Nokia CK-20W User Manual [nl]

Page 1
Nokia Multimedia carkit CK-20W Gebruikers- en installatiehandleiding
9245861
Uitgave 1 NL
Page 2
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart hierbij dat dit HF-20 product voldoet aan de essentiële vereisten en andere relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG. Het product voldoet aan de limieten zoals gedefinieerd in Richtlijn 2004/104/EC (amendement op Richtlijn 72/245/EEC), bijlage I, alinea 6.5, 6.6, 6.8 en 6.9. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
0434
De doorgekruiste vuilnisbak betekent dat het product na beëindiging van de levensduur binnen de Europese Unie apart moet worden verzameld. Deze producten mogen niet terechtkomen op ongesorteerde vuilstortplaatsen.
© 2006 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People, Pop-Port en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia-leverancier.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de V.S. en andere landen. Omleiding in strijd met de wetgeving is verboden.
9245861 / Uitgave 1 NL
Page 3

Inhoudsopgave

Voor uw veiligheid................... 4
Snel aan de slag....................... 5
Het invoerapparaat ............................... 5
Een draadloze Bluetooth-verbinding
configureren............................................ 6
Eerste configuratie met
een telefoon......................................... 6
De carkit handmatig aansluiten
op een afgestemde telefoon ........... 6
1. Inleiding................................ 7
2. Aan de slag........................... 8
Onderdelen .............................................. 8
Invoerapparaat CU-8 ........................ 9
De carkit in- of uitschakelen.............. 9
Inschakelen.......................................... 9
Uitschakelen ........................................ 9
De telefoon aansluiten
op de carkit ........................................... 10
Kabelaansluiting............................... 10
Bluetooth-verbinding ..................... 10
De muziekspeler aansluiten
op de carkit ........................................... 13
Kabelaansluiting............................... 13
Bluetooth-verbinding ..................... 13
3. Bediening............................ 15
Het volume regelen............................. 15
Telefoongesprekken ............................ 15
Opbellen.............................................. 15
Een gesprek beantwoorden........... 15
Een gesprek beëindigen.................. 16
Het volume van de microfoon
in- of uitschakelen .......................... 16
Het gesprek schakelen tussen
de carkit en de telefoon................. 16
De muziekspeler regelen.................... 16
Een agendawaarschuwing
uitschakelen.......................................... 17
Nokia Navigation Pack LD-2 ............ 17
Problemen oplossen............................ 17
Problemen met de verbinding ...... 17
Problemen met geluid .................... 18
Andere problemen ........................... 20
4. Montage.............................. 21
Veiligheidsinformatie ......................... 21
Aansluitopties....................................... 22
Kabelaansluiting............................... 22
Bluetooth-verbinding ..................... 23
Audio-aansluiting ............................ 23
De carkit in een voertuig
monteren ............................................... 25
Handsfree eenheid HF-20.............. 26
Invoerapparaat.................................. 27
Luidspreker......................................... 28
Microfoon........................................... 28
Voedingskabel ................................... 29
Verbindingskabels ............................ 30
Autotelefoonhouder........................ 31
Optionele uitbreidingen..................... 31
Nokia Navigation Pack LD-2......... 31
Antennekabel en externe
antenne............................................... 32
De werking van de
carkit controleren................................ 32
Onderhoud ............................. 33
Aanvullende
veiligheidsinformatie ............. 34
3
Page 4

Voor uw veiligheid

Voor uw veiligheid
Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet volgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
Het apparaat en de uitbreidingen kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd de onderdelen buiten bereik van kleine kinderen.
VEILIG INSCHAKELEN
Schakel het apparaat niet in wanneer draadloos telefoneren verboden is, of storing of gevaar kan veroorzaken.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze telefoons kunnen gevoelig zijn voor storing. Hierdoor kan de werking van de telefoon worden beïnvloed.
UITSCHAKELEN TIJDENS TANKEN
Gebruik het apparaat niet op een benzinestation. Gebruik het apparaat niet in de buurt van brandstof of chemische stoffen.
UITSCHAKELEN IN DE BUURT VAN EXPLOSIES
Houd u aan alle beperkingen. Gebruik het apparaat niet wanneer er explosies plaatsvinden.
DESKUNDIGE SERVICE
Dit product mag alleen door deskundigen worden gemonteerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN
Gebruik alleen goedgekeurde uitbreidingen. Sluit geen ongeschikte producten aan.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Lees vóór aansluiting op een ander apparaat de gebruikershandleiding voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
4
Page 5

Snel aan de slag

Snel aan de slag
In dit gedeelte worden de basisfuncties van de carkit in het kort beschreven. Meer informatie vindt u in de respectievelijke gedeelten van de gebruikershandleiding.

Het invoerapparaat

Knop om microfoon uit te schakelen (1)
• Druk hierop om de microfoon tijdens een gesprek uit of weer in te schakelen.
• Druk hierop om een Bluetooth-verbinding tot stand te brengen met de afgestemde muziekspeler als u niet in gesprek bent.
• Druk hierop tijdens het beluisteren van muziek om een muziekspeler die Bluetooth-technologie ondersteunt te laten pauzeren of te hervatten.
Knop voor voice dialing (2)
• Druk hierop en houd de knop ongeveer 1 seconde ingedrukt om voice dialing met een compatibele telefoon te activeren.
Belknop (3)
• Druk hierop om een gesprek te beantwoorden of te schakelen tussen een actief gesprek en een gesprek in de wacht.
• Druk tweemaal om het laatst gebelde nummer opnieuw te bellen.
Knop voor beëindigen (4)
• Druk hierop om een gesprek te beëindigen of te weigeren.
Indicatorlampje (5)
Geeft de status van de carkit aan.
5
Page 6
Snel aan de slag
NaviTM-wiel (6)
• Druk hierop en houd het wiel ongeveer 1 seconde ingedrukt om het actieve gesprek te schakelen tussen carkit en telefoon (bij een Bluetooth-verbinding).
• Draai naar links of rechts om het volume van een gesprek of het volume van de muziekspeler aan te passen.
• Druk he t wiel kort in en d raai naar links of rechts om naar het volgende of vorige spoor van de muziekspeler te gaan.
• Bij gebruik van de navigatie-uitbreiding: draai naar rechts of links om het volume aan te passen en de laatste instructie te herhalen.
Een draadloze Bluetooth-verbinding
configureren

Eerste configuratie met een telefoon

1. Schakel de telefoon en de carkit in (zie p. 9).
2. Activeer de Bluetooth-functie op de telefoon en laat de telefoon zoeken naar Bluetooth-apparaten.
3. Selecteer de carkit (Nokia CK-20W) uit de lijst gevonden apparaten.
4. Voer de Bluetooth-code 0000 in om de carkit af te stemmen op uw telefoon en te verbinden. Bevestig, indien nodig, de verbinding op de telefoon.
Voor het aansluiten van de carkit op een muziekspeler, zie p. 13.

