeen, het tabblad GSM (niet de
geavanceerde instellingen zoals doorschakelen) en het tabblad WLAN.
Deze instellingen zijn gelijk voor alle profielen.
Installatiepakket van één bestand maken – Het installatiepakket bestaat uit
slechts één uitvoerbaar bestand. Dit bestand bevat alle benodigde bestanden
en stuurprogramma’s en kan gemakkelijker worden gedistribueerd via
bijvoorbeeld e-mail dan een aantal aparte bestanden.
Pagina Beheerder opnemen – De hele pagina Beheerder wordt opgenomen in
het installatiepakket.
2 Om te beginnen met het maken van een installatiediskette met de
geselecteerde profielen en opties, klikt u op Maken.
3 Selecteer de doelmap en klik op OK.

De inhoud van SIM-kaarten beheren

De systeembeheerder kan belangrijke informatie zoals persoonlijke WEP-sleutels en netwerkprofielen opslaan op een SIM-kaart. De beheerder kan gebruikers vervolgens SIM-kaarten geven waarop alle netwerkinstellingen en coderingssleutels staan die nodig zijn voor snelle netwerktoegang.
Bestanden kunnen van de computer naar de SIM-kaart en omgekeerd worden overgezet door ze te verslepen of met de knoppen Kopiëren, Verplaatsen en Verwijderen op het tabblad SIM-kaart.
Als u de wijzigingen wilt doorvoeren, klikt u op Toepassen. De knop is niet beschikbaar als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de SIM-kaart. Als u wijzigingen hebt aangebracht maar terug wilt naar de oude situatie, klikt u op
Herstellen.

Profielen distribueren

De systeembeheerder kan profielen maken en die vervolgens uitdelen aan eindgebruikers binnen een bedrijf. Profielen kunnen op verschillende manieren worden verspreid:
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
43
Installatiediskettes: de systeembeheerder kan installatiediskettes maken met
alle software en instellingen die nodig zijn voor toegang tot netwerken. Zie
“Installatiediskettes maken” op pagina 42.
Netwerk: profielen kunnen worden opgeslagen in een map op een
netwerkstation van waaruit de eindgebruiker het profiel kan importeren. Zie
“Profielen importeren en exporteren” op pagina 33.
SIM-kaart: de systeembeheerder kan profielen opslaan op SIM-kaarten die
vervolgens onder eindgebruikers kunnen worden gedistribueerd. Zie De inhoud
van SIM-kaarten beheren hierboven.
Tekstberichten: profielen kunnen worden gedistribueerd door een tekstbericht
te verzenden dat een profiel bevat. Zie “Een profiel verzenden als tekstbericht”
op pagina 33.

WEP-beveiliging

Om communicatie via het draadloze LAN veiliger te laten verlopen, beschikt de Nokia D211 over een beveiligingsvoorziening met de naam WEP (Wired Equivalent Privacy). WEP gebruikt de algoritme RC4 met een sleutel van maximaal 152 bits. De algoritme levert beveiliging op twee verschillende manieren: authenticatie en versleuteling. Authenticatie is de manier waarop wordt gecontroleerd of een draadloos station toestemming heeft om te communiceren met een tweede station binnen een bepaald ontvangstgebied.
Functies van de Nokia D211
In de infrastructuurmodus wordt authenticatie vastgesteld tussen een WLAN­toegangspunt en de afzonderlijke draadloze stations. Als een draadloos station een pakket ontvangt dat niet is gecodeerd met de juiste sleutel, wordt het pakket verwijderd. Versleutelde berichten kunnen alleen worden geopend door andere radiokaarten als deze dezelfde sleutel gebruiken. In de ad hoc modus wordt authenticatie vastgesteld tussen de afzonderlijke draadloze stations.
Het beveiligingsniveau wordt bepaald door de lengte van de sleutel: hoe meer bits de sleutel bevat, des te langer duurt het voordat de verzonden informatie is gedecodeerd en des te hoger het beveiligingsniveau is.
WEP-sleutels bestaan uit een geheime sleutel en een 24-bits initialisatievector. De 128-bits WEP-sleutel heeft bijvoorbeeld een 104-bits geheime sleutel die door de gebruiker kan worden ingesteld en een 24-bits initialisatievector die niet door de gebruiker kan worden beheerd. Veel fabrikanten verwijzen naar deze 128-bits sleutel als een 128-bits sleutel, terwijl anderen ernaar verwijzen als een 104-bits sleutel (104+24). Beide sleutels bieden hetzelfde coderingsniveau en zijn daarom onderling uitwisselbaar.
Tip: Het maakt niet uit welke naam de WEP-sleutels hebben: alle sleutels zijn compatibel zolang ze dezelfde lengte hebben. Sleutels die 40 bits lang zijn, bestaan bijvoorbeeld altijd uit 5 alfanumerieke of 10 hexadecimale tekens.
De Nokia D211 ondersteunt drie sleutellengten: 40 (40+24), 128 (104+24) en 152 (128+24) bits. De 40-bits sleutel is compatibel met Wi-Fi (Wireless Fidelity).
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
44
Functies van de Nokia D211
Er zijn twee soorten WEP-sleutels: gedeelde sleutels en persoonlijke sleutels.
Gedeelde WEP-sleutels
Gedeelde WEP-sleutels worden gedeeld door alle draadloze stations die het netwerk of het subnetwerk gebruiken; alleen stations met de juiste sleutel kunnen gegevens ontvangen en decoderen. Dezelfde sleutel wordt in het WLAN­toegangspunt geladen. Gedeelde sleutels worden meestal gemaakt door de systeembeheerder, die ze onder de gebruikers verdeelt.
Gedeelde sleutels zijn netwerkspecifiek en een netwerk kan maximaal vier verschillende gedeelde sleutels hebben. Een WLAN-toegangspunt kan alleen gegevens verzenden met de actieve sleutel, maar kan gegevens van draadloze stations ontvangen met elk van de vier gedeelde WEP-sleutels.
Tip: Als u een profiel hebt dat meerdere netwerken bevat, wordt aanbevolen dat u voor al deze netwerken dezelfde gedeelde WEP-sleutels gebruikt.
Omdat de gedeelde WEP-sleutels netwerkspecifiek en niet gebruikergebonden zijn, kunnen ze samen met profielen in een bestand worden opgeslagen. Gebruikers kunnen profielen met gedeelde sleutels, gemaakt door hun systeembeheerder, importeren uit een bestand of een SIM-kaart.
Gedeelde sleutels kunnen worden gebruikt als enige vorm van WEP-beveiliging of samen met een persoonlijke sleutel.
Persoonlijke WEP-sleutels
Elk draadloos station kan een eigen persoonlijke WEP-sleutel hebben. Persoonlijke sleutels worden gebruikt voor het bieden van extra beveiliging bij draadloze verbinding. Meestal worden ze gemaakt door de systeembeheerder, die ze onder de gebruikers verdeelt. Een WLAN-toegangspunt hanteert voor elk draadloos station een andere sleutel.
Er zijn twee soorten persoonlijke WEP-sleutels en het verschil hiertussen is het soort informatie aan de hand waarvan de gebruiker wordt geïdentificeerd:
Van een station – Gebruikt het MAC-adres van de radiokaart om de gebruiker
te identificeren.
Van een gebruiker – Gebruikt een identificatie die gebruikers zelf kunnen
maken. Anders dan gedeelde WEP-sleutels zijn persoonlijke WEP-sleutels niet
netwerkspecifiek en kunnen daarom niet worden opgeslagen samen met profielen. Ze kunnen echter wel worden opgeslagen in een bestand en onafhankelijk van profielen worden gebruikt.
Persoonlijke WEP-sleutels zijn alleen te gebruiken in de infrastructuurbesturingsmodus. Ad hoc netwerken maken alleen gebruik van gedeelde WEP-sleutels.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Opmerking: Niet alle WLAN-toegangspunten ondersteunen persoonlijke WEP-sleutels. Vraag de systeembeheerder om meer informatie.
45

