Nilfisk 560 P User Manual

FLOORTEC 560 P
DEUTSCH
BETRIEBSANLEITUNG
FRANÇAIS
ENGLISH
USER MANUAL
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
www.nilfisk-alto.com
S310072
S310088
S310027 S310028
S310029
S310074
S310075
S310030
S310032
S310034
B
C
D E
F G
IH
J K
3
3
3
3
2
1
11
10
8
25
7
14
21
12
20
9
6
4
2
1
3
2
26
17
6
16
23
5
18
19
22
24
8
30
28
29
27
2
13
15
5
31
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
INLEIDING ............................................................................................................................................. 2
DOEL EN INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING .............................................................................................. 2
BETREFFENDE PERSONEN .......................................................................................................................... 2
OPBERGEN VAN DE HANDLEIDING .............................................................................................................. 2
IDENTIFICATIEGEGEVENS ............................................................................................................................ 2
ANDERE GEBRUIKERSHANDLEIDINGEN ..................................................................................................... 2
VERVANGINGSONDERDELEN EN ONDERHOUD ........................................................................................ 2
MODIFICATIES EN VERBETERINGEN ........................................................................................................... 2
VEILIGHEID ........................................................................................................................................... 2
GEBRUIKTE SYMBOLEN ................................................................................................................................ 3
ALGEMENE INSTRUCTIES ............................................................................................................................. 3
VERPAKKING VERWIJDEREN ............................................................................................................4
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE ....................................................................................................4
BEDRIJFSCAPACITEIT ................................................................................................................................... 4
ALGEMENE OPMERKINGEN .......................................................................................................................... 4
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ................................................................................................................... 5
ACCESSOIRES / OPTIES ................................................................................................................................ 6
GEBRUIK .............................................................................................................................................. 6
VOOR HET STARTEN ....................................... .......................................... ... ... .... .......................................... 6
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN ......................................................................................................... 6
MACHINE IN BEDRIJF ..................................................................................................................................... 7
AFVALCONTAINER LEGEN ............................................................................................................................ 7
NA GEBRUIK VAN DE MACHINE ...................... ... ... .... ... ... .......................................... ... .... ... ... ... ... ................. 8
MAXIMALE VOORWAARTSE BEWEGING ..................................................................................................... 8
LANGE PERIODE VAN STILSTAND ............................................................................................................... 8
EERSTE GEBRUIKSPERIODE ............. ... .... ... ... ... ... .......................................... .... ... ... ... .... ... ... ....................... 8
ONDERHOUD ....................................................................................................................................... 8
ONDERHOUDSSCHEMA ................ ................... ................... .................... ................... .................................... 9
CONTROLE VAN DE HOOGTE VAN DE HOOFDBORSTEL ......................................... .... ... ... ... ... .... ... ... ... .. 10
DE HOOFDBORSTELVERVANGEN ..... .......................................... ... .... ... ... ... ... .... ... ... ... ............................... 10
HOOGTEAFSTELLING VAN DE ZIJBORSTEL .............................................................................................11
DE ZIJBORSTEL VERVANGEN ......... .......................................... ... ... .... ......................................... ............... 11
REINIGING STOFFILTER EN CONTROLE OP BESCHADIGING ................................................................ 11
HOOGTE EN WERKING VAN DE FLAPS CONTROLEREN .................... ..................................................... 12
WERKING VEILIGHEIDSSCHAKELAAR VOOR OPENING VAN DE MOTORKLEP CONTROLEREN ....... 12
STORINGEN LOKALISEREN ............................................................................................................. 13
VERWIJDERING ................................................................................................................................. 13
CE-CONFORMITEITSVERKLARING ................................................................................................. 14
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 1
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
INLEIDING
DOEL EN INHOUD VAN DEZE HANDLEIDING
Deze handleiding heeft tot doel de bediener te voorzien van alle informatie die nodig is om deze machine op de juiste en veiligste manier te gebruiken. Er staat informatie in over technische aspecten, de werking, het stoppen, onderhoud, vervangingsonderdelen en de veiligheid van de machine. De gebruikers en technici die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van deze machine moeten de instructies in deze uitgave zorgvuldig lezen, voordat ze met de machine aan het werk gaan. Als u twijfelt over de instructies, kunt u contact opnemen met een servicecentrum van Nilfisk-Alto om zo duidelijkheid te krijgen.
BETREFFENDE PERSONEN
Deze handleiding is bestemd voor de gebruiker van de machine en de technici die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van de machine.
OPBERGEN VAN DE HANDLEIDING
De bedieningshandleiding moet in een geschikte envelop bij de machine worden opgeborgen. Er mogen geen vloeistoffen of andere materialen bij komen zodat de handleiding goed leesbaar blijft.
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Het serienummer en het model van uw machine worden weergegeven op het plaatje (1, Afb. U) dat op het chassis is aangebracht en dat leesbaar is als de motorklep (4) wordt geopend. Het productiejaar van de machine is weergegeven in de CE-aanduiding. Het productiejaar kan ook worden afgeleid van de eerste twee cijfers van het serienummer van de machine. Het serienummer en model van de benzinemotor staan op de posities (2 en 3, Afb. U). Deze informatie heeft u nodig wanneer u vervangingsonderdelen voor de machine en de motor bestellen wilt. Gebruik de ruimte hieronder om de identificatiegegevens van uw machine en de benzinemotor te noteren zodat u ze altijd bij de hand heeft.
Model MACHINE .........................................................
ANDERE GEBRUIKERSHANDLEIDINGEN
Handleiding van de benzinemotor, deze wordt bij de
machine geleverd en is een integraal onderdeel van deze handleiding.
Daarnaast zijn de volgende handleidingen leverbaar:
Werkplaatshandleiding (te raadplegen bij de servicecentra van Nilfisk-Alto).
Catalogus met vervangingsonderdelen (behoort tot de uitrusting van de machine).
