Nokia 7210 SUPERNOVA User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia 7210 Supernova
9209664
Uitgave 1
CONFORMITEITSVERKLARING
Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-436 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/
declaration_of_conformity/.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Nokia, Nokia Connecting People en Navi zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Reproductie, overdracht, distribu tie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nokia is verboden.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java and all Java-based marks are trademarks or registered trademarks of Sun Microsystems, Inc.
This product is licensed under the MPEG-4 Visual Patent Portfolio License (i) for personal and noncommercial use in connection with information which has been encoded in compliance with the MPEG-4 Visual Standard by a consumer engaged in a personal and noncommercial activity and (ii) for use in connection with MPEG-4 video provided by a licensed video provider. No license is granted or shall be implied for any other use. Additional information, including that related to promotional, internal, and commercial uses, may be obtained from MPEG LA, LLC. See http://www.mpegla.com
Dit product is gelicentieerd onder de MPEG-4 Visual Patent Portfolio-licentie (i) voor privé- en niet­commercieel gebruik in verband met informatie die is gecodeerd volgens de visuele norm MPEG-4, door een consument in het kader van een privé- en niet-commerciële activiteit, en (ii) voor gebruik in verband met MPEG-4-videomateriaal dat door een gelicentieerde videoaanbieder is verstrekt. Voor ieder ander gebruik is of wordt expliciet noch impliciet een licentie verstrekt. Aanvullende informatie, waaronder informatie over het gebruik voor promotionele doeleinden, intern gebruik en commercieel gebruik, is verkrijgbaar bij MPEG LA, LLC. Zie http://www.mpegla.com.
Nokia voert een beleid dat gericht is op voortdurende ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
VOOR ZOVER MAXIMAAL TOEGESTAAN OP GROND VAN HET TOEPASSELIJKE RECHT, ZAL NOKIA OF EEN VAN HAAR LICENTIEHOUDERS ONDER GEEN OMSTANDIGHEID AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIG VERLIES VAN GEGEVENS OF INKOMSTEN OF VOOR ENIGE BIJZONDERE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF GEVOLGSCHADE VAN WELKE OORZAAK DAN OOK.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN.
De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia-dealer voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Exportbepalingen Dit apparaat bevat mogelijk onderdelen, technologie of software die onderhevig zijn aan wet- en regelgeving betreffende export van de VS en andere landen. Ontwijking in strijd met de wetgeving is verboden.
MEDEDELING FCC/INDUSTRY CANADA Dit apparaat kan tv- of radiostoringen veroorzaken (bijvoorbeeld als u in de nabijheid van ontvangstapparatuur een telefoon gebruikt). De Federal Communications Commission (FCC) of Industry Canada kunnen u vragen niet langer uw telefoon te gebruiken als deze storingen niet verholpen kunnen worden. Neem contact op met uw lokale servicedienst als u hulp nodig hebt. Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-regels. De werking is afhankelijk van de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken en (2) dit apparaat moet storingen van buitenaf accepteren, ook wanneer deze een ongewenste werking tot gevolg kunnen hebben. Veranderingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk door Nokia zijn goedgekeurd, kunnen het recht van de gebruiker om met deze apparatuur te werken tenietdoen.
Modelnummer: 7210c
9209664/Uitgave 1

Inhoudsopgave

Veiligheid................................7
1. Algemene informatie..........8
Over dit apparaat.................................8
Netwerkdiensten.................................8
Toegangscodes....................................9
Dienst voor configuratie-
instellingen...........................................9
My Nokia.............................................10
Content downloaden.........................10
Handige tips.......................................10
Software-updates..............................10
Nokia-ondersteuning........................11
Beheer van digitale rechten.............11
2. Aan de slag........................12
SIM-kaart en batterij plaatsen..........12
Een microSD-kaart plaatsen..............13
Geheugenkaart verwijderen.............14
De batterij opladen............................14
Antenne..............................................15
Hoofdtelefoon....................................15
Polsband.............................................15
Toetsen en onderdelen.....................16
De telefoon in- en
uitschakelen.......................................16
Stand-by modus ................................17
Weergave.........................................17
Actief stand-by................................17
Sneltoetsen in de stand-by
modus..............................................18
Indicatoren......................................18
Vluchtmodus......................................18
Toetsen blokkeren.............................19
Functies zonder een SIM-kaart.........19
3. Oproepen..........................19
Bellen..................................................19
Inkomende oproep............................20
Snelkeuzetoetsen..............................20
Spraakgestuurde
nummerkeuze....................................20
Opties tijdens een gesprek...............21
4. Tekst invoeren..................21
Tekstmodi...........................................21
Gewone tekstinvoer..........................22
Tekstinvoer met
woordenboek.....................................22
5. Door de menu's
navigeren..............................22
6. Berichten...........................23
Tekst- en
multimediaberichten........................23
Tekstberichten................................23
Multimediaberichten......................23
Een tekst- of multimediabericht
maken..............................................24
Een bericht lezen en
beantwoorden.................................24
Berichten verzenden.......................25
E-mail..................................................25
E-mai linstelwizard.........................25
E-mailberichten invoeren en
verzenden........................................25
E-mailberichten lezen en
beantwoorden.................................26
Meldingen voor nieuwe e-
mail...................................................26
Flitsberichten.....................................26
Nokia Xpress-audioberichten...........27
Chatten................................................27
Infoberichten, SIM-berichten en
service-opdrachten............................27
Spraakberichten.................................28
Berichtinstellingen............................28
7. Contacten .........................28
Contacten beheren............................29
Visitekaartjes......................................30
Snelkeuzetoetsen toewijzen............30
8. Oproeplog ........................31
9. Positielogboek..................31
10. Connectiviteit..................31
Draadloze Bluetooth-
technologie........................................31
Packet-gegevens................................32
USB-gegevenskabel...........................33
Synchronisatie en
reservekopieën..................................33
Nokia PC Suite....................................33
11. Instellingen.....................34
Profielen.............................................34
Thema's...............................................34
Tonen..................................................34
Weergave............................................34
Datum en tijd.....................................35
Mijn snelkoppelingen........................35
Linker- en
rechterselectietoets........................35
Andere snelkoppelingen................35
Bellen..................................................36
Telefoon..............................................36
Spraakopdrachten.............................37
Toebehoren........................................38
Configuratie........................................38
Software-updates over-the-air.........38
Beveiliging..........................................39
Fabrieksinstellingen
terugzetten.........................................40
12. Operatormenu.................40
13. Galerij..............................40
Mappen en bestanden.......................41
Afbeeldingen afdrukken....................41
Geheugenkaart...................................41
14. Media...............................42
Camera en video................................42
Foto's maken...................................42
Een videoclip opnemen..................42
Camera- en video-opties................42
Muziekspeler......................................43
Muziekmenu....................................43
Muziek afspelen...............................44
Inhoudsopgave
Het uiterlijk van de muziekspeler
wijzigen...........................................44
Radio...................................................44
Afstemmen op radiozenders.........45
Radiofuncties...................................45
Dictafoon............................................45
Equalizer.............................................46
Stereo-verbreding..............................46
15. Web ................................46
Verbinding maken met een
dienst..................................................47
Weergave-instellingen......................47
Cachegeheugen..................................47
Browserbeveiliging...........................48
16. Organiser.........................48
Alarmklok............................................48
Agenda................................................49
Takenlijst............................................49
Notities...............................................49
Rekenmachine....................................49
Timerfunctie.......................................50
Stopwatch...........................................50
17. Toepassingen .................50
Starten van een toepassing..............51
Een toepassing downloaden............51
18. SIM-diensten...................51
Toebehoren...........................52
Batterij..................................52
Informatie over de batterij en de
lader....................................................52
Controleren van de echtheid van
Nokia-batterijen.................................53
De echtheid van het hologram
controleren......................................54
Wat als de batterij niet origineel
is?......................................................54
Behandeling en
onderhoud............................54
Inhoudsopgave
Verwijdering.......................................55
Aanvullende
veiligheidsinformatie...........56
Kleine kinderen..................................56
Gebruiksomgeving.............................56
Medische apparatuur.........................56
Geïmplanteerde medische
apparatuur.......................................56
Gehoorapparaten............................57
Voertuigen..........................................57
Explosiegevaarlijke
omgevingen.......................................58
Alarmnummer kiezen........................58
INFORMATIE OVER CERTIFICATIE
(SAR)....................................................59
Index.....................................60

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.
SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS
Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.
STORING
Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT
Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.
TOEBEHOREN EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.
WATERBESTENDIGHEID
Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 7
1. Algemene informatie

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het GSM 900, 1800 en 1900 MHz-netwerken . Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Houd u bij het gebruik van de functies van dit apparaat aan alle regelgeving en eerbiedig lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten.
Auteursrechten kunnen verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. U kunt met het apparaat ook andere sites van derden bezoeken. Sites van derden zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en neemt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites wilt bezoeken, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken
dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Vergeet niet een back-up of een gedrukte kopie te maken van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.

Netwerkdiensten

Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook netwerken waar u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u gebuik kunt maken van de netwerkdiensten. Uw serviceprovider kan u instructies geven en uitleggen hoeveel het kost. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die het gebruik van netwerkdiensten negatief kunnen beïnvloeden. Zo bieden sommige netwerken geen ondersteuning voor bepaalde taalafhankelijke tekens en diensten.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Uw apparaat kan ook beschikken over een speciale configuratie, zoals veranderingen in menunamen,
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.8
Algemene informatie
menuvolgorde en pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Toegangscodes

Als u wilt instellen hoe de toegangscodes en beveiligingsinstellingen in de telefoon worden gebruikt, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging > Toegangscodes.
Met de PIN- of UPIN-code die bij de SIM- of USIM-kaart wordt geleverd, wordt de kaart beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik.
De PIN2-code (UPIN2) die op sommige SIM-kaarten (USIM) beschikbaar is, hebt u nodig om toegang te krijgen tot bepaalde services.
De PUK- (UPUK) en PUK2-codes (UPUK2) zijn mogelijk beschikbaar op de SIM­kaart (USIM). Als u drie keer achtereen een onjuiste PIN-code invoert, wordt gevraagd naar de PUK-code. Als de codes niet zijn meegeleverd, neemt u contact op met de serviceprovider.
Met de beveiligingscode wordt de telefoon beveiligd tegen ongeoorloofd gebruik. U kunt de code maken en wijzigen, en de telefoon zo instellen dat de code wordt opgevraagd. Houd de code geheim en bewaar deze op een veilige plaats (niet bij de telefoon). Als u de code bent vergeten en de telefoon is vergrendeld, is extra service nodig waarvoor kosten in rekening kunnen worden gebracht. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care­centrum of de leverancier van de telefoon.
Het blokkeerwachtwoord is vereist als u Oproepen blokkeren gebruikt om oproepen van en naar de telefoon te beperken (netwerkdienst).
Als u de instellingen voor de beveiligingsmodule van de browser wilt weergeven of wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Beveiliging >
Inst. beveil.module.

Dienst voor configuratie-instellingen

Voor sommige netwerkdiensten, zoals mobiele internetdiensten, MMS (Multimedia Messaging Service), Nokia Xpress-audioberichten en synchronisatie met een externe internetserver, moeten de juiste configuratie-instellingen op de telefoon worden ingesteld. Neem contact op met uw serviceprovider, de dichtstbijzijnde erkende Nokia-leverancier of bezoek de website van Nokia voor meer informatie over de beschikbaarheid.
Als u de verbindingsinstellingen in een configuratiebericht hebt ontvangen en de instellingen niet automatisch worden opgeslagen en geactiveerd, wordt Configuratie-instellingen ontvangen weergegeven.
Selecteer Tonen > Opslaan om de instellingen op te slaan. Als dit wordt gevraagd, toetst u de PIN-code in die door uw serviceprovider werd meegeleverd.
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 11.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 9
Algemene informatie

My Nokia

Ontvang gratis tips, trucs en ondersteuning voor uw Nokia-telefoon. Daarnaast krijgt u toegang tot gratis proefversies, interactieve demonstraties, een persoonlijke webpagina en nieuws over de nieuwste Nokia-producten en ­diensten.
Meld u vandaag nog aan bij My Nokia om alles uit uw Nokia-telefoon te halen! Raadpleeg www.nokia.com/mynokia voor meer informatie en voor de beschikbaarheid in uw regio.

Content downloaden

U kunt mogelijk nieuwe content (bijvoorbeeld thema's) naar de telefoon downloaden (netwerkdienst).
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en prijs van de
verschillende diensten.

