Nokia C5-00 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia C5–00
Uitgave 3.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Over dit apparaat 5 Office-toepassingen 6 Netwerkdiensten 6
Aan de slag 8
Basistoepassing 16
Tekst invoeren 16 Menu 17 Schermsymbolen 18 Sneltoetsen 19 Het profiel Offline 20 Toegangscodes 20 Configuratie-instellingen 21 Instelwizard 21 Extern blokkeren 21
Het apparaat aanpassen 23
Startscherm 23 Contactenbalk 23 Thema's 23 Profielen 25
Telefoon 26
Een oproep plaatsen 26 Een oproep beantwoorden 26 Een video-oproep plaatsen 26 Een video-oproep beantwoorden of weigeren 27 Vereisten voor het delen van video 27 Live videobeelden en videoclips delen 28 Een conferentiegesprek voeren 29 Snelkeuze 29 Spraakgestuurde nummerkeuze 30 Dictafoon 30 Oproep- en gegevensregisters 30 Oproepen blokkeren 31 Vaste nummers 31 Oproepen omleiden 32 Oproepinstellingen 33 Netwerkinstellingen 33
Contacten 35
Contact houden met uw online vrienden 35 Contacten kopiëren 36 Namen en nummers beheren 36 Namen en nummers opslaan en bewerken 37 Beltonen, afbeeldingen en beltekst voor contacten 37
Berichten 39
Informatie over Berichten 39 Berichten schrijven en verzenden 39 E-mail 41 Over Chat 44
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave 3
Connectiviteit 45
Uw computer met het web verbinden 45 Inhoud overbrengen vanaf een ander apparaat 45 Bluetooth 46 Gegevenskabel 50 Synchronisatie 50
Web 52
Informatie over de webbrowser 52 Op internet surfen 52 Over Zoeken 53 Werkbalk in de browser 53 Navigeren over pagina's 53 Webfeeds en blogs 54 Inhoud zoeken 54 Bookmarks 54 Gebeurtenissen in de buurt ontdekken 55 De cache wissen 55 De verbinding verbreken 55 Beveiliging van de verbinding 55 Webinstellingen 56
Positionering 58
Informatie over GPS 58 A-GPS (Assisted GPS) 58 Kaarten 59 Plaatsen 68 GPS-gegevens 68
Muziek en audio 70
Ovi Muziek 70 Muziekspeler 70 FM-radio 72
Camera 74
Een afbeelding vastleggen 74 Een videoclip opnemen 74
Afbeeldingen en video's 75
Over Galerij 75 Online delen 75 Nokia Videocentrum 76
Tijdbeheer 78
Agenda 78 Wekker 80 Klokinstellingen 80
Kantoortoepassingen 81
PDF-lezer 81 Woordenboek 81 Over Quickoffice 81 Omrekenen 81 Rekenmachine 82 Actieve notities 82 Notities 83 Zipbeheer 84
Instellingen 85
Toepassingsinstellingen 85 Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging 85 Algemene instellingen voor accessoires 85 De oorspronkelijke instellingen terugzetten 86
Gegevensbeheer 87
Toepassingen installeren 87 Bestandsbeheer 88 Apparaatbeheer 89 Beveiligde inhoud 90
Help zoeken 92
Ondersteuning 92 Uw apparaatsoftware en toepassingen up-to-date houden 92 Levensduur van de batterij verlengen 93 Help van het apparaat 94
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
4 Inhoudsopgave
Het milieu beschermen 96
Energie besparen 96 Recyclen 96
Product- en veiligheidsinformatie 96
Index 104
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850 MHz-, 900 MHz-, 1800 MHz- en 1900 MHz-netwerken en UMTS 900 MHz en 2100 MHz HSDPA- en HSUPA-netwerken . Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
6 Veiligheid
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding .

Office-toepassingen

De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office
2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen worden ondersteund.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0­protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Veiligheid 7
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
8 Aan de slag

Aan de slag

Toetsen en onderdelen

1 Luidspreker 2 Scherm 3 Linkerselectietoets 4 Home-toets 5 Beltoets 6 Cijfertoetsen 7 Tweede cameralens 8 Navi™-toets (bladertoets) Kan ook
worden gebruikt om foto's te maken.
9 Rechterselectietoets 10 Wistoets C 11 Aan/uit-toets 12 Microfoon
13 Aansluiting voor oplader 14 Micro USB-aansluiting 15 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 16 Flitser 17 Volumetoetsen. Kan bij gebruik van
de camera ook voor in- en uit te zoemen worden gebruikt.
18 Geheugenkaartsleuf 19 Hoofdcameralens 20 Ontgrendelingsknop voor
achtercover
21 Gaatje voor polsband 22 Luidspreker
Opmerking: Het oppervlak van dit
apparaat bevat geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.