VERVANGINGSONDERDELEN EN ONDERHOUD
Als er onderhouds- of herstelwerkzaamheden aan de machine nodig zijn, moet u deze door bevoegd personeel of bij een servicecentrum van Nilfisk-Alto (zie deze handleiding) uit laten voeren; er mogen alleen originele vervangingsonderdelen en accessoires worden gebruikt. Als u hulp nodig heeft of vervangingsonderdelen en accessoires wilt bestellen bij Nilfisk-Alto, zorg dan dat u het model en het serienummer altijd bij de hand heeft.
MODIFICATIES EN VERBETERINGEN
Bij Nilfisk-Alto streven we constant naar perfectie van onze producten en we behouden ons het recht voor modificaties en aanpassingen aan te brengen indien wij die nodig achten. U bent niet verplicht deze modificaties of verbeteringen door te voeren op een eerder aangeschafte machine. Eventuele aanpassingen en/of toevoeging van accessoires moeten expliciet worden goedgekeurd en uitgevoerd door Nilfisk-Alto.
VEILIGHEID
De onderstaande symbolen worden gebruikt om eventuele gevaarlijke situaties aan te geven. Lees deze informatie altijd aandachtig door en neem de nodige voorzorgsmaatregelen om personen en voorwerpen te beschermen. Geen enkel preventieplan ter voorkoming van ongevallen is effectief zonder de volledige medewerking van de persoon die direct verantwoordelijk is voor de werking van de machine. De meeste ongevallen die zich binnen een bedrijf, op de werkvloer of op locatie voordoen, worden veroorzaakt door het niet naleven van enkele elementaire veiligheidsmaatregelen. Een oplettende en voorzichtige bediener is de beste garantie tegen ongevallen en is het meest effectief in elk preventieplan.
Serienummer MACHINE ............................................
Model MOTOR ...........................................................
Serienummer MOTOR ................................................
2 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
GEBRUIKTE SYMBOLEN
GEVAAR!
Dit symbool geeft een gevaar met mogelijk dodelijk afloop voor de bediener aan.
LET OP!
Dit symbool geeft een mogelijk risico op persoonlijk letsel aan.
WAARSCHUWING!
Dit symbool geeft een waarschuwing of opmerking aan over de werking van de sleutel of van de gebruiksfuncties. Lees de blokken tekst die met dit symbool zijn gemarkeerd zorgvuldig door.
OPMERKING
Bij deze handelingen kunt u de gebruikershandleiding erbij nemen.
ALGEMENE INSTRUCTIES
Hierna volgen waarschuwingen en specifieke aandachtspunten die helpen om mogelijke schade aan de machine of letsel bij personen te voorkomen.
GEVAAR!
Verwijder de contactsleutel van de motor voordat u
onderhouds-/reparatiewerkzaamheden uitvoert.
Deze machine mag alleen worden gebruikt door
speciaal opgeleid en bevoegd personeel. De machine mag niet worden gebruikt door kinderen of mensen met een handicap.
Draag geen sieraden als u in de buurt van
bewegende onderdelen werkt.
Werk nooit onder een omhoog gebrachte machine
als deze niet voldoende wordt ondersteund door veiligheidssteunen.
Gebruik deze machine niet in ruimten waar
schadelijke, gevaarlijke, ontvlambare en/of explosieve stoffen, vloeistoffen of dampen aanwezig
zijn. – Let op: de benzine is zeer licht ontvlambaar. – Rook niet en hou open vuur weg van de plaats waar
de motor wordt bijgevuld met brandstof of op plaatsen
waar brandstof wordt bewaard. – Vul de brandstof niet verder bij dan tot de markering
(1, Afb. S) voor het maximale niveau. – Controleer na het bijvullen van de brandstof of de dop
van de brandstoftank goed is gesloten. – Als u tijdens het vullen brandstof heeft geknoeid,
maak alles dan goed schoon en laat de dampen
verdwijnen voordat u de motor aan zet. – Zorg dat er geen benzine op de huid komt en dat u de
dampen niet inademt. Houd buiten bereik van
kinderen.
Laat de motor niet meer dan 20° kantelen; als de
motor verder wordt gekanteld, kan er brandstof uit de tank lopen.
De uitlaatgassen van de benzinemotor bevatten
koolmonoxide, een giftig, reukloos en kleurloos gas. Zorg dat u het niet inademt. Bewaar de motor niet op
een afgesloten plaats. – Zet geen voorwerpen op de motor. – Zet de benzinemotor altijd uit voordat u er aan gaat
werken. Om te voorkomen dat de motor per ongeluk
aan gaat, moet u altijd het dopje van de bougie
ontkoppelen.
LET OP!
Lees voordat u onderhouds- of
reparatiewerkzaamheden aan de machine uitvoert
alle instructies met betrekking tot
onderhoud/reparatie zorgvuldig door. – Neem alle nodige voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat haar, sieraden en losse
kledingstukken vast komen te zitten in de bewegende
delen van de machine. – Laat de machine nooit onbeheerd staan met de
sleutel in het contactslot van de motor en controleer
altijd of de machine niet uit zichzelf kan bewegen. – Gebruik de machine niet op oppervlakken die een
schuinere hellingshoek hebben dan op het plaatje
van de machine staat aangegeven. – Was de machine niet met directe waterstralen, een
hogedrukspuit of met bijtende materialen. Gebruik
geen perslucht voor de algemene reiniging van de
machine. – Gebruik de machine niet in bijzonder stoffige ruimten. – Let er bij het gebruik van de machine op dat er zich
geen mensen in het werkgebied van de machine
bevinden. – De opslagtemperatuur van de machine moet tussen
0°C en +40°C liggen. – De temperatuur moet bij gebruik van de machine
tussen de 0°C en +40°C liggen. – De vochtigheidsgraad moet tussen 30% en 95%
liggen. – Zorg altijd dat de machine niet in de zon, regen of
andere weersomstandigheden staat, zowel in
werking als bij stilstand. – Gebruik de machine niet als vervoermiddel. – Laat de borstels niet werken als de machine stilstaat
om schade aan de vloer te voorkomen. – Gebruik bij brand een poederbrandblusser. Gebruik
geen water. – Stoot niet tegen kasten of stellingen, zeker als de
kans bestaat dat er voorwerpen kunnen omvallen. – Pas de bedrijfssnelheid van de machine aan het
oppervlak aan. – Verwijder de beschermingsdelen van de machine
nooit met de hand; hou u nauwkeurig aan de
instructies voor normaal onderhoud.
