Nokia CK-300 User Manual [nl]

Nokia carkit CK-300 Gebruikers- en installatiehandleiding
9202247
Uitgave 1 NL
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart hierbij dat dit HF-21W product voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG. Het product voldoet aan de limieten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/104/EG (amendement op Richtlijn 72/245/ EEG), bijlage I, paragraaf 6.5, 6.6, 6.8 en 6.9. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele en indirecte schade of gevolgschade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia-leverancier.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export vanuit de V.S. en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
9202247 / Uitgave 1 NL

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid................... 4
Snel aan de slag....................... 5
Installatie................................................. 5
Invoerapparaat ....................................... 5
Gebruik zonder CarMenu .................... 6
Knop voor voice dialing.................... 6
Dempknop ............................................ 6
Modusknop .......................................... 6
Belknop ................................................. 6
Knop voor beëindigen....................... 6
Navi-wiel.............................................. 7
Gebruik met CarMenu.......................... 7
CarMenu installeren.......................... 7
CarMenu gebruiken met
het invoerapparaat ............................ 8
Het aangesloten apparaat
opladen................................................... 11
1. Inleiding.............................. 12
2. Aan de slag......................... 13
Onderdelen ............................................ 13
De carkit in- of uitschakelen............ 13
Inschakelen........................................ 14
Uitschakelen ...................................... 14
Een mobiel apparaat afstemmen
en aansluiten ........................................ 14
Draadloze Bluetooth-
technologie ........................................ 14
De muziekspeler op de
carkit aansluiten.................................. 17
3. Gebruik zonder CarMenu... 18
Een gesprek beantwoorden............... 18
Een gesprek beëindigen ..................... 18
Opbellen ................................................. 18
Het laatst gekozen
nummer bellen.................................. 18
Voice dialing...................................... 18
Het volume tijdens een
gesprek aanpassen .............................. 18
Het volume van de microfoon
in- of uitschakelen.............................. 19
Een gesprek tussen de carkit en
het mobiele apparaat schakelen ..... 19
Een mobiel apparaat aansluiten ..... 19
Luisteren naar muziek........................ 19
4. Problemen oplossen............ 20
Problemen met de verbinding.......... 20
Problemen met geluid........................ 20
Andere problemen............................... 22
5. Installatie ............................ 23
Veiligheidsinformatie ......................... 23
Aansluitopties....................................... 24
Bluetooth-verbinding ..................... 25
Kabelaansluiting............................... 25
Integratie met een
autostereosysteem........................... 25
De carkit in een voertuig
monteren ............................................... 32
Handsfree eenheid HF-21W.......... 33
Invoerapparaat CU-10.................... 34
Microfoon MP-2............................... 35
Verbindingskabel CA-113CU ........ 35
Systeemkabel CA-139 .................... 36
Apparaathouder................................ 36
Optionele uitbreidingen..................... 37
Antennekabel en externe
antenne............................................... 37
De werking van de carkit
controleren............................................ 37
Onderhoud .............................. 38
Aanvullende
veiligheidsinformatie ............. 39
3

Voor uw veiligheid

Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige handleiding voor meer informatie.
Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd de onderdelen buiten bereik van kleine kinderen.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik het apparaat niet in een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de nabijheid van brandstof of chemicaliën.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Gebruik het apparaat niet waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren. Sluit geen incompatibele producten aan.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
4

Snel aan de slag

Snel aan de slag
De Nokia carkit CK-300 is een goede keuze. Met deze carkit kunt u eenvoudig handsfree bellen en muziek op uw mobiele apparaat beluisteren via het stereosysteem van uw auto.
In dit hoofdstuk worden de basisfuncties van de carkit beschreven. Meer informatie vindt u in de betreffende gedeelten in deze handleiding.

Installatie

1. Laat de carkit monteren door een bevoegd technicus of monteur en gebruik alleen de meegeleverde, originele Nokia-onderdelen. Zie "Installatie" op pagina 23 voor instructies.
2. Als u de carkit wilt bedienen met een gebruikersinterface die is geoptimaliseerd voor gebruik in de auto, kunt u de toepassing CarMenu downloaden van de productpagina op www.nokia.com of uw lokale Nokia-website, en de toepassing op uw compatibele mobiele apparaat installeren.
3. Sluit uw compatibele mobiele apparaat via draadloze Bluetooth­technologie op de carkit aan. Zie "Een mobiel apparaat afstemmen en aansluiten" op pagina 14 voor instructies.

Invoerapparaat

1. Knop voor voice dialing
2. Dempknop
3. Modusknop
4. Belknop
5. Knop voor beëindigen
TM
6. Navi
-wiel
5
Snel aan de slag

Gebruik zonder CarMenu

U kunt de carkit met of zonder de CarMenu-toepassing gebruiken. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het invoerapparaat kunt gebruiken wanneer CarMenu niet op uw mobiele apparaat is geïnstalleerd.

Knop voor voice dialing

Wanneer u geen gesprek voert, houdt u de knop voor voice dialing ingedrukt om voice dialing op een compatibel mobiel apparaat te activeren.

Dempknop

Druk op de dempknop om een gesprek tussen de carkit en een compatibel mobiel apparaat te schakelen.
Houd de dempknop ingedrukt om de microfoon tijdens een gesprek uit of weer in te schakelen.

Modusknop

Druk op de modusknop om het afspelen van muziek te starten, te pauzeren of te hervatten wanneer de muziekspeler van uw mobiele apparaat actief is.

Belknop

Druk op de belknop om een gesprek te beantwoorden.
Druk tweemaal op de belknop om het laatst gebelde nummer opnieuw te kiezen.

