Nokia C5-00 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia C5–00
Uitgave 3.0
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Over dit apparaat 5 Office-toepassingen 6 Netwerkdiensten 6
Aan de slag 8
Basistoepassing 16
Tekst invoeren 16 Menu 17 Schermsymbolen 18 Sneltoetsen 19 Het profiel Offline 20 Toegangscodes 20 Configuratie-instellingen 21 Instelwizard 21 Extern blokkeren 21
Het apparaat aanpassen 23
Startscherm 23 Contactenbalk 23 Thema's 23 Profielen 25
Telefoon 26
Een oproep plaatsen 26 Een oproep beantwoorden 26 Een video-oproep plaatsen 26 Een video-oproep beantwoorden of weigeren 27 Vereisten voor het delen van video 27 Live videobeelden en videoclips delen 28 Een conferentiegesprek voeren 29 Snelkeuze 29 Spraakgestuurde nummerkeuze 30 Dictafoon 30 Oproep- en gegevensregisters 30 Oproepen blokkeren 31 Vaste nummers 31 Oproepen omleiden 32 Oproepinstellingen 33 Netwerkinstellingen 33
Contacten 35
Contact houden met uw online vrienden 35 Contacten kopiëren 36 Namen en nummers beheren 36 Namen en nummers opslaan en bewerken 37 Beltonen, afbeeldingen en beltekst voor contacten 37
Berichten 39
Informatie over Berichten 39 Berichten schrijven en verzenden 39 E-mail 41 Over Chat 44
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Inhoudsopgave 3
Connectiviteit 45
Uw computer met het web verbinden 45 Inhoud overbrengen vanaf een ander apparaat 45 Bluetooth 46 Gegevenskabel 50 Synchronisatie 50
Web 52
Informatie over de webbrowser 52 Op internet surfen 52 Over Zoeken 53 Werkbalk in de browser 53 Navigeren over pagina's 53 Webfeeds en blogs 54 Inhoud zoeken 54 Bookmarks 54 Gebeurtenissen in de buurt ontdekken 55 De cache wissen 55 De verbinding verbreken 55 Beveiliging van de verbinding 55 Webinstellingen 56
Positionering 58
Informatie over GPS 58 A-GPS (Assisted GPS) 58 Kaarten 59 Plaatsen 68 GPS-gegevens 68
Muziek en audio 70
Ovi Muziek 70 Muziekspeler 70 FM-radio 72
Camera 74
Een afbeelding vastleggen 74 Een videoclip opnemen 74
Afbeeldingen en video's 75
Over Galerij 75 Online delen 75 Nokia Videocentrum 76
Tijdbeheer 78
Agenda 78 Wekker 80 Klokinstellingen 80
Kantoortoepassingen 81
PDF-lezer 81 Woordenboek 81 Over Quickoffice 81 Omrekenen 81 Rekenmachine 82 Actieve notities 82 Notities 83 Zipbeheer 84
Instellingen 85
Toepassingsinstellingen 85 Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging 85 Algemene instellingen voor accessoires 85 De oorspronkelijke instellingen terugzetten 86
Gegevensbeheer 87
Toepassingen installeren 87 Bestandsbeheer 88 Apparaatbeheer 89 Beveiligde inhoud 90
Help zoeken 92
Ondersteuning 92 Uw apparaatsoftware en toepassingen up-to-date houden 92 Levensduur van de batterij verlengen 93 Help van het apparaat 94
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
4 Inhoudsopgave
Het milieu beschermen 96
Energie besparen 96 Recyclen 96
Product- en veiligheidsinformatie 96
Index 104
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het (E)GSM 850 MHz-, 900 MHz-, 1800 MHz- en 1900 MHz-netwerken en UMTS 900 MHz en 2100 MHz HSDPA- en HSUPA-netwerken . Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Dit apparaat ondersteunt verschillende verbindingsmethoden en net als computers kan uw apparaat worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java Verified™-test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
6 Veiligheid
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding .

Office-toepassingen

De kantoortoepassingen ondersteunen gebruikelijke functies van Microsoft Word, PowerPoint en Excel (Microsoft Office
2000, XP en 2003). Niet alle bestandsindelingen worden ondersteund.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0­protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Batterij veilig verwijderen. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Veiligheid 7
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
8 Aan de slag

Aan de slag

Toetsen en onderdelen

1 Luidspreker 2 Scherm 3 Linkerselectietoets 4 Home-toets 5 Beltoets 6 Cijfertoetsen 7 Tweede cameralens 8 Navi™-toets (bladertoets) Kan ook
worden gebruikt om foto's te maken.
9 Rechterselectietoets 10 Wistoets C 11 Aan/uit-toets 12 Microfoon
13 Aansluiting voor oplader 14 Micro USB-aansluiting 15 Nokia AV-aansluiting (3,5 mm) 16 Flitser 17 Volumetoetsen. Kan bij gebruik van
de camera ook voor in- en uit te zoemen worden gebruikt.
18 Geheugenkaartsleuf 19 Hoofdcameralens 20 Ontgrendelingsknop voor
achtercover
21 Gaatje voor polsband 22 Luidspreker
Opmerking: Het oppervlak van dit
apparaat bevat geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.

SIM-kaart en batterij plaatsen

Belangrijk: Gebruik in dit apparaat
geen mini-UICC SIM-kaarten (ook wel
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
micro-SIM-kaarten genoemd), micro-SIM­kaarten met een adapter of SIM-kaarten met een mini-UICC-uitsnede (zie afbeelding). Een micro-SIM-kaart is kleiner dan de standaard SIM-kaart. Dit apparaat ondersteunt het gebruik van micro-SIM-kaarten niet en gebruik van incompatibele SIM-kaarten kan mogelijk de kaart of het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
1 Als u de achtercover van het apparaat
wilt verwijderen, trekt u de ontgrendelingstoets (1) naar de onderzijde van het apparaat en tilt u de cover op (2).
2 Verwijder de batterij en schuif de SIM-
kaart in de SIM-kaarthouder. Zorg dat het contactgebied omlaag is gericht.
Aan de slag 9
4 Als u de achtercover wilt
terugplaatsen, plaatst u de uitsteeksels aan de bovenkant van de cover voorzichtig in de uitsparingen (1) en lijnt u de achtercover uit. Druk vervolgens omlaag tot de cover vastklikt (2).

Een geheugenkaart plaatsen

Er is mogelijk een geheugenkaart bij het apparaat geleverd en in het apparaat geplaatst.
1 Gebruik uw nagel om het klepje van
de geheugenkaartsleuf te openen.
3 Plaats de batterij.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
10 Aan de slag
2 Plaats de kaart in de sleuf met de
contactpunten omhoog gericht.
3 Druk de kaart licht aan totdat hij op
zijn plaats klikt. Sluit het klepje.

Polsband

Haal de polsband erdoor en trek deze strak.
De polsband wordt mogelijk niet meegeleverd.

De batterij opladen

Uw batterij is in de fabriek gedeeltelijk opgeladen, maar moet wellicht opnieuw worden opgeladen voordat u het apparaat voor het eerst kunt inschakelen.
Als het apparaat aangeeft dat de batterij leeg raakt, doet u het volgende:
1 Sluit de lader aan op een stopcontact. 2 Sluit de lader aan op het apparaat.
3 Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een specifieke tijd op te laden en u kunt het apparaat tijdens het opladen gebruiken. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij­indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Tip: Als u over oude compatibele Nokia­laders beschikt, kunt u deze gebruiken voor het apparaat door de CA-44­laderadapter aan te sluiten op de oude lader. De adapter is leverbaar als aparte accessoire.
Opladen via USB
U kunt het apparaat opladen via een USB­aansluiting als er geen stopcontact beschikbaar is. Als u het apparaat oplaadt met de USB-gegevenskabel, duurt het opladen langer. De snelheid van het opladen via USB varieert aanzienlijk. In sommige gevallen duurt het heel lang voordat het opladen begint en het apparaat weer werkt.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 11
Terwijl u het apparaat oplaadt via USB, kunt u ook gelijktijdig gegevens overbrengen via de USB-gegevenskabel.
1 Sluit een compatibel USB-apparaat
aan op uw apparaat met behulp van een compatibele USB-gegevenskabel.
Afhankelijk van het type apparaat dat wordt gebruikt om op te laden, kan het even duren voordat het opladen begint.
2 Als het apparaat wordt ingeschakeld,
kunt u een keuze maken uit de beschikbare USB-opties op het scherm van het apparaat.

Het apparaat in- en uitschakelen

Houd de aan/uit-toets ingedrukt om het apparaat in en uit te schakelen. Druk kort op de aan/uit-toets om een gesprek te beëindigen of een toepassing te sluiten.
Als u wordt gevraagd om een PIN-code, toetst u deze in en selecteert u OK.
Als u wordt gevraagd om de blokkeringscode, toetst u deze in en
selecteert u OK. De fabrieksinstelling voor de blokkeringscode is 12345.
Om de juiste tijdzone, tijd en datum in te stellen, selecteert u het land waarin u zich bevindt en voert u vervolgens de plaatselijke tijd en datum in.

Toetsenblok vergrendelen

Als u de toetsen in het startscherm wilt vergrendelen, drukt u op de linkerselectietoets en binnen 1,5 seconde op *.
Als u wilt instellen dat het apparaat het toetsenblok na een bepaalde tijd automatisch vergrendelt, selecteert u
> Instellingen en Algemeen >
Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart > Per. autom. blokk. ttsnb. > Door gebr. gedef.. Selecteer vervolgens de gewenste
tijd.
Als u het toetsenblok wilt ontgrendelen, selecteert u Blok. oph. en drukt u op *. Wanneer het apparaat of het toetsenblok is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.

Volumeregeling

Als u het volume van het oorstuk of de luidspreker tijdens een gesprek of tijdens het luisteren naar een geluidsbestand wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Selecteer Luidspreker of Telefoon om de luidspreker tijdens een gesprek in of uit te schakelen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
12 Aan de slag
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Een compatibele headset aansluiten

Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.

Een USB-gegevenskabel aansluiten

Een compatibele USB-gegevenskabel aansluiten op de USB-aansluiting.
Selecteer > Instellingen en
Connect. > USB > USB- verbindingsmodus en de gewenste
modus om de standaard-USB-aansluiting te selecteren of de actieve modus de wijzigen.
Selecteer Vragen bij verbinding om in te stellen of de standaardmodus automatisch moet worden geactiveerd.

Antennelocaties

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Aan de slag 13

Inhoud overbrengen vanaf een ander apparaat

Selecteer
> Instellingen >
Overdracht.
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals contacten, van het ene naar het andere compatibele Nokia-apparaat overbrengen.
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen het andere apparaat en uw apparaat ook synchroniseren. Als het andere apparaat niet compatibel is, wordt een bericht weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd.
Het andere apparaat moet Bluetooth­verbindingen ondersteunen.
Inhoud overbrengen
Ga als volgt te werk om voor het eerst gegevens uit het andere apparaat naar dit apparaat over te brengen:
1 Activeer de Bluetooth-verbinding in
beide apparaten.
2 Selecteer het apparaat waaruit u
inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en
selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Bij bepaalde modellen wordt de toepassing Wisselen als een bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies.
3 Selecteer vanaf uw apparaat de
inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt overbrengen.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat.
De tijd die het overbrengen in beslag neemt, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die moet worden overgebracht. U kunt de overdracht annuleren en later voortzetten.
De synchronisatie vindt plaats in twee richtingen en de gegevens op beide apparaten zijn gelijk. Als een item in één apparaat wordt verwijderd, wordt het in beide apparaten verwijderd. U kunt verwijderde items niet herstellen via synchronisatie.
U kunt het logbestand van de laatste overdracht bekijken door een snelkoppeling in de hoofdweergave te selecteren en Opties > Logboek
bekijken te kiezen.

Ovi Suite installeren

Met de pc-toepassing Nokia Ovi Suite hebt u in één toepassing eenvoudig toegang
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
14 Aan de slag
tot de bestanden op de Nokia C5-00, andere Nokia-apparaten en Ovi. U kunt berichten, contacten, afbeeldingen, muziek en meer overbrengen en synchroniseren tussen de computer en het apparaat. U kunt zich ook registreren voor een Nokia-account, afbeeldingen delen op Ovi, de apparaatsoftware bijwerken, kaarten downloaden en uw inhoud veilig en toegankelijk houden.
Ga voor meer informatie naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com.
Raadpleeg de bijgevoegde Ovi Suite­folder voor informatie over de installatie van Ovi Suite.
Als u Ovi Suite niet wilt installeren, kunt u de installatiebestanden van de geheugenkaart verwijderen om het beschikbare geheugen op de kaart te vergroten.

Ovi by Nokia

Met Ovi by Nokia kunt u nieuwe plaatsen en diensten ontdekken en in contact blijven met uw vrienden. U kunt onder andere het volgende doen:
Spelletjes, toepassingen, video's en
beltonen naar uw apparaat downloaden.
De weg vinden naar allerlei locaties
met de gratis wandel- en autonavigatie, reizen plannen en locaties op een kaart bekijken
Muziek ophalen
Bepaalde items kunt u gratis downloaden, voor andere moet u mogelijk betalen.
Welke diensten beschikbaar zijn hangt ook af van het land of de regio en bovendien worden niet alle talen ondersteund.
Om de Ovi-diensten van Nokia te kunnen gebruiken, gaat u naar www.ovi.com en registreert u uw eigen Nokia-account.
Ga naar het ondersteuningsgedeelte op www.ovi.com voor meer informatie.

Over Ovi Winkel

Via Ovi Winkel kunt u mobiele spelletjes, toepassingen, video's, foto's, thema's en beltonen downloaden naar het apparaat. Sommige items zijn gratis, voor de aanschaf van andere items moet u via uw creditcard of telefoonrekening betalen. Welke betaalmethoden beschikbaar zijn, hangt af van het land waar u woont en van het netwerk van uw serviceprovider. Via Ovi Winkel kunt u over inhoud beschikken die compatibel is met uw mobiele apparaat en die aan uw interesses en locatie voldoet.
Selecteer
of ga naar www.ovi.com.

Een geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de
geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Hierdoor kunnen de kaart en het apparaat beschadigd worden en kunnen gegevens op de kaart worden aangetast.
1 Druk kort op de aan/uit-toets en
selecteer Geheugenkaart
verwdrn > Ja.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
2 Open het klepje van de
geheugenkaartsleuf.
3 Druk licht op de geheugenkaart om
hem te ontgrendelen.
4 Trek de kaart eruit en selecteer OK. 5 Sluit het klepje.

Batterij en SIM-kaart verwijderen

1 Als u de achtercover van het apparaat
wilt verwijderen, trekt u de ontgrendelingstoets (1) naar de onderzijde van het apparaat en tilt u de cover op (2).
2 Plaats de batterij.
3 Trek de SIM-kaart voorzichtig uit de
SIM-kaarthouder.
Aan de slag 15
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
16 Basistoepassing

Basistoepassing

Tekst invoeren Traditionele tekstinvoer
geeft gewone tekstinvoer aan.
en geven de hoofdletters en kleine letters aan. een zin aan, hetgeen betekent dat de
eerste letter van de zin met een hoofdletter wordt geschreven en alle andere letters automatisch met kleine letters.
Als u tekst wilt schrijven met het toetsenbord drukt u herhaaldelijk op een van de cijfertoetsen 2 tot en met 9, totdat het gewenste teken weergegeven wordt. Er zijn meer tekens beschikbaar per cijfertoets dan er zijn afgedrukt op de toets. Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de cursor wordt weergegeven en voert u de letter in.
Houd de cijfertoets ingedrukt als u een cijfer wilt invoegen.
Druk op # als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters.
Als u een teken wilt verwijderen, drukt u op de wistoets. Houd de wistoets ingedrukt als u meer dan een teken wilt verwijderen.
Als u de meest gebruikte leestekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op 1 totdat het gewenste leesteken wordt weergegeven.
geeft de cijfermodus aan.
geeft het als in
Als u speciale tekens wilt invoegen, houdt u * ingedrukt.
Als u een smiley wilt toevoegen, drukt u op * en selecteert u Meer emoticons en een smiley.
Druk op 0 als u een spatie wilt invoegen. Als u een regeleinde wilt invoegen, drukt u driemaal op 0.

Tekstvoorspelling

1 Druk tweemaal snel op # als u
tekstvoorspelling wilt activeren of deactiveren. Zo activeert of deactiveert u tekstvoorspelling voor
alle editors in het apparaat. geeft aan dat tekstvoorspelling is geactiveerd.
2 Druk op de toetsen 2-9 om het
gewenste woord te schrijven. Druk voor elke letter eenmaal op elke toets.
3 Als u het woord volledig hebt
ingevoerd en het klopt, drukt u de bladertoets naar rechts om dit te bevestigen of drukt u op 0 om een spatie toe te voegen.
Als het woord niet klopt, drukt u meermaals op * om de overeenkomende woorden uit het woordenboek weer te geven.
Als het teken ? wordt weergegeven na het woord, staat het woord dat u wilde schrijven niet in het woordenboek. Als u een woord wilt toevoegen aan de woordenlijst, selecteert u Spellen. Vervolgens voert u het woord in (maximaal 32 letters) via de traditionele tekstinvoermethode en selecteert u
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Basistoepassing 17
OK. Het woord wordt aan de
woordenlijst toegevoegd. Als de woordenlijst vol is, wordt het oudste toegevoegde woord vervangen door het nieuwe woord.
Schrijf het eerste deel van een samengesteld woord; ga naar rechts om het te bevestigen. Schrijf het tweede deel van het samengestelde woord. Als u het samengestelde woord wilt voltooien, drukt u op 0 om een spatie toe te voegen.

De invoertaal wijzigen

Bij het schrijven van een tekst, kunt u de schrijftaal wijzigen. Als u bijvoorbeeld 6 keer op een toets moet drukken voor een bepaalde karakter, dan kunt u de schrijftaal wijzigen waardoor u in een andere volgorde toegang krijgt tot de karakters.
Als u een tekst schrijft met een niet-Latijns alfabet en u wilt Latijnse karakters gebruiken, bijvoorbeeld in een e-mail- of internetadres, dan moet u wellicht de schrijftaal wijzigen. Als u de schrijftaal wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Invoeropties > Invoertaal en een
schrijftaal die Latijnse karakters gebruikt.

Tekst kopiëren en verwijderen

1Houd # ingedrukt en scroll
tegelijkertijd naar links of naar rechts om letters en woorden te selecteren. Houd # ingedrukt en scroll tegelijkertijd omhoog of omlaag om regels tekst te selecteren.
2 Als u de tekst wilt kopiëren, houdt u #
ingedrukt en selecteert u tegelijkertijd Kopiëren.
Als u de geselecteerde tekst wilt verwijderen, drukt u op de wistoets C.
3 Als u de tekst wilt plakken, gaat u naar
de gewenste plek, houdt u # ingedrukt en selecteert u tegelijkertijd Plakken.

Menu

Druk op
.
In het menu krijgt u toegang tot de functies in het apparaat.
Als u een toepassing of een map wilt openen, selecteert u het item.
Als u de volgorde van de functies in het menu verandert, kan de volgorde afwijken van de standaardvolgorde die in deze handleiding wordt beschreven.
Als u een item wilt markeren of de markering wilt opheffen, drukt u op #.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Menuweergave
wijzigen.
Als u een toepassing of een map wilt sluiten, selecteert u Opties > Afsluiten.
Als u wilt schakelen tussen geopende toepassingen, houdt u de home-toets ingedrukt en selecteert u een toepassing.
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
18 Basistoepassing

Schermsymbolen

Het apparaat wordt gebruikt in een 3G- of GSM-netwerk (netwerkdienst). De balk naast het pictogram geeft de signaalsterkte van het netwerk op uw huidige locatie aan. Hoe hoger de balk, des te sterker is het signaal.
HSDPA (high-speed downlink packet access)/HSUPA (high-speed uplink packet access) (netwerkdienst) in het 3G-netwerk is geactiveerd.
U hebt het profiel Offline geactiveerd en het apparaat is niet verbonden met een mobiel netwerk.
Het batterijniveau. Hoe hoger de balk, hoe hoger het batterijniveau nog is.
Er staan ongelezen berichten in de map Inbox in Berichten. Als de indicator knippert, is uw inbox vol en moet u oude berichten uit de inbox verwijderen voordat u nieuwe berichten kunt ontvangen.
U hebt nieuwe e-mail ontvangen in de externe mailbox.
De map Outbox in Berichten bevat berichten die nog niet zijn verzonden.
U hebt oproepen gemist.
De toetsen van het apparaat zijn vergrendeld.
Er is een wekker ingesteld.
U hebt het profiel Stil geactiveerd. Er klinkt geen beltoon bij een inkomend gesprek of bericht.
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Er is een Bluetooth-verbinding tot stand gebracht. Als het symbool knippert, probeert het apparaat verbinding te maken met een ander apparaat.
Er is een GPRS-packet­gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat.
Er is een EGPRS-packet­gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat.
Er is een 3G-packet­gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst).
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Basistoepassing 19
de verbinding in de wachtstand staat.
HSDPA/HSUPA wordt ondersteund en is beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram kan per regio verschillen.
verbinding actief is.
geeft aan dat de
geeft aan dat de verbinding in de wachtstand staat.
Uw apparaat is via een USB­gegevenskabel aangesloten op een computer.
De tweede telefoonlijn wordt gebruikt (netwerkdienst).
Alle oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, geeft een nummer de actieve lijn aan.
Er is een hoofdtelefoon of hoorapparaat aangesloten op het apparaat.
Er is een handsfree-carkit aangesloten op het apparaat.
Uw apparaat is bezig met synchroniseren.
Er kunnen ook andere symbolen worden weergegeven.

Sneltoetsen

Hier volgen enkele sneltoetsen die u kunt gebruiken. Door het gebruik van sneltoetsen kunt u op een efficiëntere manier met toepassingen werken.

Algemene sneltoetsen

Aan/uit­toets
Houd deze toets ingedrukt als u het apparaat wilt in­of uitschakelen.
Druk eenmaal om van profiel te wisselen.
* Ingedrukt houden om
Bluetooth-verbinding te activeren of te deactiveren.
# Ingedrukt houden om het
profiel Stil te activeren of te deactiveren.
Beltoets Druk één keer op deze
toets om een lijst met recent gekozen nummers weer te geven.
Home-
toets
Druk op deze toets om naar het startscherm te gaan vanuit een geopende toepassing.
Houd de toets ingedrukt om te schakelen tussen geopende toepassingen.

Startscherm

Linkerselect ietoets + *
Hiermee vergrendelt of ontgrendelt u het toetsenblok en toetsenbord.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
20 Basistoepassing
Beltoets Hiermee opent u het
logboek met oproepen.
Home-
Het hoofdmenu openen
toets
0 Houd deze toets ingedrukt
om uw startpagina in de webbrowser weer te geven.
1 Houd deze toets ingedrukt
als u uw voicemailbox wilt bellen.
Cijfertoets (2–9)
Hiermee belt u een telefoonnummer via snelkeuze. Als u snelkeuze wilt selecteren, selecteert
> Instellingen en
u
Telefoon > Oproep > Snelkeuze.

