Nokia 6810 User Manual [nl]

Gebruikershandleiding voor de Nokia 6810
9311568 Uitgave 1
CONFORMITEITSVERKLARING NOKIA CORPORATION verklaart op eigen verantwoordelijkheid dat het product RM-2 conform is aan de bepalingen van de volgende Richtlijn van de Raad: 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/.
Copyright © 2004 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden.
Nokia, Nokia Connecting People en Pop-Port zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven kunnen handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren zijn.
Nokia tune is een geluidsmerk van Nokia Corporation.
Bluetooth is a registered trademark of Bluetooth SIG, Inc.
US Patent No 5818437 and other pending patents. T9 text input software Copyright (C) 1997-2004. Tegic Communications, Inc. All rights reserved.
Includes RSA BSAFE cryptographic or security protocol software from RSA Security.
Java is a trademark of Sun Microsystems, Inc.
Nokia voert een beleid dat gericht is op continue ontwikkeling. Nokia behoudt zich het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving wijzigingen en verbeteringen aan te brengen in de producten die in dit document worden beschreven.
In geen geval is Nokia aansprakelijk voor enig verlies van gegevens of inkomsten of voor enige bijzondere, incidentele, onrechtstreekse of indirecte schade.
De inhoud van dit document wordt zonder enige vorm van garantie verstrekt. Tenzij vereist krachtens het toepasselijke recht, wordt geen enkele garantie gegeven betreffende de nauwkeurigheid, betrouwbaarheid of inhoud van dit document, hetzij uitdrukkelijk hetzij impliciet, daaronder mede begrepen maar niet beperkt tot impliciete garanties betreffende de verkoopbaarheid en de geschiktheid voor een bepaald doel. Nokia behoudt zich te allen tijde het recht voor zonder voorafgaande kennisgeving dit document te wijzigen of te herroepen.
De beschikbaarheid van bepaalde producten kan per regio verschillen. Neem hiervoor contact op met de dichtstbijzijnde Nokia-leverancier.

Tips en hints

Tips en hints voor het gebruik van uw nieuwe Nokia 6810 en voor het overbrengen van gegevens van uw vorige telefoon naar de nieuwe telefoon.
Gegevens overbrengen vanaf uw vorige telefoon
Als uw vorige telefoon geen ondersteuning bood voor PC Suite, kunt u
alleen gegevens overbrengen via de SIM-kaart.
1. Breng alle contactgegevens (namen en telefoonnummers) van de oude telefoon over naar de SIM-kaart. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de oude telefoon voor meer informatie.
2. Verwijder de SIM-kaart en installeer deze in de Nokia 6810.
3. Druk op Menu en selecteer Contacten, Kopiëren, Van SIM-kaart naar
telefoon en Alles kopiëren om de contacten te kopiëren naar de nieuwe
telefoon.
Als uw vorige telefoon ondersteuning biedt voor PC Suite, kunt u gegevens
overbrengen via de toepassing Nokia Content Copier in PC Suite.
U kunt gegevens dan rechtstreeks van de oude naar de nieuwe telefoon kopiëren. Als u de oude telefoon niet meer hebt, maar een backup hebt bewaard op een compatibele pc, kunt u deze gegevens toch overbrengen naar uw nieuwe telefoon. Alleen de gegevens waarvan een backup op de pc is gemaakt kunnen dan worden overgebracht. Raadpleeg de documentatie van PC Suite voor meer informatie.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
1. Installeer de versie van PC Suite die bij de Nokia 6810 wordt geleverd. Opmerking: U moet de versie van PC Suite op de oude telefoon verwijderen
voordat u de nieuwe versie kunt installeren.
2. Start Nokia Content Copier.
3. Als u de oude telefoon nog hebt, verbind deze dan met de pc en kopieer de gegevens van de telefoon naar de pc als u dat al een tijdje niet meer hebt gedaan.
4. Verbind de nieuwe telefoon met de pc en kopieer de gegevens van de oude telefoon vanaf de pc naar de Nokia 6810.
Opmerking: Zelfs als u de oude telefoon niet meer hebt, kunt u de backup van de gegevens vanaf de pc overbrengen naar uw nieuwe telefoon.
Met Nokia Content Copier kunt u de volgende gegevens overbrengen van de Nokia-telefoons in de onderstaande lijst:
• Alle opgeslagen gegevens van de
• Nokia 3100
• Nokia 3200
• Nokia 5100
• Nokia 6100
• Nokia 6220
• Nokia 6230
• Nokia 6310i
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
• Nokia 6510
• Nokia 6610
• Nokia 6650
• Nokia 6800
• Nokia 6820
• Nokia 7200
• Nokia 7210
• Nokia 7250
• Nokia 7250i
• Nokia 7600
• Nokia 8310
• Nokia 8910
• Nokia 8910i
Contacten en items in de Agenda van de Nokia 6210, 6250 en 7110
• Alleen Contacten van de Nokia 5210, 8210 en 8850 U kunt geen backup maken van de e-mailinstellingen van de telefoon en
deze instellingen daarom niet overbrengen van de oude naar de nieuwe telefoon.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Terug naar de standby-modus
• Druk op om terug te keren naar de standby-modus vanuit een willekeurige positie in het menu.
De telefoon gebruiken in de standby-modus
• Verplaats de joystick naar links om een bericht in te toetsen.
• Verplaats de joystick naar rechts om de huidige maand in de Agenda te bekijken.
• Verplaats de joystick omhoog of omlaag om de lijst met contacten te openen.
• Druk op om de lijst met de laatste 20 gekozen nummers te openen. Selecteer het gewenste nummer en druk nogmaals op om het nummer te kiezen.
• Druk op om een verbinding met een browserdienst (netwerkdienst) te maken.
• Houd ingedrukt om het nummer van uw voicemailbox (netwerkdienst) te bellen.
Hiervoor met de functie Snelkeuze zijn ingeschakeld. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen, Oproepinstellingen en Snelkeuze.
• Toets het telefoonnummer in en druk op Opslaan om een nieuw contact op te slaan. Toets de naam in, druk op OK en opnieuw op OK.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
• Het profiel wijzigen: druk op , ga naar het profiel dat u wilt activeren en druk op Select..
Toetsenblokkering gebruiken
• Met de toetsenblokkering vergrendelt u de toetsen van de telefoon aan de hand van een beveiligingscode. Zie Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers) op pagina
24. De toetsenblokkering blijft actief als u de klep opent. Druk op Menu en
selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen,
Telefooninstellingen en Toetsenblokkering.
Voer de beveiligingscode in. Selecteer Aan om de toetsenblokkering in te schakelen.
Als de klep gesloten is, activeert u de toetsenblokkering door op Menu en vervolgens binnen anderhalve seconde op te drukken. Als u de toetsenblokkering wilt uitschakelen terwijl de klep geopend is, drukt u op
Vrijgev. en OK en toetst u de beveiligingscode in. Als de klep gesloten is, drukt
u op Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op en toetst u de beveiligingscode in.
De verlichting van de telefoon inschakelen
• Wanneer de toetsen zijn vergrendeld, drukt u op de aan/uit-toets ( ) om de toetsenblokkering op te heffen en de displayverlichting in te schakelen.
• Wanneer de klep is geopend, drukt u op de aan/uit-toets ( ) om de displayverlichting in en uit te schakelen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De e-mailtoepassing gebruiken
• Als u de e-mailtoepassing van de telefoon wilt gebruiken, moet u de e-mail- en verbindingsinstellingen configureren. Zie Instellingen voor de e-
mailtoepassing op pagina 106 of de folder Richtlijnen voor instellingen van
uw e-mailtoepassing in het verkooppakket van de telefoon. Ga naar www.nokia.com/phonesettings voor informatie over het instellen van
de e-maildienst voor uw operator.
Een Bluetooth-verbinding instellen
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Connectiviteit en
Bluetooth.
2. Selecteer Bluetooth en Aan om de Bluetooth-verbinding te activeren.
3. Selecteer Zoeken naar audiotoebehoren om te zoeken naar compatibele apparaten en selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden.
4. Voer het wachtwoord van het geselecteerde apparaat in.
Tekst intoetsen
• U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en uitschakelen door tweemaal op te drukken of door Opties ingedrukt te houden.
• Als u een speciaal teken wilt intoetsen terwijl de modus voor normale tekstinvoer is geactiveerd, drukt u op . Als de modus voor tekstinvoer met woordenboek is geactiveerd, houdt u ingedrukt.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
Ga met de joystick naar een teken en druk op Kiezen.
• Als u de lettergrootte voor SMS-berichten wilt wijzigen, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen, Overige inst. en
Lettergrootte.
Contacten weergeven
• Als u een contactnaam met het standaardnummer wilt weergeven, houdt u
ingedrukt als u bij de naam komt terwijl u door de lijst Contacten
bladert.
De agenda en agendanotities weergeven
• U kunt snel de huidige maand in de Agenda weergeven door de joystick vanuit de standby-modus naar rechts te drukken.
• Druk de joystick tijdens het bekijken van de agendanoties naar rechts om door de notities te bladeren.
Favorieten aanpassen
• Druk op Favor. en selecteer Selectieopties om de functies te selecteren waarvoor u een snelkoppeling wilt instellen.
• Druk op Favor. en selecteer Organiseren om de lijst met snelkoppelingen opnieuw te rangschikken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
De radio gebruiken
• U kunt terugkeren naar de standby-modus door kort op te drukken. Houd
ingedrukt om de radio uit te schakelen.
• Het snoer van de hoofdtelefoon fungeert als de antenne van de radio. Zorg dus dat het snoer ongehinderd omlaag hangt.
• U kunt een radiozender opslaan op locatie 1 tot en met 9 door de desbetreffende cijfertoets ingedrukt te houden, de naam van de zender in te toetsen en op OK te drukken.
De rekenmachine gebruiken
• Als de klep gesloten is, drukt u eenmaal op voor optellen, tweemaal voor aftrekken, driemaal voor vermenigvuldigen of viermaal voor delen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.