De carkit handmatig aansluiten op een afgestemde telefoon

Als u uw telefoon op de carkit hebt afgestemd, druk dan het Navi-wiel in en houd het ongeveer 1 seconde ingedrukt. Er klinkt een piepsignaal uit de carkit als er verbinding met de telefoon is.
6
Page 7
Inleiding

1. Inleiding

Met de Nokia Multimedia Carkit kunt u in de auto gemakkelijk handenvrij telefoneren en uw compatibele muziekspeler gebruiken.
U kunt de carkit ook gebruiken met het Nokia Navigation Pack LD-2, dat u naar uw bestemming brengt met gesproken instructies en kaartweergaven of met symbolen voor manoeuvreren op het scherm van uw mobiele telefoon. Het navigatiepakket kan apart worden aangeschaft.
De carkit kan op een compatibele telefoon en muziekspeler worden aangesloten met een kabel of een draadloze Bluetooth-verbinding.
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u de carkit door een professional laat monteren en gaat gebruiken. Lees ook de gebruikershandleiding van uw telefoon (die belangrijke veiligheids- en onderhoudsinformatie bevat) en de gebruikershandleiding van uw muziekspeler.
De configuratie en werking van de carkit worden beschreven in Aan de slag p. 8 en Bediening p. 15.
De montage van de carkit wordt beschreven in Montage p. 21. De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt van de meegeleverde, goedgekeurde originele Nokia-onderdelen.
7
Page 8
Aan de slag

2. Aan de slag

Onderdelen

De carkit bevat de volgende onderdelen:
7
• Handsfree eenheid HF-20 (1)
• Invoerapparaat CU-8 (2)
• Luidspreker SP-3 (3)
• Microfoon MP-2 (4)
• Voedingskabel PCU-4 (5)
• Aansluitingskabels (6); niet alle kabels worden in de afbeelding getoond
• GPS-ontvanger (7) maakt deel uit van het Nokia Navigation Pack LD-2 (los te koop)
8
Page 9
Aan de slag

Invoerapparaat CU-8

• Knop om microfoon uit te schakelen (1)
• Knop voor voice dialing (2)
• Belknop (3)
• Knop voor beëindigen (4)
• Indicatorlampje (5)
•Navi-wiel (6)

De carkit in- of uitschakelen

Inschakelen

Als de contactsensorkabel niet is aangesloten, druk dan op het Navi-wiel wanneer u een Bluetooth-verbinding gebruikt, of sluit de telefoon op de carkit aan met de meegeleverde verbindingskabel.
Als de contactsensorkabel wel is aangesloten, start dan de motor, druk op het Navi-wiel (wanneer u een Bluetooth-verbinding gebruikt), of sluit de telefoon op de carkit aan met de meegeleverde verbindingskabel.
Wanneer de carkit is ingeschakeld, gaat het indicatorlampje van het invoerapparaat branden.

Uitschakelen

Als de contactsensorkabel niet is aangesloten, haal de telefoon dan uit de carkit. De carkit wordt na 2 minuten uitgeschakeld. Wanneer de carkit wordt ingeschakeld, gaat het indicatorlampje van het invoerapparaat uit. Nadat u de motor hebt uitgezet, moet u de telefoon uit de carkit halen om de accu van de auto te sparen
Als de contactsensorkabel is aangesloten, zet dan de motor uit. Als u de motor uitzet tijdens een gesprek of als u via de carkit naar muziek luistert uit de muziekspeler van de telefoon, wordt de carkit uitgeschakeld nadat u het gesprek hebt beëindigd, stop met het
9
Page 10
Aan de slag
beluisteren van de muziekspeler of de telefoon uit de carkit haalt (zie p. 12).

De telefoon aansluiten op de carkit

U kunt een compatibele mobiele telefoon op de carkit aansluiten met een kabel of een Bluetooth-verbinding, afhankelijk van de manier waarop de carkit is gemonteerd. Zie p. 22 voor de beschikbare installatieopties.

Kabelaansluiting

U sluit een compatibele telefoon als volgt aan op de carkit: plaats de telefoon in een compatibele autotelefoonhouder (los te koop) die met een compatibele verbindingskabel op de carkit is aangesloten, of sluit de verbindingskabel rechtstreeks op de telefoon aan. U koppelt de telefoon los van de carkit door de telefoon uit de autotelefoonhouder te halen of door de verbindingskabel los te koppelen van de telefoon.
Als u een universele autotelefoonhouder gebruikt, moet u de verbindingskabel mogelijk rechtstreeks op de telefoon aansluiten nadat u die in de houder hebt geplaatst.
Als de telefoon op de carkit is aangesloten met een compatibele verbindingskabel die opladen ondersteunt (zoals de CA-76), laadt de carkit ook de batterij van de telefoon op.
Als de carkit met een kabel op de carkit is aangesloten, kunt u de telefoon niet met Bluetooth-technologie op de carkit aansluiten voor handsfree gebruik.

