Nikon Z 6, Z 7 Reference Guide (full instructions) [nl]

DIGITALE CAMERA
Naslaggids
Nl
Deze handleiding is voor camerafirmware versies 3.00 of hoger. De meest recente versie van de camerafirmware is beschikbaar voor downloaden via het Nikon Download Center.
• Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera gebruikt.
• Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina xvi).
• Bewaar deze handleiding na het lezen op een gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
Kies uit 3 verschillende handleidingen.
Voor een gids met alle aspecten van de werking van de
camera, lees:
Z 7 Model Name: N1710 Z 6 Model Name: N1711
De Naslaggids (deze handleiding)
In aanvulling op het materiaal dat wordt beschreven in de Gebruikshandleiding die is meegeleverd met de camera, geeft de Naslaggids informatie over de opties die beschikbaar zijn in de cameramenu’s en beschrijft onderwerpen zoals de camera met andere apparaten verbinden (voor informatie over draadloze netwerken, zie de Netwerkgids).
De onderwerpen die in de Naslaggids worden behandeld, zijn:
Basisopname- en weergavebewerkingen
Geavanceerde opnameopties
De cameramenu’s
Verbinding maken met computers,
printers en HDMI-apparaten
Flitserfotografie met behulp van optionele flitsers
De Naslaggids kan ook online in html-formaat worden bekeken.
nikon online handleiding Z 7
https://onlinemanual.nikonimglib.com/z7_z6/nl/
Z 6
De Gebruikshandleiding
Voor een gids over basisopname en -weergave, lees:
Voor informatie over draadloze verbindingen, lees:
(meegeleverd)
Beheers zowel basiscamerabewerkingen als functies specifiek voor deze camera.
Inhoudsopgave
Kennismaking met de camera
Eerste stappen
Basisfotografie en weergave
Basisinstellingen
Opnamebediening
Het i-menu
Menulijst
Problemen oplossen
De Netwerkgids (pdf)
De Netwerkgids beschrijft onderwerpen zoals het aansluiten van de camera via Wi-Fi of Bluetooth op een computer of een smartapparaat zoals een smartphone of tablet, en de taken die kunnen worden uitgevoerd met een WT-7 draadloze zender.
De Netwerkgids is beschikbaar via het Nikon Download Center.
nikon downloadcentrum Z 7
Z 7:
https://downloadcenter.nikonimglib.com/nl/products/492/Z_7.html
Z 6:
https://downloadcenter.nikonimglib.com/nl/products/493/Z_6.html
Z 6
i

Pakketinhoud

Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn meegeleverd.
BF-N1 bodydop
DK-29 rubberen oogschelp (is bevestigd aan camera,
Camera
EN-EL15b oplaadbare Li-ionbatterij met afdekkapje MH-25a batterijlader (wordt met een type en vorm stekkeradapter of netsnoer geleverd dat verschilt per land of regio van verkoop) AN-DC19 riem (0 27) Garantie
Gebruikshandleiding
Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht. Kopers van objectief­of vattingadaptersets moeten controleren of het pakket een objectief of vattingadapter bevat (handleidingen voor het objectief of de adapter worden ook meegeleverd).
0 417)
EH-7P lichtnetlaadadapter (alleen Z 7; geleverd met een stekkeradapter eraan bevestigd in landen of regio’s waar vereist; vorm is afhankelijk van land van aankoop—0 29) HDMI/USB-kabelklem (0 419) UC-E24 USB-kabel (0 339) BS-1 afdekkapje accessoiresc hoen (0 418)
Het Nikon Downloadcentrum
In aanvulling op de Naslaggids kunt u ook het Nikon download center bezoeken om producthandleidingen, firmware-updates en software zoals ViewNX-i te downloaden.
https://downloadcenter.nikonimglib.com/
ii
Over deze handleiding
Deze handleiding is voor gebruik met zowel de Z 7 als Z 6. De afbeeldingen tonen de Z 7.
