Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven
toestemming van Nokia is verboden.
Nokia en Nokia Connecting People zijn gedeponeerde handelsmerken van
Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Navi is een handelsmerk van Nokia Mobile Phones.
VS octrooinr. 5818437 en overige octrooiaanvragen. T9 text input
software
voorbehouden.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA
Security.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia
behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen
en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden
beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of
inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte
schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie
verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele
garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of
inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder
mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de
verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt
zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit
document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem
hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia leverancier.
Naslaggids
Deze eerste twee pagina’s bevatten een aantal tips om snel aan de slag te
gaan met uw Nokia 7110. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor meer
uitvoerige informatie.
Voordat u de telefoon in gebruik neemt: verwijder de batterij en plaats
de SIM-kaart. Installeer de batterij en laad deze op. Schakel de telefoon
vervolgens in door ingedrukt te houden. Zie pagina 13 voor meer informatie.
Bellen
OpbellenOpen de schuifklep, toets het netnummer en
abonneenummer in en druk op , of houd
de Navi Roller ingedrukt.
Gebeld wordenHoud de Navi Roller ingedrukt of open de
Het volume van
de hoorn instellen
Een gesprek beëindigen/weigeren
Laatst gekozen
nummer herhalen
Luisteren naar
voicemail
schuifklep. Als de schuifklep geopend is, drukt
u op .
Schuif de Navi
tijdens een gesprek.
Druk op of sluit de schuifklep,
of druk op Weiger.
Druk op wanneer de telefoon zich in de
standby-modus bevindt. Schuif met de Navi Roller naar het gewenste nummer en druk op
.
Houd
nummer van de voicemail in en druk op OK.
-Roller omhoog of omlaag
ingedrukt. Toets desgevraagd het
Keuze van het
telefoonlijstgeheugen
✁
De telefoonlijst gebruiken
U kunt namen en telefoonnummers opslaan
in het interne geheugen van de telefoon
(standaardinstelling) of in het geheugen van
de SIM-kaart. Zie pagina 20 voor instructies
voor het selecteren van het telefoonlijstgeheugen.
Lees deze eenvoudige richtlijnen vo ordat u de telefoon gebruikt. Het
overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer veiligheidsinformatie vindt u op pagina 94.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer eerst de
auto.
INTERFERENTIE
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor interferentie, waardoor
de werking van de telefoon kan worden beïnvloed.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN
Schakel de telefoon uit in nabijheid van medische apparatuur. Volg
alle regels en aanwijzingen op.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN
Draadloze telefoons kunnen interferentie veroorzaken. Het gebruik
ervan in een vliegtuig is illegaal.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in tankstations of in de buurt van brandstoffen of chemische stoffen.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN
EXPLOSIEVEN
Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd
u aan beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of
regels op.
GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG
Maak alleen normaal gebruik van de telefoon (tegen het oor). Raak
de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Laat alleen bevoegd servicepersoneel het apparaat installeren of
repareren.
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen
ongeschikte producten aan.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de
gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde
veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
Denk eraan om reservekopieën van alle belangrijke gegevens te
maken.
OPBELLEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op . Als u een gesprek wilt beëindigen,
drukt u op . Als u een gesprek wilt beantwoorden, drukt u op
.
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Als de tekst “Wis” in het
scherm verschijnt boven de toets , drukt u eenmaal op om
het scherm leeg te maken. Toets het alarmnummer in en druk op
. Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek niet voor-
dat u daarvoor toestemming hebt gekregen.
VOORZORGSMAATREGELEN INFRAROODSTRALING
Richt de infraroodstraal niet op de ogen van iemand en let op dat
er geen interferentie optreedt met de infraroodstraling van andere
apparaten.