SIM-kaart en batterij plaatsen

Belangrijk: Gebruik in dit apparaat
geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
micro-SIM-kaarten genoemd), micro-SIM­kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Als u de achtercover van het apparaat
wilt verwijderen, trekt u de ontgrendelingstoets (1) naar de onderzijde van het apparaat en tilt u de cover op (2).
2 Verwijder de batterij en schuif de SIM-
kaart in de SIM-kaarthouder. Zorg dat het contactgebied omlaag is gericht.
Aan de slag 9
4 Als u de achtercover wilt
terugplaatsen, plaatst u de uitsteeksels aan de bovenkant van de cover voorzichtig in de uitsparingen (1) en lijnt u de achtercover uit. Druk vervolgens omlaag tot de cover vastklikt (2).

Een geheugenkaart plaatsen

Er is mogelijk een geheugenkaart bij het apparaat geleverd en in het apparaat geplaatst.
1 Gebruik uw nagel om het klepje van
de geheugenkaartsleuf te openen.
3 Plaats de batterij.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
10 Aan de slag
2 Plaats de kaart in de sleuf met de
contactpunten omhoog gericht.
3 Druk de kaart licht aan totdat hij op
zijn plaats klikt. Sluit het klepje.

Polsband

Haal de polsband erdoor en trek deze strak.
De polsband wordt mogelijk niet meegeleverd.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u het apparaat voor het eerst kunt inschakelen.
Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij­indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Als u over oude compatibele Nokia­laders beschikt, kunt u deze gebruiken voor het apparaat door de CA-44­laderadapter aan te sluiten op de oude lader. De adapter is leverbaar als aparte accessoire.
Opladen via USB
U kunt het apparaat opladen via een USB­aansluiting als er geen stopcontact beschikbaar is. Als u het apparaat oplaadt met de USB-gegevenskabel, duurt het opladen langer. De snelheid van het opladen via USB varieert aanzienlijk. In sommige gevallen duurt het heel lang voordat het opladen begint en het apparaat weer werkt.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 11
Terwijl u het apparaat oplaadt via USB, kunt u ook gelijktijdig gegevens overbrengen via de USB-gegevenskabel.
1 Sluit een compatibel USB-apparaat
aan op uw apparaat met behulp van een compatibele USB-gegevenskabel.
Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even duren voordat het opladen begint.
2 Als het apparaat wordt ingeschakeld,
kunt u een keuze maken uit de beschikbare USB-opties op het scherm van het apparaat.

Het apparaat in- en uitschakelen

Houd de aan/uit-toets ingedrukt om het apparaat in en uit te schakelen. Druk kort op de aan/uit-toets om een gesprek te beëindigen of een toepassing te sluiten.
Als u wordt gevraagd om een PIN-code, toetst u deze in en selecteert u OK.
Als u wordt gevraagd om de blokkeringscode, toetst u deze in en
selecteert u OK. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
Om de juiste tijdzone, tijd en datum in te stellen, selecteert u het land waarin u zich bevindt en voert u vervolgens de plaatselijke tijd en datum in.

Toetsenblok vergrendelen

Als u de toetsen in het startscherm wilt vergrendelen, drukt u op de linkerselectietoets en binnen 1,5 seconde op *.
Als u wilt instellen dat het apparaat het toetsenblok na een bepaalde tijd automatisch vergrendelt, selecteert u
> Instellingen en Algemeen >
Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart > Per. autom. blokk. ttsnb. > Door gebr. gedef.. Selecteer vervolgens de gewenste
tijd.
Als u het toetsenblok wilt ontgrendelen, selecteert u Blok. oph. en drukt u op *. Wanneer het apparaat of het toetsenblok is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Volumeregeling

Als u het volume van het oorstuk of de luidspreker tijdens een gesprek of tijdens het luisteren naar een geluidsbestand wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Selecteer Luidspreker of Telefoon om de luidspreker tijdens een gesprek in of uit te schakelen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
12 Aan de slag
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Een compatibele headset aansluiten

Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Een USB-gegevenskabel aansluiten

Een compatibele USB-gegevenskabel aansluiten op de USB-aansluiting.
Selecteer > Instellingen en
Connect. > USB > USB- verbindingsmodus en de gewenste
modus om de standaard-USB-aansluiting te selecteren of de actieve modus de wijzigen.
Selecteer Vragen bij verbinding om in te stellen of de standaardmodus automatisch moet worden geactiveerd.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 13

Inhoud overbrengen vanaf een ander apparaat

Selecteer
> Instellingen >
Overdracht.
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals contacten, van het ene naar het andere compatibele Nokia-apparaat overbrengen.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen het andere apparaat en uw apparaat ook synchroniseren. Als het andere apparaat niet compatibel is, wordt een bericht weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd.
Het andere apparaat moet Bluetooth­verbindingen ondersteunen.
Inhoud overbrengen
Ga als volgt te werk om voor het eerst gegevens uit het andere apparaat naar dit apparaat over te brengen:
1 Activeer de Bluetooth-verbinding in
beide apparaten.
2 Selecteer het apparaat waaruit u
inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en
selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Bij bepaalde modellen wordt de toepassing Wisselen als een bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies.
3 Selecteer vanaf uw apparaat de
inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt overbrengen.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat.
De tijd die het overbrengen in beslag neemt, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die moet worden overgebracht. U kunt de overdracht annuleren en later voortzetten.
De synchronisatie vindt plaats in twee richtingen en de gegevens op beide apparaten zijn gelijk. Als een item in één apparaat wordt verwijderd, wordt het in beide apparaten verwijderd. U kunt verwijderde items niet herstellen via synchronisatie.
U kunt het logbestand van de laatste overdracht bekijken door een snelkoppeling in de hoofdweergave te selecteren en Opties > Logboek
bekijken te kiezen.