Gedeelde WEP-sleutels maken en bewerken

Gedeelde WEP-sleutels worden meestal gemaakt door een systeembeheerder.
In de infrastructuurbesturingsmodus moet u ervoor zorgen dat dezelfde gedeelde WEP-sleutel voor het WLAN-toegangspunt wordt geconfigureerd: als het toegangspunt en de radiokaart niet identieke sleutels gebruiken, kunnen ze niet onderling communiceren. Neem contact op met de systeembeheerder voor meer informatie.
1 Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Wijzigen. Selecteer in de lijst het
profiel waarmee u een gedeelde WEP-sleutel wilt gebruiken. Klik op
Bewerken. 2 Het dialoogvenster Profiel bewerken wordt geopend. Selecteer WLAN en het
tabblad Algemeen. 3 Schakel het selectievakje WEP-beveiliging gebruiken in en klik op WEP-
sleutels. 4 Selecteer een van de vier sleutels om deze te bewerken. Klik op Bewerken. 5 Selecteer de juiste sleutellengte. De volgende sleutellengten worden
ondersteund: 40, 128 en 152 bits. Hoe meer bits de sleutel bevat, des te hoger
het beveiligingsniveau.
Typ de WEP-sleutelgegevens in hexadecimale vorm. Als u de WEP-sleutel in
tekstformaat wilt invoeren, typt u de tekst in het vak In tekstvorm. U kunt de
tekst kopiëren en plakken met de toetsencombinaties CTRL+C en CTRL+V.
Functies van de Nokia D211
6 Klik op OK om de gedeelde WEP-sleutel op te slaan.
Als u wilt kiezen welke gedeelde WEP-sleutel moet worden gebruikt, selecteert u de sleutel en klikt u op Activeren.
Als u de inhoud van de sleutel wilt verwijderen, klikt u op Wissen.

Persoonlijke WEP-sleutels maken en bewerken

Persoonlijke WEP-sleutels zijn alleen te gebruiken in de infrastructuurbesturingsmodus. Ad hoc netwerken maken alleen gebruik van gedeelde WEP-sleutels.
Zorg ervoor dat dezelfde persoonlijke WEP-sleutel voor het WLAN-toegangspunt wordt geconfigureerd: als het toegangspunt en de radiokaart niet identieke sleutels gebruiken, kunnen ze niet onderling communiceren. Neem contact op met de systeembeheerder voor meer informatie.
1 Ga naar de pagina Hulpmiddelen en selecteer het tabblad Persoonlijke
sleutels. Klik op Nieuw om een nieuwe sleutel te maken of klik op Bewerken
om een bestaande sleutel aan te passen. 2 Geef de persoonlijke sleutel een naam. U kunt ook een beschrijving toevoegen
voor de sleutel, bijvoorbeeld de naam van het netwerk waarbinnen u de sleutel
gaat gebruiken.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
46
3 Selecteer welk type sleutel u wilt maken: van een gebruiker of van een station.
Als u een stationspecifieke sleutel kiest, wordt het MAC-adres van de
radiokaart gebruikt voor de identificatie van de gebruiker. Als u een
gebruikersspecifieke sleutel kiest, kunt u de identificatie zelf bepalen. 4 Selecteer de juiste sleutellengte. De volgende sleutellengten worden
ondersteund: 40, 128 en 152 bits. Hoe meer bits de sleutel bevat, des te hoger
het beveiligingsniveau. Klik op Genereren. Uw persoonlijke sleutel wordt
automatisch gegenereerd.
Als u de WEP-sleutel in tekstformaat wilt invoeren, typt u de tekst in het vak In
tekstvorm. U kunt de tekst kopiëren en plakken met de toetsencombinaties
CTRL+ C en CTRL+V.
5 Klik op OK om de WEP-sleutel op te slaan.

Persoonlijke WEP-sleutels importeren en exporteren

U hoeft persoonlijke WEP-sleutels niet zelf te maken, u kunt ze ook importeren uit een map die door bijvoorbeeld de systeembeheerder is aangemaakt. U kunt persoonlijke sleutels exporteren en bewaren in mappen. De systeembeheerder kan persoonlijke WEP-sleutels importeren uit een SIM-kaart en exporteren naar een SIM-kaart.
Functies van de Nokia D211
1 Selecteer op de pagina Hulpmiddelen het tabblad Persoonlijke sleutels.
Selecteer de sleutel die u in een bestand wilt opslaan en klik op Exporteren. Als
u een sleutel wilt openen uit een bestand, klikt u op Importeren. 2 Als u een persoonlijke WEP-sleutel exporteert, selecteert u de bestemming
waar u de sleutel wilt opslaan en klikt u op Opslaan. Als u een sleutel
importeert, selecteer dan de bron waaruit u wilt importeren en klik op Openen.

Een persoonlijke WEP-sleutel selecteren

1 Selecteer op de pagina Profielen het tabblad Wijzigen. Selecteer in de lijst het
profiel waarmee u een persoonlijke WEP-sleutel wilt gebruiken. Klik op
Bewerken. 2 Het dialoogvenster Profiel bewerken wordt geopend. Selecteer WLAN en het
tabblad Algemeen. 3 Schakel het selectievakje WEP-beveiliging gebruiken in en klik op WEP-
sleutels. 4 Schakel het selectievakje Persoonlijke WEP-sleutel gebruiken in en selecteer
een sleutel uit de lijst. 5 Klik op OK.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
47

Nokia Short Messaging

Met Nokia Short Messaging kunt u tekst- en afbeeldingberichten beheren op dezelfde manier waarop u e-mail beheert: u kunt berichten verzenden en ontvangen, berichten beantwoorden en berichten doorsturen.
U kunt alleen berichten verzenden en ontvangen als de SMS-service (Short Message Service) beschikbaar is in het GSM-netwerk dat u gebruikt en is geactiveerd voor uw SIM-kaart. Neem contact op met de serviceprovider of netwerkexploitant voor meer informatie.
Opmerking: U kunt geen berichten verzenden of ontvangen als u verbinding hebt met een WLAN.
Tip: U kunt de toepassing Nokia Short Messaging openen door met de rechtermuisknop te klikken op het Nokia D211-pictogram op de taakbalk en door SMS-toepassing te kiezen in het snelmenu. Zie pagina 34 voor meer informatie als het pictogram niet zichtbaar is op de taakbalk.
Nokia Short Messaging
Nokia Short Messaging bestaat uit de volgende pagina’s:
De pagina IN-vak bevat de ontvangen berichten.
Ontvangen tekstbericht. Als het pictogram van het bericht groen is, hebt u
het bericht niet gelezen.
Ontvangen afbeeldingbericht.
Bericht dat u aan iemand hebt doorgestuurd.
Bericht dat u hebt beantwoord.
U hebt het bericht beantwoord en aan iemand doorgestuurd.
Ontvangen visitekaartje.
De pagina UIT-vak bevat berichten die worden verzonden of nog moeten
worden verzonden Als u een nieuw bericht schrijft en verzendt als de
radiokaart niet in het draadloze station is geplaatst, als u verbinding hebt met
WLAN of als de GSM- of GPRS-verbinding wordt verbroken, wordt het niet-
verzonden bericht opgeslagen in UIT-vak. UIT-vak kan verschillende niet
verzonden berichten bevatten, die worden verzonden zodra de radiokaart
wordt geplaatst of er een goede netwerkverbinding tot stand wordt gebracht.
De berichten kunnen de volgende status hebben:
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Bezig met verzenden – Het bericht wordt verzonden.
In wachtrij – Het bericht staat in de wachtrij en wordt zo snel mogelijk
verzonden.
48
Nokia Short Messaging
De pagina Afleverrapporten bevat informatie over de status van de berichten
die u hebt verzonden. U kunt deze netwerkdienst pas gebruiken als u er een
abonnement op hebt genomen.
De volgende statussen voor verzonden berichten zijn mogelijk:
Afgeleverd – Het bericht is afgeleverd bij de ontvanger.
Nog niet verzonden – Het bericht is nog niet afgeleverd bij de ontvanger. Als de
ontvanger van een bericht niet binnen de ingestelde geldigheidsperiode kan
worden bereikt, wordt het bericht verwijderd uit de berichtencentrale.
Mislukt – Het bericht kon niet worden afgeleverd bij de ontvanger. De
ontvanger kon niet worden bereikt binnen de ingestelde geldigheidsperiode en
het bericht is verwijderd uit de berichtencentrale.
De pagina Verzonden berichten bevat een kopie van elk verzonden bericht.
Op de pagina Contactpersonen kunt u contactpersonen en visitekaartjes
beheren die zijn opgeslagen op de SIM-kaart. U kunt contactpersonen maken,
bewerken en verwijderen en visitekaartjes verzenden als tekstberichten.