Bluetooth-verbinding

Dankzij draadloze Bluetooth-technologie kunnen compatibele apparaten zonder gebruik van kabels op elkaar worden aangesloten. Voor een Bluetooth-verbinding hoeven de twee apparaten niet in elkaars gezichtsveld te staan, maar de afstand mag niet groter zijn dan 10 meter. De verbinding kan gevoelig zijn voor storing door obstakels, zoals muren, of andere elektronische apparaten.
De carkit voldoet aan Bluetooth-specificatie 1.2 en ondersteunt de volgende profielen: Handsfree Profile 1.5, Advanced Audio Distribution
10
Page 11
Aan de slag
Profile (A2DP) 1.0 en Audio/Video Remote Control Profile (AVRCP) 1.0. Informeer bij de fabrikanten van andere apparaten of deze compatibel zijn met dit apparaat.
Op sommige plaatsen kan het gebruik van Bluetooth-technologie aan beperkingen zijn gebonden. Vraag dit na bij de bevoegde instanties of serviceaanbieder in uw land.
Een verbinding met uw telefoon configureren
Voor een Bluetooth-verbinding hebt u een compatibele mobiele telefoon nodig die Bluetooth-technologie ondersteunt. Als er een Bluetooth-verbinding tot stand is gebracht tussen de telefoon en de carkit, kunt u de telefoon bijvoorbeeld in uw tas laten zitten en de carkit gebruiken. Om de batterij in uw compatibele Nokia-telefoon op te laden tijdens het gebruik van de carkit, moet u de telefoon via een laadkabel op de carkit aansluiten.
Voordat u uw telefoon via Bluetooth-technologie op de carkit kunt aansluiten, moet u de carkit afstemmen met de telefoon. Dit doet u als volgt:
1. Schakel de telefoon en de carkit in (zie p. 9).
2. Activeer de Bluetooth-functie op de telefoon en laat de telefoon zoeken naar Bluetooth-apparaten. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de telefoon voor instructies.
3. Selecteer de carkit (Nokia CK-20W) uit de lijst gevonden apparaten.
4. Voer de Bluetooth-code 0000 in om de carkit af te stemmen op uw telefoon en te verbinden. Bij sommige telefoons moet u de verbinding na het afstemmen bevestigen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de telefoon voor meer informatie. U hoeft de telefoon slechts eenmaal af te stemmen op de telefoon.
Als het afstemmen is gelukt, laat de carkit een hoge pieptoon horen en verschijnt deze in het menu van de telefoon, waar u de op dat moment afgestemde Bluetooth-apparaten kunt bekijken. De carkit is nu afgestemd met de telefoon en aangesloten, zodat u hem kunt gebruiken. Als het afstemmen niet lukt, laat de carkit een lage pieptoon horen. Probeer de apparaten opnieuw af te stemmen volgens de instructies.
11
Page 12
Aan de slag
U kunt de carkit op maximaal acht telefoons en muziekspelers afstemmen, maar slechts op één telefoon en één muziekspeler tegelijk aansluiten.
De carkit kan alleen op een afgestemde telefoon worden aangesloten als de telefoon is ingeschakeld en de Bluetooth-functie actief is.
De carkit handmatig aansluiten
Als de carkit is ingeschakeld en u geen telefoon hebt aangesloten, kunt u de carkit laten zoeken naar afgestemde telefoons.
U start de zoekactie door het Navi-wiel ongeveer 1 seconde ingedrukt te houden. Tijdens het zoeken knippert het indicatorlampje van het invoerapparaat. De carkit probeert eerst verbinding te maken met de telefoon die het laatst is gebruikt. Als dit mislukt, probeert de carkit verbinding te maken met een van de andere Bluetooth-apparaten waarmee het laatst is afgestemd. Er klinkt een piepsignaal uit de carkit als er verbinding met de telefoon is.
De carkit automatisch aansluiten
U kunt de telefoon zo instellen dat er automatisch verbinding met de carkit wordt gemaakt wanneer de carkit wordt ingeschakeld. Op Nokia-telefoons doet u dit door de instellingen voor afgestemde apparaten te wijzigen in het Bluetooth-menu.
Als u de carkit inschakelt terwijl er geen telefoon is aangesloten met een kabel, probeert de carkit binnen 45 seconden een Bluetooth-verbinding tot stand te brengen met de laatstgebruikte telefoon. Als dit mislukt, probeert de carkit verbinding te maken met een van de andere Bluetooth-apparaten waarmee het laatst is afgestemd.
De carkit loskoppelen
Om de carkit los te koppelen van de telefoon sluit u de Bluetooth-verbinding met de carkit in het Bluetooth-menu van de telefoon of schakelt u de carkit uit.
U hoeft de afstemming met de carkit niet te verwijderen om deze los te koppelen.
12
Page 13
Aan de slag
De lijst van afgestemde apparaten wissen
De carkit slaat de afstemmingsgegevens op van de laatste acht Bluetooth-apparaten waarop hij is afgestemd. Als u deze informatie wilt wissen, schakelt u de carkit uit en houdt u het Navi-wiel gedurende 10 seconden ingedrukt. De carkit laat een pieptoon horen.

De muziekspeler aansluiten op de carkit

U kunt een compatibele muziekspeler op de carkit aansluiten met een kabel of een Bluetooth-verbinding, afhankelijk van de manier waarop de carkit is gemonteerd. Zie p. 22 voor de beschikbare installatieopties.

Kabelaansluiting

Sluit een compatibele muziekspeler op de carkit aan met de verbindingskabel met een audiostekker van 3,5 mm. U kunt de muziekspeler nu starten met de carkit.
Als u geen muziekspeler op de carkit wilt aansluiten, kunt u de verbindingskabel met de meegeleverde klem vastmaken op de gewenste plaats in de auto.

Bluetooth-verbinding

Met een Bluetooth-verbinding kunt u de carkit tegelijkertijd gebruiken met een compatibele muziekspeler en een telefoon.
Voor een Bluetooth-verbinding hebt u een compatibele muziekspeler nodig die Bluetooth-technologie ondersteunt.
Voordat u de muziekspeler via Bluetooth-technologie op de carkit kunt aansluiten, moet u de carkit afstemmen met de speler. Dit doet u als volgt:
1. Schakel de muziekspeler en de carkit in.
2. Volg de afstemmingsinstructies uit de gebruikershandleiding van de muziekspeler. Als de muziekspeler vraag om een apparaat om af te stemmen, selecteert u de carkit uit de lijst gevonden apparaten. Als er gevraagd wordt om een Bluetooth-code, voert u 0000 in op de muziekspeler.
13
Page 14
Aan de slag
Als de muziekspeler geen toetsen heeft, gebruikt het apparaat mogelijk automatisch de Bluetooth-code 0000. Zo niet, raadpleeg dan de gebruikershandleiding van de muziekspeler om de standaardcode in 0000 te wijzigen.
De carkit is nu afgestemd op en aangesloten op de muziekspeler zodat u hem kunt gebruiken.
U kunt de carkit op maximaal acht telefoons en muziekspelers afstemmen, maar slechts op één telefoon en één muziekspeler tegelijk aansluiten.
De carkit handmatig aansluiten
Als u de carkit hebt afgestemd op een compatibele muziekspeler (of een compatibele Nokia-telefoon met muziekspelerfunctie), druk dan op om een Bluetooth-verbinding te maken met het afgestemde apparaat wanneer er geen gesprek gaande is.
14
Page 15
Bediening

3. Bediening

Het volume regelen

Draai het Navi-wiel naar links of rechts om het volume van een gesprek of het volume van de muziekspeler op de carkit aan te passen.