Ovi Suite installeren

Met de pc-toepassing Nokia Ovi Suite hebt u in één toepassing eenvoudig toegang
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
14 Aan de slag
tot de bestanden op de Nokia C5-00, andere Nokia-apparaten en Ovi. U kunt berichten, contacten, afbeeldingen, muziek en meer overbrengen en synchroniseren tussen de computer en het apparaat. U kunt zich ook registreren voor een Nokia-account, afbeeldingen delen op Ovi, de apparaatsoftware bijwerken, kaarten downloaden en uw inhoud veilig en toegankelijk houden.
Ga voor meer informatie naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com.
Raadpleeg de bijgevoegde Ovi Suite­folder voor informatie over de installatie van Ovi Suite.
Als u Ovi Suite niet wilt installeren, kunt u de installatiebestanden van de geheugenkaart verwijderen om het beschikbare geheugen op de kaart te vergroten.

Ovi by Nokia

Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Spelletjes, toepassingen, video's en
beltonen naar uw apparaat downloaden.
De weg vinden naar allerlei locaties
met de gratis wandel- en autonavigatie, reizen plannen en locaties op een kaart bekijken
Muziek ophalen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com voor meer informatie.

Over Ovi Winkel

Via Ovi Winkel kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, foto's, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, voor de aanschaf van andere items moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. Welke betaalmethoden beschikbaar zijn, hangt af van het land waar u woont en van het netwerk van uw serviceprovider. Via Ovi Winkel kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Selecteer
of ga naar www.ovi.com.

Een geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de
geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Druk kort op de aan/uit-toets en
selecteer Geheugenkaart
verwdrn > Ja.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
2 Open het klepje van de
geheugenkaartsleuf.
3 Druk licht op de geheugenkaart om
hem te ontgrendelen.
4 Trek de kaart eruit en selecteer OK. 5 Sluit het klepje.

Batterij en SIM-kaart verwijderen

1 Als u de achtercover van het apparaat
wilt verwijderen, trekt u de ontgrendelingstoets (1) naar de onderzijde van het apparaat en tilt u de cover op (2).
2 Plaats de batterij.
3 Trek de SIM-kaart voorzichtig uit de
SIM-kaarthouder.
Aan de slag 15
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
16 Basistoepassing

Basistoepassing

Tekst invoeren Traditionele tekstinvoer
geeft gewone tekstinvoer aan.
en geven de hoofdletters en kleine letters aan. een zin aan, hetgeen betekent dat de
eerste letter van de zin met een hoofdletter wordt geschreven en alle andere letters automatisch met kleine letters.
Als u tekst wilt schrijven met het toetsenbord drukt u herhaaldelijk op een van de cijfertoetsen 2 tot en met 9, totdat het gewenste teken weergegeven wordt. Er zijn meer tekens beschikbaar per cijfertoets dan er zijn afgedrukt op de toets. Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de cursor wordt weergegeven en voert u de letter in.
Houd de cijfertoets ingedrukt als u een cijfer wilt invoegen.
Druk op # als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
Als u een teken wilt verwijderen, drukt u op de wistoets. Houd de wistoets ingedrukt als u meer dan een teken wilt verwijderen.
Als u de meest gebruikte leestekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op 1 totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
geeft de cijfermodus aan.
geeft het als in
Als u speciale tekens wilt invoegen, houdt u * ingedrukt.
Als u een smiley wilt toevoegen, drukt u op * en selecteert u Meer emoticons en een smiley.
Druk op 0 als u een spatie wilt invoegen. Als u een regeleinde wilt invoegen, drukt u driemaal op 0.

Tekstvoorspelling

1 Druk tweemaal snel op # als u
tekstvoorspelling wilt activeren of deactiveren. Zo activeert of deactiveert u tekstvoorspelling voor
alle editors in het apparaat. geeft aan dat tekstvoorspelling is geactiveerd.
2 Druk op de toetsen 2-9 om het
gewenste woord te schrijven. Druk voor elke letter eenmaal op elke toets.
3 Als u het woord volledig hebt
ingevoerd en het klopt, drukt u de bladertoets naar rechts om dit te bevestigen of drukt u op 0 om een spatie toe te voegen.
Als het woord niet klopt, drukt u meermaals op * om de overeenkomende woorden uit het woordenboek weer te geven.
Als het teken ? wordt weergegeven na het woord, staat het woord dat u wilde schrijven niet in het woordenboek. Als u een woord wilt toevoegen aan de woordenlijst, selecteert u Spellen. Vervolgens voert u het woord in (maximaal 32 letters) via de traditionele tekstinvoermethode en selecteert u
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Basistoepassing 17
OK. Het woord wordt aan de
woordenlijst toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, wordt het oudste toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord.
Schrijf het eerste deel van een samengesteld woord; ga naar rechts om het te bevestigen. Schrijf het tweede deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op 0 om een spatie toe te voegen.