Het profiel Offline

Als u het profiel Offline snel wilt activeren, drukt u kort op de aan-/uittoets en selecteert u Offline.
Als u het profiel Offline wilt verlaten, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Wanneer het profiel Offline actief is, worden alle verbindingen die gebruikmaken van radiofrequenties afgesloten. U kunt uw apparaat echter wel zonder de SIM-kaart gebruiken en naar de radio of naar muziek luisteren. Vergeet niet uw apparaat uit te schakelen wanneer het gebruik van draadloze telefoons verboden is.
Belangrijk: In het profiel Offline
kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.

Toegangscodes

Selecteer
> Instellingen.
Als u wilt opgeven hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in uw apparaat worden gebruikt, selecteert u
Algemeen > Beveiliging > Telefoon en SIM-kaart en een van de volgende opties:
Met de PIN- of UPIN-code die bij de SIM- of USIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
De PIN2-code (UPIN2), die bij sommige SIM-kaarten (USIM) wordt geleverd, is vereist voor het gebruik van bepaalde diensten.
PUK (UPUK)- en PUK2 (UPUK2)-codes worden bij de SIM (USIM)-kaart geleverd. Als u drie keer achter elkaar de verkeerde PIN-code hebt ingevoerd, wordt u om de PUK-code gevraagd. Neem contact op met uw serviceprovider als de codes niet beschikbaar zijn.
Met de beveiligingscode wordt de telefoon beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. U kunt de code maken en wijzigen, en de telefoon zo
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Basistoepassing 21
instellen dat de code wordt opgevraagd. Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon). Als u de code bent vergeten en de telefoon is vergrendeld, is extra service nodig. Er kunnen extra kosten in rekening worden gebracht en alle persoonlijke gegevens in uw apparaat kunnen worden gewist. Neem contact op met een Nokia Care-centrum of de leverancier van het apparaat.
Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen van en naar de telefoon te beperken (netwerkdienst).

Configuratie-instellingen

Voordat u multimediaberichten, e-mail, synchronisatie, streaming en de browser kunt gebruiken, moet uw apparaat goed zijn geconfigureerd. Uw apparaat kan die instellingen voor de browser, multimediaberichten, het toegangspunt en streaming automatisch configureren op basis van de gebruikte SIM-kaart. Als dat niet automatisch gebeurt, kunt u de instelwizard gebruiken om de instellingen te configureren. U ontvangt de instellingen dan als een configuratiebericht dat u op uw apparaat kunt opslaan. Neem contact op met uw serviceprovider of de dichtstbijzijnde erkende Nokia-leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid.
Als u een configuratiebericht ontvangt en de instellingen worden niet automatisch opgeslagen en geactiveerd, verschijnt 1
nieuw bericht. Wilt u de instellingen
opslaan, dan selecteert u Weergeven >
Opties > Opslaan. U moet misschien een
PIN-code invoeren die u van de serviceprovider hebt gekregen.

Instelwizard

Met de wizard Instellingen kunt u de instellingen voor e-mail en verbindingen definiëren. De beschikbaarheid van de items in de wizard Instellingen is afhankelijk van de functies van het apparaat, de SIM-kaart, de serviceprovider en de gegevens in de database van de wizard Instellingen.
Selecteer
> Instellingen >
Inst.wizard.
Laat de SIM-kaart in het apparaat zitten bij gebruik van de wizard Instellingen. Zo krijgt u het beste resultaat. Als de SIM­kaart niet is geplaatst, volgt u de instructies op het scherm.
Maak een keuze uit de volgende opties: Operator — De operatorspecifieke
instellingen, zoals instellingen voor MMS, internet, WAP en streaming, definiëren.
E-mail instellen — Een POP-, IMAP- of Mail for Exchange-account configureren.
Video delen — Instellingen voor het delen van video configureren.
Welke instellingen kunnen worden gewijzigd, kan verschillen.

Extern blokkeren

U kunt uw apparaat via een ander apparaat blokkeren met behulp van een tekstbericht. Als u uw apparaat zodanig wilt instellen dat u het van afstand kunt blokkeren en het te gebruiken blokkeringsbericht wilt opgeven, selecteert u
> Instellingen >
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
22 Basistoepassing
Instellingen > Algemeen > Beveiliging en Telefoon en SIM-kaart > Ext. telef.vergrendeling. Wanneer u het
bericht hebt ingevoerd, selecteert u OK. Het bericht mag maximaal uit 20 tekens bestaan.
Als u uw apparaat wilt blokkeren, stuurt u het blokkeringsbericht als tekstbericht naar het nummer van uw mobiele telefoon. Wilt u het apparaat later ontgrendelen, dan selecteert u Blok. oph. en voert u de blokkeringscode in.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat aanpassen 23

Het apparaat aanpassen

Startscherm

Wanneer u het apparaat hebt ingeschakeld en het is aangemeld bij een netwerk, ziet u het startscherm en is het apparaat klaar voor gebruik.
Als u een lijst met de meest recent gebelde nummers wilt openen, drukt u op de beltoets.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen.
Als u spraakopdrachten of spraakgestuurd bellen wilt gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt.
Als u het profiel wilt wijzigen, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u een profiel.
Als u een verbinding met internet wilt maken, houdt u 0 ingedrukt.
Als u het startscherm wilt aanpassen, selecteert u
Algemeen > Persoonlijk > Standby- modus, en kiest u een van de volgende
opties: Standby-thema — Een
startschermthema selecteren. Snelkoppelingen — Snelkoppelingen
toevoegen aan toepassingen of gebeurtenissen, of snelkoppelingen toekennen aan de bladertoets, afhankelijk van het gekozen startschermthema.
> Instellingen en

Contactenbalk

Selecteer het pictogram Contacten toevoegen en een contact uit de lijst als u een contact aan het startscherm wilt toevoegen.
Als u een nieuw contact wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw contact, voert u de gegevens in en selecteert u
Gereed. U kunt ook een afbeelding
toevoegen aan de contactinformatie.
Als u een webfeed voor een contact wilt toevoegen, selecteert u het pictogram Feed toevoegen, de gewenste feed uit de lijst en Gereed.
Selecteer Opties > Nieuwe feed als u een nieuwe feed wilt maken.
Als u een feed wilt bijwerken, selecteert u
Vernieuwen.
Als u een contact van het startscherm wilt verwijderen, selecteert u in de weergave met contactinformatie het pictogram Instellingen en Verwijderen.
Thema's Weergavevolgorde wijzigen
Selecteer
Selecteer een van de volgende opties: Algemeen — Het thema wijzigen dat in
alle toepassingen wordt gebruikt. Menuweergave — Het thema wijzigen
dat gebruikt wordt in het hoofdmenu. Standby — Het thema wijzigen dat
gebruikt wordt in het startscherm. Achtergrond — De
achtergrondafbeelding van het startscherm wijzigen.
> Instellingen > Thema's.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
24 Het apparaat aanpassen
Spaarstand — Een animatie selecteren
voor de spaarstand. Oproepafbldng — De afbeelding
wijzigen die wordt weergegeven tijdens gesprekken.
Als u de thema-effecten wilt activeren of deactiveren, selecteert u Algemeen >
Opties > Thema-effecten.

Een thema downloaden

Selecteer
> Instellingen > Thema's.
Selecteer Algemeen > Thema's
downldn > Opties > Ga naar > Nieuwe webpagina om een thema te
downloaden. Voer het webadres in waar u een thema van wilt downloaden. Na het downloaden van het thema kunt u een voorbeeld bekijken of het thema activeren.
Selecteer Opties > Bekijken om een voorbeeld van het thema te bekijken.
Selecteer Opties > Instellen om een thema te activeren.

Spraakthema

Selecteer
> Instellingen > Thema's
en Standby > Spraakthema.
Wanneer u het spraakthema activeert, wordt in de actieve standby-modus een lijst getoond van alle functies die door het spraakthema worden ondersteund. Terwijl u door de functies bladert, leest het apparaat de weergegeven functies hardop voor. Selecteer de gewenste functie.
Als u de items in uw lijst met contacten wilt horen, selecteert u
Oproepfuncties > Contacten.
Als u naar gegevens wilt luisteren over uw gemiste en ontvangen oproepen en gebelde nummers, selecteert u
Oproepfuncties > Rcnte oproepen.
Als u iemand wilt bellen door het telefoonnummer in te voeren, selecteert u Oproepfuncties > Bellen en het gewenste nummer. U voert een telefoonnummer in door naar de cijfers te bladeren en ze één voor één te selecteren.
Als u uw voicemailbox wilt bellen, selecteert u Oproepfuncties >
Voicemailbox.
Als u een spraakopdrachten wilt gebruiken om een oproep te plaatsen, selecteert u Spraakopdrachten.
Als u wilt dat ontvangen berichten worden voorgelezen, selecteert u
Berichtlezer.
Als u de huidige tijd wilt horen, selecteert u Klok. Als u de huidige datum wilt horen, bladert u naar beneden.
Als het agenda-alarm afgaat terwijl gesproken hulp actief is, wordt de inhoud van het agenda-alarm hardop voorgelezen door de toepassing.
Als u de beschikbare opties wilt horen, selecteert u Opties.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Het apparaat aanpassen 25

Profielen

Selecteer
> Instellingen >
Profielen.
U kunt voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen of groepen bellers beltonen, waarschuwingssignalen en andere signalen instellen. Het actieve profiel wordt boven aan het scherm in de stand­by modus weergegeven. Als het actieve profiel echter Algemeen is, wordt alleen de huidige datum weergegeven.
Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw maken en definieert u de instellingen.
Als u een profiel wilt aanpassen, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u
Opties > Aanpassen.
Als u een profiel wilt activeren, selecteert u het desbetreffende profiel en kiest u
Opties > Activeren.
Als u het profiel zo wilt instellen dat het tot een bepaalde tijd binnen de volgende 24 uur actief is, selecteert u Opties >
Tijdelijk en stelt u de tijd in. Wanneer de
ingestelde tijd vervolgens is verstreken, wordt het profiel opnieuw ingesteld op het vorige actieve profiel zonder tijdsinstelling. Als u een profiel met tijdinstelling hebt ingesteld, wordt weergegeven in de stand-by modus. Het profiel Offline kan niet worden geprogrammeerd.
gedefinieerde profielen kunt u niet verwijderen.
Wanneer het profiel Offline is geactiveerd, is de verbinding met het mobiele netwerk gesloten. Er worden geen radiofrequentiesignalen tussen het apparaat en het mobiele netwerk uitgewisseld. Als u probeert een bericht te verzenden, wordt het in de outbox geplaatst en pas verzonden wanneer een ander profiel wordt geactiveerd.
U kunt uw apparaat ook zonder SIM-kaart gebruiken. Als u de SIM-kaart verwijdert, wordt het profiel Offline geactiveerd.
Belangrijk: In het profiel Offline
kunt u geen oproepen doen of ontvangen en kunnen ook andere functies waarvoor netwerkdekking vereist is, niet worden gebruikt. U kunt mogelijk nog wel het alarmnummer kiezen dat in het apparaat is geprogrammeerd. Als u wilt bellen, moet u eerst de telefoonfunctie activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren.
Wanneer u het profiel Offline gebruikt, kunt u nog steeds de Bluetooth­verbinding gebruiken. Zorg dat u aan de veiligheidseisen voldoet wanneer u een Bluetooth-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
Als u een profiel dat u hebt gemaakt wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Profiel verwijderen. De vooraf
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
26 Telefoon

Telefoon

Een oproep plaatsen

Als u een oproep wilt plaatsen, voert u het netnummer en abonneenummer in en drukt u op de beltoets.
Tip: Voor internationale oproepen voert u het plusteken (+) in dat de internationale toegangscode vervangt, en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in.
Als u de oproep wilt beëindigen of de kiespoging wilt annuleren, drukt u op de eindetoets.
Als u een oproep wilt plaatsen aan een opgeslagen contact, opent u op de contacten. Voer de eerste letters van de naam in, ga naar de naam en druk op de beltoets.
Als u een oproep wilt plaatsen met behulp van het logboek, drukt u op de beltoets om de 20 laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op de beltoets.
Als u het volume van een actieve oproep wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Als u van een spraakoproep wilt overschakelen naar een video-oproep, selecteert u Opties > Naar video-
oproep. Het apparaat beëindigt de
spraakoproep en plaatst een video­oproep aan de andere partij.

Een oproep beantwoorden

Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden.
Druk op de eindetoets om een oproep te weigeren.
U kunt de beltoon dempen in plaats van een oproep beantwoorden door Stil te selecteren.
Als u een actieve oproep hebt en de wachtfunctie (netwerkdienst) is ingeschakeld, drukt u op de beltoets om een nieuwe inkomende oproep te beantwoorden. Het eerste gesprek wordt dan in de wacht gezet. Druk op de eindetoets om de actieve oproep te beëindigen.

Een video-oproep plaatsen

Als u een video-oproep wilt plaatsen, voert u het telefoonnummer in of selecteert u de ontvanger van de video­oproep in de lijst met contacten. Selecteer vervolgens Opties > Bellen > Video-
oproep. Als de video-oproep begint,
wordt de camera geactiveerd Is de camera reeds in gebruik, dan wordt het verzenden van videobeelden uitgeschakeld. Als de ontvanger van de oproep geen videobeelden terug wil zenden, wordt in plaats daarvan een afbeelding weergegeven. U kunt de afbeelding die vanaf uw apparaat wordt verzonden in plaats van videobeelden definiëren door
> Instellingen en Telefoon >
Oproep > Afbeeld. in video-oproep te
selecteren.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Telefoon 27
U kunt het verzenden van audio, video of zowel video als audio uitschakelen door
Opties > Uitschakelen > Audio verzenden, Video verzenden of Audio & video vrzndn te selecteren.
Als u het volume van een actieve video­oproep wilt aanpassen, gebruikt u de volumetoetsen.
Selecteer Opties > Luidspreker
inschakelen als u de luidspreker wilt
gebruiken. U kunt de luidspreker uitschakelen en het oorstukje gebruiken door Opties > Telefoon inschakelen te selecteren.
Als u de plaats van de beelden wilt omwisselen, selecteert u Opties >
Afbeeldingen wisselen.
Selecteer Opties > Zoomen en blader op en neer om in te zoomen op de afbeelding op het scherm.
U kunt de video-oproep beëindigen en een nieuwe spraakoproep maken met dezelfde geadresseerde door Opties >
Naar spraakoproep te selecteren.

Een video-oproep beantwoorden of weigeren

Wanneer er een video-oproep binnenkomt, wordt
weergegeven.
Druk op de beltoets als u de video-oproep wilt beantwoorden. Verzenden
videobericht naar beller toestaan?
wordt weergegeven.
Selecteer Ja als u wilt beginnen met het verzenden van live videobeelden.
Als u de video-oproep niet activeert, hoort u alleen maar het geluid van de beller. In plaats van een videobeeld wordt een grijs scherm weergegeven. Als u in plaats van het grijze scherm een foto wilt weergeven die u met de camera van het apparaat hebt gemaakt, selecteert u
>
Instellingen en Telefoon > Oproep > Afbeeld. in video-oproep.
Druk op de end-toets als u het videogesprek wilt beëindigen.

Vereisten voor het delen van video

Voor het delen van video is voor beide partijen een 3G-verbinding vereist. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de dienst, de beschikbaarheid van het 3G-netwerk en de kosten die aan het gebruik van deze dienst zijn verbonden.
Controleer het volgende als u video wilt gaan delen:
U hebt de juiste instellingen voor persoon-naar-persoon opgegeven en u hebt een uitnodiging voor het delen van video geaccepteerd, of er vindt op dat moment een oproep plaats.
U hebt een actieve 3G-verbinding en bevindt zich binnen het dekkingsgebied van het 3G-netwerk. Als u tijdens het delen van video het dekkingsgebied van het 3G-netwerk verlaat, wordt het delen van video gestopt, maar blijft de spraakoproep actief.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
28 Telefoon
Zowel de afzender als de ontvanger zijn geregistreerd bij het 3G-netwerk. Als u iemand uitnodigt voor het delen van video, maar het apparaat van de ontvanger zich niet in het dekkingsgebied van het 3G-netwerk bevindt, de optie voor het delen van video niet is geïnstalleerd op diens apparaat of de verbindingen van persoon tot persoon niet zijn ingesteld, krijgt de ontvanger geen uitnodigingen. U krijgt een foutbericht waarin wordt aangegeven dat de ontvanger de uitnodiging niet kan accepteren.

Live videobeelden en videoclips delen

Selecteer Opties > Video delen tijdens een actieve spraakoproep.
1 Selecteer Live video als u tijdens de
oproep live video's wilt delen. Selecteer Videoclip en de gewenste
videoclip als u een videoclip wilt delen.
Het apparaat controleert of de video moet worden geconverteerd. Eventueel wordt de video automatisch geconverteerd.
2 Als er meerdere SIP-adressen of
telefoonnummers van de ontvanger in de lijst me4t contacten zijn opgeslagen, inclusief de landcode, selecteert u het gewenste adres of nummer. Als het SIP-adres of telefoonnummer van de ontvanger niet beschikbaar is, voert u het adres of het nummer van de ontvanger inclusief landcode in en selecteert u
OK om de uitnodiging te verzenden.
De uitnodiging wordt door uw
apparaat naar het SIP-adres verzonden.
Het delen begint automatisch wanneer de ontvanger de uitnodiging accepteert.
Opties tijdens het delen van video's
Hiermee zoomt u in en uit op de video (alleen beschikbaar voor de persoon die de beelden verzendt). Hiermee past u de helderheid aan (alleen beschikbaar voor de persoon die de beelden verzendt). Hiermee dempt u de microfoon of heft u de demping op.
Hiermee schakelt u de
luidspreker in en uit.
Hiermee onderbreekt of
hervat u het delen van video. Hiermee schakelt u over naar de modus Volledig scherm (alleen beschikbaar voor de ontvanger).
3 Selecteer Stoppen om het delen van
de video te stoppen. Beëindig de spraakoproep door op de beëindigingstoets te drukken. Wanneer u het gesprek beëindigt, wordt ook het delen van video beëindigd.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Telefoon 29
Als u de live video die u hebt gedeeld, wilt opslaan, selecteert u Ja wanneer u hierom wordt gevraagd. Het apparaat geeft de geheugenlocatie van de opgeslagen video aan. Als u de voorgestelde geheugenlocatie wilt definiëren, selecteert u
> Instellingen en
Verbinding > Video delen > Voork.geh. voor opslaan.
Als u andere toepassingen gebruikt tijdens het delen van een videoclip, wordt de deelsessie onderbroken. Selecteer
Opties > Video delen voortzetten in de
stand-by modus als u wilt terugkeren naar de weergave voor het delen van video's om verder te gaan met de deelsessie.

Een conferentiegesprek voeren

1 Als u een conferentiegesprek
(netwerkdienst) wilt beginnen, voert u het telefoonnummer van een deelnemer in en drukt u op de beltoets.
2 Wanneer de deelnemer antwoordt,
selecteert u Opties > Nieuwe
oproep.
3 Nadat u alle deelnemers hebt gebeld,
selecteert u Opties > Conferentie om de oproepen samen te voegen tot een conferentiegesprek.
Selecteer Opties > Dempen als u de microfoon van uw apparaat tijdens de oproep wilt dempen.
Als u een deelnemer uit het conferentiegesprek wilt verwijderen, selecteert u Opties > Conferentie >
Deelnemer verwijderen en de
deelnemer.
Als u privé met een deelnemer aan het conferentiegesprek wilt overleggen, selecteert u Opties > Conferentie >
Privé en de deelnemer.

Snelkeuze

Selecteer
> Instellingen en
Telefoon > Oproep > Snelkeuze.
Met de snelkeuzefunctie kunt u een nummer kiezen door in de stand-by modus een cijfertoets ingedrukt te houden.
Selecteer Aan om snelkeuze te activeren.
Als u een cijfertoets aan een telefoonnummer wilt toewijzen, selecteert u
> Instellingen >
Snelkeuze.
Ga naar de cijfertoets (2 - 9) op het scherm en selecteer Opties > Toewijzen.
Selecteer het gewenste nummer uit de lijst met contacten.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is toegewezen wilt wissen, bladert u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Verwijderen.
Als u het telefoonnummer dat aan een cijfertoets is toegewezen wilt wijzigen, bladert u naar de snelkeuzetoets en selecteert u Opties > Wijzigen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
30 Telefoon

Spraakgestuurde nummerkeuze

Start een oproep door een naam uit te spreken die in Contacten is opgeslagen.
Opmerking: Het gebruik van
spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1 Houd in de actieve standby-modus de
rechterselectietoets ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst
Spreek nu wordt weergegeven.
2 Spreek de naam van de
contactpersoon die u wilt bellen. Als de spraakherkenning is gelukt, ziet u een lijst met voorgestelde overeenkomsten. De telefoon speelt de spraakopdracht af van de eerste overeenkomst in de lijst. Als dit niet de juiste opdracht is, gaat u naar een ander item.

Dictafoon

Met de recorder kunt u spraakmemo's en telefoongesprekken opnemen. U kunt ook geluidsclips naar uw vrienden versturen.
Selecteer
> Toepassngn >
Dictafoon.
Een geluidsclip opnemen
Selecteer
.
De opname van een geluidsclip stoppen
Selecteer
.
Een geluidsclip beluisteren
Selecteer
.
Een geluidsclip als bericht versturen
Selecteer Opties > Verzenden.
Een telefoongesprek opnemen
Open de recorder tijdens een spraakoproep en selecteer
. Gedurende de opname horen beide partijen regelmatig een toon.
De opnamekwaliteit of de opslaglocatie van geluidsclips selecteren
Selecteer Opties > Instellingen.
De opnamefunctie kan niet worden gebruikt wanneer er een dataoproep of een GPRS-verbinding actief is.

Oproep- en gegevensregisters

Selecteer
> Logboek.
U kunt recent gemiste, ontvangen en zelf gemaakte oproepen bekijken door
Recente opr. te selecteren.
Tip: Druk op de beltoets om de gekozen
nummers te bekijken vanuit de stand-by modus.
U kunt de geschatte duur van oproepen naar en van het apparaat bekijken door
Duur oproep te selecteren.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Telefoon 31
U kunt de hoeveelheid gegevens die is overgebracht tijdens packet­gegevensverbindingen bekijken door
Packet-ggvns te selecteren.

Oproepen blokkeren

Selecteer
> Instellingen en
Telefoon > Oproepen blokk..
U kunt oproepen die met het apparaat worden gemaakt of ontvangen blokkeren (netwerkdienst). U hebt het blokkeringswachtwoord van uw serviceprovider nodig om deze instellingen te wijzigen. Het blokkeren van oproepen is van toepassing op alle typen oproepen.
Selecteer een van de volgende instellingen voor blokkeringen van spraakoproepen:
Uitgaande oproepen
— Spraakoproepen met het apparaat voorkomen.
Inkomende oproepen — Inkomende oproepen voorkomen.
Internationale oproepen — Oproepen blokkeren naar het buitenland.
Inkomende oproepen bij roaming
— Inkomende oproepen blokkeren van buiten het thuisland.
Internationaal behalve naar eigen land — Oproepen blokkeren naar het
buitenland, maar oproepen naar het thuisland toestaan.
Als u de blokkeringsstatus van spraakoproepen wilt bekijken, selecteert u de blokkeringsoptie en Opties > Status
controleren.
Als u alle blokkeringen van spraakoproepen wilt deactiveren, selecteert u een blokkeringsoptie en
Opties > Alle blokk. uitschakelen.
Als u het wachtwoord voor het blokkeren van spraak- en faxoproepen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Blokk. wachtwrd.
wzgn. Voer de huidige code in, gevolgd
door tweemaal de nieuwe code. Het blokkeringswachtwoord moet uit vier cijfers bestaan. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Vaste nummers

Met de dienst voor vaste nummers kunt u oproepen van het apparaat beperken tot bepaalde telefoonnummers. Niet alle SIM­kaarten ondersteunen vaste nummers. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer
> Contacten en Opties >
SIM-nummers > Nrs. vaste contacten.
Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. De functies voor het blokkeren en doorschakelen van oproepen kunnen niet tegelijkertijd actief zijn.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
32 Telefoon
U hebt de PIN2-code nodig voor het in- en uitschakelen van vaste nummers of het bewerken van de vaste nummers. Informeer bij uw serviceprovider naar uw PIN2-code.
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Vaste nummers activrn of Vaste nummers deactiv. — Hiermee schakelt u
vaste nummers in of uit. Nieuw SIM-contact — Nu kunt u de
naam en het telefoonnummer invoeren van de contactpersoon waarvoor oproepen zijn toegestaan.
Toevoegen uit Contacten — Hiermee kopieert u een contact uit de lijst met contacten naar de lijst met vaste nummers.
Als u SMSberichten wilt verzenden naar SIM-contacten terwijl de dienst voor vaste nummers actief is, moet u het nummer van de berichtencentrale voor SMS­berichten toevoegen aan de lijst met vaste nummers.