Telefoongesprekken

Opbellen

U kunt de telefoon op de normale manier gebruiken als u wilt opbellen wanneer de carkit op de telefoon is aangesloten. Als u de belpoging wilt annuleren, druk dan op .
Om het laatst gebelde nummer opnieuw te bellen, drukt u tweemaal op als er geen gesprek gaande is (als de telefoon het gebruik van deze functie met de carkit ondersteunt).
Voor het activeren van voice dialing (als de telefoon deze functie met de carkit ondersteunt), houdt u ongeveer 1 seconde ingedrukt terwijl er geen gesprek gaande is. Volg de instructies in de gebruikershandleiding van de telefoon.

Een gesprek beantwoorden

U kunt een gesprek beantwoorden door op te drukken of met de toetsen van de telefoon. Om een binnenkomend gesprek te weigeren, drukt u op of gebruikt u de toetsen van de telefoon.
Als de automatische beantwoording op de telefoon is ingesteld, beantwoordt de telefoon het gesprek automatisch nadat deze eenmaal is overgegaan.
Als u de wachtfunctie van de telefoon hebt geactiveerd, druk dan op of gebruik de toetsen van de telefoon om tijdens een gesprek een ander gesprek te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wacht gezet. Druk op om tussen de gesprekken te schakelen. Druk op en daarna op om het eerste gesprek te beëindigen en het nieuwe gesprek te beantwoorden.
15
Page 16
Bediening

Een gesprek beëindigen

Om alle actieve gesprekken en gesprekken in de wacht te beëindigen drukt u op of gebruikt u de toetsen van de telefoon.

Het volume van de microfoon in- of uitschakelen

Druk op om de microfoon tijdens een gesprek uit of weer in te schakelen. Als u het volume van de microfoon uitschakelt, laat de carkit een lage pieptoon horen. Als u het volume van de microfoon weer inschakelt, laat de carkit een hoge pieptoon horen.

Het gesprek schakelen tussen de carkit en de telefoon

Als u een compatibele telefoon met een verbindingskabel op de carkit hebt aangesloten, haal de telefoon dan uit de autotelefoonhouder of gebruik de toetsen van de telefoon om het gesprek over te schakelen van de carkit naar de telefoon. Om het gesprek weer terug te schakelen naar de carkit plaatst u de telefoon in de houder.
Als u een compatibele telefoon met de carkit hebt verbonden via Bluetooth-technologie, moet u voor het schakelen tussen de carkit en de telefoon het Navi-wiel ongeveer 1 seconde ingedrukt houden of de desbetreffende functie van de telefoon gebruiken.

De muziekspeler regelen

Als u de carkit hebt afgestemd op een compatibele muziekspeler (of een compatibele Nokia-telefoon met muziekspelerfunctie), druk dan op om een Bluetooth-verbinding te maken met het afgestemde apparaat wanneer er geen gesprek gaande is.
Als u de carkit met een verbindingskabel hebt aangesloten op een muziekspeler (of een mobiele telefoon met een muziekspelerfunctie), raadpleeg dan de gebruikershandleiding van de muziekspeler (of de telefoon) voor informatie over de knoppen voor het afspelen van muziek.
Als u de carkit via een Bluetooth-verbinding hebt aangesloten op een compatibele muziekspeler (of een compatibele Nokia-telefoon met muziekspelerfunctie), druk dan op om het afspelen van de muziek te pauzeren of te hervatten. Druk kort op het Navi-wiel en draai het
16
Page 17
Bediening
Navi-wiel naar rechts of links om naar het volgende of vorige spoor te gaan.
Wanneer er een instructie van de navigatiesoftware wordt gegeven terwijl u de muziekspeler gebruikt, wordt het volume van de speler tijdelijk uitgeschakeld, totdat de instructie is beëindigd.
Wanneer u de muziekspelerfunctie van de telefoon gebruikt, kunt u wellicht tegelijkertijd opbellen en gesprekken beantwoorden. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de telefoon voor meer informatie.
Als de contactsensorkabel is aangesloten, pauzeer de muziekspeler (of de muziekspelerfunctie van de telefoon) dan of schakel deze uit, of koppel de muziekspeler of de telefoon los van de carkit nadat u de motor hebt uitgezet; zo spaart u de accu van de auto.

Een agendawaarschuwing uitschakelen

Als de telefoon agendawaarschuwingen ondersteunt, druk dan op om de waarschuwing uit te schakelen wanneer de telefoon het gebruik van deze functie met de carkit ondersteunt. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de telefoon voor meer informatie over het gebruik van de agenda.

Nokia Navigation Pack LD-2

Als de carkit is uitgerust met dit toebehoren, kunt u kaartgegevens op het scherm van de telefoon bekijken en gesproken instructies beluisteren via de luidspreker van de carkit of de autoradio. Draai aan het Navi-wiel om het volume aan te passen of om de laatste instructie te herhalen.