Inhoudsopgave

Tips en hints ..........................................................................................................4
VOOR UW VEILIGHEID ........................................................................................20
Algemene informatie ..........................................................................................24
Toegangscodes ...........................................................................................................................................24
Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers).....................................................................................................24
PIN-code en PIN2-code (4 tot 8 cijfers), module-PIN en ondertekenings-PIN ...................24
De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers)............................................................................................25
Blokkeerwachtwoord (4 cijfers) .........................................................................................................25
Portefeuillecode (4 tot 10 cijfers) .....................................................................................................26
Overzicht van de functies van de telefoon ........................................................................................26
Gedeeld geheugen .................................................................................................................................28
1. Aan de slag ......................................................................................................29
De SIM-kaart en de batterij installeren .............................................................................................. 29
De batterij opladen ...................................................................................................................................32
De telefoon in- en uitschakelen............................................................................................................32
De klep openen .......................................................................................................................................34
De toetsenbordverlichting in- of uitschakelen..............................................................................37
2. De telefoon ......................................................................................................38
Toetsen (met gesloten klep)....................................................................................................................38
Aansluitingen..............................................................................................................................................40
Hoofdtelefoon............................................................................................................................................. 40
Toetsen (met geopende klep) ................................................................................................................. 41
Standby-modus..........................................................................................................................................44
Screensaver..............................................................................................................................................45
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
12
Achtergrond.............................................................................................................................................46
Belangrijke indicatoren in de standby-modus...............................................................................46
Toetsen blokkeren......................................................................................................................................48
Dienst voor OTA-instellingen ................................................................................................................. 50
3. Algemene functies...........................................................................................52
Opbellen .......................................................................................................................................................52
Snelkeuzetoetsen ...................................................................................................................................53
Inkomende oproepen beantwoorden of weigeren ........................................................................... 54
Wachtfunctie...........................................................................................................................................55
Opties tijdens een gesprek......................................................................................................................55
4. Tekst intoetsen ................................................................................................58
Tekst intoetsen met het toetsenbord voor berichten ......................................................................58
Tekens met accenten intoetsen .........................................................................................................59
Tekst intoetsen terwijl de klep gesloten is ......................................................................................... 60
Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen ..................................................................... 60
Tekstinvoer met woordenboek............................................................................................................61
Samengestelde woorden intoetsen ............................................................................................... 62
Gewone tekstinvoer............................................................................................................................... 62
Tips voor het intoetsen van tekst ......................................................................................................63
5. De menu’s gebruiken.......................................................................................65
Een menufunctie activeren..................................................................................................................... 65
Overzicht van de menufuncties.............................................................................................................67
6. Menufuncties...................................................................................................71
Berichten (menu 1) ...................................................................................................................................71
Tekstberichten (SMS) ............................................................................................................................71
Berichten intoetsen en verzenden .................................................................................................72
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
13
Opties voor het verzenden van berichten....................................................................................72
E-mailberichten intoetsen en verzenden via SMS ....................................................................73
Een SMS-bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden...................................................74
De mappen Inbox en Verzonden items.........................................................................................76
De map Archief en Mijn mappen.......................................................................................................76
Sjablonen..................................................................................................................................................77
Distributielijsten.....................................................................................................................................78
Berichtenteller ........................................................................................................................................79
Multimediaberichten.............................................................................................................................79
Multimediaberichten intoetsen en verzenden ...........................................................................81
Multimediaberichten lezen en beantwoorden ........................................................................... 83
De mappen Inbox, Outbox, Opgeslagen items en Verzonden items.....................................85
Multimediaberichtengeheugen vol................................................................................................86
Berichten verwijderen...........................................................................................................................86
E-mailtoepassing....................................................................................................................................87
Berichten intoetsen en verzenden met de e-mailtoepassing ................................................87
E-mailberichten downloaden van uw e-mailaccount met behulp van de e-
mailtoepassing ....................................................................................................................................89
Een bericht lezen en beantwoorden met de e-mailtoepassing.............................................90
De Inbox en overige mappen (Concepten, Archief, Outbox en Verzonden items)...........90
Berichten verwijderen met de e-mailtoepassing.......................................................................91
Chatten .....................................................................................................................................................91
Het chatmenu openen.......................................................................................................................94
Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken......................................94
Een chatsessie starten....................................................................................................................... 95
Een chatuitnodiging accepteren of weigeren ............................................................................96
Een chatbericht lezen........................................................................................................................ 97
Deelnemen aan een chatsessie....................................................................................................... 98
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
14
Uw eigen gegevens wijzigen ........................................................................................................... 99
Contacten voor chatsessies .............................................................................................................99
Berichten blokkeren en vrijgeven................................................................................................100
Groepen .............................................................................................................................................. 100
Spraakberichten................................................................................................................................... 102
Informatieberichten ........................................................................................................................... 102
Berichtinstellingen.............................................................................................................................. 103
Instellingen voor tekst- en e-mailberichten via SMS ........................................................... 103
Instellingen overschrijven .............................................................................................................104
Instellingen voor multimediaberichten .....................................................................................104
Instellingen voor de e-mailtoepassing.......................................................................................... 106
Lettergrootte instellen.......................................................................................................................110
Dienstopdrachten................................................................................................................................111
Oproep-info (menu 2) ...........................................................................................................................111
Lijsten met laatste oproepen ........................................................................................................... 111
Timers en tellers .................................................................................................................................. 112
Contacten (menu 3)............................................................................................................................... 113
Instellingen selecteren voor de lijst met contacten.................................................................. 114
Namen telefoonnummers opslaan (Contact toevoegen)......................................................... 115
Meerdere nummers en tekstitems per naam opslaan........................................................... 115
Een afbeelding toevoegen aan een naam of nummer in de lijst met contacten.............. 117
Zoeken naar een contact ..................................................................................................................117
Contacten verwijderen ......................................................................................................................118
Gegevens van een contact wijzigen of verwijderen.................................................................. 119
Mijn aanwezigheid .............................................................................................................................119
Geabonneerde contacten.................................................................................................................. 122
Contacten toevoegen aan de geabonneerde contacten....................................................... 123
De geabonneerde contacten weergeven................................................................................... 123
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
15
Abonnement op een contact opzeggen .................................................................................... 125
Contactgegevens kopiëren ............................................................................................................... 125
Een visitekaartje zenden en ontvangen........................................................................................ 126
Snelkeuze............................................................................................................................................... 126
Spraakgestuurde nummerkeuze...................................................................................................... 127
Spraaklabels toevoegen en beheren........................................................................................... 127
Bellen met behulp van een spraaklabel .................................................................................... 128
Infonummers en dienstnummers....................................................................................................129
Eigen nummers .................................................................................................................................... 129
Bellergroepen ....................................................................................................................................... 129
Instellingen (menu 4) ............................................................................................................................ 130
Profielen................................................................................................................................................. 130
Instellingen voor chatten en Mijn aanwezigheid ...................................................................... 131
Tooninstellingen .................................................................................................................................. 132
Weergave-instellingen ...................................................................................................................... 133
Instellingen tijd en datum ................................................................................................................ 135
Favorieten.............................................................................................................................................. 136
Connectiviteit....................................................................................................................................... 137
Draadloze technologie via Bluetooth......................................................................................... 137
Bluetooth-verbinding..................................................................................................................... 139
Instellingen Bluetooth.................................................................................................................... 140
Infrarood ............................................................................................................................................ 140
EGPRS.................................................................................................................................................. 141
Meer instellingen ................................................................................................................................ 144
Oproepinstellingen .......................................................................................................................... 144
Telefooninstellingen........................................................................................................................ 146
Toebehoreninstellingen.................................................................................................................. 148
Beveiligingsinstellingen..................................................................................................................... 150
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
16
Fabrieksinstellingen terugzetten .................................................................................................... 151
Galerij (menu 5) ...................................................................................................................................... 151
Radio (menu 6)........................................................................................................................................155
Een radiozender instellen .................................................................................................................156
De radio gebruiken.............................................................................................................................. 156
Organiser (menu 7) ................................................................................................................................158
Alarmklok............................................................................................................................................... 158
Agenda ................................................................................................................................................... 159
Een agendanotitie toevoegen ......................................................................................................160
Notitiemelding.................................................................................................................................. 162
Taken....................................................................................................................................................... 162
Notities................................................................................................................................................... 163
Portefeuille............................................................................................................................................ 164
De portefeuille openen................................................................................................................... 165
Kaartgegevens opslaan .................................................................................................................. 165
Persoonlijke notities........................................................................................................................ 167
Een portefeuilleprofiel maken...................................................................................................... 167
Instellingen voor de portefeuille.................................................................................................168
Richtlijnen voor betalingen met de portefeuille..................................................................... 168
Synchronisatie...................................................................................................................................... 169
Synchroniseren vanaf de telefoon ..............................................................................................170
Instellingen voor de synchronisatiesessie................................................................................. 171
Synchroniseren vanaf een compatibele pc............................................................................... 172
Toepassingen (menu 8) ......................................................................................................................... 173
Spelletjes ............................................................................................................................................... 173
Verzameling.......................................................................................................................................... 174
Overige opties die voor elke toepassing of set toepassingen beschikbaar zijn ............. 174
Een spelletje of toepassing downloaden................................................................................... 175
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
17
Extra's..................................................................................................................................................... 177
Opname-eenheid .............................................................................................................................177
Rekenmachine ..................................................................................................................................178
Timerfunctie...................................................................................................................................... 179
Stopwatch.......................................................................................................................................... 180
Diensten (menu 9).................................................................................................................................. 181
Basisstappen voor het activeren en gebruiken van diensten ................................................. 182
De telefoon instellen voor een dienst ...........................................................................................182
De dienstinstellingen handmatig intoetsen .............................................................................183
Verbinding maken met een dienst .................................................................................................183
Browsen door de pagina’s van een dienst.................................................................................... 184
De toetsen van de telefoon gebruiken op WAP-pagina's .................................................... 185
Opties tijdens het browsen ........................................................................................................... 185
Direct bellen...................................................................................................................................... 186
De verbinding met een dienst verbreken...................................................................................... 186
Weergave-instellingen van de browser ........................................................................................ 187
Cookies................................................................................................................................................... 188
Bookmarks.............................................................................................................................................188
Een bookmark ontvangen.............................................................................................................. 189
Downloaden..........................................................................................................................................189
Dienstinbox........................................................................................................................................... 190
Cachegeheugen ...................................................................................................................................190
Browserbeveiliging ............................................................................................................................. 191
Beveiligingsmodule ......................................................................................................................... 191
Certificaten........................................................................................................................................ 192
Digitale handtekening....................................................................................................................193
SIM-diensten (menu 10) ......................................................................................................................195
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
18
7. Pc-verbinding ............................................................................................... 196
PC Suite..................................................................................................................................................... 196
EGPRS, HSCSD en CSD....................................................................................................................... 198
Toepassingen voor gegevenscommunicatie gebruiken ................................................................ 198
8. Informatie over de batterij .......................................................................... 200
Opladen en ontladen .............................................................................................................................200
VERZORGING EN ONDERHOUD....................................................................... 202
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE........................................................ 204
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
19

VOOR UW VEILIGHEID

Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het overtreden van de regels kan gevaarlijk of onwettig zijn. Meer informatie vindt u in deze handleiding.
Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt.
STORING
Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor storing. Dit kan de werking van de telefoon beïnvloeden.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN
Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in de nabijheid van medische apparatuur.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN
Draadloze telefoons kunnen storingen veroorzaken.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT TIJDENS HET TANKEN
Gebruik de telefoon niet in een benzinestation. Gebruik de telefoon niet in de nabijheid van benzine of chemicaliën.
SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN DE BUURT VAN EXPLOSIEVEN
Gebruik de telefoon niet waar explosieven worden gebruikt. Houd u aan beperkende maatregelen en volg eventuele voorschriften of regels op.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
20
GEBRUIK DE TELEFOON VERSTANDIG
Gebruik de telefoon alleen zoals het is bedoeld. Raak de antenne niet onnodig aan.
DESKUNDIG ONDERHOUD
Laat alleen bevoegd personeel het apparaat installeren of repareren.
ACCESSOIRES EN BATTERIJEN
Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan.
AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
MAAK BACK-UPS
Vergeet niet om een back-up te maken van alle belangrijke gegevens.
WATERBESTENDIGHEID
De telefoon is niet waterbestendig. Houd het apparaat droog.
BELLEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Toets het net- en abonneenummer in en druk op . Als u een gesprek wilt beëindigen, drukt u op . Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op .
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
21
ALARMNUMMER KIEZEN
Controleer of de telefoon is ingeschakeld. Druk zo vaak als nodig is op om het scherm leeg te maken (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een menu af te sluiten, enzovoort). Toets het alarmnummer in en druk op . Geef op waar u zich bevindt. Beëindig het gesprek niet voordat u daarvoor toestemming hebt gekregen.
Netwerkdiensten
De draadloze telefoon zoals beschreven in deze handleiding is goedgekeurd voor gebruik op het EGSM 900-, GSM 1800- en GSM 1900-netwerk.
De beschikbaarheid van triband is afhankelijk van het netwerk. Vraag uw netwerkexploitant of u zich op deze dienst kunt abonneren.
Deze telefoon ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) op basis van TCP/IP­protocollen. Voor de technologie van sommige functies van deze telefoon, zoals MMS, browsen, e-mail, chatten, contacten met aanwezigheidsindicatie, OMA­gegevenssynchronisatie op afstand en het downloaden van content via browser of MMS, is netwerkondersteuning nodig.
Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkdiensten. Dit zijn speciale diensten waarop u zich via uw netwerkexploitant kunt abonneren. U kunt pas gebruik maken van deze diensten nadat u zich via de exploitant van uw thuisnet op de gewenste dienst(en) hebt geabonneerd en u de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
Opmerking: Het is mogelijk dat sommige netwerken geen ondersteuning bieden voor bepaalde taalafhankelijke tekens en/of diensten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
22
Toebehoren
Controleer voor gebruik altijd het modelnummer van een oplader. Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik met de volgende voedingsbronnen: ACP-7, ACP-8, ACP-9, ACP-12, LCH-8, LCH-9, LCH-12 en AC-1.
Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en accessoires die door de fabrikant van de telefoon zijn goedgekeurd voor gebruik met dit type telefoon. Het gebruik van andere types kan de goedkeuring en garantie doen vervallen en kan bovendien gevaarlijk zijn.
Vraag uw leverancier naar de beschikbare goedgekeurde accessoires.
Een aantal praktische regels voor het gebruik van toebehoren
• Houd alle accessoires buiten het bereik van kleine kinderen.
• Als u de stekker van een accessoire uit het stopcontact verwijdert, moet u aan de stekker trekken, niet aan het snoer.
• Controleer regelmatig of eventuele auto-accessoires nog steeds goed zijn bevestigd en goed werken.
• De montage van ingewikkelde auto-accessoires moet door bevoegd servicepersoneel worden uitgevoerd.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
23

Algemene informatie

Toegangscodes

Beveiligingscode (5 tot 10 cijfers)

De beveiligingscode beveiligt de telefoon tegen onbevoegd gebruik. De code is standaard ingesteld op 12345. Als u de code hebt gewijzigd, houdt u de nieuwe code geheim en bewaart u deze op een veilige plaats uit de buurt van de telefoon. Zie Beveiligingsinstellingen op pagina 150 voor informatie over het wijzigen van de code en het instellen van de telefoon om de code te vragen.
Als u vijf keer na elkaar een onjuiste beveiligingscode hebt ingetoetst, wordt
Foutieve code weergegeven. Wacht vijf minuten en toets de code opnieuw in.

PIN-code en PIN2-code (4 tot 8 cijfers), module-PIN en ondertekenings-PIN

• De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. U kunt de telefoon instellen om telkens wanneer deze wordt ingeschakeld naar de PIN-code te vragen (zie Beveiligingsinstellingen op pagina 150).
• Voor bepaalde functies hebt u de PIN2-code nodig die bij sommige SIM­kaarten wordt geleverd.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
24
• De module-PIN is vereist voor toegang tot informatie in de beveiligingsmodule. Zie Beveiligingsmodule op pagina 191. De module-PIN wordt bij de SIM-kaart geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
• De ondertekenings-PIN is nodig voor de digitale handtekening. Zie Digitale
handtekening op pagina 193. De ondertekenings-PIN wordt bij de SIM-kaart
geleverd als de SIM-kaart voorzien is van een beveiligingsmodule.
Als u drie keer na elkaar een onjuiste PIN-code hebt ingetoetst, wordt PIN
geblokkeerd of PIN-code geblokkeerd weergegeven en wordt u gevraagd de PUK-
code in te toetsen.

De PUK-code en PUK2-code (8 cijfers)

De PUK-code (Personal Unblocking Key) is nodig om een geblokkeerde PIN-code te wijzigen. De PUK2-code is nodig om een geblokkeerde PIN2-code te wijzigen.
Als de codes niet bij de SIM-kaart worden geleverd, neemt u contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider.

Blokkeerwachtwoord (4 cijfers)

Het blokkeerwachtwoord is nodig als u Oproepen blokkeren gebruikt (zie
Beveiligingsinstellingen op pagina 150). U krijgt dit wachtwoord van uw
netwerkoperator.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
25

Portefeuillecode (4 tot 10 cijfers)

De portefeuillecode is vereist voor toegang tot de portefeuillediensten. Als u verschillende keren een verkeerde portefeuillecode intoetst, wordt de portefeuillecode gedurende vijf minuten geblokkeerd. Zie Portefeuille op pagina 164 voor meer informatie.