Tekstberichten

Voordat u tekstberichten kunt verzenden, moet u het nummer van de berichtencentrale opslaan. Zie “Berichtinstellingen configureren” op pagina 51 voor meer informatie.
Controleer of u GSM of GPRS hebt geselecteerd als verbindingstype. U kunt geen berichten verzenden of ontvangen als u verbinding hebt met een WLAN.

Tekstberichten verzenden

1 Klik op op de werkbalk of klik op Nieuw in het menu Bestand. Het
dialoogvenster Berichten-editor wordt geopend. 2 Typ het bericht in het veld Bericht. Met de tekenteller boven het veld wordt
aangegeven hoeveel tekens u nog over hebt en in hoeveel berichten de tekst
zal worden verzonden.
Opmerking: De standaardlengte van een tekstbericht is 160 tekens. Langere berichten kunnen worden verzonden als meerdere normale tekstberichten of als één aaneengekoppeld tekstbericht dat, als het apparaat van de ontvanger deze functie ondersteunt, wordt ontvangen als één lang bericht. U kunt de optie Lange berichten verzenden selecteren op de pagina Instellingen van de Nokia D211. Zie “Berichtinstellingen configureren” op pagina 51 voor meer informatie.
U kunt een afbeelding toevoegen aan het tekstbericht. Zie
“Afbeeldingberichten verzenden” op pagina 51 voor meer informatie.
3 Klik op de knop Ontvangers toevoegen. Kies de ontvanger in de lijst met
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
contactpersonen links en klik op de pijl naar rechts. Als u
49
geencontactpersonenkaart hebt gemaakt voor de ontvanger, typt u het
telefoonnummer in het vak Nummer en klikt u op de pijl. U kunt het bericht
verzenden naar meerdere ontvangers.
Als u de ontvangers hebt gekozen, klikt u op OK.
4 Als u het bericht wilt verzenden, klikt u op op de werkbalk.

Tekstberichten beantwoorden

1 Selecteer op de pagina IN-vak het bericht dat u wilt beantwoorden. 2 Klik op op de werkbalk of klik op Beantwoorden in het menu Bestand. Het
dialoogvenster Berichten-editor wordt geopend. 3 Typ uw antwoord in het veld Bericht. 4 Als u het bericht wilt verzenden, klikt u op op de werkbalk.

Tekstberichten doorsturen

1 Selecteer op de pagina IN-vak het bericht dat u wilt doorsturen. Als u een
bericht wilt doorsturen dat u aan iemand hebt verzonden, gaat u naar de
pagina Verzonden berichten en selecteert u het bericht. 2 Klik op op de werkbalk of klik op Doorsturen in het menu Bestand. Het
dialoogvenster Berichten-editor wordt geopend. 3 Klik op de knop Ontvangers toevoegen. Kies de ontvanger in de lijst met
contactpersonen links en klik op de pijl naar rechts. Als u
geencontactpersonenkaart hebt gemaakt voor de ontvanger, typt u het
telefoonnummer in het vak Nummer en klikt u op de pijl. U kunt het bericht
verzenden naar meerdere ontvangers.
Als u de ontvangers hebt gekozen, klikt u op OK.
Nokia Short Messaging
4 Als u het bericht wilt verzenden, klikt u op op de werkbalk.

Tekstberichten en afleverrapporten verwijderen

Een tekstbericht verwijderen 1 Selecteer op de pagina IN-vak het bericht dat u wilt verwijderen. Als u een nog
niet verzonden bericht wilt verwijderen, gaat u naar de pagina UIT-vak en als
u een verzonden bericht wilt verwijderen, gaat u naar de pagina Verzonden
berichten. 2 Klik op op de werkbalk of klik op Verwijderen in het menu Bestand. Als u
alle berichten wilt verwijderen, klikt u op Alles verwijderen in het menu
Bestand.
Afleverrapporten verwijderen: 1 Selecteer op de pagina Afleverrapporten het afleverrapport dat u wilt
verwijderen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
50
2 Klik op op de werkbalk of klik op Verwijderen in het menu Bestand. Door
op de knop Lijst wissen te klikken, kunt u de hele lijst met rapporten
verwijderen.

Berichtinstellingen configureren

1 Klik in het menu Hulpmiddelen op Nokia D211. Het Beheer venster van de
Nokia D211 wordt geopend.
2 Ga naar de pagina Instellingen en kies de tab GSM. Klik op Geavanceerde
instellingen. 3 Het dialoogvenster Geavanceerde GSM-instellingen wordt geopend. Kies de
tab Berichten. 4 Breng de gewenste wijzigingen aan. Zie “Berichten” op pagina 37 voor meer
informatie.
5 Als u de benodigde instellingen hebt geconfigureerd, klikt u op OK.

Afbeeldingberichten

Nokia Short Messaging
U kunt tekstberichten verzenden en ontvangen die afbeeldingen bevatten. Deze berichten worden afbeeldingberichten genoemd.
Opmerkingen:
U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door uw
netwerkexploitant of serviceprovider. U kunt alleen afbeeldingberichten
ontvangen en weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Een afbeeldingbericht bestaat uit drie tekstberichten. Het verzenden van één
afbeeldingbericht kan daardoor meer kosten dan het verzenden van één
tekstbericht.
Voordat u afbeeldingberichten kunt verzenden, moet u het nummer van de
berichtencentrale opslaan. Zie “Berichtinstellingen configureren” op
pagina 51 voor meer informatie.
Controleer of u GSM of GPRS hebt geselecteerd als verbindingstype. U kunt
geen berichten verzenden of ontvangen als u verbinding hebt met een WLAN.

Afbeeldingberichten verzenden

1 Klik op op de werkbalk of klik op Nieuw in het menu Bestand. Het
dialoogvenster Berichten-editor wordt geopend. 2 Als u een afbeelding wilt toevoegen, klikt u op op de werkbalk. Het
dialoogvenster Afbeeldingenbibliotheek wordt geopend. 3 Selecteer de afbeelding die u aan het bericht wilt toevoegen en klik op OK.
Als er geen afbeeldingen in de lijst staan, klikt u op om een nieuwe
afbeelding te tekenen of importeert u een afbeelding uit een bestand door te
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
51
klikken op . Zie “Afbeeldingen tekenen en bewerken” op pagina 52 en
“Afbeeldingen openen uit een bestand” op pagina 52 voor meer informatie.
4 Typ het bericht in het veld Bericht. Met de tekenteller boven het veld wordt
aangegeven hoeveel tekens u nog over hebt en in hoeveel berichten de tekst
zal worden verzonden. 5 Klik op de knop Ontvangers toevoegen. Kies de ontvanger in de lijst met
contactpersonen links en klik op de pijl naar rechts. Als u
geencontactpersonenkaart hebt gemaakt voor de ontvanger, typt u het
telefoonnummer in het vak Nummer en klikt u op de pijl. U kunt het bericht
verzenden naar meerdere ontvangers.
Als u de ontvangers hebt gekozen, klikt u op OK.
6 Als u het bericht wilt verzenden, klikt u op op de werkbalk.

Afbeeldingen tekenen en bewerken

1 Klik in het menu Hulpmiddelen op Afbeeldingenbibliotheek. 2 Als u een nieuwe afbeelding wilt tekenen, klikt u op op de werkbalk. Als u
een afbeelding wilt bewerken, selecteert u de afbeelding en klikt u op op
de werkbalk. Het dialoogvenster Afbeeldingen-editor wordt geopend. 3 Verplaats de muiscursor naar de gewenste positie. De cursor wordt in het
tekengebied weergegeven als een potlood. Houd de linkermuisknop ingedrukt.
Teken door de muis te verplaatsen. Met de linkermuisknop tekent u in het
zwart en met de rechtermuisknop in het wit. Als u wilt stoppen met tekenen,
laat u de muisknop los. Klik op Opslaan om de tekening op te slaan. 4 Klik op Sluiten om het dialoogvenster Afbeeldingenbibliotheek te sluiten.
Nokia Short Messaging

Afbeeldingen opslaan in een bestand

1 Klik in het menu Hulpmiddelen op Afbeeldingenbibliotheek. 2 Selecteer de afbeelding die u in een bestand wilt opslaan. Klik op op de
werkbalk. 3 Typ een naam voor het bestand in het dialoogvenster Afbeelding exporteren.
Afbeeldingen worden standaard opgeslagen als afbeeldingberichtbestanden
in gms-indeling. Klik op Opslaan. 4 Klik op Sluiten om het dialoogvenster Afbeeldingenbibliotheek te sluiten. Als u een afbeeldingbericht hebt ontvangen, kunt u de afbeelding aan de
Afbeeldingenbibliotheek toevoegen door op Afbeelding opslaan te klikken in het menu Bestand.