Symbolen en conventies
Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden de volgende symbolen en conventies gebruikt:
Dit pictogram duidt opmerkingen aan, informatie die moet
D
worden gelezen voordat dit product in gebruik wordt genomen.
Dit pictogram duidt tips aan, extra informatie die handig kan zijn
A
bij het gebruik van dit product.
Dit pictogram verwijst naar andere secties in deze handleiding.
0
Menu-items, opties en berichten die in de cameraschermen verschijnen, worden vetgedrukt aangeduid. In deze handleiding wordt de weergave in de cameramonitor en zoeker tijdens het opnemen aangeduid als de “opnameweergave”; meestal is het de monitor die in de afbeeldingen wordt getoond.
Deze camera kan worden gebruikt met XQD- en CFexpress Type B­geheugenkaarten. In contexten waarin geen onderscheid tussen de twee hoeft te worden gemaakt, worden beide typen in deze handleiding “geheugenkaarten” genoemd.
In deze handleiding worden smartphones en tablets aangeduid als “smartapparaten”.
Camera-instellingen
De uitleg die wordt gegeven in deze handleiding gaat ervan uit dat de standaardinstellingen worden gebruikt.
A Voor uw veiligheid
Lees, alvorens de camera voor het eerst in gebruik wordt genomen, de veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid” (0 xvi).
iii

Inhoudsopgave

Pakketinhoud........................................................................................ii
Voor uw veiligheid ........................................................................... xvi
Kennisgevingen..................................................................................xx
Kennismaking met de camera 1
Onderdelen van de camera ............................................................... 1
Camerabody.................................................................................................... 1
Het bedieningspaneel ................................................................................. 5
De monitor en zoeker .................................................................................. 6
Camerabedieningen........................................................................... 8
De zoeker.......................................................................................................... 8
De monitorstandknop ................................................................................. 8
Aanraakbediening.......................................................................................10
De DISP-knop .................................................................................................15
De secundaire selector ..............................................................................17
De AF-ON-knop...............................................................................................17
De instelschijven..........................................................................................17
De G-knop.................................................................................................18
De i-knop (i-pictogram) .......................................................................21
De functieknoppen (Fn1 en Fn2) .............................................................24
Eerste stappen 27
Bevestig de camerariem .................................................................. 27
Laad de accu op................................................................................. 28
De batterijlader ............................................................................................28
Lichtnetlaadadapters.................................................................................29
Plaats de accu en een geheugenkaart .......................................... 32
Bevestig een objectief...................................................................... 36
Kies een taal en stel de klok in ........................................................ 38
iv
Basisfotografie en weergave 41
Foto’s maken (b-stand)................................................................... 41
Films opnemen (b-stand) ............................................................... 45
Basisweergave ................................................................................... 49
Films bekijken...............................................................................................49
Ongewenste foto’s wissen .......................................................................51
Basisinstellingen 52
Scherpstelling .................................................................................... 52
Een scherpstelstand kiezen .....................................................................52
AF-veldstand.................................................................................................54
De aanraaksluiter.........................................................................................60
Handmatige scherpstelling .....................................................................62
Witbalans ............................................................................................ 64
Stil fotograferen ................................................................................ 68
Foto’s een score geven..................................................................... 70
Foto’s tegen wissen beveiligen ...................................................... 71
Opnamebediening 72
De standknop..................................................................................... 72
P: Automatisch programma.....................................................................73
S: Sluitertijdvoorkeuze ...............................................................................73
A: Diafragmavoorkeuze .............................................................................74
M: Handmatig................................................................................................75
Gebruikersinstellingen: standen U1, U2 en U3 ....................................77
Lange tijdopnamen (stand M).................................................................80
De S (ISO-gevoeligheid)-knop ................................................... 82
Automatische instelling ISO-gevoeligheid ........................................83
De E (belichtingscorrectie)-knop .................................................. 84
De c/E (ontspanstand/zelfontspanner)-knop .......................... 86
De zelfontspanner.......................................................................................89
v
De secundaire selector ..................................................................... 91
Scherpstelpuntselectie .............................................................................91
Vergrendeling automatische belichting (AE) ...................................91
Scherpstelvergrendeling..........................................................................91
Het i-menu 94
Het i-menu gebruiken .....................................................................94
Het fotostand i-menu ......................................................................95
Picture Control instellen........................................................................... 96
Witbalans .....................................................................................................100
Beeldkwaliteit.............................................................................................106