Overzicht van de functies van de telefoon

Uw Nokia 6810 is goedgekeurd voor gebruik in de netwerken EGSM 900, GSM 1800 en GSM 1900. De Nokia 6810 heeft een groot aantal functies die handig zijn in het dagelijks gebruik, zoals een agenda, radio, luidspreker, klok en alarmklok. De telefoon ondersteunt bovendien de volgende functies (meestal netwerkfuncties):
• EDGE (Enhanced Data rates for GSM Evolution), zie EGPRS op pagina 141. Netwerken die de transmissie van EDGE-pakketten ondersteunen bieden een snellere verbinding dan GPRS-netwerken.
• Een xHTML-browser waarmee u grafische inhoud van webservers met meer kleur en detail kunt ophalen en bekijken. Zie Diensten (menu 9) op pagina 181.
• Contacten met aanwezigheidsindicatie, waarmee u uw beschikbaarheidsgegevens gemakkelijker kunt delen met collega's, familie en vrienden die over compatibele apparaten en diensten beschikken. Zie Mijn
aanwezigheid op pagina 11 9.
• Chatten, een methode voor het verzenden van korte tekstberichtjes die direct worden afgeleverd aan on line gebruikers. Zie Chatten op pagina 91.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
26
• Een gebruiksvriendelijk toetsenbord voor het invoeren van tekst, zie Berichten
intoetsen en verzenden op pagina 72.
• Een e-mailfunctie voor het intoetsen, verzenden en ophalen van e­mailberichten van uw e-mailaccount. Zie E-mailtoepassing op pagina 87.
• Multimedia messaging service (MMS), waarmee u multimediaberichten met tekst, een afbeelding, geluid of videoclips kunt verzenden naar en ontvangen van compatibele apparaten. De afbeeldingen en beltonen kunt u opslaan om de telefoon aan uw wensen aan te passen (zie Multimediaberichten op pagina 79).
• Polyfoon geluid (MIDI) dat bestaat uit verschillende geluidscomponenten die tegelijkertijd worden afgespeeld. De telefoon is uitgerust met geluidscomponenten van meer dan 40 instrumenten, maar kan slechts 16 instrumenten tegelijkertijd afspelen. De ondersteunde indeling is SP-MIDI (Scalable Polyphonic MIDI).
• Java 2 Micro Edition, J2METM bevat enkele JavaTM -toepassingen en spelletjes die speciaal zijn ontworpen voor mobiele telefoons. U kunt nieuwe toepassingen en spelletjes naar de telefoon downloaden (zie Toepassingen
(menu 8) op pagina 173).
• Een ingebouwde stereoradio. U kunt naar de radio luisteren via een hoofdtelefoon of via de luidspreker (zie Radio (menu 6) op pagina 155).
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
27

Gedeeld geheugen

De volgende functies in de telefoon maken gebruik van het gedeelde geheugen: contacten, tekst-, chat- en multimediaberichten, de e-mailtoepassing, spraaklabels en SMS-distributielijsten, afbeeldingen, beltonen, video- en geluidsclips in de Galerij, agenda, takenlijstnotities, Java-spelletjes en ­toepassingen, en de notitietoepassing. Als u een van deze functies gebruikt, is er minder geheugen beschikbaar is voor andere functies die gebruikmaken van het gedeelde geheugen. Dat is met name het geval wanneer een van de functies intensief wordt gebruikt, hoewel sommige functies speciaal een bepaalde hoeveelheid geheugen krijgen toegewezen boven op de hoeveelheid geheugen die gedeeld wordt met andere functies. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen of Java­toepassingen opslaat, kan dit al het geheugen in de telefoon in beslag nemen en wordt een bericht weergegeven dat het geheugen vol is. In dat geval verwijdert u een aantal items uit de functies in het gedeelde geheugen voordat u verdergaat.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
28

1. Aan de slag

De SIM-kaart en de batterij installeren

• Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen.
• De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert.
• Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd uitschakelen, eventuele toebehoren loskoppelen en de batterij verwijderen.
1. Plaats de telefoon met de achterzijde naar boven, druk op de ontgrendelingsknop (1) en schuif de achtercover van de telefoon. Verwijder de batterij door deze uit de telefoon te tillen.
2. U maakt de SIM-kaarthouder los door de kaarthouder te verschuiven (2) en omhoog te plaatsen (3). Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder (4). Zorg ervoor dat de SIM-kaart juist is geplaatst en dat de goudkleurige contactpunten naar
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
29
beneden zijn gericht.
3. Sluit de SIM-kaarthouder (5) en schuif deze op zijn plaats (6).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
30
4. Plaats de batterij terug (7).
5. Plaats de achtercover tegen de vergrendelingen op de voorcover (8) en schuif de cover terug totdat deze vastklikt (9).
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
31

De batterij opladen

1. Steek de stekker van de lader in de aansluiting aan de onderkant van de telefoon.
2. Sluit de lader aan op een stopcontact.
Als de telefoon is ingeschakeld, wordt de tekst Batterij wordt
opgeladen kort weergegeven. Als de batterij helemaal leeg is, kan het enkele
minuten duren voordat de batterij-indicator wordt weergegeven of voordat u kunt bellen.
U kunt de telefoon tijdens het opladen gewoon gebruiken. De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het opladen van een
batterij van het type BLC-2 met de lader ACP-12 duurt bijvoorbeeld ongeveer anderhalf uur wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.

De telefoon in- en uitschakelen

Waarschuwing: Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons
verboden is, of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
32
Houd de aan/uit-toets ingedrukt.
• Als de PIN-code of een beveiligingscode wordt gevraagd, toetst u de code in en drukt u op OK.
Zie ook Beveiligingsinstellingen op pagina 150 en
Algemene informatie op pagina 24.
• Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider als de tekst SIM plaatsen wordt weergegeven terwijl de SIM-kaart juist is geplaatst, of als SIM-kaart niet ondersteund wordt weergegeven. De telefoon ondersteunt geen 5-volts SIM-kaarten en de kaart moet mogelijk worden verwisseld.
TIPS VOOR EFFICIËNT GEBRUIK: De telefoon heeft een ingebouwde antenne. Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne kan een nadelige invloed hebben op de gesprekskwaliteit en kan ervoor zorgen dat de telefoon meer stroom verbruikt dan noodzakelijk is. Door de antenne tijdens een gesprek niet aan te raken, optimaliseert u de prestaties van de antenne en de gesprekstijd van de telefoon.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
33

De klep openen

1. Houd de telefoon met beide handen vast en open de klep zoals in de afbeelding (1) wordt aangegeven.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
34
2. Draai de klep totdat u een klik hoort (2). Zorg ervoor dat de goudkleurige contactpuntjes van de klep en de telefoon elkaar raken.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
35
3. Draai de telefoon horizontaal en houd deze vast zoals in de afbeelding (3). De luidsprekerfunctie wordt automatisch geactiveerd wanneer de klep geopend is.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
36

De toetsenbordverlichting in- of uitschakelen

• De toetsenbordverlichting gaat niet automatisch aan als u de klep opent. U kunt de verlichting inschakelen door op de toets voor verlichting in de linkerbovenhoek van het toetsenbord te drukken. De toetsenbordverlichting wordt na bepaalde tijd uitgeschakeld, maar wordt weer ingeschakeld zodra u op een willekeurige toets drukt.
• U kunt de toetsenbordverlichting uitschakelen door op de toets voor verlichting op het toetsenbord te drukken of door de klep te sluiten.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
37

2. De telefoon

Toetsen (met gesloten klep)

1. Aan/uit-toets Hiermee schakelt u de
telefoon in en uit. Als de toetsen zijn
geblokkeerd, wordt het display van de telefoon ongeveer 15 seconden verlicht als u op de aan/uit­toets drukt.
2. Volumetoets Toets om het volume van het
luistergedeelte, de hoofdtelefoon en de luidspreker aan te passen.
3. Selectietoetsen en De functie van de toetsen is
afhankelijk van de tekst die boven de toetsen wordt weergegeven (zie Standby-modus op pagina 44).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
38
4. Joystick beweegbaar in vijf richtingen Hiermee kunt u door namen, telefoonnummers, menu's of instellingen
bladeren. Met de joystick kunt u ook de cursor omhoog en omlaag of naar rechts en naar links verplaatsen wanneer u tekst intoetst, in de agenda bladert en bepaalde spelletjes of toepassingen gebruikt. Als u op de joystick drukt, wordt dezelfde functie uitgevoerd als met de middelste selectietoets en als u de joystick kort indrukt, wordt de functie geselecteerd die boven de joystick in het display wordt weergegeven.
In de standby-modus functioneert de joystick als sneltoets. Druk op de joystick:
• rechts om naar de agenda te gaan
• links om een SMS-bericht te schrijven
• omhoog of omlaag om de lijst met contacten te openen.
5. Met kunt u een telefoonnummer kiezen en een oproep beantwoorden. Vanuit de standby-modus kunt u met deze toets de laatstgekozen nummers weergeven.
6. Met beëindigt u een actief gesprek. Hiermee sluit u elke functie af.
7. Met - kunt u cijfers en letters invoeren.
en worden voor verschillende bewerkingen in verschillende
functies gebruikt.
8. Luistergedeelte
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
39

Aansluitingen

1. Aansluiting voor de lader
2. Pop-PortTM -aansluiting voor hoofdtelefoons, gegevenskabel en andere toebehoren. Sluit toebehoren aan op de Pop-Port­aansluiting zoals in de afbeelding wordt weergegeven.
3. Infraroodpoort
4. Luidspreker
5. Microfoon

Hoofdtelefoon

Sluit de compatibele hoofdtelefoon aan op de Pop-Port-aansluiting van de telefoon.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
40
Waarschuwing: Door het dragen van deze hoofdtelefoon, hoort u het geluid rondom u mogelijk minder goed. Gebruik de hoofdtelefoon niet in onveilige omstandigheden.
U kunt de hoofdtelefoon bijvoorbeeld dragen zoals aangegeven in de afbeelding.

Toetsen (met geopende klep)

Wanneer u de klep opent, worden de afbeeldingen in het display 90 graden gedraaid en veranderen de linker-, middelste en rechterselectietoets van plaats. De tekst boven de selectietoetsen verandert niet. Zie Tekst intoetsen met het
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
41
toetsenbord voor berichten op pagina 58 voor het gebruik van de toetsen bij het
intoetsen en bewerken van tekst.
1. Met de toets voor toetsenbordverlichting kunt u de toetsenbordverlichting inschakelen voor extra verlichting tijdens het gebruik van het toetsenbord. Zie ook De toetsenbordverlichting in- of uitschakelen op pagina 37.
2. Door kort op de profieltoets te drukken, opent u een lijst met profielen. Door de toets ingedrukt te houden, schakelt u de telefoon uit.
3. Met beëindigt u een actief gesprek. Hiermee sluit u elke functie af.
4. Backspace gebruikt u om tekens te verwijderen.
5. Met de Enter-toets gaat u naar de volgende regel bij het bewerken van tekst.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
42
6. De Shift-toetsen en dienen voor het invoeren van hoofdletters en symbolen. U kunt eerst op de Shift-toets en vervolgens op de gewenste toets drukken of beide toetsen tegelijkertijd indrukken.
7. Met de spatietoetsen en voert u een spatie in.
8. Joystick beweegbaar in vijf richtingen . Zie Toetsen (met gesloten klep) op pagina 38 voor informatie over het gebruik van de joystick. Als u een functie wilt selecteren zoals wordt weergegeven in de afbeelding drukt u op de joystick terwijl de klep geopend is.
9. Met kunt u een telefoonnummer kiezen en een oproep beantwoorden. Vanuit de standby-modus kunt u met deze toets de laatstgekozen nummers weergeven.
10.Rechterselectietoets . De functie van de toets is afhankelijk van de tekst die boven de toets wordt weergegeven.
11.Met de aan/uit-toets/linkerselectietoets schakelt u de telefoon in en uit. Wanneer het toetsenbord voor berichten geopend is en de telefoon ingeschakeld is, is de functie van de linkerselectietoets afhankelijk van de tekst die boven de toets wordt weergegeven.
12.Met de tekentoets opent u een reeks tekens en symbolen tijdens het bewerken van tekst.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
43

Standby-modus

Wanneer de telefoon klaar is voor gebruik (de klep kan open of gesloten zijn) en u geen tekens hebt ingetoetst, bevindt de telefoon zich in de standby-modus.
1. Toont het operatorlogo of de naam van het netwerk om aan te geven welk cellulair netwerk op dit moment wordt gebruikt.
2. Toont de signaalsterkte van het cellulaire netwerk op uw huidige positie. Hoe hoger de balk, des te sterker het signaal.
3.Toont de capaciteit van de batterij. Hoe hoger de balk, des te groter de capaciteit van de batterij.
4. De linkerselectietoets in de standby-modus is Favor.. Druk op Favor. om een lijst weer te geven met de beschikbare functies die u
aan uw persoonlijke favorieten kunt toevoegen. Druk op Opties en selecteer
Selectieopties om een lijst weer te geven met de beschikbare functies die u
kunt toevoegen. Ga naar de gewenste functie en druk op Markeer om de functie toe te
voegen aan de lijst met favorieten. Als u een functie uit de lijst wilt verwijderen, drukt u op Niet mrk..
Organiseren om de functies in de lijst opnieuw in te delen. Ga naar de
gewenste functie, druk op Verpltsn. en selecteer de plaats waar de functie moet komen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
44
Als u de inhoud van het menu Favor. om een of andere reden hebt verwijderd, drukt u op Toevoeg. om een functie toe te voegen.
5. De middelste selectietoets in de standby-modus is Menu.
6. De rechterselectietoets in de standby-modus is Contact., een operatortoets of een snelkoppeling naar een geselecteerde functie. Als u op de rechterselectietoets drukt als deze is ingesteld op
Contact., kunt u het menu Contacten openen.
• de operatortoets, kunt u de website van de operator openen.
• een specifieke functie die u hebt geselecteerd en geactiveerd onder Rechter
selectietoets, kunt u direct naar deze functie gaan. Zie Favorieten op
pagina 136.
Zie ook Belangrijke indicatoren in de standby-modus op pagina 46.