Problemen oplossen

Problemen met de verbinding

Ik kan de carkit niet op de telefoon aansluiten met een Bluetooth-verbinding.
• Zorg dat de carkit is ingeschakeld en is afgestemd op de telefoon.
17
Page 18
Bediening
• Controleer of de Bluetooth-functie op de telefoon is geactiveerd.
• Zorg dat er geen telefoon op de carkit is aangesloten met een verbindingskabel.
De carkit brengt geen Bluetooth-verbinding met de afgestemde telefoon tot stand als ik de motor start of de carkit inschakel.
• Controleer of de Bluetooth-functie op de telefoon is geactiveerd.
• Zorg dat de telefoon zo is ingesteld dat hij automatisch verbinding maakt met de carkit wanneer de carkit wordt ingeschakeld.
Mijn autoradio heeft geen stereo- of AUX-ingang.
Vraag de monteur die de carkit installeert om een adapter te gebruiken waarmee de stereo-uitgang van de carkit kan worden aangesloten op een andere ingang van de autoradio (bijvoorbeeld de connector van de cd-wisselaar) voor stereogeluid.
Het lukt niet om mijn compatibele muziekspeler af te stemmen op de carkit.
Controleer of de Bluetooth-code van de muziekspeler 0000 is. Als dit niet het geval is, wijzig de code dan in 0000 volgens de instructies in de gebruikershandleiding van de muziekspeler.

Problemen met geluid

Tijdens een gesprek hoort de beller mijn stem niet.
• Controleer of de microfoon van de carkit niet is uitgeschakeld.
• Zorg dat de telefoon correct op de carkit is aangesloten met een verbindingskabel of via een Bluetooth-verbinding.
De geluidskwaliteit is niet goed of ik hoor geen geluid.
• Als u een kabelaansluiting gebuikt, zorg dan dat de verbindingskabel goed op de telefoon is aangesloten.
• Als de carkit op de autoradio is aangesloten, controleer dan of het volume van de autoradio goed is ingesteld.
Controleer ook of de carkit het linkerkanaal van de stereo-uitgang gebruikt. De mono-uitgang van de carkit is bedoeld voor gebruik met een luidspreker en werkt niet goed bij aansluiting op een autoradio.
18
Page 19
Bediening
• Als de carkit op de meegeleverde luidspreker is aangesloten, controleer dan of het volume van de carkit goed is ingesteld.
De carkit speelt geen geluid in stereo af.
• Schakel de stereomodus van de carkit in. Zie De mono- of stereomodus instellen p. 25.
• Controleer of de autoradio is ingesteld om geluid te ontvangen via de stereo-ingang.
• Controleer of u de juiste geluidsbron hebt geselecteerd in de autoradio.
• Controleer of het volume van de autoradio goed is ingesteld.
De muziek van de muziekspeler klinkt als een telefoongesprek.
• Controleer of de mono/stereo-instelling overeenkomt met de geselecteerde installatieoptie. Zie De installatieoptie selecteren p. 23 en De mono- of stereomodus instellen p. 25.
• Als u de muziekspelerfunctie van de telefoon gebruikt, controleer dan of het model van uw telefoon voorkomt op de compatibiliteitslijst in het ondersteuningsgedeelte van de carkit op www.nokia.com.
Ik hoor geen muziek uit de muziekspeler als de telefoon of de muziekspeler op de carkit is aangesloten.
• Als u de muziekspelerfunctie van de telefoon gebruikt, controleer dan of het model van uw telefoon voorkomt op de compatibiliteitslijst in het ondersteuningsgedeelte van de carkit op www.nokia.com.
• Controleer of de telefoon of de muziekspeler goed is aangesloten op de carkit.
• Controleer of de carkit goed is aangesloten op de stereo-ingang van de autoradio. Zie De installatieoptie selecteren p. 23, of raadpleeg de monteur die de carkit heeft gemonteerd.
• Zorg dat de stereomodus van de carkit is ingeschakeld. Zie De mono- of stereomodus instellen p. 25.
19
Page 20
Bediening
Het volume van de autoradio wordt niet uitgeschakeld als ik een gesprek beantwoord of een instructie van het Nokia Navigation Pack LD-2 beluister.
Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de MUTE-draad goed is aangesloten.

Andere problemen

De carkit wordt niet ingeschakeld als ik de motor start.
Vraag de monteur die de carkit heeft gemonteerd om ervoor te zorgen dat de contactsensorkabel goed is aangesloten.
De batterij van de telefoon laadt niet op als de telefoon op de carkit is aangesloten.
Controleer of alle kabels goed zijn aangesloten.
20
Page 21
Montage

4. Montage

Veiligheidsinformatie

Neem de volgende veiligheidsrichtlijnen in acht bij het monteren van de carkit.
• De carkit mag alleen worden gemonteerd door een bevoegd technicus of monteur en er mag alleen gebruik worden gemaakt van de meegeleverde, goedgekeurde originele Nokia-onderdelen. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is, doen vervallen.
Eindgebruikers moeten er rekening mee houden dat er ingewikkelde technische apparatuur voor de carkit wordt gebruikt die alleen door ervaren technici en met speciaal gereedschap kan worden gemonteerd.
• Deze handleiding bevat algemene instructies voor de montage van de carkit in een voertuig. Gezien de grote variatie in typen en modellen voertuigen kan in deze handleiding niet worden ingegaan op de specifieke technische vereisten voor een bepaald type voertuig. Raadpleeg hiervoor de fabrikant van het desbetreffende voertuig.
• De carkit is alleen geschikt voor voertuigen met een 12 volts negatieve aarding. Gebruik met andere voltages of polariteiten leidt tot beschadiging van de apparatuur.
• Denk eraan dat in moderne auto’s boordcomputers zitten waarin essentiële voertuigparameters zijn opgeslagen. Wanneer de accu op onjuiste wijze wordt losgekoppeld, gaan er mogelijk gegevens verloren. Dit kan ertoe leiden dat het systeem opnieuw moet worden geïnitialiseerd, wat zeer veel tijd en moeite kost. Raadpleeg bij vragen vóór de montage uw autodealer.
• Sluit geen onderdelen van de carkit aan op de hoogspanningdraden van het contactsysteem.
• Let er bij het monteren van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking
21
Page 22
Montage
van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Zorg ervoor dat de carkit en de onderdelen zo worden gemonteerd dat u er niet mee in contact komt in het geval van een botsing of aanrijding.
Let er bij het monteren van een autotelefoonhouder op dat het scherm van de telefoon duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker.
• Uw onderhoudsmonteur of dealer kan u adviseren over alternatieven voor het correct monteren van de apparatuur in het voertuig zonder dat u gaten hoeft te boren.
• Rook niet terwijl u aan de auto werkt. Zorg ervoor dat u niet in de buurt bent van open vuur.
• Zorg ervoor dat u tijdens de montage de elektriciteitskabels, brandstof- en remleidingen en beveiligingsapparatuur niet beschadigt.
• RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Raadpleeg de autodealer als een van deze systemen niet meer naar behoren werkt.
• Zorg er ook voor dat de kabels niet blootstaan aan mechanische druk. (Deze kan bijvoorbeeld ontstaan als de kabels onder stoelen of tegen scherpe randen worden bevestigd.)