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 3
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
Verwijder of verander geen plaatjes van de fabrikant
op de machine.
Als u afwijkingen in de werking van de machine
vermoedt, controleer dan of deze niet worden veroorzaakt door gebrek aan dagelijks onderhoud. Als dat niet het geval is, roept u de hulp in van bevoegd personeel of van een bevoegd servicecentrum.
Vraag bij vervanging van onderdelen om ORIGINELE
vervangingsonderdelen bij een bevoegd leverancier en/of bevoegde detailhandelaar.
Uit veiligheidsoverwegingen en voor een correcte
werking van de machine moet het geplande onderhoud dat in het betreffende hoofdstuk in deze handleiding wordt aangegeven door bevoegd personeel of bij een servicecentrum worden uitgevoerd.
Laat de machine als hij wordt afgedankt niet
onbemand staan vanwege de giftige en/of schadelijke materialen (olie, kunststoffen, etc.). Deze moeten volgens de voorschriften naar de daarvoor bestemde verzamelplaatsen worden gebracht.
Bij normaal gebruik veroorzaken de trillingen van de
machine geen gevaarlijke situaties (3,3 m/s2 EN 1033-1995-08).
Tijdens de werking van de benzinemotor wordt de
demper warm; raak de demper nooit aan als hij warm is om brandwonden of brand te voorkomen.
Laat de benzinemotor nooit draaien met onvoldoende
olie, want dat kan ernstige schade veroorzaken. Controleer het oliepeil bij een uitgeschakelde motor terwijl de machine horizontaal staat.
Laat de benzinemotor nooit zonder luchtfilter draaien;
dit kan de motor beschadigen.
Technische interventie aan de benzinemotor moet
altijd door een bevoegd persoon worden uitgevoerd. Gebruik voor de benzinemotor alleen originele vervangingsonderdelen of equivalenten ervan. Het gebruik van vervangingsonderdelen van een mindere kwaliteit kan de motor ernstig beschadigen.
VERPAKKING VERWIJDEREN
Controleer bij aflevering van de machine zorgvuldig of de kartonnen verpakking en de machine niet zijn beschadigd tijdens het transport. Als u beschadigingen heeft aangetroffen, bewaar de verpakking dan zoals u deze van de transporteur heeft ontvangen. Neem onmiddellijk contact op met de transporteur om een verzoek tot schadevergoeding in te vullen. Controleer altijd of de volgende onderdelen bij uw machine zijn geleverd: – Handleiding van de veegmachine – Handleiding van de benzinemotor – Catalogus met vervangingsonderdelen
BESCHRIJVING VAN DE MACHINE
BEDRIJFSCAPACITEIT
De veegmachine is ontwikkeld en gebouwd voor de reiniging (door middel van borstelen en aanzuiging) van gladde en solide vloeren in openbare en bedrijfsruimten, en het verzamelen van stof en kleine vuildeeltjes. Deze werkzaamheden moeten onder gecontroleerde veilige omstandigheden door een bevoegde bediener worden uitgevoerd.
ALGEMENE OPMERKINGEN
Alle verwijzingen naar voorwaarts, achterwaarts, voor, rechts, links of achter in deze handleiding zijn vanuit de bedienerstoel in de rijpositie met de handen op het stuur bekeken (1, Afb. C).
Bedieningspaneel (Zie Afb. B)
1. Bedieningspaneel
2. Contactsleutel voor starten/stoppen
3. Bevestigingsschroeven van het paneel
Buitenkant (algemeen) (Zie Afb. C)
1. Stuur
2. Hendel voor afstellinghoek stuur
3. Snelheidshendel
4. Opbergvak
5. Motorkap
6. Achterwielen op vaste as
7. Draaiend voorwiel
8. Zijborstel
9. Hoofdborstel (binnenin)
10. Hendel voor heffing en hoogteafstelling van de zijborstel
11. Stop zijborstel
12. Zijflap links
13. Zijflap rechts
14. Flap voor
15. Flap achter
16. Afvalcontainer
17. Haak van de afvalcontainer
18. Handgreep van de afvalcontainer
19. Handgreep van de handmatige filterschudder
20. Verwijderbare klep van de hoofdborstel
21. Regelaar links voor de hoogte van de hoofdborstel
22. Regelaar rechts voor de hoogte van de hoofdborstel
23. Rechterklep van de hoofdborstel
24. Bevestigingsschroeven rechterklep van de hoofdborstel
25. Rempedaal op het voorwiel (optioneel)
26. Brandstoftankdop
27. Handgreep met koord voor trekstarten van de motor
28. Uitlaat motor
29. Toegangsopening tot de benzinekraan en de starter van de motor
30. Ventilatierooster van de benzinemotor
31. Hendel flap omhoog voor
4 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
Onder de motorkap (Zie Afb. U)
1. Plaatje met serienummer / technische gegevens / CE-markering van de machine
2. Model van de benzinemotor
3. Serienummer van de benzinemotor
4. Motorklep (geopend)
5. Benzinemotor
6. Bougie
7. Luchthendel (starter)
8. Kraantje voor openen/afsluiten benzinetoevoer
9. Benzinetank
10. Dop van de benzinetank
11. Luchtfilter
12. Gashendel (geijkt door de fabrikant: deze mag niet
met de hand worden aangeraakt of worden gebruikt om het toerental van de motor te wijzigen!)
