Nokia 7020 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding Nokia 7020
Uitgave 1
2 Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Veiligheid 5
Algemene informatie 7
Over dit apparaat 7 Netwerkdiensten 8 Gedeeld geheugen 9 Toegangscodes 10 Ondersteuning 11 Draadloze software­updates 12
Aan de slag 12
SIM-kaart en batterij plaatsen 12 De batterij opladen 13 Antenne 15 Hoofdtelefoon 15 Magneten en magnetische velden 16 Toetsen en onderdelen 17
De telefoon in- en uitschakelen 18 Tikken 18 Scherm 19 Functies zonder een SIM­kaart 20 Toepassingen die op de achtergrond worden uitgevoerd 20
Oproepen 21
Oproepen plaatsen en beantwoorden 21 Luidspreker 21 Snelkeuzetoetsen 21
Tekst invoeren 22
Tekstmodi 22 Gewone tekstinvoer 23 Tekstinvoer met woordenboek 23
Door de menu's navigeren 24
Berichten 25
Inhoudsopgave 3
SMS- en MMS­berichten 25 Nokia Xpress­audioberichten 29 Nokia Mail 30 Voicemail 33 Berichtinstellingen 33
Contacten 34
Oproeplogboek 36
Instellingen 36
Profielen 36 Tonen 37 Scherm 37 Datum en tijd 37 Snelkoppelingen 38 Synchronisatie en reservekopieën 38 Connectiviteit 39 Telefooninstellingen voor oproepen 42 Accessoires 43 Configuratie 43
Fabrieksinstellingen terugzetten 44
Galerij 45
Media 45
Camera en video 45 FM-radio 47 Recorder 48 Muziekspeler 49
Kaarten 49
Over Kaarten 50 Nokia Map Loader 51 Over GPS 52 GPS-ontvanger 52 Naar uw bestemming navigeren 54
Toepassingen 56
Organiser 57
Wekker 57 Agenda en takenlijst 58
Web of internet 59
4 Inhoudsopgave
Verbinding maken met een webservice 60
SIM-diensten 61
Groene tips 61
Energie besparen 61 Recyclen 62
Gebruiksomgeving 68 Medische apparatuur 69 Voertuigen 70 Explosiegevaarlijke omgevingen 70 Alarmnummer kiezen 71 Informatie over certificatie (SAR) 72
Meer informatie 62
Toebehoren 63
Index 73
Batterij 63
Informatie over de batterij en de lader 63 Controleren van de echtheid van Nokia­batterijen 65
Behandeling en onderhoud 66
Recycling 67
Aanvullende veiligheidsinformati e68
Kleine kinderen 68
Veiligheid 5

Veiligheid

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie.

SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS

Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.

VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG

Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen. De verkeersveiligheid dient uw eerste prioriteit te hebben terwijl u rijdt.

STORING

Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
6 Veiligheid

SCHAKEL HET APPARAAT UIT IN GEBIEDEN WAARBINNEN EEN GEBRUIKSVERBOD GELDT

Houd u aan alle mogelijke beperkende maatregelen. Schakel het apparaat uit in vliegtuigen en in de nabijheid van medische apparatuur, brandstof, chemicaliën of gebieden waar explosieven worden gebruikt.

DESKUNDIG ONDERHOUD

Dit product mag alleen door deskundigen worden geïnstalleerd of gerepareerd.

TOEBEHOREN EN BATTERIJEN

Gebruik alleen goedgekeurde toebehoren en batterijen. Sluit geen incompatibele producten aan.

WATERBESTENDIGHEID

Het apparaat is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
Algemene informatie 7

Algemene informatie

Over dit apparaat

Het draadloze apparaat dat in deze handleiding wordt beschreven, is goedgekeurd voor gebruik in het GSM 850-, 900-, 1800-, 1900-MHz-netwerken. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over netwerken.
Uw apparaat beschikt mogelijk over vooraf geïnstalleerde bladwijzers en koppelingen naar websites van derden. Deze zijn niet verbonden met Nokia en Nokia onderschrijft deze niet en aanvaardt er geen aansprakelijkheid voor. Als u dergelijke sites bezoekt, moet u voorzorgsmaatregelen treffen op het gebied van beveiliging of inhoud.
Waarschuwing:
Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
Houd u bij het gebruik van dit apparaat aan alle regelgeving en respecteer lokale gebruiken, privacy en legitieme rechten van anderen, waaronder auteursrechten. Auteursrechtbescherming kan
8 Algemene informatie
verhinderen dat bepaalde afbeeldingen, muziek en andere inhoud worden gekopieerd, gewijzigd of overgedragen.
Maak een back-up of houd een schriftelijke neerslag bij van alle belangrijke gegevens die in uw apparaat zijn opgeslagen.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan.
De afbeeldingen in deze documentatie kunnen verschillen van de afbeeldingen op het scherm van het apparaat.
Voor andere belangrijke informatie over uw apparaat wordt u verwezen naar de gebruikershandleiding.