De invoertaal wijzigen

Bij het schrijven van een tekst, kunt u de schrijftaal wijzigen. Als u bijvoorbeeld 6 keer op een toets moet drukken voor een bepaalde karakter, dan kunt u de schrijftaal wijzigen waardoor u in een andere volgorde toegang krijgt tot de karakters.
Als u een tekst schrijft met een niet-Latijns alfabet en u wilt Latijnse karakters gebruiken, bijvoorbeeld in een e-mail- of internetadres, dan moet u wellicht de schrijftaal wijzigen. Als u de schrijftaal wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Invoeropties > Invoertaal en een
schrijftaal die Latijnse karakters gebruikt.

Tekst kopiëren en verwijderen

1Houd # ingedrukt en scroll
tegelijkertijd naar links of naar rechts om letters en woorden te selecteren. Houd # ingedrukt en scroll tegelijkertijd omhoog of omlaag om regels tekst te selecteren.
2 Als u de tekst wilt kopiëren, houdt u #
ingedrukt en selecteert u tegelijkertijd Kopiëren.
Als u de geselecteerde tekst wilt verwijderen, drukt u op de wistoets C.
3 Als u de tekst wilt plakken, gaat u naar
de gewenste plek, houdt u # ingedrukt en selecteert u tegelijkertijd Plakken.

Menu

Druk op
.
In het menu krijgt u toegang tot de functies in het apparaat.
Als u een toepassing of een map wilt openen, selecteert u het item.
Als u de volgorde van de functies in het menu verandert, kan de volgorde afwijken van de standaardvolgorde die in deze handleiding wordt beschreven.
Als u een item wilt markeren of de markering wilt opheffen, drukt u op #.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Menuweergave
wijzigen.
Als u een toepassing of een map wilt sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, houdt u de home-toets ingedrukt en selecteert u een toepassing.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
18 Basistoepassing

Schermsymbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een 3G- of GSM-netwerk (netwerkdienst). De balk naast het pictogram geeft de signaalsterkte van het netwerk op uw huidige locatie aan. Hoe hoger de balk, des te sterker is het signaal.
HSDPA (high-speed downlink packet access)/HSUPA (high-speed uplink packet access) (netwerkdienst) in het 3G-netwerk is geactiveerd.
U hebt het profiel Offline geactiveerd en het apparaat is niet verbonden met een mobiel netwerk.
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe hoger het batterijniveau nog is.
Er staan ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten. Als de indicator knippert, is uw inbox vol en moet u oude berichten uit de inbox verwijderen voordat u nieuwe berichten kunt ontvangen.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox.
De map Outbox in Berichten bevat berichten die nog niet zijn verzonden.
U hebt oproepen gemist.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een wekker ingesteld.
U hebt het profiel Stil geactiveerd. Er klinkt geen beltoon bij een inkomend gesprek of bericht.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er is een Bluetooth-verbinding tot stand gebracht. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een GPRS-packet­gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat.
Er is een EGPRS-packet­gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat.
Er is een 3G-packet­gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Basistoepassing 19
de verbinding in de wachtstand staat.
HSDPA/HSUPA wordt ondersteund en is beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram kan per regio verschillen.
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat.
Uw apparaat is via een USB­gegevenskabel aangesloten op een computer.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan.
Er is een hoofdtelefoon of hoorapparaat aangesloten op het apparaat.
Er is een handsfree-carkit aangesloten op het apparaat.
Uw apparaat is bezig met synchroniseren.
Er kunnen ook andere symbolen worden weergegeven.

Sneltoetsen

Hier volgen enkele sneltoetsen die u kunt gebruiken. Door het gebruik van sneltoetsen kunt u op een efficiëntere manier met toepassingen werken.

Algemene sneltoetsen

Aan/uit­toets
Houd deze toets ingedrukt als u het apparaat wilt in­of uitschakelen.
Druk eenmaal om van profiel te wisselen.
* Ingedrukt houden om
Bluetooth-verbinding te activeren of te deactiveren.
# Ingedrukt houden om het
profiel Stil te activeren of te deactiveren.
Beltoets Druk één keer op deze
toets om een lijst met recent gekozen nummers weer te geven.
Home-
toets
Druk op deze toets om naar het startscherm te gaan vanuit een geopende toepassing.
Houd de toets ingedrukt om te schakelen tussen geopende toepassingen.

Startscherm

Linkerselect ietoets + *
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u het toetsenblok en toetsenbord.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
20 Basistoepassing
Beltoets Hiermee opent u het
logboek met oproepen.
Home-
Het hoofdmenu openen
toets
0 Houd deze toets ingedrukt
om uw startpagina in de webbrowser weer te geven.
1 Houd deze toets ingedrukt
als u uw voicemailbox wilt bellen.
Cijfertoets (2–9)
Hiermee belt u een telefoonnummer via snelkeuze. Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert
> Instellingen en
u
Telefoon > Oproep > Snelkeuze.