13. Handgreep met koord voor trekstarten van de motor
14. Dop voor bijvullen en controleren oliepeil van de motor
15. Aftapdop motorolie
16. Riem van de benzinemotor
17. Riem van de hoofdborstel
18. Riem van de aandrijving
19. Riem van de zijborstel
20. Riemschijf van de benzinemotor
21. Riemschijf van de hoofdborstel
22. Riemschijf van de aandrijving
23. Riemschijf van de zijborstel
24. Aanzuigventilator
25. Demper van de benzinemotor
(Zie Afb. V)
1. Kraantje voor openen/afsluiten benzinetoevoer
(Zie Afb. W)
1. Luchthendel (starter)
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Afmetingen Waarden
Breedte van het reinigingsvlak, zonder zijborstel
Breedte van het reinigingsvlak, met zijborstel
Lengte machine, minimum 1.070 mm Breedte van de machine, zonder zijborstel 773 mm Hoogte met verlaagd stuur 836 mm Minimale hoogte van de grond 40 mm Hoogte van het stuur, minimum/maximum 824 / 1.120 mm Afmetingen hoofdborstel 265 mm x 600 mm Afmetingen zijborstel 420 mm Snelheid op maximale kracht 4,4 km/u Maximaal haalbare hellingsgraad 2% Inhoud afvalcontainer 50 L Totaalgewicht machine 105 Kg Voorwiel, sturend 125/37,5-50 mm Achterwielen, aandrijving 250 x 50 mm Geluidsniveau (LpA) 77 dB(A)
Benzinemotor Gegevens
Merk Honda Model GX100
OPMERKING
Zie voor de overige gegevens/waarden van de benzinemotor de betreffende handleiding.
Aanzuiging en stoffiltering Waarden
Stoffilter, van karton, 5-10 µm 2 m Omlaag brengen hoofdborstelruimte 12 mm H2O
Schema’s
Elektrische installatie (zie Afb. X); FR: chassis van de motor K1: schakelaar voor starten/stoppen motor SP: ontstekingsbobine van de motor SW1: beveiligingsschakelaar opening motorklep
600 mm
791 mm
2
Kleurcodering
RD: rood BK: zwart
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 5
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
ACCESSOIRES / OPTIES
Naast de onderdelen van de standaarduitvoering van de machine kan deze worden uitgerust met de volgende accessoires, afhankelijk van het gebruik van de machine: – hoofd- en zijborstel met hardere of zachtere haren
dan de standaardborstel – stoffilter in antistatisch polyester en in polyester BIA C – voorwiel met rempedaal Neem voor meer informatie over de hierboven genoemde optionele accessoires contact op met een leverancier.
GEBRUIK
LET OP!
Op de machine zijn enkele plaatjes aangebracht met de volgende woorden: – GEVAAR! – LET OP! – WAARSCHUWING – ADVIES
Bij het lezen van deze handleiding moet de bediener de betekenis van deze symbolen goed kennen. Dek de stickers niet af en vervang ze onmiddellijk als ze beschadigd zijn.
VOOR HET STARTEN
1. Controleer of de afvalbak (16, Afb. C) goed is
gesloten voordat u de machine start.
2. Vul eventueel benzine bij. Draai eerst de dop los (26,
Afb. C)
WAARSCHUWING!
Vul de brandstof niet verder bij dan tot de markering (1, Afb. T) voor het maximale niveau.
DE MACHINE STARTEN EN STOPPEN
Starten van de machine
1. Laat het stuur zakken (1, Afb. C) door middel van de hendels (2).
2. Controleer of de zijborstel (8, Afb. C) is omhoog staat.
3. Zet het benzinekraantje (1, Afb. V) in de stand ON, zonder de motorklep omhoog te zetten (5, Afb. C), maar door uw hand in de opening (29, Afb. C) te steken.
4. Zet de luchthendel (starter) (1, Afb. W), in de stand 'gesloten' (2); zet de motorklep niet omhoog (5, Afb. C), maar steek uw hand in de opening (29, Afb. C).
OPMERKING
Gebruik de luchthendel niet als de motor warm is en als de luchttemperatuur hoog genoeg is.
5. Draai de contactsleutel voor starten/stoppen (2, Afb. B) in stand “I”.
6. Trek de handgreep (27, Afb. C) voor de trekstarter van de motor langzaam aan, totdat u een bepaalde weerstand van de motor voelt. Trek daarna wat harder en met een ruk en start de motor.
WAARSCHUWING!
Laat de handgreep met het snoer (27, Afb. C) niet te hard terugkomen, maar breng hem voorzichtig weer in positie. Zo ontstaat er geen schade aan het startsysteem.
WAARSCHUWING!
Als u de motor met de handgreep start (27, Afb. C), mag u niet aan de hendel voor voorwaartse beweging trekken (3, Afb. C).
LET OP!
De motor mag niet met de handgreep worden gestart (27, Afb. C) terwijl de motorklep (5, Afb. C) open staat. Een veiligheidssysteem voorkomt dan dat er kan worden gestart.
OPMERKING
Als de motor draait, draait de hoofdborstel altijd. De zijborstel staat stil als deze zich in de omhoogstand bevindt.
6 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
7. Haal de luchthendel (starter) (1, Afb. W) ongeveer vijf seconden nadat de motor is gestart los, niet door de motorklep omhoog te zetten (5, Afb. C), maar door uw hand in de opening (29, Afb. C) te steken.
8. Haal het rempedaal (25, Afb. C) (optioneel) los.
9. Laat de zijborstel (8, Afb. C) zakken door de hendel (10) te laten zakken (zonder draaien), nadat u de stop (11) heeft losgehaald.
OPMERKING
De zijborstel (8, Afb. C) kan omhoog en omlaag worden gebracht terwijl de motor werkt.
10. Trek voorzichtig aan de snelheidshendel (3, Afb. C) totdat de machine begint te bewegen.
11. De snelheid is proportioneel met de druk die op de snelheidshendel (3, Afb. C) wordt uitgeoefend.
De machine stoppen
1. Om de machine te stoppen hoeft u alleen maar de snelheidshendel (3, Afb. C) volledig los te laten.
2. Om de zijborstel (8, Afb. C) te laten stoppen met draaien, doet u de hendel (10) (zonder draaien) omhoog zodat deze in de stop (11) gaat.
3. Om de hoofdborstel (9, Afb. C) en de aanzuigventilator (24, Afb. U) te laten stoppen draait u de contactsleutel voor starten/stoppen (2, Afb. B) in stand 'O'.