Netwerkdiensten

Om het apparaat te kunnen gebruiken, moet u beschikken over een abonnement bij een aanbieder van draadloze verbindingsdiensten. Enkele functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar. Er zijn ook functies waarvoor u specifieke regelingen met uw serviceprovider moet treffen voordat u ze kunt gebruiken. Wanneer u netwerkdiensten gebruikt, worden er gegevens overgedragen. Informeer bij uw serviceprovider naar de kosten voor communicatie op
Algemene informatie 9
uw eigen telefoonnetwerk en wanneer u in het dekkingsgebied van andere netwerken verkeert. Uw serviceprovider kan u vertellen welke kosten in rekening worden gebracht. Bij sommige netwerken gelden beperkingen die invloed hebben op hoe u sommige functies van dit apparaat kunt gebruiken die netwerkondersteuning nodig hebben, zoals ondersteuning voor specifieke technologieën, bijvoorbeeld WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen en taalafhankelijke tekens.
Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu van uw apparaat weergegeven. Mogelijk is uw apparaat voorzien van aangepaste onderdelen, zoals menunamen, menuvolgorde en pictogrammen.

Gedeeld geheugen

De volgende functies in dit apparaat maken mogelijk gebruik van gedeeld geheugen: multimediaberichten (MMS), e-mailtoepassing, chatten, extern. Door het gebruik van een of meer van deze functies is er mogelijk minder geheugen beschikbaar voor de overige functies. Als uw apparaat een bericht weergeeft dat het geheugen vol is, verwijdert u een gedeelte van de informatie die in het gedeelde geheugen is opgeslagen.
10 Algemene informatie

Toegangscodes

De beveiligingscode helpt bij het beschermen van uw telefoon tegen onbevoegd gebruik. U kunt de code invoeren of veranderen, en de telefoon zo instellen dat hij om de code vraagt. Hou de code geheim en bewaar hem op een veilige plaats, niet bij uw telefoon. Als u de code vergeet en uw telefoon vergrendeld is, moet u dit door een servicepunt laten verhelpen; hiervoor kunnen extra kosten worden berekend. Neem voor meer informatie contact op met een Nokia Care Point of met de leverancier van uw telefoon.
De PIN-code van de SIM-kaart beveiligt de kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN2-code die bij sommige SIM­kaarten wordt meegeleverd, is vereist om toegang tot bepaalde diensten te krijgen. Als u driemaal achter elkaar de verkeerde PIN- of PIN2-code invoert, wordt u naar de PUK- of PUK2-code gevraagd. Als u niet over deze codes beschikt, kunt u contact opnemen met uw serviceprovider.
De module-PIN is vereist voor toegang tot de gegevens in de beveiligingsmodule van uw SIM-kaart. De handtekening-PIN kan nodig zijn voor de digitale handtekening. Het blokkeerwachtwoord is vereist voor het blokkeren van oproepen.
Algemene informatie 11
Selecteer Menu > Instellingen > Beveiliging om in te stellen hoe de telefoon de toegangscodes en beveiligingsinstellingen gebruikt.

Ondersteuning

Als u meer wilt weten over hoe u uw product kunt gebruiken of u weet niet zeker hoe uw apparaat behoort te werken, raadpleegt u de gebruikershandleiding of de ondersteuningspagina's op www.nokia.com/support, de lokale Nokia-website of, voor mobiele apparaten, www.nokia.mobi/support.
Als u hiermee het probleem niet kunt oplossen, gaat u als volgt te werk:
Start het apparaat opnieuw op: schakel het apparaat uit en verwijder de batterij. Plaats de batterij na een ongeveer een minuut weer in het apparaat en schakel het apparaat in.
Herstel de oorspronkelijke fabrieksinstellingen zoals in de gebruikershandleiding wordt uitgelegd.
Werk de software van uw apparaat regelmatig bij voor optimale prestaties en mogelijke nieuwe functies, zoals uitgelegd in de gebruikershandleiding.
Als het probleem nog steeds niet is opgelost, neemt u contact op met Nokia om het apparaat te laten repareren. Kijk op www.nokia.com/repair. Maak eerst een back-up
12 Aan de slag
van de gegevens in uw apparaat voordat u het voor reparatie verstuurt.