Screensaver

De screensaver wordt automatisch geactiveerd nadat gedurende bepaalde tijd geen telefoonfuncties zijn gebruikt (zie Weergave-instellingen op pagina 133).
Wanneer de screensaver is geactiveerd, worden de pictogrammen voor gemiste oproepen , toetsenblokkering , stille modus , ontvangen berichten en ontvangen multimediaberichten gewoon weergegeven.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
45

Achtergrond

U kunt de telefoon instellen om een achtergrondafbeelding weer te geven als de telefoon zich in de standby-modus bevindt (zie Weergave-instellingen op pagina 133).

Belangrijke indicatoren in de standby-modus

U hebt een of meer tekst- of afbeeldingberichten ontvangen. Zie Een
SMS-bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden op pagina 74.
U hebt een of meer multimediaberichten ontvangen. Zie
Multimediaberichten lezen en beantwoorden op pagina 83.
of
De telefoon is verbonden met een chatdienst en de aanwezigheidsindicatie is respectievelijk on line of off line. Zie Verbinding
maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina 94.
U hebt een of meerdere chatberichten ontvangen en u hebt verbinding met de chatdienst. Zie Verbinding maken met de chatdienst en de
verbinding verbreken op pagina 94.
De toetsen van de telefoon zijn geblokkeerd. Zie Toetsen blokkeren op pagina 48 en Automatische toetsblokkering en Toetsenblokkering in
Telefooninstellingen op pagina 146.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
46
De telefoon geeft geen belsignaal bij een inkomend gesprek of tekstbericht wanneer Oproepsignaal is ingesteld op Stil en
Berichtensignaaltoon is ingesteld op Uit. Zie Tooninstellingen op
pagina 132.
De alarmklok is ingesteld op Aan. Zie Alarmklok op pagina 158.
De timerfunctie is actief. Zie Timerfunctie op pagina 179.
De stopwatch wordt uitgevoerd in de achtergrond. Zie Stopwatch op pagina 180.
Wanneer de EGPRS-verbindingsmodus Altijd online is geselecteerd en als de EGPRS-dienst beschikbaar is, wordt het pictogram linksboven in het display weergegeven. Zie EGPRS-verbinding op pagina 142.
Wanneer een EGPRS-verbinding actief is, wordt dit pictogram weergegeven in de linkerbovenhoek van het display. Zie EGPRS-
verbinding op pagina 142 en Browsen door de pagina’s van een dienst op
pagina 184.
De EGPRS-verbinding is tijdelijk onderbroken (in de wachtstand geplaatst), bijvoorbeeld bij een inkomende of uitgaande oproep tijdens een EGPRS-inbelverbinding.
Pictogram infraroodverbinding. Zie Infrarood op pagina 140.
Pictogram Bluetooth-verbinding. Zie Draadloze technologie via Bluetooth op pagina 137.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
47
Alle oproepen worden doorgeschakeld naar een ander nummer. Als u twee telefoonlijnen hebt, is het doorschakelpictogram voor de eerste lijn en het pictogram voor de tweede lijn. Zie Oproepinstellingen op pagina 144.
of Als u over twee telefoonlijnen beschikt, geeft dit pictogram de
geselecteerde telefoonlijn aan. Zie Oproepinstellingen op pagina 144.
De luidspreker is geactiveerd. Zie Opties tijdens een gesprek op pagina 55.
Gesprekken zijn beperkt tot een besloten gebruikersgroep. Zie
Beveiligingsinstellingen op pagina 150.
Het tijdelijke profiel is geselecteerd. Zie Profielen op pagina 130.
, , of
Er is een hoofdtelefoon, handsfree-eenheid, hoorapparaat of muziekstandaard op de telefoon aangesloten.
Tijd en datum
Zie Instellingen tijd en datum op pagina 135.

Toetsen blokkeren

U kunt de toetsen blokkeren om te voorkomen dat toetsen per ongeluk worden ingedrukt, bijvoorbeeld als u de telefoon in uw tas hebt. U kunt de toetsen alleen blokkeren wanneer de klep gesloten is.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
48
De toetsen blokkeren Druk vanuit de standby-modus op Menu en druk vervolgens binnen anderhalve
seconde op .
De toetsen vrijgeven Druk op Vrijgev. en vervolgens binnen anderhalve seconde op , of open de
klep. De toetsenblokkering wordt niet automatisch geactiveerd wanneer u de klep sluit en u geen automatische toetsblokkering hebt ingeschakeld.
Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op
. Tijdens een gesprek kan de telefoon op de normale wijze worden gebruikt. Wanneer u het gesprek wilt beëindigen of weigeren, worden de toetsen automatisch geblokkeerd zodra het display leeg is.
Zie Opties tijdens een gesprek op pagina 55 voor informatie over het blokkeren van de toetsen tijdens een gesprek en zieToetsenblokkering in Telefooninstellingen op pagina 146 voor informatie over het instellen van de toetsenbeveiliging.
Opmerking: Wanneer de telefoon is vergrendeld, kunt u soms nog wel het alarmnummer kiezen dat is geprogrammeerd in het geheugen van uw telefoon (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Toets het alarmnummer in en druk op . Het nummer wordt pas weergegeven nadat u het laatste cijfer hebt ingetoetst.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
49

Dienst voor OTA-instellingen

Voor het gebruik van MMS, EGPRS en overige draadloze diensten moeten de juiste verbindingsinstellingen op de telefoon zijn geconfigureerd. U kunt de instellingen rechtstreeks ontvangen in een OTA-bericht en vervolgens opslaan in de telefoon. Neem contact op met uw netwerkoperator, serviceprovider of de dichtstbijzijnde bevoegde Nokia-leverancier voor meer informatie over de beschikbaarheid van instellingen.
U kunt verbindingsinstellingen ontvangen voor EGPRS, multimediaberichten, synchronisatie, chatten en aanwezigheid, e-mail en voor de multi-mode browser. Zie Instellingen voor de e-mailtoepassing op pagina 87 voor meer informatie over het ontvangen van de instellingen.
Als u de verbindingsinstellingen hebt ontvangen als OTA-bericht, wordt
Verbindingsinstellingen ontvangen weergegeven.
• Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u Opslaan.
Als de melding PIN voor inst. invoeren: verschijnt, toetst u de PIN-code voor de instellingen in en drukt u op OK. Informeer bij de serviceprovider die de instellingen levert naar de beschikbaarheid van de PIN-code.
Als er nog geen instellingen zijn opgeslagen, worden de instellingen opgeslagen onder de eerste vrije verbindingsset.
• Als u de ontvangen instellingen eerst wilt weergeven, drukt u op Opties en
selecteert u Bekijken. Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op Opslaan.
• Als u de ontvangen instellingen wilt negeren, drukt u op Opties en selecteert u
Wegdoen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
50
Zie Verbinding maken met een dienst op pagina 183 voor meer informatie over het activeren van de instellingen.
Als u een verbindingsset uit de telefoon wilt verwijderen, toetst u *#335738# (*#delset# in letters) in de standby-modus in, selecteert u de verbindingsset die u wilt verwijderen en drukt u op Verwijd.. Bevestig uw keuze. De standby-modus wordt weer geactiveerd.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
51

3. Algemene functies

Opbellen

1. Toets het netnummer en telefoonnummer in. Als u een onjuist teken intoetst,
drukt u op Wis om het teken te verwijderen. Als u wilt bellen terwijl de klep geopend is, toets u het telefoonnummer in met de cijfertoetsen. De luidspreker wordt altijd geactiveerd als u de klep opent.
Voor internationale gesprekken drukt u tweemaal op voor het internationale prefix of drukt u op het +-teken als de klep geopend is (het +­teken vervangt de internationale toegangscode). Toets vervolgens de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het telefoonnummer in.
2. Druk op om het nummer te bellen.
U kunt het volume tijdens een gesprek aanpassen met de volumetoets aan de zijkant van de telefoon.
3. Druk op om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken. Zie ook Opties tijdens een gesprek op pagina 55.
Bellen met behulp van de lijst met contacten
• Zie Zoeken naar een contact op pagina 117 als u wilt zoeken naar een naam of
telefoonnummer dat is opgeslagen in Contacten. Druk op om het nummer in het display te bellen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
52
Laatste nummer herhalen
• Druk vanuit de standby-modus eenmaal op om de lijst met de 20
laatstgekozen nummers weer te geven. Ga naar het gewenste nummer of de gewenste naam en druk op om het nummer te bellen.
Uw voicemail bellen (netwerkdienst)
• Houd ingedrukt in de standby-modus terwijl de klep gesloten is, of druk
op en . Wanneer de klep geopend is, houdt u de overeenkomstige cijfertoets ingedrukt.
Als uw voicemailnummer wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u op OK. Zie ook Spraakberichten op pagina 102.

Snelkeuzetoetsen

U kunt de snelkeuzetoetsen pas gebruiken nadat u de volgende procedure hebt uitgevoerd:
Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Instellingen, Meer instellingen,
Oproepinstellingen en Snelkeuze. Stel snelkeuze in op Aan.
U kunt een telefoonnummer programmeren onder een van de snelkeuzetoetsen (van tot en met ). Zie Snelkeuze op pagina 126. U kunt het nummer dan op een van de volgende manieren kiezen:
• Druk op de gewenste snelkeuzetoets en vervolgens op . Als de klep geopend
is, kunt u snelkeuze ook activeren door op de overeenkomstige cijfertoets op het toetsenbord te drukken.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
53
•Als Snelkeuze is ingeschakeld, houdt u de gewenste snelkeuzetoets ingedrukt
totdat het nummer is gekozen.

Inkomende oproepen beantwoorden of weigeren

Druk op als u een inkomende oproep wilt beantwoorden en druk op als u het gesprek wilt beëindigen.
Druk op om een inkomende oproep te weigeren. Als u op Stil drukt, wordt alleen de beltoon uitgeschakeld. U kunt de oproep
vervolgens beantwoorden of weigeren. Als op de telefoon een compatibele hoofdtelefoon met hoofdtelefoontoets is
aangesloten, kunt u een oproep beantwoorden en beëindigen door op de hoofdtelefoontoets te drukken.
Tip: Als de functie Doorschakelen indien in gesprek is ingeschakeld om gesprekken door te schakelen, bijvoorbeeld naar uw voicemail, worden ook geweigerde gesprekken doorgeschakeld. Zie Oproepinstellingen op pagina
144.
Wanneer iemand u belt, geeft de telefoon de naam weer van de beller, evenals diens telefoonnummer of de tekst Privé-nummer dan wel Oproep. Als in
Contacten meer dan één naam wordt gevonden met in het telefoonnummer
dezelfde zeven laatste cijfers als het telefoonnummer van de beller, wordt alleen het telefoonnummer weergegeven (als dit beschikbaar is). Er kan een onjuiste naam worden weergegeven als het nummer van de beller niet is opgeslagen in
Contacten maar als er wel een andere naam is met in het telefoonnummer
dezelfde zeven laatste cijfers als in het telefoonnummer van de beller.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
54

Wachtfunctie

De wachtfunctie is een netwerkdienst. Tijdens het gesprek drukt u op om het gesprek in de wachtstand te
beantwoorden. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Druk op om het actieve gesprek te beëindigen.
Zie Oproepinstellingen op pagina 144 voor meer informatie over het activeren van de functie Wachtfunctieopties.