4. Ten slotte sluit u het benzinekraantje (1, Afb. V) in de opening (29, Afb. C).
MACHINE IN BEDRIJF
1. Zorg dat u niet te lang op een plaats blijft staan met de machine terwijl de borstels draaien: dan kunnen er markeringen op de vloer achterblijven.
2. Bij het verzamelen van lichte, maar omvangrijke stukken moet u de voorflap door middel van de hendel (31, Afb. C) omhoog brengen. Let op: als de voorflap omhoog blijft staan, is de aanzuigcapaciteit van de machine kleiner.
3. Voor een goed resultaat moet het stoffilter altijd zo schoon mogelijk zijn. Als u het tijdens het vegen wilt schoonmaken, gebruikt u de filterschudder. Ga als volgt te werk: – trek enkele malen aan de handgreep (19, Afb. C)
totdat hij niet verder gaat en laat hem los: de interne contraveer raakt het frame van het stoffilter, waardoor het heen en weer gaat;
– herhaal deze handeling gemiddeld elke 10
minuten tijdens de werkzaamheden (dit is afhankelijk van de hoeveelheid stof in de te reinigen zone)
OPMERKING
Als het stoffilter verstopt of de afvalbak vol is, kan de machine geen stof en vuil meer verzamelen.
WAARSCHUWING!
Gebruik de machine niet op een natte ondergrond om schade aan het stoffilter te voorkomen.
Als de werkzaamheden zijn voltooid en als de afvalcontainer (16, Afb. C) vol is, moet deze geleegd worden.
OPMERKING
Als de afvalcontainer vol is, kan de machine geen stof en vuil verzamelen.
WAARSCHUWING!
De benzinemotor heeft een alarmsysteem dat schade aan de motor zelf voorkomt als er niet genoeg olie in het carter zit. Voordat het oliepeil in het carter onder het veilige niveau komt, stopt het alarmsysteem automatisch de motor.
AFVALCONTAINER LEGEN
1. Schakel de machine uit door de snelheidshendel (3, Afb. C) los te laten.
2. Draai de contactsleutel voor starten/stoppen (2, Afb. B) in de stand “0”.
3. Zet de filterschudder aan door middel van de handgreep (19, Afb. C).
4. Haal de haak los (17, Afb. C) door aan het kortste uiteinde te trekken.
5. Haal met behulp van de handgreep (18, Afb. C) de afvalcontainer (16) los en leeg deze in de daarvoor bestemde bak.
6. Zet de afvalcontainer weer terug en bevestig de haak (17) opnieuw.
7. Start de motor opnieuw.
De machine is weer klaar voor gebruik.
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 7
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
NA GEBRUIK VAN DE MACHINE
Als u klaar bent, moet u de volgende handelingen uitvoeren voordat u machine achterlaat: – zet de filterschudder aan door middel van de
handgreep (19, Afb. C).
leeg de afvalcontainer (16, Afb. C) (zie de instructies
in het vorige deel)
breng de zijborstel omhoog met behulp van de hendel
(10, Afb. C) – haal de contactsleutel uit de machine (2, Afb. B) – controleer of de machine niet uit zichzelf kan
bewegen – schakel het rempedaal (25, Afb. C) (optioneel) in – sluit het benzinekraantje (1, Afb. V) via de ruimte (29,
Afb. C).
MAXIMALE VOORWAARTSE BEWEGING
De machine kan op maximale snelheid draaien als de contactsleutel 2, Afb. B) in stand “0” of stand “I” staat.
LANGE PERIODE VAN STILSTAND
Als de machine langer dan 30 dagen niet wordt gebruikt, raden wij u het volgende aan:
1. Controleer of de opbergruimte van de machine
schoon en droog is.
2. Zet de machine iets omhoog zodat de flaps, de
hoofdborstel en de wielen de grond niet raken.
3. Behandel de benzinemotor zoals wordt beschreven
in de gebruikershandleiding.
ONDERHOUD
De levensduur van de machine en de optimale veilige werking ervan worden geholpen door nauwkeurig en regelmatig onderhoud. Hieronder staat het verkorte schema voor regelmatig onderhoud. De aangegeven perioden zijn afhankelijk van de specifieke werkomstandigheden en worden bepaald door de verantwoordelijke persoon voor onderhoud.
LET OP!
De onderhoudswerkzaamheden moeten bij een uitgeschakelde machine worden uitgevoerd (de contactsleutel voor starten/stoppen moet uit het contact zijn gehaald). Lees altijd alle instructies in het hoofdstuk Veiligheid.
Alle regelmatige of buitengewone onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door bevoegd personeel of bij een bevoegd servicecentrum. In deze handleiding worden alleen de eenvoudigste en meest voorkomende onderhoudswerkzaamheden aan de machine beschreven. Zie voor andere procedures dan de onderhoudswerkzaamheden uit het gewone en buitengewone onderhoudsschema de handleiding van de benzinemotor en/of ga naar de bevoegde servicecentra.
EERSTE GEBRUIKSPERIODE
Na de eerste gebruiksperiode (de eerste 8 uur) moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Controleer of alle bevestigings- en
aansluitingselementen nog goed vast zitten;
controleer of alle zichtbare onderdelen nog intact zijn
en geen lekkage vertonen.
2. Na de eerste 20 bedrijfsuren of na de eerste maand
moet de olie van de benzinemotor worden ververst
(zie de instructies in de handleiding van de motor).