Beeldformaat..............................................................................................108
Flitsstand......................................................................................................109
Lichtmeting.................................................................................................110
Wi-Fi-verbinding .......................................................................................111
Actieve D-Lighting....................................................................................112
Ontspanstand.............................................................................................113
Vibratiereductie.........................................................................................114
AF-veldstand...............................................................................................115
Scherpstelstand.........................................................................................115
Het filmstand-i-menu ....................................................................116
Picture Control instellen.........................................................................117
Witbalans .....................................................................................................117
Beeldformaat, beeldsnelheid en filmkwaliteit ...............................118
Microfoongevoeligheid ..........................................................................120
Kies beeldveld ............................................................................................121
Lichtmeting.................................................................................................122
Wi-Fi-verbinding .......................................................................................122
Actieve D-Lighting....................................................................................122
Elektronische VR........................................................................................122
Vibratiereductie.........................................................................................123
AF-veldstand...............................................................................................123
Scherpstelstand.........................................................................................123
vi
Meer over weergave 124
Foto’s bekijken ................................................................................ 124
Schermvullende weergave ................................................................... 124
Miniatuurweergave .................................................................................125
Foto-informatie ............................................................................... 126
De i knop: weergave...................................................................... 134
Sel./desel. v. verzending ........................................................................ 136
Kies beginpunt/eindpunt...................................................................... 137
Bewaar huidige beeld............................................................................. 140
Foto’s van dichtbij bekijken: Zoomweergave ........................... 141
Foto’s wissen.................................................................................... 142
Tijdens weergave ..................................................................................... 142
Het weergavemenu................................................................................. 143
Menugids 145
Standaardinstellingen.................................................................... 145
D Het weergavemenu: Beelden beheren..................................156
Wissen................................................................................................... 157
Weergavemap ................................................................................... 157
Weergaveopties................................................................................ 157
Controlebeeld.................................................................................... 158
Na wissen............................................................................................. 158
Na serieopname toon ..................................................................... 159
Draai portret....................................................................................... 159
Diashow ............................................................................................... 160
Score...................................................................................................... 161
vii
C Het foto-opnamemenu: opnameopties ................................162
Zet foto-opnamemenu terug. ......................................................163
Opslagmap ..........................................................................................163
Naamgeving bestanden .................................................................167
Kies beeldveld ....................................................................................167
Beeldkwaliteit.....................................................................................168
Beeldformaat ......................................................................................168
NEF (RAW)-opname..........................................................................170
ISO-gevoeligheid instellen ............................................................171
Witbalans .............................................................................................172
Picture Control instellen .................................................................179
Picture Control beheren .................................................................181
Kleurruimte..........................................................................................184
Actieve D-Lighting............................................................................184
Ruisonderdr. lange tijdopname...................................................185
Hoge ISO-ruisonderdrukk. .............................................................185
Vignetteringscorrectie ....................................................................186
Diffractiecorrectie .............................................................................186
Autom. vertekeningscorrectie......................................................186
Opname met flikkerreductie.........................................................187
Lichtmeting.........................................................................................187
Flitserregeling ....................................................................................188
Flitsstand ..............................................................................................190
Flitscorrectie........................................................................................191
Scherpstelstand .................................................................................191
AF-veldstand.......................................................................................191
Vibratiereductie.................................................................................191
Automatische bracketing...............................................................192