Handige tips

Als u vragen hebt over uw telefoon of als u niet zeker weet hoe de telefoon werkt, raadpleegt u de gebruikershandleiding. Als dit niet helpt, probeert u het volgende:
Stel de telefoon opnieuw in: schakel de telefoon uit en verwijder de batterij. Na een paar seconden plaatst u de batterij terug en schakelt u de telefoon in.
Zet de fabrieksinstellingen terug.
terugzetten', p. 40.
Werk de software op de telefoon bij met de toepassing Nokia Software Updat er (indien beschikbaar).
Ga naar een Nokia-website of neem contact op met Nokia Care.
ondersteuning', p. 11.
Als uw vragen hiermee niet zijn beantwoord, neemt u contact op met het lokale Nokia Care-centrum voor reparatieopties. Maak altijd een back-up van gegevens op de telefoon of noteer deze voordat u de telefoon ter reparatie aanbiedt.
Zie 'Software-updates', p. 10.
Zie 'Fabrieksinstellingen
Zie 'Nokia-

Software-updates

Nokia kan software-updates vrijgeven die nieuwe mogelijkheden, uitgebreidere functies of verbeterde prestaties bieden. U kunt deze updates aanvragen via de computertoepassing Nokia Software Updater. Als u de software op het apparaat wilt bijwerken, hebt u de toepassing Nokia Software Updater nodig en een compatibele computer met Microsoft Windows 2000, XP of Vista,
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.10
Algemene informatie
breedbandinternettoegang en een compatibele gegevenskabel voor de verbinding tussen het apparaat en de computer.
Bezoek www.nokia.com/softwareupdate of uw lokale Nokia-website voor meer informatie en om de toepassing Nokia Software Updater te downloaden.
Als software-updates over-the-air door uw netwerk worden ondersteund, moet u ook om updates kunnen verzoeken via de telefoon.
the-air', p. 38.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software.
Zie 'Software-updates over-

Nokia-ondersteuning

Op www.nokia.com/support of uw lokale Nokia-website vindt u de nieuwste versie van deze handleiding, aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product.
Dienst voor configuratie-instellingen
Download gratis configuratie-instellingen voor MMS, GPRS, e-mail en andere diensten voor uw telefoonmodel op www.nokia.com/support.
Nokia PC Suite
U vindt PC Suite en de bijhorende informatie op de website van Nokia op www.nokia.com/support .
Nokia Care-diensten
Zoek in de lijst met lokale contactcentrums van Nokia Care op www.nokia.com/customerservice wanneer u contact wilt opnemen met Nokia Care-diensten.
Onderhoud
Vind het dichtstbijzijnde Nokia Care-centrum voor onderhoudsdiensten op www.nokia.com/repair.

Beheer van digitale rechten

Content-eigenaren kunnen gebruikmaken van verschillende soorten technologieën voor het beheer van digitale rechten (DRM) om hun intellectuele eigendom, waaronder auteursrechten, te beschermen. Dit apparaat maakt gebruik van verschillende typen DRM-software om toegang te krijgen tot met DRM beveiligde inhoud. Met dit apparaat kunt u toegang krijgen tot inhoud die is beveiligd met WMDRM 10, OMA DRM 1.0, OMA DRM 1.0 forward lock en OMA DRM
2.0. Als bepaalde DRM-software er niet in slaagt de inhoud te beschermen, kunnen content-eigenaren verlangen dat de mogelijkheid om met die DRM­software toegang te krijgen tot nieuwe met DRM beveiligde inhoud, wordt ingetrokken. Deze intrekking kan het vernieuwen van dergelijke met DRM
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 11

Aan de slag

beveiligde inhoud die al in uw apparaat is opgeslagen verhinderen. Het intrekken van dergelijke DRM-software heeft geen invloed op het gebruik van inhoud die is beveiligd met andere typen DRM of het gebruik van niet met DRM beveiligde inhoud.
Bij inhoud die is beveiligd met een beheersysteem voor digitale rechten (DRM) wordt een bijbehorende activeringssleutel geleverd die uw rechten om gebruik te maken van de inhoud definieert.
Als het apparaat OMA DRM-beveiligde inhoud bevat, kunt u met de back-upfunctie van Nokia PC Suite een back-up maken van zowel de activeringssleutels als van de inhoud.Andere overdrachtsmethoden kunnen mogelijk de activeringssleutels die samen met de inhoud moeten worden hersteld, niet overdragen, waardoor u de OMA DRM-beveiligde inhoud niet meer kunt gebruiken nadat u het apparaatgeheugen hebt geformatteerd. U moet mogelijk ook de activeringssleutels herstellen als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt.
Als uw apparaat WMDRM-beveiligde inhoud bevat, zullen zowel de activeringssleutels als de inhoud verloren gaan als het apparaatgeheugen wordt geformatteerd. Het is ook mogelijk dat de activeringssleutels en de inhoud verloren gaan als de bestanden op uw apparaat beschadigd zijn geraakt. Het verlies van de activeringssleutels of de inhoud kan uw mogelijkheden beperken om dezelfde inhoud op uw apparaat nogmaals te gebruiken. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
2. Aan de slag

SIM-kaart en batterij plaatsen

Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Deze telefoon is bedoeld voor gebruik met een BL-4CT batterij. Gebruik altijd originele Nokia batterijen.
batterijen', p. 53.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk beschadigd raken door krassen of verbuiging. Wees daarom voorzichtig wanneer u een SIM­kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Zie 'Controleren van de echtheid van Nokia-
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.12
Aan de slag
1. Druk op de
ontgrendelingsknop om de achtercover te openen en verwijder de achtercover. Verwijder de batterij om de SIM-kaarthouder te ontgrendelen.
2. Plaats de SIM-kaart met het contactoppervlak naar beneden in de SIM-kaarthouder.
3. Plaats de batterij terug (let op de positie van de contactpunten). Plaats de cover terug.

Een microSD-kaart plaatsen

Gebruik alleen een compatibele micro-SD-kaarten die door Nokia is goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet geheel compatibel met dit apparaat. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens op de kaart aantasten.
Uw telefoon is geschikt voor microSD-kaarten van maximaal 2 GB.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 13
Aan de slag
1. Open de achterste cover.
2. Plaats de kaart met het contactoppervlak naar beneden in de geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om deze vast te klikken.
3. Plaats de cover terug.

Geheugenkaart verwijderen

Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een
bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Als u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken.
U kunt de geheugenkaart verwijderen of terugplaatsen zonder de telefoon uit te schakelen.
1. Let er echter wel op dat de geheugenkaart op dit moment niet wordt gebruikt door toepassingen.
2. Open de achterste cover.
3. Druk voorzichtig op de geheugenkaart om deze te ontgrendelen en verwijder de geheugenkaart.
4. Plaats de cover terug.

De batterij opladen

Uw batterij is van tevoren opgeladen, maar het laadniveau kan variëren.
1. Sluit de lader aan op een wandcontactdoos.
2. Sluit de lader aan op het apparaat.
3. Als de batterij volledig is opgeladen, koppelt u de lader los van het appa raa t en daar na va n het stopcontact.
Als de batterij helemaal leeg is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het display wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader. Het opladen van een batterij van het type
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.14
Aan de slag
BL-4CT met de AC-4 lader duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten wanneer de telefoon in de stand-by modus is.

Antenne

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Zoals bij alle radiozendapparatuur, geldt dat u onnodig contact met het gebied rond de antenne moet vermijden als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met een dergelijke antenne kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden, ervoor zorgen dat het apparaat meer stroom verbruikt dan anders noodzakelijk is en de levensduur van de batterij verkorten.
In de afbeelding is het antennegebied grijs gemarkeerd.

Hoofdtelefoon

Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw
vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.

Polsband

1. Verwijder de achtercover.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 15
Aan de slag
2. Sluit het koord aan en trek het strak.
3. Plaats de achtercover weer op de telefoon.

Toetsen en onderdelen

1 Luistergedeelte 2 Aansluiting voor oplader
3 Navi™-toets (verder bladertoets
genoemd)
5 Beltoets 6 Toetsenblok
7 Scherm 8 Rechter selectietoets
9 Aan/uit- en beëindigingstoets 10 Nokia AV-connector (2,5 mm)
11 Mini USB-connector 12 Ontgrendelingsknop achtercover
13 Cameralens 14 Luidspreker
4 Linker selectietoets

De telefoon in- en uitschakelen

U schakelt de telefoon in of uit door de aan/uit-toets ingedrukt te houden.
Als de PIN-code wordt gevraagd, voert u de code (weergegeven als ****) in.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.16
Aan de slag
Als u wordt gevraagd om de tijd en datum, voert u de lokale tijd in, selecteert u de tijdzone van uw locatie uitgedrukt in tijdsverschil met GMT (Greenwich Mean Time) en voert u de datum in.
Wanneer u de telefoon voor het eerst inschakelt, wordt u mogelijk gevraagd de configuratie-instellingen op te halen bij uw serviceprovider (netwerkdienst). Raadpleeg Verb. mt onderst. voor meer informatie. Raadpleeg
38 en 'Dienst voor configuratie-instellingen' op pagina 9.
pagina
Zie 'Datum en tijd', p. 35.
'Configuratie' op

Stand-by modus

Wanneer de telefoon gereed is voor gebruik en geen tekens zijn ingevoerd, bevindt de telefoon zich in de stand-by modus.

Weergave

1
Signaalsterkte van het mobiele netwerk
2
Oplaadstatus van batterij
3 Indicatoren
4 Naam van het netwerk of het operatorlogo
5 Klok
6 Weergave
7 Functie van de linkerselectietoets
8 Functie van de Navi-toets
9 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets wijzigen. Zie 'Linker- en
rechterselectietoets', p. 35.

Actief stand-by

In de modus Actief stand-by wordt een lijst weergegeven van geselecteerde telefoonfuncties en informatie waartoe u direct toegang hebt.
Als u de actieve stand-by modus wilt in- of uitschakelen, selecteert u Menu > Instellingen > Weergave > Actief standby > Actief standby.
In de actieve stand-by modus bladert u omhoog of omlaag door de lijst en kiest u Select. of Bekijk. De pijlen geven aan dat er meer informatie beschikbaar is. Als u het navigeren wilt stoppen, selecteert u Afsluiten.
Als u de actieve stand-by modus wilt indelen en wijzigen, selecteert u Opties en kiest u een van de beschikbare opties.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 17
Aan de slag

Sneltoetsen in de stand-by modus

Als u de lijst met gekozen nummers wilt openen, drukt u eenmaal op de beltoets. Als u een nummer in de lijst wilt bellen, gaat u naar het nummer of de naam en drukt u op de beltoets.
Houd 0 ingedrukt om de webbrowser te openen.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen.
U kunt toetsen als snelkoppelingen gebruiken.
Zie 'Snelkeuzetoetsen', p. 20.

Indicatoren

U hebt ongelezen berichten.
U hebt berichten die nog niet zijn verzonden, zijn geannuleerd of waarvan
de verzending is mislukt.
U hebt oproepen gemist.
De toetsen zijn geblokkeerd.
De telefoon gaat niet over bij inkomende gesprekken of SMS-berichten.
De wekker is ingesteld.
/ De telefoon is aangemeld bij het GPRS- of EGPRS-netwerk.
/ De telefoon heeft een openstaande GPRS- of EGPRS-verbinding.
/ De GPRS- of EGPRS-verbinding is opgeschort (in de wachtstand).
Bluetooth-connectiviteit is ingeschakeld.
Als u over twee telefoonlijnen beschikt, wordt de tweede telefoonlijn
geselecteerd.
Alle inkomende oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep.
Er is een tijdelijk profiel ingeschakeld.

Vluchtmodus

Gebruik de vluchtmodus in omgevingen met apparatuur die gevoelig is voor radiosignalen (zoals aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen) om alle radiofrequentiefuncties te deactiveren. U hebt dan nog steeds toegang tot offline spelletjes, de agenda en telefoonnummers. Als de vluchtmodus is geactiveerd,
wordt
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen om de vluchtmodus te activeren of in te stellen.
weergegeven.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.18

Oproepen

Als u de vluchtmodus wilt deactiveren, dan selecteert u een ander profiel.
Alarmnummers bellen in de vluchtmodus
Voer het alarmnummer in, druk op de beltoets, en selecteer Ja wanneer Vluchtprofiel afsluiten? wordt weergegeven.
Waarschuwing: In het profiel Vlucht kunt u geen oproepen doen of
ontvangen, ook geen alarmoproepen. Ook overige functies waarvoor netwerkdekking is vereist, kunnen niet worden gebruikt. Als u wilt bellen, moet u de telefoonfunctie eerst activeren door een ander profiel te kiezen. Als het apparaat is vergrendeld, moet u de beveiligingscode invoeren. Als u een alarmnummer wilt kiezen terwijl het apparaat vergrendeld is en in het profiel Vlucht staat, kunt u ook het geprogrammeerde alarmnummer in het veld voor de beveiligingscode invoeren en de toets 'Bellen' selecteren. Op het apparaat wordt een bevestiging weergegeven dat het profiel Vlucht wordt afgesloten en een alarmnummer wordt gekozen.

Toetsen blokkeren

Als u de toetsen wilt blokkeren om te voorkomen dat ze per ongeluk worden ingedrukt, selecteert u Menu en drukt u binnen 3,5 seconde op *.
U kunt de toetsenblokkering weer opheffen door Vrijgeven te selecteren en binnen 1,5 seconde op * te drukken. Voer de beveiligingscode in als hier om wordt gevraagd.
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op de beltoets. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd.
Verdere functies zijn Aut. toets.blokk. en Toetsenblokkering.
'Telefoon', p. 36.
Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen.
Zie

Functies zonder een SIM-kaart

U kunt sommige functies van uw telefoon mogelijk gebruiken zonder dat u een SIM-kaart hebt geplaatst, zoals functies van de organizer en spelletjes. Sommige functies worden gedimd weergegeven in de menu's en kunnen niet worden gebruikt.
3. Oproepen

Bellen

U kunt op verschillende manieren bellen:
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 19
Oproepen
Voer het telefoonnummer in, inclusief het netnummer, en druk op de beltoets.
Voor internationale oproepen drukt u tweemaal op * voor het internationale netnummer (het teken + vervangt de internationale toegangscode). Vervolgens kiest u het landnummer, het netnummer zonder voorloopnul (indien noodzakelijk) en het abonneenummer.
Als u de lijst met gebelde nummers wilt openen, drukt u in de stand-by modus
eenmaal op de beltoets. Selecteer een nummer of naam en druk op de beltoets.
Zoek de naam die of het telefoonnummer dat u in Contacten hebt opgeslagen
Zie 'Contacten beheren', p. 29.
op.
Druk de bladertoets omhoog of omlaag om tijdens een gesprek het volume aan te passen.