Aansluitopties

De carkit kan op een compatibele mobiele telefoon en muziekspeler worden aangesloten met een kabel of een draadloze Bluetooth-verbinding. De audio-aansluiting tussen de carkit en een compatibele autoradio kan op verschillende manieren tot stand worden gebracht.

Kabelaansluiting

De carkit kan worden geleverd met verschillende verbindingskabels met verschillende stekkers. De kabels kunnen bijvoorbeeld een Pop-Port
22
TM
-stekker hebben of een oplaadstekker en een
Page 23
Montage
audiostekker van 3,5 mm. Selecteer de kabel op basis van de apparaten die u met de carkit wilt gebruiken. Zie voor meer informatie over de kabels Verbindingskabels p. 30

Bluetooth-verbinding

Voor een draadloze Bluetooth-verbinding hebt u een compatibele mobiele telefoon nodig die Bluetooth-technologie ondersteunt. Zie voor meer informatie p. 10 en 23.

Audio-aansluiting

De audio-uitgang van de carkit kan op verschillende manieren worden aangesloten op de audio-ingangen van de autoradio. Om de carkit in te stellen op de mono- of stereomodus afhankelijk van de geselecteerde installatieoptie, zie De mono- of stereomodus instellen p. 25.
De installatieoptie selecteren
Om de carkit te kunnen gebruiken met een autoradio, moet u een van de volgende installatieopties selecteren, afhankelijk van de functies van de autoradio dat u op de carkit aansluit.
A1
1
2
3
Installatieopties met monogeluid
B1
1
2
3
Installatieopties met stereogeluid
A2
1
2
3
B2
1
2
3
23
Page 24
Montage
— Bij de carkit meegeleverde luidspreker
• 1 — MUTE van de autoradio
• 2 — Mono-/telefooningang van de autoradio
• 3 — Stereo-/AUX-ingang van de autoradio
— Mono-uitgang van de carkit
— MUTE van de carkit; zie ook Voedingskabel p. 29
— Stereo-uitgang van de carkit
Als u de stereo-uitgang van de carkit niet kunt aansluiten op de stereo-/AUX-ingang van de autoradio (bijvoorbeeld om muziek vanuit de carkit in stereo af te spelen), selecteer dan optie A1 of A2 en stel de audiomodus in op mono. Als de autoradio een mono-/telefooningang heeft, selecteer dan optie A2. Selecteer anders optie A1 en gebruik de luidspreker die bij de carkit is meegeleverd. Als de autoradio geen MUTE-aansluiting heeft, hoeft u de MUTE-draad niet aan te sluiten. Zie voor meer informatie Voedingskabel p. 29.
Als u de carkit aansluit op een stereo-/AUX-ingang (AUX-in of connector van de cd-wisselaar) van de autoradio, selecteer dan optie B1 of B2 en stel de audiomodus in op stereo. Als de autoradio een mono-/telefooningang heeft, kunt u optie B2 selecteren om de luidsprekers van de auto te gebruiken voor een betere geluidskwaliteit. Als de autoradio geen MUTE-aansluiting heeft, hoeft u de MUTE-draad niet aan te sluiten. Sluit de autoradio niet aan op de mono-uitgang van de carkit. De mono-uitgang is bedoeld voor gebruik met een luidspreker en werkt niet goed bij aansluiting op een autoradio.
Als u een installatieoptie selecteert die gebruik maakt van de meegeleverde luidspreker, zijn voice calls, beltonen en navigatie-instructies ook te horen als de autoradio is uitgeschakeld. In plaats van op de meegeleverde luidspreker kunt u de carkit ook met een relais aansluiten op een van de luidsprekers van de auto als de impedantie van de luidspreker ten minste 4 ohm bedraagt. Sluit in dit geval ook de MUTE-aansluiting op het relais aan. Als de impedantie groter is dan 8 ohm, is de uitgangsstroom aanzienlijk lager dan normaal.
24
Page 25
Montage
De mono- of stereomodus instellen
Stel de carkit in op de monomodus (standaard) of de stereomodus, afhankelijk van de geselecteerde installatieoptie. U schakelt als volgt tussen de modi: schakel de carkit uit als deze is ingeschakeld, druk op het Navi-wiel en druk binnen 5 seconden op en houd de knop 10 seconden ingedrukt.
Als u naar de monomodus schakelt, laat de carkit een hoge pieptoon horen en knippert het indicatorlampje gedurende enkele seconden.
Als u naar de stereomodus schakelt, laat de carkit een lage pieptoon horen en knippert het indicatorlampje in hetzelfde ritme als de pieptonen.

De carkit in een voertuig monteren

In dit gedeelte wordt beschreven hoe de onderdelen van de carkit in een voertuig moeten worden gemonteerd. De onderdelen worden uitgelegd in Onderdelen p. 8.
Voorbeeld van correcte montage, inclusief de optionele GPS-ontvanger boven op het dashboard
25
Page 26
Montage