Oproepen omleiden

Selecteer
> Instellingen en
Telefoon > Doorschakelen.
U kunt inkomende oproepen doorschakelen naar uw voicemailbox of naar een ander telefoonnummer. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Selecteer het type oproepen dat u wilt doorschakelen en maak een keuze uit de volgende opties:
Alle spraakoproepen of Alle faxoproepen — Alle inkomende spraak-
en faxoproepen doorschakelen. U kunt deze oproepen niet beantwoorden, alleen doorschakelen naar een ander nummer.
Indien bezet — Inkomende oproepen doorschakelen tijdens een actieve oproep.
Als niet aangenomen — Inkomende oproepen doorschakelen nadat uw apparaat een bepaalde tijd is overgegaan. Selecteer hoe lang het apparaat moet overgaan voordat de oproep wordt doorgeschakeld.
Indien buiten bereik — Oproepen doorschakelen als het apparaat is uitgeschakeld of geen netwerkbereik heeft.
Indien niet beschikbaar — Oproepen doorschakelen tijdens een actieve oproep, als de oproep niet wordt beantwoord, als het apparaat is uitgeschakeld of als er geen netwerkbereik is.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar uw voicemailbox, selecteert u een type oproep, een optie voor doorschakelen en vervolgens Opties > Activeren > Naar
voicemailbox.
Als u oproepen wilt doorschakelen naar een ander telefoonnummer, selecteert u een type oproep, een optie voor doorschakelen en vervolgens Opties >
Activeren > Naar ander nummer. Voer
het nummer in of selecteer Zoeken om een nummer op te halen dat is opgeslagen in Contacten.
Als u de huidige doorschakelstatus wilt bekijken, gaat u naar de optie doorschakelen en selecteert u Opties >
Controleer status.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Telefoon 33
Als u niet langer wilt dat oproepen worden doorgeschakeld, navigeert u naar de optie doorschakelen en selecteert u
Opties > Uitschakelen.

Oproepinstellingen

Selecteer
> Instellingen en
Telefoon > Oproep.
Maak een keuze uit de volgende opties:
Identificatie verzenden — Uw telefoonnummer tonen aan de persoon naar wie u belt.
Oproep in wachtrij — Het apparaat zodanig instellen dat u een melding krijgt van inkomende oproepen als er een andere oproep actief is (netwerkdienst).
Oproep weig. met bericht — Een oproep weigeren en een SMS naar de beller verzenden.
Berichttekst — De standaardtekst invoeren voor de SMS die wordt verzonden als u een oproep weigert.
Eigen video in ontv. oprp. — Het verzenden van video tijdens een video­oproep vanaf het apparaat toestaan of weigeren.
Afbeeld. in video-oproep — Een afbeelding weergeven als er geen video wordt verzonden tijdens een video­oproep.
Automatisch herkiezen — Het apparaat zodanig instellen dat er maximaal tien keer geprobeerd wordt de verbinding tot stand te brengen. Druk op de beëindigingstoets als u het automatisch opnieuw bellen wilt uitschakelen.
Gespreksduur tonen — De tijd sduu r van een oproep tijdens de oproep weergeven.
Samenvatting na oproep — De tijdsduur van een oproep na afloop van de oproep weergeven.
Snelkeuze — Snelkeuze activeren. Aannemen willek. toets — Opnemen
met een willekeurige toets activeren. Lijn in gebruik — Deze instelling
(netwerkdienst) wordt alleen weergegeven als de SIM-kaart twee telefoonlijnen (twee abonneenummers) ondersteunt. Geef aan welke telefoonlijn u wilt gebruiken om te bellen en SMS­berichten te verzenden. Oproepen op beide lijnen kunnen altijd worden beantwoord, ongeacht de geselecteerde lijn. Als u Lijn 2 selecteert en niet bent geabonneerd op deze netwerkdienst, kunt u geen gesprekken voeren. Als u Lijn 2 hebt geselecteerd, wordt
op het
startscherm weergegeven. Lijn wijzigen — Lijnselectie voorkomen
(netwerkdienst), als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. U hebt de PIN2-code nodig om deze instelling te wijzigen.

Netwerkinstellingen

Selecteer
> Instellingen en
Telefoon > Netwerk.
Selecteer Netwerkmodus en Dual
mode, UMTS of GSM om de
netwerkmodus te selecteren. In de Dual mode schakelt het apparaat automatisch over tussen netwerken.
Tip: Als u UMTS selecteert, verloopt de gegevensoverdracht sneller, maar gaat
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
34 Telefoon
dit wel ten koste van extra batterijcapaciteit, zodat batterij minder lang meegaat. Als u in een gebied met GSM- en UMTS-netwerken Dual mode selecteert, kan het gebeuren dat voortdurend tussen beide netwerken wordt gewisseld, wat ook ten koste van de batterijcapaciteit gaat.
Selecteer Operatorselectie als u de operator wilt selecteren en Handmatig om te kiezen uit beschikbare netwerken of Automatisch om handmatig het apparaat in te stellen voor het automatisch selecteren van het netwerk.
Als u het apparaat zodanig wilt instellen dat wordt aangegeven wanneer het wordt gebruikt in een MCN (Micro Cellular Network), selecteert u Weergave info
dienst > Aan.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Contacten 35

Contacten

Contact houden met uw online vrienden

U kunt de contactgegevens op uw apparaat synchroniseren met uw contacten op Facebook. U kunt ook rechtstreeks vanaf het apparaat een nieuwe Facebook-account maken.
Als u synchronisatie toestaat, kunt u de profielinformatie van uw Facebook­contacten, zoals hun foto en statusupdates, in de toepassing Contacten op uw apparaat bekijken. U krijgt een melding van het aantal contacten dat is gesynchroniseerd.
Na synchronisatie wordt het pictogram
Contacten van uw vrienden en kunt u ze bellen en ook via de toepassing Facebook berichten toesturen.
Het synchroniseren van uw contacten en het ophalen van statusupdates zijn netwerkdiensten. Voor roaming en gegevensoverdracht worden mogelijk kosten in rekening gebracht. Als de sociale-netwerkdienst niet beschikbaar is of niet correct werkt, kunt u mogelijk niet synchroniseren of statusupdates ophalen.
Deze optie is mogelijk niet overal beschikbaar.

Uw online-vrienden aan uw lijst met contacten koppelen

U kunt de Facebook-profielen van uw vrienden koppelen aan hun
weergegeven in het profiel
contactgegevens op uw apparaat. Daarna kunt u de meest recente statusupdates van uw vrienden in uw lijst met contacten zien en contact met hen opnemen via de toepassing facebook.
Selecteer
Facebook.
Als u de toepassing Facebook voor het eerst gebruikt, wordt u gevraagd de toepassing te synchroniseren met Contacten om uw Facebook-vrienden te koppelen aan uw lijst met contacten.
Als u de toepassing Facebook later wilt synchroniseren, selecteert u Opties >
Instellingen > Alle contacten opnieuw koppelen > Koppelen in de toepassing
Facebook.
Een contact handmatig koppelen
1 Selecteer 2 Selecteer een contact en Opties >
Facebook > Koppelen aan vriend.
3 Selecteer de vriend en Koppelen in de
toepassing Facebook.
Tip: U kunt uw Facebook-vrienden ook vanuit de toepassing Facebook aan uw lijst met contacten koppelen.
Het koppelen verwijderen
1 Selecteer 2 Selecteer het contact en Opties >
Facebook > Koppeling verwijderen.

Met online-vrienden communiceren

U kunt communiceren met uw Facebook­contacten en de toepassing Facebook op uw apparaat. U kunt bijvoorbeeld bellen
> Toepassngn >
> Contacten.
> Contacten.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
36 Contacten
of een SMS naar een contact uit Facebook verzenden, uw Facebook-status bijwerken, opmerkingen maken op de status van uw online-vrienden of uw foto's uploaden naar Facebook.
Opmerking maken en bijwerken status
Als u contact wilt houden met uw vrienden, kunt u opmerkingen maken op hun statusupdates en opmerkingen van anderen lezen. U kunt ook uw eigen status bijwerken.
Een opmerking toevoegen
1 Selecteer
> Toepassngn >
Facebook.
2 Open de update waar je een
opmerking over wilt maken, ga naar het opmerkingenveld en selecteer
Opmerking.
3 Schrijf uw opmerking en selecteer
Opmerking.
Tip: Als u opmerkingen via Contacten wilt
maken, opent u het profiel van uw vriend en selecteert u de statusupdate.
Uw eigen status bijwerken
1 Selecteer
> Toepassngn >
Facebook.
2 Open uw profiel en selecteer
Bewerken.
3 Schrijf uw statusupdate en selecteer
Delen.
Een afbeelding naar Facebook uploaden
U kunt een afbeelding vastleggen en rechtstreeks vanaf uw apparaat uploaden naar Facebook.
Selecteer
> Toepassngn >
Facebook.
1 Ga naar uw profiel en selecteer . 2 Selecteer Selecteer foto's in galerij,
de afbeelding en Uploaden.
3 Voer een beschrijving in en selecteer
Uploaden.
Tip: U kunt ook de optie Foto nemen
selecteren om een nieuwe afbeelding vast te leggen.

Contacten kopiëren

Selecteer
> Contacten.
Wanneer u de lijst met contacten voor het eerst opent, wordt u gevraagd of u namen en nummers van de SIM-kaart naar het apparaat wilt kopiëren.
Kopiëren starten
Selecteer OK.
Kopiëren annuleren
Selecteer Annuleren. U wordt gevraagd of u de contacten van
de SIM-kaart in de lijst met contacten wilt weergeven. Selecteer OK om de contacten weer te geven. De lijst met contacten wordt geopend en de namen die op uw SIM-kaart zijn opgeslagen worden aangeduid met
.

Namen en nummers beheren

Selecteer
> Contacten.
Een contact verwijderen
Ga naar een contact en selecteer Opties >
Verwijderen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Contacten 37
Meerdere contacten verwijderen
1 Ga naar het contact en selecteer
Opties > Markeringen aan/uit om
een contact te markeren om te worden verwijderd.
2 Selecteer Opties > Verwijderen om
de gemarkeerde contacten te verwijderen.
Een contact kopiëren
Ga naar een contact, selecteer Opties >
Kopiëren en de gewenste locatie.
Een contact naar een ander apparaat verzenden
Selecteer het contact en Opties > Details
bekijken > Opties > Visitekaartje verz..
Luister naar het spraaklabel dat aan een contact is toegewezen
Selecteer het contact en Opties > Details
bekijken > Opties > Spraaklabelgegevens > Opties > Spraaklabel afspelen.
Wanneer u contacten invoert of spraakopdrachten bewerkt, moet u geen zeer korte of sterk op elkaar lijkende namen gebruiken voor verschillende contacten of opdrachten.
Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.

Namen en nummers opslaan en bewerken

Selecteer
> Contacten.
Een nieuw contact aan de lijst met contacten toevoegen
1 Selecteer Opties > Nieuw contact. 2 Vul de betreffende velden in en
selecteer Gereed.
Een contact bewerken
Selecteer een contact en Opties > Details
bekijken > Opties > Bewerken.

Beltonen, afbeeldingen en beltekst voor contacten

U kunt een beltoon voor een contact of groep opgeven en een afbeelding en een beltekst voor een contact. Wanneer het contact u belt, wordt de geselecteerde beltoon afgespeeld en wordt de beltekst of de afbeelding getoond (mits het telefoonnummer van de beller met de oproep wordt meegestuurd en het door uw apparaat wordt herkend).
Als u een beltoon voor een contact of contactgroep wilt definiëren, selecteert u het contact of de contactgroep en
Opties > Details bekijken > Opties > Beltoon. Selecteer vervolgens een
beltoon.
Als u de oproeptekst voor een contact wilt definiëren, selecteert u het contact en
Opties > Details bekijken > Opties > Tekst voor oproep tvgn. Voer de
oproeptekst in en selecteer OK.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
38 Contacten
1 Als u een afbeelding wilt toevoegen
voor een contact dat is opgeslagen in het apparaatgeheugen, selecteert u het contact, Opties > Details
bekijken > Opties > Afbeelding toevoegen en een afbeelding uit.
2 Een afbeelding selecteren uit Foto's.
Selecteer Standaard beltoon in de lijst met beltonen als u de beltoon wilt verwijderen.
Als u de afbeelding van het contact wilt bekijken, wijzigen of verwijderen, selecteert u het contact, Opties > Details
bekijken > Opties > Afbeelding en de
gewenste optie.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 39

Berichten

Informatie over Berichten

Met Berichten (netwerkdienst) kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, audioberichten en e-mailberichten verzenden en ontvangen. U kunt ook webdienstberichten, infodienstberichten en speciale berichten met gegevens ontvangen en dienstopdrachten verzenden.
Selecteer
De beschikbare berichttypen kunnen verschillen. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Voordat u berichten verzendt of ontvangt, moet u mogelijk de volgende stappen uitvoeren:
Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en controleren of het apparaat zich binnen het bereik van een netwerk bevindt.
Controleren of het netwerk de berichtfuncties ondersteunt die u wilt gebruiken en of deze zijn geactiveerd op de SIM-kaart.
Het internettoegangspunt definiëren in het apparaat.
Instellingen voor de e-mailaccount definiëren in het apparaat.
De SMS-instellingen definiëren in het apparaat.
De MMS-instellingen definiëren in het apparaat.
Het is mogelijk dat het apparaat de serviceprovider van de SIM-kaart herkent en sommige berichtinstellingen
> Berichten.
automatisch configureert. Als dat niet gebeurt, moet u deze instellingen handmatig definiëren of contact opnemen met uw serviceprovider voor het configureren van de instellingen.
De weergave van een beeldbericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.
Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.

Berichten schrijven en verzenden

Selecteer
het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Voordat u een multimediabericht kunt maken of een e-mailbericht kunt schrijven, moet u de juiste verbindingsinstellingen hebben geconfigureerd.
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Informeer bij uw provider naar de maximale grootte van e-mailberichten.
> Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
40 Berichten
Als u probeert om een e-mailbericht te verzenden dat de toegestane grootte van de e-mailserver overschrijdt, blijft het bericht in de map Outbox staan en probeert het apparaat geregeld om het opnieuw te verzenden. Voor het verzenden van e-mail is een gegevensverbinding vereist en bij herhaalde pogingen om e-mail te verzenden kunnen de kosten van gegevensoverdracht oplopen. In de map Outbox kunt u een dergelijk bericht verwijderen of verplaatsen naar de map Concepten.
1 Selecteer Nieuw bericht. 2 Selecteer Bericht als u een SMS- of
multimediabericht (MMS) wilt verzenden. Selecteer Audiobericht als u een multimediabericht met één geluidsclip wilt verzenden. Selecteer
E-mail als u een e-mail wilt
verzenden.
3 Druk in het veld Aan op de bladertoets
als u ontvangers of groepen wilt selecteren uit de lijst met contacten of voer het telefoonnummer of e­mailadres van de ontvanger in. Druk op * als u een puntkomma (;) wilt invoegen als scheidingsteken tussen de ontvangers. U kunt ook het nummer of adres kopiëren en plakken via het Klembord.
4 Voer in het onderwerpveld het
onderwerp van het multimedia- of e­mailbericht in. Selecteer Opties >
Velden berichtheader als u velden
wilt verbergen of weergeven wanneer u een SMS- of multimediabericht schrijft.
5 Schrijf het bericht in het berichtveld.
Selecteer Opties > Inhoud
invoegen > Tekst invoegen > Sjabloon of Notitie als u een
sjabloon of een notitie aan een SMS­of multimediabericht wilt toevoegen. Als u een sjabloon aan een e-mail wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Sjabloon invoegen.
6 Als u een mediabestand aan een
multimediabericht wilt toevoegen, selecteert u Opties > Inhoud
invoegen, het bestandstype of de
bron en het gewenste bestand. Als u een visitekaartje, dia, notitie of ander bestand aan het bericht wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Inhoud invoegen > Andere invoegen.
7 Als u een foto wilt nemen of een video
of geluidsclip wilt opnemen voor een multimediabericht, selecteert u
Opties > Inhoud invoegen > Afbeelding invoegen > Nieuw, Videoclip invoegen > Nieuw of Geluidsclip invoegen >
Nieuw.
8 Als u een bijlage aan een e-mail wilt
toevoegen selecteert u Opties >
Bijlage toevoegen, het geheugen en
het bestand.
duidt op een e-
mailbijlage.
9 Als u het bericht wilt verzenden,
selecteert u Opties > Verzenden of drukt u op de beltoets.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Opmerking: Als het pictogram of
de tekst Bericht verzonden op het beeldscherm van het apparaat verschijnt,
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 41
betekent dit niet dat het bericht op de bedoelde bestemming is aangekomen.
Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten, andere symbolen en sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Mogelijk kunt u geen videoclips met de bestandsindeling MP4 verzenden of videoclips die groter zijn dan het draadloze netwerk in een multimediabericht toestaat.
E-mail Uw e-mailinstellingen definiëren
Met de e-mailwizard van Nokia kunt u uw zakelijke e-mailaccount, zoals Microsoft Outlook, Mail for Exchange of Intellisync, en uw internet e-mailaccount instellen.
Tijdens het instellen van uw e-mail wordt u mogelijk gevraagd naar de naam van de server die aan uw e-mailadres is gekoppeld. Vraag de IT-afdeling van uw bedrijf naar de gegevens.
1 Selecteer de e-mailwizard op het
startscherm.
2 Voer uw e-mailadres en wachtwoord
in. Als de wizard uw e-mailaccount niet automatisch kan instellen, moet u het e-mailaccounttype selecteren en de overige accountinstellingen invoeren.
Als op het apparaat nog meer e­mailclients staan, worden die ook aangeboden wanneer u de e-mailwizard start.

E-mail verzenden

Selecteer
> Berichten.
1 Selecteer uw mailbox en vervolgens
Opties > Nieuw e-mailbericht.
2 Ga naar het veld Aan en voer het e-
mailadres van de geadresseerde in. Als het e-mailadres van de geadresseerde voorkomt in Contacten, begint u met het invoeren van de naam van de geadresseerde en selecteert u vervolgens de vervanger uit de lijst met voorgestelde opties. Als u meerdere geadresseerden toevoegt, gebruikt u een ; om de e­mailadressn van elkaar te scheiden. Gebruik het veld Cc om een kopie naar andere geadresseerden te verzenden, of het veld Bcc om Bcc-ontvangers op te geven. Als het veld Bcc niet wordt weergegeven, selecteert u Opties >
Meer > BCC-veld weergeven.
3 Voer in het veld Onderwerp het
onderwerp van het e-mailbericht in.
4 Schrijf uw bericht in het tekstgebied. 5 Selecteer Opties en maak een keuze
uit de volgende opties:
Bijlage toevoegen — Hiermee voegt u een bijlage aan het bericht toe.
Prioriteit — Hiermee stelt u de prioriteit van het bericht in.
Vlag — Hiermee markeert u het bericht voor een vervolgactie.
Sjabloon invoegen — Hiermee voegt u tekst vanuit een sjabloon in.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
42 Berichten
Ontvanger toevoegen — Hiermee
voegt u geadresseerden uit Contacten toe aan het bericht.
Bewerkingsopties — Hiermee knipt, kopieert of plakt u de geselecteerde tekst.
Invoeropties — Activeer of deactiveer tekstvoorspelling of selecteer de schrijftaal.
6 Selecteer Opties > Verzenden.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Bijlagen toevoegen

Selecteer
> Berichten.
Als u een e-mailbericht wilt schrijven, selecteert u uw mailbox en kiest u vervolgens Opties > Nieuw e-
mailbericht.
Als u een bijlage aan een e-mail wilt toevoegen, selecteert u Opties > Bijlage
toevoegen.
Als u de geselecteerde bijlage wilt verwijderen, selecteert u Opties >
Bijlage verwijderen.

E-mail lezen

Selecteer
> Berichten.
Belangrijk: Wees voorzichtig met
het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Als u een ontvangen e-mailbericht wilt lezen, selecteert u de mailbox en kiest u het bericht in de lijst.
Als u een antwoord aan de afzender van het bericht wilt sturen, selecteert u
Opties > Beantwoorden. Als u een
antwoord aan de afzender en aan alle andere geadresseerden wilt sturen, selecteert u Opties > Allen
beantwoorden.
Als u het bericht wilt doorsturen, selecteert u Opties > Doorsturen.

Bijlagen downloaden

Selecteer
> Berichten en een
mailbox.
U kunt de bijlagen van de e-mail weergeven door naar het bijlagenveld te gaan en Opties > Acties te selecteren. Als het bericht één bijlage heeft, selecteert u
Openen om de bijlage te openen. Als het
bericht meerdere bijlagen bevat, selecteert u Lijst weergeven om een lijst weer te geven waarin wordt aangegeven welke bijlagen zijn gedownload en welke niet.
Als u de geselecteerde bijlage of alle bijlagen uit de lijst naar het apparaat wilt downloaden, selecteert u Opties >
Acties > Downloaden of Alles downloaden. De bijlagen worden niet in
het apparaat opgeslagen en worden verwijderd wanneer u het bericht verwijderd.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Berichten 43
Als u de geselecteerde bijlage of alle gedownloade bijlagen in het apparaat wilt opslaan, selecteert u Opties >
Acties > Opslaan of Alles opslaan.
Als u de geselecteerde, gedownloade bijlage wilt openen, selecteert u Opties >
Acties > Openen.

Reageren op een vergaderverzoek

Selecteer
> Berichten en een
mailbox.
U kunt alleen op een vergaderverzoek reageren als u de synchronisatie voor agendagegevens hebt geactiveerd.
Selecteer een ontvangen vergaderverzoek, kies Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Aanvaarden — Het vergaderverzoek accepteren.
Afwijzen — Het vergaderverzoek afwijzen.
Doorsturen — Het vergaderverzoek doorsturen naar een andere geadresseerde.
Verw. uit agenda — Een geannuleerde vergadering uit uw agenda verwijderen.