Het profiel Offline

Als u het profiel Offline snel wilt activeren, drukt u kort op de aan-/uittoets en selecteert u Offline.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Wanneer het profiel Offline actief is, worden alle verbindingen die gebruikmaken van radiofrequenties afgesloten. U kunt uw apparaat echter wel zonder de SIM-kaart gebruiken en naar de radio of naar muziek luisteren. Vergeet niet uw apparaat uit te schakelen wanneer het gebruik van draadloze telefoons verboden is.
Belangrijk: In het profiel Offline
kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.

Toegangscodes

Selecteer
> Instellingen.
Als u wilt opgeven hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in uw apparaat worden gebruikt, selecteert u
Algemeen > Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart en een van de volgende opties:
Met de PIN- of UPIN-code die bij de SIM- of USIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
De PIN2-code (UPIN2), die bij sommige SIM-kaarten (USIM) wordt geleverd, is vereist voor het gebruik van bepaalde diensten.
PUK (UPUK)- en PUK2 (UPUK2)-codes worden bij de SIM (USIM)-kaart geleverd. Als u drie keer achter elkaar de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om de PUK-code gevraagd. Neem contact op met uw serviceprovider als de codes niet beschikbaar zijn.
Met de beveiligingscode wordt de telefoon beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. U kunt de code maken en wijzigen, en de telefoon zo
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Basistoepassing 21
instellen dat de code wordt opgevraagd. Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon). Als u de code bent vergeten en de telefoon is vergrendeld, is extra service nodig. Er kunnen extra kosten in rekening worden gebracht en alle persoonlijke gegevens in uw apparaat kunnen worden gewist. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen van en naar de telefoon te beperken (netwerkdienst).

Configuratie-instellingen

Voordat u multimediaberichten, e-mail, synchronisatie, streaming en de browser kunt gebruiken, moet uw apparaat goed zijn geconfigureerd. Uw apparaat kan die instellingen voor de browser, multimediaberichten, het toegangspunt en streaming automatisch configureren op basis van de gebruikte SIM-kaart. Als dat niet automatisch gebeurt, kunt u de instelwizard gebruiken om de instellingen te configureren. U ontvangt de instellingen dan als een configuratiebericht dat u op uw apparaat kunt opslaan. Neem contact op met uw serviceprovider of de dichtstbijzijnde erkende Nokia-leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid.
Als u een configuratiebericht ontvangt en de instellingen worden niet automatisch opgeslagen en geactiveerd, verschijnt 1
nieuw bericht. Wilt u de instellingen
opslaan, dan selecteert u Weergeven >
Opties > Opslaan. U moet misschien een
PIN-code invoeren die u van de serviceprovider hebt gekregen.

Instelwizard

Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
Selecteer
> Instellingen >
Inst.wizard.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt u het beste resultaat. Als de SIM­kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties: Operator — De operatorspecifieke
instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming, definiëren.
E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account configureren.
Video delen — Instellingen voor het delen van video configureren.
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.

Extern blokkeren

U kunt uw apparaat via een ander apparaat blokkeren met behulp van een tekstbericht. Als u uw apparaat zodanig wilt instellen dat u het van afstand kunt blokkeren en het te gebruiken blokkeringsbericht wilt opgeven, selecteert u
> Instellingen >
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
22 Basistoepassing
Instellingen > Algemeen > Beveiliging en Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling. Wanneer u het
bericht hebt ingevoerd, selecteert u OK. Het bericht mag maximaal uit 20 tekens bestaan.
Als u uw apparaat wilt blokkeren, stuurt u het blokkeringsbericht als tekstbericht naar het nummer van uw mobiele telefoon. Wilt u het apparaat later ontgrendelen, dan selecteert u Blok. oph. en voert u de blokkeringscode in.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat aanpassen 23

Het apparaat aanpassen

Startscherm

Wanneer u het apparaat hebt ingeschakeld en het is aangemeld bij een netwerk, ziet u het startscherm en is het apparaat klaar voor gebruik.
Als u een lijst met de meest recent gebelde nummers wilt openen, drukt u op de beltoets.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen.
Als u spraakopdrachten of spraakgestuurd bellen wilt gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Als u een verbinding met internet wilt maken, houdt u 0 ingedrukt.
Als u het startscherm wilt aanpassen, selecteert u
Algemeen > Persoonlijk > Standby- modus, en kiest u een van de volgende
opties: Standby-thema — Een
startschermthema selecteren. Snelkoppelingen — Snelkoppelingen
toevoegen aan toepassingen of gebeurtenissen, of snelkoppelingen toekennen aan de bladertoets, afhankelijk van het gekozen startschermthema.
> Instellingen en