Inkomende oproep

Om een oproep te beantwoorden, drukt u op de beltoets. U beëindigt het gesprek door op de beëindigingstoets te drukken.
Als u een oproep wilt weigeren, drukt u op de beëindigingstoets. Selecteer Stil als u de beltoon wilt onderdrukken.

Snelkeuzetoetsen

Wijs eerst een telefoonnummer toe aan één van de cijfertoetsen 2 tot en met 9.
Zie 'Snelkeuzetoetsen toewijzen', p. 30.
Gebruik snelkeuzetoetsen om op een van de volgende manieren te bellen:
Druk op een cijfertoets en vervolgens op de beltoets.
Houd een cijfertoets ingedrukt als Menu > Instellingen > Oproepen >
Snelkeuze > Aan is geselecteerd.

Spraakgestuurde nummerkeuze

Start een oproep door een naam uit te spreken die in Contacten is opgeslagen. Omdat spraakopdrachten taalafhankelijk zijn, moet u voordat u spraakgestuurd
gaat bellen eerst Menu > Instellingen > Telefoon > Taalinstellingen >
Taal sprkherkenning en uw taal selecteren.
Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren
in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Voorkom dus onder alle omstandigheden dat u uitsluitend van spraaklabels afhankelijk bent.
1. Houd in de stand-by modus de rechterselectietoets ingedrukt. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken wordt weergegeven.
2. Spreek de naam uit van de contactpersoon die u wilt bellen. Als de spraakherkenning is geslaagd, wordt een lijst met treffers weergegeven. De
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.20

Tekst invoeren

telefoon speelt de spraakopdracht van de eerste treffer op de lijst af. Als dit niet de juiste opdracht is, bladert u naar een andere.

Opties tijdens een gesprek

Veel opties die u tijdens gesprekken kunt gebruiken, zijn netwerkdiensten. Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over beschikbaarheid van netwerkdiensten.
Selecteer Opties tijdens een gesprek. Onder meer de volgende opties kunnen beschikbaar zijn:
Gespreksopties zijn Dempen of Dempen uit, Contacten, Menu, Toetsen blokkeren, Opnemen, Stemhelderheid, Luidspreker of Telefoon.
Netwerkopties zijn Opnemen of Weigeren, Standby of Uit standby, Nieuwe oproep, Toev. aan conferentie, Beëindigen, Alles afsluiten, en de volgende:
DTMF verzenden — om toonreeksen te verzenden.
Wisselen — om over te schakelen tussen het actieve gesprek en het gesprek
in de wachtstand
Doorverbinden — om een gesprek in de wachtstand door te verbinden met
het actieve gesprek en zelf de verbinding te verbreken
Conferentie — om een conferentiegesprek te voeren.
Privé-oproep — om een privé-gesprek te voeren tijdens een
conferentiegesprek
Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de
luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
4. Tekst invoeren

Tekstmodi

U kunt op twee verschillende manieren tekst invoeren, bijvoorbeeld wanneer u berichten wilt verzenden: via de methode voor normale tekstinvoer of via de methode voor tekstinvoer met woordenboek.
Houd tijdens het invoeren van tekst Opties ingedrukt om te schakelen tussen normale tekstinvoer, aangegeven door aangegeven door met woordenboek.
Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door schakelen tussen hoofdletters en kleine letters door op # te drukken. U kunt naar de nummermodus, aangegeven door houden en Nummermodus te selecteren. U kunt overschakelen naar de nummermodus door # ingedrukt te houden.
. Niet alle talen worden ondersteund in de tekstinvoer
en tekstinvoer met woordenboek,
, en . U kunt
, overschakelen door # ingedrukt te
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 21

Door de menu's navigeren

Als u de schrijftaal wilt instellen, selecteert u Opties > Schrijftaal.

Gewone tekstinvoer

Druk herhaaldelijk op een cijfertoets (2 t/m 9) totdat het gewenste teken wordt weergegeven. De beschikbare tekens zijn afhankelijk van de taal die is geselecteerd voor het invoeren van tekst.
Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt en voert u de letter in.
De meest gebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar als u herhaaldelijk op de cijfertoets 1 drukt, of druk op * om een speciaal teken te selecteren.

Tekstinvoer met woordenboek

Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf woorden aan toe kunt voegen.
1. U begint een woord in te voeren met behulp van de cijfertoetsen 2 tot en met
9. Druk voor een letter slechts éénmaal op de betreffende toets.
2. Om een woord te bevestigen, drukt u op de bladertoets naar rechts of typt u een spatie.
Als het woord niet correct is, drukt u herhaaldelijk op * en selecteert u het
woord uit de lijst.
Als er een vraagteken (?) achter het woord staat, komt het woord dat u
wilt invoeren niet in het woordenboek voor. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u Spellen. Voer het woord in met behulp van de normale tekstinvoer en selecteer Opslaan.
Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u om te beginnen het
eerste gedeelte van het woord in. Bevestig de invoer door op de bladertoets naar rechts te drukken. Typ vervolgens het laatste gedeelte van het woord en bevestig het woord.
3. U begint met het invoeren van het volgende woord.
5. Door de menu's navigeren
De telefoon biedt een uitgebreid scala aan functies, die zijn gegroepeerd in menu's.
1. Selecteer Menu om het menu te openen.
2. Blader door het menu en selecteer een optie (bijvoorbeeld Instellingen).
3. Als het geselecteerde menu ook weer is onderverdeeld in submenu's, selecteert u een submenu, bijvoorbeeld Oproepen.
4. Als het geselecteerde submenu ook weer submenu's bevat, herhaalt u stap 3.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.22

Berichten

5. Selecteer de gewenste instelling.
6. Selecteer Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau. Selecteer Afsluiten om het menu te sluiten.
Als u de menuweergave wilt wijzigen, selecteert u Opties > Hoofdmenuwrgave > Lijst, Roosterweergave, Rooster met labels of Tab.
Als u het menu anders wilt indelen, bladert u naar het menu dat u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Indelen > Verplaats. Ga naar de plaats waar u het menu naartoe wilt verplaatsen en selecteer OK. Selecteer OK > Ja om de wijziging op te slaan.
6. Berichten
U kunt tekst en multimediaberichten, e-mail, audio- en flitsberichten lezen, schrijven, verzenden en opslaan. De berichtdiensten kunnen alleen worden gebruikt als ze worden ondersteund door uw netwerk en serviceprovider.

Tekst- en multimediaberichten

U kunt een bericht maken en optioneel bijvoorbeeld een foto toevoegen. Een tekstbericht verandert automatisch in een multimediabericht als een bestand wordt toegevoegd.

Tekstberichten

Het apparaat ondersteunt tekstberichten die langer zijn dan de limiet voor één bericht. Langere berichten worden verzonden als twee of meer berichten. Uw serviceprovider kan hiervoor de desbetreffende kosten in rekening brengen. Tekens met accenten of andere symbolen en tekens in sommige taalopties nemen meer ruimte in beslag, waardoor het aantal tekens dat in één bericht kan worden verzonden, wordt beperkt.
Een indicator boven in het scherm geeft het totale aantal resterende tekens aan en het aantal berichten dat nodig is voor de verzending ervan.
U dient over het nummer van de berichtencentrale te beschikken voordat een SMS- of e-mailbericht kunt versturen. Selecteer Menu > Berichten > Bericht-
instllngn > Tekstberichten > Berichtencentrales > Centrale toevoegen
en voer een naam en het nummer van de berichtencentrale in.

Multimediaberichten

Een multimediabericht kan tekst, afbeeldingen en geluid of videoclips bevatten. Alleen apparaten met compatibele functies kunnen multimediaberichten
ontvangen en weergeven. De weergave van een bericht kan verschillen afhankelijk van het ontvangende apparaat.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 23
Berichten
Het draadloze netwerk kan de omvang van MMS-berichten beperken. Als de omvang van de ingevoegde afbeelding de limiet overschrijdt, kan de afbeelding door het apparaat worden verkleind zodat deze via MMS kan worden verzonden.
Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Neem contact op met uw serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid en het aanmelden voor de multimediaberichtenservice (MMS). U kunt ook de configuratie-instellingen downloaden.
ondersteuning', p. 11.
Zie 'Nokia-

Een tekst- of multimediabericht maken

1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Bericht.
2. Als u ontvangers wilt toevoegen, gaat u naar het veld Aan: en voert u het nummer of e-mail adres van de ontvanger in. U kunt ook Toevgn selecteren om aan de hand van de bschikbare opties ontvangers te selecteren. Selecteer Opties om ontvangers en een onderwerp toe te voegen, en om verzendopties in te stellen.
3. Blader naar het veld Tekst: en voer de berichttekst in.
4. Als u het bericht wilt voorzien van een bijlage, bladert u naar de bijlagebalk onder aan het scherm en selecteert u de gewenste soort inhoud.
5. Druk op Verzndn om het bericht te verzenden.
Het berichttype dat boven aan het scherm wordt weergegeven, wordt automatisch aangepast aan de inhoud van het bericht.
Serviceproviders rekenen mogelijk verschillende tarieven voor verschillende berichttypen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.

Een bericht lezen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
Er wordt een melding op de telefoon weergegeven als u een bericht ontvangt. Selecteer Bekijk om het bericht weer te geven. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u een bericht in Inbox en selecteert u Openen om het weer te geven. Gebruik de bladertoets om alle delen van het bericht weer te geven.
Als u een antwoordbericht wilt opstellen, selecteert u Beantw..
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.24
Berichten

Berichten verzenden

Berichten verzenden
Selecteer Verzenden om het bericht te verzenden. Het bericht wordt opgeslagen in de map Outbox en het verzenden wordt gestart.
Opmerking: Als het pictogram of de tekst Bericht verzonden op het
beeldscherm van het apparaat verschijnt, betekent dit niet dat het bericht op de bedoelde bestemming is aangekomen.
Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, wordt enkele malen geprobeerd de verzending te hervatten. Als deze pogingen mislukken, blijft het bericht in de map Outbox staan. Als u de verzending van berichten in de map Outbox wilt annuleren, selecteert u Opties > Verz. annuleren.
Als u de verzonden berichten in de map Verzonden items wilt opslaan, selecteert u Menu > Berichten > Bericht-instllngn > Algem. instellingen > Ver.
berichten opsl..
Berichten indelen
Ontvangen berichten worden opgeslagen in de map Inbox. U kunt uw berichten indelen in de map Opgesl. items.
Als u een map wilt toevoegen, hernoemen of verwijderen, selecteert u Menu >
Berichten > Opgesl. items > Opties.

E-mail

Ga naar uw POP3- of IMAP4-e-mailaccount met uw telefoon om e-mail te lezen, te schrijven en te verzenden. Deze e-mailtoepassing is niet hetzelfde als de SMS­e-mailfunctie.
Voordat u e-mail kunt gebruiken, dient u te beschikken over een e-mailaccount en de juiste instellingen. Informeer bij uw e-mailserviceprovider naar de beschikbaarheid en instellingen van uw e-mailaccount. Het is mogelijk dat u de configuratie-instellingen voor e-mail ontvangt als configuratiebericht.
voor configuratie-instellingen', p. 9.
Zie 'Dienst

E-mai linstelwizard

De instelwizard voor e-mail wordt automatisch gestart als er in de telefoon geen e-mailinstellingen zijn ingesteld. Selecteer Menu > Berichten en de bestaande e-mailaccount, als u de instelwizard voor een aanvullende e-mailaccount wilt opstarten. Selecteer Opties > Mailbox toevoegen om de instelwizard voor e­mail op te starten. Volg de instructies op het scherm.

E-mailberichten invoeren en verzenden

U kunt uw e-mailbericht invoeren voordat u verbinding maakt met de e­mailservice.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 25
Berichten
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > E-mailbericht.
2. Als er meerdere e-mailaccounts zijn ingesteld, selecteert u de account die u voor het verzenden van het e-mailbericht wilt gebruiken.
3. Typ het e-mailadres van de geadresseerde, het onderwerp en het bericht. Als u een bestand wilt toevoegen, selecteert u Opties > Invoegen en vervolgens kiest u één van de beschikbare opties.
4. Selecteer Verzenden als u het e-mailbericht wilt verzenden.

E-mailberichten lezen en beantwoorden

Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten
kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc.
1. Selecteer Menu > Berichten en uw e-mail-account als u de koppen van e­mailbereichten wilt downloaden.
2. Als u een e-mailbericht en de bijbehorende bijlagen wilt downloaden, selecteert u het e-mailbericht en Openen of Ophalen.
3. Als u het e-mailbericht wilt beantwoorden of doorsturen, selecteert u Opties en een van de beschikbare opties.
4. Als u de verbinding met uw e-mailaccount wilt verbreken, selecteert u Opties > Verb. verbreken. De verbinding met de e-mailaccount wordt automatisch verbroken na een periode van inactiviteit.