Opties tijdens een gesprek

Bepaalde opties die tijdens gesprekken beschikbaar zijn, zijn netwerkdiensten. Neem contact op met uw netwerkoperator voor informatie over de beschikbaarheid. Druk tijdens een gesprek op Opties en selecteer:
Toetsen blokk., Opnemen, Beëindigen, Nieuwe oproep (netwerkdienst), Alles
afsluiten, Contacten, Menu, Microfoon uit of Microfoon aan, Standby of Uit standby (netwerkdienst), Privé-oproep (netwerkdienst), Opnemen en Weigeren.
•Met Conferentie kunt u een conferentiegesprek (netwerkdienst) voeren
waaraan maximaal vijf personen kunnen deelnemen. Tijdens het gesprek kunt u een nieuwe deelnemer bellen (Nieuwe oproep). Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. Wanneer het nieuwe gesprek is beantwoord, kunt u de eerste deelnemer weer in het gesprek betrekken door Conferentie te selecteren. Als u een privé-gesprek met een van de deelnemers wilt voeren, selecteert u Privé-oproep en selecteert u de deelnemer. Selecteer Conferentie
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
55
als u het privé-gesprek wilt beëindigen en wilt terugkeren naar het conferentiegesprek.
DTMF verzenden wordt gebruikt om DTMF (Dual Tone Multi-Frequency)-
toonreeksen, bijvoorbeeld wachtwoorden of rekeningnummers, te verzenden. Het DTMF-systeem wordt gebruikt door alle touch-tone telefoons. Toets de DTMF-toonreeks in of haal deze op uit Contacten. U kunt het wachtteken w en het pauzeteken p intoetsen door herhaaldelijk op te drukken.
•De functie Wisselen (netwerkdienst) kunt u gebruiken om te wisselen tussen
het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand. Met Doorverbinden (netwerkdienst) kunt u een gesprek in de wachtstand doorverbinden met een actief gesprek en zelf de verbinding verbreken.
• Selecteer de functie Luidspreker als u de telefoon wilt gebruiken als
luidspreker, bijvoorbeeld tijdens een conferentiegesprek. Door de telefoon te gebruiken als luidspreker, kunt u meerdere taken tegelijk uitvoeren, aangezien u uw handen met deze functie vrijhoudt. Het volume kan zeer luid zijn; houd de telefoon niet tegen het oor als de luidspreker is geactiveerd. U kunt de luidspreker activeren door de klep te openen of, als de klep gesloten is, door op
Opties te drukken en Luidspreker te selecteren. U kunt ook op Luidspr. drukken
(als deze optie beschikbaar is). Als u de luidspreker tijdens een gesprek wilt uitschakelen, sluit u de klep of
drukt u op Norm. als u de klep geopend wilt laten. Als de klep gesloten is, drukt u op Opties en selecteert u Telefoon of drukt u op Norm. (als deze optie beschikbaar is).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
56
De luidspreker wordt automatisch uitgeschakeld wanneer u de oproep beëindigt, een compatibele handsfree-eenheid of een hoofdtelefoon op de telefoon aansluit of wanneer u de klep sluit.
Als u een compatibele handsfree-eenheid of hoofdtelefoon op de telefoon hebt aangesloten, wordt de optie Telefoon respectievelijk vervangen door Handsfree of door Hoofdtelefoon in de lijst met opties. De selectietoets Norm. wordt respectievelijk vervangen door Handsf. of Hfdtel..
Zie Radio (menu 6) op pagina 155 als u de luidspreker wilt gebruiken in combinatie met de stereoradio.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
57

4. Tekst intoetsen

De telefoon is speciaal ontworpen om snel en gemakkelijk tekst te kunnen intoetsen. De meest eenvoudige wijze om tekst in te toetsen is door uw duimen te gebruiken op het toetsenbord voor berichten. U kunt bijvoorbeeld beginnen met het intoetsen van een bericht via het toetsenbord voor berichten, vervolgens de klep sluiten en het bericht afmaken in de modus voor normale tekstinvoer of de modus voor tekstinvoer met woordenboek. Wanneer de klep geopend is, is de modus voor tekstinvoer met woordenboek niet beschikbaar.

Tekst intoetsen met het toetsenbord voor berichten

Wanneer de klep is geopend, kunt u een tekstbericht of notitie intoetsen. Druk bijvoorbeeld op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten,
Tekstberichten en Bericht opstellen (zie Berichten intoetsen en verzenden op
pagina 72).
Tip: U kunt snel beginnen met het intoetsen van een bericht door de joystick vanuit de standby-modus naar links te drukken.
Of: druk vanuit de standby-modus op een van de lettertoetsen (met uitzondering van het pauzeteken p of het wachtteken w) om de toepassing Notities te openen (zie Notities op pagina 163).
De volgende opties zijn tijdens het intoetsen van tekst beschikbaar als de klep geopend is:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
58
• Druk op de cijfertoetsen om cijfers in te toetsen. Door vanuit de standby-
modus op een cijfertoets te drukken, wordt het kiezen van een nummer gestart.
• U kunt schakelen tussen kleine letters en hoofdletters (aangeduid met ,
of linksboven in het display) of symbolen intoetsen door op of op het toetsenbord te drukken. Druk eerst op de shift-toets en vervolgens op het gewenste teken, of houd de shift-toets en de gewenste lettertoets gelijktijdig ingedrukt. Als u uitsluitend hoofdletters wilt gebruiken, drukt u tweemaal op of .
• Als u tekens uit het display wilt wissen, drukt u op of op Wis. Door kort op de backspace-toets te drukken, wordt één teken tegelijkertijd gewist. Als u deze toets langer ingedrukt houdt, worden de tekens sneller gewist.
• Als u een spatie wilt invoegen, drukt u op een van de spatietoetsen of
.
• Druk op om naar de volgende regel te gaan.

Tekens met accenten intoetsen

Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van de taal die is geselecteerd in het menu Taal display. Zie Telefooninstellingen op pagina 146. Ga als volgt te werk om tekens met een accent of symbolen in te toetsen die niet op het toetsenbord zijn aangegeven:
• U kunt een lijst met leestekens, tekens met accent en symbolen openen door op
te drukken. Blader met de joystick door de tekens en druk op Kiezen om een
teken te selecteren.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
59
• Als u een teken met accent wilt gebruiken dat zich niet in de lijst met speciale tekens onder bevindt, bijvoorbeeld ?, houdt u ingedrukt en drukt u tegelijkertijd herhaaldelijk op 'a' totdat de gewenste geaccentueerde variant van de 'a' in het display verschijnt.

Tekst intoetsen terwijl de klep gesloten is

U kunt de methode voor gewone tekstinvoer of de methode voor tekstinvoer met woordenboek gebruiken als de klep gesloten is. Tijdens het intoetsen van tekst wordt de modus voor tekstinvoer met woordenboek aangegeven met en de modus voor normale tekstinvoer met linksboven in het display. U kunt de lettergrootte, aangeduid met , of , veranderen door op te drukken. De cijfermodus wordt aangeduid met . U kunt tussen de letter- en cijfermodus schakelen door ingedrukt te houden.

Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen

Druk tijdens het intoetsen van tekst op Opties en selecteer Woordenboek.
• Als u de modus voor tekstinvoer met woordenboek wilt instellen, moet u een taal selecteren in de lijst met woordenboekopties. Tekstinvoer met woordenboek is alleen beschikbaar voor de talen die vermeld worden in de lijst.
• Als u wilt terugkeren naar normale tekstinvoer, selecteert u Woordenbk uit.
Tip: U kunt tekstinvoer met woordenboek snel in- en uitschakelen door tijdens het intoetsen van tekst tweemaal op te drukken of door
Opties ingedrukt te houden.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
60

Tekstinvoer met woordenboek

U kunt letters met één druk op een toets invoeren. Deze tekstinvoer is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek, waaraan u nieuwe woorden kunt toevoegen.
1. Gebruik de toetsen tot en met om een woord in te toetsen. Druk eenmaal op een toets voor één letter. Het woord verandert na elke toetsaanslag.
Bijvoorbeeld: Als u Nokia wilt intoetsen terwijl het Nederlandse woordenboek is geselecteerd, drukt u eenmaal op voor N, eenmaal op voor o, eenmaal op voor k, eenmaal op voor i en eenmaal op voor a.
Als u een cijfer wilt invoegen terwijl de lettermodus is geactiveerd, houdt u de gewenste cijfertoets ingedrukt.
Zie Tips voor het intoetsen van tekst op pagina 63 voor nadere instructies voor het intoetsen van tekst.
2. Als u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door een spatie toe te voegen met of door de joystick naar rechts te bewegen.
Als het woord niet juist is, drukt u herhaaldelijk op of drukt u op Opties en selecteert u Suggesties. Als het gewenste woord wordt weergegeven, bevestigt u de invoer.
3. Als er een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het woord dat u wilt intoetsen zich niet in het woordenboek. Als u het woord wilt toevoegen aan het woordenboek, drukt u op Spellen, toetst u het woord in (via
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
61
normale tekstinvoer) en drukt u op Opslaan. Als het woordenboek vol is, vervangt het nieuwe woord het oudste woord dat u hebt toegevoegd.
4. Start met het intoetsen van het volgende woord.
Samengestelde woorden intoetsen
Toets het eerste deel van het woord in en bevestig de invoer door de joystick naar rechts te bewegen. Toets het laatste deel van het woord in en bevestig de invoer door de joystick naar rechts te bewegen.

Gewone tekstinvoer

Druk herhaaldelijk op een cijfertoets ( tot en met ) totdat het gewenste teken verschijnt. Op de toetsen staan niet alle tekens afgebeeld die onder een toets beschikbaar zijn. Welke tekens beschikbaar zijn, is afhankelijk van de taal die is geselecteerd in het menu Taal display. Zie Telefooninstellingen op pagina 146.
Als u een cijfer wilt invoegen terwijl de lettermodus is geactiveerd, houdt u de gewenste cijfertoets ingedrukt.
• Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, wacht u tot de cursor verschijnt of drukt u de joystick naar rechts en toetst u de letter in.
• De meestgebruikte leestekens en andere speciale tekens zijn beschikbaar onder de cijfertoets .
Zie Tips voor het intoetsen van tekst op pagina 63 voor nadere instructies voor het intoetsen van tekst.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
62

Tips voor het intoetsen van tekst

Mogelijk zijn ook de volgende opties beschikbaar in de modus voor normale tekstinvoer of de modus voor tekstinvoer met woordenboek:
• Druk op om een spatie in te voegen.
• Druk de joystick in de gewenste richting om de cursor naar rechts, links, boven of onder te verplaatsen.
• Als u tekens uit het display wilt wissen, drukt u op Wis. Houd Wis ingedrukt om de tekens sneller te verwijderen.
Als u tijdens het intoetsen van een bericht alle tekens tegelijkertijd wilt verwijderen, drukt u op Opties en selecteert u Tekst wissen.
• Als u in de modus voor tekstinvoer met woordenboek een woord wilt invoegen dat zich niet in het woordenboek bevindt, drukt u op Opties en selecteert u
Woord invoegen. Toets het woord in via de methode voor normale tekstinvoer
en druk op Opslaan. Het woord wordt tevens toegevoegd aan het woordenboek.
• Als u een speciaal teken wilt intoetsen terwijl de modus voor normale tekstinvoer is geactiveerd, drukt u op . Als de modus voor tekstinvoer met woordenboek is geactiveerd, houdt u ingedrukt of drukt u op Opties en selecteert u Symbool invoegen.
Ga met de joystick naar een teken en druk op Kiezen om het te selecteren. U kunt ook naar een teken gaan door op , , of te
drukken. Selecteer vervolgens het teken door op te drukken.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
63
Tijdens het intoetsen van tekstberichten zijn de volgende opties beschikbaar:
• Als u een cijfer wilt intoetsen terwijl de lettermodus is geactiveerd, drukt u op
Opties en selecteert u Nummer invoegen. Toets het telefoonnummer in of haal
dit op uit Contacten en druk op OK.
• Als u een naam uit Contacten wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u
Contact invoegen. Als u een telefoonnummer of een aan een naam gekoppeld
tekstitem wilt toevoegen, drukt u op Opties en selecteert u Gegev. bekijken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
64

5. De menu’s gebruiken

De telefoon biedt een uitgebreide keuze aan functies, die gegroepeerd zijn in menu's. Bij de meeste functies is een korte Help-tekst beschikbaar. Als u de Help­tekst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste menufunctie en wacht u 15 seconden. Als u de Help-tekst wilt sluiten, drukt u op Terug. Zie
Telefooninstellingen op pagina 146.

Een menufunctie activeren

Door te bladeren
1. Druk op Menu om het hoofdmenu te openen.
2. Blader door het menu door de joystick omhoog of omlaag te drukken (of naar rechts of links als het rastermenu is geselecteerd) en selecteer een menu, bijvoorbeeld Instellingen, door op Select. te drukken. Zie Weergave-
instellingen op pagina 133 voor het wijzigen van de menuweergave.
3. Als het menu is onderverdeeld in submenu's, selecteert u het gewenste submenu, bijvoorbeeld Profielen.
4. Als het geselecteerde submenu nog meer submenu's heeft, herhaalt u stap 3. Selecteer het volgende submenu, bijvoorbeeld Opnemen met willekeurige
toets.
5. Selecteer de gewenste instelling.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
65
6. Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau en druk op Uit om het hoofdmenu af te sluiten.
Via een indexnummer
De menu’s, submenu’s en opties zijn genummerd en de meeste kunnen worden geactiveerd via het indexnummer.
• Druk op Menu om het hoofdmenu te openen. Toets binnen twee seconden het indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren. Voor de functies in menu 1 drukt u op Menu en toetst u en in. Toets vervolgens de overige cijfers van het gewenste indexnummer in.
Druk op Terug om terug te keren naar het vorige menuniveau en druk op Uit om het hoofdmenu af te sluiten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
66

Overzicht van de menufuncties

1. Berichten
1. Tekstberichten
2. Multimediaber.
3. E-mail
4. Chatten
5. Spraakberichten
6. Informatieber.
7. Berichtinstellingen
8. Dienstopdrachten
2. Oproep-info
1. Gemiste oproepen
2. Ontvangen oproepen
3. Laatst gekozen nummers
4. Laatste oproepen verwijderen
5. Timers en tellers
3. Contacten
1. Zoeken
2. Contact toev.
3. Verwijderen
4. Mijn aanwezigheid
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
67
5. Abonneenamen
6. Kopiëren
7. Instellingen
8. Snelkeuze
9. Spraaklabels
10.Infonummers
11.Dienstnummers
1
1
12.Eigen nummers
13.Bellersgroepen
4. Instellingen
1. Profielen
2. Instellingen chat & aanwezigheid
3. Tooninstellingen
4. Weergave-instellingen
5. Instellingen tijd en datum
6. Favorieten
7. Connectiviteit
8. Meer instellingen
9. Fabrieksinstellingen terugzetten
1. Weergegeven indien ondersteund door de SIM-kaart. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over de beschikbaarheid.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
68
5. Galerij
1. Videoclips
2. Grafisch
3. Tonen
4. Opnamen
6. Radio
7. Organiser
1. Alarmklok
2. Agenda
3. Taken
4. Notities
5. Portefeuille
6. Synchronisatie
8. Toepassingen
1. Spelletjes
2. Verzameling
3. Extra's
9. Diensten
1. Home
2. Bookmarks
3. Download links
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
69
4. Dienstinbox
5. Instellingen
6. Ga naar adres
7. Cache wissen
10. SIM-diensten
1. Alleen weergegeven als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund. De naam en inhoud zijn afhankelijk van de SIM-kaart.
1
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
70

6. Menufuncties

Berichten (menu 1)

U kunt tekstberichten, multimediaberichten en e-mailberichten lezen, intoetsen, verzenden en opslaan. Alle berichten worden ingedeeld in mappen.
Voordat u e-mail-, afbeelding- of tekstberichten (SMS) kunt verzenden, moet u het nummer van uw berichtencentrale opslaan (zie Berichtinstellingen op pagina 103).