Netwerkdiensten
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het GSM 900- en GSM 1800-netwerk.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn
netwerkservices. Dit zijn speciale diensten die worden aangeboden
door exploitanten van draadloze netwerken. U kunt pas van deze
diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van uw
thuisnet abonneert op de gewenste dienst(en) en de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
werkfunctie. Vraag uw leverancier of u zich op deze functie kunt
abonneren.
De functie voor twee frequentiebanden is een net-
Opmerking: Sommige netwerken ondersteunen niet alle taalspeci-
fieke tekens.
De labels op uw telefoon
De telefoon is voorzien van labels. Deze labels zijn belangrijk voor
de service en aanverwante zaken. Zorg er daarom voor dat u de labels en de informatie daarop niet kwijtraakt.
Voordat u de telefoon kunt gebruiken, moet u eerst een geldige
SIM-kaart plaatsen en de batterij installeren en laden.
Een SIM-kaart plaatsen
Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd uitschakelen en de batterij verwijderen.
1 Houd de telefoon met de achter-
kant naar u toe, druk het plaatje
boven de batterij naar boven (1.)
en maak de batterij los van de
telefoon (2.) en (3.).
2 Open de SIM-kaarthouder door
deze naar rechts te schuiven.
3 Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor
dat de afgeronde hoek zich
rechtsonder bevindt en de goudkleurige contactpunten naar beneden zijn gericht.
4 Schuif de kaarthouder naar links
zodat de kaart vastzit.
5 Plaats de batterij op de achterzij-
de van de telefoon en schuif de
batterij omlaag totdat deze vastklikt.
Opmerking: Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van
kleine kinderen.De SIM-kaart en de contactpunten van de
kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
van draadloze telefoons is verboden of wanneer het gebruik ervan
interferentie of gevaar kan veroorzaken.
Schakel de telefoon niet in wanneer het gebruik
Normale positie: houd de telefoon net zo vast als elke andere te-
lefoon, met de antenne omhoog en over de schouder gericht.
Tips voor efficiënt gebruik: zoals voor alle radiozendapparatuur
geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als
de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne is van invloed op de gesprekskwaliteit en de telefoon kan erdoor meer stroom
verbruiken dan noodzakelijk.
U schakelt de telefoon in en uit door de toets
ingedrukt te houden.
Als u deze toets kort indrukt, wordt het menu
met gebruikersprofielen geopend. Zie “Profielen
(menu 3)” op pagina 35.
Wanneer het toetsenbord vergrendeld is, wordt
tijdelijk de telefoonverlichting ingeschakeld als
u kort op de aan/uit-toets drukt.
De selectietoetsen gebruiken
Onder het scherm bevinden zich twee
selectietoetsen. De functies van deze
toetsen zijn afhankelijk van de tekst die
boven de toetsen wordt weergegeven.
Als bijvoorbeeld de tekst Menu boven
de toets wordt weergegeven, wor-
den door op deze toets te drukken de
menufuncties geactiveerd.
Wanneer u de toets onder de tekst Namen indrukt, activeert u
de telefoonlijstfuncties.
In deze handleiding worden de selectietoetsen aangeduid aan de
hand van de bijbehorende tekst in vetschrift (bijvoorbeeld Menu of
Namen).
Rol de Navi Roller om door namen en nummers in de telefoonlijst of door de menu’s,
submenu’s en optielijsten van de telefoon te
bladeren.
Druk eenmaal op de Navi Roller om de gemarkeerde functie of instelling te selecteren of om de menu van de Roller details van de gemarkeerde naam of het telefoonnummer (in de telefoonlijst) weer te
geven.
Houd de Navi Roller ingedrukt om een gesprek te beantwoorden,
te bellen of een weergegeven of geselecteerde naam of nummer te
kiezen.
U kunt het volume van de hoorn aanpassen door de Navi Roller
tijdens een gesprek te verschuiven. Schuif de Navi Roller omhoog
om het volume te verhogen en omlaag om het volume te verlagen.