Handsfree eenheid HF-20

De handsfree eenheid heeft de volgende connectoren. De symbolen staan op de onderkant van de eenheid.
— DC-connector voor voedingskabel PCU-4
— Mono-uitgang voor luidspreker SP-3
— Connector voor een verbindingskabel
— Connector voor invoerapparaat CU-8
— Connector voor de GPS-ontvanger
— Stereo-uitgang voor een autoradio
— Connector voor microfoon MP-2
Bij het monteren van de handsfree eenheid moet u erop letten dat de kabels voor de microfoon en de luidspreker lang genoeg zijn om de plaatsen te bereiken waar u deze onderdelen wilt monteren.
Monteer de handsfree eenheid niet in een metalen behuizing of op een metalen oppervlak, aangezien dit negatieve gevolgen heeft voor de Bluetooth-verbinding tussen de handsfree eenheid en het Bluetooth-apparaat dat op de carkit is aangesloten. Zorg voor een optimale verbinding dat de handsfree eenheid ten minste 4 mm is verwijderd van een metalen oppervlak.
Gebruik voor het monteren van de handsfree eenheid het bij de carkit meegeleverde bevestigingsmateriaal met klittenband, op dezelfde manier als bij het invoerapparaat (zie de afbeeldingen in Invoerapparaat vanaf p. 27). Trek de twee delen van het materiaal van elkaar los. Bevestig eerst het zachte deel: maak het beschermlaagje los van de kleefzijde en druk het bevestigingsmateriaal vast op de gewenste locatie in de auto. Zorg ervoor dat de ondergrond waarop u het materiaal bevestigt, droog, schoon en stofvrij is.
26
Page 27
Montage
Bevestig het ruwe deel: maak het beschermlaagje los van de kleefzijde en druk het bevestigingsmateriaal vast op de onderkant van de handsfree eenheid.
Druk de handsfree eenheid stevig op het materiaal en controleer of de eenheid goed vast zit.

Invoerapparaat

Het invoerapparaat moet zich binnen handbereik van de gebruiker bevinden. Let er bij de montage van de onderdelen van de carkit op dat geen enkel onderdeel een belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig (bijvoorbeeld airbags).
Zorg dat de kabel van het invoerapparaat bij de handsfree eenheid kan komen om hem aan te sluiten. De beste plaats om het invoerapparaat te monteren is horizontaal op de console tussen de tussen de chauffeursstoel en de stoel van de voorpassagier, zodat de toetsen van het invoerapparaat naar de voorkant van het voertuig wijzen.
Gebruik voor het bevestigen van het invoerapparaat het bij de carkit meegeleverde bevestigingsmateriaal met klittenband. Trek de twee delen van het materiaal van elkaar los (1). Bevestig eerst het zachte deel: maak het beschermlaagje los van de kleefzijde (2) en druk het bevestigingsmateriaal vast op de gewenste locatie in de auto. Zorg ervoor dat de ondergrond waarop u het materiaal bevestigt, droog, schoon en stofvrij is.
Bevestig het ruwe deel: maak het beschermlaagje los van de kleefzijde (2) en druk het bevestigingsmateriaal vast op de onderkant van het invoerapparaat (3).
27
Page 28
Montage
Druk het invoerapparaat (4) stevig op het materiaal en controleer of het apparaat goed vast zit.

Luidspreker

Voor een goed akoestisch geluid moet u de luidspreker zo monteren dat deze naar de gebruiker is gericht. Monteer de luidspreker op ten minste 1 meter afstand van de microfoon zodat u geen echo hoort.
Sluit de luidspreker aan op de mono-uitgang van de carkit. U kunt de carkit op een compatibele autoradio aansluiten. Zie voor meer informatie Audio-aansluiting p. 23.

Microfoon

U kunt de kwaliteit van spraaktransmissie verhogen door zorgvuldig een plaats te kiezen voor de montage van de microfoon.
Monteer de microfoon op ongeveer 30 cm afstand van het hoofd van de chauffeur en zorg dat de microfoon naar de mond van de chauffeur is gericht. De ervaring leert dat u de microfoon het beste bij de achteruitkijkspiegel of bij de zonneklep kunt bevestigen. Monteer de microfoon op ten minste 1 meter afstand van de luidspreker van de carkit zodat u geen echo hoort.
Zorg ervoor dat de microfoon niet in de luchtstroom van de ventilatoren komt te zitten. Leg de microfoonkabel niet in het verwarmings-, ventilatie- of aircosysteem. Bevestig de microfoon met het meegeleverde dubbelzijdige plakband om de hoeveelheid achtergrondgeluid van de auto te reduceren zodat uw gesprekken minder worden gestoord.
Steek de stekker van de microfoon in de microfooningang van de handsfree eenheid en draai de stekker met de klok mee stevig vast. Het gebruik van een andere microfoon dan de microfoon MP-2 die is meegeleverd bij de carkit kan de geluidskwaliteit nadelig beïnvloeden.
28
Page 29
Montage

Voedingskabel

De voedingskabel heeft de volgende draden en zekeringen:
• +12V, accu van de auto +, rood (1)
• Aarde, accu van de auto -, zwart (2)
• MUTE van de autoradio, geel (3)
• Contactsensor van de auto, blauw (4)
• 2 A-zekering (5)
• 1 A-zekering (6) Ga als volgt te werk om de voedingskabel aan te sluiten:
1. Sluit de zwarte draad aan op de ‘aarde’ van de auto.
2. Sluit de gele draad aan op de MUTE-aansluiting van de autoradio. Wanneer u een oproep beantwoordt, schakelt de carkit de gele draad
naar aarde, waardoor het volume van de autoradio wordt uitgeschakeld. Bij het einde van het gesprek wordt de aansluiting van de gele draad naar aarde opgeheven en wordt het volume van de radio weer ingeschakeld.
Als de autoradio geen MUTE-aansluiting heeft, hoeft u deze draad niet aan te sluiten. In dit geval wordt het volume van uw autoradio niet automatisch uitgeschakeld wanneer u een gesprek beantwoordt.
U kunt als alternatief ook een relais gebruiken om het volume van de autoradio uit te schakelen en om de carkit rechtstreeks aan te sluiten op de luidsprekers van de auto. Het MUTE-signaal wordt gebruikt om het relais te schakelen.
3. Sluit de blauwe draad met de meegeleverde 1 A-zekering aan op de IGNS-lijn (ignition sense) van de auto.
Sommige voertuigen ondersteunen de IGNS-aansluiting niet. In dat geval hoeft u de blauwe draad niet aan te sluiten, maar de carkit wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer u de motor uitzet.
29
Page 30
Montage
Als de IGNS-draad niet wordt aangesloten, schakelt de carkit na twee minuten automatisch uit wanneer deze niet op de telefoon is aangesloten; zo spaart u de accu van de auto.
4. Sluit de rode draad aan op de positieve aansluiting van de 12 V accu van de auto met behulp van de meegeleverde 2 A-zekering.
5. Sluit de vierpolige stekker van de voedingskabel aan op de DC-connector van de handsfree eenheid.