Draadloze software-updates

Als uw netwerk het draadloos bijwerken van software ondersteunt, kunt u mogelijk ook updates via het apparaat aanvragen.
Bij het downloaden van software-updates worden mogelijk grote hoeveelheden gegevens overgedragen (netwerkdienst).
Zorg ervoor dat de batterij van het apparaat voldoende capaciteit heeft of dat de lader is aangesloten voordat u begint met bijwerken.

Aan de slag

SIM-kaart en batterij plaatsen

Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
Aan de slag 13
1 Houd de achterkant van het apparaat naar u toe
gericht, til de achtercover op en verwijder deze (1).
2 Verwijder de batterij als deze is geplaatst (2). 3 Verschuif de SIM-kaarthouder om deze te
ontgrendelen (3) en draai deze open (4).
4 Plaats de SIM-kaart in de houder met het
contactgebied naar beneden gericht (5), en sluit de houder (6).
5 Schuif de kaarthouder terug om deze te vergrendelen
(7).
6 Plaats de batterij (8) en plaats de achtercover terug (9).

De batterij opladen

De batterij is in de fabriek al gedeeltelijk opgeladen. Als het apparaat aangeeft dat het batterijniveau laag is, moet u het volgende doen:
14 Aan de slag
1 Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. 2 Sluit de lader aan op het apparaat. 3 Wanneer de batterij aangeeft volledig opgeladen te
zijn, koppelt u de lader los van het apparaat en haalt u de stekker uit het stopcontact.
U hoeft de batterij niet een bepaalde tijd op te laden en u kunt het apparaat al gebruiken terwijl het nog aan het laden is. Als de batterij volledig ontladen is, kan het enkele minuten duren voordat de indicator voor het laden van de batterij op het scherm wordt weergegeven en u weer met het apparaat kunt bellen.
Aan de slag 15

Antenne

Het apparaat kan interne en externe antennes hebben. Vermijd onnodig contact met het gebied rond de antenne als de antenne aan het zenden of ontvangen is. Contact met antennes kan de kwaliteit van de communicatie nadelig beïnvloeden en kan tijdens gebruik leiden tot een hoger stroomverbruik en tot een kortere levensduur van de batterij.
In de afbeelding is het antennegebied grijs gemarkeerd.

Hoofdtelefoon

Waarschuwing:
Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen.
16 Aan de slag
Als u externe apparaten of hoofdtelefoons op de netstroomconnector van Nokia aansluit die niet door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat, moet u extra letten op het geluidsniveau.
Sluit geen producten aan die een uitgangssignaal afgeven, aangezien het apparaat dan beschadigd kan raken. Sluit geen energiebron aan op de netstroomconnector van Nokia.

Magneten en magnetische velden

Houd het apparaat uit de buurt van magneten en magneetvelden.

Toetsen en onderdelen

1
Luistergedeelte
2 Scherm
3 Selectietoetsen
4 Beltoets
5 Navi™-toets (bladertoets)
6 Microfoon
7 Middelste selectietoets
8 Einde / Aan/uit-toets
9 Toetsenblok
Aan de slag 17
18 Aan de slag
10 USB-poort
11 Aansluiting
lader
12 Tweede
scherm
13 Oogje van
polsband
14 Camera
15 Aansluiting
voor hoofdtelefo on

De telefoon in- en uitschakelen

U kunt de telefoon in- of uitschakelen door de aan/uit-toets ingedrukt te houden.

Tikken

Met de tikfunctie kunt u snel meldingen en een klok weergeven door twee keer op het secundaire scherm van de gesloten telefoon te tikken.
Aan de slag 19
Selecteer Menu > Instellingen > Telefoon > Sensor-
instellingen om de tikfunctie en vibratiefeedback aan of
uit te zetten.
Als u oproepen hebt gemist of nieuwe berichten hebt ontvangen, moet u deze eerst bekijken voordat u de klok kunt weergeven.

Scherm

1 Signaalsterkte van het mobiele netwerk 2 Laadstatus van batterij 3 Indicatoren 4 Naam van het netwerk of het operatorlogo
20 Aan de slag
5 Klok 6 Datum (alleen als het uitgebreide startscherm is
uitgeschakeld)
7 Scherm 8 Functie van de linkerselectietoets 9 Functie van de bladertoets 10 Functie van de rechterselectietoets
U kunt de functie van de linker- en rechterselectietoets veranderen.

Functies zonder een SIM-kaart

U kunt sommige functies van uw telefoon mogelijk gebruiken zonder dat u een SIM-kaart hebt geplaatst, zoals functies van de organizer en spelletjes. Sommige functies worden gedimd weergegeven in de menu's en kunnen niet worden gebruikt.