Tip: Druk eenmaal op de Navi Roller (in de standby-modus)
om het menu van de Rollerfunctie te openen. Standaard is
het menu van de Rollerfunctie ingesteld op het openen van
de lijst met namen. Zie pagina 39 voor informatie over het
aanpassen van het menu van de Rollerfunctie.
Het gebruik van de schuifklep
De schuifklep beschermt de cijfertoetsen van
de telefoon en kan worden gebruikt om een
gesprek te beantwoorden, beëindigen of weigeren (zie pagina 27).
U opent de schuifklep door op de knop bovenaan de achterzijde van de telefoon te drukken
of door de klep omlaag te schuiven.
U sluit de klep door de klep omhoog te schuiven totdat deze vastklikt.
Tip: Als u het toetsenbord van de telefoon hebt vergrendeld,
wordt dit altijd ontgrendeld wanneer u de schuifklep opent.
Tip: Door de schuifklep te sluiten, sluit u alle functies en
wordt de telefoon weer in de standby-modus geplaatst.
De IR-poort van de telefoon
U kunt gegevens verzenden en ontvangen via
de IR-poort van de telefoon, bijvoorbeeld visitekaartjes (namen en nummers die in de telefoonlijst van de telefoon zijn opgeslagen)
en kalendernotities.
Zie “Gegevens verzenden via IR” op
pagina 87 voor het verzenden en ontvangen
van gegevens via de IR-poort van de telefoon.
De schermindicatoren
Schermindicatoren en pictogrammen geven informatie over het gebruik van de telefoon. De belangrijkste indicatoren en pictogrammen voor de verschillende telefoonfuncties worden elders in deze
handleiding besproken.
Standby-modus
De volgende drie indicatoren worden weergegeven wanneer de telefoon zich in de standbymodus bevindt. De telefoon is dan gereed voor
gebruik en de gebruiker heeft nog geen tekens
ingevoerd. Dit scherm is het standby-scherm.
XXXXXXX Geeft aan in welk cellulaire netwerk de
telefoon momenteel wordt gebruikt.
en balkToont de signaalsterkte van het cellulaire
netwerk dat op dit moment wordt gebruikt.
Hoe hoger de balk, des te sterker het signaal.
hoger de balk, des te groter de capaciteit
van de batterij.
Lijst van belangrijke indicatoren in de standby-modus
Naast de bovenstaande drie indicatoren, kunnen een of meer van de
volgende pictogrammen worden weergegeven wanneer de telefoon
zich in de standby-modus bevindt:
Geeft aan dat een of meer nieuwe
tekstberichten aanwezig zijn.
Wanneer het pictogram knippert, is het
berichtengeheugen van uw telefoon vol
Geeft aan dat de beltoon van de telefoon is
uitgeschakeld en niet klinkt wanneer er een
oproep binnenkomt.
Geeft aan dat het toetsenbord van de telefoon
is vergrendeld.
Geeft aan dat u de alarmklok hebt ingesteld.
Geeft aan dat u een of meer doorschakelingen
hebt geactiveerd.
De telefoonlijst (Namen)
U kunt namen en telefoonnummers opslaan in de interne telefoonlijst van de telefoon of het geheugen van de SIM-kaart. U kunt
slechts één geheugen tegelijkertijd gebruiken. Zie “Telefoonlijstfuncties” op pagina 48 voor meer informatie over het opslaan van
namen en telefoonnummers.
• In de interne telefoonlijst van de telefoon kunt u 1000 namen
opslaan met drie nummers en één aantekening per naam. Als u
echter minder dan 1000 namen in de interne telefoonlijst hebt
opgeslagen, kunt u mogelijk maximaal vijf nummers en twee
aantekeningen per naam opslaan.
• Zie “Meerdere nummers per naam opslaan” op pagina 48.
• De telefoon ondersteunt SIM-kaarten waarop maximaal 250 namen en telefoonnummers kunnen worden opgeslagen.