8 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
ONDERHOUDSSCHEMA
Eerste
Bediening
Controle peil motorolie (2) (7) Controle luchtfilter motor (2) (7) Reiniging luchtfilter motor (5) (7) Visuele controle van de aandrijfriemen
motor, aandrijving, hoofdborstel, zijborstel Controle hoogte en werking flaps Controle hoogte zij- en hoofdborstels Reiniging stoffilter en controle op
beschadiging Verversing motorolie (7) (4) (7) Controle werking filterschudder (3) Afstelling koppeling aandrijfriem (3) Controle/reiniging ontstekingsbougie (7) Reiniging brandstoftank en -filter (6) Controle bevestiging schroeven en moeren (3) Vervanging aandrijfriemen: motor,
aandrijving, hoofdborstel, zijborstel Controle werking veiligheidsschakelaar
voor opening motorklep Controle motortoerental (3) Vervanging luchtfilter van de motor (5) (7) Vervanging ontstekingsbougie (4) (7) Controle/afstelling speling van de kleppen
van de motor Reiniging verbrandingskamer motor (6) Controle/vervanging van de
brandstofleiding
Bij
aflevering
(3) (3)
Elke 10 uur
(1)
(2)
maand of na
de eerste 29
uur (1)
Elke 50 uur
(1)
Elke 100 uur
(1)
Elke 200
uur (1)
(3) (8)
(6)
Elke 300
uur (1)
Elke 2 jaar
(6)
(1): noteer voor bepaling van de onderhoudstermijnen de bedrijfsuren (2): of voor elk gebruik (3): zie voor de betreffende procedure de werkplaatshandleiding (4): of elk jaar (5): of vaker in stoffige ruimten (6): onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een bevoegde Honda-dealer, tenzij de bediener
beschikt over de uitrusting en technische gegevens en zich bevoegd voelt de werkzaamheden uit te voeren. (7): zie voor de betreffende procedure de handleiding van de benzinemotor (8): als dit nodig wordt geacht door de persoon die verantwoordelijk is voor het onderhoud
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 9
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
CONTROLE VAN DE HOOGTE VAN DE HOOFDBORSTEL
OPMERKING
Er zijn verschillende soorten borstels leverbaar. Deze procedure is van toepassing op alle soorten borstels.
1. Controleer of de hoofdborstel de juiste hoogte van de vloer heeft. Ga als volgt te werk: – zet de machine op een vlakke ondergrond. – zet de machine stil en laat de hoofdborstel enkele
seconden draaien. – zet de hoofdborstel stil en verplaats de machine. – controleer of de indruk (1, Afb. D) van de
hoofdborstel over de hele lengte 2 tot 4 cm breed
is.
Als de indruk (1) hiervan afwijkt, kunt u de hoogte van de borstel afstellen. Ga te werk als in punt 2.
2. Zet de machine op een platte ondergrond en schakel indien van toepassing het rempedaal (25, Afb. C) in.
3. Haal de contactsleutel uit de machine (2, Afb. B)
4. Haal de knoppen (1, Afb. E) aan beide kanten van de machine los.
5. Stel aan beide kanten van de machine, zo veel als nodig is, de indicator (2) om de hoogte van de borstel af te stellen bij en draai de knoppen (1) opnieuw aan.
OPMERKING
De indicator (2) moet aan beide kanten van de machine in dezelfde stand staan; de maximaal toegestane afwijking is twee markeringen voor de indruk (1, Afb. D) van 2 tot 4 cm die in punt 1 werd genoemd.
6. Voer punt 1 opnieuw uit om te controleren of de hoofdborstel nu de juiste hoogte van de grond heeft.
7. Als de borstel door overmatige slijtage niet meer kan worden afgesteld, moet de borstel zoals in het volgende deel worden vervangen.
WAARSCHUWING!
Als de indruk van de hoofdborstel op de grond te groot is (meer dan 4 cm), dan kan dit problemen opleveren voor de werking van de machine en kunnen de bewegende delen oververhitten. Hierdoor kan de levensduur van de machine aanzienlijk afnemen. Wees nauwkeurig bij het uitvoeren van de bovenstaande controle en laat de machine nooit werken als hij niet aan de genoemde voorwaarden voldoet.
DE HOOFDBORSTELVERVANGEN
OPMERKING
Er zijn verschillende soorten borstels leverbaar. Deze procedure is van toepassing op alle soorten borstels.
WAARSCHUWING!
Wij raden u aan werkhandschoenen te dragen als u de borstel vervangt omdat er scherpe deeltjes tussen de haren van de borstel kunnen blijven hangen.
1. Zet de machine op een platte ondergrond en schakel indien van toepassing het rempedaal (25, Afb. C) in.
2. Haal de contactsleutel uit de machine (2, Afb. B)
3. Haal de knoppen (1, Afb. E) aan beide kanten van de machine los.
4. Gebruik de knoppen (1, Afb. E) aan beide kanten van de machine, zo veel als nodig is, om de indicator (2) zo in te stellen dat de borstel op de juiste hoogte van de grond is. Draai de knoppen (1) opnieuw aan.
5. Doe de motorklep omhoog (5, Afb. C). Draai de knop (3, Afb. E) aan de linkerkant los.
6. Verwijder de afdekking (1, Afb. F) van de borstel en trek deze naar buiten om hem uit de stops (2) te halen.
7. Verwijder de borstel (1, Afb. G).
8. Controleer ook of de naaf (4, Afb. R) geen vuil of voorwerpen (draden, etc.) bevat die per ongeluk zijn meegedraaid.
9. Tref voorbereidingen voor de montage van de nieuwe borstel, draai hem zodanig dat de haren van de borstel in de juiste richting staan (1, Afb. H), zoals u in de afbeelding ziet (vanaf boven gezien).
10. Steek de nieuwe borstel in de machine en controleer of het contact (1, Afb. I) in de betreffende naaf (4, Afb. R) valt.
11. Plaats de afdekking (1, Afb. F) van de borstel weer terug en laat hem in de steunen vallen (2).
12. Draai de knop (3, Afb. E) opnieuw aan.
13. Voer de handeling Hoogteafstelling van de hoofdborstel uit, zie het vorige deel.
10 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
HOOGTEAFSTELLING VAN DE ZIJBORSTEL
OPMERKING
Er zijn verschillende soorten borstels leverbaar. Deze procedure is van toepassing op alle soorten borstels.
1. Controleer of de zijborstel de juiste hoogte van de vloer heeft. Ga als volgt te werk: – Zet de machine op een vlakke ondergrond en laat
de zijborstel zakken.