Tekstberichten (SMS)

Via SMS (Short Message Service) kunt u berichten uit meerdere delen (samengesteld uit verschillende gewone tekstberichten) verzenden en ontvangen (netwerkdienst). Dit kan invloed hebben op de facturering van de berichten.
U kunt ook berichten met tekst en afbeeldingen verzenden en ontvangen. De functie voor tekstberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie
Gedeeld geheugen op pagina 28).
Opmerking: U kunt de functie voor afbeeldingberichten alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door uw netwerkexploitant. U kunt alleen afbeeldingberichten ontvangen en weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
71
Berichten intoetsen en verzenden
Het aantal beschikbare tekens en het nummer van het huidige gedeelte van een bericht uit meerdere delen wordt rechtsboven in het scherm weergegeven, bijvoorbeeld 120/2. Het gebruik van speciale tekens (Unicode) zoals ? kan meer ruimte in beslag nemen dan andere tekens.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
Bericht opstellen.
Tip: U kunt snel beginnen met het intoetsen van een bericht door de joystick vanuit de standby-modus naar links te drukken.
2. Zie Tekst intoetsen op pagina 58 voor het intoetsen van tekst. Zie Sjablonen op pagina 77 als u een tekstsjabloon of afbeelding in het bericht wilt invoegen. Elk afbeeldingbericht bestaat uit verschillende tekstberichten. Het verzenden van een afbeeldingbericht kan daarom meer kosten dan het verzenden van een tekstbericht.
3. Druk op Verzend. of om het bericht te verzenden.
4. Toets het telefoonnummer van de ontvanger in (of zoek het op in Contacten) en druk op OK om het bericht te verzenden.
Opties voor het verzenden van berichten
Nadat u een bericht hebt ingetoetst, drukt u op Opties en selecteert u
Verzendopties.
• Als u een bericht naar verschillende ontvangers wilt zenden, selecteert u Meer
kopieën. Selecteer één voor één de ontvangers en druk op Verzend. na elke
selectie. Wanneer u het bericht aan alle gewenste ontvangers hebt verzonden,
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
72
drukt u op OK. Aan elke ontvanger wordt een afzonderlijk tekstbericht verzonden.
• Als u een bericht wilt verzenden met behulp van een distributielijst, selecteert u Distributielijst. Zie Distributielijsten op pagina 78 als u een distributielijst wilt definiëren.
• Als u een bericht wilt verzenden met behulp van een berichtprofiel, selecteert u Verzendt profiel en kiest u het gewenste berichtprofiel. Zie
Berichtinstellingen op pagina 103 als u een berichtprofiel wilt definiëren.
Opmerking: Wanneer u berichten verzendt via de SMS-dienst, wordt de melding
Bericht verzonden weergegeven. Hiermee wordt aangegeven dat het bericht is
verzonden naar het nummer van de berichtencentrale dat in de telefoon is geprogrammeerd. Het wil niet zeggen dat het bericht op de bestemming is aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie over SMS-diensten.
E-mailberichten intoetsen en verzenden via SMS
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden via SMS, moet u de instellingen voor het verzenden van e-mail opslaan. Zie Berichtinstellingen op pagina 103. Neem contact op met de netwerkoperator of serviceprovider voor informatie over en het abonneren op de e-maildienst. Zie Meerdere nummers en tekstitems per naam
opslaan op pagina 11 5 voor informatie over het opslaan van e-mailadressen in
Contacten.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
SMS e-mail opstell..
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
73
2. Toets het e-mailadres van de ontvanger in of haal dit op uit Contacten en druk op OK.
3. Desgewenst kunt u een onderwerp voor het e-mailbericht intoetsen. Druk op
OK.
4. Toets het e-mailbericht in. Zie Tekst intoetsen op pagina 58. Het totaal aantal tekens dat u kunt intoetsen, wordt rechtsboven in het display weergegeven. Het e-mailadres en de onderwerpregel zijn in het aantal tekens inbegrepen.
Zie ook Sjablonen op pagina 77. U kunt geen afbeeldingen invoegen.
5. Druk op Verzend. of om het bericht te verzenden. Als u geen instellingen voor het verzenden van e-mailberichten hebt opgeslagen, wordt gevraagd naar het nummer van de e-mailserver. Druk op OK om het e-mailbericht te verzenden.
Opmerking: Wanneer u e-mailberichten verzendt via de SMS-dienst, wordt de melding Bericht verzonden weergegeven. Deze melding betekent dat het bericht is verzonden naar de e-mailserver. Het wil niet zeggen dat het e-mailbericht op de bestemming is aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie over e-maildiensten.
Een SMS-bericht of e-mailbericht lezen en beantwoorden
Wanneer u een bericht of e-mailbericht hebt ontvangen, worden het pictogram
en het aantal nieuwe berichten gevolgd door de melding berichten ontvangen
weergegeven. Het knipperende symbool geeft aan dat het berichtengeheugen vol is.
Voordat u nieuwe berichten kunt ontvangen, moet u eerst een aantal oude berichten verwijderen in de map Inbox.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
74
1. Druk op Tonen om het bericht te lezen of op Uit als u het bericht later wilt bekijken.
Het bericht later lezen: Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en
Inbox.
2. Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het bericht dat u wilt lezen. Een ongelezen tekstbericht wordt voorafgegaan door .
3. Druk tijdens het lezen van het bericht op Opties. U hebt verschillende mogelijkheden. U kunt het bericht bijvoorbeeld
verwijderen, doorsturen of wijzigen als tekstbericht of e-mailbericht, en u kunt de naam van het bericht wijzigen of het bericht verplaatsen naar een andere map.
Selecteer Kop. naar agenda om de tekst aan het begin van het bericht naar de agenda te kopiëren als memo voor de huidige datum.
Selecteer Details bericht om de naam en het telefoonnummer van de afzender, het gebruikte berichtencentrum en de datum en tijd van ontvangst weer te geven.
Selecteer Gebruik gegev. om nummers, e-mailadressen en website-adressen uit het huidige bericht op te halen.
Selecteer tijdens het lezen van een afbeeldingbericht de optie Afb. opslaan om de afbeelding op te slaan in de map Sjablonen.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
75
4. Selecteer Beantw. om het bericht te beantwoorden. Selecteer Origineel bericht om het originele bericht in het antwoord op te nemen, selecteer een standaardantwoord of selecteer Leeg scherm.
Als u een e-mail beantwoordt, moet u eerst het e-mailadres en onderwerp bevestigen of wijzigen. Toets vervolgens het antwoord in.
5. Druk op Verzend. of om het bericht naar het weergegeven nummer te verzenden.
De mappen Inbox en Verzonden items
Binnengekomen tekstberichten worden opgeslagen in de map Inbox en verzonden berichten in de map Verzonden items van het submenu Tekstberichten.
Tekstberichten die u later wilt verzenden, kunt u opslaan in de map Opgeslagen
items, in de map Sjablonen of in een map die u zelf hebt gemaakt.

De map Archief en Mijn mappen

U kunt uw berichten indelen door berichten naar de map Opgeslagen items te verplaatsen of door nieuwe mappen voor uw berichten toe te voegen.
Druk tijdens het lezen van een bericht op Opties. Selecteer Verplaatsen, ga naar de map waarin u het bericht wilt plaatsen en druk op Select..
Als u een map wilt toevoegen of verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Mijn mappen.
• Als u een map wilt toevoegen, drukt u op Opties en selecteert u Map
toevoegen. Als u geen mappen hebt opgeslagen, drukt u op Toevoeg. om een
map te maken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
76
• Als u een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map, drukt u op
Opties en selecteert u Map verwijderen.

Sjablonen

De telefoon bevat tekstsjablonen (aangeduid met ) en afbeeldingsjablonen (aangeduid met ).
U kunt de lijst met sjablonen openen door op Menu te drukken en achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Sjablonen te selecteren.
• Als u een tekstsjabloon wilt invoegen in het bericht of de e-mail die u opstelt of beantwoordt, drukt u op Opties. Selecteer Sjabloon invgn en selecteer de sjabloon die u wilt invoegen.
• Als u een afbeelding wilt invoegen in het tekstbericht dat u opstelt of beantwoordt, drukt u op Opties. Selecteer Afb. invoegen en selecteer een afbeelding om deze te bekijken. Druk op Invoeg. om de afbeelding in uw bericht in te voegen. Het pictogram in de kop van het bericht geeft aan dat een afbeelding is bijgesloten. Het aantal tekens dat u in een bericht kunt gebruiken, is afhankelijk van de grootte van de afbeelding.
Als u de tekst en de afbeelding samen wilt weergeven voordat u het bericht verzendt, drukt u op Opties en selecteert u Bekijken.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
77

Distributielijsten

Als u regelmatig berichten naar een vaste groep ontvangers moet verzenden, kunt u daarvoor een distributielijst definiëren. U kunt in de distributielijsten zowel contacten uit het telefoongeheugen als uit het SIM-geheugen opslaan. Het bericht wordt afzonderlijk aan elke ontvanger in de lijst gezonden. Het verzenden van een bericht via een distributielijst kan dus meer kosten dan het verzenden van een bericht aan één ontvanger.
Zorg ervoor dat de contacten die u aan de distributielijst wilt toevoegen, zijn opgeslagen in de lijst met contacten in het interne geheugen van de telefoon.
Distributielijsten maken gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld
geheugen op pagina 28).
1. Druk vanuit de standby-modus op Menu en selecteer achtereenvolgens
Berichten, Tekstberichten en Distributielijsten.
2. Als u een nieuwe lijst wilt samenstellen, drukt u op Toevoeg. als er nog geen distributielijsten zijn. Druk op Opties en selecteer Lijst toevoegen als er al distributielijsten aanwezig zijn.
Als u de namen in een lijst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste lijst en drukt u op Bekijken.
Als u de naam van een lijst wilt wijzigen, een lijst wilt leegmaken of een lijst wilt verwijderen, drukt u op Opties en selecteert u de betreffende functie.
3. Als u een distributielijst hebt geopend door in stap 2 op Bekijken te drukken, hebt u de volgende mogelijkheden:
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
78
• Als u een naam uit de lijst met contacten wilt invoegen, drukt u op
Toevoeg. en selecteert u de gewenste naam in Contacten.
• Als u de contactgegevens van een ontvanger wilt bekijken, gaat u naar de
gewenste naam, drukt u op Opties en selecteert u Gegev. bekijken.
• Als u een ontvanger uit de lijst wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste
naam, drukt u op Opties en selecteert u Contact verwijd..
Als het bericht niet kon worden verzonden aan bepaalde ontvangers in de distributielijst, worden deze berichten weergegeven in de map Niet afgeleverd. Druk op Opn. vrz. om het bericht opnieuw te verzenden, druk op Opties en selecteer Lijst verwijderen om de lijst Niet afgeleverd leeg te maken of druk op
Bericht bekijken.

Berichtenteller

De berichtenteller toont het aantal ontvangen en verzonden tekst- en afbeeldingberichten. Afbeeldingberichten zijn samengesteld uit meerdere berichten. U kunt de ontvanger of afzender van het bericht bekijken of de details van het bericht weergeven.