E-mailberichten zoeken

Selecteer
> Berichten en een
mailbox.
Als u items wilt zoeken in de geadresseerden, de onderwerpen en de tekst van de e-mailberichten in de mailbox, selecteert u Opties > Zoeken.
Als u het zoeken wilt beëindigen, selecteert u Opties > Zoeken stoppen.
Als u een nieuw zoekopdracht wilt beginnen, selecteert u Opties >
Opnieuw zoeken.

E-mailberichten verwijderen

Selecteer
> Berichten en een
mailbox.
Als u een e-mailbericht wilt verwijderen, selecteert u het bericht en Opties >
Acties > Verwijderen. Het bericht wordt
in de map voor verwijderde items geplaatst (indien beschikbaar). Als er geen map voor verwijderde items beschikbaar is, wordt het bericht permanent verwijderd.
Als u de map voor verwijderd items wilt legen, opent u de map en selecteert u
Opties > Wis Verw. items.

Wisselen tussen e-mailmappen

Selecteer
> Berichten en een
mailbox.
Als u een andere e-mailmap of mailbox wilt openen, selecteert u Inbox boven aan het scherm. Selecteer de e-mailmap of mailbox uit de lijst.

Verbinding met de mailbox verbreken

Selecteer
> Berichten en een
mailbox.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
44 Berichten
Als u de synchronisatie tussen het apparaat en de e-mailserver wilt annuleren en met uw e-mail wilt werken zonder draadloze verbinding, selecteert u
Opties > Verbinding verbreken. Als uw
mailbox de optie Verbinding verbreken niet heeft, selecteert u Opties >
Afsluiten om de verbinding met de
mailbox te verbreken.
Als u de synchronisatie weer wilt starten, selecteert u Opties > Verbinden.

Een afwezigheidsbericht instellen

Selecteer
> Toepassngn > Email.
Als u een afwezigheidsbericht wilt instellen, selecteert u uw mailbox en
Opties > Instellingen > Postvak > Afwezigheid > Aan.
Selecteer Afwezigheidsbericht om de tekst voor het bericht in te voeren.

Algemene instellingen voor e-mail

Selecteer
> Toepassngn > Email en
Instell. > Algemene instellingen.
Selecteer een van de volgende opties: Indeling berichtenlijst — Instellen of er
één of twee regels tekst van de e­mailberichten in de map Inbox worden weergegeven.
Voorbeeld berichttekst — Voorbeeld van berichten lezen bij het bladeren door de lijst met e-mails in de map Inbox.
Titelscheidingstekens — Als u de lijst van e-mailberichten uit wilt breiden en inklappen, selecteert u Aan.
Meldingen downloaden — Het apparaat instellen zodat een waarschuwing wordt weergegeven wanneer er een e-mailbijlage is gedownload.
Waarschuwen verwijd. — Het apparaat instellen zodat een waarschuwing wordt weergegeven voordat u een e-mailbericht verwijdert.
HTML-afbeeldingen laden
— Automatisch HTML-afbeeldingen in e­mails laden.
Startscherm — Definiëren hoe veel regels van de e-mail moeten worden weergegeven in het informatiegebied van het startscherm.
De beschikbare opties kunnen verschillen.

Over Chat

Met Chat (netwerkdienst) kunt u chatberichten uitwisselen met uw vrienden. U kunt gelijktijdig gebruikmaken van meerdere chatdiensten of gemeenschappen en hiertussen schakelen. Als u bijvoorbeeld op het web wilt surfen, kunt u de toepassing Chat op de achtergrond uitvoeren zodat u toch wordt gewaarschuwd als u een nieuw chatbericht ontvangt.
De Chat-applicatie is vooraf op uw apparaat geïnstalleerd. Selecteer
>
Toepassngn > Chat om te beginnen met
chatten.
Aan het gebruik van netwerkdiensten en het downloaden van materiaal naar uw apparaat kunnen kosten voor gegevensverkeer verbonden zijn.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Connectiviteit 45

Connectiviteit

Uw computer met het web verbinden

U kunt het apparaat ook gebruiken om een pc te verbinden met internet.
1 Sluit de gegevenskabel aan op de USB-
aansluitingen van het apparaat en de pc.
2 Selecteer Pc verb. met internet. De
benodigde software wordt automatisch vanaf het apparaat op de pc geïnstalleerd.
3 Accepteer de installatie op de pc.
Accepteer tevens de verbinding als u hierom wordt gevraagd. Wanneer er verbinding is gemaakt met het web, wordt de webbrowser van de pc geopend.
U moet beheerdersrechten hebben op de pc. Ook moet het programma "autorun" (voor automatisch afspelen) op de pc zijn ingeschakeld.
Als u het besturingssysteem van de Mac gebruikt, selecteert u PC Suite als verbindingsmethode. Voor meer informatie kijkt u op www.nokia.com/ support.

Inhoud overbrengen vanaf een ander apparaat

Selecteer
Overdracht.
Met de toepassing Overdracht kunt u inhoud, zoals contacten, van het ene naar het andere compatibele Nokia-apparaat overbrengen.
> Instellingen >
Welk type inhoud kan worden overgedragen, hangt af van het model van het apparaat waaruit u de inhoud wilt overbrengen. Als het andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u de gegevens tussen het andere apparaat en uw apparaat ook synchroniseren. Als het andere apparaat niet compatibel is, wo rdt een bericht weergegeven.
Als het andere apparaat alleen met een SIM-kaart kan worden ingeschakeld, kunt u uw SIM-kaart plaatsen. Wanneer uw apparaat wordt ingeschakeld zonder SIM­kaart, wordt automatisch het profiel Offline geactiveerd.
Het andere apparaat moet Bluetooth­verbindingen ondersteunen.
Inhoud overbrengen
Ga als volgt te werk om voor het eerst gegevens uit het andere apparaat naar dit apparaat over te brengen:
1 Activeer de Bluetooth-verbinding in
beide apparaten.
2 Selecteer het apparaat waaruit u
inhoud wilt overbrengen. U wordt gevraagd een code in te voeren op uw apparaat. Voer een code in (1-16 cijfers) en selecteer OK. Voer dezelfde code ook in op het andere apparaat en selecteer OK. De apparaten zijn nu gekoppeld.
Bij bepaalde modellen wordt de toepassing Wisselen als een bericht verzonden naar het andere apparaat. Open het bericht om de toepassing Overdracht te installeren op het andere apparaat en volg de instructies.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
46 Connectiviteit
3 Selecteer vanaf uw apparaat de
inhoud die u vanaf het andere apparaat wilt overbrengen.
De inhoud wordt overgedragen vanuit het geheugen van het andere apparaat naar de overeenkomstige locatie op uw apparaat.
De tijd die het overbrengen in beslag neemt, is afhankelijk van de hoeveelheid gegevens die moet worden overgebracht. U kunt de overdracht annuleren en later voortzetten.
De synchronisatie vindt plaats in twee richtingen en de gegevens op beide apparaten zijn gelijk. Als een item in één apparaat wordt verwijderd, wordt het in beide apparaten verwijderd. U kunt verwijderde items niet herstellen via synchronisatie.
U kunt het logbestand van de laatste overdracht bekijken door een snelkoppeling in de hoofdweergave te selecteren en Opties > Logboek
bekijken te kiezen.
Bluetooth Over Bluetooth
Met de Bluetooth-technologie in het apparaat kunnen elektronische apparaten binnen een bereik tot 10 meter draadloos met elkaar worden verbonden. Een Bluetooth-verbinding kan worden gebruikt voor het verzenden van afbeeldingen, video's, tekst, visitekaartjes, agendanotities, of om draadloze verbindingen tot stand te brengen met Bluetooth-apparaten.
Apparaten met Bluetooth-technologie communiceren door middel van radiogolven, waardoor de verschillende apparaten zich niet direct in elkaars zicht hoeven te bevinden. De twee apparaten moeten zich alleen binnen een straal van 10 meter van elkaar bevinden, hoewel de verbinding kan worden gestoord door obstakels zoals muren of andere elektronische apparaten.
Er kunnen verschillende Bluetooth­verbindingen tegelijkertijd actief zijn. U kunt bijvoorbeeld met uw apparaat een verbinding hebben met een hoofdtelefoon en tegelijk bestanden overzetten naar een ander compatibel apparaat.
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth­specificatie 2,1 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: Geavanceerde audiodistributie, audio-/video­afstandsbediening, elementaire beeldverwerking, elementair afdrukken, apparaatidentificatie, inbelnetwerken, bestandsoverdracht, algemene audio-/ video-distributie, algemene toegang, algemene objectuitwisseling, handenvrij, (Human Interface Device)-headset, object push, telefoonboektoegang, seriële poort en SIM-toegang. Gebruik uitsluitend de door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere Bluetooth­apparatuur. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
Als functies gebruikmaken van Bluetooth­technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Connectiviteit 47

Beveiligingstips

Als u het apparaat tegen schadelijke software wilt beschermen, kunt u het apparaat het beste in de modus 'verborgen' bedienen. Sta geen verbindingen met Bluetooth-apparaten toe van bronnen die u niet vertrouwt. Het is ook mogelijk de Bluetooth-functie uit te schakelen. Dit heeft geen invloed op andere functies van het apparaat.
Selecteer
> Instellingen >
Connect. > Bluetooth.
Wanneer u geen Bluetooth-verbinding gebruikt, selecteert u Bluetooth > Uit of
Waarneemb. telefoon > Verborgen.
Koppel het apparaat niet met een onbekend apparaat.

Gegevens verzenden en ontvangen met Bluetooth

Selecteer
> Instellingen >
Connect. > Bluetooth.
1 Wanneer u Bluetooth voor het eerst
activeert, moet u een naam voor het apparaat opgeven. Geef het apparaat een unieke naam zodat het gemakkelijk kan worden herkend als er meerdere Bluetooth-apparaten in de buurt zijn.
2 Selecteer Bluetooth > Aan. 3 Selecteer Waarneemb. telefoon >
Waarneembaar of Periode opgeven. Als u Periode opgeven
selecteert, moet u instellen hoe lang uw apparaat zichtbaar is voor anderen. Het apparaat en de naam die u hebt ingevoerd zijn nu zichtbaar voor andere gebruikers van
apparaten met Bluetooth­technologie.
4 Activeer de toepassing waar het item
dat u wilt verzenden opgeslagen is.
5 Selecteer het item en Opties >
Verzenden > Via Bluetooth. Het
apparaat zoekt andere apparaten binnen het bereik met behulp van de Bluetooth-technologie en maakt er een lijst van.
Tip: Als u eerder gegevens via Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u Meer apparaten.
6 Selecteer het apparaat waar u een
verbinding mee wilt maken. Als het andere apparaat eerst gekoppeld moet worden voordat er gegevens overgedragen kunnen worden, wordt u gevraagd een wachtwoord in te voeren.
Als de verbinding tot stand is gebracht, wordt Gegevens worden verzonden weergegeven.
Berichten die verzonden zijn met de Bluetooth-technologie worden niet opgeslagen in de map Verzonden van de toepassing Berichten.
Als u gegevens wilt ontvangen via Bluetooth, selecteert u Bluetooth > Aan en Waarneemb. telefoon >
Waarneembaar om gegevens van een
niet-gekoppeld apparaat te ontvangen, of
Verborgen om alleen gegevens van een
gekoppeld apparaat te ontvangen. Wanneer u gegevens ontvangt via een
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
48 Connectiviteit
Bluetooth-verbinding, klinkt er afhankelijk van de instellingen van een actief profiel een geluidssignaal en wordt u gevraagd of u het bericht wilt accepteren waarin de gegevens zijn opgenomen. Als u accepteert, wordt het bericht in de map Inbox van Berichten geplaatst.
Tip: U kunt de bestanden in het apparaat of op de geheugenkaart bekijken met een compatibele accessoire die de dienst File Transfer Profile Client (bijvoorbeeld een laptop) ondersteunt.
Een Bluetooth-verbinding wordt automatisch verbroken na het verzenden of ontvangen van gegevens. Alleen Nokia Ovi Suite en bepaalde accessoires zoals headsets kunnen een verbinding in stand houden, zelfs als die niet actief wordt gebruikt.

Apparaten koppelen

Selecteer
> Instellingen >
Connect. > Bluetooth.
Open het tabblad voor gekoppelde apparaten.
Bepaal voordat u gaat koppelen uw eigen toegangscode (1-16 cijfers) en vraag de gebruiker van het andere apparaat om dezelfde code te gebruiken. Apparaten zonder gebruikersinterface hebben een vaste toegangscode. U hebt de toegangscode alleen nodig als u de apparaten voor het eerst met elkaar verbindt. Na het koppelen kan de verbinding worden goedgekeurd. U kunt sneller en eenvoudiger verbinding maken door het koppelen en het goedkeuren van
de verbinding, aangezien u de verbinding tussen gekoppelde apparaten dan niet steeds opnieuw hoeft te accepteren.
De toegangscode voor SIM-toegang op afstand moet uit 16 cijfers bestaan.
In de externe SIM-modus kunt u de SIM­kaart van uw apparaat gebruiken met compatibele accessoires.
Als het draadloze apparaat in de externe SIM-modus staat, kunt u alleen gesprekken voeren of ontvangen via compatibele en aangesloten toebehoren, zoals een carkit.
U kunt in deze modus geen nummers kiezen met uw draadloze apparaat, behalve de alarmnummers die in het apparaat zijn geprogrammeerd.
Als u wilt bellen, moet u eerst de externe SIM-modus verlaten. Als het apparaat is vergrendeld, moet u eerst de beveiligingscode invoeren om deze te ontgrendelen.
1 Selecteer Opties > Nw gekoppeld
apparaat. Op het apparaat wordt
gezocht naar Bluetooth-apparaten binnen het bereik. Als u eerder gegevens via Bluetooth hebt verzonden, wordt een lijst met de vorige zoekresultaten weergegeven. Als u naar meer Bluetooth-apparaten wilt zoeken, selecteert u Meer
apparaten.
2 Selecteer het apparaat dat u wilt
koppelen en voer de toegangscode in. Dezelfde code moet ook op het andere apparaat worden opgegeven.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Connectiviteit 49
3 Als u automatisch een verbinding wilt
maken tussen uw apparaat en een ander apparaat, selecteert u Ja. Als u de verbinding handmatig wilt bevestigen, telkens als er een verbinding wordt gemaakt, selecteert u Nee. Na de koppeling wordt het apparaat opgeslagen op de pagina met gekoppelde apparaten.
Selecteer Opties > Korte naam
toewijzen als u het gekoppelde apparaat
een nickname wilt geven. De nickname wordt in uw apparaat weergegeven.
Als u een koppeling wilt verwijderen, selecteert u het apparaat waarvoor u de koppeling wilt verwijderen en Opties >
Verwijderen. Als u alle koppelingen wilt
verwijderen, selecteert u Opties > Alle
verwijderen. Als u momenteel
verbonden bent met een apparaat en de koppeling met dat apparaat stopt, wordt de koppeling direct verwijderd en is de verbinding verbroken.
Als u wilt toestaan dat een gekoppeld apparaat automatisch verbinding maakt met uw apparaat, selecteert u
Geautoriseerd. Verbindingen tussen uw
apparaat en het andere apparaat kunnen zonder uw medeweten tot stand worden gebracht. Er is geen afzonderlijke acceptatie of autorisatie vereist. Gebruik deze status alleen voor uw eigen apparaten, zoals een compatibele hoofdtelefoon of computer, of apparaten van mensen die u volledig vertrouwt. Als u verbindingsverzoeken vanuit het andere apparaat elke keer opnieuw wilt accepteren, selecteert u Niet
geautoriseerd.
Als u een Bluetooth-audioaccessoire wilt gebruiken, bijvoorbeeld een Bluetooth­handsfree of -hoofdtelefoon, moet u het apparaat aan het accessoire koppelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van het accessoire voor de toegangscode en verdere instructies. Zet het audioaccessoire aan om het te verbinden. Bij bepaalde audioaccessoires wordt automatisch verbinding gemaakt met het apparaat. Anders opent u het tabblad voor gekoppelde apparaten, selecteert u het accessoire en kiest u vervolgens Opties >
Verb. met audioapparaat.

Apparaten blokkeren

Selecteer
> Instellingen >
Connect. > Bluetooth.
1 Als u een apparaat wilt blokkeren
zodat het geen Bluetooth-verbinding met uw apparaat tot stand kan brengen, opent u het tabblad Gekoppelde apparaten.
2 Selecteer het apparaat dat u wilt
blokkeren en selecteer Opties >
Blokkeren.
Verwijder het apparaat uit de lijst met geblokkeerde apparaten om het koppelen van een apparaat weer toe te staan nadat het is geblokkeerd.
Open het tabblad Geblokkeerde apparaten en selecteer Opties >
Verwijderen.
Als u een koppelingsverzoek van een ander apparaat wilt weigeren, wordt u gevraagd of u alle toekomstige verbindingsverzoeken van dit apparaat wilt blokkeren. Als u bevestigt dat u deze
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
50 Connectiviteit
verzoeken wilt blokkeren, wordt het externe apparaat toegevoegd aan de lijst met geblokkeerde apparaten.

Gegevenskabel

Om te voorkomen dat de geheugenkaart of gegevens beschadigd raken, moet u de USB-gegevenskabel niet loskoppelen tijdens een gegevensoverdracht.
Gegevens overdragen tussen uw apparaat en een pc.
1 Plaats een geheugenkaart in uw
apparaat en sluit het apparaat met de USB-gegevenskabel aan op een compatibele pc.
2 Wanneer op het apparaat wordt
gevraagd welke modus uw wilt gebruiken, selecteert u Massaopslag. In deze modus ziet u uw apparaat als een verwisselbare schijf op uw pc.
3 Breng de gewenste gegevens over
tussen de pc en uw apparaat.
4 Beëindig de verbinding vanaf de pc
(bijvoorbeeld via een wizard Hardware loskoppelen of uitwerpen om te voorkomen dat de geheugenkaart schade oploopt.
Als u de USB-modusinstellingen wilt wijzigen, selecteert u
>
Instellingen > Connect. > USB.
Als u de USB-modus die u normaal gesproken gebruikt met de gegevenskabel wilt wijzigen, selecteert u
USB-verbindingsmodus.
Als u wilt instellen dat u, telkens wanneer u de USB-gegevenskabel op het apparaat aansluit, wordt gevraagd welke modus u
wilt instellen, selecteert u Vragen bij
verbinding > Ja.
Als u Nokia PC Suite voor uw apparaat wilt gebruiken, installeert u Nokia PC Suite op uw pc, sluit u de USB-gegevenskabel aan en selecteert u PC Suite.

Synchronisatie

Met de toepassing Synchronisatie kunt u notities, berichten, contacten en andere informatie synchroniseren met een externe server.
Selecteer
> Instellingen >
Connect. > Sync.
U kunt de synchronisatie-instellingen ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider.
Een synchronisatieprofiel bevat de noodzakelijke instellingen voor synchronisatie. Wanneer u de toepassing opent, wordt het standaardsynchronisatieprofiel of eerder gebruikt sychronisatieprofiel weergegeven.
Inhoudstypen opnemen of uitsluiten
Selecteer een inhoudstype.
Gegevens synchroniseren
Selecteer Opties > Synchroniseren.
Een nieuw synchronisatieprofiel maken
Selecteer Opties > Nieuw
synchron.profiel.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Synchronisatieprofielen beheren
Selecteer Opties en de gewenste optie.
Connectiviteit 51
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
52 Web
Web

Informatie over de webbrowser

Met de webbrowser kunt u HTML­webpagina's (HyperText Markup Language) op internet weergeven zoals deze oorspronkelijk zijn ontworpen. U kunt ook bladeren door webpagina's die specifiek zijn ontworpen voor mobiele apparaten en XHTML (eXtensible HyperText Markup Language) of WML (Wireless Markup Language) gebruiken.
Als u wilt browsen op het web, moet op uw apparaat een internettoegangspunt zijn geconfigureerd.

Op internet surfen

Met de toepassing Browser kunt u door webpagina's bladeren.
Selecteer
Sneltoets: Houd in het startscherm 0 ingedrukt om Browser te openen.
Naar een webpagina gaan
Selecteer in de bookmarksweergave een bookmark of voer het begin van een webadres in (het veld automatisch geopend). Selecteer vervolgens Ga naar.
Sommige webpagina's kunnen materiaal bevatten, bijvoorbeeld videoclips, die alleen kunnen worden bekeken als uw apparaat over een grote hoeveelheid geheugen beschikt. Als er geen geheugen meer beschikbaar is tijdens het laden van een dergelijke webpagina, plaatst u een geheugenkaart. Anders worden de videoclips niet weergegeven.
> Web.
wordt
Afbeeldingen uitschakelen om geheugenruimte te sparen en downloads te versnellen
Selecteer Opties > Instellingen >
Pagina > Inhoud laden > Alleen tekst.
De inhoud van de webpagina vernieuwen
Selecteer Opties > Webpaginaopties >
Opnieuw laden.
Snapshots bekijken van bezochte webpagina's
Selecteer Terug. Er wordt een lijst geopend met pagina's die u tijdens de huidige internetsessie hebt bezocht. Deze optie is beschikbaar als Geschiedenislijst is geactiveerd in de browserinstellingen.
Het automatisch openen van meerdere vensters blokkeren of toestaan
Selecteer Opties > Webpaginaopties >
Pop-ups blokkeren of Pop-ups toestaan.
De sneltoetsen weergeven
Selecteer Opties >
Toetsenbloksnelkopp.. Als u de toetsen
voor snelkoppelingen wilt bewerken, selecteert u Bewerken.
In- of uitzoomen op een webpagina Druk op * of #.
Tip: Als u naar het startscherm wilt gaan
zonder de Browser-toepassing te sluiten of de verbinding te verbreken, drukt u eenmaal op de eindetoets.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Web 53

Over Zoeken

Selecteer
> Toepassngn >
Zoekopdracht.
De zoekfunctie (netwerkdienst) stelt u in staat om met diverse internetzoekdiensten te zoeken naar bijvoorbeeld websites en afbeeldingen. De inhoud en beschikbaarheid van de diensten kan variëren.

Werkbalk in de browser

Met de werkbalk in de browser kunt u veelgebruikte browserfuncties selecteren.
De werkbalk openen
Houd de bladertoets ingedrukt op een blanco gedeelte van een webpagina.
Verplaatsen binnen de werkbalk
Druk de bladertoets naar links of rechts.
Selecteer een functie van de werkbalk
Druk op de bladertoets
Selecteer vanaf de werkbalk het volgende:
Ga naar webadres — Voer een
webadres in.
Onl. bezochte webpgs. — Hiermee
geeft u een lijst met vaak bezochte webadressen weer.
Bookmarks — Hiermee opent u de
weergave Bookmarks.
Volledig scherm — De webpagina in
het volledige scherm weergeven.
Paginaoverzicht — Hiermee geeft u
een overzicht van de huidige webpagina weer.
Zoeken op trefwoord — Hiermee
zoekt u op de huidige webpagina.
Instellingen — De instellingen van de
webbrowser wijzigen.