Opmerking: U kunt alleen in het geheugen van de telefoon meerdere nummers per naam opslaan. Selecteer het
telefoongeheugen voordat u namen en nummers opslaat.
Zie pagina 20 voor meer informatie.
Een telefoonlijstfunctie activeren
Druk op Namen, ga met de Navi Roller naar de gewenste menufunctie en druk op de Navi Roller of op Kies.
Tip: U kunt de lijst met opgeslagen namen en nummers ook snel
activeren door op de Navi Roller te drukken wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. Dit is alleen mogelijk als
het menu van de Rollerfunctie is ingesteld om de lijst met namen te openen. Zie pagina 39 en 81 voor meer informatie.
De telefoonlijst selecteren
(Actief geheugen)
U kunt de telefoon instellen op het gebruik van de interne telefoonlijst of het geheugen van de SIM-kaart voor het opslaan van namen
en nummers.
1 Druk op Namen, ga met de Navi Roller naar Opties en druk op
de Navi Roller.
2 Druk op de Navi Roller als Actiefgeheugen wordt weerge-
geven.
3 Ga naar SIM-kaart of Telefoon en druk op OK om het ge-
markeerde geheugen te selecteren.
Tip: Als u meer dan één nummer per naam wilt opslaan, se-
lecteert u de optie Telefoon.
Het type weergave instellen voor
opgeslagen namen en telefoonnummers
U kunt twee verschillende weergaven instellen voor opgeslagen namen en nummers. Namenlijst toont vier namen en Naam & Nr.
toont één naam en telefoonnummer.
1 Druk op Namen, ga met de Navi Roller naar Opties en druk op
de Navi Roller.
2 Ga naar Typeweergavekiezen en druk op de Navi Roller.
3 Ga naar Namenlijst of Naam&Nr. en druk op OK.
De menu’s
De telefoon biedt een groot aantal functies die zijn ingedeeld in menu’s en submenu’s. U kunt de menu’s en submenu’s activeren met
de Navi Roller of 7door het juiste indexnummer te gebruiken.
Een menufunctie activeren met de
Navi Roller
1 Druk op Menu om het menu te openen.
2 Ga met de Navi Roller naar het gewenste hoofdmenu, bijvoor-
beeld Instellingen. Druk op de Navi Roller om het weerge-
geven menu te openen.
3 Als het menu submenu’s bevat, gaat u met de Navi Roller naar
het gewenste submenu en drukt u op de Navi Roller om het submenu te openen (bijvoorbeeld Oproep- instellingen).
Als ook dit menu submenu’s bevat (bijvoorbeeld Snelkeuze),
herhaalt u stap 3.
4 Ga met de Navi Roller naar de gewenste instelling.
5 Druk op de Navi Roller om de gemarkeerde instelling te selecte-
Tip: Als u wilt terugkeren naar het vorige menuniveau, drukt
u op Terug. Druk op of sluit de schuifklep om een menu
af te sluiten zonder de instellingen te wijzigen en terug te keren naar de standby-modus.
Koptekstregel
De koptekstregel bovenaan het scherm geeft aan waar u bent in het
menu of de telefoonlijst.
Helptekst
Bij de meeste functies is een korte helptekst beschikbaar. Als u de
helptekst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste menufunctie en
wacht u vervolgens 10 seconden. Als u de helptekst wilt sluiten,
drukt u op Terug.
Een menufunctie activeren met een
sneltoets
De meeste menu- items (menu’s, submenu’s en opties) zijn oplopend
genummerd en kunnen worden geactiveerd op basis van het indexnummer.
Het menu Instellingen is bijvoorbeeld het vierde menu in het
hoofdmenu. Het indexnummer is dus 4. Het submenu Oproep-
instellingen is het tweede submenu van het menu Instellingen en heeft dus het indexnummer 2, enzovoort. U moet elk
indexnummer binnen drie seconden intoetsen.