Verbindingskabels

De carkit kan worden geleverd met verschillende verbindingskabels met verschillende stekkers. De kabels kunnen bijvoorbeeld een Pop-Port-stekker hebben of een oplaadstekker en een audiostekker van 3,5 mm. Selecteer de kabel op basis van de apparaten die u met de carkit wilt gebruiken.
Selecteer de kabel met de Pop-Port-stekker om de carkit aan te sluiten op een compatibele telefoon met een Pop-Port-aansluiting en de batterij van de telefoon op te laden vanuit de accu van de auto terwijl u de carkit gebruikt. Als u deze kabel selecteert, kan de carkit alleen met een muziekspeler worden gebruikt via een Bluetooth-verbinding.
Selecteer de kabel met de stekker voor opladen en de audiostekker van 3,5 mm om de carkit op een compatibele telefoon aan te sluiten via een Bluetooth-verbinding en op een muziekspeler met een compatibele audio-aansluiting van 3,5 mm. U kunt de oplaadstekker op een compatibele telefoon aansluiten om de batterij van de telefoon op te laden vanuit de accu van de auto terwijl u de carkit gebruikt.
Zo sluit u de kabel aan: steek het uiteinde met de tekst TOP voorzichtig in de -aansluiting op de handsfree eenheid zodat de tekst naar boven wijst. Als u de kabel met de Pop-Port-stekker gebruikt, steek de stekker dan in de Pop-Port-aansluiting van een autotelefoonhouder die voor de telefoon is ontworpen (de telefoon wordt op de carkit aangesloten zodra deze in de houder wordt geplaatst). Als u de kabel met de oplaadstekker en audiostekker van 3,5 mm gebruikt, steek de oplaadstekker dan in de telefoon en de audiostekker in de muziekspeler.
30
Page 31
Montage
Als u een kabel met verschillende stekkers gebruikt, kunt u de ongebruikte draden wegbuigen. Let erop dat de ongebruikte draden elkaar niet raken, om kortsluiting te voorkomen.

Autotelefoonhouder

Als de telefoon met een kabel op de carkit is aangesloten, moet u een autotelefoonhouder monteren die speciaal is ontworpen voor de telefoon die u met de carkit gebruikt.
Zorg er bij het monteren van een autotelefoonhouder voor dat het scherm van de telefoon duidelijk zichtbaar is voor de gebruiker en dat de houder geen belemmering vormt voor het stuur- of remsysteem of andere systemen die worden gebruikt voor de werking van het voertuig (bijvoorbeeld airbags). Raadpleeg voor montage-instructies de documentatie bij de autotelefoonhouder.
Als u een universele houder gebruikt (die geschikt is voor verschillende modellen telefoons), moet u de verbindingskabel wellicht rechtstreeks op de telefoon aansluiten nadat u de telefoon in de houder hebt geplaatst.

Optionele uitbreidingen

U kunt de functies van de carkit uitbreiden met optionele uitbreidingen. Informeer bij uw dealer of onderhoudsmonteur naar geschikte uitbreidingen voor de carkit. Gebruik alleen goedgekeurde en compatibele uitbreidingen.

Nokia Navigation Pack LD-2

Deze uitbreiding omvat een GPS-ontvanger die u in de auto monteert en navigatiesoftware die u in een mobiele telefoon installeert.
Monteer de GPS-ontvanger met het kleefband op de onderkant op een plaats die zo goed mogelijk contact met de hemel biedt, bijvoorbeeld boven op het dashboard. Zorg dat de bovenkant van de GPS-ontvanger naar de hemel wijst.
31
Page 32
Montage
Sluit de GPS-ontvanger na het monteren aan op de aansluiting voor de GPS-ontvanger op de handsfree eenheid. Zie Handsfree eenheid HF-20 p. 26.
Zie voor informatie over het gebruik van de navigatiesoftware de gebruikershandleiding voor het Nokia Navigation Pack LD-2.

Antennekabel en externe antenne

Een antennekabel kan worden gebruikt om een externe antenne op de carkit aan te sluiten. De externe antenne zorgt voor betere ontvangst van de mobiele telefoon in de auto. Raadpleeg uw dealer voor meer informatie.
Opmerking: Houd u bij het monteren van de externe antenne aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiofrequente straling (RF): zorg dat er ten minste 20 cm afstand is tussen de externe antenne en alle inzittenden van de auto en zorg dat de gain van de externe antenne niet groter is dan 3 dBi.

De werking van de carkit controleren

Nadat de carkit is gemonteerd, moet u controleren of hij goed werkt. Controleer ook of de carkit goed is gemonteerd. Zie ook Problemen oplossen p. 17.
32
Page 33

Onderhoud

Onderhoud
De carkit is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De tips hieronder kunnen u helpen om de garantie te behouden.
• Houd alle uitbreidingen buiten bereik van kleine kinderen.
• Houd de carkit droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht bevatten mineralen die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken.
• Gebruik of bewaar de carkit niet op stoffige of vuile plaatsen. De bewegende en elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd.
• Probeer de carkit niet open te maken. Ondeskundige behandeling kan het apparaat beschadigen.
• Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om de onderdelen van de carkit schoon te maken.
• Verf de onderdelen van de carkit niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de werking belemmeren.
Breng het defecte onderdeel naar het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als de carkit niet goed werkt.
33
Page 34

Aanvullende veiligheidsinformatie

Aanvullende veiligheidsinformatie
Voertuigen
RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd gemonteerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antiblokkeersystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling, airbagsystemen). Neem voor meer informatie contact op met de fabrikant (op zijn vertegenwoordiger) van uw voertuig of van eventuele toegevoegde apparaten.
Ondeskundige montage of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is, doen vervallen. Controleer regelmatig of alle draadloze apparatuur in uw voertuig goed is gemonteerd en goed werkt. Bewaar of vervoer geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in hetzelfde compartiment als het apparaat, onderdelen ervan of uitbreidingen. Houd er rekening mee dat het opblazen van airbags met veel kracht gepaard gaat. Plaats geen voorwerpen – inclusief gemonteerde of draagbare draadloze apparatuur – in het gebied boven de airbag of in het gebied waar de airbag na het opblazen terechtkomt. Als draadloze apparatuur in het voertuig onjuist is gemonteerd en de airbag wordt opgeblazen, kan dit tot ernstige verwondingen leiden.
34
Loading...