Meervoudige belichting .................................................................202
HDR (hoog dynam. bereik) ............................................................209
Intervalopname .................................................................................214
Time-lapse-film ..................................................................................225
Opname met focus-shift.................................................................233
Stil fotograferen.................................................................................239
viii
1 Het filmopnamemenu: filmopnameopties............................ 240
Filmopnamemenu terugzetten................................................... 241
Naamgeving bestanden ................................................................ 241
Kies beeldveld.................................................................................... 241
Beeldformaat/beeldsnelheid ....................................................... 241
Filmkwaliteit....................................................................................... 241
Bestandstype voor film................................................................... 241
ISO-gevoeligheid instellen............................................................ 242
Witbalans............................................................................................. 242
Picture Control instellen ................................................................ 243
Picture Control beheren................................................................. 243
Actieve D-Lighting ........................................................................... 243
Hoge ISO-ruisonderdrukk.............................................................. 243
Vignetteringscorrectie.................................................................... 244
Diffractiecorrectie............................................................................. 244
Autom. vertekeningscorrectie ..................................................... 244
Flikkerreductie................................................................................... 244
Lichtmeting ........................................................................................ 245
Scherpstelstand ................................................................................ 245
AF-veldstand ...................................................................................... 245
Vibratiereductie ................................................................................ 245
Elektronische VR ............................................................................... 245
Microfoongevoeligheid ................................................................. 246
Demper ................................................................................................ 246
Frequentiebereik .............................................................................. 247
Onderdrukking windruis................................................................ 247
Volume hoofdtelefoon ................................................................... 247
Tijdcode ............................................................................................... 248
ix
A Persoonlijke instellingen:
fijnafstelling camera-instellingen...........................................249
Herstel pers. instellingen................................................................252
a: Autofocus ...........................................................................................253
a1: Selectie AF-C-prioriteit .............................................................253
a2: Selectie AF-S-prioriteit..............................................................253
a3: Focus-tracking met Lock-On ..................................................254
a4: Auto veld-AF gezicht-/oogherk. ...........................................254
a5: Gebruikte scherpstelpunten ..................................................255
a6: Punten opslaan per stand .......................................................255
a7: AF-activering................................................................................256
a8: Selectie AF-veldst. beperken..................................................257
a9: Doorloop scherpstelpunt ........................................................257
a10: Opties voor scherpstelpunt .................................................257
a11: AF bij weinig licht ....................................................................258
a12: Ingebouwde AF-hulpverlichting........................................258
a13: Handm. scherpstelring in AF-st. .........................................259
b: Lichtmeting/belichting .................................................................259
b1: Stapgrootte inst. belichting ...................................................259
b2: Eenv. belichtingscorrectie ......................................................260
b3: Centrumgericht meetveld ......................................................260
b4: Fijnafst. voor opt. belichting ..................................................261
c: Timers/AE-vergrendeling..............................................................261
c1: AE-vergrend. ontspanknop ....................................................261
c2: Zelfontspanner............................................................................262
c3: Uitschakelvertraging .................................................................262
d: Opnemen/weergeven ...................................................................263
d1: Opnamesnelheid CL-stand.....................................................263
d2: Max. aant. continu-opn............................................................263
d3: Opties synchroon ontspannen .............................................263
d4: Belichtingsvertragingsstand..................................................263
d5: Type sluiter...................................................................................264
d6: Selecteerbaar beeldveld beperken .....................................264
d7: Opeenvolgende nummering.................................................265
d8: Instell. toepassen op livebeeld .............................................266
x
d9: Rasterweergave ......................................................................... 266
d10: Peakingmarkeringen ............................................................. 266
d11: Alle weergeven in continustand ....................................... 266
e: Bracketing/flits ................................................................................. 267
e1: Flitssynchronisatiesnelheid ................................................... 267
e2: Langste sluitertijd bij flits ....................................................... 268
e3: Belichtingscorr. voor flitser .................................................... 268
e4: Autom inst ISO-gevoeligheid c............................................ 268
e5: Testflits .......................................................................................... 269
e6: Auto bracketing (stand M) ..................................................... 269
e7: Bracketingvolgorde .................................................................. 270