Navigeren over pagina's

Wanneer u een grote webpagina doorkijkt, kunt u in de miniweergave of met paginaoverzicht de pagina in een keer overzien.
Selecteer
> Web.
De miniweergave activeren
Selecteer Opties > Instellingen >
Algemeen > Miniweergave > Aan.
Als u door een grote webpagina bladert, wordt miniweergave geopend en krijgt u een overzicht van de pagina te zien.
Over de miniweergave schuiven
Druk de bladertoets naar links of naar rechts, omhoog of omlaag. Als u de gewenste plaats hebt bereikt, stopt u met bladeren. U komt dan terug in de normale weergave, op de geselecteerde plaats.
Met paginaoverzicht informatie vinden op een webpagina
1 Druk op 8. Er wordt een
miniatuurafbeelding van de huidige webpagina geopend.
2 Druk de bladertoets naar boven,
beneden, links of rechts om door de miniatuurafbeelding te schuiven.
3 Wanneer u een gedeelte vindt dat u
wilt weergeven, selecteert u OK om op de webpagina naar dat gedeelte te gaan.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
54 Web

Webfeeds en blogs

Met behulp van webfeeds kunt u op een eenvoudige wijze nieuwskoppen en uw favoriete weblogs volgen.
Selecteer
> Web.
Webfeeds zijn XML-bestanden in webpagina's. Ze worden gebruikt om bijvoorbeeld de meest recente nieuwskoppen of weblogs te delen. Webfeeds zijn te vinden op web-, blog- en wikipagina's.
De browsertoepassing detecteert automatisch of een webpagina webfeeds bevat.
Op een webfeed abonneren als een feed beschikbaar is op de pagina
Selecteer Opties > Feed toevoegen.
Een webfeed bijwerken
In de weergave Webfeeds selecteert u een feed en Opties > Webfeedopties >
Vernieuwen.
Automatisch bijwerken van alle webfeeds instellen
In de weergave Webfeeds selecteert u een feed en Opties > Bewerken >
Bewerken. Deze optie is niet beschikbaar
als u een of meer feeds hebt gemarkeerd.

Inhoud zoeken

Met zoeken op trefwoorden kunt u snel de gewenste informatie op een webpagina vinden.
Selecteer
> Web.
Naar tekst op de huidige webpagina zoeken
Selecteer Opties > Woord zoeken. Blader omhoog of omlaag om het vorige of volgende resultaat weer te geven.
Tip: Als u op de huidige webpagina tekst wilt zoeken, drukt u op 2.

Bookmarks

U kunt uw favoriete webpagina's opslaan in Bookmarks, zodat u er direct toegang tot hebt.
Selecteer
> Web.
Bookmarks openen
1 Als u een andere pagina dan
Bookmarks als startpagina hebt, selecteert u Opties > Ga naar >
Bookmarks.
2 Selecteer een webadres in de lijst of in
de verzameling bookmarks in de map Onlangs bezochte pag..
Hiermee slaat u de huidige webpagina op als bookmark
Selecteer tijdens het browsen Opties >
Webpaginaopties > Opsl. als bookmark.
Bookmarks bewerken of verwijderen
Selecteer Opties > Bookmarkbeheer.
Een bookmark verzenden of toevoegen of een webpagina met bookmark als startpagina instellen
Selecteer Opties > Bookmarkopties.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Web 55

Gebeurtenissen in de buurt ontdekken

Bent u op zoek naar interessante gebeurtenissen in de buurt van uw huidige locatie? Met Hier en nu kunt u informatie ontvangen over bijvoorbeeld het weer, gebeurtenissen, bioscooptijden of restaurants in de buurt.
Selecteer
> Web.
1 Selecteer Hier en nu. 2 Blader door de beschikbare diensten
en selecteer een dienst voor meer informatie.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten.
Sommige diensten zijn mogelijk niet in alle landen beschikbaar en zijn mogelijk uitsluitend beschikbaar in bepaalde talen. De beschikbare diensten kunnen per netwerk verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkprovider.

De cache wissen

Het leegmaken van het cachegeheugen helpt u uw gegevens te beveiligen.
Selecteer Opties > Privacyggvns
wissen > Cache.
Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie
waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen.

De verbinding verbreken

De verbinding beëindigen en de browser sluiten
Selecteer Opties > Afsluiten.
Cookies verwijderen
Selecteer Opties > Privacyggvns
wissen > Cookies. Cookies bevatten
informatie over de door u bezochte webpagina's.

Beveiliging van de verbinding

Als het beveiligingspictogram (
) tijdens een verbinding wordt weergegeven, is het gegevensverkeer tussen het apparaat en de internetgateway of server gecodeerd.
Het veiligheidspictogram geeft niet aan dat de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentserver (waar de gegevens worden opgeslagen) veilig is. De serviceprovider beveiligt de gegevensoverdracht tussen de gateway en de contentaanbieder.
Voor sommige diensten, bijvoorbeeld bankieren, is een beveiligingscertificaat vereist. Er verschijnt een melding als de identiteit van de server niet klopt of het juiste beveiligingscertificaat niet op het apparaat aanwezig is. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
56 Web
Belangrijk: Hoewel het gebruik
van certificaten de risico's van externe verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.

Webinstellingen

Met verschillende instellingen kunt u uw surfervaring aan uw behoeften aanpassen.
Selecteer
> Web en Opties >
Instellingen, en maak uw keuze uit de
volgende opties:
Algemene instellingen Toegangspunt — Hiermee wijzigt u het
standaard toegangspunt. Mogelijk zijn sommige of alle toegangspunten door uw serviceprovider vooraf ingesteld voor uw apparaat. Deze kunt u mogelijk niet
wijzigen, aanmaken, bewerken of verwijderen.
Homepage — Hiermee definieert u de startpagina.
Miniweergave — Hiermee schakelt u de Miniweergave in of uit. De Miniweergave helpt bij de navigatie op webpagina's.
Geschiedenislijst — Al s u Aan selecteert, kunt u tijdens het browsen een lijst weergeven van de pagina's die u in de huidige sessie hebt bekeken door Terug te selecteren.
Veiligheidswaarschuw. — Hiermee verbergt of toont u veiligheidswaarschuwingen.
Java/ECMA-script — Hiermee schakelt u het gebruik van scripts in of uit.
Java/ECMA-scriptfouten — Hiermee stelt u het apparaat zo in dat scriptwaarschuwingen worden ontvangen.
Openen bij downloaden — Hiermee stelt u in dat een bestand kan worden geopend terwijl het wordt gedownload.
Pagina-instellingen Inhoud laden — Hiermee selecteert u of
u afbeeldingen en andere objecten wilt laden tijdens het browsen. Als u Alleen
tekst selecteert en u later tijdens het
browsen afbeeldingen of objecten wilt laden, selecteert u Opties >
Weergaveopties > Afbeeldingen laden.
Standaardcodering — Als lettertekens
niet correct worden weergegeven, kunt u een andere codering selecteren die geschikt is voor de taal van de huidige pagina.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Pop-ups blokkeren — Hiermee staat u
het automatisch openen van pop­upvensters tijdens het browsen toe of blokkeert u deze functie.
Automat. opnieuw laden — Hiermee geeft u op dat webpagina's tijdens het browsen automatisch moeten worden vernieuwd.
Tekengrootte — Hiermee geeft u de lettergrootte voor webpagina's op.
Privacy-instellingen Onlangs bezochte pag. — Hiermee
schakelt u het automatisch verzamelen van bookmarks in of uit. Selecteer Onlangs bezochte pag. als u de adressen van de bezochte webpagina's wilt blijven opslaan in de map Map verbergen.
Formulierggvns opslaan — Hiermee selecteert u of u wilt dat de wachtwoordgegevens of gegevens die u invoert in verschillende formulieren op een webpagina worden opgeslagen en gebruikt wanneer u die pagina de volgende keer opent.
Cookies — Hiermee schakelt u het ontvangen en verzenden van cookies in of uit.
Instellingen voor webfeeds Toegpnt vr autom. upd. — Hiermee
selecteert u het gewenste toegangspunt voor bijwerken. Deze optie is alleen beschikbaar als Automatische updates actief is.
Update bij roaming — Hiermee activeert u het automatisch bijwerken van webfeeds tijdens roaming.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Web 57
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
58 Positionering

Positionering

Voor deze toepassingen is een GPS­verbinding nodig.

Informatie over GPS

Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS­beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS­signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De
nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
De coördinaten van het GPS worden uitgedrukt in het internationale WGS-84­systeem voor coördinaten. De beschikbaarheid van de coördinaten kan per regio verschillen.

A-GPS (Assisted GPS)

Uw apparaat ondersteunt ook A-GPS (Assisted GPS).
Voor A-GPS is netwerkondersteuning vereist.
Assisted-GPS (A-GPS) wordt gebruikt voor het verkrijgen van aanvullende gegevens via een pakketgegevensverbinding, zodat u gemakkelijker de coördinaten van uw huidige locatie kunt berekenen wanneer het apparaat signalen ontvangt van satellieten.
Wanneer u A-GPS activeert, ontvangt uw apparaat via het mobiele netwerk nuttige satellietgegevens van een hulpgegevensserver. Met behulp van deze hulpgegevens kan de GPS-positie sneller worden gedetecteerd in het apparaat.
Uw apparaat is standaard geconfigureerd voor gebruik van de Nokia A-GPS-dienst, als er geen A-GPS-instellingen voor een specifieke serviceprovider voorhanden zijn. De hulpgegevens worden alleen van de server van de Nokia A-GPS-dienst opgehaald wanneer dat nodig is.
Als u de dienst A-GPS wilt uitschakelen, selecteert u
gegevens en Opties > Instell.
> Toepassngn > GPS-
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Positionering 59
positiebepaling > Methoden pos.bepaling > Assisted GPS > Opties > Uitschakelen.
U moet op uw apparaat een internettoegangspunt definiëren als u via een gegevensverbinding hulpgegevens van de Nokia A-GPS-dienst wilt ophalen. Het toegangspunt voor A-GPS kan worden gedefinieerd in positiebepalingsinstellingen. Er kan alleen internettoegangspunt voor een gegevensverbinding worden gebruikt. U wordt gevraagd het internettoegangspunt te selecteren wanneer u GPS voor het eerst gebruikt.
Kaarten Ovi Maps Overzicht Kaarten
Selecteer > Kaarten.
Welkom bij Kaarten.
Met Kaarten ziet u wat er zich in de buurt bevindt, kunt u uw route plannen en wordt u naar uw bestemming begeleid.
Steden, straten en diensten vinden.
De weg vinden met gedetailleerde
instructies.
Uw favoriete locaties en routes op uw mobiele apparaat synchroniseren met de internetdienst van Ovi Kaarten.
De weersvoorspelling en andere lokale informatie bekijken, indien beschikbaar.
Opmerking: Het downloaden van
content zoals kaarten, satellietbeelden, spraakbestanden, gidsen of verkeersinformatie gaat meestal gepaard met de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst).
Sommige diensten zijn mogelijk niet in alle landen beschikbaar en zijn mogelijk uitsluitend beschikbaar in bepaalde talen. De beschikbare diensten kunnen per netwerk verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkprovider.
Bijna alle digitale cartografie is niet helemaal accuraat en volledig. Vertrouw nooit uitsluitend op de cartografie die u voor dit apparaat hebt gedownload.
Content zoals satellietbeelden, gidsen, informatie over weer en verkeer en verwante diensten worden onafhankelijk van Nokia door derden aangeleverd. Deze content kan onjuistheden of omissies bevatten en is mogelijk niet altijd beschikbaar. Vertrouw nooit uitsluitend en volledig op deze content en diensten.
Over positiebepalingsmethoden
Kaarten geeft uw locatie op de kaart weer door uw positie te bepalen via GPS, A-GPS of cell-ID.
GPS (Global Positioning System) is een satelliet-navigatiesysteem dat wordt gebruikt om uw locatie te berekenen. A­GPS (assisted GPS) is een netwerkdienst die u GPS-gegevens stuurt, waardoor uw positie sneller en nauwkeuriger wordt bepaald.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
60 Positionering
Met positiebepaling via cell-ID wordt uw positie bepaald via de zendmast waarmee uw mobiele telefoon op dat moment is verbonden.
Afhankelijk van de beschikbare positiebepalingsmethode kan de nauwkeurigheid van de positiebepaling variëren van een paar meter tot meerdere kilometers.
Wanneer u Kaarten voor de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd het internettoegangspunt te definiëren dat moet worden gebruikt om kaartgegevens te downloaden of A-GPS te gebruiken.
Het GPS-systeem (Global Positioning System) valt onder het beheer van de regering van de Verenigde Staten, die als enige verantwoordelijk is voor de nauwkeurigheid en het onderhoud van het systeem. De accuratesse van de locatiegegevens kan negatief worden beïnvloed door wijzigingen door de regering van de Verenigde Staten met betrekking tot de GPS-satellieten en is onderhevig aan veranderingen in het GPS­beleid van het ministerie van defensie van de Verenigde Staten voor civiele doeleinden en wijzigingen in het Federal Radio Navigation Plan. De accuratesse kan ook negatief worden beïnvloed door een gebrekkige satellietconfiguratie. De beschikbaarheid en kwaliteit van GPS­signalen kunnen negatief worden beïnvloed door uw positie, gebouwen, natuurlijke obstakels en weersomstandigheden. GPS-signalen zijn in gebouwen of onder de grond mogelijk niet beschikbaar en kunnen worden gehinderd door materialen zoals beton en metaal.
GPS moet niet worden gebruikt voor exacte plaatsbepaling en u moet nooit uitsluitend op de locatiegegevens van de GPS-ontvanger vertrouwen voor plaatsbepaling of navigatie.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Het kompas gebruiken
Als het kompas geactiveerd is, draaien zowel de pijl van het kompas als de kaart automatisch dezelfde kant op als de bovenkant van uw apparaat.
Selecteer
> Kaarten en Positie.
Het kompas activeren Druk op 5.
Het kompas deactiveren
Druk nogmaals op 5. De kaart is naar het noorden gericht.
Het kompas is actief wanneer de omtrek groen is. Als het kompas gekalibreerd moet worden, is de omtrek rood of geel.
Het kompas kalibreren
Draai het apparaat in een continue beweging rond alle assen totdat de omtrek van het kompas groen is.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Uw locatie en de kaart weergeven
Bekijk uw huidige locatie op de kaart en blader door kaarten van verschillende steden en landen.
Selecteer
> Kaarten en Positie.
geeft uw huidige positie aan, indien beschikbaar. Als uw positie niet beschikbaar is, geeft
uw laatste
bekende positie aan.
Als alleen plaatsbepaling op basis van mobiele ID beschikbaar is, geeft een rode ring rond het plaatsbepalingspictogram het algemene gebied aan waar u zich mogelijk bevindt. In dichtbevolkte gebieden is de nauwkeurigheid van de schatting groter en de rode kring kleiner dan in dunbevolkte gebieden.
Over de kaart schuiven
Gebruik de bladertoets. De kaart is standaard naar het noorden gericht.
Uw huidige of laatst bekende locatie weergeven
Druk op 0.
Positionering 61
In- of uitzoomen
Druk op * of #.
Als u naar een gebied zoekt, dat niet voorkomt op de kaarten die op uw apparaat zijn opgeslagen, en u een actieve gegevensverbinding heeft, worden er automatisch nieuwe kaarten gedownload.
De kaartdekking verschilt per land en regio.
Kaartweergave
1 Geselecteerde locatie 2 Indicatorgebied 3 Interessante locatie (PoI - Point of
Interest), bijvoorbeeld een station of museum
4 Informatiegebied
De weergave van de kaart wijzigen
Bekijk de kaart in verschillende modi, zodat u gemakkelijk kunt vaststellen waar u zich bevindt.
Selecteer
> Kaarten en Positie.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
62 Positionering
Druk op 1 en maak uw keuze uit de volgende opties:
Kaart — In de standaardkaartweergave zijn details, zoals locatienamen of wegnummers, eenvoudig te lezen.
Satelliet — Gebruik satellietbeelden voor een gedetailleerde weergave.
Omgeving — Overzie in één oogopslag het soort terrein. Dat is bijvoorbeeld handig wanneer u onbestraat terrein doorkruist.
Overschakelen tussen 2D- en 3D­weergave
Druk op 3.
Een locatie zoeken
Met Kaarten kunt u specifieke locaties en bedrijven zoeken.
Selecteer
> Kaarten en Zoeken.
1 Voer trefwoorden in, zoals een adres
of postcode. Als u het zoekveld wilt wissen, selecteert u Wissen.
2 Selecteer Start. 3 Ga in de lijst met voorgestelde
mogelijkheden naar het gewenste item. Selecteer Kaart o m d e l oc a ti e o p de kaart weer te geven.
Als u de andere locaties van de lijst met zoekresultaten op de kaart wilt weergeven, bladert u naar boven of beneden.
Teruggaan naar de lijst met voorgestelde resultaten
Selecteer Lijst.
Zoeken naar verschillende typen plaatsen in de buurt
Selecteer Door categorieën bladeren en een categorie, zoals winkelen, accomodaties of vervoer.
Als er geen resultaten worden gevonden, controleert u of de spelling van uw trefwoorden correct is. Ook kunnen problemen met de internetverbinding van invloed zijn op de zoekresultaten.
Als u kosten van gegevensoverdracht wilt vermijden, kunt u ook zoekresultaten krijgen zonder actieve internetverbinding als er kaarten van het zoekgebied zijn opgeslagen op uw apparaat.
Locatiedetails weergeven
Indien beschikbaar meer detailgegevens weergeven van een specifieke locatie of plaats, bijvoorbeeld een hotel of restaurant.
Selecteer
> Kaarten en Positie.
Details van een plaats weergeven
Selecteer een plaats, druk op de bladertoets en selecteer Details
weergeven.
Een route plannen
Plan uw reis, stel een route op en geef deze op de kaart weer voordat u vertrekt.
Selecteer
> Kaarten en Positie.
Een route maken
1 Ga naar het beginpunt.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Positionering 63
2 Druk op de bladertoets en selecteer
Toevoegen aan route.
3 Als u een ander routepunt wilt
toevoegen, selecteert u Nieuw
routepunt toev. en het juiste punt.
De volgorde van routepunten wijzigen
1 Ga naar een routepunt. 2 Druk op de bladertoets en selecteer
Verplaatsen.
3 Ga naar de plaats waarnaar u het
routepunt wilt verplaatsen en selecteer OK.
De locatie van een routepunt bewerken
Ga naar het routepunt, druk op de bladertoets en selecteer Bewerken en de gewenste optie.
De route op de kaart weergeven
Selecteer Route weerg..
Navigeren naar de bestemming
Selecteer Route weerg. > Opties > Rit
starten of Wandeling starten.
De instellingen voor een route wijzigen
De route-instellingen hebben betrekking op de navigatie-instructies en de manier waarop de route op de kaart wordt weergegeven.
1 Open in de weergave met de
routeplanner het tabblad Instellingen. Selecteer Opties >
Routepunten of Lijst met routepunten.
2 Stel de transportmodus in op Per
auto of Te voet. Als u Te voet
selecteert, worden eenrichtingsstraten als gewone straten beschouwd en kunnen ook wandelpaden en routes door bijvoorbeeld parken en winkelcentra worden gebruikt.
3 Selecteer de gewenste optie.
De wandelmodus selecteren
Open het tabblad Instellingen en selecteer
Te voet > Voorkeursroute > Straten of Rechte lijn. Rechte lijn is handig voor
routes buiten bestaande straten omdat ook de wandelrichting wordt aangegeven.
De snellere of kortere route gebruiken
Open het tabblad Instellingen en selecteer
Per auto > Routeselectie > Snellere route of Kortere route.
De geoptimaliseerde route gebruiken
Open het tabblad Instellingen en selecteer
Per auto > Routeselectie > Geoptimaliseerd
. De geoptimaliseerde route combineert de voordelen van de kortere en de snellere route.
U kunt ook aangeven dat u bijvoorbeeld snelwegen, tolwegen of veerboten wilt toestaan of uitsluiten.
Plaatsen en routes opslaan
Sla adressen, interessante plaatsen en routes op, zodat deze later snel opnieuw kunnen worden gebruikt.
Selecteer
> Kaarten.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
64 Positionering
Een plaats opslaan
1 Selecteer Positie. 2 Ga naar de locatie. U kunt naar een
adres of plaats zoeken door Zoeken te selecteren.
3 Druk op de bladertoets. 4 Selecteer Plaats opsl..
Een route opslaan
1 Selecteer Positie. 2 Ga naar de locatie. U kunt naar een
adres of plaats zoeken door Zoeken te selecteren.
3 Als u nog een routepunt wilt
toevoegen, drukt u op de bladertoets en selecteert u Toevoegen aan
route.
4 Selecteer Nieuw routepunt toev. en
de betreffende optie.
5 Selecteer Route weerg. > Opties >
Route opslaan.
Uw opgeslagen plaatsen en routes weergeven
Selecteer Favoriet > Plaatsen of
Routes.
Plaatsen of routes weergeven en ordenen
Gebruik uw Favorieten om snel toegang te krijgen tot de plaatsen en routes die u hebt opgeslagen.
Groepeer de plaatsen en routes in een verzameling, bijvoorbeeld bij het plannen van een reis.
Selecteer
> Kaarten en Favoriet.
Een opgeslagen plaats op de kaart weergeven
1 Selecteer Plaatsen. 2 Ga naar de plaats. 3 Selecteer Weergeven op kaart.
Als u wilt teruggaan naar de lijst met opgeslagen plaatsen, selecteert u Lijst.
Een verzameling maken
Selecteer Nieuwe verzameling maken en geef een verzamelingnaam op.
Een opgeslagen plaats toevoegen aan een collectie
1 Selecteer Plaatsen en de plaats. 2 Selecteer Collecties beheren. 3 Selecteer Nieuwe collectie of een
bestaande verzameling.
Als u routes moet verwijderen gaat u naar de internetdienst Ovi Kaarten op www.ovi.com.
Plaatsen naar uw vrienden verzenden
Wanneer u plaatsgegevens met uw vrienden wilt delen, verzendt u deze gegevens rechtstreeks naar hun apparaten.
Selecteer
> Kaarten en Positie.
Een plaats verzenden naar het compatibele apparaat van een vriend
Selecteer een locatie op de kaart, druk op de bladertoets en selecteer Verzenden.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Positionering 65
Uw Favorieten synchroniseren
Plan een reis op uw computer via de website van Kaarten, synchroniseer de opgeslagen plaatsen en routes met uw mobiele apparaat en geef de route weer terwijl u onderweg bent.
U moet aangemeld zijn bij uw Nokia­account om plaatsen of routes tussen uw mobiele apparaat en de internetdienst Kaarten te synchroniseren.
Opgeslagen plaatsen en routes synchroniseren
Selecteer Favoriet > Synchroniseren
met Ovi. Als u nog geen Nokia-account
hebt, wordt u gevraagd er een te maken.
U kunt uw apparaat zo instellen, dat uw favorieten automatisch worden gesynchroniseerd, wanneer u de toepassing Kaarten opent of sluit.
Favorieten automatisch synchroniseren
Selecteer Opties > Instellingen >
Synchronisatie > Wijzigen > Bij het opstart. en afsl..
Voor synchronisatie is een actieve internetverbinding vereist en het synchroniseren kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
Ga naar www.ovi.com als u de internetdienst Kaarten wilt gebruiken.
Locatie delen
Publiceer uw huidige locatie op Facebook, met tekst en een foto. Uw Facebook­vrienden kunnen op een kaart uw locatie zien.
Selecteer
> Kaarten en Locat. delen.
U hebt een Nokia-account en een Facebook-account nodig om uw locatie te delen.
1 Meld u aan bij uw Nokia-account, of
selecteer Nieuwe account maken
als u er nog geen hebt. 2 Meld u aan bij uw Facebook-account. 3 Selecteer uw huidige locatie. 4 Voer uw statusupdate in. 5 Selecteer Een foto toevoegen als u
een foto wilt toevoegen. 6 Selecteer Locatie delen.
Uw Facebook-account beheren
Selecteer Opties > Account > Locatie-
instellingen delen > Facebook in de
hoofdweergave.
U hebt een internetverbinding nodig om uw locatie te delen en de locatie van anderen te bekijken. Dit kan inhouden dat er grote hoeveelheden gegevens worden overgedragen, met navenante kosten voor dataverkeer.
Als u uw locatie op Facebook deelt, zijn de gebruiksvoorwaarden van Facebook van toepassing. Stel u op de hoogte van de gebruiksvoorwaarden en privacygewoonten van Facebook.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
66 Positionering
Bedenk voordat u uw locatie deelt goed met wie u dat doet. Controleer de privacy­instellingen van de socialenetwerkdienst die u gebruikt, omdat u uw locatie mogelijk met een grote groep mensen deelt.
Gesproken begeleiding krijgen
Als gesproken begeleiding beschikbaar is, helpt deze u een bestemming te bereiken zodat u zelf van de reis kunt genieten.
Selecteer
> Kaarten en Per auto of
Lopen.
Wanneer u wandel- of autonavigatie de eerste keer gebruikt, wordt u gevraagd de taal van de gesproken begeleiding te selecteren en de juiste bestanden te downloaden.
Als u een taal selecteert die straatnamen bevat, worden de straatnamen eveneens uitgesproken. Het is mogelijk dat voor uw taal geen gesproken begeleiding bestaat.
De taal van de gesproken begeleiding wijzigen
Selecteer in de hoofdweergave Opties >
Instellingen > Navigatie > Per auto- begeleiding of Te voet-begeleiding en
de juiste optie.
Gesproken begeleiding deactiveren
Selecteer in de hoofdweergave Opties >
Instellingen > Navigatie > Per auto- begeleiding of Te voet-begeleiding en Geen.
De gesproken begeleiding voor autonavigatie herhalen
Selecteer in de navigatieweergave
Opties > Herhalen.
Het volume van de gesproken begeleiding voor autonavigatie aanpassen
Selecteer in de navigatieweergave
Opties > Volume.
Navigatiesysteem voor voetgangers
Wanneer u navigatie-instructies nodig hebt om een route te voet af te leggen, wijst Kaarten u de weg langs kruispunten, parken, voetgangerszones en zelfs winkelcentra.
Selecteer
> Kaarten en Lopen.
Lopen naar een bestemming
Selecteer Best. inst. en de juiste optie.
Naar huis lopen
Selecteer Naar huis lopen.
Wanneer u de eerste keer Naar huis
rijden of Naar huis lopen selecteert,
wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Ga als volgt te werk als u uw thuislocatie later wilt wijzigen:
1 Selecteer Opties > Instellingen >
Navigatie > Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2 Selecteer de juiste optie.
Tip: Selecteer Kaart als u zonder ingestelde bestemming wilt lopen. Uw
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Positionering 67
locatie wordt tijdens het rijden in het midden van de kaart weergegeven.
Navigatiesysteem
Als u tijdens het rijden navigatie­instructie nodig hebt, helpt Kaarten u uw bestemming te bereiken.
Selecteer
> Kaarten en Per auto.
Naar een bestemming rijen
Selecteer Best. inst. en de juiste optie.
Naar huis rijden
Selecteer Naar huis rijden.
Wanneer u de eerste keer Naar huis
rijden of Naar huis lopen selecteert,
wordt u gevraagd uw thuislocatie op te geven. Ga als volgt te werk als u uw thuislocatie later wilt wijzigen:
1 Selecteer Opties > Instellingen >
Navigatie > Thuislocatie > Wijzigen > Opn. defin. in de
hoofdweergave.
2 Selecteer de juiste optie.
Tip: Selecteer Kaart als u zonder ingestelde bestemming wilt rijden. Uw locatie wordt tijdens het rijden in het midden van de kaart weergegeven.
Weergaven wijzigen tijdens navigatie
Druk op de bladertoets en selecteer 2D-
weergave, 3D-weergave, Pijlweerg. of Routeoverzicht.
verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
Verkeers- en veiligheidsinformatie
Rijden wordt nu nog prettiger met realtime informatie over verkeersproblemen, het gebruik van de rijbanen op de snelweg en waarschuwingen voor snelheidsbeperkingen. De beschikbaarheid is afhankelijk van in welk land of welke regio u zich bevindt.
Selecteer
> Kaarten en Per auto.
Verkeersproblemen op de kaart weergeven
Selecteer tijdens autonavigatie Opties >
Verkeersinf.. De gebeurtenissen worden
weergegeven als driehoekjes en lijnen.
Verkeersinformatie bijwerken
Selecteer Opties > Verkeersinf. >
Verkeersinfo bijwerken.
Wanneer u een route plant, kunt u het apparaat zo instellen dat verkeersproblemen, zoals files of wegwerkzaamheden, worden vermeden.
Verkeersproblemen vermijden
Selecteer Opties > Instellingen >
Navigatie > Nwe route vw. verk.sit. in
de hoofdweergave.
Houd u aan alle lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden altijd uw handen vrij om het voertuig te besturen. De
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
68 Positionering
Waarschuwing:
Als de betreffende functie is ingeschakeld, kan tijdens de navigatie de locatie van veiligheidscamera's en flitspalen worden aangegeven. In sommige landen is het gebruik van dergelijke informatie verboden of aan regels gebonden. Nokia is niet verantwoordelijk voor de betrouwbaarheid van de gegevens over de locaties van veiligheidscamera's of flitspalen of voor de consequenties van het gebruik van deze gegevens.