Meldingen voor nieuwe e-mail

De telefoon kan met bepaalde tijdsintervallen automatisch uw e-mailaccount controleren en een melding geven als u nieuwe e-mailberichten hebt ontvangen.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn > E-mailberichten > Mailboxen bewerken.
2. Selecteer uw e-mailaccount, Downl.instellingen en de volgende opties:
Interv. bijw. mailbox — om in te stellen hoe vaak de telefoon de e-
mailaccount controleert op nieuwe e-mail
Automatisch ophalen — om nieuwe e-mail automatisch op te halen van
de e-mailaccount
3. Als u de melding voor nieuwe e-mail wilt inschakelen, selecteert u Menu >
Berichten > Bericht-instllngn > E-mailberichten > Nwe e-mailmelding > Aan.

Flitsberichten

Flitsberichten zijn berichten die direct na ontvangst worden weergegeven.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.26
Berichten
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht als u een
flashbericht wilt schrijven.
2. Geef het telefoonnummer van de ontvanger op, voer de berichttekst in
(maximaal 70 tekens) en selecteer Verzndn.

Nokia Xpress-audioberichten

Maak en verzend op een eenvoudige manier audioberichten met MMS.
1. Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Audiobericht. De
recorder wordt geopend.
2. Neem uw bericht op.
3. Typ een of meer telefoonnummers in het veld Aan: of selecteer Toevgn om
een nummer op te halen.
4. Selecteer Verzndn om het bericht te verzenden.
Zie 'Dictafoon', p. 45.

Chatten

Met chatberichten (IM) (netwerkdienst) kunt u korte tekstberichten naar online gebruikers verzenden. U moet zich abonneren op een dienst en zich bij de gewenste chatdienst registreren. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies met betrekking tot de dienst. De menu's kunnen verschillen per chatprovider.
Als u verbinding wilt maken met de dienst, selecteert u Menu > Berichten >
Chatberichten en volgt u de instructies op het scherm.
Infoberichten, SIM-berichten en service­opdrachten
Informatieberichten
U kunt berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider ontvangen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Selecteer Menu > Berichten > Infoberichten en een beschikbare optie.
Dienstopdrachten
Met dienstopdrachten kunt u serviceaanvragen (USSD-opdrachten) voor schrijven en verzenden naar uw serviceprovider sturen. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn.
Als u serviceaanvragen wilt schrijven en verzenden, selecteert u Menu > Berichten > Dienstopdrachtn. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 27

Contacten

SIM-berichten
SIM-berichten zijn tekstberichten die op uw SIM-kaart worden opgeslagen. U kunt deze berichten kopiëren of verplaatsen van de SIM naar het geheugen van de telefoon, maar niet andersom.
Als u SIM-berichten wilt lezen, selecteert u Menu > Berichten > Opties > SIM-
berichten.

Spraakberichten

Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen.
Als u uw voicemailnummer wilt bewerken, selecteert u Menu > Berichten >
Voicemails > Nr. voicemailbox.

Berichtinstellingen

Selecteer Menu > Berichten > Bericht-instllngn en maak een keuze uit de volgende opties:
Algem. instellingen — om kopieën van verzonden berichten in de telefoon
op te slaan, oude berichten te overschrijven als het berichtgeheugen vol raakt, en om andere berichtvoorkeuren in te stellen.
Tekstberichten — om leveringsrapporten toe te staan, berichtencentrales in
te stellen voor SMS en SMS-e-mail, het type tekenondersteuning te selecteren, en om andere voorkeuren voor tekstberichten in te stellen.
Multimediaberichten — om leveringsrapporten toe te staan, de weergave
van multimediaberichten in te stellen, de ontvangst van multimediaberichten en advertenties toe te staan, en om andere voorkeuren voor multimediaberichten in te stellen.
E-mailberichten — om de ontvangst van e-mail toe te staan, de beeldgrootte
voor e-mailberichten in te stellen, en om andere e-mailvoorkeuren in te stellen.
Dienstberichten — om serviceberichten te activeren en andere voorkeuren
voor serviceberichten in te stellen.
7. Contacten
U kunt namen en telefoonnummers opslaan als contacten in het telefoongeheugen en het SIM-kaartgeheugen, en u kunt deze gegevens doorzoeken en opvragen om te bellen of een bericht te verzenden.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.28
Contacten

Contacten beheren

Het contactgeheugen selecteren
In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt ook een foto, een geluid of een videoclip voor een beperkt aantal contacten opslaan.
In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM-kaartgeheugen zijn
opgeslagen, worden aangegeven door Selecteer Menu > Contacten > Instellingen > Actief geheugen. Als u
Telefoon en SIM selecteert, worden contacten opgeslagen in het telefoongeheugen.
Namen en telefoonnummers opslaan
Als u een naam en telefoonnummer wilt opslaan, selecteert u Menu > Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact.
Het eerste nummer dat u opslaat, wordt automatisch ingesteld als het standaardnummer. Dit nummer wordt aangeduid met een kader om de
nummertype-indicator, bijvoorbeeld contacten selecteert, bijvoorbeeld om te bellen, wordt automatisch het standaardnummer gekozen, tenzij u een ander nummer selecteert.
Zoeken naar een contact
Selecteer Menu > Contacten > Namen en blader door de lijst met contacten of voer het eerste teken in van de naam van het contact.
Details toevoegen en bewerken
Als u gegevens voor een contact wilt toevoegen of verwijderen, selecteert u het contact en Gegevens > Opties > Info toevoegen en selecteert u een van de beschikbare opties.
Een contact kopiëren of verplaatsen van de SIM-kaart naar het telefoongeheugen
1. Selecteer Menu > Contacten > Namen.
2. Selecteer het contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen en Opties > Contact
kopiëren of Contact verplaatsen.
Meerdere contacten kopiëren of verplaatsen van de SIM-kaart naar het telefoongeheugen
1. Selecteer het eerst contact dat u wilt kopiëren of verplaatsen en Opties >
Markeren.
2. Markeer de andere contacten en selecteer Opties > Gemark. kopiëren of
Gemark. verpltsen.
.
. Wanneer u een naam in de lijst met
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 29
Contacten
Alle contacten kopiëren of verplaatsen van de SIM-kaart naar het telefoongeheugen
Selecteer Menu > Contacten > Cont. kopiëren of Cont. verplaatsn.
Contacten verwijderen
Selecteer het contact en Opties > Verwijder contact. Als u alle contacten wilt verwijderen uit het telefoongeheugen of het SIM-
kaartgeheugen, selecteert u Menu > Contacten > Alle cont. verw. > Uit tel.geheugen of Van SIM-kaart.
Als u een aan het contact gekoppeld nummer, tekstitem of een gekoppelde afbeelding wilt verwijderen, gaat u naar het contact en selecteert u Gegevens. Blader naar het gewenste gegevensitem, selecteer Opties > Verwijderen en selecteer van de beschikbare opties.
Een contactgroep maken
Contacten indelen in belgroepen met verschillende beltonen en groepsafbeeldingen.
1. Selecteer Menu > Contacten > Groepen.
2. Als u een nieuwe groep wilt maken, selecteert u Toevgn of Opties > Nwe groep toevgn.
3. Voer de groepsnaam in, selecteer een afbeelding en beltoon als u deze wilt toevoegen aan de groep, en selecteer Opslaan.
4. Selecteer de groep en Bekijk > Toevgn om contacten aan de groep toe te voegen.

Visitekaartjes

U kunt contactgegevens van een persoon verzenden naar, en ontvangen van een compatibel apparaat dat de vCard-standaard ondersteunt.
Als u een visitekaartje wilt verzenden, zoekt u het contact en selecteert u Gegevens > Opties > Visitek. verzenden.
Als u een visitekaartje ontvangt, selecteert u Tonen > Opslaan om het visitekaartje op te slaan in het telefoongeheugen.

Snelkeuzetoetsen toewijzen

Maak snelkoppelingen door telefoonnummers toe te wijzen aan de cijfertoetsen 2-9.
1. Selecteer Menu > Contacten > Snelkeuze en blader naar een cijfertoets.
2. Selecteer Wijs toe of, als er nog geen nummer aan de toets is toegewezen, Opties > Wijzigen.
3. Voer een nummer in of zoek naar een contact.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.30

Oproeplog

8. Oproeplog
Als u informatie over uw oproepen, berichten, gegevens en synchronisaties wilt weergeven, selecteert u Menu > Logboek en een van de beschikbare opties.
Opmerking: De uiteindelijke rekening van de serviceprovider voor
oproepen en diensten kan variëren, afhankelijk van de netwerkfuncties, afrondingen, belastingen, enzovoort.
9. Positielogboek
Het netwerk kan u een positieverzoek toezenden (netwerkdienst). Informeer bij uw serviceprovider naar mogelijke abonnementen en naar de verstrekking van positiegegevens.
U kunt het positieverzoek accepteren of weigeren door Accepteer of Weiger te selecteren. Als u het verzoek misloopt, wordt het verzoek automatisch geaccepteerd of geweigerd op basis van de afspraken die u met uw netwerkoperator of serviceprovider hebt gemaakt.
Als u informatie wilt weergeven over de 10 meest recente privacymeldingen en positieverzoeken, selecteert u Menu > Logboek > Positiebepaling >
Positielogboek.
10. Connectiviteit
De telefoon biedt verschillende functies waarmee u verbinding kunt maken met andere apparaten om gegevens te verzenden en ontvangen.

Draadloze Bluetooth-technologie

Met behulp van Bluetooth-technologie kunt u de telefoon met radiogolven verbinden met een compatibel Bluetooth-apparaat binnen een afstand van 10 meter (32 feet).
Dit apparaat voldoet aan Bluetooth-specificatie 2.0 + EDR met ondersteuning voor de volgende profielen: 2.0 + EDR algemene toegang, netwerktoegang, algemene objectwijziging, geavanceerde audiodistributie, afstandsbediening voor audio/ video, handenvrij, hoofdtelefoon, object push, bestandsoverdracht, inbelnetwerken, SIM-toegang en seriële poort . Gebruik door Nokia goedgekeurde toebehoren voor dit model als u verzekerd wilt zijn van compatibiliteit met andere apparatuur die Bluetooth-technologie ondersteunt. Informeer bij de fabrikanten van andere apparatuur naar de compatibiliteit met dit apparaat.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 31
Connectiviteit
Als functies gebruikmaken van Bluetooth-technologie, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de levensduur van de batterij af.
Een Bluetooth-verbinding instellen
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth en voer de volgende stappen uit:
1. Selecteer Naam telefoon en voer de naam van uw telefoon in.
2. Als u Bluetooth-connectiviteit wilt activeren, selecteert u Bluetooth > Aan.
geeft aan dat Bluetooth is geactiveerd.
3. Als u de telefoon met audiotoebehoren wilt verbinden, selecteert u Vrb. mt audiotoebeh. en het apparaat waarmee u verbinding wilt maken.
4. Als u de telefoon wilt koppelen met een Bluetooth-apparaat dat zich binnen het bereik bevindt, selecteert u Gekopp. apparaten > Nw app. toevgn.
Ga naar een gevonden apparaat en selecteer Toevgn. Voer een wachtwoord van maximaal 16 tekens in op de telefoon en sta de
verbinding toe op het andere Bluetooth-apparaat.
Als u zich zorgen maakt om de beveiliging, schakelt u Bluetooth uit, of stelt u Waarnmb. telefoon in op Verborgen. Accepteer uitsluitend Bluetooth­communicatie van personen die u vertrouwt.
Pc-verbinding met internet
Gebruik Bluetooth-technologie om een compatibele computer met internet te verbinden zonder de PC Suite-software. Op de telefoon moet een serviceprovider zijn geactiveerd die internettoegang ondersteunt, en de computer moet Bluetooth PAN (Personal Area Network) ondersteunen. Nadat u verbinding hebt gemaakt met de dienst van het netwerktoegangspunt (NAP) voor de telefoon en u de telefoon met de computer hebt gekoppeld, wordt er op de telefoon automatisch een packet-gegevensverbinding met internet gemaakt.

Packet-gegevens

GPRS (General Packet Radio Service) is een netwerkdienst waarmee mobiele telefoons gegevens kunnen verzenden en ontvangen via een IP-netwerk (Internet Protocol).
U kunt het gebruik van de dienst definiëren door Menu > Instellingen > Connectiviteit > Packet-gegevens > Packet-gegev.verb. te selecteren en een keuze te maken uit de volgende opties:
Wanneer nodig — om in te stellen dat de packet-gegevensverbinding tot
stand wordt gebracht als deze vereist is voor een toepassing. De verbinding wordt verbroken als de toepassing wordt gesloten.
Altijd online — om automatisch verbinding te maken met een packet-
gegevensnetwerk wanneer u de telefoon inschakelt
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.32
Connectiviteit
U kunt de telefoon als modem gebruiken door deze op een compatibele computer aan te sluiten met Bluetooth-technologie of een USB-gegevenskabel. Raadpleeg de documentatie bij Nokia PC Suite voor meer informatie.
ondersteuning', p. 11.
Zie 'Nokia-

USB-gegevenskabel

U kunt de USB-gegevenskabel gebruiken om gegevens over te dragen tussen de telefoon en een compatibele computer of een printer die PictBridge ondersteunt.
Als u de telefoon wilt activeren voor gegevensoverdracht of het afdrukken van afbeeldingen, sluit u de gegevenskabel aan en selecteert u de modus:
Vragen bij verb. — om uw telefoon in te stellen om te vragen of de verbinding
tot stand moet worden gebracht.
PC Suite — om de kabel voor PC Suite te gebruiken
Afdrukken/media — om de telefoon met een printer te gebruiken die
compatibel is met PictBridge of met een compatibele computer.
Gegevensopslag — om verbinding te maken met een computer waarop geen
Nokia-software is geïnstalleerd en de telefoon als gegevensopslagapparaat te gebruiken.
Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > USB-gegevenskabel en de gewenste USB-modus om de USB-modus te wijzigen.