Als u bijvoorbeeld de menufunctie Snelkeuze wilt instellen, drukt
u op Menu en toetst u vervolgens , waarbij 4 staat
voor Instellingen, 2 voor Oproe p-ins tell ingen, 3 voor
Snelkeuzeen 1 voor Aan.
1 Oproepsignaal
2 Type beltoon
3 Beltoonvolume
4 Trilalarm
5 Type beltoon voor
berichten
6 Toetsenbordvolume
7 Alarm- en speltonen
8 Waarschuwen bij
2Stil*
3 Vergadering*
4 Buiten*
5 Semafoon*
1
6Auto
**
7 Hoofdtelefoon
2
***
1
Alleen als de telefoon wordt gebruikt met de autoset CARK-91.
2
Alleen als de telefoon wordt gebruikt met de hoofdtelefoon HDC-9P.
* Zelfde submenu’s als Normaal plus Naam wijzigen.
** Zelfde submenu’s als bij Normaal plus Autom. opnemen en Verlichting.
*** Zelfde submenu’s als Normaal plus Autom. opnemen.
2 Toets het netnummer en abonneenummer in en druk op (of
houd de Navi Roller ingedrukt).
3 Druk op om het gesprek te beëindigen of het kiezen te on-
derbreken. U kunt het gesprek ook beëindigen door de schuifklep
te sluiten.
Tip: Als u internationaal wilt bellen, toetst u het internationale prefix + (druk tweemaal op ) en de landcode in
voordat u het netnummer en abonneenummer intoetst.
Gebeld worden
1 Houd de Navi Roller ingedrukt of open de schuifklep om een in-
komend gesprek te beantwoorden. Als de schuifklep al geopend
is, drukt u op om het gesprek te beantwoorden.
2 Druk op of sluit de schuifklep om het gesprek te beëindigen.
Tip: U kunt een inkomend gesprek weigeren door op te
drukken, door de schuifklep te sluiten of door op Weigeren
te drukken. Als u de functie Doorschakelen indien in gesprek hebt geactiveerd, wordt een geweigerd gesprek
eveneens doorgeschakeld.
Druk op Opties als een gesprek binnenkomt om de beltoon
te onderbreken zonder het gesprek te beëindigen. Selecteer
vervolgens Antwoor den of Weigere n en druk op de Navi Roller.
• Open de schuifklep om een gesprek te beantwoorden.
• Sluit de schuifklep om een gesprek te weigeren.
• Sluit de schuifklep om een gesprek te beëindigen.
Het volume van de hoorn instellen
U kunt het volume van de hoorn aanpassen door de Navi Roller te
verschuiven tijdens een gesprek. Schuif de Navi Roller omhoog
om het volume te verhogen en omlaag om het volume te verlagen.
Laatste nummer herhalen
De laatste tien telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd te
bellen, zijn in het geheugen van de telefoon opgeslagen. Ga als volgt
te werk om een van de laatstgekozen nummers te herhalen:
1 Druk bij een leeg scherm eenmaal op om de lijst met laatst
gebelde nummers weer te geven.
2 Ga met de Navi Roller naar de gewenste naam/het gewenste
nummer en druk op of houd de Navi Roller ingedrukt om
het nummer te kiezen.
Zie ook “Oproep-info (menu 2)” op pagina 30.
Luisteren naar voicemail
1 Houd ingedrukt (in de standby-modus) om uw voicemail te
bellen.
2 Als het toestel om het voicemail-nummer vraagt, toetst u dit in
en drukt u op de Navi Roller.
Voicemail is een netwerkdienst. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie en voor het voicemail-nummer.
Tip: Wanneer de linkerselectietoets zich in de modus
Luistr bevindt, drukt u op de toets om het voicemail-nummer te bellen.