Contactenbalk

Selecteer het pictogram Contacten toevoegen en een contact uit de lijst als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen.
Als u een nieuw contact wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw contact, voert u de gegevens in en selecteert u
Gereed. U kunt ook een afbeelding
toevoegen aan de contactinformatie.
Als u een webfeed voor een contact wilt toevoegen, selecteert u het pictogram Feed toevoegen, de gewenste feed uit de lijst en Gereed.
Selecteer Opties > Nieuwe feed als u een nieuwe feed wilt maken.
Als u een feed wilt bijwerken, selecteert u
Vernieuwen.
Als u een contact van het startscherm wilt verwijderen, selecteert u in de weergave met contactinformatie het pictogram Instellingen en Verwijderen.
Thema's Weergavevolgorde wijzigen
Selecteer
Selecteer een van de volgende opties: Algemeen — Het thema wijzigen dat in
alle toepassingen wordt gebruikt. Menuweergave — Het thema wijzigen
dat gebruikt wordt in het hoofdmenu. Standby — Het thema wijzigen dat
gebruikt wordt in het startscherm. Achtergrond — De
achtergrondafbeelding van het startscherm wijzigen.
> Instellingen > Thema's.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
24 Het apparaat aanpassen
Spaarstand — Een animatie selecteren
voor de spaarstand. Oproepafbldng — De afbeelding
wijzigen die wordt weergegeven tijdens gesprekken.
Als u de thema-effecten wilt activeren of deactiveren, selecteert u Algemeen >
Opties > Thema-effecten.

Een thema downloaden

Selecteer
> Instellingen > Thema's.
Selecteer Algemeen > Thema's
downldn > Opties > Ga naar > Nieuwe webpagina om een thema te
downloaden. Voer het webadres in waar u een thema van wilt downloaden. Na het downloaden van het thema kunt u een voorbeeld bekijken of het thema activeren.
Selecteer Opties > Bekijken om een voorbeeld van het thema te bekijken.
Selecteer Opties > Instellen om een thema te activeren.

Spraakthema

Selecteer
> Instellingen > Thema's
en Standby > Spraakthema.
Wanneer u het spraakthema activeert, wordt in de actieve standby-modus een lijst getoond van alle functies die door het spraakthema worden ondersteund. Terwijl u door de functies bladert, leest het apparaat de weergegeven functies hardop voor. Selecteer de gewenste functie.
Als u de items in uw lijst met contacten wilt horen, selecteert u
Oproepfuncties > Contacten.
Als u naar gegevens wilt luisteren over uw gemiste en ontvangen oproepen en gebelde nummers, selecteert u
Oproepfuncties > Rcnte oproepen.
Als u iemand wilt bellen door het telefoonnummer in te voeren, selecteert u Oproepfuncties > Bellen en het gewenste nummer. U voert een telefoonnummer in door naar de cijfers te bladeren en ze één voor één te selecteren.
Als u uw voicemailbox wilt bellen, selecteert u Oproepfuncties >
Voicemailbox.
Als u een spraakopdrachten wilt gebruiken om een oproep te plaatsen, selecteert u Spraakopdrachten.
Als u wilt dat ontvangen berichten worden voorgelezen, selecteert u
Berichtlezer.
Als u de huidige tijd wilt horen, selecteert u Klok. Als u de huidige datum wilt horen, bladert u naar beneden.
Als het agenda-alarm afgaat terwijl gesproken hulp actief is, wordt de inhoud van het agenda-alarm hardop voorgelezen door de toepassing.
Als u de beschikbare opties wilt horen, selecteert u Opties.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat aanpassen 25

Profielen

Selecteer
> Instellingen >
Profielen.
U kunt voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of groepen bellers beltonen, waarschuwingssignalen en andere signalen instellen. Het actieve profiel wordt boven aan het scherm in de stand­by modus weergegeven. Als het actieve profiel echter Algemeen is, wordt alleen de huidige datum weergegeven.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw maken en definieert u de instellingen.
Als u een profiel wilt aanpassen, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u
Opties > Aanpassen.
Als u een profiel wilt activeren, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u
Opties > Activeren.
Als u het profiel zo wilt instellen dat het tot een bepaalde tijd binnen de volgende 24 uur actief is, selecteert u Opties >
Tijdelijk en stelt u de tijd in. Wanneer de
ingestelde tijd vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel zonder tijdsinstelling. Als u een profiel met tijdinstelling hebt ingesteld, wordt weergegeven in de stand-by modus. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
gedefinieerde profielen kunt u niet verwijderen.
Wanneer het profiel Offline is geactiveerd, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Er worden geen radiofrequentiesignalen tussen het apparaat en het mobiele netwerk uitgewisseld. Als u probeert een bericht te verzenden, wordt het in de outbox geplaatst en pas verzonden wanneer een ander profiel wordt geactiveerd.
U kunt uw apparaat ook zonder SIM-kaart gebruiken. Als u de SIM-kaart verwijdert, wordt het profiel Offline geactiveerd.
Belangrijk: In het profiel Offline
kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline gebruikt, kunt u nog steeds de Bluetooth­verbinding gebruiken. Zorg dat u aan de veiligheidseisen voldoet wanneer u een Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Als u een profiel dat u hebt gemaakt wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Profiel verwijderen. De vooraf
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
26 Telefoon