Synchronisatie en reservekopieën

Selecteer Menu > Instellingen > Sync. en back-up en maak een keuze uit de volgende opties:
Telefoonoverdr. — Synchroniseer of kopieer geselecteerde gegevens tussen
uw telefoon en een andere via de Bluetooth-technologie.
Back-up maken — Maak een reservekopie van geselecteerde gegevens op de
geheugenkaart of op een extern apparaat.
Back-up terugz. — Selecteer een op de geheugenkaart of op een extern
apparaat opgeslagen reservekopiebestand en zet het terug op de telefoon. Selecteer Opties > Gegevens voor informatie over het geselecteerde reservekopiebestand.
Geg.overdracht — Synchroniseer of kopieer geselecteerde gegevens tussen
uw telefoon en een ander apparaat of een andere pc of netwerkserver (netwerkservice).

Nokia PC Suite

Met Nokia PC Suite kunt u muziek beheren, contactgegevens, agendanotities en (taak)notities synchroniseren tussen de telefoon en een compatibele computer of een externe internetserver (netwerkdienst). U vindt meer informatie en PC Suite op de website van Nokia.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 33
Zie 'Nokia-ondersteuning', p. 11.

Instellingen

11. Instellingen

Profielen

De telefoon heeft verschillende instellingsgroepen die ook wel profielen worden genoemd. U kunt in deze profielen de ringtones voor verschillende gebeurtenissen en omgevingen aanpassen.
Selecteer Menu > Instellingen > Profielen, het gewenste profiel, en maak een keuze uit de volgende opties:
Activeer — om het geselecteerde profiel te activeren
Aanpassen — om de profielinstellingen te wijzigen
Tijdelijk — om in te stellen dat een profiel gedurende een bepaalde tijd wordt
geactiveerd. Wanneer de ingestelde tijd voor het profiel verstrijkt, wordt het vorige profiel (waarvoor geen tijd was ingesteld) geactiveerd.

Thema's

Een thema bevat elementen voor het aanpassen van de telefoon. Selecteer Menu > Instellingen > Thema's en maak een keuze uit de volgende
opties:
Thema selecteren — Open de map Thema's en selecteer een thema.
Themadownloads — Open een lijst met koppelingen om meer thema's te
downloaden.

Tonen

U kunt de tooninstellingen van het geselecteerde profiel wijzigen. Selecteer Menu > Instellingen > Tonen. U vindt dezelfde instellingen ook in
het menu Profielen. Als u voor de beltoon het hoogste volumeniveau instelt, wordt dit beltoonvolume
na een paar seconden bereikt.

Weergave

Selecteer Menu > Instellingen > Weergave en maak een keuze uit de beschikbare opties:
Achtergrond — om een achtergrondafbeelding voor de standbystand toe te
voegen
Actief standby — om de modus actief standby te activeren, te organiseren
en te personaliseren
Letterkleur bij stdby — om de letterkleur voor de standbystand te selecteren
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.34
Instellingen
Nav.toetspictogr. — om de symbolen weer te geven van de snelkoppelingen
voor de bladertoetsen in de standbystand, wanneer de modus actief standby is uitgeschakeld
Meldingsdetails — om details weer te geven in meldingen over gemiste
oproepen en berichten
Overgangseffecten — om de navigatie extra soepel en geleidelijk te laten
verlopen
Screensaver — om een screensaver te maken en in te stellen
Lettergrootte — om de lettergrootte in te stellen voor de weergave van
berichten, contacten en webpagina's
Operatorlogo — om het logo van de operator weer te geven
Celinformatie — om de celinformatie weer te geven, indien beschikbaar op
het netwerk

Datum en tijd

Als u het kloktype, de tijd, de tijdzone of de datum wilt wijzigen, selecteert u Menu > Instellingen > Datum en tijd.
Als u naar een andere tijdzone reist, selecteert u Menu > Instellingen > Datum en tijd > Inst. datum en tijd > Tijdzone: en drukt u de bladertoets naar links of rechts om de tijdzone van uw huidige locatie te selecteren. De tijd en de datum worden aangepast aan de tijdzone zodat de telefoon de juiste verzendtijd van ontvangen tekst- of multimediaberichten kan weergeven.
Zo geeft GMT -5 de tijdzone aan voor New York (Verenigde Staten), 5 uur ten westen van Greenwich, Londen (Verenigd Koninkrijk).

Mijn snelkoppelingen

Met behulp van snelkoppelingen kunt u snel toegang krijgen tot de telefoonfuncties die u het meest gebruikt.

Linker- en rechterselectietoets

Als u de functie wilt wijzigen die is toegewezen aan de linker- of rechterselectietoets, selecteert u Menu > Instellingen > Snelkoppelingen > Linkerselectietoets of Rechter selectietoets en de functie.
Als de linkerselectietoets in de stand-by modus is ingesteld op Favoriet en u een functie wilt activeren, selecteert u Favoriet > Opties en een van de volgende opties:
Selectieopties — om een functie toe te voegen of te verwijderen
Organiseren — om de functies opnieuw te rangschikken

Andere snelkoppelingen

Selecteer Menu > Instellingen > Snelkoppelingen en maak een keuze uit de volgende opties:
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 35
Instellingen
Navigatietoets — om andere functies uit een vooraf gedefinieerde lijst toe
te wijzen aan de navigatietoets (bladertoets).
Actief standby-toets — om de beweging van de navigatietoets te selecteren
waarmee u de actieve stand-by modus kunt activeren.

Bellen

Selecteer Menu > Instellingen > Oproepen en maak een keuze uit de volgende opties:
Doorschakelen — om inkomende oproepen door te schakelen
(netwerkdienst). Het is mogelijk dat u geen oproepen kunt doorschakelen als bepaalde blokkeringsfuncties zijn ingeschakeld.
Opn. met will. toets — om een inkomende oproep te beantwoorden door
kort op een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de aan/uit­toets, de linker- en rechterselectietoets, of de eindetoets.
Aut. opn. kiezen — om het nummer automatisch opnieuw te kiezen als een
oproep mislukt. Het nummer wordt maximaal 10 keer opnieuw gekozen.
Stemhelderheid — om de verstaanbaarheid van spraak te verbeteren, vooral
in lawaaierige omstandigheden
Snelkeuze — om de aan de cijfertoetsen (2 tot en met 9) toegewezen namen
en telefoonnummers te kiezen door de betreffende cijfertoets ingedrukt te houden
Wachtfunctieopties — om het netwerk een melding te laten genereren als
er een nieuwe oproep binnenkomt terwijl u een gesprek voert (netwerkdienst)
Gespreksduur wrgvn — Selecteer Aan om de duur van het huidige
telefoongesprek weer te geven
Samenv. na oproep — om kort de duur na elk gesprek weer te geven.
Identificatie verz. — om in te stellen dat uw telefoonnummer wordt
bekendgemaakt aan degene die u opbelt (netwerkdienst). Als u de instelling wilt gebruiken die u met uw serviceprovider bent overeengekomen, selecteert u Netwerkinstelling.
Lijn uitg. oproepen — om de telefoonlijn voor het opbellen te selecteren,
indien uw SIM-kaart meerdere telefoonlijnen ondersteunt (netwerkdienst)
Zie 'Beveiliging', p. 39.

Telefoon

Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon en kies een van de volgende opties:
Taalinstellingen — Selecteer Taal display om de weergavetaal van uw
telefoon in te stellen. Met Automatisch wordt de taal geselecteerd overeenkomstig de informatie op de SIM-kaart. Selecteer Taal sprkherkenning om de taal voor de spraakopdrachten in te stellen.
Geheugenstatus — om het geheugengebruik te controleren
Aut. toets.blokk. — om het toetsenblok automatisch te blokkeren na een
vooraf ingestelde tijd als de telefoon in de stand-by modus staat en er geen functie is gebruikt.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.36
Instellingen
Toetsenblokkering — om naar de beveiligingscode te vragen als u de
vergrendeling verwijdert.
Spraakherkenning
Offlineverzoek — om te worden gevraagd of u de vluchtmodus wilt
gebruiken als u de telefoon inschakelt. In de vluchtmodus worden alle radioverbindingen uitgeschakeld.
Telefoonupdates — om software-updates van uw serviceprovider te
ontvangen (netwerkdienst). Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet beschikbaar.
Operatorselectie — om een mobiel netwerk dat beschikbaar is in uw
omgeving in te stellen.
Automat. Help-tekst — om aan te geven of de telefoon helpteksten moet
weergeven
Starttoon — om een geluid af te spelen als u de telefoon inschakelt.
SIM-acties bevest. — (netwerkdienst)
Zie 'Spraakopdrachten', p. 37.
Zie 'Software-updates over-the-air', p. 38.
Zie 'SIM-diensten', p. 51.

Spraakopdrachten

Bel contacten en gebruik de telefoon door spraakopdrachten uit te spreken. Spraakopdrachten zijn taalgevoelig. Als u de taal wilt instellen, selecteert u
Menu > Instellingen > Telefoon > Taalinstellingen > Taal sprkherkenning en de gewenste taal.
Als u de spraakherkenningsfunctie van de telefoon wilt trainen voor uw stem, selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > Spraakherkenning > Spraakherk.training.
Als u een spraakopdracht voor een functie wilt activeren, selecteert u Menu > Instellingen > Telefoon > Spraakherkenning > Spraakopdrachten, een
onderdeel en de functie. Met geactiveerd.
Als u de spraakopdracht wilt activeren, selecteert u Toevgn. Als u de geactiveerde spraakopdracht wilt beluisteren, selecteert u Afspelen.
Als u spraakopdrachten wilt gebruiken, raadpleegt u
nummerkeuze', op pagina20.
Als u de spraakopdrachten wilt beheren, gaat u naar een functie en selecteert u Opties en een van de volgende opties:
Bewerken of Verwijderen — om de spraakopdracht te wijzigen of uit te
schakelen
Alles toevoegen of Alles verwijderen — om de spraakopdrachten voor alle
functies in de lijst met spraakopdrachten te activeren of te deactiveren
wordt aangegeven dat de spraakopdracht is
'Spraakgestuurde
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 37
Instellingen

Toebehoren

Dit menu en de bijbehorende opties worden alleen weergegeven als de telefoon verbonden is (geweest) met compatibele mobiele toebehoren.
Selecteer Menu > Instellingen > Toebehoren. Selecteer een toebehoren en een optie, afhankelijk van het toebehoren.

Configuratie

U kunt de telefoon configureren met instellingen die vereist zijn voor bepaalde diensten. Het is ook mogelijk dat deze instellingen u worden toegestuurd door uw serviceprovider.
Selecteer Menu > Instellingen > Configuratie en maak een keuze uit de volgende opties:
Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders te bekijken die zijn
opgeslagen in de telefoon en een standaard serviceprovider in te stellen.
Std. actv. in alle toep. — om de standaardconfiguratie-instellingen voor
ondersteunde toepassingen te activeren.
Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
Verb. mt onderst. — om de configuratie-instellingen van uw serviceprovider
te downloaden.
Inst. apparaatbeheer — om de telefoon al dan niet toe staan software-
updates te ontvangen. Of deze optie beschikbaar is, hangt af van uw telefoon.
Zie 'Software-updates over-the-air', p. 38.
Pers. config.instell. — om nieuwe persoonlijke accounts voor diverse
diensten toe te voegen en om deze te activeren of te verwijderen. Als u een nieuwe persoonlijke account wilt toevoegen, selecteert u Toevgn of Opties > Voeg nieuwe toe. Selecteer het diensttype en voer de vereiste parameters in. Als u een persoonlijke account wilt activeren, gaat u naar de account en selecteert u Opties > Activeer.
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 9.

Software-updates over-the-air

Uw serviceprovider verzendt software-updates mogelijk rechtstreeks naar uw telefoon (netwerkdienst). Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet beschikbaar.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider overgedragen. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.38
Instellingen
Waarschuwing: Tijdens het installeren van een software-update kunt u
het apparaat niet gebruiken, zelfs niet om een alarmnummer te bellen, totdat de installatie is voltooid en het apparaat opnieuw is ingeschakeld. Zorg ervoor dat u een backup maakt van de gegevens voordat u de installatie van een update aanvaardt.
Instellingen voor software-updates
Afhankelijk van uw telefoon is deze optie misschien niet beschikbaar. Als u software- en configuratie-updates wilt in- of uitschakelen, selecteert u
Menu > Instellingen > Configuratie > Inst. apparaatbeheer > Sw.upd. serviceprov..
Een software-update aanvragen
1. Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Telefoonupdates om
beschikbare software-updates bij uw serviceprovider op te vragen.
2. Selecteer Details hdge softw. om de huidige softwareversie weer te geven
en te controleren of een update nodig is.
3. Selecteer Tel.softw. downldn om een software-update te downloaden en te
installeren. Volg de instructies op het scherm.
4. Als de installatie na het downloaden was geannuleerd, selecteert u
Sw.update installern om de installatie te starten.
De software-update kan enkele minuten in beslag nemen. Als er problemen zijn met de installatie, neemt u contact op met uw serviceprovider.