Plaatsen

U kunt Plaatsen gebruiken om de positiegegevens van specifieke locaties in het toestel op te slaan. U kunt de opgeslagen locaties onderverdelen in verschillende categorieën, zoals bedrijf, en andere informatie hieraan toevoegen, zoals adressen. U kunt uw opgeslagen plaatsen gebruiken in compatibele toepassingen, zoals GPS-gegevens.
Selecteer
> Toepassngn > Plaatsen.
De coördinaten in de GPS worden uitgedrukt in het internationale coördinatensysteem WGS-84.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Nieuwe plaats — Hiermee maakt u een nieuwe plaats. Als u een positieaanvraag wilt doen voor uw huidige locatie, selecteert u Huidige positie. Als u de locatie vanaf de kaart wilt selecteren, selecteert u Selecteren op kaart. Als u de positiegegevens handmatig in wilt
voeren, selecteert u Handmatig
opgeven.
Bewerken — Hiermmee voegt u
informatie (zoals een adres) toe aan een opgeslagen plaats of bewerkt u deze.
Toevoegen aan categorie — Hiermee voegt u een plaats toe aan een categorie in Plaatsen. Selecteer elke categorie waaraan u de plaatsbepaling wilt toevoegen.
Verzenden — Hiermee verzendt u een of meerdere plaatsen naar een compatibel apparaat. De plaatsen die u hebt ontvangen worden opgeslagen in de map Inbox van Berichten.
U kunt uw plaatsen onderverdelen in vooraf ingestelde categorieën en u kunt nieuwe categorieën maken. U kunt nieuwe categorieën voor plaatsen bewerken en maken door het tabblad Categorieën te openen en Opties >
Categorieën bewerken te selecteren.
GPS-gegevens Route-instructies
Selecteer
> Toepassngn > GPS-
gegevens en Navigatie.
Start de route-instructies buiten. Als u dit binnen doet, ontvangt de GPS-ontvanger mogelijk niet de benodigde informatie van de satellieten.
Bij route-instructies wordt een roterend kompas in het scherm van het apparaat gebruikt. Een rode bal geeft de richting van de bestemming aan en de gemiddelde afstand tot deze bestemming wordt in de kompasring weergegeven.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Positionering 69
Route-instructies zijn bedoeld om u de snelste en de kortste weg naar uw bestemming te tonen, gemeten in een rechte lijn. Obstakels onderweg, zoals gebouwen en natuurlijke obstakels, worden genegeerd. Bij het berekenen van de afstand worden hoogteverschillen buiten beschouwing gelaten. Route­instructies zijn alleen actief wanneer u in beweging bent.
U kunt de bestemming van uw reis instellen door Opties > Bestemming
instellen te selecteren. Kies vervolgens
een plaats als bestemming van uw reis of voer de coördinaten voor de lengte- en breedtegraad in.
Als u de ingestelde reisbestemming wilt verwijderen, selecteert u Navigatie
stoppen.

Tripmeter

Selecteer
> Toepassngn > GPS-
gegevens en Tripafstand.
De tripmeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen.
Selecteer Opties > Herstellen om de reisafstand, de tijd, de gemiddelde snelheid en maximumsnelheid in te stellen op nul, en een nieuwe berekening te starten. U kunt de reismeter en de totale tijd op nul zetten door Opnieuw
starten te selecteren.
Selecteer Opties > Starten of Stoppen om de berekening van de afgelegde afstand in of uit te schakelen. De berekende waarden blijven op het scherm staan. Gebruik deze functie in de openlucht voor een beter GPS-signaal.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
70 Muziek en audio

Muziek en audio

Ovi Muziek

Met Ovi Muziek (netwerkdienst) kunt u muziek zoeken, doorzoeken, kopen en downloaden naar uw apparaat.
Selecteer
Muziek.
Om muziek te kunnen downloaden, moet u zich eerst voor deze dienst registreren.
Voor het downloaden van muziek en de overdracht van grote hoeveelheden gegevens (netwerkdienst) worden mogelijk extra kosten in rekening gebracht. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw netwerkprovider.
Als u Ovi Muziek wilt bezoeken, moet u beschikken over een geldig internettoegangspunt op het apparaat. Mogelijk wordt u gevraagd het toegangspunt te selecteren dat u moet gebruiken wanneer u met Ovi Muziek verbindt.
Het toegangspunt selecteren
Selecteer Standaardtoegangspunt.
De beschikbaarheid en het uiterlijk van de instellingen voor Ovi Muziek kunnen variëren. Het is ook mogelijk dat de instellingen op voorhand zijn bepaald en niet gewijzigd kunnen worden. Het is mogelijk dat u de instellingen kunt wijzigen wanneer u door Ovi Muziek bladert.
> Toepassngn > Ovi
Instellingen voor Ovi Muziek wijzigen
Selecteer Opties > Instellingen.
Ovi Muziek is niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Muziekspeler Een track afspelen
Selecteer
Muziekspeler.
Als u alle beschikbare tracks aan de muziekbibliotheek wilt toevoegen, selecteert u Opties > Biblioth.
vernieuwen.
Als u een nummer wilt afspelen, selecteert u de gewenste categorie en het nummer.
Als u het afspelen wilt onderbreken, drukt u op de bladertoets; als u het wilt hervatten, drukt u nogmaals op de bladertoets. Als u het afspelen wilt beëindigen, gaat u omlaag.
Als u snel vooruit of achteruit wilt spoelen, drukt u de bladertoets naar rechts of links in en houdt u de toets ingedrukt.
Als u naar het volgende item wilt, bladert u naar rechts. Als u weer naar het begin van het item wilt, gaat u naar links. Als u naar het vorige item wilt, moet u naar links gaan binnen 2 seconden na het begin van het muzieknummer of de podcast.
Als u de toon voor het afspelen van muziek wilt wijzigen, selecteert u Opties >
Equalizer.
> Toepassngn >
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Muziek en audio 71
Als u de balans en het stereo-klankbeeld wilt wijzigen of de lage tonen wilt versterken, selecteert u Opties >
Instellingen.
Druk kort op de eindetoets als u naar de actieve stand-by modus wilt teruggaan en de speler op de achtergrond wilt beluisteren.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.

Say & Play

Met de 'Say & Play'-functie kunt u de gewenste muziek afspelen, door bijvoorbeeld de naam van de artiest te zeggen.
Om de toepassing 'Say and Play' te st arten, selecteert u
> Toepassngn > Muziek
zkn. Wanneer het geluidssignaal klinkt,
zegt u de naam van een artiest, de titel van het album, de titel van de afspeellijst of de naam van de artiest en de titel van de track. Houd het apparaat ongeveer 20 cm van uw mond en spreek met een gelijkmatig volume. Bedek de microfoon van het apparaat niet met uw hand.
Wanneer u de 'Say & Play'-functie voor het eerst gebruikt, en nadat u nieuwe tracks naar het apparaat hebt gedownload, selecteert u Opties > Biblioth.
vernieuwen om spraakopdrachten bij te
werken.
De spraakopdrachten zijn gebaseerd op de metagegevens (naam van de artiest en titel van de track) van de tracks in het apparaat. De 'Say & Play'-functie ondersteunt twee gesproken talen: Engels en de taal die u hebt gekozen als de taal van het apparaat. De geschreven taal van de trackmetagegevens moet overeenkomen met het Engels of met de taal die u voor het apparaat hebt gekozen.
Tip: Om de zoeknauwkeurigheid te verbeteren, moet u de spraakopdrachten gebruiken om te bellen. De nummerkiezer past zich aan uw stem aan en gebruikt dit ook bij het zoeken naar muziek.

Een afspeellijst maken

Selecteer
> Toepassngn >
Muziekspeler.
1 Selecteer Afspeellijsten. 2 Selecteer Opties > Nieuwe
afspeellijst.
3 Geef een naam voor de afspeellijst op. 4 Selecteer de tracks die u aan de
afspeellijst wilt toevoegen in de
volgorde waarin u ze wilt afspelen.
Als een compatibele geheugenkaart is geplaatst, wordt de afspeellijst hierop opgeslagen.
Een track aan een afspeellijst toevoegen
Blader naar de track en selecteer Toevgn
aan afspeellijst.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
72 Muziek en audio
Een track uit een afspeellijst verwijderen
Blader in de afspeellijstweergave naar de track en selecteer Verwijderen.
Hiermee verwijdert u de track niet uit het apparaat, maar alleen uit de afspeellijst.
Een afspeellijst afspelen
Selecteer Afspeellijsten en de afspeellijst.
Tip: Muziekspeler maakt automatisch een afspeellijst voor de meest afgespeelde tracks, onlangs afgespeelde tracks en onlangs toegevoegde tracks.

Muziek overdragen vanaf de computer

1 Controleer of er een compatible
geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
2 Sluit uw apparaat aan de pc aan via
een Bluetooth-verbinding of een compatibele USB-gegevenskabel. Als u een USB-gegevenskabel gebruikt, moet u deze eerst aan uw apparaat aansluiten en vervolgens aan de computer.
3 Als u een USB-gegevenskabel
gebruikt, selecteert u
Mediaoverdracht als
verbindingsmodus.
Als u Mediaoverdracht selecteert als verbindingsmodus, kunt u Windows Media Player gebruiken om muziek te synchroniseren tussen het apparaat en de pc.

Naar de radio luisteren

Selecteer
> Toepassngn > Radio.
Een zender zoeken
Selecteer
of .
Naar de volgende of vorige opgeslagen zender gaan
Selecteer
of .
Selecteer Opties en een van de volgende opties:
Luidspreker aan — Hiermee luistert u naar de radio via de luidspreker.
Handmatig afstemmen — Hiermee wijzigt u handmatig de frequentie.
Zenderoverzicht — Hiermee geeft u beschikbare zenders weer op basis van hun locatie (netwerkdienst).
Zender opslaan — Sla de huidige zender op.
Zenders — De opgeslagen zenders weergeven.
Afsp. in achtergrond — Hiermee gaat u terug naar de stand-by modus terwijl u op de achtergrond naar de FM-radio blijft luisteren.
De kwaliteit van de radio-uitzending is afhankelijk van dekking van het radiostation in het gebied.
U kunt iemand bellen of een inkomende oproep normaal beantwoorden terwijl u naar de radio luistert. De radio wordt gedempt tijdens een actieve oproep.

FM-radio

© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Muziek en audio 73
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
74 Camera

Camera

Een afbeelding vastleggen

Selecteer
Houd bij het maken van een foto rekening met het volgende:
Gebruik beide handen om de camera stil te houden.
De kwaliteit van een digitaal gezoomde foto is lager dan die van een niet-gezoomde foto.
De camera schakelt over naar de batterijbesparingsmodus nadat het apparaat ongeveer een minuut niet is gebruikt.
Houd een veilige afstand aan wanneer u de flitser gebruikt. Richt de flitser niet van dichtbij op mensen of dieren. Dek de flitser niet af wanneer u een foto maakt.
1 Als u wilt overschakelen van
videomodus naar afbeeldingsmodus, selecteert u weergeven of verbergen, bladert u in
de liggende modus naar links of rechts.
2 Druk op de bladertoets. Houd het
apparaat stil totdat de foto is opgeslagen en de definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
Afbeeldingen vastleggen met de tweede camera
1 Selecteer Opties > Tweede camera. 2 Als u een afbeelding wilt vastleggen,
selecteert u Vastleggen. Houd het apparaat stil totdat de foto is
> Camera.
. Als u de werkbalk wilt
opgeslagen en de definitieve foto op het scherm wordt weergegeven.
In- of uitzoomen tijdens het vastleggen van een afbeelding
Gebruik de zoomtoetsen.
De camera op de achtergrond geopend houden en andere toepassingen gebruiken
Druk op de menutoets. Druk op de bladertoets om terug te keren naar de camera.

Een videoclip opnemen

1 Als u van de afbeeldingsmodus op de
videomodus wilt overschakelen, selecteert u de afbeeldingsmodus op de actieve werkbalk.
2 Selecteer Starten om de opname te
starten. Er wordt een rood opnamepictogram
3 Als u de opname wilt onderbreken,
selecteert u Pauze. Als u de opname wilt hervatten, selecteert u
Doorgaan. Als u de opname
onderbreekt en gedurende één minuut niet op een toets drukt, wordt de opname gestopt.
Gebruik de zoomtoetsen om in of uit te zoomen.
4 Selecteer Stoppen om de opname te
stoppen. De videoclip wordt automatisch opgeslagen in Foto's.
weergegeven.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Afbeeldingen en video's 75

Afbeeldingen en video's

Over Galerij

Selecteer
video's en een van de volgende opties:
Vastgelegd — Alle gemaakte
afbeeldingen en videoclips bekijken. Maanden — Afbeeldingen en videoclips
bekijken, op volgorde van de maand dat ze gemaakt zijn.
Albums — De standaardalbums en de albums die u gemaakt hebt weergeven.
Labels — De labels weergeven die u voor elk item hebt gemaakt.
Downloads — Items en videoclips weergeven die gedownload zijn van internet of die ontvangen zijn als multimedia- of e-mailbericht.

Online delen — Uw afbeeldingen of videoclips op internet plaatsen.

Bestanden die zijn opgeslagen op de compatibele geheugenkaart (indien geplaatst), worden aangegeven met
Selecteer een bestand, selecteer Opties >
Verplaatsen en kopiëren en selecteer de
gewenste optie om bestanden naar een andere geheugenlocatie te kopiëren of te verplaatsen.
Online delen Informatie over Online delen
Selecteer
delen.
Met Online delen (netwerkdienst) kunt u de foto's, videoclips en geluidsclips die op uw apparaat staan, posten naar
> Galerij > Afbld. en
> Toepassngn > Online
compatibele diensten voor online delen, zoals albums en blogs. U kunt ook commentaar weergeven en verzenden naar posts in deze diensten en inhoud downloaden naar uw compatibele Nokia­apparaat.
Of de de dienst Online delen beschikbaar is, en zo ja, welke inhoudstypen worden ondersteund, kan verschillen.

Abonnementen nemen op diensten

Selecteer
delen.
Als u zich wilt abonneren op een dienst voor online delen, gaat u naar de website van de serviceprovider om te controleren of uw Nokia-apparaat compatibel is met de dienst. Maak een account aan volgens de instructies op de website. U ontvangt een gebruikersnaam en een wachtwoord. Deze hebt u nodig het account te activeren op uw apparaat.
.
1 Als u een dienst wilt activeren, opent
u de toepassing Online delen op uw apparaat. Vervolgens selecteert u een dienst en Opties > Activeren.
2 Laat het apparaat de
netwerkverbinding tot stand brengen. Als u wordt verzocht om een internettoegangspunt, selecteert u er een in de lijst.
3 Meld u aan bij uw account volgens de
instructies op de website van de serviceprovider.
Neem contact op met de serviceprovider of de relevante derde partij voor meer informatie over de beschikbaarheid en de
> Toepassngn > Online
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
76 Afbeeldingen en video's
kosten van diensten van derden en de kosten van gegevensoverdracht.

Een post creëren

Selecteer
> Toepassngn > Online
delen.
Als u uw afbeeldingen of videoclips wilt posten op een dienst, gaat u naar de dienst en selecteert u Opties > Nieuwe
upload. Als de dienst Online delen
kanalen biedt om bestanden te posten, selecteert u het gewenste kanaal.
Als u uw afbeelding, videoclip of geluidsclip aan de post wilt toevoegen, selecteert u Opties > Invoegen.
Voer, indien van toepassing, een titel of beschrijving voor de post in.
Als u labels wilt toevoegen aan de post, selecteert u Labels:.
Als u de post naar de dienst wilt verzenden, selecteert u Opties >
Uploaden.

Nokia Videocentrum

Met Nokia Videocentrum (netwerkdienst) kunt u videoclips via de ether downloaden en streamen vanaf compatibele videodiensten met behulp van packet­gegevens. U kunt videoclips vanaf een compatibele pc naar het apparaat overbrengen en deze in Videocentrum bekijken.
Het gebruik van gegevenstoegangspunten om video's te downloaden kan de overdracht van grote
hoeveelheden gegevens over het netwerk van de serviceprovider met zich meebrengen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Het is mogelijk dat bepaalde diensten in het apparaat zijn voorgeprogrammeerd.
Serviceproviders kunnen gratis inhoud verstrekken of een vergoeding daarvoor in rekening brengen. Controleer de prijsinformatie via de dienst of de serviceprovider.
Videoclips weergeven en downloaden Verbinding maken met videodiensten
1 Selecteer
> Toepassngn >
Videocentr..
2 Als u verbinding wilt maken met een
dienst om videodiensten te installeren, selecteert u Nieuwe
diensten toev. en de gewenste
videodienst in de dienstencatalogus.
Een videoclip weergeven
Selecteer Videofeeds als u door de inhoud van de geïnstalleerde videodiensten wilt bladeren.
De inhoud van sommige videodiensten is onderverdeeld in categorieën. U kunt videoclips doorbladeren door een categorie te selecteren.
Selecteer Video zoeken om een videoclip in de dienst te zoeken. De zoekfunctie is mogelijk niet voor alle diensten beschikbaar.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Afbeeldingen en video's 77
Sommige videoclips kunnen via de ether worden gestreamd, terwijl andere eerst naar uw apparaat moeten worden gedownload. Selecteer Opties >
Downloaden om een videoclip te
downloaden. Wanneer u de toepassing afsluit, wordt het downloaden op de achtergrond voortgezet. De gedownloade videoclips worden opgeslagen in Mijn video's.
Selecteer Opties > Afspelen om een videoclip te streamen of een gedownloade clip te bekijken.
Terwijl de videoclip wordt afgespeeld, kunt u de speler bedienen met de selectietoetsen en de bladertoets.
Als u het volume wilt aanpassen, drukt u op de volumetoets.
Waarschuwing:
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker in gebruik is.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Downloaden hervatten — Hiermee zet u een onderbroken of niet-geslaagde download voort.
Downloaden annuleren — Hiermee annuleert u een download.
Voorbeeld — Hiermee bekijkt u een voorbeeld van een videoclip. Deze optie is beschikbaar indien deze door de dienst wordt ondersteund.
Feeddetails — Hiermee geeft u informatie over een videoclip weer.
Lijst vernieuwen — Hiermee vernieuwt u de lijst met videoclips.
In browser openen — Hiermee opent u een koppeling in de webbrowser.
Downloads plannen
Het instellen van de toepassing om automatisch videoclips te downloaden, kan de overdracht van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider met zich meebrengen. Neem meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Opties > Downloads plannen om een automatische download voor videoclips in een dienst te plannen.
Nieuwe videoclips worden door Videocentrum automatisch dagelijks op het door u ingestelde tijdstip gedownload.
Selecteer Handm. downloaden als downloadmethode als u geplande downloads wilt annuleren.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
78 Tijdbeheer

Tijdbeheer

Agenda Informatie over Agenda
Selecteer
Met Agenda kunt u geplande gebeurtenissen en afspraken maken en weergeven, en overschakelen tussen verschillende agendaweergaven.
In de maandweergave worden agenda­items gemarkeerd met een driehoekje. Jaarlijks terugkerende items worden ook gemarkeerd met een uitroepteken. De items van de geselecteerde dag worden in een lijst weergegeven.
U kunt agenda-items openen door een agendaweergave en een agenda-item te selecteren.
Als u het pictogram navigatietoets naar rechts om een lijst met beschikbare acties weer te geven. U sluit de lijst door naar links te gaan.