Afbeeldingen openen uit een bestand

1 Klik in het menu Hulpmiddelen op Afbeeldingenbibliotheek. 2 Klik op op de werkbalk.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
52
3 Kies of typ in het dialoogvenster Afbeelding importeren de naam van het
bestand dat u in de Afbeeldingenbibliotheek wilt importeren. Klik op Openen.
4 Klik op Sluiten om het dialoogvenster Afbeeldingenbibliotheek te sluiten.

Afbeeldingen verwijderen

1 Klik in het menu Hulpmiddelen op Afbeeldingenbibliotheek. 2 Selecteer de afbeelding die u wilt verwijderen en klik op op de werkbalk. 3 Klik op Sluiten om het dialoogvenster Afbeeldingenbibliotheek te sluiten.

Contactpersonen

Contactpersonen zijn namen en telefoonnummers die in het geheugen van de SIM-kaart zijn opgeslagen.

Contactpersonen maken en bewerken

1 Klik op de pagina Contactpersonen op Nieuw om een nieuwe contactpersoon
te maken. Als u een contactpersoon wilt bewerken, klikt u op Bewerken. Het
dialoogvenster Gegevens contactpersoon wordt geopend. 2 Typ de naam en het telefoonnummer van de contactpersoon. Klik op OK. Als u een bericht ontvangt van een telefoonnummer dat niet is opgeslagen op de
SIM-kaart, kunt u het nummer in de lijst met contactpersonen opslaan door op Toevoegen aan contactpersonen te klikken in het menu Bestand.
Nokia Short Messaging

Contactpersonen verwijderen

1 Selecteer op de pagina Contactpersonen de contactpersoon die u wilt
verwijderen.
2 Klik op op de werkbalk of klik op Verwijderen.

Visitekaartjes verzenden

Als u iemands adresgegevens verzendt of ontvangt, wordt de term visitekaartje gebruikt. Een visitekaartje is een kaart van een contactpersoon in een formaat dat geschikt is voor verzending, zoals vCard.
1 Selecteer op de pagina Contactpersonen de contactpersoon die u als
visitekaartje wilt verzenden. Klik op Verzenden. 2 Het dialoogvenster Visitekaartje verzenden wordt geopend. Typ het
telefoonnummer van de ontvanger of klik op Selecteren om de ontvanger te
kiezen uit de lijst met contactpersonen. 3 Klik op Verzenden om het visitekaartje te verzenden.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
53
Controleer of u GSM of GPRS hebt geselecteerd als verbindingstype. U kunt geen visitekaartjes verzenden als u verbinding hebt met WLAN.

Chatten

Met de chat-functie kunt u een gesprek voeren met iemand anders met behulp van tekstberichten. De andere persoon moet de Nokia D211 hebben of een mobiele telefoon met SMS-functionaliteit.
Controleer of u GSM of GPRS als verbindingstype hebt geselecteerd. U kunt geen berichten verzenden of ontvangen als u verbinding hebt met een WLAN.

Chat-instellingen configureren

1 Klik in het menu Hulpmiddelen op Opties. 2 U kunt de volgende chat-instellingen configureren:
U kunt opgeven hoeveel uur de chat-berichten tijdens het gesprek in het chat-
venster worden weergegeven in het dialoogvenster Chatten.
Nokia Short Messaging
3 Klik op OK om de instellingen toe te passen.

Starten met chatten

1 Selecteer op de pagina Contactpersonen de contactpersoon waarmee u wilt
2 Klik op op de werkbalk of klik op Chatten in het menu Hulpmiddelen. 3 Het dialoogvenster Chatten wordt geopend. Schrijf het bericht in het veld
4 Als u een antwoord ontvangt van de andere persoon, wordt het
U kunt het chat-gesprek opslaan in een tekstbestand. Klik op op de werkbalk om het bestand op te slaan.
U kunt ook afbeeldingen toevoegen aan uw chat-berichten. Zie “Afbeeldingberichten” op pagina 51 voor meer informatie over het gebruik van afbeeldingen in berichten.
Chat-naam – Bijnaam die bij uw chat-berichten wordt weergegeven.
Chat-venster altijd op voorgrond – Schakel deze optie in als het chat-venster
altijd zichtbaar moet zijn als andere toepassingen geopend zijn.
chatten. Als u geen contactpersonenkaart hebt gemaakt voor de andere
persoon, moet u er eerst een maken. Zie “Contactpersonen maken en
bewerken” op pagina 53 voor meer informatie.
Bericht en klik op .
antwoordbericht automatisch weergegeven in het venster Chatten. Het
bericht wordt niet opgeslagen in het IN-vak.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
54

Problemen oplossen

Installatie

Het installatieprogramma wordt onderbroken.
Controleer of de computer voldoende stroom krijgt.
Controleer of de computer voldoende vrije ruimte op de vaste schijf heeft.
Controleer of er voldoende bronnen beschikbaar zijn op het systeem.
Controleer of alle Windows-programma’s zijn afgesloten voordat u de installatie start en of er geen radiokaart in de computer is gestoken. Doe dit pas wanneer u daarom tijdens de installatie wordt verzocht.
Het cd-rom-station kan niet worden geopend tijdens de installatie
Sommige cd-rom-stations kunnen niet worden geopend tijdens de installatie van software. Als u denkt dat u de besturingssysteembestanden tijdens de installatie nodig hebt, is het raadzaam de installatiebestanden voor de Nokia D211 eerst naar de vaste schijf van uw compatibele pc te kopiëren en het programma vanaf daar te installeren.
Problemen oplossen
De radiokaart kan niet in de sleuf voor de pc-kaart worden gestoken.
Controleer of de radiokaart niet ondersteboven is aangebracht.
Controleer of de sleuf voor de pc-kaart problemen oplevert.
Nadat de radiokaart is geplaatst, duurt het enige tijd voordat de computer reageert.
De initialisering van de radiokaart kan even duren. Dit is normaal. Wacht totdat het volgende bericht wordt weergegeven waarin de volgende stap wordt vermeld. Dit mag niet langer dan enkele minuten duren.
Installatie op een netwerkstation mislukt.
U kunt de software voor de Nokia D211 niet installeren op een netwerkstation. De software moet altijd op een lokale vaste schijf worden geïnstalleerd.
Ik heb geen cd-rom-station op mijn computer.
Kopieer het installatieprogramma via een andere computer naar een diskette. Op de cd-rom staat een map met de naam Dutch\Setup. Kopieer de inhoud van deze map naar diskettes. Het wordt aanbevolen de inhoud van de diskettes naar de vaste schijf van een compatibele computer te kopiëren voordat u de installatie uitvoert. Als u rechtstreeks vanaf de diskettes installeert, wordt u verschillende malen gevraagd om de diskette te verwisselen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
55
Problemen oplossen

Netwerk

De radiokaart lijkt wel te werken, maar de netwerkverbinding werkt niet.
Voer de diagnostische tests op de pagina Hulpmiddelen uit. Als alle tests met goed gevolg doorlopen zijn, controleert u of de netwerkinstellingen juist zijn. Vraag de systeembeheerder om advies.
In Windows 98/ME is mijn computernaam helemaal niet te zien in Netwerkomgeving. Andere computers kunnen mijn computer ook niet vinden in Netwerkomgeving.
Open het dialoogvenster Netwerk (klik op Start, Instellingen, Configuratiescherm, Netwerk) en klik op de knop Bestanden en printers delen. Controleer of het selectievakje Ik wil anderen toegang kunnen geven tot mijn bestanden is ingeschakeld. Andere gebruikers kunnen nu uw computer zien in
Netwerkomgeving. Als u mappen op uw computer deelt met anderen, kunnen andere gebruikers deze ook zien.
Ik krijg geen toegang tot het Internet.
Als u het verbindingstype WLAN gebruikt, controleert u of u een routingprotocol zoals TCP/IP gebruikt.
Controleer of de proxy-instellingen in de webbrowser juist zijn.
Controleer ook of er van uw netwerk naar het Internet een verbinding is.