Knop voor beëindigen

Druk op de knop voor beëindigen om het actieve gesprek te beëindigen of een binnenkomende oproep te weigeren.
6
Snel aan de slag

Navi-wiel

Houd het wiel ingedrukt om het volgende te doen:
• De carkit in- of uitschakelen wanneer de contactsensordraad niet is aangesloten
• De carkit op een afgestemd apparaat aansluiten (houd het wiel ongeveer 1 seconde ingedrukt)
Draai het wiel om het volgende te doen:
• Het volume tijdens een gesprek aanpassen
• De volgende of vorige track van een afspeellijst, artiest of album selecteren wanneer er een track wordt afgespeeld of is gepauzeerd

Gebruik met CarMenu

Als u de carkit wilt bedienen met een gebruikersinterface die is geoptimaliseerd voor gebruik in de auto, kunt u de toepassing CarMenu downloaden van de productpagina op www.nokia.com of uw lokale Nokia-website, en de toepassing op uw compatibele mobiele apparaat installeren. Lees ook de gebruikershandleiding van CarMenu op de cd-rom.
U kunt de Nokia Maps-toepassing gebruiken met CarMenu als Nokia Maps op uw mobiele apparaat is geïnstalleerd.

CarMenu installeren

Voor de installatie zijn misschien beheerdersrechten op uw pc vereist. Verder hebt u het volgende nodig:
• Een compatible mobile apparaat op basis van Series 60, versie 3.0 of hoger. Het apparaat moet de Bluetooth-specificatie en profielen ondersteunen die beschreven worden in de gebruikers- en installatiehandleiding.
• Een internetverbinding via uw pc of mobiele apparaat. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
• Drie megabyte vrij geheugen in uw mobiele apparaat
• De USB-kabel die bij uw mobiele apparaat is meegeleverd
7
Snel aan de slag
• Een compatibele pc met het besturingssysteem Windows XP of Windows Vista
Ga als volgt te werk om CarMenu op uw mobiele apparaat te installeren:
1. Als u CarMenu wilt installeren op een compatibele geheugenkaart die u in uw mobiele apparaat gebruikt, plaatst u de kaart in het apparaat.
2. Als u een pc gebruikt voor de internetverbinding, plaatst u de meegeleverde cd-rom in het cd-romstation (of een compatibel dvd­station) van uw pc, en selecteert u de optie voor het downloaden van CarMenu in het programma dat automatisch wordt gestart (als de functie voor het automatisch starten van cd-roms in Windows aan staat). Volg de instructies op het scherm om het installatiebestand van CarMenu vande Nokia-websitie naar de pc te downloaden, en kopieer het bestand van de pc naar uw mobiele apparaat of naar de geheugenkaart daarin. U kunt het bestand ook downloaden vanaf de productpagina op www.nokia.com of uw lokale Nokia-website zonder gebruik te maken van de cd-rom.
Als u de webbrowser van uw compatibele mobiele apparaat gebruikt voor de internetverbinding, downloadt u het installatiebestand van CarMenu vanaf de productpagina op www.nokia.com of uw lokale Nokia-website naar uw mobiele apparaat of de geheugenkaart daarin.
3. Start de installatie zoals beschreven in de gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat, en volg de instructies van het installatieprogramma.
4. Schakel de CarMenu-toepassing in door de carkit aan te zetten.

CarMenu gebruiken met het invoerapparaat

Knop voor voice dialing
Wanneer u geen gesprek voert, houdt u de knop voor voice dialing ingedrukt om voice dialing op een compatibel mobiel apparaat te activeren.
In Nokia Maps heeft het indrukken van de knop voor voice dialing dezelfde functie als het indrukken van de 4 op uw mobiele apparaat. Als navigatie actief is, wordt de meest recente gesproken instructie herhaald.
8
Snel aan de slag
Dempknop
Houd de dempknop ingedrukt om het volgende te doen:
• Een gesprek tussen de carkit en een compatibel mobiel apparaat schakelen
• Het volume van de carkit dempen wanneer u geen gesprek voert
Houd de dempknop ingedrukt om de microfoon tijdens een gesprek uit of weer in te schakelen.
Modusknop
Houd de modusknop ingedrukt om het volgende te doen:
• Schakelen tussen de telefoon- en muziekspelermodus en Nokia Maps (indien ingeschakeld)
• Naar het hoofdscherm van de huidige modus terugkeren
Houd de modusknop ingedrukt om vanuit een willekeurige modus naar het hoofdscherm van de telefoonmodus terug te keren.
Belknop
Druk in de telefoonmodus op de belknop om het volgende te doen:
• Een gesprek beantwoorden
• Schakelen tussen een actief gesprek en een gesprek in de wacht
• De lijst met recent gebelde nummers op het hoofdscherm bekijken
Druk in de telefoonmodus tweemaal op de belknop om het laatst gebelde nummer op het hoofdscherm opnieuw te kiezen.
Druk in de muziekspelermodus op de belknop om het volgende te doen:
• De weergegeven track op het mobiele apparaat afspelen of pauzeren, of het afspelen hervatten
• Alle tracks van de geselecteerde afspeellijst, de geselecteerde artiest of het geselecteerde album vanaf de eerste track afspelen
In Nokia Maps heeft het indrukken van de belknop dezelfde functie als het indrukken van de linkerselectietoets op uw mobiele apparaat.
9
Snel aan de slag
Knop voor beëindigen
Druk op de knop voor beëindigen om het volgende te doen:
• Het actieve gesprek beëindigen of een oproep weigeren
• Een agendanotitie van het scherm wissen
• Naar het vorige scherm of menuniveau terugkeren
• Eén teken wissen wanneer u tekst of cijfers invoert
• Het afspelen van de weergegeven track op het hoofdscherm van de muziekspelermodus stoppen
• In Nokia Maps heeft het indrukken van de knop voor beëindigen dezelfde functie als het indrukken van de rechterselectietoets op uw mobiele apparaat.
Houd de knop voor beëindigen ingedrukt om naar het hoofdscherm van de huidige modus te gaan.
Navi-wiel
Druk op het wiel om het volgende te doen:
• Een binnenkomende oproep beantwoorden
• De functie uitvoeren die onder in het scherm wordt weergegeven, een item selecteren (zoals een menufunctie) of een agendanotitie van het scherm wissen
• In Nokia Maps heeft het indrukken van het Navi-wiel dezelfde functie als het indrukken van de middelste selectietoets of het midden van de scrollknop op uw mobiele apparaat.
Houd het wiel ingedrukt om het volgende te doen:
• De carkit in- of uitschakelen wanneer de contactsensordraad niet is aangesloten
• De carkit op een afgestemd apparaat aansluiten (houd het wiel ongeveer 1 seconde ingedrukt)
Draai het wiel in een van beide richtingen om het volgende te doen:
• Naar een item (zoals een menufunctie) of door een lijst scrollen
• Het volume tijdens een gesprek aanpassen
10
Snel aan de slag
• In de muziekspelermodus de volgende of vorige track van een afspeellijst, artiest of album selecteren wanneer er een track wordt afgespeeld of is gepauzeerd
• In Nokia Maps heeft het draaien van het wiel dezelfde functie als het indrukken van de scrollknop op uw mobiele apparaat.
Draai het wiel naar links op het hoofdscherm om een telefoonnummer in te voeren of om de snelkiesoptie te gebruiken.
Draai het wiel naar rechts op het hoofdscherm om naar een contactpersoon in Contacten te zoeken.