• Microfoonuit (de microfoon van het toestel uitschakelen)
• Wisselen (wisselen tussen het actieve gesprek en het gesprek
in de wachtstand)
• Doorverbinden (het actieve gesprek en het wachtende ge-
sprek met elkaar verbinden en zelf de verbinding verbreken)
Wachtfunctie
Met deze netwerkfunctie kunt u inkomende oproepen beantwoorden terwijl u een gesprek voert, mits u de menufunctie Wacht-functie-opties (menu 4-2-4) hebt ingeschakeld.
1 Druk op Opnemen of op . Het eerste gesprek wordt in de
wachtstand geplaatst.
2 Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, drukt u op
Wisselen of op .
3 Als u het actieve gesprek wilt beëindigen, drukt u op , (of
druk op Opties, ga naar Alles afsluiten en druk op OK
om beide gesprekken tegelijkertijd te beëindigen).
Tip: Als u de oproep niet wilt beantwoorden, kunt u deze negeren of weigeren. Als u de oproep wilt weigeren, drukt u op
Opties, gaat u naar Weigeren en drukt u op OK.
Als u de functie Doorschakelen indien in gesp rek
hebt geactiveerd, wordt een geweigerd gesprek eveneens
doorgeschakeld (zie pagina 33).
Standby-functie
Met deze netwerkfunctie kunt u opbellen als u al een gesprek voert.
1 Toets het telefoonnummer in en druk op . Het eerste gesprek
wordt in de wachtstand geplaatst.
U kunt ook op Standby drukken en het tweede nummer bellen.
2 Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, drukt u op
Wisselen of op .
3 Druk op om het actieve gesprek te beëindigen.
Tip: U kunt de microfoon tijdelijk uitschakelen. Druk op
Opties en ga met de Navi Roller naar Microfoon uit.
Wanneer u het gesprek wilt hervatten, drukt u op Mic. aan.
Conferentiegesprek voeren
Met deze netwerkfunctie kunnen maximaal zes personen deelnemen aan een conferentiegesprek.
1 Bel de eerste deelnemer.
2 Druk op Opties, ga naar Nieuweoproep en druk op de Navi
Roller. Bel de tweede deelnemer. Het eerste gesprek wordt in de
wachtstand geplaatst.
3 Om de eerste deelnemer in het gesprek op te nemen, drukt u op
Opties, kiest u Conferentie en drukt u op de Navi Roller.
4 Herhaal stap 2 en 3 voor elke nieuwe deelnemer aan het gesprek.
5 Als u een privé-gesprek met een van de deelnemers wilt voeren:
Druk op Opties, ga naar Apart en druk op de Navi Roller. Ga
vervolgens naar de gewenste deelnemer en druk op OK. Als u het
privé-gesprek hebt beëindigd, keert u terug naar het conferentiegesprek, zoals wordt beschreven in stap 3.
6 Druk op om de teleconferentie te beëindigen.
Een gesprek doorverbinden
Wanneer u een actief gesprek en een gesprek in de standby-stand
hebt, kunt u deze twee gesprekken met elkaar verbinden en zelf de
verbinding verbreken (netwerkdienst).
Oproep-info (menu 2)
Met dit menu kunt u in het toestel geregistreerde telefoonnummers
bekijken en wissen en de lengte en kosten van uw gesprekken weergeven (netwerkdienst).
Met de opties voor gemiste oproepen, gekozen nummers of ontvangen oproepen kunt u:
• het nummer bellen
• het nummer opslaan in de telefoonlijst
• de datum en tijd van het gesprek weergeven
• het nummer uit de lijst bekijken, wijzigen of wissen
Opmerking: Uw telefoon registreert alleen gemiste en ontvangen oproepen als het netwerk dat u gebruikt de functie
Calling Line Identification (CLI) ondersteunt, de telefoon ingeschakeld is en zich binnen het servicegebied van het netwerk bevindt.
Gemiste oproepen (menu 2-1)
In dit submenu kunt u de telefoonnummers bekijken vanwaar iemand u zonder succes heeft gebeld.