Hulpbronnen

De radiokaart werkt niet en dit wordt vermoedelijk veroorzaakt door een ander geïnstalleerd apparaat.
Controleer of de radiokaart geen I/O-, IRQ- of geheugenadres probeert te gebruiken dat reeds door een ander apparaat in uw computer wordt gebruikt. Als u de status van hulpbronnen wilt controleren in Windows 98/ME, klikt u op Start
- Instellingen - Configuratiescherm - Systeem - Apparaatbeheer - Netwerkadapters. Als er een conflict is, ziet u een geel symbool voor de naam van het desbetreffende apparaat.

Hardware

Ik weet niet zeker of de radiokaart werkt.
Controleer in het Monitor venster of de radiokaart werkt. U kunt ook op de pagina Status kijken om de status van de verbinding te controleren.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
56
Problemen oplossen
Er zijn geen conflicten met hulpbronnen, maar de radiokaart werkt nog steeds niet.
Controleer of de besturingsomgeving geen schade of storing aan de radiokaart veroorzaakt. Meer informatie over de besturingsomgeving is te vinden in het hoofdstuk “Over gegevensoverdracht” op pagina 8.
Controleer of de radiokaart goed is ingestoken.
Voer de diagnostische tests op de pagina Hulpmiddelen uit.
U kunt proberen vast te stellen of het probleem bij de computer of bij de radiokaart ligt: steek de kaart in een andere pc-kaartsleuf, installeer de kaart op een andere computer of gebruik een andere kaart in de eerste computer.
De radiokaart werkt niet in een andere pc-kaartsleuf, maar wel in een andere computer.
Probeer een andere pc-kaart in de sleuf te steken om vast te kunnen stellen of er een probleem is met de compatibiliteit tussen de Nokia D211 en de pc-kaartsleuf of dat er een algemene fout is opgetreden in de sleuf.
De radiokaart ziet de SIM-kaart niet.
Controleer of u het juiste type SIM-kaart gebruikt. De radiokaart ondersteunt geen 5-volts SIM-kaarten.
Controleer of de SIM-kaart goed is geplaatst: de aansluitpunten op de SIM-kaart en de radiokaart moeten elkaar kunnen bereiken.
Opmerking: U kunt de recentste informatie over probleemoplossing vinden in het bestand readme.txt op de Nokia D211-cd-rom.
Tip: Op de pagina Hulpmiddelen kunt u diagnostische tests uitvoeren en de testresultaten opslaan in een tekstbestand. U kunt het rapport bijvoorbeeld gebruiken als u bij problemen contact moet opnemen met de technische ondersteuning.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
57

Verzorging en onderhoud

De radiokaart is een geavanceerd apparaat, dat met zorg is ontworpen en geproduceerd. Ga er zorgvuldig mee om. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden en vele jaren plezier te hebben van dit product.
Houd de radiokaart en alle onderdelen en accessoires buiten het bereik van
kleine kinderen.
Houd de radiokaart droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten
vloeistoffen of vocht bevatten mineralen die corrosie van elektronische
schakelingen veroorzaken.
Gebruik of bewaar de radiokaart niet op stoffige of vuile plaatsen.
Bewaar de radiokaart niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen
kunnen de levensduur van elektronische apparaten bekorten en bepaalde
kunststoffen doen smelten of vervormen.
Bewaar de radiokaart niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer de kaart weer
opwarmt (tot de normale temperatuur), kan binnen de kaart vocht ontstaan,
waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer niet de radiokaart open te maken. Ondeskundige behandeling kan de
kaart beschadigen.
Laat de radiokaart niet vallen en probeer stoten en schudden te voorkomen.
Een ruwe behandeling kan de elektronische schakelingen beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of reinigingsmiddelen
om de radiokaart schoon te maken.
Verf de radiokaart niet. Door verf kan het functioneren van de kaart worden
belemmerd.
Gebruik alleen de meegeleverde vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde
antennes, aanpassingen of accessoires kunnen de radiokaart beschadigen en
kunnen in strijd zijn met de regels met betrekking tot radioapparaten. Alle bovenstaande tips gelden zowel voor de radiokaart als de accessoires. Neem
contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als een van deze onderdelen niet goed werkt. Het personeel zal u helpen en indien nodig zorgen voor onderhoud of reparatie.
Verzorging en onderhoud
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
58

Belangrijke veiligheidsinformatie

Belangrijke veiligheidsinformatie

Verkeersveiligheid

Gebruik de radiokaart niet terwijl u een voertuig bestuurt. Leg de radiokaart niet op de passagiersstoel of op een andere plaats waar de kaart beschadigd kan worden bij een botsing of wanneer u plotseling moet remmen.
Onthoud: Verkeersveiligheid heeft altijd voorrang!

Gebruiksomgeving

Houd u aan speciale voorschriften die in een bepaald gebied van kracht zijn en schakel de radiokaart altijd uit op plaatsen waar het verboden is deze te gebruiken of waar het gebruik ervan storing of gevaar kan veroorzaken. De radiokaart kan dezelfde soort storing veroorzaken als andere mobiele apparaten (bijv. mobiele telefoons) en mag niet worden gebruikt in gebieden waar dit niet is toegestaan.
Gebruik de radiokaart in de normale bedrijfsstanden.

Elektronische apparaten

De meeste moderne elektronische apparatuur is beschermd tegen radiofrequentiesignalen (RF-signalen). Het is echter mogelijk dat bepaalde elektronische apparaten niet beschermd zijn tegen de RF-signalen van de radiokaart.
Pacemakers
Fabrikanten van pacemakers adviseren dat een minimaal 20 cm afstand moet worden gehouden tussen een radiokaart en een pacemaker om mogelijke storingen met de pacemaker te voorkomen. Deze aanbevelingen komen overeen met onafhankelijk onderzoek door en de aanbevelingen van Wireless Technology Research. Voor mensen met pacemakers geldt het volgende:
Moeten de radiokaart altijd meer dan 20 cm (6 inches) van hun pacemaker
houden wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Mogen de radiokaart niet in een borstzak dragen.
Als u denkt dat er storing optreedt, moet u de radiokaart onmiddellijk
uitschakelen.
Gehoorapparaten
Sommige digitale radiokaarten kunnen storing met gehoorapparaten veroorzaken. Als u last hebt van een dergelijke storing, kunt u contact opnemen met uw netwerkexploitant.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
59
Belangrijke veiligheidsinformatie
Andere medische apparatuur
Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van radiokaarten, kan storingen veroorzaken bij het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel de radiokaart uit bij zorginstellingen wanneer de regels dit voorschrijven. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruik maken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende beschermde zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip-remsystemen (of antiblokkeer-remsystemen), systemen voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant van uw voertuig of een vertegenwoordiger van de fabrikant voor meer informatie. Raadpleeg ook de fabrikant van eventueel in uw auto geïnstalleerde apparatuur.
Borden
Schakel de radiokaart overal uit waar staat aangegeven dat dit vereist is.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel de radiokaart uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen.
Gebruikers wordt geadviseerd de radiokaart uit te schakelen in benzinestations. Gebruikers worden gewezen op de noodzaak om zich te houden aan de beperkingen van het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt.
Plaatsen met explosiegevaar zijn vaak, maar niet altijd, duidelijk gemarkeerd. Dergelijke plaatsen zijn onder andere scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen, voertuigen die gebruik maken van LPG (onder andere propaan of butaan), gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat en andere plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten.
Voertuigen
Bewaar of draag geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in de buurt van de radiokaart of de bijbehorende onderdelen of accessoires.
Voor auto's met een airbag geldt dat de airbag met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Plaats geen objecten over de airbag heen of in de ruimte waar de airbag wordt opgeblazen. Als de radiokaart niet correct in het voertuig is geplaatst en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen tot gevolg hebben.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
60