Het aangesloten apparaat opladen

Als u de batterij in uw compatibele Nokia-apparaat wilt opladen terwijl u de carkit gebruikt, moet u het apparaat via de verbindingskabel CA-113CU op de carkit aansluiten.
11
Inleiding

1. Inleiding

Met de Nokia carkit CK-300 kunt u eenvoudig handsfree bellen en muziek op uw compatibele mobiele apparaat beluisteren. U kunt de carkit bedienen met behulp van het externe invoerapparaat.
Als u een mobiel apparaat hebt op basis van het S60-softwareplatform
3.0 (of hoger), kunt u de CarMenu-toepassing op uw mobiele apparaat installeren. Met CarMenu hebt u direct toegang tot al uw contacten en muziek op uw compatibele mobiele apparaat. U kunt CarMenu ook gebruiken met de Nokia Maps-toepassing (als deze op uw mobiele apparaat is geïnstalleerd).
Lees deze handleiding aandachtig door. Lees ook de gebruikers­handleiding van uw mobiele apparaat (die belangrijke veiligheids- en onderhoudsinformatie bevat) en de gebruikershandleiding voor CarMenu en Nokia Maps. Als u een aparte muziekspeler bij de carkit gebruikt, leest u die gebruikershandleiding ook door.
Kijk op www.nokia.com/support of uw lokale Nokia-website voor de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten die te maken hebben met uw Nokia-product.
Sommige mobiele apparaten ondersteunen mogelijk niet alle functies die in deze handleiding zijn beschreven.
Houd alle toebehoren buiten bereik van kleine kinderen.
12
Aan de slag

2. Aan de slag

Onderdelen

De carkit bevat de volgende onderdelen:
1. Handsfree eenheid HF-21W
2. Luidspreker SP-3 (niet altijd meegeleverd)
3. Verbindingskabel CA-113CU. Er kunnen ook andere verbindingskabels zijn meegeleverd.
4. Invoerapparaat CU-10
5. Microfoon MP-2
6. Cd-rom met de CarMenu-toepassing en deze handleiding

De carkit in- of uitschakelen

Raadpleeg de monteur die de carkit heeft gemonteerd als u niet weet of de contactsensordraad al dan niet is aangesloten.
13
Aan de slag

Inschakelen

Als de contactsensordraad is aangesloten, zet dan de motor aan. Wanneer de carkit ingeschakeld is, wordt de CarMenu-toepassing op uw mobiele apparaat gestart en licht het indicatorlampje van het invoerapparaat op.
Als de contactsensordraad niet is aangesloten, houdt u het Navi-wiel ingedrukt.

Uitschakelen

Als de contactsensordraad is aangesloten, zet dan de motor uit. Als u de motor tijdens een gesprek uitzet, wordt de carkit uitgeschakeld wanneer u het gesprek beëindigt of het mobiele apparaat van de carkit ontkoppelt.
Als de contactsensordraad niet is aangesloten, houdt u het Navi-wiel ingedrukt tot het indicatorlampje van het invoerapparaat wordt uitgeschakeld. Nadat u de motor hebt uitgezet, moet u het mobiele apparaat uit de carkit halen om de accu van de auto te sparen.

Een mobiel apparaat afstemmen en aansluiten

De carkit kan via draadloze Bluetooth-technologie op een compatibel mobiel apparaat worden aangesloten.