f: Bediening............................................................................................ 271
f1: Menu i aanpassen................................................................... 271
f2: Aangepaste knoptoewijzing .................................................. 273
f3: OK-knop ......................................................................................... 281
f4: Sltertijd en diafragma vergr.................................................... 283
f5: Functie instelschijven inst. ...................................................... 283
f6: Knop loslaten voor instelsch. ................................................. 285
f7: Aanduidingen omkeren ........................................................... 285
g: Film ...................................................................................................... 286
g1: Menu i aanpassen.................................................................. 286
g2: Aangepaste knoptoewijzing ................................................. 287
g3: OK-knop........................................................................................ 292
g4: AF-snelheid.................................................................................. 292
g5: Gevoeligheid AF-tracking ...................................................... 293
g6: Weergave hoge lichten........................................................... 294
B Het setup-menu: Camera-instellingen .................................... 295
Geheugenkaart formatteren ........................................................ 296
Gebruikersinstellingen opslaan .................................................. 296
Gebruikersinstell. terugzetten ..................................................... 296
Taal (Language)................................................................................. 296
Tijdzone en datum........................................................................... 297
Monitorhelderheid........................................................................... 297
Kleurbalans monitor........................................................................ 298
xi
Helderheid zoeker.............................................................................299
Kleurbalans zoeker ...........................................................................299
Helderheid lcd-venster ...................................................................299
Selectie monitorstand beperken.................................................300
Informatiescherm..............................................................................300
AF-fijnafstelling..................................................................................301
Objectief zonder CPU ......................................................................302
Beeldsensor reinigen .......................................................................302
Stof-referentiefoto............................................................................303
Beeldcommentaar ............................................................................305
Copyrightinformatie ........................................................................306
Signaalopties ......................................................................................307
Aanraakbediening ............................................................................307
HDMI......................................................................................................308
Locatiegegevens ...............................................................................308
Opties draadl. afstandsbed. (WR) ................................................309
Fn-knop afstandsb. (WR) toew. ....................................................310
Vliegtuigmodus .................................................................................310
Verbinden met smartapparaat.....................................................310
Verbinden met pc .............................................................................311
Draadloze zender (WT-7)................................................................311
Conformiteitsmarkering .................................................................311
Batterij-informatie ............................................................................312
Ontspannen bij geen kaart............................................................312
Instellingen opslaan/laden ............................................................313
Alle instellingen terugzetten ........................................................315
Firmwareversie...................................................................................315
N Het retoucheermenu: geretoucheerde kopieën maken.....316
NEF (RAW)-verwerking....................................................................319
Bijsnijden..............................................................................................322
Formaat wijzigen...............................................................................323
D-Lighting............................................................................................325
Rode-ogencorrectie .........................................................................325
Rechtzetten .........................................................................................326
xii
Vertekeningscorrectie..................................................................... 326
Perspectiefcorrectie......................................................................... 327
Beeld-op-beeld.................................................................................. 328
Film bijsnijden ................................................................................... 331
Vergelijken .......................................................................................... 331
O Mijn Menu/m Recente instellingen ........................................ 333
Verbindingen 338
Verbinden met smartapparaat .....................................................338
Verbinden met computers ............................................................ 339
Verbinden via USB.................................................................................... 339
Draadloze netwerken (Wi-Fi)................................................................ 343
Verbinden met printers ................................................................. 344
Foto’s één voor één afdrukken............................................................ 345
Meerdere foto’s afdrukken.................................................................... 346
Verbinden met HDMI-apparaten ................................................. 347
HDMI-recorders......................................................................................... 348
On-camera flitserfotografie 351
“On-camera” versus “Op afstand” ............................................... 351
Op de camera bevestigde flitsers....................................................... 351
Secundaire flitserfotografie .................................................................. 351
Een on-camera flitser gebruiken .................................................. 352
Flitserregelingsstand...................................................................... 354
Flitsstanden...................................................................................... 356