Beveiliging

Wanneer beveiligingsfuncties zijn ingeschakeld waarmee oproepen worden beperkt (zoals het blokkeren van oproepen, gesloten gebruikersgroepen en vaste nummers), kunt u mogelijk nog wel het geprogrammeerde alarmnummer draaien.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging en maak een keuze uit de volgende opties:
PIN-codeaanvraag of UPIN-codeaanvraag — om iedere keer wanneer de
telefoon wordt ingeschakeld om uw PIN- of UPIN-code te vragen. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
PIN2-codeaanvraag — om in te stellen of de PIN2-code is vereist wanneer
een bepaalde telefoonfunctie wordt gebruikt die met de PIN2-code is beveiligd. Bij sommige SIM-kaarten kan het vragen naar de PIN2-code niet worden uitgeschakeld.
Oproepen blokkeren — om inkomende en uitgaande oproepen te beperken
(netwerkdienst). Hiervoor hebt u het blokkeerwachtwoord nodig.
Vaste nummers — om uitgaande oproepen te beperken tot geselecteerde
telefoonnummers, als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. Als de functie
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 39

Operatormenu

Vaste nummers is ingeschakeld, zijn GPRS-verbindingen niet mogelijk, behalve bij het verzenden van tekstberichten via een GPRS-verbinding. In een dergelijk geval moeten het telefoonnummer van de ontvanger en het nummer van de berichtencentrale in de lijst Vaste nummers zijn opgenomen.
Bep. grp gebruikers — om oproepen te beperken tot oproepen naar en van
een bepaalde groep personen (netwerkdienst)
Beveiligingsniveau — Selecteer Telefoon om iedere keer wanneer een
nieuwe SIM-kaart in de telefoon wordt geplaatst, om de beveiligingscode te vragen. Selecteer Geheugen om wanneer het SIM-kaartgeheugen is geselecteerd en u het gebruikte geheugen wilt wijzigen, om de beveiligingscode te vragen.
Toegangscodes — om de beveiligingscode, PIN-code, UPIN-code, PIN2-code
of het blokkeerwachtwoord te wijzigen.
Code gebruiken — om te selecteren of de PIN-code of de UPIN-code actief
moet zijn.
Autoris.certificaten of Gebr.certificaten — om de lijst met
autorisatiecertificaten of gebruikerscertificaten te bekijken die naar de telefoon is gedownload.
Inst. beveil.module — om Geg. beveil.module te bekijken, Verzoek PIN
module te activeren of de module-PIN en de ondertekenings-PIN te wijzigen.
Zie 'Toegangscodes', p. 9.
Zie 'Browserbeveiliging', p. 48.

Fabrieksinstellingen terugzetten

Als u de fabrieksinstellingen van de telefoon wilt herstellen, selecteert u Menu > Instellingen > Fabr.inst. terugz. en een van de volgende opties:
Alleen inst. herstellen — om alle voorkeursinstellingen terug te zetten
zonder persoonlijke gegevens te verwijderen
Alles herstellen — om alle voorkeursinstellingen opnieuw in te stellen en alle
persoonlijke gegevens (zoals contacten, berichten, mediabestanden en activeringssleutels) te verwijderen.
12. Operatormenu
Gebruik dit menu om toegang te krijgen tot een portaal met diensten die worden aangeboden door uw netwerkoperator. Neem voor meer informatie contact op met uw netwerkoperator. De operator kan dit menu bijwerken met een dienstbericht.
13. Galerij
Afbeeldingen, videoclips, muziekbestanden, thema's, foto's, tonen, geluidsopnamen en ontvangen bestanden beheren. Deze bestanden worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op een geheugenkaart en kunnen in mappen worden ingedeeld.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.40
Galerij

Mappen en bestanden

Als u de lijst met mappen wilt weergeven, selecteert u Menu > Galerij. Als u de lijst met bestanden in een map wilt weergeven, selecteert u een map en Openen. Als u de mappen van een geheugenkaart wilt weergeven tijdens het verplaatsen van een bestand, dan bladert u naar de geheugenkaart, en drukt u op de rechterbladertoets.

Afbeeldingen afdrukken

De telefoon biedt ondersteuning voor Nokia XpressPrint, waarmee u afbeeldingen kunt afdrukken in de JPEG-indeling.
1. Als u een afbeelding wilt afdrukken, kunt u de telefoon met een gegevenskabel op een compatibele printer aansluiten. U kunt de afbeelding echter ook met behulp van Bluetooth verzenden naar een printer die ondersteuning biedt voor de Bluetooth-technologie.
Bluetooth-technologie', p. 31.
2. Selecteer de afbeelding die u wilt afdrukken en selecteer Opties > Afdrukken.
Zie 'Draadloze

Geheugenkaart

Gebruik een geheugenkaart voor het opslaan van multimediabestanden, zoals videoclips, muziek, geluidsbestanden, afbeeldingen en berichtgegevens.
Sommige mappen van de Galerij met inhoud die op de telefoon wordt gebruikt (zoals Thema's), kunnen worden opgeslagen op de geheugenkaart.
De geheugenkaart formatteren
Sommige meelgeleverde geheugenkaarten worden vooraf geformatteerd, andere moet u zelf formatteren. Wanneer u een geheugenkaart formatteert, gaan alle gegevens op de kaart permanent verloren.
1. Als u een geheugenkaart wilt formatteren, selecteert u Menu > Galerij of
Toepassingen, de map van de geheugenkaart Kaart formatteren > Ja.
2. Als het formatteren is voltooid, voert u een naam in voor de geheugenkaart.
De geheugenkaart vergrendelen
Als u een wachtwoord wilt instellen (maximaal 8 tekens) om de geheugenkaart te beveiligen tegen ongeautoriseerd gebruik, selecteert u de map voor de
geheugenkaart Het wachtwoord wordt op de telefoon opgeslagen en u hoeft het niet meer in te
voeren zolang u de geheugenkaart op dezelfde telefoon gebruikt. Als u de geheugenkaart op een ander apparaat wilt gebruiken, wordt u om het wachtwoord gevraagd.
en Opties > Wachtw. instellen.
en vervolgens Opties >
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 41

Media

Selecteer Opties > Wachtwoord verw. als u het wachtwoord wilt verwijderen.
Geheugengebruik controleren
Als u het geheugengebruik van de verschillende gegevensgroepen en het beschikbare geheugen voor het installeren van nieuwe toepassingen of software
op de geheugenkaart wilt controleren, selecteert u de geheugenkaart Opties > Gegevens.
en
14. Media

Camera en video

Met de ingebouwde camera kunt u foto's maken of videoclips opnemen.

Foto's maken

Als u de fotofunctie wilt gebruiken, selecteert u Menu > Media > Camera of, indien de videofunctie is ingeschakeld, gaat u naar links of rechts.
Als u wilt in- en uitzoomen in de cameramodus, drukt u de bladertoets omhoog en omlaag.
Als u een foto wilt maken, selecteert u Vastlggn. De foto's worden op de geheugenkaart (indien beschikbaar) of in het telefoongeheugen opgeslagen.
Als u de foto direct wilt weergeven nadat u deze hebt gemaakt, selecteert u Opties > Instellingen > Tijd afbeeldingsvrbld en de weergavetijd. Gedurende de tijd dat een genomen foto op het scherm wordt weergegeven, kunt u Terug selecteren om een andere foto te nemen of Verzndn om de foto als multimediabericht te verzenden.
Uw apparaat ondersteunt het maken van foto's met een resolutie van 1200x1600 pixels .

Een videoclip opnemen

Als u de videofunctie wilt activeren, selecteert u Menu > Media > Video of, indien de camerafunctie is ingeschakeld, gaat u naar links of rechts.
Als u de video-opname wilt starten, selecteert u Opnemen. Als u de opname wilt pauzeren, selecteert u Pauze. Als u de opname wilt hervatten, selecteert u Activeer. Als u de opname wilt stoppen, selecteert u Stoppen.
De videoclips worden in de telefoon opgeslagen op de geheugenkaart, indien beschikbaar, of in het telefoongeheugen.

Camera- en video-opties

Als u een filter wilt gebruiken, selecteert u Opties > Effecten.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.42
Media
Selecteer Opties > Witbalans als u de camera aan de lichtomstandigheden wilt aanpassen.
U kunt andere instellingen voor het maken van foto’s of videoclips opgeven en de opslag voor foto’s en videoclips selecteren met Opties > Instellingen .

Muziekspeler

De telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek of andere MP3­of AAC-geluidsbestanden kunt beluisteren die u vanaf internet hebt gedownload of naar de telefoon hebt overgebracht met Nokia PC Suite.
Suite', p. 33. U kunt ook uw opgenomen of gedownloade videoclips bekijken.
Muziek- en videobestanden die zijn opgeslagen in de muziekmap van het telefoongeheugen of op de geheugenkaart, worden automatisch gedetecteerd en toegevoegd aan de muziekbibliotheek.
U kunt de muziekspeler openen door Menu > Media > Muziekspeler te selecteren.

Muziekmenu

Open muziek- en videobestanden die zijn opgeslagen in het telefoongeheugen of op de geheugenkaart, download muziek- of videoclips op internet, of bekijk compatibele videostreams vanaf een netwerkserver (netwerkdienst).
Als u muziek wilt beluisteren of een videoclip wilt bekijken, selecteert u een bestand in Afspeellijstn, Artiesten, Albums of Genres en vervolgens Spelen.
Als u bestanden op internet wilt downloaden, selecteert u Opties > Downloads en een downloadsite.
Als u de muziekbibliotheek wilt bijwerken nadat u bestanden hebt toegevoegd, selecteert u Opties > Bibl. bijwrkn.
Een afspeellijst maken
Ga als volgt te werk om een afspeellijst met uw muziekselectie te maken:
1. Selecteer Afspeellijstn > Afspeellijst maken en voer de naam van de afspeellijst in.
2. Voeg muziek of videoclips toe uit de weergegeven lijsten.
3. Selecteer OK om de afspeellijst op te slaan.
Een streamingservice configureren
U kunt de instellingen voor streaming ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider. instellingen ook handmatig invoeren.
Ga als volgt te werk om de instellingen te activeren:
1. Selecteer Opties > Downloads > Instell. streaming > Configuratie.
Zie 'Dienst voor configuratie-instellingen', p. 9. U kunt de
Zie 'Configuratie', p. 38.
Zie 'Nokia PC
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 43
Media
2. Selecteer een serviceprovider, Standaard of Pers. configuratie voor
streaming.
3. Selecteer Account en een account voor een streamingdienst in de actieve
configuratie-instellingen.

Muziek afspelen

Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
U kunt de muziekspeler bedienen met de virtuele toetsen op het scherm. Druk de bladertoets omhoog of omlaag om het volume te regelen.
Druk op
Selecteer
Selecteer
Houd terug te spoelen in het huidige nummer. Laat de toets los wanneer u wilt doorgaan met afspelen van de muziek.
Druk op de eindetoets om het menu van de muziekspeler te sluiten en door te gaan met afspelen van muziek op de achtergrond.
Houd de eindetoets ingedrukt om de muziekspeler uit te zetten.
om het afspelen te starten.
om het afspelen te pauzeren.
als u naar het volgende nummer wilt gaan. Selecteer tweemaal
om naar het begin van het vorige nummer te gaan.
vast om vooruit te spoelen in het huidige nummer. Houd vast om

Het uiterlijk van de muziekspeler wijzigen

De telefoon bevat diverse thema's waarmee u het uiterlijk van de muziekspeler kunt wijzigen.
Selecteer Menu > Media > Muziekspeler > Ga naar Muz.speler > Opties > Instellingen > Thema vr muz.speler en een van de weergegeven thema's. De functie van de virtuele toetsen kan verschillen, afhankelijk van het thema.

Radio

De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten.
Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume.
Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.44
Media
beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Selecteer Menu > Media > Radio. Druk de bladertoets omhoog of omlaag om het volume te regelen. Blader omhoog, omlaag, naar links of naar rechts om de grafische toetsen op het
scherm te gebruiken. Houd de eindetoets ingedrukt om de radio uit te zetten.

Afstemmen op radiozenders

Zenders zoeken en opslaan
1. Houd of om het zoeken te starten. Druk kort op of om de radiofrequentie te wijzigen in stappen van 0,05 MHz.
2. Selecteer Opties > Zender opslaan om een zender op te slaan op een bepaalde geheugenlocatie.
3. Selecteer Opties > Zenders > Opties > Naam wijzigen om de naam van de radiozender in te voeren.
Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties:
Alle zenders zoeken — om automatisch naar de op uw locatie beschikbare
zenders te zoeken
Kies frequentie — om de frequentie van de gewenste radiozender in te
voeren
Zenders — om opgeslagen zenders weer te geven, te hernoemen of te
verwijderen
Zenders wijzigen
Blader naar links of naar rechts, of druk op de cijfertoets die overeenkomt met het nummer van de zender in de lijst met zenders.

Radiofuncties

U kunt schakelen tussen de hoofdtelefoon en de luidspreker of tussen stereo en mono uitvoer door Opties > Instellingen te selecteren. Selecteer RDS aan om RDS-gegevens van de zender waarop u bent afgestemd, weer te geven. Selecteer Automat. freq. aan om automatisch over te schakelen naar de frequentie met de beste ontvangst van de zender waarop u bent afgestemd.