– Zet de machine stil en laat de zijborstel enkele
seconden draaien. – Zet de zijborstel stil en verplaats de machine. – Controleer of de indruk die de zijborstel achterlaat
in de breedte en de richting hetzelfde is als in (1,
Afb. J). Als de indruk hiervan afwijkt, kunt u de
hoogte van de borstel afstellen. Ga te werk als in
punt 6.
2. Draai de hendel (10, Afb. C) met de klok mee of tegen de klok in om de hoogte van de borstel van de grond af te stellen.
3. Voer punt 1 opnieuw uit om te controleren of de zijborstel nu de juiste hoogte van de grond heeft.
4. Als de borstel door overmatige slijtage niet meer kan worden afgesteld, moet de borstel zoals in het volgende deel worden vervangen.
DE ZIJBORSTEL VERVANGEN
OPMERKING
Er zijn verschillende soorten borstels leverbaar. Deze procedure is van toepassing op alle soorten borstels.
WAARSCHUWING!
Wij raden u aan werkhandschoenen te dragen als u de zijborstel vervangt omdat er scherpe deeltjes tussen de haren van de borstel kunnen blijven hangen.
1. Zet de machine op een platte ondergrond en schakel indien van toepassing het rempedaal (25, Afb. C) in.
2. Haal de contactsleutel uit de machine (2, Afb. B)
3. Steek uw hand in de zijborstel en druk de lipjes (1, Afb. K) naar binnen. Verwijder de borstel (2) door deze uit de vier pennen te verwijderen (3).
4. Zet de nieuwe borstel in de machine en zorg dat deze in de pennen (3) en de lipjes (1) vastgrijpt.
5. Controleer de hoogteafstelling van de zijborstel, de procedure hiervoor wordt in het vorige deel beschreven.
REINIGING STOFFILTER EN CONTROLE OP BESCHADIGING
OPMERKING
Naast het kartonnen standaardfilter zijn er ook optioneel polyester filters. Deze procedure is van toepassing op alle typen.
1. Zet de machine op een platte ondergrond en schakel indien van toepassing het rempedaal (25, Afb. C) in.
2. Haal de contactsleutel uit de machine (2, Afb. B)
3. Haal de stop (17, Afb. C) los.
4. Haal met behulp van de handgreep (18, Afb. C) de afvalcontainer (16) los.
5. Draai de handgreep (1, Afb. L) omhoog (ongeveer 90°) en laat het frame van het filter (2) naar buiten draaien.
6. Verwijder het stoffilter (3) naar boven).
7. Reinig het filter buiten door het op een vlak en schoon oppervlak uit te schudden, sla met de zijkant (1, Afb. M) die tegenover de zijde met het rooster (2) staat.
8. Voltooi het reinigen door middel van een loodrechte straal (3) perslucht van maximaal 6 Bar en blaas alleen door de zijkant die door het rooster (2) wordt beschermd .
9. Controleer of de filtereenheid geen scheuren vertoont. Hou bij de verschillende typen filters de volgende aanwijzingen aan: – kartonnen filter (standaard), gebruik geen water
of schoonmaakmiddelen om het schoon te maken; het filter kan anders onherstelbaar beschadigd raken
polyester filter (optioneel): om het filter grondig
te reinigen kunt u het filter met water en eventueel een niet schuimende schoonmaakmiddel reinigen. Hoewel het filter hierdoor schoner wordt, wordt de levensduur van het filter korter en zal dus vaker moeten worden vervangen. Het gebruik van niet geschikte schoonmaakmiddelen kan de functionele eigenschappen van het filter verminderen.
10. Reinig indien nodig langs de rubberen pakking (4, Afb. L) van de filteropening; controleer tegelijkertijd of deze intact is. Ga over tot vervanging als dat niet het geval is.
11. Bij de montage voert u dezelfde handelingen als bij de demontage uit, maar dan in omgekeerde volgorde.
OPMERKING
Als u het filter opnieuw monteert, moet u het filter met het rooster (2, Afb. M) naar de voorkant van de machine draaien (in de richting van de ventilator (24, Afb. U)).
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 11
NEDERLANDS
GEBRUIKSAANWIJZING
HOOGTE EN WERKING VAN DE FLAPS CONTROLEREN
1. Zet de machine op een vlakke ondergrond die als referentieoppervlak kan dienen om de juiste hoogte van de flaps te controleren.
2. Schakel indien aanwezig het rempedaal (25, Afb. C) in.
3. Haal de contactsleutel uit de machine (2, Afb. B)
Zijflaps controleren
4. Controleer of de zijflaps heel zijn (12 en 13, Afb: C). Vervang de flaps als er scheuren (1, Afb. N) van meer dan 20 mm of breuken (2) van meer dan 10 mm in zitten (zie de werkplaatshandleiding voor vervanging van de flaps).
5. Controleer of de zijflaps heel zijn (13 en 14, Afb: C) nul tot 3 mm is (zie afbeelding O). Stel zo nodig de hoogte van de flaps bij en ga hierbij als volgt te werk:
Linkerflap:
– doe de motorkap omhoog; draai de knop los (3,
Afb. E) en verwijder de afdekking links (1, Afb. F) van de borstel, trek hem naar buiten om hem uit de stops los te halen(2).
– Stel de hoogte van de flaps af (3, Afb. F) met
behulp van de openingen (4).
– Monteer de verwijderde onderdelen in de
omgekeerde volgorde van demontage.
Rechterflap:
– Verwijder de hoofdborstel, zie het betreffende
deel.
– Trek de riem (17, Afb. U) van de poelie (21); het
gaat gemakkelijker als u de poelie (21) handmatig op de ventilator (24) draait.
– Draai de schroeven (24, Afb. C) los en verwijder
de afdekking rechts (23) samen met de riem (17, Afb. U).
– Stel de hoogte van de flaps (1, Afb. S) af met
behulp van de openingen (2).
– Monteer de verwijderde onderdelen in de
omgekeerde volgorde van demontage.