Multimediaberichten

Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door
uw netwerkexploitant. U kunt alleen multimediaberichten ontvangen en weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
79
Een multimediabericht kan tekst, één afbeelding, één geluidsfragment, één videoclip of dia's bevatten. De telefoon ondersteunt multimediaberichten van maximaal 100 kB. Als een bericht groter dan 45 kB is, kunt u het bericht waarschijnlijk niet ontvangen. Afhankelijk van uw netwerk, ontvangt u een tekstbericht waarin een internetadres is opgenomen waar u het multimediabericht op de pc kunt bekijken.
Als het bericht een afbeelding bevat, wordt deze mogelijk aangepast aan het display.
De functie voor multimediaberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
Sommige afbeeldingen, beltonen en andere content zijn beschermd door auteursrecht en mogen niet worden gekopieerd, gewijzigd, overgebracht of doorgestuurd.
Opmerking: De multimediaberichtendienst is standaard ingeschakeld (Ontvangst
multimedia toestaan is ingesteld op Ja of In eigen netwerk) en de
netwerkexploitant of serviceprovider kan elk bericht dat u ontvangt, in rekening brengen.
De volgende indelingen voor multimediaberichten worden ondersteund:
• Afbeeldingen: JPEG, GIF, WBMP, BMP, PNG en OTA-BMP
• Geluid: Scalable Polyphonic MIDI (SP-MIDI), AMR-audio en monofone beltonen
• Videoclips in H.263-indeling met SubQCIF-beeldformaat en AMR-audio.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
80
De telefoon ondersteunt niet noodzakelijkerwijs alle variaties van de voorgaande bestandsindelingen. Als een bericht elementen bevat die niet worden ondersteund, worden deze elementen vervangen door de bestandsnaam en de tekst Objectindeling niet ondersteund.
U kunt geen multimediaberichten ontvangen tijdens het bellen, als een spelletje of andere Java-toepassing actief is, of tijdens een actieve browsersessie voor GSM­gegevens (zie De dienstinstellingen handmatig intoetsen op pagina 183). De aflevering van multimediaberichten kan om verschillende redenen mislukken. Het is daarom raadzaam voor essentiële communicatie niet uitsluitend op deze berichten te vertrouwen.
Multimediaberichten intoetsen en verzenden
Zie Instellingen voor multimediaberichten op pagina 104 voor de instellingen voor multimediaberichten. Neem contact op met uw netwerkoperator of serviceprovider voor meer informatie over en het abonneren op de multimediaberichtendienst.
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Multimediaber. en
Bericht opstellen.
2. Zie Tekst intoetsen op pagina 58 voor het intoetsen van tekst.
• Als u een bestand in het bericht wilt invoegen, drukt u op Opties, selecteert
u Invoegen en selecteert u de gewenste functie. De lijst met beschikbare mappen in de Galerij wordt weergegeven. Open de gewenste map, ga naar het gewenste bestand, druk op Opties en selecteer Invoegen. Een bijgesloten bestand wordt aangeduid met de bestandsnaam in het bericht.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
81
• De telefoon ondersteunt het zenden en ontvangen van
multimediaberichten van meerdere pagina's (dia's'). Als u een dia in het bericht wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Invoegen en Dia. Elke dia kan tekst, één afbeelding, één videoclip en één geluidsfragment bevatten.
• Als het bericht verschillende dia's bevat, kunt u de gewenste dia openen
door te drukken op Opties en Vorige dia, Volgende dia of Lijst met dia's te selecteren.
• Als u een interval tussen de dia's wilt instellen, drukt u op Opties en
selecteert u Timing dia's.
• Als u het tekstgedeelte naar boven of naar onder in het bericht wilt
verplaatsen, drukt u op Opties en selecteert u Tekst boven of Tekst onder.
• Als u een naam uit Contacten wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert
u Meer opties. Selecteer Contact invoegen, ga naar de gewenste naam en selecteer deze.
• Als u een nummer wilt invoegen, drukt u op Opties en selecteert u Meer
opties en Nummer invoegen. Toets het telefoonnummer in of haal dit op uit Contacten en druk op OK.
3. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door op Opties te drukken en Bekijken te selecteren.
4. Druk op Verzend. of om het bericht te verzenden, of druk op Opties en selecteer Verz. naar e-mail of selecteer Meer kopieën.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
82
5. Toets het telefoonnummer (of e-mailadres) van de ontvanger in of haal dit op uit Contacten. Druk op OK. Het bericht wordt verplaatst naar de map Outbox om te worden verzonden.
Het verzenden van een multimediabericht duurt langer dan het verzenden van een tekstbericht. Tijdens het verzenden van het multimediabericht wordt de voortgangsindicator in het display weergegeven. U kunt de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Als het verzenden van het bericht wordt onderbroken, probeert de telefoon de verzending enkele malen te hervatten. Als dit niet lukt, blijft het bericht in de map Outbox en kunt u het later opnieuw proberen.
De berichten die u hebt verzonden, worden opgeslagen in de map Verzonden
items als de optie Verzonden berichten opslaan is ingesteld op Ja (zie
Instellingen voor multimediaberichten op pagina 104). Wanneer een bericht is
verzonden, wil dit niet zeggen dat het bericht op de bestemming is aangekomen.
Multimediaberichten lezen en beantwoorden
Terwijl u een multimediabericht ontvangt, wordt de voortgangsindicator weergegeven. Na ontvangst van het bericht verschijnt het pictogram in het display en wordt de tekst Multimediabericht ontvangen weergegeven.
Als het pictogram knippert, wil dit zeggen dat het geheugen voor multimediaberichten vol is (zie Multimediaberichtengeheugen vol op pagina 86).
De functie voor multimediaberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
83
1. Druk op Tonen om het bericht te lezen of op Uit als u het bericht later wilt bekijken.
Het bericht later lezen: druk op Menu en selecteer achtereenvolgens
Berichten, Multimediaber. en Inbox. U kunt bladeren om het bericht te
bekijken.
2. Druk op Select. om het bericht nu te bekijken. De functie van de middelste selectietoets is afhankelijk van het weergegeven object.
• Druk op Beantw. om het bericht te beantwoorden.
• Druk op Verwijd. als u een object uit het bericht wilt verwijderen. Anders
drukt u op Opties en selecteert u Bericht verwijder..
• Als het ontvangen bericht een presentatie bevat, drukt u op Spelen om het
bericht weer te geven. Druk anders op Spelen om een geluidsclip af te spelen of de videoclip in het
bericht weer te geven. Druk op Zoom om in te zoomen op een bijgevoegde afbeelding of druk op Bekijken om een visitekaartje of agendanotitie weer te geven.
Druk op Opties voor de volgende mogelijkheden:
Bericht verwijder. om een opgeslagen bericht te wissen.
Antwoorden of Allen antwoorden om het bericht te beantwoorden. Zie
Multimediaberichten intoetsen en verzenden op pagina 81 om het
antwoord te verzenden.
Gebruik gegev. om telefoonnummers, e-mailadressen en website-adressen
uit het huidige bericht op te halen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
84
Doorst. naar nr, Drst. naar e-mail of Meer kopieën om het bericht door te
sturen.
Bewerken om een reeds ingetoetst bericht te wijzigen. Zie
Multimediaberichten intoetsen en verzenden op pagina 81.
Details bericht om het onderwerp, de grootte en de klasse van het bericht
weer te geven.
Presentatie afsp. om de presentatie bij het bericht weer te geven.
Ag.not. openen of V.krtje openen om een agendanotitie of visitekaartje te
bekijken.
Bekijk ook de opties in de Galerij (zie Galerij (menu 5) op pagina 151).
De mappen Inbox, Outbox, Opgeslagen items en Verzonden items
Ontvangen multimediaberichten worden opgeslagen in de map Inbox van het submenu Multimediaber..
Multimediaberichten die nog niet verzonden zijn, worden verplaatst naar de map
Outbox in het submenu Multimediaber..
Multimediaberichten die u later wilt verzenden, kunt u opslaan in de map
Opgeslagen items van het submenu Multimediaber..
Verzonden multimediaberichten worden opgeslagen in de map Verzonden items van het submenu Multimediaber. als Verzonden berichten opslaan is ingesteld op
Ja (zie Instellingen voor multimediaberichten op pagina 104).
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
85
Multimediaberichtengeheugen vol
Als een nieuw multimediabericht is binnengekomen terwijl het berichtengeheugen vol is, knippert het pictogram en wordt Multimediageh.
vol, wachtend bericht bekijk. weergegeven. Als u het bericht wilt bekijken, drukt u
op Tonen. Als u het bericht wilt opslaan, drukt u op Opslaan en verwijdert u eerst oude berichten door de map te openen en een oud bericht te selecteren.
Als u het wachtende bericht wilt negeren, drukt u op Uit en Ja. Als u op Nee drukt, kunt u het bericht bekijken.

Berichten verwijderen

• Als u tekstberichten wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Berichten, Tekstberichten en Berichten verwijd..
Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u Alle
berichten. Zodra Alle berichten verwijderen uit alle mappen? wordt
weergegeven, drukt u op Ja. Als de map ongelezen berichten bevat, wordt gevraagd of u deze berichten ook wilt verwijderen.
Als u multimediaberichten wilt verwijderen, drukt u op Menu en selecteert u achtereenvolgens Berichten, Multimediaber. en Berichten verwijd..
• Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map en drukt u op Ja. Als de map ongelezen berichten bevat, wordt gevraagd of u deze berichten ook wilt verwijderen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
86

E-mailtoepassing

Met de e-mailtoepassing krijgt u via de telefoon toegang tot uw e-mailaccount. De compatibele e-mailtoepassing die u op kantoor of thuis gebruikt, wordt mogelijk ondersteund door de e-mailfunctie in de telefoon. U kunt met de telefoon e-mailberichten opstellen, verzenden en lezen. De telefoon ondersteunt POP3- en IMAP4-mailservers.
De functie voor e-mailberichten maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie
Gedeeld geheugen op pagina 28).
Voordat u e-mailberichten kunt verzenden en ontvangen:
• Zorg voor een nieuwe e-mailaccount of gebruik de huidige account. Neem contact op met de e-mailprovider voor informatie over de beschikbaarheid van uw e-mailaccount.
• Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de benodigde instellingen voor e-mail. Zie Dienst voor OTA-instellingen op pagina 50 voor meer informatie over het ontvangen van e-mailinstellingen als OTA-bericht (over-the-air).
• Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, Berichtinstellingen en
E-mailberichten om de e-mailinstellingen te configureren. Zie Instellingen
voor de e-mailtoepassing op pagina 106.
Berichten intoetsen en verzenden met de e-mailtoepassing
Toets eerst het e-mailbericht in voordat u verbinding maakt met de e-maildienst, of maak eerst verbinding met de dienst, toets vervolgens het bericht in en verzend de e-mail.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
87
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail en E-mail
schrijven.
2. Toets het e-mailadres van de ontvanger in en druk op OK, of druk op Bewerk, toets het e-mailadres in en druk op OK.
Druk op Opties en selecteer Zoeken om het e-mailadres op te zoeken in
Contacten.
3. Toets desgewenst een onderwerp voor het e-mailbericht in en druk op OK. Als u op Opties drukt, hebt u de volgende mogelijkheden: de berichteneditor
openen, een nieuwe ontvanger toevoegen, een kopie-ontvanger toevoegen of een verborgen kopie-ontvanger toevoegen.
4. Druk op Opties en selecteer Berichteditor. Zie Tekst intoetsen op pagina 58 voor het intoetsen van tekst voor het e-mailbericht. Het totaal aantal tekens dat u kunt intoetsen, wordt rechtsboven in het display weergegeven.
5. Druk op Verzend. om het bericht te verzenden. Selecteer
Nu verzenden om het e-mailbericht meteen te verzenden. Als u nog geen
verbinding hebt met de e-mailaccount, wordt eerst de verbinding tot stand gebracht voordat het e-mailbericht wordt verzonden.
Later verzenden als u het e-mailbericht later wilt verzenden. Het bericht
wordt opgeslagen in de map Outbox. Als u het e-mailbericht later wilt afmaken of wilt wijzigen, kunt u het bericht opslaan in de map Concepten door Conceptber. opsl. te selecteren.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
88
Het e-mailbericht later verzenden: druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail, Overige opties en Nu verzenden of
Ophalen en verz..
Opmerking: Wanneer u e-mailberichten verzendt, wordt de melding Bericht
verzonden weergegeven. Deze melding betekent dat het bericht is verzonden naar
de e-mailserver. Het wil niet zeggen dat het e-mailbericht op de bestemming is aangekomen. Neem contact op met de netwerkexploitant voor meer informatie over e-maildiensten.
E-mailberichten downloaden van uw e-mailaccount met behulp van de e-mailtoepassing
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail en Ophalen om de e-mailberichten te downloaden die naar uw e-mailaccount zijn gezonden. Of:
Druk op Menu en selecteer Berichten, E-mail, Overige opties en Ophalen en
verz. om nieuwe de e-mailberichten te downloaden en om e-mailberichten te
verzenden die zijn opgeslagen in de map Outbox. Als het berichtengeheugen vol is, moet u een aantal oudere berichten wissen
voordat u nieuwe berichten kunt downloaden.
2. De telefoon maakt verbinding met de e-maildienst. Er wordt een voortgangsbalk weergegeven terwijl de e-mailberichten naar de telefoon worden gedownload.
3. Druk op Select. om het bericht in de Inbox te lezen of druk op Terug als u het bericht later wilt bekijken.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
89
Als u meerdere berichten hebt ontvangen, selecteert u het bericht dat u wilt lezen. Een ongelezen tekstbericht wordt aangeduid met .
Een bericht lezen en beantwoorden met de e-mailtoepassing
1. Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail en Inbox.
2. Druk tijdens het lezen van het bericht op Opties. U kunt bijvoorbeeld de details van het geselecteerde bericht weergeven, het
bericht als ongelezen markeren, het bericht verwijderen, beantwoorden, alle berichten beantwoorden, het bericht doorsturen of het bericht naar een andere map verplaatsen.
3. Druk op Beantw. om een e-mailbericht beantwoorden. Selecteer Oorspr. tekst om de oorspronkelijke tekst in het antwoord op te nemen of selecteer Leeg
scherm.
Als u een e-mailbericht beantwoordt, moet u het e-mailadres en eventueel ook het onderwerp wijzigen.
4. U kunt het bericht verzenden door op Verzend. te drukken en Nu verzenden te selecteren.
De Inbox en overige mappen (Concepten, Archief, Outbox en Verzonden items)
In het menu E-mail bevinden zich de volgende mappen:
Inbox om e-mailberichten op te slaan die u van uw e-mailaccount hebt gedownload.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
90
Overige mappen bevat de volgende mappen: Concepten voor e-mailberichten die nog niet af zijn, Archief om uw e-mailberichten in te delen en op te slaan,
Outbox voor e-mailberichten die nog niet verzonden zijn (als u Later verzenden
hebt geselecteerd, zie Berichten intoetsen en verzenden met de e-
mailtoepassing op pagina 87) en Verzonden items voor e-mailberichten die
verzonden zijn.
Berichten verwijderen met de e-mailtoepassing
• Druk op Menu en selecteer achtereenvolgens Berichten, E-mail, Overige opties en Ber. verwijderen om e-mailberichten te verwijderen.
Als u alle berichten uit een map wilt verwijderen, gaat u naar de gewenste map en drukt u op Ja. Als u alle berichten uit alle mappen wilt verwijderen, selecteert u Alle berichten en drukt u op Ja.
Als u een e-mailbericht uit de telefoon verwijdert, wordt het bericht niet van de e-mailserver verwijderd.