Dictafoon

Spraak, geluid of een actief gesprek opnemen en opslaan in Galerij.
Selecteer Menu > Media > Recorder. Als u de grafische toetsen
op het scherm wilt gebruiken, drukt u de bladertoets naar links of rechts.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 45
, en
Web
Geluid opnemen
1. Selecteer of selecteer tijdens een oproep Opties > Opnemen. Terwijl een
oproep opgenomen, horen beide partijen een zachte pieptoon. Selecteer
om het opnemen tijdelijk te onderbreken.
2. Selecteer in de map Recordings van de Galerij.
Selecteer Opties om de laatste opname af te spelen of te verzenden, om de lijst met opnamen te openen of om het geheugen en de map te selecteren waar de opnamen worden opgeslagen.
om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen

Equalizer

Pas het geluid aan wanneer u de muziekspeler gebruikt. Selecteer Menu > Media > Equalizer. U activeert een vooraf gedefinieerde equalizerset door naar de gewenste set te
gaan en Activeer te selecteren.
Een nieuwe equalizerset maken
1. Selecteer een van de twee laatste sets in de lijst en Opties > Bewerken.
2. Blader naar links of rechts om naar de virtuele schuiven te gaan en naar boven of beneden om de schuiven aan te passen.
3. Als u de instellingen wilt opslaan en de set een naam wilt geven, selecteert u
Opslaan en Opties > Hernoemen.

Stereo-verbreding

Stereoverbreding geeft een breder stereo geluidseffect wanneer u een stereo hoofdtelefoon gebruikt.
Als u de functie wilt activeren, selecteert u Menu > Media > Stereo-
verbred..
15. Web
Met de browser van de telefoon hebt u toegang tot verschillende internetdiensten. De weergave van internetpagina's kan verschillen, afhankelijk van de schermgrootte. Het is mogelijk dat niet alle gegevens op de internetpagina's kunnen worden weergegeven.
Belangrijk: Maak alleen gebruik van diensten die u vertrouwt en die
adequate beveiliging en bescherming bieden tegen schadelijke software. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en instructies
met betrekking tot deze diensten.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.46
Web
U kunt de configuratie-instellingen voor browsen ontvangen in een configuratiebericht van uw serviceprovider.
Als u een service wilt instellen, selecteert u Menu > Web > Webinstellingen >
Configuratie-inst., een configuratie en een account.

Verbinding maken met een dienst

Als u verbinding met de service wilt maken, selecteert u Menu > Web > Home; . U kunt ook in de stand-bymodus 0.
Selecteer Menu > Web > Bookmarks als u een favoriet wilt selecteren. Selecteer Menu > Web > Laatste webadr. als u de laatstgekozen URL wilt
selecteren. Selecteer Menu > Web > Ga naar adres als u een adres van een service wilt
opgeven. Geef het adres op en selecteer OK. Nadat u verbinding met de service hebt gemaakt, kunt u door de pagina's ervan
bladeren. De functie van de telefoontoetsen kan bij verschillende services afwijken. Volg de tekstaanwijzingen op het telefoonscherm op. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.

Weergave-instellingen

Selecteer tijdens het browsen Opties > Instellingen. De volgende opties zijn mogelijk beschikbaar:
Weergave — Selecteer de lettergrootte of afbeeldingen worden weergegen
en hoe tekst wordt weergegeven.
Algemeen — Selecteer of webadressen worden verzonden als Unicode
(UTF-8), het coderingstype voor inhoud en of JavaScript is ingeschakeld.

Cachegeheugen

Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen.
Cookies zijn gegevens die door websites worden opgeslagen in het cachegeheugen van uw telefoon. Cookies worden bewaard totdat u het cachegeheugen leegmaakt.
Als u de cache tijdens het browsen wilt leegmaken, selecteert u Opties > Instrumenten > Cache wissen. Als u het ontvangen van cookies op uw telefoon wilt in- of uitschakelen, selecteert u Menu > Web > Webinstellingen >
Beveiliging > Cookies. U kunt ook tijdens het browsen Opties > Instellingen > Beveiliging > Cookies selecteren.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 47

Organiser

Browserbeveiliging

Voor sommige diensten, zoals bankdiensten of on line winkelen, zijn beveiligingsfuncties vereist. Dergelijke verbindingen vereisen beveiligingscertificaten en mogelijk een beveiligingsmodule. Deze zijn mogelijk beschikbaar op uw SIM-kaart. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie.
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging > Inst. beveil.module, Autoris.certificaten of Gebr.certificaten om de instellingen van de beveiligingsmodule te bekijken of te wijzigen, of om een lijst met CA- of gebruikerscertificaten weer te geven die naar de telefoon zijn gedownload.
Belangrijk: Hoewel het gebruik van certificaten de risico's van externe
verbindingen en de installatie van software aanzienlijk beperkt, moet u de certificaten wel op de juiste wijze gebruiken om te kunnen profiteren van een verbeterde beveiliging. De aanwezigheid van een certificaat biedt op zichzelf geen enkele bescherming. De beveiliging wordt pas verbeterd als de certificaten correct, authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld.
16. Organiser

Alarmklok

Een wekker op een gewenst tijdstip laten afgaan.
De wekker instellen
1. Selecteer Menu > Organiser > Wekker.
2. Stel de wekker in en voer de wektijd in.
3. Selecteer Herhalen: > Aan om op geselecteerde dagen van de week een wekkersignaal te laten klinken.
4. Selecteer de alarmtoon. Als u de radio als alarmtoon selecteert, moet u de hoofdtelefoon op het apparaat aansluiten.
5. Stel de time-out voor de sluimerfunctie in en selecteer Opslaan.
Het alarm stoppen
Selecteer Stoppen als u het wekkersignaal wilt uitschakelen. Als u het wekkersignaal een minuut lang laat klinken of Snooze selecteert, wordt het wekkersignaal onderbroken gedurende de periode die u hebt ingesteld als time­out en vervolgens weer hervat.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.48
Organiser

Agenda

Selecteer Menu > Organiser > Agenda. De huidige dag wordt aangegeven met een kader. Als er notities zijn voor de dag,
wordt deze vet weergegeven. Selecteer Bekijk om de notities van de dag te bekijken. Als u een week wilt bekijken, selecteert u Opties > Weekweergave. Als u alle notities in de agenda wilt verwijderen, selecteert u Opties > Notities verwijderen > Alle notities.
Als u datum- en tijdinstellingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen en maakt u een keuze uit de beschikbare opties. Als u oude notities automatisch na een bepaalde tijd wilt verwijderen, selecteert u Opties > Instellingen > Notities aut. verwijd. en maakt u een keuze uit de beschikbare opties.
Een agendanotitie maken
Blader naar de datum en selecteer Opties > Notitie maken. Selecteer het type notitie en vul de velden in.

Takenlijst

Als u een notitie wilt opslaan voor een taak die u moet uitvoeren, selecteert u Menu > Organiser > Takenlijst.
Als u een notitie wilt maken wanneer er nog geen notitie is toegevoegd, selecteert u Toevgn. Anders selecteert u Opties > Toevoegen. Vul de velden in en selecteer Opslaan.
Als u een notitie wilt bekijken, gaat u naar de gewenste notitie en selecteert u
Bekijk.

Notities

Selecteer Menu > Organiser > Notities als u notities wilt schrijven en verzenden.
Als u een notitie wilt maken wanneer er nog geen notitie is toegevoegd, selecteert u Notitie. Anders selecteert u Opties > Notitie maken. Schrijf de notitie en selecteer Opslaan.

Rekenmachine

Uw telefoon is voorzien van een rekenmachine voor standaard-, wetenschappelijke en leningberekeningen.
Selecteer Menu > Organiser > Rekenmachine en selecteer het type rekenmachine en de bedieningsinstructies in de beschikbare opties.
Deze rekenmachine heeft een beperkte nauwkeurigheid en is ontworpen voor eenvoudige berekeningen.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 49

Toepassingen

Timerfunctie

Normale timer
1. Om de timer te activeren, selecteert u Menu > Organiser > Timer > Normale timer. Typ vervolgens een tijd en schrijf een notitie die moet worden weergegeven wanneer de tijd is verstreken. Selecteer Tijd wijzigen om de tijd te wijzigen.
2. Selecteer Starten om de timer te starten.
3. Als u de timer wilt stoppen, selecteert u Timer stoppen.
Intervaltimer
1. Als u een intervaltimer met maximaal 10 intervallen wilt starten, voert u eerst de intervallen in.
2. Selecteer Menu > Organiser > Timer > Intervaltimer.
3. Selecteer Timer starten > Starten om de timer te starten.
O m i n te s te ll e n h o e d e in t er va l ti m er d e volgende periode moet starten, selecteert u Menu > Organiser > Timer > Instellingen > Door nr volg. periode en kiest u een van de beschikbare opties.

Stopwatch

Met de stopwatch kunt u de tijd, tussentijden of rondetijden opnemen. Selecteer Menu > Organiser > Stopwatch en maak een keuze uit de volgende
opties:
Tussentijden — om tussentijden op te nemen. Selecteer Opties > Opnieuw
instellen om de teller op 0 te zetten zonder de tijd op te slaan.
Rondetijden — om rondetijden op te nemen
Doorgaan — om de tijdsopname weer te geven die u op de achtergrond hebt
geactiveerd
Laatste tonen — om de laatste tijdsopname weer te geven als de stopwatch
niet op 0 is gezet
Tijden bekijken of Tijden verwijderen — om de opgeslagen tijden te
bekijken of te verwijderen.
Druk op de toets Einde als u tijdsopname met de stopwatch in de achtergrond wilt activeren.
17. Toepassingen
Op de telefoon zijn mogelijk enkele spelletjes of toepassingen geïnstalleerd. Deze bestanden worden opgeslagen in het telefoongeheugen of op een geheugenkaart en kunnen in mappen worden ingedeeld.
'Geheugenkaart', p. 41.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.50
Zie

SIM-diensten

Starten van een toepassing

Selecteer Menu > Toepassingen > Spelletjes, Geheugenkaart of Verzameling. Blader naar een spelletje of een toepassing en selecteer Openen.
Als u geluiden, verlichting en trileffecten voor een spelletje wilt instellen, selecteert u Menu > Toepassingen > Opties > Toep.instellingen.
De volgende opties kunnen ook beschikbaar zijn:
Versiecontrole — om te controleren of er een nieuwe versie van de
toepassing beschikbaar is om van het web te downloaden (netwerkdienst)
Webpagina — om m eer info rmatie o f extra g egev ens ov er de toepass ing op
een internetpagina weer te geven (netwerkdienst), indien beschikbaar
Toegang toepassing — om netwerktoegang voor de toepassing te beperken

Een toepassing downloaden

De telefoon ondersteunt J2ME Java-toepassingen. Controleer eerst of de toepassing compatibel is met uw telefoon voordat u de toepassing downloadt.
Belangrijk: Installeer en gebruik alleen toepassingen en andere software
van betrouwbare bronnen, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of die de Java Verified™-test hebben doorstaan.
U kunt op verschillende manieren toepassingen en spelletjes downloaden.
Selecteer Menu > Toepassingen > Opties > Downloads >
Toep.downloads of Speldownloads; De lijst met beschikbare bookmarks
wordt weergegeven.
Gebruik het installatieprogramma voor Nokia-toepassingen in PC Suite om de toepassingen naar uw telefoon te downloaden.
Informeer bij de serviceprovider naar de beschikbaarheid en prijs van de verschillende diensten.
18. SIM-diensten
Uw SIM-kaart biedt mogelijk aanvullende diensten. U hebt alleen toegang tot dit menu als dit door uw SIM-kaart wordt ondersteund. De naam en de inhoud van het menu zijn afhankelijk van de beschikbare diensten.
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > SIM-acties bevest. als u de bevestigingsberichten wilt weergeven die tussen uw telefoon en het netwerk worden verzonden als u gebruikmaakt van de SIM-diensten.
Als u gebruikmaakt van deze diensten, worden mogelijk berichten verzonden of oproepen geplaatst waarvoor kosten in rekening worden gebracht.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 51

Toebehoren

Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door
Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.

Batterij

Informatie over de batterij en de lader

Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is BL-4CT. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van de volgende laders: AC-4. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen, maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-bytijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat. Het gebruik van een niet-goedgekeurde batterij of lader kan het risico met zich meebrengen van brand, explosie, lekkage of ander gevaar.
Het exacte modelnummer van de lader is afhankelijk van het type stekker. Het stekkertype wordt aangeduid met een van de volgende codes: E, EB, X, AR, U, A, C of UB.
Als u een batterij voor de eerste keer gebruikt of als u de batterij langere tijd niet hebt gebruikt, is het mogelijk dat u de lader moet aansluiten, ontkoppelen en vervolgens opnieuw moet aansluiten om het opladen te starten. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de batterij-indicator op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer u deze niet gebruikt. Houd een volledig opgeladen batterij niet gekoppeld aan de lader omdat de levensduur van de batterij kan afnemen wanneer deze wordt overladen. Als een volledig opgeladen batterij niet wordt gebruikt, wordt deze na verloop van tijd automatisch ontladen.
Probeer de batterij altijd te bewaren op een temperatuur tussen 15°C en 25°C. Bij extreme temperaturen nemen de capaciteit en levensduur van de batterij af. Een apparaat met een warme of koude batterij kan gedurende bepaalde tijd onbruikbaar zijn. De batterijprestaties zijn met name beperkt in temperaturen beduidend onder het vriespunt.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.52
Batterij
Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een metalen voorwerp zoals een munt, paperclip of pen direct contact maakt met de positieve (+) en negatieve (-) poolklemmen van de batterij. (Deze klemmen zien eruit als metalen strips.) Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer u een reservebatterij in uw zak of tas hebt. Kortsluiting van de poolklemmen kan schade veroorzaken aan de batterij of aan het voorwerp waarop deze is aangesloten.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval.
U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water afspoelen of medische hulp zoeken.
Wijzig de batterij niet, verwerk deze niet tot een ander product, en probeer er geen vreemde voorwerpen in te brengen. Stel de batterij niet bloot aan en dompel deze niet onder in water of andere vloeistoffen.
Onjuist gebruik van de batterij kan brand, explosie of ander gevaar met zich meebrengen. Als het apparaat of de batterij valt, vooral op een hard oppervlak, en u denkt dat de batterij is beschadigd, moet u deze ter inspectie naar een servicepunt brengen voordat u die opnieuw gebruikt.
Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze is bestemd. Gebruik nooit een beschadigde lader of batterij. Houd de batterij buiten het bereik van kleine kinderen.

Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen

Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren:
Een succesvolle uitvoering van de stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij. Als u reden hebt om aan te nemen dat uw batterij geen echte originele Nokia-batterij is, gebruik deze dan niet, maar breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. De officiële Nokia-dealer of Service Point zal de echtheid van de batterij controleren. Als de echtheid niet kan worden vastgesteld, breng de batterij dan terug naar de plaats van aankoop.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 53

Behandeling en onderhoud

De echtheid van het hologram controleren

1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo.
2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere zijde respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.

Wat als de batterij niet origineel is?

Als u niet kunt vaststellen dat uw Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokia-batterij is, gebruik de batterij dan niet. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokia-dealer of Service Point voor assistentie. Het gebruik van een batterij die niet door de fabrikant is goedgekeurd, kan gevaarlijk zijn en kan leiden tot gebrekkige prestaties en beschadiging van het apparaat of de toebehoren. Het kan ook de goedkeuring of garantie van het apparaat ongeldig maken.
Ga voor meer informatie over originele Nokia-batterijen naar www.nokia.com/ battery.
Behandeling en onderhoud
Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden.
Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten
vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige, vuile plaatsen. De bewegende
onderdelen en elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.54
Behandeling en onderhoud
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is. Hoge temperaturen kunnen de levensduur van elektronische apparaten bekorten, batterijen beschadigen en bepaalde kunststoffen doen vervormen of smelten.
Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het koud is. Wanneer het apparaat weer de normale temperatuur krijgt, kan binnen in het apparaat vocht ontstaan, waardoor elektronische schakelingen beschadigd kunnen raken.
Probeer het apparaat niet open te maken op een andere manier dan in deze handleiding wordt voorgeschreven.
Laat het apparaat niet vallen en stoot of schud niet met het apparaat. Een ruwe behandeling kan de interne elektronische schakelingen en fijne mechaniek beschadigen.
Gebruik geen agressieve chemicaliën, oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen om het apparaat schoon te maken.
Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren.
Maak de lenzen, zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor, schoon met een zachte, schone, droge doek.
Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Niet-goedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten.
Gebruik laders binnenshuis.
Maak altijd een back-up van alle gegevens die u wilt bewaren, zoals
contactpersonen en agendanotities.
Voor optimale prestaties kunt het apparaat het beste zo nu en dan resetten door de stroom uit te schakelen en de batterij te verwijderen.
Deze tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als een apparaat niet goed werkt.

Verwijdering

Het symbool van de doorgestreepte container op uw product, in de documentatie of op de verpakking wil zeggen dat alle elektrische en elektronische producten, batterijen en accu’s na afloop van de levensduur
voor gescheiden afvalverzameling moeten worden aangeboden. Deze regel geldt voor alle landen binnen de Europese Unie en voor andere locaties waar gescheiden afvalinzamelingssystemen beschikbaar zijn. Bied deze producten niet aan bij het gewone huisvuil.
Door de producten op de daarvoor bestemde plaats in te leveren helpt u het ongecontroleerd weggooien van afval te voorkomen en het hergebruik van materialen te bevorderen. Meer gedetailleerde informatie over afvalverzameling
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 55

Aanvullende veiligheidsinformatie

vindt u bij de verkoper van het product, bij de milieudienst van uw plaatselijke overheid, nationale organisaties voor producentenverantwoordelijkheid of uw plaatselijke vertegenwoordiger van Nokia. Voor de Eco-Verklaring voor het product of instructies over het inleveren van uw overbodig geworden product, gaat u naar de landspecifieke informatie op www.nokia.com.
Aanvullende veiligheidsinformatie

Kleine kinderen

Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen.

Gebruiksomgeving

Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 1,0 centimeter (3/8 inch) van het lichaam bevindt. Wanneer het apparaat op het lichaam wor dt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden.
Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is. Houd u aan de bovenstaande afstandsrichtlijnen tot de gegevensoverdracht is voltooid.

Medische apparatuur

Het gebruik van radiozendapparatuur, dus ook van draadloze telefoons, kan het functioneren van onvoldoende beschermde medische apparatuur nadelig beïnvloeden. Raadpleeg een arts of de fabrikant van het medische apparaat om vast te stellen of het apparaat voldoende is beschermd tegen externe RF-energie of als u vragen hebt. Schakel het apparaat uit in instellingen voor gezondheidszorg wanneer dat voorgeschreven wordt door ter plaatse aangegeven instructies. Ziekenhuizen en andere instellingen voor gezondheidszorg kunnen gebruikmaken van apparatuur die gevoelig is voor externe RF-energie.

Geïmplanteerde medische apparatuur

Ter voorkoming van storingen van het apparaat raden fabrikanten van medische apparaten aan minimaal 15,3 centimeter afstand te bewaren tussen een draadloos apparaat en een geïmplanteerd medisch apparaat, zoals een pacemaker of geïmplanteerde defibrillator. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden:
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.56
Aanvullende veiligheidsinformatie
Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van
het medische apparaat wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld.
Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen.
Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het
lichaam dan de kant waar het medische apparaat zit om de kans op een potentiële storing te minimaliseren.
Schakel het draadloze apparaat onmiddellijk uit als er enige reden is om te
vermoeden dat er een storing plaatsvindt.
Lees en volg de instructies van de fabrikant van het geïmplanteerde medische
apparaat.
Als u vragen hebt over het gebruik van het draadloze apparaat wanneer u een geïmplanteerd medisch apparaat hebt, neemt u contact op met uw zorginstelling.

Gehoorapparaten

Sommige digitale draadloze apparaten kunnen storingen in bepaalde gehoorapparaten veroorzaken. Neem contact op met uw serviceprovider als u last hebt van dergelijke storingen.

Voertuigen

RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeer-remsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
Het apparaat mag alleen door bevoegd personeel worden onderhouden of in een auto worden gemonteerd. Ondeskundige installatie of reparatie kan gevaar opleveren en de garantie die eventueel van toepassing is op het apparaat doen vervallen. Controleer regelmatig of de draadloze apparatuur in uw auto nog steeds goed bevestigd zit en naar behoren functioneert. Vervoer of bewaar geen brandbare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen in dezelfde ruimte als die waarin het apparaat zich bevindt of onderdelen of toebehoren daarvan. Voor auto's met een airbag geldt dat de airbags met zeer veel kracht worden opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto en de airbag wordt opgeblazen, kan dit ernstige verwondingen veroorzaken.
Het gebruik van het apparaat in een vliegtuig is verboden. Schakel het apparaat uit voordat u een vliegtuig binnengaat. Het gebruik van draadloze
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 57
Aanvullende veiligheidsinformatie
telecomapparatuur kan gevaarlijk zijn voor de werking van het vliegtuig, kan het draadloze telefoonnetwerk verstoren en kan illegaal zijn.

Explosiegevaarlijke omgevingen

Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations. Houd u aan de beperkingen voor het gebruik van radioapparatuur in brandstofopslagplaatsen, chemische fabrieken of op plaatsen waar met explosieven wordt gewerkt. Plaatsen met explosiegevaar worden vaak, maar niet altijd, duidelijk aangegeven. Het gaat onder andere om scheepsruimen, chemische overslag- of opslagplaatsen en gebieden waar de lucht chemicaliën of fijne deeltjes van bijvoorbeeld graan, stof of metaaldeeltjes bevat. Neem contact op met de fabrikanten van voertuigen die gebruikmaken van LPG (onder andere propaan en butaan) om te bepalen of dit apparaat veilig kan worden gebruikt in de omgeving van deze voertuigen.

Alarmnummer kiezen

Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze
netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Als uw apparaat gesprekken via het internet ondersteunt (netgesprekken), moet u zowel de netgesprekken als de mobiele telefoon activeren. Het apparaat zal proberen alarmnummers te kiezen via zowel het mobiele netwerk als uw internetprovider wanneer beide zijn geactiveerd. Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd. U moet nooit alleen vertrouwen op een draadloze telefoon voor het tot stand brengen van essentiële communicatie, bijvoorbeeld bij medische noodgevallen.
Een alarmnummer kiezen:
1. Schakel het apparaat in als dat nog niet is gebeurd. Controleer of de signaalontvangst voldoende is. Afhankelijk van het apparaat moet u mogelijk ook de volgende stappen uitvoeren:
Plaats een SIM-kaart als deze voor het apparaat vereist is.
Maak bepaalde oproepbeperkingen ongedaan als deze op uw appar aat zijn
ingesteld.
Wijzig uw profiel van Offline of Vlucht in een actief profiel.
2. Druk zo vaak als nodig is op de end-toets om het scherm leeg te maken en het apparaat gereed te maken voor een oproep.
3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt. Alarmnummers verschillen per locatie.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.58
Aanvullende veiligheidsinformatie
4. Druk op de beltoets. Geef alle noodzakelijke informatie zo nauwkeurig mogelijk op wanneer u een
alarmnummer belt. Uw draadloze apparaat is mogelijk het enige communicatiemiddel op de plaats van een ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer u daarvoor toestemming hebt gekregen.

INFORMATIE OVER CERTIFICATIE (SAR)

Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven.
Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden. Deze richtlijnen zijn ontwikkeld door de onafhankelijke wetenschappelijke organisatie ICNIRP en bevatten veiligheidsmarges om de veiligheid van alle personen te waarborgen, ongeacht hun leeftijd en gezondheidstoestand.
De blootstellingsrichtlijnen voor mobiele apparatuur worden uitgedrukt in de maateenheid SAR (Specific Absorption Rate). De SAR-limiet in de richtlijnen van het ICNIRP is 2,0 W/kg (watt/kilogram) gemiddeld over tien gram lichaamsweefsel. Bij tests voor SAR worden de standaardposities gebruikt, waarbij het apparaat in alle gemeten frequentiebanden het hoogst toegestane energieniveau gebruikt. Het werkelijke SAR-niveau van een werkend apparaat kan onder de maximumwaarde liggen, omdat het apparaat zo is ontworpen dat niet meer energie wordt gebruikt dan nodig is om verbinding te maken met het netwerk. De hoeveelheid benodigde energie kan wijzigen afhankelijk van een aantal factoren, zoals de afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRP-richtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 1,29 W/kg .
Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SAR-waarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 59

Index

A
achtergrond 34 actief standby 34 actief stand-by 17 afbeeldingen afdrukken 41
G
gegevenskabel 33 geheugenkaart 13, 41 general packet radio service 32 GPRS 32
B
band 15 batterij 14 beller-ID 36 berichtencentrale, nummer 23 bericht verzenden 25 beveiligingscode 9 beveiligingsmodule 9 bladeren 22 blokkeerwachtwoord 9 browser 46
C
cachegeheugen 47 camera 42 chatberichten 27 configuratie 38 cookies 47
D
dictafoon 45 dienstopdrachten 27 dienst voor configuratie­instellingen 9 downloaden 10
E
e-mail 25 equalizer 46
F
fabrieksinstellingen 40 flitsberichten 26 foto 42 foto's maken 42
H
handige tips 10 handsfree 21 helptekst 37 hoofdtelefoon 15
I
IM (Instant Messaging) 27 informatieberichten 27 instellingen 34 internet 46
L
lettergrootte 35 luidspreker 21
M
microSD-kaart 13 muziekspeler 43 My Nokia 10
N
navigatie 22 Nokia Care 11 normale tekstinvoer 22 notities 49 nummermodus 21
O
offline modus 19 onderdelen 16 operatormenu 40 oplaadstatus van batterij 17 opnemen met willekeurige toets 36 opnieuw kiezen 36
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden.60
oproepen doorschakelen 36 oproeplog 31 opstartgeluid 37
P
packet-gegevens 32 PC Suite 33 PictBridge 33 PIN 9 positiegegevens 31 positielogboek 31 profielen 34 PUK 9
R
radio 44 recorder 45 rekenmachine 49
S
scherm 34 screensaver 35 signaalsterkte 17 SIM
diensten 51
SIM-berichten 27 SIM-kaart 12, 19 snelkeuze 20, 30, 36 snelkeuzetoetsen 20, 30 snelkoppelingen 18, 35 software-update 10, 38 spelletjes 50, 51 spraakgestuurd bellen 20 spraakopdrachten 37 statusindicatoren 17 stemhelderheid 36 stemherkenning 37 stereo-verbreding 46 stopwatch 50 symbolen 18
Index
tekstinvoer met woordenboek 22 tekstmodi 21 telefoon, software-updates 37 thema's 34 timer bij oproep 36 toebehoren 38 toegangscodes 9 toepassingen 51 toetsen 16 toetsen blokkeren 19 tonen 34
U
UPIN 9 USB-gegevenskabel 33
V
vergrendeling 37 videoclips 42 visitekaartjes 30 vlucht, vragen 37 vluchtmodus 18
W
wachtfunctieopties 36 web 46 weergave 17
T
taal 36 tekst invoeren 21
© 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. 61
Loading...