Agenda-items maken

Selecteer
U kunt de volgende typen agenda-items maken:
Afspraken herinneren u aan gebeurtenissen die plaatsvinden op een specifieke datum en tijd.
Vergaderverzoeken zijn uitnodigingen die u kunt verzenden naar de deelnemers. Voordat u vergaderverzoeken kunt maken, moet u eerst een compatibele
> Agenda.
ziet, drukt u de
> Agenda.
mailbox op het apparaat hebben ingesteld.
Memo's zijn gerelateerd aan een hele dag, maar niet aan een specifiek tijdstip op de dag.
Jaarlijks terugkerende items herinneren u aan verjaardagen en andere speciale datums. Ze hebben betrekking op een bepaalde dag, maar niet op een specifieke tijd van de dag. Deze items worden ingesteld als jaarlijks terugkerende items.
Taken hebben een einddatum, maar geen specifiek tijdstip op de dag.
Als u een agenda-item wilt maken, selecteert u een datum, Opties > Nieuw
item en het type item.
Als u de prioriteit van afspraken wilt instellen, selecteert u Opties >
Prioriteit.
Als u wilt definiëren wat er tijdens het synchroniseren met een item moet gebeuren, selecteert u Privé om het item af te schermen voor anderen als de agenda online staat, Openbaar om het item zichtbaar te maken voor anderen, of
Geen om het item niet naar de computer
te kopiëren.
Als u het item wilt verzenden naar een compatibel apparaat, selecteert u
Opties > Verzenden.
Als u een vergaderverzoek wilt maken van een afspraak, selecteert u Opties >
Deelnemers toevoegen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Tijdbeheer 79

Vergaderverzoeken maken

Selecteer
> Agenda.
Voordat u vergaderverzoeken kunt maken, moet u eerst een compatibele mailbox op het apparaat hebben ingesteld.
U maakt als volgt een afspraak:
1 Selecteer een dag en Opties > Nieuw
item > Vergaderverzoek om een
afspraak voor een vergadering te maken.
2 Voer de namen van de beoogde
deelnemers in. Om de namen uit de lijst met contacten toe te voegen, voert u de eerste letters van de namen in en selecteert u uit de voorgestelde namen die overeenkomen. Als u optionele deelnemers wilt toevoegen, selecteert u Opties >
Optionele deelnrs toev..
3 Voer het onderwerp in. 4 Voer de begin- en eindtijd en de
datum in of selecteer Gebeurt. hele
dag.
5 Voer de locatie in. 6 Stel een waarschuwingssignaal voor
het item in, als dat nodig is.
7 Stel voor een terugkerende afspraak
een interval in en voer de einddatum in.
8 Voer een beschrijving in.
Wanneer u het vergaderverzoek wilt verzenden, selecteert u Opties >
Verzenden.

Agendaweergaven

Selecteer
> Agenda.
U kunt wisselen tussen de volgende agendaweergaven:
In de maandweergave staat de huidige maand met de agenda-items van de geselecteerde dag in een lijst.
In de weekweergave staan de gebeurtenissen van de geselecteerde week weergegeven in vakken van zeven dagen.
In de dagweergave staan de gebeurtenissen van de geselecteerde dag op basis van de begintijd ingedeeld in tijdvakken.
In de takenlijst worden alle taken weergegeven.
In de agendaweergave staat een lijst met alle gebeurtenissen op de geselecteerde dag.
Als u een andere weergave wilt, selecteert u Opties > Weergave wijzigen en kiest u de gewenste weergave.
Tip: Als u de weekweergave wilt openen, selecteert u het weeknummer.
Als u de prioriteit van het vergaderverzoek wilt instellen, selecteert u Opties >
Prioriteit.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Als u de volgende of vorige dag wilt weergeven in de maand-, week-, dag- of agendaweergave, selecteert u de gewenste dag.
80 Tijdbeheer
Als u de standaardweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen >
Standaardweergave.

Wekker

Selecteer
> Toepassngn > Klok.
Als u actieve en inactieve alarmsignalen wilt bekijken, opent u het tabblad Alarm. Selecteer Opties > Nieuw alarm als u een nieuw alarmsignaal wilt instellen. Definieer desgewenst de herhaling. Als een alarm is ingesteld, wordt weergegeven.
Selecteer Stoppen als u het geluid van het alarmsignaal wilt uitschakelen. Selecteer
Snooze om het alarmsignaal gedurende
een bepaalde periode te stoppen. Als het apparaat is uitgeschakeld wanneer
het alarm moet afgaan, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld en wordt het alarmsignaal weergegeven.
Tip: Als u wilt opgeven na hoeveel tijd het alarmsignaal opnieuw moet klinken wanneer u het alarmsignaal op sluimeren instelt, selecteert u Opties >
Instellingen > Snoozetijd alarm.
Selecteer Opties > Alarm verwijderen als u een alarmsignaal wilt annuleren.
tijdzonegegevens op het apparaat te laten bijwerken (netwerkdienst).

Klokinstellingen

Selecteer Opties > Instellingen.
Als u de datum of tijd wilt wijzigen, selecteert u Tijd of Datum.
Als u de klok op het startscherm wilt wijzigen, selecteert u Type klok >
Analoog of Digitaal.
Als u wilt instellen dat de tijd en tijdzonegegevens op uw apparaat worden aangepast door het mobiele telefoonnetwerk (netwerkdienst), selecteert u Automat. tijdaanpassing >
Aan.
Als u het alarmsignaal wilt wijzigen, selecteert u Alarmtoon klok.
Selecteer Opties > Instellingen als u de instellingen voor tijd, datum en kloktype wilt wijzigen.
Selecteer Opties > Instellingen >
Automat. tijdaanpassing > Aan om
automatisch de datum-, tijd- en
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Kantoortoepassingen 81

Kantoortoepassingen

PDF-lezer

Selecteer
Kantoor > Adobe PDF.
Met PDF Reader kunt u PDF-documenten lezen op het scherm van het apparaat, naar tekst zoeken in de documenten, instellingen zoals het zoomniveau en de paginaweergaven wijzigen, en PDF­bestanden via e-mail verzenden.

Woordenboek

Hiermee kunt u woorden van de ene in de andere taal vertalen. Niet alle talen worden ondersteund.
Een te vertalen woord opzoeken
1 Selecteer
Kantoor > Woordenbk.
2 Voer tekst in het zoekveld in. Terwijl
u tekst invoert worden voorstellen gedaan voor te vertalen woorden.
3 Selecteer het woord in de lijst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Luisteren — Hiermee luistert u naar het geselecteerde woord.
Geschiedenis — Hiermee zoekt u naar eerder vertaalde woorden uit de huidige sessie.
Talen — Hiermee kunt u de bron- of doeltaal wijzigen, talen van internet downloaden of een taal uit het woordenboek verwijderen. Het Engels kan niet uit het woordenboek worden verwijderd. Naast het Engels kunnen twee extra talen worden geïnstalleerd.
> Toepassngn >
> Toepassngn >
Spraak — Hiermee bewerkt u de instellingen voor de spraakfunctie. U kunt de snelheid en het volume van de stem aanpassen.

Over Quickoffice

Selecteer
Kantoor > Quickoffice.
Quickoffice bestaat uit de volgende onderdelen:
Quickword voor het weergeven van Microsoft Word-documenten
Quicksheet voor het weergeven van Microsoft Excel-werkbladen
Quickpoint voor het weergeven van Microsoft PowerPoint-presentaties
Quickmanager voor het aanschaffen van software
Als u over de editorversie van Quickoffice beschikt, kunt u ook bestanden bewerken.
Niet alle bestandsindelingen en functies worden ondersteund.

Omrekenen

Met Omrekenen kunt u maateenheden omrekenen van de ene eenheid naar de andere.
De functie Omrekenen heeft een beperkte nauwkeurigheid waardoor afrondingsfouten kunnen voorkomen.

Valuta omrekenen

1 Selecteer
Kantoor > Omrekenen en Opties > Conversietype > Valuta.
2 Selecteer in het tweede veld Eenheid
de valuta waarnaar u wilt omrekenen.
> Toepassngn >
> Toepassngn >
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
82 Kantoortoepassingen
3 In het eerste veld Eenheid, voert u de
waarde in die u wilt omrekenen. De omgerekende waarde komt dan automatisch in het tweede veld Eenheid te staan.

Maateenheden omrekenen

U kunt maateenheden, zoals lengtematen, van de ene naar de andere eenheid omrekenen.
Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Omrekenen.
1 Selecteer in het veld Type de
maateenheid die u wilt gebruiken.
2 Selecteer in het eerste veld Eenheid de
maateenheid die u wilt omrekenen.
3 Selecteer in het tweede veld Eenheid
de maateenheid waarnaar u wilt omrekenen.
4 In het eerste veld Eenheid, voert u de
waarde in die u wilt omrekenen. De omgerekende waarde komt dan automatisch in het tweede veld Eenheid te staan.

Rekenmachine

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Rekenmach..
Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
Als u een berekening wilt maken, voert u het eerste getal van de berekening in. Selecteer een functie in de functielijst, bijvoorbeeld optellen of aftrekken. Voer het tweede getal van de berekening in en selecteer =. De berekeningen worden uitgevoerd in de ingevoerde volgorde. De
uitkomst van de berekening blijft in het bewerkingsveld staan en kan worden gebruikt als eerste getal voor een nieuwe berekening.
Het apparaat slaat de uitkomst van de laatste berekening in het geheugen op. Als u de rekenmachine afsluit of het apparaat uitschakelt, wordt het geheugen niet gewist. Als u na het openen van de rekenmachine de laatst opgeslagen uitkomst wilt ophalen, selecteert u
Opties > Laatste resultaat.
Als u de uitkomst van een berekening wilt opslaan, selecteert u Opties >
Geheugen > Opslaan.
Selecteer Opties > Geheugen >
Oproepen om de uitkomst van een
berekening uit het geheugen op te halen en in een nieuwe berekening te gebruiken.
Actieve notities Informatie over actieve notities
Selecteer > Toepassngn >
Kantoor > Act. notities.
Met Actieve notities kunt u notities maken die afbeeldingen en geluids- of videoclips bevatten. U kunt een notitie ook aan een contact koppelen. De notitie wordt dan weergegeven tijdens een gesprek met het contact.

Notities maken en bewerken

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Act. notities.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Kantoortoepassingen 83
Een notitie maken
Begin te schrijven.
Een notitie bewerken
Open de notitie en selecteer Opties >
Bewerkingsopties.
Vette druk, cursivering of onderstreping toevoegen
Houd # ingedrukt en blader om de tekst te selecteren. Selecteer vervolgens
Opties > Tekst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Object invoegen — Items in de notitie invoegen.
Verzenden — Verzend de notitie naar een compatibel apparaat.
Notitie kopp. aan opr. — Selecteer
Contacten toevoegen om een notitie
aan een contact te koppelen. De notitie wordt weergegeven wanneer u een oproep plaatst of een oproep ontvangt van het contact.

Instellingen voor actieve notities

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Act. notities en Opties > Instellingen.
Selecteren waar u notities wilt opslaan.
Selecteer Gebruikt geheugen en het gewenste geheugen.
Wijzig de indeling van de actieve notities
Selecteer Weergave wijzigen > Raster of Lijst.
Een notitie weergeven tijdens een gesprek
Selecteer Notitie wrg. bij gesprek > Ja.
Tip: Als u tijdelijk geen notities wilt weergeven tijdens telefoonoproepen, selecteert u Notitie wrg. bij gesprek >
Nee. U hoeft dan niet de koppelingen
tussen notities en contactkaarten te verwijderen.
Notities Informatie over Notities
Selecteer > Toepassngn >
Kantoor > Notities.
U kunt notities schrijven en ontvangen bestanden met onopgemaakte tekst (TXT­bestandsindeling) opslaan in de toepassing Notities.

Notities schrijven

1 Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Notities.
2 Begin met het invoeren van tekst. De
editor voor notities wordt automatisch geopend.

Notities beheren

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Notities.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Openen — De notitie openen. Verzenden — De notitie naar andere
compatibele apparaten sturen. Verwijderen — Een notitie verwijderen.
U kunt ook meerdere notities tegelijk
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
84 Kantoortoepassingen
verwijderen. Als u de notities die u wilt verwijderen wilt markeren, selecteert u
Opties > Markeringen aan/uit en
verwijdert u de notities. Synchronisatie — De notities
synchroniseren met compatibele toepassingen of een compatibel apparaat, of de synchronisatie-instellingen opgeven.

Zipbeheer

Selecteer > Toepassngn >
Kantoor > Zip.
Met Zip manager kunt u nieuwe archiefbestanden maken voor het opslaan van gecomprimeerde bestanden in ZIP­indeling; afzonderlijke of meerdere gecomprimeerde bestanden of mappen toevoegen aan een archief; het archiefwachtwoord voor beveiligde archieven instellen, wissen of wijzigen; en instellingen wijzigen, zoals het gebruikte compressieniveau.
U kunt de gearchiveerde bestanden opslaan in het apparaatgeheugen of op een geheugenkaart.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Instellingen 85

Instellingen

Toepassingsinstellingen

Selecteer
Toepassingen.
Selecteer een toepassing in de lijst om daarvan de instellingen aan te passen.

Apparaat- en SIM-kaartbeveiliging

Selecteer
Instellingen > Algemeen > Beveiliging.
Als u de PIN-code wilt wijzigen, selecteert u Telefoon en SIM-kaart > PIN-code. De nieuwe code moet 4 tot 8 tekens lang zijn. De PIN-code beschermt uw SIM-kaart tegen ongeoorloofd gebruikt en wordt bij de SIM-kaart geleverd. Als u de PIN-code driemaal achter elkaar foutief invoert, wordt de code geblokkeerd. U hebt de PUK-code nodig om deze blokkering op te heffen en de SIM-kaart weer te kunnen gebruiken.
Als u de toetsen automatisch wilt vergrendelen na een bepaalde tijd, selecteert u Telefoon en SIM-kaart >
Per. autom. blokk. ttsnb..
Als u een time-outperiode wilt instellen waarna het apparaat automatisch wordt geblokkeerd en alleen kan worden gebruikt als de juiste blokkeringscode wordt ingevoerd, selecteert u Telefoon
en SIM-kaart > Per. autom. blokk. telefn. Voer de duur van de time-
outperiode in minuten in of selecteer
Geen om de automatische blokkering uit
te schakelen. Wanneer het apparaat is geblokkeerd, kunt u nog wel binnenkomende oproepen
> Instellingen en
> Instellingen >
beantwoorden en meestal kunt u nog wel het officiële alarmnummer kiezen dat in uw apparaat is geprogrammeerd.
Als u de PIN-code wilt wijzigen, selecteert u Telefoon en SIM-kaart >
Blokkeringscode. De
standaardblokkeringscode is 12345. Voer de huidige code in en daarna twee keer de nieuwe code. De nieuwe code kan uit 4 tot 255 tekens bestaan. U kunt alfanumerieke tekens (hoofdletters en kleine letters) gebruiken. Het apparaat geeft een melding als de blokkeringscode niet de juiste opmaak heeft.

Algemene instellingen voor accessoires

Selecteer
Algemeen > Toebehoren.
Met de meeste accessoires kunt u het volgende doen:
Definieer welk profiel is geactiveerd als u een accessoire aansluit op het apparaat, selecteer het accessoire en kies vervolgens Standaardprofiel.
Selecteer Automatisch antwoorden >
Aan om het apparaat automatisch na 5
seconden te laten beantwoorden wanneer een accessoire is aangesloten. Als het beltoontype in het geselecteerde profiel is ingesteld op Eén piep of Stil, is automatische beantwoording uitgeschakeld.
Als u het apparaat wilt verlichten terwijl het is aangesloten op een accessoire, selecteert u Verlichting > Aan.
> Instellingen en
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
86 Instellingen
De beschikbare opties zijn afhankelijk van de accessoires.

De oorspronkelijke instellingen terugzetten

Als u de oorspronkelijke apparaatinstellingen wilt herstellen, selecteert u
> Instellingen en
Algemeen > Fabrieksinstell.. U hebt de
blokkeringscode van het apparaat nodig om dit te kunnen doen. Nadat u de instellingen hebt hersteld, kan het langer duren voordat het apparaat opnieuw is opgestart. Documenten, contactgegevens, agenda-items en bestanden worden niet beïnvloed.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Gegevensbeheer 87

Gegevensbeheer

Toepassingen installeren

Selecteer
Installatie > Toep.beheer.
U kunt installatiebestanden kopiëren vanaf een compatibele computer naar het apparaat, downloaden tijdens het browsen downloaden of ontvangen in een multimediabericht, als e-mailbijlage of via andere connectiviteitsmethoden, zoals een Bluetooth-connectiviteit. Met Nokia Application Installer, dat deel uitmaakt van Nokia Ovi Suite, kunt u een toepassing op het apparaat installeren.
De pictogrammen in Toepassingsbeheer geven het volgende aan:
alleen toepassingen en andere software van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified™-test hebben doorstaan.
Let vóór het installeren op het volgende:
Selecteer Opties > Gegevens
bekijken als u informatie over het
type toepassing, het versienummer en de leverancier of producent van de toepassing wilt weergeven.
Selecteer Gegevens: >
Certificaten: > Gegevens bekijken
als u de details van het
> Toepassngn >
SIS- of SISX-toepassing Java™-toepassing Widget
Belangrijk: Installeer en gebruik
beveiligingscertificaat van de toepassing wilt weergeven.
Als u een bestand installeert dat een update of een patch voor een bestaande toepassing bevat, kunt u de originele toepassing alleen herstellen als u beschikt over het originele installatiebestand of over een volledige back-up van het verwijderde softwarepakket. U herstelt de originele toepassing door de huidige toepassing te verwijderen en de toepassing opnieuw te installeren vanaf het originele installatiebestand of de back-up.
Het JAR-bestand is vereist voor het installeren van Java-toepassingen. Als dit ontbreekt, wordt u mogelijk gevraagd het te downloaden. Als er geen toegangspunt is gedefinieerd voor de toepassing, wordt u gevraagd een toegangspunt te selecteren. Bij het downloaden van het JAR-bestand moet u moet een gebruikersnaam en wachtwoord invoeren om toegang te krijgen tot de server. Deze gegevens ontvangt u van de leverancier of producent van de toepassing.
Ga als volgt te werk als u software of een toepassing wilt installeren:
1 Als u naar een installatiebestand wilt
zoeken, selecteert u
Toepassngn > Installatie > Toep.beheer. U kunt ook naar
installatiebestanden zoeken via Bestandsbeheer of Berichten >
Inbox selecteren en een bericht
openen dat een installatiebestand bevat.
>
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
88 Gegevensbeheer
2 Selecteer in Toepassingsbeheer
Opties > Installeren. In andere
toepassingen selecteert u het installatiebestand om de installatie te starten.
Tijdens de installatie geeft het apparaat informatie weer over de voortgang van de installatie. Als u een toepassing zonder een digitale handtekening of certificering installeert, geeft het apparaat een waarschuwing. Ga alleen door met de installatie als u zeker weet dat de oorsprong en inhoud van de toepassing betrouwbaar zijn.
U kunt een geïnstalleerde toepassing starten, door de toepassing op te zoeken in het menu en deze vervolgens te selecteren.
Selecteer Opties > Logboek bekijken als u wilt weten welke softwarepakketten zijn geïnstalleerd of verwijderd en wanneer dit is gebeurd.
Belangrijk: Het apparaat
ondersteunt slechts één antivirustoepassing. Het gebruik van meer dan één toepassing met antivirusfunctionaliteit kan een negatieve invloed hebben op de prestaties en werking of ervoor zorgen dat het apparaat het niet meer doet.
Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart hebt geïnstalleerd, blijven de installatiebestanden (.sis, .sisx) in het geheugen van het apparaat achter. De bestanden kunnen grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en ervoor
zorgen dat u geen andere bestanden meer kunt opslaan. Als u voldoende geheugen wilt overhouden, maakt u met Nokia Ovi Suite een back-up van de installatiebestanden op een compatibele pc. Vervolgens verwijdert u de installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat via Bestandsbeheer. Als het .SIS-bestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit de lijst met binnengekomen berichten te verwijderen.
Bestandsbeheer Informatie over Bestandsbeheer
Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Best.beheer.
Met Bestandsbeheer kunt u bestanden zoeken, beheren en openen.
De beschikbare opties kunnen verschillen.
Selecteer Opties > Externe stations als u stations wilt toewijzen of verwijderen of instellingen wilt definiëren voor een compatibel extern station dat op het apparaat is aangesloten.

Bestanden zoeken en organiseren

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Best.beheer.
Selecteer Opties > Zoeken als u een bestand wilt zoeken. Selecteer waar u wilt zoeken en typ een zoekterm in waaraan de bestandsnaam voldoet.
Als u bestanden en mappen wilt verplaatsen of kopiëren, of als u nieuwe
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Gegevensbeheer 89
mappen wilt maken, gaat u naar een locatie en selecteert u Opties > Indelen.
Sneltoets: Als u acties wilt toepassen op meerdere items tegelijk, markeert u de items. Als u items wilt markeren of de markering wilt opheffen, drukt u op #.

Een back-up maken van het telefoongeheugen

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Best.beheer.
Selecteer Opties > Reservekopie. Zorg dat er voldoende ruimte op uw geheugenkaart is.