Telefoon

Een oproep plaatsen

Als u een oproep wilt plaatsen, voert u het netnummer en abonneenummer in en drukt u op de beltoets.
Tip: Voor internationale oproepen voert u het plusteken (+) in dat de internationale toegangscode vervangt, en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
Als u de oproep wilt beëindigen of de kiespoging wilt annuleren, drukt u op de eindetoets.
Als u een oproep wilt plaatsen aan een opgeslagen contact, opent u op de contacten. Voer de eerste letters van de naam in, ga naar de naam en druk op de beltoets.
Als u een oproep wilt plaatsen met behulp van het logboek, drukt u op de beltoets om de 20 laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets.
Als u het volume van een actieve oproep wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Als u van een spraakoproep wilt overschakelen naar een video-oproep, selecteert u Opties > Naar video-
oproep. Het apparaat beëindigt de
spraakoproep en plaatst een video­oproep aan de andere partij.

Een oproep beantwoorden

Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren.
U kunt de beltoon dempen in plaats van een oproep beantwoorden door Stil te selecteren.
Als u een actieve oproep hebt en de wachtfunctie (netwerkdienst) is ingeschakeld, drukt u op de beltoets om een nieuwe inkomende oproep te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet. Druk op de eindetoets om de actieve oproep te beëindigen.

Een video-oproep plaatsen

Als u een video-oproep wilt plaatsen, voert u het telefoonnummer in of selecteert u de ontvanger van de video­oproep in de lijst met contacten. Selecteer vervolgens Opties > Bellen > Video-
oproep. Als de video-oproep begint,
wordt de camera geactiveerd Is de camera reeds in gebruik, dan wordt het verzenden van videobeelden uitgeschakeld. Als de ontvanger van de oproep geen videobeelden terug wil zenden, wordt in plaats daarvan een afbeelding weergegeven. U kunt de afbeelding die vanaf uw apparaat wordt verzonden in plaats van videobeelden definiëren door
> Instellingen en Telefoon >
Oproep > Afbeeld. in video-oproep te
selecteren.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Telefoon 27
U kunt het verzenden van audio, video of zowel video als audio uitschakelen door
Opties > Uitschakelen > Audio verzenden, Video verzenden of Audio & video vrzndn te selecteren.
Als u het volume van een actieve video­oproep wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Selecteer Opties > Luidspreker
inschakelen als u de luidspreker wilt
gebruiken. U kunt de luidspreker uitschakelen en het oorstukje gebruiken door Opties > Telefoon inschakelen te selecteren.
Als u de plaats van de beelden wilt omwisselen, selecteert u Opties >
Afbeeldingen wisselen.
Selecteer Opties > Zoomen en blader op en neer om in te zoomen op de afbeelding op het scherm.
U kunt de video-oproep beëindigen en een nieuwe spraakoproep maken met dezelfde geadresseerde door Opties >
Naar spraakoproep te selecteren.

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

Wanneer er een video-oproep binnenkomt, wordt
weergegeven.
Druk op de beltoets als u de video-oproep wilt beantwoorden. Verzenden
videobericht naar beller toestaan?
wordt weergegeven.
Selecteer Ja als u wilt beginnen met het verzenden van live videobeelden.
Als u de video-oproep niet activeert, hoort u alleen maar het geluid van de beller. In plaats van een videobeeld wordt een grijs scherm weergegeven. Als u in plaats van het grijze scherm een foto wilt weergeven die u met de camera van het apparaat hebt gemaakt, selecteert u
>
Instellingen en Telefoon > Oproep > Afbeeld. in video-oproep.
Druk op de end-toets als u het videogesprek wilt beëindigen.

Vereisten voor het delen van video

Voor het delen van video is voor beide partijen een 3G-verbinding vereist. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de dienst, de beschikbaarheid van het 3G-netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Controleer het volgende als u video wilt gaan delen:
U hebt de juiste instellingen voor persoon-naar-persoon opgegeven en u hebt een uitnodiging voor het delen van video geaccepteerd, of er vindt op dat moment een oproep plaats.
U hebt een actieve 3G-verbinding en bevindt zich binnen het dekkingsgebied van het 3G-netwerk. Als u tijdens het delen van video het dekkingsgebied van het 3G-netwerk verlaat, wordt het delen van video gestopt, maar blijft de spraakoproep actief.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
28 Telefoon
Zowel de afzender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het 3G-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor het delen van video, maar het apparaat van de ontvanger zich niet in het dekkingsgebied van het 3G-netwerk bevindt, de optie voor het delen van video niet is geïnstalleerd op diens apparaat of de verbindingen van persoon tot persoon niet zijn ingesteld, krijgt de ontvanger geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht waarin wordt aangegeven dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Live videobeelden en videoclips delen

Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve spraakoproep.
1 Selecteer Live video als u tijdens de
oproep live video's wilt delen. Selecteer Videoclip en de gewenste
videoclip als u een videoclip wilt delen.
Het apparaat controleert of de video moet worden geconverteerd. Eventueel wordt de video automatisch geconverteerd.
2 Als er meerdere SIP-adressen of
telefoonnummers van de ontvanger in de lijst me4t contacten zijn opgeslagen, inclusief de landcode, selecteert u het gewenste adres of nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de ontvanger niet beschikbaar is, voert u het adres of het nummer van de ontvanger inclusief landcode in en selecteert u
OK om de uitnodiging te verzenden.
De uitnodiging wordt door uw
apparaat naar het SIP-adres verzonden.
Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert.
Opties tijdens het delen van video's
Hiermee zoomt u in en uit op de video (alleen beschikbaar voor de persoon die de beelden verzendt). Hiermee past u de helderheid aan (alleen beschikbaar voor de persoon die de beelden verzendt). Hiermee dempt u de microfoon of heft u de demping op.
Hiermee schakelt u de
luidspreker in en uit.
Hiermee onderbreekt of
hervat u het delen van video. Hiermee schakelt u over naar de modus Volledig scherm (alleen beschikbaar voor de ontvanger).
3 Selecteer Stoppen om het delen van
de video te stoppen. Beëindig de spraakoproep door op de beëindigingstoets te drukken. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van video beëindigd.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Telefoon 29
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert u Ja wanneer u hierom wordt gevraagd. Het apparaat geeft de geheugenlocatie van de opgeslagen video aan. Als u de voorgestelde geheugenlocatie wilt definiëren, selecteert u
> Instellingen en
Verbinding > Video delen > Voork.geh. voor opslaan.
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een videoclip, wordt de deelsessie onderbroken. Selecteer
Opties > Video delen voortzetten in de
stand-by modus als u wilt terugkeren naar de weergave voor het delen van video's om verder te gaan met de deelsessie.

Een conferentiegesprek voeren

1 Als u een conferentiegesprek
(netwerkdienst) wilt beginnen, voert u het telefoonnummer van een deelnemer in en drukt u op de beltoets.
2 Wanneer de deelnemer antwoordt,
selecteert u Opties > Nieuwe
oproep.
3 Nadat u alle deelnemers hebt gebeld,
selecteert u Opties > Conferentie om de oproepen samen te voegen tot een conferentiegesprek.
Selecteer Opties > Dempen als u de microfoon van uw apparaat tijdens de oproep wilt dempen.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijderen en de
deelnemer.
Als u privé met een deelnemer aan het conferentiegesprek wilt overleggen, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé en de deelnemer.

Snelkeuze

Selecteer
> Instellingen en
Telefoon > Oproep > Snelkeuze.
Met de snelkeuzefunctie kunt u een nummer kiezen door in de stand-by modus een cijfertoets ingedrukt te houden.
Selecteer Aan om snelkeuze te activeren.
Als u een cijfertoets aan een telefoonnummer wilt toewijzen, selecteert u
> Instellingen >
Snelkeuze.
Ga naar de cijfertoets (2 - 9) op het scherm en selecteer Opties > Toewijzen.
Selecteer het gewenste nummer uit de lijst met contacten.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is toegewezen wilt wissen, bladert u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Verwijderen.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is toegewezen wilt wijzigen, bladert u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Wijzigen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
30 Telefoon

Spraakgestuurde nummerkeuze

Start een oproep door een naam uit te spreken die in Contacten is opgeslagen.
Opmerking: Het gebruik van
spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1 Houd in de actieve standby-modus de
rechterselectietoets ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst
Spreek nu wordt weergegeven.
2 Spreek de naam van de
contactpersoon die u wilt bellen. Als de spraakherkenning is gelukt, ziet u een lijst met voorgestelde overeenkomsten. De telefoon speelt de spraakopdracht af van de eerste overeenkomst in de lijst. Als dit niet de juiste opdracht is, gaat u naar een ander item.

Dictafoon

Met de recorder kunt u spraakmemo's en telefoongesprekken opnemen. U kunt ook geluidsclips naar uw vrienden versturen.
Selecteer
> Toepassngn >
Dictafoon.
Een geluidsclip opnemen
Selecteer
.
De opname van een geluidsclip stoppen
Selecteer
.
Een geluidsclip beluisteren
Selecteer
.
Een geluidsclip als bericht versturen
Selecteer Opties > Verzenden.
Een telefoongesprek opnemen
Open de recorder tijdens een spraakoproep en selecteer
. Gedurende de opname horen beide partijen regelmatig een toon.
De opnamekwaliteit of de opslaglocatie van geluidsclips selecteren
Selecteer Opties > Instellingen.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.

Oproep- en gegevensregisters

Selecteer
> Logboek.
U kunt recent gemiste, ontvangen en zelf gemaakte oproepen bekijken door
Recente opr. te selecteren.
Tip: Druk op de beltoets om de gekozen
nummers te bekijken vanuit de stand-by modus.
U kunt de geschatte duur van oproepen naar en van het apparaat bekijken door
Duur oproep te selecteren.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Loading...
+ 78 hidden pages