Draadloze Bluetooth-technologie

Dankzij draadloze Bluetooth-technologie kunt u zonder kabels een verbinding maken tussen compatibele apparaten. Voor een Bluetooth­verbinding hoeven de twee apparaten niet in elkaars gezichtsveld te staan, maar de afstand tussen de apparaten mag niet groter zijn dan tien meter. De verbinding kan gevoelig zijn voor storing door obstakels, zoals muren, of andere elektronische apparaten.
De carkit voldoet aan Bluetooth-specificatie 1.2 en ondersteunt de volgende profielen: Handsfree Profile 1.5, Advanced Audio Distribution Profile (A2DP) 1.0 en Audio/Video Remote Control Profile (AVRCP) 1.0. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met deze carkit.
14
Aan de slag
Op sommige plaatsen gelden beperkingen voor het gebruik van Bluetooth-technologie. Raadpleeg de lokale autoriteiten of serviceprovider voor meer informatie.
Een verbinding met uw mobiele apparaat configureren
Voor een Bluetooth-verbinding hebt u een compatibel mobiel apparaat nodig dat draadloze Bluetooth-technologie ondersteunt. Wanneer uw apparaat via draadloze Bluetooth-technologie op de carkit is aangesloten, kunt u het apparaat bijvoorbeeld in een tas laten zitten wanneer u de carkit gebruikt. Als u de batterij in uw compatibele Nokia­apparaat wilt opladen terwijl u de carkit gebruikt, moet u het apparaat via de meegeleverde verbindingskabel op de carkit aansluiten.
Volg de onderstaande instructies om uw apparaat op de carkit af te stemmen en aan te sluiten:
1. Schakel het apparaat en de carkit in (zie pagina 13).
2. Activeer de Bluetooth-functie op uw apparaat en laat het naar Bluetooth-apparaten zoeken. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het apparaat voor instructies.
3. Selecteer de carkit in de lijst met gevonden apparaten.
4. Voer de Bluetooth-code 0000 in om de carkit op uw apparaat af te stemmen en aan te sluiten. Soms moet u na het afstemmen nog een aparte handeling uitvoeren om de apparaten met elkaar te verbinden. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw apparaat voor meer informatie. U hoeft de carkit maar eenmaal op het apparaat af te stemmen.
Als het afstemmen is gelukt, laat de carkit een hoge pieptoon horen en verschijnt de carkit in het menu van uw mobiele apparaat, waar u de op dat moment afgestemde Bluetooth-apparaten kunt bekijken. Als het afstemmen niet lukt, laat de carkit een lage pieptoon horen. Probeer de apparaten opnieuw af te stemmen volgens de instructies.
U kunt in totaal maximaal acht mobiele apparaten aan de carkit koppelen, maar u kunt met maar één mobiel apparaat tegelijk verbinding maken.
15
Aan de slag
De carkit kan alleen op een afgestemd apparaat worden aangesloten als het apparaat is ingeschakeld en de Bluetooth-functie actief is.
De carkit handmatig aansluiten
Wanneer u de carkit inschakelt maar er nog geen apparaat op hebt aangesloten, kunt u de carkit instellen om naar afgestemde apparaten te zoeken.
U start de zoekactie door het Navi-wiel ongeveer één seconde ingedrukt te houden. Tijdens het zoeken knippert het indicatorlampje van het invoerapparaat. De carkit probeert eerst verbinding te maken met het apparaat dat het laatst is gebruikt. Als dit mislukt, probeert de carkit verbinding te maken met een van de andere Bluetooth-apparaten waarmee het laatst is afgestemd. Er klinkt een piepsignaal uit de carkit wanneer er verbinding met het apparaat is.
De carkit automatisch aansluiten
U kunt het afgestemde apparaat zo instellen dat er automatisch verbinding met de carkit wordt gemaakt wanneer de carkit wordt ingeschakeld. Op Nokia-apparaten doet u dit door de instellingen voor afgestemde apparaten in het Bluetooth-menu te wijzigen.
Wanneer u de carkit inschakelt, probeert de carkit binnen 45 seconden een Bluetooth-verbinding te maken met het apparaat dat als laatste gebruikt werd. Als dit mislukt, probeert de carkit verbinding te maken met een van de andere Bluetooth-apparaten waarmee het laatst is afgestemd.
De carkit loskoppelen
Als u de carkit wilt loskoppelen van het apparaat, sluit u de verbinding met de carkit in het Bluetooth-menu van uw apparaat of schakelt u de carkit uit.
U hoeft de afstemming met de carkit niet te verwijderen om deze los te koppelen.
De lijst met afgestemde apparaten wissen
De carkit slaat de afstemmingsgegevens op van de laatste acht Bluetooth-apparaten waarop de carkit is afgestemd. Als u deze
16
Aan de slag
informatie wilt wissen, schakelt u de carkit uit en houdt u het Navi-wiel gedurende tien seconden ingedrukt. De carkit laat een pieptoon horen.

De muziekspeler op de carkit aansluiten

Met de audiostekker van 3,5 mm van de meegeleverde verbindingskabel kunt u een compatibele muziekspeler op de carkit aansluiten.
17
Gebruik zonder CarMenu

3. Gebruik zonder CarMenu

Een gesprek beantwoorden

Druk op om een gesprek te beantwoorden.
Druk op om een binnenkomende oproep te weigeren.

Een gesprek beëindigen

Druk op om een actief gesprek te beëindigen.

Opbellen

U start een gesprek door de gewenste contactpersoon op te zoeken in het telefoonboek van uw mobiele apparaat, of door een telefoonnummer in te voeren op uw mobiele apparaat, en op te drukken.

Het laatst gekozen nummer bellen

Druk tweemaal op om het laatst gekozen nummer te bellen.

Voice dialing

U kunt spraaklabels gebruiken die u op het mobiele apparaat hebt opgeslagen.
U start voice dialing door ingedrukt te houden totdat u een toon hoort. Noem het spraaklabel. Het mobiele apparaat speelt het spraaklabel af en belt het desbetreffende telefoonnummer. Voor meer informatie over voice dialing raadpleegt u de gebruikershandleiding van uw mobiele apparaat.

Het volume tijdens een gesprek aanpassen

U past het geluidsvolume aan tijdens een gesprek of als de telefoon overgaat door het Navi-wiel naar links of naar rechts te draaien om het volume respectievelijk zachter of harder te zetten.
18
Gebruik zonder CarMenu

Het volume van de microfoon in- of uitschakelen

Houd ingedrukt om de microfoon tijdens een gesprek uit of weer in te schakelen.