Een geheugenkaart beheren

Selecteer
> Toepassngn >
Kantoor > Best.beheer.
Deze opties zijn alleen beschikbaar als er een compatibele geheugenkaart in het apparaat is geplaatst.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Geheugenkaartopties — Hiermee kunt u de naam van een geheugenkaart wijzigen of een geheugenkaart formatteren.
Wachtwoord geh.kaart — Hiermee beveiligt u een geheugenkaart met een wachtwoord.
Geh.kaart deblokkeren — Hiermee deblokkeert u een geheugenkaart.
Apparaatbeheer Externe configuratie
Selecteer
> Instellingen >
Apparaatbeheer.
Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en software op uw apparaat extern beheren.
U kunt een verbinding met een server maken om configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen. U kunt ook serverprofielen en andere configuratie­instellingen ontvangen van uw serviceproviders of de afdeling informatiebeheer van uw bedrijf. Onder configuratie-instellingen vallen bijvoorbeeld ook instellingen van de verbinding die door andere toepassingen in het apparaat worden gebruikt. De beschikbare opties kunnen verschillen.
De server start meestal de externe configuratieverbinding als de instellingen van het apparaat moeten worden bijgewerkt.
Als u een nieuw serverprofiel wilt maken, selecteert u Opties > Serverprofielen >
Opties > Nieuw serverprofiel.
Deze instellingen kunt u van uw serviceprovider in een configuratiebericht ontvangen. Zo niet, definieer dan het volgende:
Servernaam — Voer een naam voor de configuratieserver in.
Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver in.
Serverwachtwoord — Voer het wachtwoord in waarmee uw apparaat door de server wordt herkend.
Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt dat u wilt gebruiken voor de verbinding of maak een nieuw toegangspunt. U kunt ook aangeven dat u
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
90 Gegevensbeheer
wordt gevraagd welk toegangspunt u wilt gebruiken telkens wanneer u verbinding maakt. Deze instelling is alleen beschikbaar als u Internet hebt geselecteerd als dragertype.
Hostadres — Voer het webadres van de configuratieserver in.
Poort — Voer het poortnummer van de server in.
Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw gebruikers-ID
en wachtwoord in voor de configuratieserver.
Configuratie toestaan — Selecteer Ja om de server een configuratiesessie te laten initiëren.
Automatisch accepteren — Selecteer Ja als u niet wilt dat de server een bevestiging vraagt bij het initiëren van een configuratiesessie.
Netwerkverificatie — Geef aan of HTTP­verificatie moet worden gebruikt.
Gebruikersnaam netwerk en Wachtwoord netwerk — Voer uw
gebruikers-ID en wachtwoord in voor de http-verificatie. Deze instelling is alleen beschikbaar als u Netwerkverificatie heeft geselecteerd voor gebruik.
Selecteer Opties > Configuratie starten als u verbinding wilt maken met de server om de configuratie-instellingen voor uw apparaat te ontvangen.
Als u het configuratielogboek van het geselecteerde profiel wilt weergeven, selecteert u Opties > Logboek
bekijken.
Als u de software van het apparaat wilt bijwerken via de lucht, selecteert u
Opties > Controleren op updates. Door
het bijwerken worden uw instellingen niet gewist. Als u het updatepakket op het apparaat hebt ontvangen, volgt u de aanwijzingen op het scherm. Het apparaat wordt opnieuw gestart als de installatie is voltooid.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software­update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld.

Beveiligde inhoud

Met DRM (digital rights management) beveiligde inhoud (bijvoorbeeld mediabestanden, zoals afbeeldingen, muziek of videoclips) wordt geleverd met een gekoppelde licentie waarmee uw gebruiksrechten voor de inhoud worden gedefinieerd.
U kunt de details en status van de licentie weergeven en licenties opnieuw activeren en verwijderen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Gegevensbeheer 91
Licenties digitale rechten beheren
Selecteer
> Toepassngn >
Licenties.
Beheer van digitale rechten
Content-eigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende soorten technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) om hun intellectuele eigendom, waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om toegang te krijgen tot DRM-beveiligde inhoud. Bij dit apparaat krijgt u toegang tot inhoud die is beschermd met WMDRM 10, en OMA DRM
1.0 en 2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen, kunnen content-eigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM­software toegang te krijgen tot nieuwe DRM-beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van dergelijke DRM­beveiligde inhoud die al in het apparaat is opgeslagen, verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet door DRM beveiligde inhoud.
Bij inhoud die is beveiligd met Digital Rights Management (DRM) wordt een bijbehorende licentie geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert.
Als uw apparaat OMA DRM-beveiligde inhoud bevat, kunt u met de back­upfunctie van de Nokia Ovi Suite een back-
up van zowel de licentie als de inhoud maken.
Andere overdrachtsmethoden kunnen mogelijk de licentie die samen met de inhoud hersteld moet worden niet overdragen, waardoor u de OMA DRM­beveiligde inhoud niet weer kunt gebruiken nadat u het apparaatgeheugen hebt geformatteerd. U moet mogelijk ook de licentie herstellen als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt.
Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de licentie als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook mogelijk dat de licentie en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de licentie of de inhoud kan uw mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat nogmaals te gebruiken. Neem contact op met de serviceprovider voor meer informatie.
Sommige licenties zijn mogelijk gekoppeld aan een specifieke SIM-kaart. In dat geval kunt u alleen toegang tot de beschermde inhoud krijgen als die SIM­kaart in het apparaat is geplaatst.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
92 Help zoeken

Help zoeken

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of als u niet zeker weet hoe uw apparaat behoort te werken, gaat u naar www.nokia.com/support. Voor mobiele apparaten kijkt u op www.nokia.mobi/support. U kunt ook
> Help selecteren op uw apparaat.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Schakel uw apparaat opnieuw in. Schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Stel de oorspronkelijke fabriekswaarden weer in.
Werk uw apparaatsoftware bij.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Ga naar www.nokia.com/repair. Voordat u het apparaat opstuurt voor reparatie, moet u altijd een back-up van de gegevens op het apparaat maken.
Het is aan te raden een back-up te maken van uw persoonlijke gegevens voordat u de software op uw apparaat bijwerkt.
Waarschuwing:
Tijdens het installeren van een software­update kunt u het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie voltooid is en het apparaat opnieuw is ingeschakeld.
Uw apparaatsoftware en toepassingen up-to-date houden Informatie over apparaatsoftware- en toepassingsupdates
Via updates voor apparaatsoftware en toepassingen kunt u nieuwe en verbeterde functies voor uw apparaat ontvangen. Via software-updates kunnen ook de prestaties van uw apparaat worden verbeterd.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
Nadat u de apparaatsoftware of toepassingen hebt bijgewerkt, is het
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Help zoeken 93
mogelijk dat de instructies in de gebruikershandleiding niet langer up-to­date zijn.

De apparaatsoftware en toepassingen op uw apparaat bijwerken

U kunt controleren of er updates
beschikbaar zijn voor uw apparaatsoftware of voor afzonderlijke toepassingen en deze vervolgens downloaden en op uw apparaat installeren (netwerkdienst). U kunt uw apparaat ook zo instellen dat er automatisch op updates wordt gecontroleerd en dat u wordt geïnformeerd wanneer er belangrijke of aanbevolen updates beschikbaar zijn.
Selecteer
> Instellingen > Sw-
update.
Als er beschikbare updates zijn, selecteert u de updates die u wilt downloaden en
installeren, en selecteert u
.
Uw apparaat zo instellen dat er automatisch wordt gecontroleerd op updates
Selecteer Opties > Instellingen >
Autom. contr. op updates.

Apparaatsoftware bijwerken met uw computer

U kunt de pc-toepassing Nokia Software Updater gebruiken om uw apparaatsoftware bij te werken. Als u de software van uw apparaat wilt bijwerken, hebt u het volgende nodig: een compatibele computer, een snelle internetverbinding en een compatibele
USB-gegevenskabel om uw apparaat op de computer aan te sluiten.
Als u meer informatie wilt en de updatetoepassing voor Nokia-software wilt downloaden, gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate.

Levensduur van de batterij verlengen

Veel functies van het apparaat vergen extra batterijcapaciteit en verkorten de levensduur van de batterij. Houd rekening met het volgende als u de batterij wilt sparen:
Als functies Bluetooth-technologie gebruiken of als dergelijke functies op de achtergrond worden uitgevoerd terwijl u andere functies gebruikt, vergt dit extra batterijcapaciteit. Schakel Bluetooth-technologie uit wanneer u deze niet nodig hebt.
Als u Packet-ggvnsverbinding hebt ingesteld op Automat. bij signaal in de verbindingsinstellingen en er geen dekking voor een packet­gegevensverbinding (GPRS) is, probeert het apparaat van tijd tot tijd een packet-gegevensverbinding tot stand te brengen. Als u de bedrijfsduur van het apparaat wilt verlengen., selecteert u
>
Instellingen en Verbinding > Packet-ggvns > Packet- ggvnsverbinding > Wanneer nodig.
Met de toepassing Kaarten worden nieuwe kaartgegevens gedownload als u naar nieuwe gedeelten van de kaart bladert. Dit vergt extra batterijcapaciteit. U kunt voorkomen
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
94 Help zoeken
dat nieuwe kaarten automatisch worden gedownload.
Als de signaalsterkte van het mobiele netwerk erg varieert in uw gebied, moet het apparaat herhaaldelijk zoeken naar het beschikbare netwerk. Dit vergt extra batterijcapaciteit.
Als de netwerkmodus in de netwerkinstellingen is ingesteld op dual-modus, zoekt het apparaat het 3G-netwerk. U kunt het apparaat zo instellen dat het alleen het GSM­netwerk gebruikt. Als u wilt dat het apparaat alleen het GSM-netwerk gebruikt, selecteert u
>
Instellingen en Telefoon > Netwerk > Netwerkmodus > GSM.
De achtergrondverlichting van het scherm gebruikt veel energie. In de weergave-instellingen kunt u de time-outperiode waarna de achtergrondverlichting wordt uitgeschakeld wijzigen. Selecteer
> Instellingen en Algemeen >
Persoonlijk > Weergave > Time- out verlichting. .
Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit. Als u de toepassingen die u niet gebruikt wilt sluiten, houdt u de menutoets ingedrukt, gaat u naar de toepassing en drukt u op C.
Als u energie wilt besparen, activeert u de spaarstandmodus. Druk op de aan/uit-toets en selecteer
Energiespaarst. inschkln. Als u deze
wilt uitschakelen, drukt u op de aan/ uit-toets en selecteert u
Energiespaarst. uitschkln. Mogelijk
kunt u de instellingen van bepaalde toepassingen niet wijzigen als de spaarstandmodus is geactiveerd.

Help van het apparaat

Uw apparaat bevat instructies voor de toepassingen op het apparaat.
Als u help wilt openen vanuit het hoofdmenu, selecteert u
> Help en de
toepassing waarbij u hulp nodig hebt.
Als u vanuit een geopende toepassing de help voor de huidige weergave wilt openen, selecteert u Opties > Help.
Als u tijdens het lezen de lettergrootte van de helptekst wilt wijzigen, selecteert u
Opties > Lettergrootte verkleinen of Lettergrootte vergroten.
Aan het einde van de helptekst kunt u koppelingen vinden naar verwante onderwerpen.
Als u een onderstreept woord selecteert, wordt een korte uitleg weergegeven.
In de help worden de volgende symbolen gebruikt:
Koppeling naar een verwant helponderwerp. Koppeling naar een besproken toepassing.
Tijdens het lezen van de uitleg kunt u wisselen tussen helpteksten en de toepassing die op de achtergrond geopend is door Opties > Open
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
toepassingen en de gewenste
toepassing te selecteren.
Help zoeken 95
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
96 Het milieu beschermen

Het milieu beschermen

Energie besparen

U hoeft de batterij minder vaak op te laden als u de volgende regels in acht neemt:
Sluit toepassingen en gegevensverbindingen (zoals de Bluetooth-verbinding) wanneer u deze niet gebruikt.
Schakel niet-noodzakelijke geluiden (zoals toetstonen) uit.

Recyclen

Het symbool van de doorgestreepte container op uw product of batterij, of in de documentatie of op de verpakking wil zeggen dat alle elektrische en elektronische producten, batterijen en accu’s na afloop van de levensduur voor gescheiden afvalverzameling moeten worden aangeboden. Deze vereiste is van toepassing in de Europese Unie. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil. Meer informatie over de duurzaamheid van uw apparaat vindt u op www.nokia.com/ecodeclaration.

Product- en veiligheidsinformatie

Wanneer dit apparaat het einde van zijn levensduur heeft bereikt, kunnen alle gebruikte materialen worden hergebruikt als materialen en energie. Om te zorgen voor correcte verwerking en hergebruik van materialen werkt Nokia samen met haar partners via een programma met de naam We:recycle. Ga naar www.nokia.com/werecycle als u wilt weten hoe u ervoor kunt zorgen dat uw oude producten van Nokia worden hergebruikt of waar u een inzamelingslocatie vindt. Met een mobiel apparaat kijkt u op nokia.mobi/werecycle of belt u het Nokia contactcenter.
Recycle verpakkingsmateriaal en gebruikershandleidingen volgens het lokale recyclingprogramma.
Batterij Informatie over de batterij en de lader
Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit appar aat te worden gebruikt, is BL-5CT . Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen voor dit apparaat beschikbaar stellen. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van de volgende laders: AC-8, AC-15 . Het exacte modelnummer van de lader is afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype wordt aangeduid met een van de volgende codes: E, X, AR, U, A, C, K, of B.
De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gespreksduur en stand-byduur aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aanslui ten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Product- en veiligheidsinformatie 97
Batterij veilig verwijdere n. Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Correct opladen. Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Vermijd extreme temperaturen. Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepa alde tijd onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Verwijdering. Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
Batterijlek. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, dient u te voorkomen dat de vloeistof in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Beschadiging. Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen. Batterijen kunnen ontploffen als deze beschadigd raken.
Correct gebruik. Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak, en u denkt dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u
die opnieuw gebruikt. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.

Veiligheid van de batterij

Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert. Wanneer u een lader of accessoire loskoppelt, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer.
Wanneer u de lader niet gebruikt, moet u deze loskoppelen van het stopcontact en het apparaat. Houd een volledig opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader, omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Bewaar de batterij altijd op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn.
Onopzettelijke kortsluiting kan optreden wanneer een metalen voorwerp in aanraking komt met de metalen strips op de batterij, bijvoorbeeld als u een reservebatterij in uw zak hebt. Kortsluiting kan schade veroorzaken aan de batter ij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterij en indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
U mag nooit geheugence llen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, mag u de vloeistof niet in aanraking laten komen met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u onmiddellijk uw huid en ogen met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te brengen. Bescherm de batterij en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen. Batterijen kunnen ontploffen als deze beschadigd rak en.
Gebruik de batterij en lader alleen voor de doelen waarvoor ze bestemd zijn. Onjuist gebruik of gebruik van niet­goedgekeurde batterijen of laders kan het risico van brand, explosie of een ander gevaar met zich meebrengen, en kan de goedkeuring of garantie doen vervallen. Als u denkt dat de batterij of lader beschadigd is, moet u deze ter inspectie
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
98 Product- en veiligheidsinformatie
naar een servicepunt brengen voordat u deze opnieuw gebruikt. Gebruik nooit een beschadigde batterij of lader. Gebruik de lader alleen binnenshuis.

Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen

Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een erkende Nokia-dealer of een Nokia­servicecentrum aan te schaffen en het hologramlabel te controleren:
De echtheid van het hologram controleren
1 Bekijk het hologram. Vanuit de ene hoek hoort u het
Nokia-symbool met de handen zien en vanuit de andere hoek het Nokia Original Accessories-logo.
2 Houd het hologram onder een hoek naar links, rechts,
omlaag en omhoog. U hoort op iedere zijde respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
Dit biedt echter geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u de echtheid van de batterij niet kunt vaststellen of als u reden hebt om aan te nemen dat uw Nokia-batterij met hologramlabel geen echte Nokia-batterij is, gebruik de batterij dan niet langer, maar breng deze naar de dichtstbijzijnde erk ende Nokia-dealer of een Nokia­servicecentrum.
Ga naar www.nokia.com/battery voor meer informatie over originele Nokia-batterijen.

Uw apparaat onderhouden

Behandel uw apparaat, batterij, lader en toebehoren met zorg. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Als het apparaat nat wordt, verwijdert u de batterij en laat u het apparaat drogen.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige of vuile plaatsen. Bewegende onderde len en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
Bewaar het apparaat niet bij zeer hoge temperaturen. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van het apparaat bekorten, de b atterij beschadige n en kunststoffen doen vervormen of smelten.
Bewaar het apparaat niet bij zeer lage temperaturen. Wanneer het apparaat weer opwarmt tot de normale temperatuur, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in de gebruikershandleiding wordt voorgeschreven.
Niet-goedgekeurde aanpassingen kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne elektronische schakelingen en mechaniek beschadigen.
Het oppervlak van het apparaat mag alleen worden gereinigd met een zachte, schone, droge doek.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren.
Voor optimale prestaties kunt u het apparaat het beste zo nu en dan uitschakelen en de batterij verwijderen.
Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.
Om ervoor te zorgen dat uw belangrijke gegevens veilig zijn opgeborgen, moet u deze op minstens twee afzonderlijke plaatsen bewaren, bijvoorbeeld op uw apparaat, geheugenkaart of computer, of belangrijke informatie noteren.
Bij langdurig gebruik kan het apparaat warm aanvoelen. In de meeste gevallen is dit normaal. Als u vermoedt dat het
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Product- en veiligheidsinformatie 99
apparaat niet naar behoren werkt, brengt u het naar het dichtstbijzijnde bevoeg de servicepunt

Recycling

Breng uw gebruikte elektronische producten, batterijen en verpakkingsmateriaal altijd terug naar hiervoor geëigende verzamelpunten. Op deze manier helpt u het ongecontroleerd weggooien van afval tegen t e gaan en bevordert u het hergebruik van materialen. Voor milieu­informatie en het recyclen van uw Nokia-producten kijkt u op www.nokia.com/werecycle of voor een mobiel appara at op nokia.mobi/werecycle.
Aanvullende veiligheidsinformatie Een alarmnummer kiezen
1 Zorg ervoor dat het apparaat is ingeschakeld.
2 Controleer of de signaalontvangst voldoende is.
Mogelijk moet u ook de volgende stappen uitvoeren:
Een SIM-kaart plaatsen.
Oproepbeperkingen uitschakelen die op uw
apparaat zijn ingesteld, zoals het blokkeren van oproepen, vaste numme rs of gesloten gebruikersgroepen.
Zorg ervoor dat het profiel Offline of Vlucht van het apparaat niet is ingeschakeld.
3 Druk meerdere malen op de eindetoets, totdat het
startscherm wordt weergegeven.
4 Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich
bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
5 D ruk op de beltoets.
6 Geef de benodigde informatie zo nauwkeurig mogelijk
op. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Belangrijk: Als uw apparaat netgesprekken
ondersteunt, moet u zowel internet als mobiele gesprekken activeren. Het apparaat kan alarmnummers zowel via het mobiele netwerk als via uw internetprovider proberen te kiezen. Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. Vertrouw nooit alleen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.

Kleine kinderen

Het apparaat en toebehoren zijn geen speelgoed. Ze kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd deze buiten het bereik van kleine kinderen.

Medische apparatuur

Het gebruik van radi ozendapparatuur, dus oo k van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie. Schakel uw apparaat uit wanneer dat wordt voorgeschreven door instructies, bijvoorbeeld in ziekenhuizen.

Geïmplanteerde medische apparaten

Om mogelijke storing van geïmplanteerde medische apparatuur zoals een pacemaker of een geïmplanteerde defibrillator te voorkomen, raden fabrikanten van medische apparatuur aan om draadloze apparaten altijd op minimaal 15,3 centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat.
Draag het draadloze apparaat niet in een borstzak.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de
andere kant van het lichaam dan de kant waar het medische apparaat zit.
Schakel het draadloze apparaat uit als er enige reden is om te vermoeden dat er een storing plaatsvindt.
Volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.

Gehoor

Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Sommige draadloze apparaten kunnen storingen in sommige gehoorapparaten veroorzaken.

Nikkel

Opmerking: Het oppervlak van dit apparaat bevat
geen nikkel in de gemetalliseerde delen. Het oppervlak van dit apparaat bevat roestvrij staal.
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
100 Product- en veiligheidsinformatie

Het apparaat beschermen tegen schadelijke inhoud

Uw apparaat kan worden blootgesteld aan virussen en andere schadelijke inhoud. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen:
Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de computer.
Wees voorzichtig bij het aanvaarden van verbindingsverzoeken, browsen op internet of downloaden van content. Sta geen verbindingen toe met Bluetooth-apparaten van bronnen die u niet vertrouwt.
Installeer en gebruik alleen diensten en software van bronnen die u vertrouwt en die adequate beveiliging en bescherming bieden.
Installeer antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers. Gebruik slechts één antivirustoepassing tegelijk. Het gebruik van meer dan één antivirustoepassing kan een negatieve invloed hebben op de prestaties en werking van het apparaat en/of de computer.
Als u vooraf geïns talleerde bladwijzers en kop pelingen naar websites van derden opent, moet u voorzorgsmaatregelen treffen. Nokia onderschrijft deze sites niet en aanvaardt er geen verantwoordelijkheid voor.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan radiosignalen in de normale positie aan het oor of wanneer het apparaat minstens 1,5 centimeter (5/8 inch) van het lichaam wordt gehouden. Een draagtas, riemclip of houder voor het dragen van het apparaat op het lichaam mag geen metaal bevatten en moet het apparaat op de eerder genoemde afstand van het lichaam houden.
Voor het verzenden van gegevensbestanden of berichten is een goede verbinding met het netwerk vereist. De verzending van gegevensbestanden of berichten kan vertraging oplopen zolang een dergelijke verbinding niet beschikbaar is. Houd u aan de instructies voor de afstand tot het lichaam totdat de verzending voltooid is.

Voertuigen

Radiofrequente signalen kunnen elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn, zoals elektronische systemen voor brandstofinjectie, antiblokkeerremmen en systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbags negatief
beïnvloeden. Raadpleeg voor meer informatie de fabrika nt van uw voertuig of van de hierin geïnstalleerde apparatuur.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto word en gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan risico's opleveren en de garantie ongeldig maken. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in de auto nog steeds goed bevestigd is en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als het apparaat of de bijbehorende onderdelen of toebehoren. Vergeet niet dat in een noodsituatie de airbag in een auto met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Plaats uw apparaat of toebehoren daarom nooit in de ruimte vóór de airbag.
Schakel uw apparaat uit voordat u aan boord van een vliegtuig gaat. Het gebruik van mobiele communicatieapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig en is mogelijk illegaal.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit in een omgeving met een mogelijk explosieve atmosfeer. Volg alle aanwezige instructies op. Vonken kunnen in een dergelijke omgeving een explosie of brand veroorzaken die k an resulteren in letsel of de dood. Schakel het apparaat uit op plekken waar brandstoffen worden getankt, zoals op benzinestations. Houd u aan de beperkingen in gebieden waar brandstof wordt opgeslagen en gedistribueerd, bij chemisch e bedrijven of waar explosiewerkzaamheden worden uitgevoerd. Gebieden met een mogelijk explosieve atmosfeer worden meestal, maar niet altijd, als zodanig aangeduid. Hiertoe behoren ook omgevingen waar u wordt aangeraden uw automotor uit te zetten, het benedendeks-gedeelte op boten, plaatsen voor overdracht en opslag van chemische stoffen en omgevingen waar de lucht chemisc he stoffen of deeltjes bevat zoals metaalkorreltjes, -stof of -poeders. Informeer bij de fabrikanten van voertuigen die op vloeibare gassen rijden (zoals propaan of butaan) om te bepalen of dit apparaat in de omgeving daarvan veilig kan worden gebruikt.
Informatie over certificatie (SAR) Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor
blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worde n aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om de
© 2010-2011 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Loading...