Antenne

Belangrijke veiligheidsinformatie
Het is verboden de radiokaart in een vliegtuig te gebruiken. Verwijder de radiokaart uit de pc-sleuf voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. Het gebruik van radiokaarten kan de besturing van het vliegtuig in gevaar brengen en kan bovendien illegaal zijn.
Het negeren van deze voorschriften kan ertoe leiden dat de overtreder het gebruik van telefoondiensten wordt ontzegd en/of dat gerechtelijke stappen worden ondernomen.
Dit productmodel is getest en voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequenties als het wordt gebruikt in een positie waarbij de antenne ten minste 2,0 cm van uw lichaam is verwijderd als het product is ingeschakeld.
Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden tijdens gebruik van de radiokaart. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de kwaliteit van de verbinding en kan ervoor zorgen dat de radiokaart meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
61

Woordenlijst

Ad hoc
Een van de twee WLAN-besturingsmodi die bij de Nokia D211 kunnen worden gekozen. Met deze configuratieoptie kunnen gebruikers een draadloos LAN opzetten waarin draadloze stations rechtstreeks gegevens naar elkaar kunnen verzenden zonder van WLAN-toegangspunten gebruik te hoeven maken. Dit type netwerk wordt ook wel een peer-to-peer-netwerk genoemd.
Afbeeldingbericht
Tekstbericht dat afbeeldingen bevat. Een afbeeldingbericht bestaat uit meerdere tekstberichten. De functie werkt alleen als deze wordt ondersteund door de netwerkexploitant of service provider. Afbeeldingen kunnen alleen worden ontvangen en afgebeeld op apparaten die beschikken over de afbeeldingberichtfunctie.
Beveiligingscode
De beveiligingscode wordt meegeleverd met de radiokaart. Met de code voorkomt u onbevoegd gebruik van de radiokaart. Berg de code veilig op een geheime plek op, niet bij de radiokaart. Als u vijf keer achter elkaar een onjuiste code intoetst, wordt de juiste code gedurende vijf minuten niet door de radiokaart geaccepteerd.
Woordenlijst
Draadloos station
Elk apparaat met een pc-kaartsleuf waarin de radiokaart kan worden gestoken om gegevens te verzenden en te ontvangen.
Dual-band functionaliteit
Dual-band functionaliteit zorgt voor probleemloze roaming tussen netwerken bij een oproep naar dezelfde netwerkexploitant. In de praktijk betekent dit dat u minder vaak het bericht “Netwerk bezet” krijgt. In het buitenland hebt u met de dual-band functionaliteit meer mogelijkheden tot roaming, afhankelijk van de roaming-afspraken van uw netwerkexploitant.
Eigen netwerk
Uw eigen netwerk is het netwerk dat wordt geëxploiteerd door de exploitant die uw SIM-kaart heeft uitgegeven.
GPRS
General Packet Radio Service. GPRS is een technologie waarmee gegevens via een mobiel netwerk kunnen worden verzonden. GPRS is een gegevensdrager waarmee draadloos toegang mogelijk is tot gegevensnetwerken zoals het Internet.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
62
GPRS-toegangspunt
GSM
HSCSD
Infrastructuur
Woordenlijst
Toepassingen die gebruik maken van GPRS zijn SMS en inbellen via GPRS (bijvoorbeeld Internet en e-mail).
Interface tussen een GPRS-netwerk en externe pakketgegevensnetwerken, zoals het Internet.
GSM (Global System for Mobile Communications) is een digitaal telecommunicatiesysteem dat veel gebruikt wordt in Europa, Azië en het Pacifisch gebied.
High Speed Circuit Switched Data. Met HSCSD is een gegevensoverdrachtsnelheid tot 43,2 kilobits per seconde mogelijk. Voor HSCSD wordt tegelijkertijd gebruik gemaakt van meerdere tijdvakken. De overdrachtsnelheid per tijdvak is 9,6 of 14,4 kilobits per seconde.
Een van de twee WLAN-besturingsmodi die bij de Nokia D211 kunnen worden gekozen. Met deze configuratieoptie kunnen gebruikers een draadloos LAN opzetten waarin draadloze stations via een WLAN-toegangspunt communiceren met bekabelde en draadloze stations.
Netwerkdiensten
Netwerkexploitant
PIN-code
Speciale diensten die worden aangeboden door netwerkexploitanten en serviceproviders. Dit zijn diensten waarvoor u zich moet aanmelden, zoals SMS (Short Message Service), gegevensservices en faxservices.
Een netwerkexploitant onderhoudt een netwerk voor mobiele telecommunicatie in een bepaald gebied, vaak in een bepaald land. De netwerken van verschillende netwerkexploitanten kunnen elkaar overlappen.
Netwerkexploitanten bieden verschillende netwerkservices aan, waaronder GSM­gegevensservices zoals de Short Message Service (SMS), aan zowel individuele abonnees als serviceproviders. Netwerkexploitanten bieden niet allemaal precies dezelfde services aan.
Personal Identification Number-code. De PIN-code is een toegangscode van vier tot acht cijfers om SIM-kaarten te beveiligen tegen onbevoegd gebruik.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
63
Profiel
PUK-code
Serviceprovider
Short message
Woordenlijst
Een profiel is een set van netwerkspecifieke instellingen en Windows­netwerkinstellingen. Profielen maken de overdracht van gegevens tussen netwerken eenvoudig, zonder dat u alle verschillende instellingen hoeft te onthouden.
PIN Unblocking Key-code. PUK is een achtcijferige code die bij de SIM-kaart wordt meegeleverd. Deze code is nodig wanneer u een geblokkeerde PIN-code wilt wijzigen. U kunt de PUK-code niet wijzigen. Neem contact op met de serviceprovider of netwerkexploitant als u de code kwijt bent geraakt.
Een bedrijf dat telecommunicatiediensten, zoals netwerkdiensten, aanbiedt. Een serviceprovider kan een netwerkexploitant of een afzonderlijk bedrijf zijn.
Zie “Tekstbericht”.
SIM-kaart
Subscriber Identity Module-kaart. Een kleine plastic kaart met ingebouwd, geïntegreerd circuit. De SIM-kaart bevat alle informatie die nodig is om de netwerkgebruiker te identificeren op het mobiele netwerk. De SIM-kaart bevat ook informatie met betrekking tot beveiliging.
SMS
Short Message Service. SMS is een netwerkdienst die wordt geboden door netwerkexploitanten en serviceproviders. Met SMS kunnen korte tekstberichten worden verzonden en ontvangen over het digitale mobiele netwerk. De standaardlengte van een tekstbericht is 160 tekens.
Tekstbericht
Kort bericht dat wordt verzonden over het digitale mobiele netwerk. De standaardlengte van een tekstbericht is 160 tekens.
Toegangscontroller
Fysiek apparaat voor het beheer van de machtigingen en beperkingen voor aanmelding bij een computer of netwerk.
Wachtwoord voor blokkeren
Het wachtwoord voor blokkeren is een viercijferige code die nodig is om geblokkeerde oproepen te wijzigen. Het wachtwoord wordt niet opgeslagen op uw radiokaart of SIM-kaart, maar op het netwerk. U krijgt het wachtwoord van de serviceprovider of netwerkexploitant wanneer u zich abonneert op de service voor het blokkeren van oproepen.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
64
WEP
Wired Equivalent Privacy. Een beveiligingsfunctie die gebruik maakt van de RC4­algoritme voor draadloze gegevensversleuteling. De WEP-algoritme maakt gebruik van sleutels tot 152 bit.
WLAN
Wireless Local Area Network. Een lokaal netwerk waarin radiokoppelingen in plaats van fysieke kabels worden gebruikt om stations onderling te verbinden.
WLAN-toegangspunt
Fysiek apparaat voor het verbinden van bekabelde en draadloze netwerken.
Woordenlijst
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
65