Een gesprek tussen de carkit en het mobiele apparaat schakelen

U schakelt een gesprek tussen de carkit en het compatibele mobiele apparaat door op te drukken.

Een mobiel apparaat aansluiten

U sluit de carkit op een afgestemd apparaat aan door het Navi-wiel ongeveer 1 seconde ingedrukt te houden.

Luisteren naar muziek

Druk op de modusknop om het afspelen van muziek te starten, te pauzeren of te hervatten wanneer de muziekspeler van uw mobiele apparaat actief is.
Draai het Navi-wiel om de volgende of vorige track van een afspeellijst, artiest of album te selecteren wanneer er een track wordt afgespeeld of is gepauzeerd.
19
Problemen oplossen

4. Problemen oplossen

Problemen met de verbinding

Ik kan de carkit niet via een Bluetooth-verbinding op mijn mobiele apparaat aansluiten.
• Zorg ervoor dat de carkit is ingeschakeld en is afgestemd op het mobiele apparaat.
• Controleer of de Bluetooth-functie op het apparaat is geactiveerd.
De carkit brengt geen Bluetooth-verbinding met mijn afgestemde apparaat tot stand als ik de motor start of de carkit inschakel.
• Controleer of de Bluetooth-functie op het apparaat is geactiveerd.
• Zorg ervoor dat uw apparaat zo is ingesteld dat het automatisch verbinding maakt met de carkit wanneer deze wordt ingeschakeld.
Mijn autoradio heeft geen stereo- of AUX-ingang.
Vraag de monteur die de carkit installeert om een adapter te gebruiken waarmee de stereo-uitgang van de carkit kan worden aangesloten op een andere ingang van de autoradio (bijvoorbeeld de connector van de cd-wisselaar) voor stereogeluid.
Het lukt niet om mijn compatibele muziekspeler af te stemmen op de carkit.
Controleer of de Bluetooth-code van de muziekspeler 0000 is. Als dit niet het geval is, wijzig de code dan in 0000 volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de muziekspeler.

Problemen met geluid

Tijdens een gesprek hoort de beller mijn stem niet.
• Controleer of de microfoon van de carkit niet is uitgeschakeld.
• Zorg ervoor dat het apparaat goed op de carkit is aangesloten via een Bluetooth-verbinding.
20
Problemen oplossen
De geluidskwaliteit is niet goed of ik hoor geen geluid.
• Als de carkit op de autoradio is aangesloten, controleer dan of het volume van de autoradio goed is ingesteld.
De mono-uitgang van de carkit is bedoeld voor gebruik met een luidspreker en werkt niet goed bij aansluiting op een autoradio.
• Als de carkit op de meegeleverde luidspreker is aangesloten, controleer dan of het volume van de carkit goed is ingesteld.
De carkit speelt geen geluid in stereo af.
• Controleer of de autoradio is ingesteld om geluid te ontvangen via de stereo-ingang.
• Controleer of u de juiste geluidsbron in de autoradio hebt geselecteerd.
• Controleer of het volume van de autoradio goed is ingesteld.
De muziek van de muziekspeler klinkt als een telefoongesprek.
Als u de muziekspelerfunctie van uw mobiele apparaat gebruikt, controleer dan of het model van uw apparaat voorkomt op de compatibiliteitslijst in het ondersteuningsgedeelte van de carkit op www.nokia.com.
Ik hoor geen muziek uit de muziekspeler als het mobiele apparaat of de muziekspeler op de carkit is aangesloten.
• Als u de muziekspelerfunctie van uw apparaat gebruikt, controleer dan of het model van uw apparaat voorkomt op de compatibiliteitslijst in het ondersteuningsgedeelte van de carkit op www.nokia.com.
• Controleer of het mobiele apparaat of de muziekspeler goed is aangesloten op de carkit.
• Controleer of de carkit goed is aangesloten op de stereo-ingang van de autoradio. Zie "Installatieoptie 1" op pagina 26, of raadpleeg de monteur die de carkit heeft gemonteerd.
21
Problemen oplossen
Het volume van de autoradio wordt niet gedempt wanneer ik een gesprek beantwoord of een navigatie-instructie beluister.
Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de MUTE-kabel goed is aangesloten.

Andere problemen

De carkit wordt niet ingeschakeld wanneer ik de motor start.
Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de contactsensordraad goed is aangesloten.
De batterij van mijn mobiele apparaat wordt niet opgeladen wanneer het apparaat op de carkit is aangesloten.
Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten.
22
Installatie