Flitscorrectie..................................................................................... 358
Flitswaardevergrendeling ............................................................. 359
Flitserinformatie voor on-camera eenheden............................. 361
xiii
Secundaire flitserfotografie 364
Secundaire flitsers gebruiken .......................................................364
Radio-AWL ........................................................................................366
Een draadloze verbinding tot stand brengen ................................366
Flitserinstellingen aanpassen ...............................................................370
Een schoen-bevestigde flitser toevoegen .......................................376
Optische AWL ...................................................................................377
Optische AWL gebruiken met de SB-5000 of SB-500...................377
Optische/radio-AWL........................................................................385
Flitserinformatie bekijken .............................................................386
Problemen oplossen 389
Problemen en oplossingen............................................................390
Accu/Weergave .........................................................................................390
Opname........................................................................................................391
Weergave.....................................................................................................393
Bluetooth en Wi-Fi (Draadloze netwerken) .....................................395
Diversen........................................................................................................395
Aanduidingen en foutmeldingen.................................................396
Aanduidingen ............................................................................................396
Foutmeldingen ..........................................................................................398
xiv
Technische opmerkingen 400
Het camerascherm en bedieningspaneel................................... 400
De monitor: fotostand ............................................................................ 400
De Monitor: filmstand............................................................................. 405
De zoeker: fotostand ............................................................................... 406
De zoeker: filmstand................................................................................ 408
Het bedieningspaneel ............................................................................ 409
Het Nikon Creatief Verlichtingssysteem..................................... 410
Overige accessoires ........................................................................ 415
Een stroomaansluiting en lichtnetadapter bevestigen.............. 420
Onderhoud van de camera............................................................ 422
Opslag .......................................................................................................... 422
Reinigen....................................................................................................... 422
Reiniging beeldsensor............................................................................ 423
Handmatige reiniging ............................................................................ 426
Onderhoud van camera en accu: waarschuwingen ................. 428
Specificaties ..................................................................................... 433
NIKKOR Z 24 – 70mm f/4 S-objectief Gebruikshandleiding.... 452
FTZ-vattingadapter Gebruikshandleiding ................................. 461
Goedgekeurde geheugenkaarten ............................................... 468
Capaciteit geheugenkaart............................................................. 469
Duurzaamheid accu........................................................................ 471
Index .................................................................................................. 472
xv

Voor uw veiligheid

Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees “Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze kan lezen.
GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen,
gemarkeerd met dit pictogram, kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
• Niet gebruiken tijdens het lopen of het bedienen van een voertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel veroorzaken.
• Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan die worden blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of ander letsel tot gevolg hebben.
• Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van rook, hitte of ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu of voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
• Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met natte handen vast.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze in en uit het stopcontact wordt gehaald.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan lichte brandwonden tot gevolg hebben.
• Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas zoals propaan, benzine of spuitbussen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een explosie of brand tot gevolg hebben.
xvi
• Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel van het objectief.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
• Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben.
• Houd dit product uit de buurt van kinderen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan het product tot gevolg hebben. Merk bovendien op dat kleine onderdelen verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind onderdelen van dit product insl ikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
• Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg hebben.
• Gebruik geen accu’s, laders of lichtnetadapters die niet specifiek zijn bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders en lichtnetadapters die bedoeld zijn voor gebruik met dit product, ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht
trekken aan of buigen van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen of ze blootstellen aan hitte of vlammen.
- Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van
de ene spanning naar een andere spanning over te schakelen, of met DC­naar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Pak de s tekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van de lichtnetadapter tijdens onweersbuien.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot gevolg hebben.
• Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan extreem hoge en lage temperaturen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
LET OP
• Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht.
Licht dat wordt geconvergeerd door het objectief kan brand of schade aan de interne onderdelen van het product veroorzaken. Houd de zon goed buiten beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht geconvergeerd in de camera wanneer de zon zich dicht bij het beeld bevindt, kan brand veroorzaken.
xvii
• Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur verboden is.
De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kun nen interfereren met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische faciliteiten.