Index

Index
A
ad hoc besturingsmodus ...................... 12
ad hoc netwerken
maken toetreden tot
afbeeldingberichten
afbeeldingen bewerken afbeeldingen exporteren afbeeldingen importeren afbeeldingen tekenen afbeeldingen verwijderen instellingen verzenden Zie ook berichten
afleverrapporten
verwijderen algemene instellingen antennes automatische GSM-netwerkselectie automatische netwerkverbinding
........................................ 22
............................... 22
................ 48, 51–53
................. 52
............... 52
............... 52
................... 52
.............. 53
........................... 37, 51
................................... 51
........................... 38, 49
................................. 50
......................... 34
........................................... 14
.......... 34
B
Beheer venster.................................... 24
berichten
afbeeldingberichten
afleverrapporten
geldigheidsperiode
instellingen
meldtonen
tekstberichten berichten beantwoorden berichtencentrale besturingsmodi
ad hoc
infrastructuur beveiliging in WLAN beveiligingsinformatie beveiligingsinstellingen bewerken
afbeeldingen
beveiligingsinstellingen
................................. 37
................................... 38
........................................ 12
............... 5153
.......................... 38
....................... 37
....................... 4951
...................... 50
............................... 37
.............................. 11
............................ 13
............... 3, 59–61
....................... 39
............................... 52
................. 39
...... 35
contactpersonen gedeelde WEP-sleutels GPRS-instellingen GSM-instellingen persoonlijke WEP-sleutels profielen WLAN-instellingen
blokkeren van oproepen
................................ 2833
......................... 53
................. 46
........................ 32
............. 31, 35–38
............. 46
........... 2930, 38
...................... 36
C
chatten............................................. 54
instellingen starten
contactpersonen
bewerken maken verwijderen
................................. 54
....................................... 54
................................ 53
.................................... 53
........................................ 53
................................. 53
D
De pagina Beheerder...................... 41–44
De pagina Profielen definities DHCP, vernieuwen doorsturen
Draadloos LAN, Zie WLAN
...................................... 6265
berichten oproepen
....................... 2533
.............................. 39
.................................... 50
.................................... 36
E
energiebesparing................................ 38
exporteren
afbeeldingen persoonlijke WEP-sleutels profielen
............................... 52
............. 47
..................................... 33
F
foutdiagnose ..................................... 41
fouten
diagnose stellen problemen oplossen
.......................... 41
................ 5557
G
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
66
Index
geavanceerde GSM-instellingen ..... 35–38
geavanceerde WLAN-instellingen gedeelde WEP-sleutels
bewerken maken verwijderen
gegevens
oproepen overdracht tellers
gegevens- en faxcommunicatie gegevens verzenden geluidsinstellingen
.................................................. 9
GPRS
instellingen kosten
toegangspunten GPRS (General Packet Radio Service) GSM-instellingen
berichten
doorschakelen
geavanceerd
geluiden
inkomende gesprekken weergeven
netwerkselectie
nummer voicemailbox
oproepen blokkeren
verbindingssnelheid
weergeven van celinformatie GSM-services voor hogesnelheidsgegevens
(HSCSD)
.................................... 46
........................................ 46
...................... 8, 10, 19, 21
.................................... 8
......................................... 25
........................................ 10
.................................... 37
...................................... 38
............................................. 10
........................ 45
................................. 46
............................. 8
.............................. 38
................................. 32
........................... 32
.................... 31, 35–38
............................. 36
.......................... 3538
............................ 35
................... 35
...................... 36
...................... 31
......... 29
............. 8
......... 35
H
hardware, problemen oplossen ............. 56
historie HSCSD HSCSD (High Speed Circuit Switched Data) 10 hulpbronnen
.............................................. 40
............................................... 10
...................................... 56
I
importeren
afbeeldingen persoonlijke WEP-sleutels profielen
infrastructuurbesturingsmodus
............................... 52
............. 47
..................................... 33
............. 11
...... 9
.. 35
inkomende gesprekken installatie
installatie verwijderen installatie wijzigen installatiediskettes, maken instellingen
IN-vak
.......................................... 15
installatie verwijderen problemen oplossen wijzigen
algemeen beveiliging chatten GPRS GSM GSM, geavanceerd SIM-services tekst- en afbeeldingberichten WLAN WLAN, geavanceerd
..................................... 17
................................... 34
...................................... 54
.......................................... 32
..................................... 3538
........................................ 38
.............................................. 48
........................ 35
.................. 17
..................... 55
........................ 17
............................. 17
.................. 42
.................................. 39
.................. 3538
............................... 30
....... 37
..................... 29
K
kanalen............................................. 29
M
maken
ad hoc netwerken afbeeldingen contactpersonen gedeelde WEP-sleutels installatiediskettes netwerkverbindingen persoonlijke WEP-sleutels profielen
rapporten, Zie rapporten meldtonen Monitor venster
instellingen
................................ 2728
......................................... 38
........................ 22
............................... 52
......................... 53
................. 46
....................... 42
.............. 1921
............. 46
................................. 25
................................. 34
N
netwerk
automatische selectie
diensten
naam
problemen oplossen netwerkprofielen, Zie profielen
....................................... 4
......................................... 29
.................. 35
..................... 56
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
67
Index
netwerkverbinding
automatisch tot stand brengen tot stand brengen verbreken
netwerkverbinding verbreken Nokia Short Messaging nummer van berichtencentrale nummer voicemailbox
.................................... 23
................... 1921
............... 23
........................ 48
............. 37
......................... 35
O
oproepen
blokkeren doorschakelen
oproepen blokkeren oproepen doorschakelen opslaan
afbeeldingen persoonlijke WEP-sleutels profielen
.................................... 36
............................. 36
............................. 36
...................... 36
............................... 52
............. 47
..................................... 33
P
Pagina Hulpmiddelen .................... 40–41
Pagina Instellingen pakketgegevens persoonlijke WEP-sleutels
bewerken exporteren importeren kopiëren naar SIM-kaart maken selecteren
plaatsen
radiokaarten SIM-kaarten
problemen oplossen
hardware hulpbronnen installatie
netwerk Profiel Eenvoudige aansluiting profielen
als tekstbericht verzenden
bewerken
distribueren
Eenvoudige aansluiting
exporteren
........................ 3440
........................ 9, 19, 22
.............. 41, 45
.................................... 46
.................................. 47
.................................. 47
............... 43
........................................ 46
................................... 47
................................ 20
................................ 20
............................ 56
.................................... 56
................................ 56
.................................... 55
...................................... 56
.............. 26
............. 33
.............................. 2833
................................. 43
................. 26
.................................. 33
...... 34
importeren kopiëren naar SIM-kaart maken selecteren verwijderen
profielen distribueren PUK-code
................................. 33
............... 43
................................... 2728
................................... 26
................................. 33
......................... 43
.......................................... 39
R
radiokaarten
stoppen verwijderen
radiokaarten stoppen radiokanalen rapporten
diagnose historie tellers
...................................... 23
................................. 23
.......................... 23
..................................... 29
..................................... 41
....................................... 40
........................................ 40
S
selecteren
GSM-netwerk profielen verbindingstypen
SIM-kaarten
inhoud beheren plaatsen
SIM-services
instellingen
................................................. 48
SMS SMS-berichten, Zie tekstberichten, afbeeldingberichten SMS-toepassing
Zie ook Nokia Short Messaging standaardprofiel starten met chatten status beheren statusindicatoren statusrapporten
............................. 35
..................................... 26
......................... 26
........................... 43
..................................... 20
...................................... 13