5. Installatie

Veiligheidsinformatie

Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht bij het monteren van de carkit.
• De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt van de meegeleverde, goedgekeurde originele Nokia-onderdelen. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is, doen vervallen.
Eindgebruikers moeten er rekening mee houden dat er ingewikkelde technische apparatuur voor de carkit wordt gebruikt die alleen door ervaren technici en met speciaal gereedschap kan worden gemonteerd.
• Deze handleiding bevat algemene instructies voor de montage van de carkit in een voertuig. Gezien de grote variatie in typen en modellen voertuigen kan in deze handleiding niet worden ingegaan op de specifieke technische vereisten voor een bepaald type voertuig. Raadpleeg hiervoor de fabrikant van het desbetreffende voertuig.
• De carkit is alleen geschikt voor voertuigen met een negatieve aarding van 12 V. Gebruik met andere voltages of polariteiten leidt tot beschadiging van de apparatuur.
• Denk eraan dat in moderne autosystemen boordcomputers zitten waarin essentiële voertuigparameters zijn opgeslagen. Wanneer de accu op onjuiste wijze wordt losgekoppeld, gaan er mogelijk gegevens verloren. Dit kan ertoe leiden dat het systeem opnieuw moet worden geïnitialiseerd, wat zeer veel tijd en moeite kost. Raadpleeg uw autodealer bij vragen vóór de montage.
• Sluit geen onderdelen van de carkit aan op de hoogspanningsdraden van het contactsysteem.
• Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking
23
Installatie
van het voertuig (bijvoorbeeld airbags), en dat de onderdelen uw gezichtsveld tijdens het autorijden niet belemmeren. Zorg ervoor dat de carkit en de onderdelen zo worden gemonteerd dat u er niet mee in contact komt in het geval van een botsing of aanrijding.
Let er bij het monteren van een autotelefoonhouder op dat het scherm van de telefoon duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker.
• Uw onderhoudsmonteur of dealer kan u adviseren over alternatieven voor het correct monteren van de apparatuur in het voertuig zonder dat u gaten hoeft te boren.
• Rook niet als u aan de auto werkt. Zorg ervoor dat u niet in de buurt bent van open vuur.
• Zorg ervoor dat u tijdens de montage de elektriciteitskabels, brandstof- en remleidingen en beveiligingsapparatuur niet beschadigt.
• RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling en airbagsystemen). Raadpleeg de autodealer als een van deze systemen niet meer naar behoren werkt.
• Zorg er ook voor dat de kabels niet blootstaan aan mechanische druk. (Deze kan bijvoorbeeld ontstaan als de kabels onder stoelen of tegen scherpe randen worden bevestigd.)

Aansluitopties

De carkit kan met behulp van draadloze Bluetooth-technologie verbinding maken met een compatibel mobiel apparaat. De carkit kan op een compatibele muziekspeler worden aangesloten via de meegeleverde verbindingskabel.
24
Installatie

Bluetooth-verbinding

Voor een draadloze Bluetooth-verbinding hebt u een compatibel mobiel apparaat nodig dat Bluetooth-technologie ondersteunt. Zie pagina 14 en 25 voor meer informatie.

Kabelaansluiting

De carkit wordt geleverd met een verbindingskabel die een oplaadstekker van 2,0 mm en een audiostekker van 3,5 mm heeft. Zie "Verbindingskabel CA-113CU" op pagina 35 voor meer informatie over de kabels.

Integratie met een autostereosysteem

U kunt de carkit op drie manieren op het autostereosysteem aansluiten. Selecteer de juiste aansluitopties op basis van de beschikbare onderdelen die zijn meegeleverd.
25
Installatie
Installatieoptie 1
Voor telefoongesprekken gebruikt u de ISO-systeemkabel CA-139 (indien bij de carkit meegeleverd) of een specifieke kabel voor de autoradio om de carkit aan te sluiten op de autoradio en de luidsprekers.
Voor muziek gebruikt u een specifieke kabel voor uw autoradio om de stereo-uitgang van 3,5 mm aan te sluiten op de AUX-ingang van de autoradio.
U kunt de carkit aansluiten op een luidspreker met een impedantie van ten minste 2 ohm. De optimale impedantie voor de carkit is 4 ohm. Als de impedantie groter is dan 8 ohm, is het uitgangsvermogen aanzienlijk lager dan normaal.
26
Installatie
1. Ontkoppel de twee ISO-connectors van de autoradio voor stroom en luidsprekers, en vervang deze door de twee connectors van de systeemkabel CA-139.
Sluit de draad met de naam "Mute" van de systeemkabel aan op een van de draden met de naam "Mute 1", "Mute 2" of "Mute 3" volgens
27
Installatie
de pinnen van de autoradio. Laat de overige bedrading voor dempen ongemoeid. Sluit de draden van dezelfde kleur met elkaar aan.
Sluit voor telefoongesprekken de systeemkabel CA-139 aan op de stroomuitgang en de luidsprekeruitgang van de handsfree eenheid.
2. Controleer de stroompin voor +12 V en de contactpin van de twee ISO-connectors komend vanuit de auto en de desbetreffende pinnen van de systeemkabel CA-139. Wissel de twee draden van de systeemkabel zo nodig om. Sluit de systeemkabel aan op de twee open ISO-connectors.
3. Sluit de stereomuziekuitgang van de handsfree eenheid (een standaardstereoconnector van 3,5 mm) aan op de AUX-ingang van de autoradio. Gebruik een kabel die specifiek geschikt is voor uw autoradio (deze kabel is niet meegeleverd bij de carkit).
4. Voor het opladen van een compatibel mobiel apparaat van Nokia via de carkit sluit u één uiteinde van de verbindingskabel CA-113CU aan op de handsfree eenheid en het andere uiteinde op de oplaadconnector van 2,0 mm van het mobiele apparaat.
Voor het afspelen van muziek via een mobiele muziekspeler met een standaardaudioconnector van 3,5 mm steekt u de connector van 3,5 mm van de verbindingskabel in het muziekapparaat.
Nadat u alles volgens de bovenstaande instructies hebt aangesloten, sluit u het externe invoerapparaat CU-10 en de microfoon MP-2 aan op de desbetreffende connectors op de handsfree eenheid.
28
Installatie
Installatieoptie 2
Als de autoradio een ingang voor mobiele telefoons en een AUX-ingang voor muziekapparaten heeft, kunt u het mobiele apparaat op de luidsprekers van de autoradio aansluiten.
1. Sluit de desbetreffende draden van de stroomkabel PCU-4 aan op de accu en contactsensor van de auto (indien aanwezig). Sluit het dempsignaal voor de radio (indien aanwezig) aan op de autoradio. Steek de connector in de handsfree eenheid.
2. Sluit voor telefoongesprekken de luidsprekeruitgang van de handsfree eenheid aan op de mobiele-telefooningang van de
29
Installatie
autoradio. Gebruik een kabel die specifiek geschikt is voor uw autoradio (deze kabel is niet meegeleverd bij de carkit).
3. Sluit de stereomuziekuitgang van de handsfree eenheid (een standaardstereoconnector van 3,5 mm) aan op de AUX-ingang van de autoradio. Gebruik een kabel die specifiek geschikt is voor uw autoradio (deze kabel is niet meegeleverd bij de carkit).
4. Voor het opladen van een compatibel mobiel apparaat van Nokia via de carkit sluit u één uiteinde van de verbindingskabel CA-113CU aan op de handsfree eenheid en het andere uiteinde op de oplaadconnector van 2,0 mm van het mobiele apparaat.
Voor het afspelen van muziek via een mobiele muziekspeler met een standaardaudioconnector van 3,5 mm steekt u de connector van 3,5 mm van de verbindingskabel in het muziekapparaat.
Nadat u alles volgens de bovenstaande instructies hebt aangesloten, sluit u het externe invoerapparaat CU-10 en de microfoon MP-2 aan op de desbetreffende connectors op de handsfree eenheid.
30
Installatie
Installatieoptie 3
U kunt de externe luidspreker SP-3 en de stroomkabel PCU-4 als volgt gebruiken (indien meegeleverd bij de carkit):
1. Sluit de desbetreffende draden van de stroomkabel PCU-4 aan op de accu en contactsensor van de auto (indien aanwezig). Sluit het dempsignaal voor de radio (indien aanwezig) aan op de autoradio. Steek de connector in de handsfree eenheid.
2. Sluit voor telefoongesprekken de luidsprekeruitgang van de handsfree eenheid aan op de luidspreker SP-3.
3. Sluit de stereomuziekuitgang van de handsfree eenheid (een standaardstereoconnector van 3,5 mm) aan op de AUX-ingang van de autoradio. Gebruik een kabel die specifiek geschikt is voor uw autoradio (deze kabel is niet meegeleverd bij de carkit).
31
Installatie
4. Voor het opladen van een compatibel mobiel apparaat van Nokia via de carkit sluit u één uiteinde van de verbindingskabel CA-113CU aan op de handsfree eenheid en het andere uiteinde op de oplaadconnector van 2,0 mm van het mobiele apparaat.
Voor het afspelen van muziek via een mobiele muziekspeler met een standaardaudioconnector van 3,5 mm steekt u de connector van 3,5 mm van de verbindingskabel in het muziekapparaat.
Nadat u alles volgens de bovenstaande instructies hebt aangesloten, sluit u het externe invoerapparaat CU-10 en de microfoon MP-2 aan op de desbetreffende connectors op de handsfree eenheid.