Chatten

Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als deze wordt ondersteund door
uw netwerkexploitant. U kunt alleen chatberichten ontvangen en weergeven op toestellen die deze functie ondersteunen.
Chatten is een methode voor het verzenden van korte tekstberichten die via TCP/ IP-protocollen worden afgeleverd aan on line gebruikers (netwerkdienst). In uw lijst met contacten wordt aangegeven wanneer contacten on line zijn en beschikbaar om deel te nemen aan een chatsessie. Wanneer u het bericht hebt
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
91
ingetoetst en verzonden, blijft het zichtbaar in het display. Het antwoord wordt boven het oorspronkelijke bericht weergegeven.
Voordat u kunt chatten, moet u zich op deze dienst abonneren. Informeer bij de netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid, tarieven en abonnementmogelijkheden voor de dienst. Bij de netwerkoperator of serviceprovider kunt u ook een unieke ID, een wachtwoord en de instellingen voor de chatdienst ophalen.
Zie Instellingen voor chatten en Mijn aanwezigheid op pagina 131 voor de configuratie van de vereiste instellingen voor de chatdienst.
Terwijl een chatsessie op de achtergrond actief is, kunt u de overige functies van de telefoon gewoon gebruiken. Afhankelijk van het netwerk, kan de batterij van de telefoon bij een actieve chatsessie sneller leegraken en moet u de telefoon wellicht aansluiten op de lader.
De chatfunctie maakt gebruik van het gedeelde geheugen (zie Gedeeld geheugen op pagina 28).
Basisstappen voor chatten
• Zie Het chatmenu openen op pagina 94 als u het chatmenu wilt openen (off line).
• Zie Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina 94 als u verbinding wilt maken met de chatdienst (on line).
• Zie Chatcontacten in Een chatsessie starten op pagina 95 als u een chatsessie wilt beginnen met een van uw contacten.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
92
Zie Contacten voor chatsessies op pagina 99 als u een lijst met chatcontacten wilt definiëren.
• Zie Groepen in Een chatsessie starten op pagina 95 als u wilt deelnemen aan een openbare chatsessie.
Zie Een chatuitnodiging accepteren of weigeren op pagina 96 om via een uitnodigingsbericht deel te nemen aan een chatgroep.
Zie Groepen op pagina 100 als u zelf chatgroepen wilt samenstellen of als u een openbare groep wilt toevoegen of verwijderen.
• Zie Uw eigen gegevens wijzigen op pagina 99 als u uw eigen gegevens wilt wijzigen.
• Zie Zoeken in Een chatsessie starten op pagina 95 als u wilt zoeken naar gebruikers en groepen.
• Zie Een chatbericht lezen op pagina 97 als u een bericht in een nieuwe chatsessie wilt lezen.
• Zie Deelnemen aan een chatsessie op pagina 98 als u tijdens een actieve chatsessie berichten wilt opstellen en verzenden.
• Als u opgeslagen chatgesprekken wilt weergeven, hernoemen of verwijderen, opent u het menu Chatten en selecteert u Opgeslagen conv..
• Zie Berichten blokkeren en vrijgeven op pagina 100 als u contacten wilt blokkeren of vrijgeven.
• Zie Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina
94 als u de verbinding met de chatdienst wilt verbreken.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
93
Het chatmenu openen
Als u het menu Chatten wilt openen (off line chatten), drukt u op Menu en selecteert u Berichten en Chatten. U kunt de volgende opties selecteren:
Aanmelden om verbinding te maken met de chatdienst. Zie Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken op pagina
94 als u de telefoon wilt instellen om automatisch verbinding te maken met de
chatdienst zodra u het menu Chatten opent.
Opgeslagen conv. om de chatgesprekken die u tijdens een sessie hebt opgeslagen, weer te geven, te verwijderen of de naam ervan te wijzigen. U kunt
Opgeslagen conv. ook selecteren wanneer u verbinding hebt met de chatdienst.
Verbindingsinstell. om de instellingen te wijzigen die nodig zijn voor chatberichten en aanwezigheidsweergave. Zie Instellingen voor chatten en
Mijn aanwezigheid op pagina 131. U kunt Verbindingsinstell. ook selecteren
wanneer u verbinding hebt met de chatdienst.
Verbinding maken met de chatdienst en de verbinding verbreken
Als u verbinding wilt maken met de chatdienst, opent u het menu Chatten en selecteert u Aanmelden. Zodra de verbinding tot stand is gebracht, wordt
Aanmelding voltooid weergegeven.
Tip: Als u de telefoon wilt instellen om automatisch verbinding te maken met de chatdienst zodra u het menu Chatten opent, maakt u verbinding met de chatdienst en selecteert u achtereenvolgens Mijn instellingen,
Automatisch aanmelden en Bij start chatprog..
Selecteer Afmelden als u de verbinding met de chatdienst wilt verbreken.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
94
Een chatsessie starten
Open het menu Chatten en maak verbinding met de chatdienst. U kunt de volgende opties selecteren:
Gesprekken om een lijst weer te geven met nieuwe en gelezen chatberichten, of chatuitnodigingen die tijdens de actieve chatsessie werden ontvangen. Ga naar het gewenste bericht of de gewenste uitnodiging en druk op Openen om het bericht te lezen.
staat voor nieuwe chatberichten en voor gelezen chatberichten. staat voor nieuwe groepsberichten en voor gelezen groepsberichten.
staat voor uitnodigingen.
Chatcontacten bevat de contacten die u hebt toegevoegd vanuit de lijst met contacten van de telefoon. Ga naar het contact waarmee u een chatsessie wilt starten en druk op Chatten.
Als u een nieuw bericht van een contact hebt ontvangen, wordt dit aangeduid met .
geeft de on line contacten aan en de off line contacten. geeft een geblokkeerd contact aan (zie Berichten blokkeren en vrijgeven op
pagina 100). Zie Contacten voor chatsessies op pagina 99 voor meer informatie over het
toevoegen van contacten aan de lijst.
Groepen en Openbare groepen. Hiermee wordt de lijst met bookmarks naar openbare groepen weergegeven die door de netwerkoperator of serviceprovider worden geleverd. Als u een chatsessie met een groep wilt
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
95
starten, gaat u naar de groep en drukt u op Deelnm.. Voer de schermnaam in die u tijdens het chatten als alias wilt gebruiken. Wanneer u bij de chatsessie bent aangemeld, worden de tekst Aangemeld bij groep: en de groepsnaam weergegeven. Zie Groepen op pagina 100 als u een privé-groep wilt definiëren.
Zoeken en selecteer Gebruikers of Groepen om te zoeken naar andere chatgebruikers of openbare groepen in het netwerk.
•Als u Gebruikers selecteert, kunt u naar een gebruiker zoeken op
telefoonnummer, schermnaam, e-mailadres of naam.
•Als u Groepen selecteert, kunt u zoeken naar een groep op de naam van een
lid van een groep, op groepsnaam, op onderwerp of op ID.
Als u de chatsessie wilt starten nadat u de gewenste gebruiker of groep hebt gevonden, gaat u naar de gewenste gebruiker of groep, drukt u op Opties en selecteert u respectievelijk Chatten of Aanmld bij groep.
• Zie De geabonneerde contacten weergeven op pagina 123 als u de chatsessie wilt starten vanuit Contacten.
Een chatuitnodiging accepteren of weigeren
Wanneer u verbinding hebt gemaakt met de chatdienst en de standby-modus is geactiveerd, wordt Nieuwe uitnodiging ontvangen weergegeven als u een chatuitnodiging ontvangt. Druk op Lezen om het bericht te lezen.
Als u meerdere uitnodigingen hebt ontvangen, wordt het aantal berichten gevolgd door nieuwe uitnodigingen ontvangen weergegeven. Druk op Lezen, ga naar de gewenste uitnodiging en druk op Openen.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
96
• Druk op Accept. om deel te nemen aan het privé-groepsgesprek. Voer de schermnaam in die u als alias wilt gebruiken. Wanneer u bij de chatsessie bent aangemeld, worden de tekst Aangemeld bij groep: en de groepsnaam weergegeven.
• Druk op Opties en selecteer Weigeren of Verwijderen om de uitnodiging te negeren of te verwijderen.
Een chatbericht lezen
Als u verbinding hebt met de chatdienst en vanuit de standby-modus een nieuw chatbericht ontvangt van een persoon die niet deelneemt aan de actieve chatsessie, wordt Nieuw chatbericht weergegeven. Druk op Lezen om het bericht te lezen.
• Als u meerdere uitnodigingen hebt ontvangen, wordt het aantal berichten gevolgd door nieuwe chatberichten weergegeven. Druk op Lezen, ga naar het gewenste bericht en selecteer Openen.
Nieuwe berichten die u tijdens een actieve chatsessie ontvangt, worden vastgelegd in de Gesprekken van het menu Chatten. Als het bericht afkomstig is van een afzender waarvan de contactgegevens niet in de lijst Chatcontacten staan, wordt de ID van de afzender weergegeven. Als de contactgegevens zich wel in het telefoongeheugen voor contacten bevinden en de telefoon herkent deze gegevens, wordt de naam van de afzender weergegeven. Als u een nieuw contact in het telefoongeheugen wilt opslaan, drukt u op Opties en selecteert u
Contact opslaan. Voer de naam van de persoon in.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
97
Toev. aan contact. Selecteer het contact waaraan u gegevens wilt toevoegen en druk op Toevoeg..
Deelnemen aan een chatsessie
Als u een chatsessie wilt starten of aan een chatsessie wilt deelnemen, drukt u op
Schrijven.
Tip: Als tijdens een chatsessie een nieuw bericht binnenkomt van iemand
die niet bij de huidige chatsessie betrokken is, wordt het pictogram boven in het display weergegeven.
Toets het bericht en druk op Verzend. of om het te verzenden. Druk op Opties voor de volgende mogelijkheden:
Conv. bekijken om de lopende chatsessie te bekijken. Als u de chatsessie wilt opslaan, drukt u op Opslaan en voert u een naam voor de sessie in.
Contact opslaan, zie Een chatbericht lezen op pagina 97.
Toev. aan contact, zie Een chatbericht lezen op pagina 97.
Deelnemers groep om de leden van de geselecteerde privé-groep weer te geven. Deze optie wordt alleen weergegeven als u de groep hebt gemaakt.
Besl. conversatie om de lopende chatsessie te sluiten.
Woordenboek, zie Tekstinvoer met woordenboek in- en uitschakelen op pagina 60.
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
98
Uw eigen gegevens wijzigen
Open het menu Chatten en maak verbinding met de chatdienst. Selecteer Mijn
instellingen om uw eigen beschikbaarheidsgegevens of schermnaam weer te
geven of te wijzigen. Selecteer Beschikbaarheid en Beschikb. v. allen of Beschikb. v.
contn (of Offline aangeven) om in te stellen dat alle andere chatgebruikers of
alleen de contacten in de lijst u kunnen zien als zijnde on line of off line wanneer u verbinding hebt gemaakt met de chatdienst. Het pictogram geeft aan dat u on line bent en geeft aan dat uw on line status niet zichtbaar is voor anderen.
Contacten voor chatsessies
U kunt contacten uit het geheugen van de telefoon toevoegen aan de lijst met chatcontacten.
Maak verbinding met de chatdienst, selecteer Chatcontacten, druk op Opties en selecteer
Contact toev., of druk op Toevoeg. als u nog geen contacten hebt toegevoegd. Selecteer in Contacten de naam van het contact dat u aan de lijst met chatcontacten wilt toevoegen. Wanneer het contact is toegevoegd, worden de tekst Toeg. aan chatcontact.: en de naam van het contact weergegeven.
Ga naar een contact en druk op Chatten om de chatsessie te starten of druk op
Opties en selecteer
Contactgegevens om de gegevens van het geselecteerde contact te zien. Zie
Gegevens van een contact wijzigen of verwijderen in het menu Contacten op
pagina 119 als u de contactgegevens wilt wijzigen.
Copyright
© 2004 Nokia. All rights reserved.
99
Contact blokkeren (of Contact deblokk.) om de berichten van het geselecteerde contact te blokkeren (of deblokkeren).
Contact toev. om een nieuw contact vanuit het geheugen van de telefoon toe te voegen.
Contact verwijd. om een contact uit de lijst met chatcontacten te verwijderen.
Berichten blokkeren en vrijgeven
Maak verbinding met de chatdienst en selecteer Gesprekken of Chatcontacten. Markeer in de lijst met contacten de naam van het contact waarvan u de inkomende berichten wilt blokkeren. Druk op Opties, selecteer Contact blokkeren en druk op OK.
Als u de berichten wilt vrijgeven, maakt u verbinding met de chatdienst en selecteert u Blokkeerlijst. Ga naar het contact wiens berichten u wilt vrijgeven en druk op Deblokk..
U kunt ook berichten uit de lijst met contacten blokkeren. Zie Contacten voor
chatsessies op pagina 99.
Groepen
U kunt privé-groepen voor een chatsessie samenstellen of de openbare groepen gebruiken die door de serviceprovider worden ingebracht. De privé-groepen bestaan alleen tijdens een bepaalde chatsessie. U kunt aan een privé-groep alleen de contacten uit uw lijst met contacten (en dus het geheugen van de telefoon) toevoegen (zie Namen telefoonnummers opslaan (Contact toevoegen) op pagina 11 5 ).
Copyright © 2004 Nokia. All rights reserved.
100
Loading...