................................. 30
................................. 37
................................ 26
............................ 54
.............................. 25, 40
.......................... 2122
................................. 49
T
tekstberichten ........................ 48, 49–51
beantwoorden
doorsturen
instellingen
profielen verzenden
............................. 50
.................................. 50
............................ 37, 51
..................... 33
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
68
Index
verwijderen ................................. 50
verzenden Zie ook berichten
tellers
.......................................... 25, 40
toegangscodes
wijzigen
toegangscodes wijzigen toegangspunten
GPRS WLAN
toetreden tot ad hoc netwerken
................................... 49
................................... 39
...................................... 39
....................... 39
.......................................... 32
......................................... 11
............ 22
U
UIT-vak.............................................. 48
V
verbinding maken met een netwerk. 19–21 verbinding met netwerk verbreken verbindingsstatusindicatoren verbindingstypen
selecteren
verkeer verwijderen
verzenden
verzoek om beveiligingscode Verzoek om PIN-code verzorging en onderhoud visitekaartjes VPN (Virtual Private Network)
.............................................. 40
afbeeldingen afleverrapporten contactpersonen gedeelde WEP-sleutels profielen radiokaarten tekstberichten
afbeeldingberichten profielen tekstberichten visitekaartjes
................................ 20
................................... 26
............................... 53
.......................... 50
.......................... 53
..................................... 33
................................ 23
............................. 50
..................... 51
..................................... 33
............................. 49
............................... 53
.......................... 39
..................... 58
...................................... 53
........ 23
......... 2122
.................. 46
................ 39
............... 13
sleutels, gedeelde WEP-sleutels Wired Equivalent Privacy (WEP)
.......................................... 1114
WLAN
ad hoc besturingsmodus
beveiliging
geavanceerde instellingen
informatie beheren
infrastructuurbesturingsmodus
netwerknaam
SIM-services
statistieken
toegangspunten WLAN-instellingen
algemeen
SIM-services
TCP/IP woordenlijst
.................................. 13
.............................. 29
............................... 13
................................. 42
.......................... 11
............................. 38
.............................. 29, 30
............................... 30
........................................ 30
................................. 6265
............... 12
...................... 42
....... 4447
............ 29
..... 11
W
wachtwoord voor blokkeren ................. 36
wachtwoorden weergeven van celinformatie
............................................ 4447
WEP WEP-sleutels, Zie persoonlijke WEP-
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
................................... 39
................ 35
69
BEPERKTE GARANTIE VAN DE FABRIKANT
GEDEELTE REGIO EUROPA EN AFRIKA
Deze beperkte garantie zal van toepassing zijn in een gedeelte van de Regio Europa en Afrika van Nokia Mobile Phones tenzij een lokale garantie bestaat. Nokia Corporation, Mobile Phones (“Nokia”) garandeert dat dit Nokia product (“Product”) op het ogenblik van zijn originele aankoop vrij is van defecten in materialen, ontwerp en afwerking onder voorbehoud van de volgende bepalingen en voorwaarden:
1 Deze beperkte garantie wordt gegeven aan de
eindgebruiker van het Product (“Klant”). Zij wordt gegeven noch met uitsluiting noch met beperking van (i) enige dwingend wettelijke rechten van de Klant of (ii) enige rechten van de Klant tegen de verkoper/concessionaris van het Product.
2 De garantieperiode bedraagt twaalf (12) maanden vanaf de
datum waarop de eerste Klant het Product heeft gekocht. In geval van een navolgende aankoop of andere wijziging van eigenaar/gebruiker, zal de garantieperiode voortduren voor het resterende gedeelte van de periode van twaalf (12) maanden en voor het overige onaangetast blijven. Deze beperkte garantie is slechts geldig en afdwingbaar in de volgende landen: elke lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland.
3 Gedurende de garantieperiode zullen Nokia of haar
goedgekeurde dienstenleverancier het gebrekkige Product ofwel herstellen ofwel vervangen (naar volledig vrije keuze van Nokia). Nokia zal het herstelde Product of een ander Product aan de klant terugbezorgen in goede staat. Alle onderdelen of andere uitrustingen waarvoor vervangingen werden voorzien zullen het eigendom van Nokia worden.
4 Een hersteld of vervangen Product zal geen verlengde of
vernieuwde garantieperiode toegekend worden.
5 Deze beperkte garantie dekt niet beschilderde bedekkingen
of andere vergelijkbare gepersonaliseerde onderdelen. In alle gevallen waarin ontgrendeling of vergrendeling van de SIM-vergrendeling van een operator vereist is, zal Nokia in eerste instantie de Klant verwijzen naar de betreffende operator voor ontgrendeling of vergrendeling van de SIM­vergrendeling van de operator alvorens het Product te herstellen of te vervangen.
6 Deze beperkte garantie is niet van toepassing of
beschadegingen veroorzaakt door normale slijtage en gebruik. Deze beperkte garantie zal ook niet van toepassing zijn indien:
(i) het gebrek werd veroorzaakt door het feit dat het Product werd onderworpen aan: gebruik in tegenstrijd met de eigenaars- of gebruikshandleiding, ruwe behandeling, blootstelling aan vocht, vochtigheid of extreme thermische of milieu-omstandigheden of snelle veranderingen in zulke omstandigheden, corrosie, oxidatie, niet-toegestane wijzigingen of verbindingen, niet-toegestane openingen of herstellingen, herstellingen met gebruik van niet­toegestane vervangingsonderdelen, verkeerd gebruik, onbehoorlijke installatie, ongelukken, overmacht, morsen van voedsel of vloeistoffen, invloed van chemische producten of andere feiten waarover Nokia redelijkerwijze geen controle heeft (met inbegrip van maar niet beperkt tot
gebreken in verbruikbare onderdelen en het afbreken van of schade aan antennes) tenzij het gebrek rechtstreeks veroorzaakt werd door gebreken in materialen, ontwerp of afwerking;
(ii) Nokia of haar goedgekeurde dienstenleverancier geen kennisgeving van het gebrek ontving vanwege de klant binnen de dertig (30) dagen na het voordoen van het gebrek binnen de garantieperiode;
(iii) het Product niet aan Nokia of haar goedgekeurde dienstenleverancier terugbezorgd werd binnen de dertig (30) dagen na het voordoen van het gebrek binnen de garantieperiode;
(iv) het serienummer, de bijkomende datumcode of het IMEI-nummer werd verwijderd, uitgewist, beschadigd, gewijzigd of onleesbaar is;
(v) het gebrek veroorzaakt is door een gebrekkige werking van het cellulaire of draadloze LAN netwerk;
(vi) het gebrek veroorzaakt is door het feit dat het Product gebruikt werd met of verbonden was aan een bijkomend onderdeel dat niet vervaardigd en geleverd werd d oor Nokia of gebruikt op een andere dan de voorbestemde wijze;
(vii) de software van het Product moet opgewaardeerd worden tengevolge van wijzigingen in de parameters van het cellulaire of draadloze LAN netwerk;
(viii)het gebrek veroorzaakt is door een gebrekkig functioneren van de computer waarop het Product was aangesloten; of
(ix) aanpassingen aan de computer (inclusief maar niet beperkt tot updates of andere wijzigingen in het bestuurssysteem) waarop het Product was aangesloten, het gebrekkig functioneren van het Product hebben veroorzaakt.
7 Om beroep te doen op de beperkte garantie moet de klant
voorleggen ofwel (i) een leesbare en niet gewijzigde originele garantiekaart welke duidelijk de naam en het adres van de verkoper, de datum en plaats van aankoop, het producttype en het IMEI- of ander serienummer vermeldt ofwel (ii) een leesbaar en niet gewijzigd origineel aankoopbewijs hetwelk dezelfde informatie bevat, indien zulk aankoopbewijs voorgelegd wordt aan de verkoper/ concessionaris van het Product.
8 Deze beperkte garantie is het enige en exclusieve verhaal
van de Klant tegen Nokia en de enige en uitsluitende aansprakelijkheid van Nokia tegenover de Klant voor gebreken aan of een slechte werking van het Product. Deze beperkte garantie vervangt alle andere garanties en aansprakelijkheden, zowel mondelinge, schriftelijke, (niet dwingende) wettelijke, contractuele, quasi-delictuele en andere. Nokia is niet aansprakelijk voor enige onrechtstreekse, bijkomstige of indirecte schade, kosten of uitgaven. Nokia is ook niet aansprakelijk voor enige rechtstreekse schade, kosten of uitgaven, indien de Klant een rechtspersoon is.
9 Enige wijziging of verandering van deze beperkte garantie
vereist de voorafgaande schriftelijke goedkeuring van Nokia.
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
VUL IN IN BLOKLETTERS
Naam Koper: ________________________________________________
Adres: _____________________________________________________
___________________________________________________________
Land: ______________________________________________________
Telefoon: ___________________________________________________
Datum aankoop (dd/mm/jj):
__ __ / __ __ / __ __
Product Type (op type etiket): __ __ __- __
Product Code (op type etiket): __ __ __ __ __ __ __
Product Serie Nummer (op type etiket):
__ __ __ __ __ __ / __ __ / __ __ __ __ __ __ / __
Plaats van Aankoop: __________________________________________
Naam Winkel: _______________________________________________
Adres Winkel:________________________________________________
___________________________________________________________
© Nokia Corporation 2004. Alle rechten voorbehouden.
Loading...