De carkit in een voertuig monteren

In dit gedeelte wordt beschreven hoe de onderdelen van de carkit in een voertuig moeten worden gemonteerd. De onderdelen worden beschreven in "Onderdelen" op pagina 13.
Voorbeeld van correcte montage
32
Installatie

Handsfree eenheid HF-21W

De handsfree eenheid heeft de volgende connectors. De symbolen staan op de onderkant van de eenheid.
Stroom
Luidsprekeruitgang voor telefoongesprekken; zie voor aansluitingen
"Integratie met een autostereosysteem" op pagina 25
Systeemconnector voor verbindingskabel CA-113CU voor het opladen van een mobiel apparaat en afspelen van muziek via een kabelaansluiting
Connector voor invoerapparaat CU-10
Stereomuziekuitgang
Connector voor microfoon MP-2
Bij het monteren van de handsfree eenheid moet u erop letten dat de kabels voor de microfoon en de luidspreker lang genoeg zijn om de plaatsen te bereiken waar u deze onderdelen wilt monteren.
Monteer de handsfree eenheid niet in een metalen behuizing of op een metalen oppervlak, aangezien dit negatieve gevolgen heeft voor de Bluetooth-verbinding tussen de handsfree eenheid en het Bluetooth­apparaat dat op de carkit is aangesloten. Voor een optimale verbinding moet de handsfree eenheid ten minste 4 mm zijn verwijderd van een metalen oppervlak.
Gebruik voor het bevestigen van de handsfree eenheid het bij de carkit meegeleverde bevestigingsmateriaal met klittenband. Dit doet u als volgt:
1. Trek de twee delen van het materiaal van elkaar los.
2. Bevestig het ruwe deel: maak het beschermlaagje los van de
kleefzijde en druk het bevestigingsmateriaal vast op de gewenste locatie in de auto.
33
Installatie
Raak de kleefzijde niet aan als u het beschermlaagje losmaakt. Zorg ervoor dat de ondergrond waarop u het materiaal bevestigt, droog, schoon en stofvrij is.
3. Bevestig het ruwe deel: maak het beschermlaagje los van de kleefzijde en druk het bevestigingsmateriaal vast op de onderkant van de handsfree eenheid.
4. Druk de handsfree eenheid stevig op het materiaal en controleer of de eenheid goed vast zit.