Toepassingen die op de achtergrond worden uitgevoerd

Als toepassingen op de achtergrond worden uitgevoerd, vergt dit extra batterijcapaciteit en neemt de gebruiksduur van de batterij af.
Zie 'Snelkoppelingen', p. 38.
Oproepen 21

Oproepen

Oproepen plaatsen en beantwoorden

Als u iemand wilt bellen, voert u het telefoonnummer in, eventueel inclusief de landcode en het netnummer. Druk op de beltoets om het nummer te bellen. Druk op de pijl omhoog of omlaag om het volume van het luistergedeelte of de hoofdtelefoon te verhogen of te verlagen tijdens een oproep.
Druk op de beltoets om een binnenkomende oproep te beantwoorden. Als u de oproep niet wilt beantwoorden, drukt u op de toets Einde.

Luidspreker

Selecteer Luidspr. of Normaal om de luidspreker of het luistergedeelte te gebruiken tijdens een gesprek. Deze voorzieningen zijn mogelijk niet op alle uitvoeringen beschikbaar.

Snelkeuzetoetsen

Als u een telefoonnummer wilt toewijzen aan een van de cijfertoetsen 2 tot en met 9, selecteert u Menu >
Contacten > Snelkeuze, bladert u naar het gewenste
22 Tekst invoeren
nummer en selecteert u Wijs toe. Voer het gewenste telefoonnummer in of selecteer Zoeken en een opgeslagen contact.
Als u gebruik wilt maken van snelkeuzetoetsen, selecteert u Menu > Instellingen > Oproepen > Snelkeuze >
Aan.
Als u een nummer wilt bellen via een snelkeuzetoets, drukt u in de stand-bymodus op de gewenste cijfertoets en houdt u deze ingedrukt.

Tekst invoeren

Tekstmodi

Voor het invoeren van tekst (bijvoorbeeld in SMS­berichten) kunt u gewone tekstinvoer of tekstvoorspelling gebruiken.
Houd tijdens het schrijven Opties even ingedrukt om over te schakelen van gewone tekstinvoer (aangeduid met
) naar tekstvoorspelling (aangeduid met ) en omgekeerd. Tekstvoorspelling is niet voor alle talen beschikbaar.
Hoofdletters en kleine letters worden aangegeven door
, en .
Tekst invoeren 23
Als u van hoofdletters wilt overschakelen op kleine letters of omgekeerd, drukt u op #. Als u van letters wilt overschakelen op nummers (aangeduid met # ingedrukt en selecteert u Nummermodus. Als u van nummers wilt overschakelen naar letters, houdt u # ingedrukt.
Als u een andere schrijftaal wilt instellen, selecteert u
Opties > Schrijftaal.

Gewone tekstinvoer

Druk een of meer keren op een cijfertoets (2-9) totdat het gewenste teken verschijnt. Welke tekens beschikbaar zijn, hangt af van de geselecteerde schrijftaal.
Als de volgende letter zich op dezelfde toets bevindt als de huidige, wacht u tot de cursor weer verschijnt en voert u de letter in.
Als u leestekens of speciale tekens wilt invoeren, drukt u herhaaldelijk op 1. Als u de lijst met speciale tekens wilt openen, drukt u op *.

Tekstinvoer met woordenboek

Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf woorden aan toe kunt voegen.
) houdt u
24 Door de menu's navigeren
1 U begint een woord in te voeren met behulp van de
cijfertoetsen 2 tot en met 9. Druk voor een letter slechts éénmaal op de betreffende toets.
2 Om een woord te bevestigen, drukt u op de bladertoets
naar rechts of typt u een spatie.
Als het woord niet correct is, drukt u herhaaldelijk
op * en selecteert u het woord uit de lijst.
Als er een vraagteken (?) achter het woord staat, komt het woord dat u wilt invoeren niet in het woordenboek voor. Als u het woord aan het woordenboek wilt toevoegen, selecteert u
Spellen. Voer het woord in met behulp van de
normale tekstinvoer en selecteer Opslaan.
Als u een samengesteld woord wilt invoeren, voert u om te beginnen het eerste gedeelte van het woord in. Bevestig de invoer door op de bladertoets naar rechts te drukken. Typ vervolgens het laatste gedeelte van het woord en bevestig het woord.
3 U begint met het invoeren van het volgende woord.

Door de menu's navigeren

De telefoonfuncties zijn verdeeld over verschillende menu's. Niet alle menufuncties of opties worden hier beschreven.
Loading...
+ 54 hidden pages