Voor- en achterflap controleren
6. Verwijder de hoofdborstel, zie het betreffende deel.
7. Controleer of de voorflaps (1, Afb. R) en de achterflaps (2) intact zijn.
8. Vervang de flaps als er scheuren (1, Afb. N) van meer dan 20 mm of breuken (2) van meer dan 10 mm in zitten (zie de werkplaatshandleiding voor vervanging van de flaps).
9. Controleer of: – de voorflap (1, Afb. R) moet licht contact maken
met de vloer en mag niet loskomen van de vloer (zie afbeelding P).
– de achterflap (2, Afb. Q) moet 0 tot 3 mm van de
grond staan. (zie afbeelding O)
10. Stel eventueel de hoogte van de flaps af met behulp van de openingen (3, Afb. R).
11. Gebruik de hendel voor het omhoogbrengen van de voorflap (31, Afb. C) en controleer of de voorflap (1, Afb. R) ongeveer 90° omhoog draait (zie de afbeelding); laat de hendel los en controleer of de flap in de beginpositie gaat en niet blijft hangen. Zie indien nodig het deel 'Afstelling of vervanging van de kabel voor de bediening van de voorflap' in de werkplaatshandleiding.
12. Monteer de verwijderde onderdelen in de omgekeerde volgorde van demontage.
WERKING VEILIGHEIDSSCHAKELAAR VOOR OPENING VAN DE MOTORKLEP CONTROLEREN
Terwijl de benzinemotor draait, brengt u de motorklep iets omhoog (5, Afb. C) en controleert u of de benzinemotor meteen stopt. Als de motor bij het openen van de motorklep (5, Afb. C) niet meteen stopt, moet u onmiddellijk contact opnemen met een bevoegd servicecentrum of bij een bevoegde leverancier.
12 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
GEBRUIKSAANWIJZING
NEDERLANDS
STORINGEN LOKALISEREN
PROBLEEM OPLOSSING
Controleer of de startschakelaar op 'I' staat
Controleer of er voldoende motorolie in de machine aanwezig is (1)
Controleer of het
De benzinemotor start niet als u aan de starthandgreep trekt
De benzinemotor stopt tijdens de werkzaamheden
De zijborstel draait niet.
Als ik aan de snelheidshendel trekt, beweegt de machine niet of heel langzaam
benzinekraantje open staat Controleer of de tank brandstof
bevat Controleer of de motorklep goed
is gesloten Controleer of de brandstof in de
carburateur komt (1) Controleer of de bougie vonkt (1) Controleer of er voldoende
motorolie in de machine aanwezig is (1)
Controleer of de tank brandstof bevat
Laat de zijborstel zakken Controleer of de riem en de
koppeling van de riem van de zijborstel goed werken
Controleer of het rempedaal (optioneel) op het voorwiel los is
Stel de koppeling van de riem af Controleer of de aandrijfriem van
het gas wel werkt
VERWIJDERING
Als de machine wordt afgedankt, moet hij naar een bevoegd verwijderingbedrijf gebracht worden. Voordat de machine wordt afgedankt, moeten de volgende onderdelen worden verwijderd: – polyester stoffilter – hoofdborstel en zijborstel – motorolie
WAARSCHUWING!
De verwijderde onderdelen moet naar een erkende verzamelplaats worden gebracht die voldoet aan de geldende regels van de milieuwet.
(1): zie voor de betreffende procedure de handleiding van de benzinemotor.
Neem voor meer informatie contact op met de servicecentra van Nilfisk-Alto. Zij beschikken over de werkplaatshandleiding.
146 2592 000(1)2005-03 A FLOORTEC 560 P 13
NEDERLANDS
$
*

HHSHU
O
J
(&
((&


J
GEBRUIKSAANWIJZING
CE-CONFORMITEITSVERKLARING
FRQIRUPLWHLWVYHUNODULQ
OWR'HXWVFKODQG*PE+
XLGR2EHUGRUIHU6WUDH
%HOOHQEHUJ
URGXFW
RGH
%HVFKULMYLQ
+HWRQWZHUSYDQKHWDSSDUDDWNRPW
YHUHHQPHWGHYROJHQGHUHOHYDQWH
YRRUVFKULIWHQ
RHJHSDVWHJHKDUPRQLVHHUGHQRUPHQ (1(1(1(1
RHJHSDVWHQDWLRQDOHQRUPHQHQ
HFKQLVFKHVSHFLILFDWLHV
Z
)/2257(&
+RQGDSHWUROHQJLQH
(&0DFKLQH'LUHFWLYH (&(0&'LUHFWLYH (&'LUHFWLYHPRWRUYHKLFOHHPLVVLRQ(&
(1 (1(1
,1(1 ,635
LSO,QJ:ROIJDQJ1LHXZNDPS
HVWVHQJRHGNHXULQJHQ
14 FLOORTEC 560 P 146 2592 000(1)2005-03 A
HOOHQEHUJ
1
3
3
2
4
S310035 S310036
S310037
S310085
S310041
S310084
S310040
S310062
L M
N O
RQ
S T
U
S310089
P
S310083
V
S310066
AUSTRALIA
Australia
AUSTRIA
ALTO Österreich GmbH
Austria
www.nilfi sk-alto.at
ALTO Canada
ALTO Ceskà republika s.r.o.
www.nilfi sk-alto.dk
www.nilfi sk-alto.com
ALTO France SA
Aéroparc 1
www.nilfi sk-alto.com
www.nilfi sk-alto.de
www.nilfi sk-alto.co.uk
ALTO Hungary Kft
ALTO DEN-SIN Malaysia Sdn Bhd
ALTO Nederland B.V.
ALTO Norge AS
www.nilfi sk-alto.no
ALTO DEN-SIN
www.nilfi sk-alto.com
ALTO Sverige AB
Aminogatan 18, Box 40 29
www.nilfi sk-alto.se
ALTO U.S. Inc.
ALTO U.S.Inc
Arkansas 72764
ALTO U.S.Inc
ALTO Cleaning Systems, Inc.
www.nilfi sk-alto.com
W
X
S310064 S310065
RD
RD
BK
BK
SW1 K1
FR
SP
Loading...