Invoerapparaat CU-10

Het invoerapparaat moet zich binnen handbereik van de gebruiker bevinden. Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig (bijvoorbeeld airbags).
Zorg dat de kabel van het invoerapparaat bij de handsfree eenheid kan komen zodat de kabel aangesloten kan worden. De beste plaats om het invoerapparaat te monteren is horizontaal op de console tussen de chauffeursstoel en de stoel van de voorpassagier, zodat de toetsen van het invoerapparaat naar de voorkant van het voertuig wijzen.
Monteer het invoerapparaat als volgt:
1. Druk het meegeleverde bevestigingsmateriaal op de gewenste locatie in de auto: trek het beschermlaagje los van een zijkant van het materiaal en druk het materiaal op zijn plaats.
Raak de kleefzijde niet aan als u het beschermlaagje losmaakt. Zorg ervoor dat de ondergrond waarop u het materiaal bevestigt, droog, schoon en stofvrij is.
2. Trek het beschermlaagje van het bevestigingsmateriaal aan de onderkant van het invoerapparaat en aan de andere kant van het materiaal dat in de auto is bevestigd.
3. Druk de stukjes bevestigingsmateriaal stevig tegen elkaar en controleer of het invoerapparaat goed op zijn plaats blijft zitten.
34
Installatie

Microfoon MP-2

U kunt de kwaliteit van spraaktransmissie verhogen door zorgvuldig een plaats te kiezen voor montage van de microfoon.
De microfoon kan het beste bij de achteruitkijkspiegel worden gemonteerd. Monteer de microfoon in de richting van de mond van de bestuurder en op ten minste 1 meter afstand van de luidspreker van de carkit zodat u geen echo hoort.
Zorg ervoor dat de microfoon niet in de luchtstroom van de ventilatoren komt te zitten. Leg de microfoonkabel niet in het verwarmings-, ventilatie- of aircosysteem. Bevestig de microfoon met het meegeleverde dubbelzijdige plakband om de hoeveelheid achtergrondgeluid van de auto te reduceren, zodat u tijdens uw gesprekken minder storing ondervindt.
Steek de stekker van de microfoon in de microfooningang van de handsfree eenheid en draai de stekker met de klok mee stevig vast. Het gebruik van een andere microfoon dan de microfoon MP-2 die is meegeleverd bij de carkit, kan de geluidskwaliteit nadelig beïnvloeden.

Verbindingskabel CA-113CU

De carkit wordt geleverd met een verbindingskabel die een standaard­stereostekker van 3,5 mm en een oplaadstekker van 2,0 mm heeft.
De stereostekker van 3,5 mm is compatibel met muziekspelers die de desbetreffende audioconnector hebben. De oplaadstekker van 2,0 mm is compatibel met mobiele apparaten van Nokia die de desbetreffende oplaadconnector hebben.
Met deze kabel kunt u de carkit op een muziekspeler aansluiten, zodat u naar muziek kunt luisteren wanneer u de carkit via een Bluetooth­verbinding met een compatibel mobiel apparaat gebruikt voor gespreksbeheer en de batterij van het mobiele apparaat via de accu van de auto oplaadt.
Zo sluit u de kabel aan: steek het uiteinde met de tekst TOP voorzichtig in de -connector op de handsfree eenheid zodat de tekst naar boven wijst. Steek de oplaadstekker in het mobiele apparaat en de audiostekker in de muziekspeler.
35
Installatie

Systeemkabel CA-139

Met de systeemkabel (indien bij de carkit meegeleverd) kunt u de carkit eenvoudig aansluiten op een autoradio die ISO-connectors heeft (zie "Integratie met een autostereosysteem" op pagina 25). Raadpleeg de gebruikershandleiding voor de autoradio voor meer informatie.

Apparaathouder

Als het mobiele apparaat met een kabel op de carkit is aangesloten of de carkit met de CarMenu-toepassing wordt gebruikt, moet u een apparaathouder monteren die speciaal is ontworpen voor het mobiele apparaat dat u met de carkit gebruikt.
Zorg er bij het monteren van een apparaathouder in uw auto voor dat het scherm van het mobiele apparaat duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker en dat de houder geen belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Raadpleeg voor montage­instructies de documentatie bij de apparaathouder.
Als u een universele houder gebruikt (die geschikt is voor verschillende apparaatmodellen), moet u de oplaadkabel wellicht rechtstreeks op het mobiele apparaat aansluiten nadat u het apparaat in de houder hebt geplaatst.
36
Installatie

Optionele uitbreidingen

U kunt de functies van de carkit uitbreiden met optionele extra's. Informeer bij uw dealer of onderhoudsmonteur naar geschikte uitbreidingen voor de carkit. Gebruik alleen goedgekeurde en compatibele uitbreidingen.

Antennekabel en externe antenne

Een antennekabel kan worden gebruikt om een externe antenne op de carkit aan te sluiten. De externe antenne zorgt voor betere ontvangst van het mobiele apparaat in de auto. Raadpleeg uw dealer voor meer informatie.
Opmerking: Teneinde te voldoen aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen, dient u de externe antenne zo te installeren dat u minimaal 20 cm afstand bewaart tussen de externe antenne en individuen, waarbij de opbrengst van de externe antenne niet hoger mag zijn dan 3 dBi.

De werking van de carkit controleren

Nadat de carkit is gemonteerd, moet u controleren of deze goed werkt en correct is aangesloten. Zie ook "Problemen oplossen" op pagina 20.
37

Onderhoud

Onderhoud
De carkit is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden.
• Houd de carkit droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht bevatten mineralen die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken.
• Gebruik of bewaar de carkit niet op stoffige of vuile plaatsen. De bewegende onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
• Probeer de carkit niet open te maken, omdat de carkit door ondeskundig hanteren beschadigd kan worden.
• Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om de onderdelen van de carkit schoon te maken.
• Verf de onderdelen van de carkit niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren.
Als de carkit niet goed werkt, brengt u het voertuig naar een bevoegd servicepunt zodat de carkit kan worden nagekeken.
38

Aanvullende veiligheidsinformatie

Aanvullende veiligheidsinformatie
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Neem voor meer informatie contact op met de fabrikant (of diens vertegenwoordiger) van uw voertuig of van eventuele toegevoegde apparaten.
Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat, doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
39
Loading...