• Verwijder de accu en ontkoppel de lichtn etadapter als voor langere tijd geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot gevolg hebben.
• Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid of voorwerpen bevindt.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of brand tot gevolg hebben.
• Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto of in direct zonlicht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot gevolg hebben.
• Kijk niet rechtstreeks in de AF-hulpverlichting.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan nadelige effecten hebben op het gezichtsvermogen.
• Geen camera's of lenzen vervoeren met bevestigde statieven of soortgelijke accessoires.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan het product tot gevolg hebben.
GEVAAR (Accu’s)
• Voorkom onjuist gebruik van accu’s.
Het niet in acht nemen van de volgende voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met
kettingen, haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan
krachtige fysieke schokken.
- Ga niet op accu’s staan, doorboor ze niet met spijkers en sla er niet op met
hamers.
xviii
• Laad alleen op zoals is aangegeven.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
• Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel schoon water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING (Accu’s)
• Houd accu’s buiten bereik van kinderen.
Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
• Houd accu’s buiten het bereik van huisdieren en andere dieren.
De accu’s kunnen lekken, oververhitten, scheuren of vlam vatten als erin wordt gebeten, op gekauwd of als ze op andere wijze door dieren worden beschadigd.
• Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan het product tot gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek of gelijkwaardig voorwerp, mocht deze nat worden.
• Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s opmerkt, zoals verkleuring en vervorming. Stop met het opladen van EN-EL15b oplaadbare accu’s als ze niet binnen de opgegeven tijdsduur worden opgeladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
• Als de accu's niet langer nodig zijn, dient u de aansluitingen met plakband te isoleren.
Oververhitting, scheuren of brand kan het gevolg zijn ind ien metalen voorwerpen in aanraking komen met de aansluiting.
• Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel het getroffen gebied dan onmiddellijk met veel schoon water.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg hebben.
xix

Kennisgevingen

Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm of op enigerlei wijze worden verveelvoudigd, uitgezonden, overgezet of opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of worden vertaald in een andere taal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Nikon.
Nikon behoudt zich het recht voor het uiterlijk en de specificaties van de hardware en software die in deze handleidingen worden beschreven op elk moment te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortkomt uit het gebruik van dit product.
Hoewel al het mogelijke in het werk is gesteld om ervoor te zorgen dat de informatie in deze handleidingen accuraat en volledig is, stellen we het ten zeerste op prijs als u eventuele fouten of onvolkomenheden onder de aandacht wilt brengen van de Nikon­vertegenwoordiger in uw land/regio (adres apart vermeld).
xx
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of obligaties van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als dergelijke kopieën of reproducties worden voorzien van een stempel “Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven postzegels en gecertificeerde wettelijke docum enten is verboden.
Waarschuwingen met betrekkin g tot het
kopiëren of reproduceren van bepaalde waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels, cheques, cadeaubonnen en dergelijke), vervoerspassen of coupons, behalve als het gaat om een minimum aantal kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Het is eveneens niet toegestaan om door de overheid uitgegeven paspoorten, vergunningen van overheidsinstellingen en andere instanties, identiteitsbewijzen, toegangsbewijzen, pasjes en maaltijdbonnen te kopiëren of te reproduceren.
Auteursrechten
Onder de wet op het auteursrecht kunnen foto’s en opnamen van auteursrechtelijk beschermd werk gemaakt met de camera niet worden gebruikt zonder toestemming van de auteursrechthebbende. Uitzonderingen zijn van toepassing op persoonlijk gebruik, maar houd er rekening mee dat zelfs persoonlijk gebruik aan beperkingen onderhevig kan zijn in het geval van foto’s of opnamen van tentoonstellingen of live-optredens.
xxi
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon (inclusief batterijladers, accu’s, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikon­garantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of ertoe leiden dat de accu’s oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een door Nikon geautoriseerde leverancier.
D Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van het product.
D Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het oog op doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende sites:
Voor gebruikers in de VS: https://www.nikonusa.com/
Voor gebruikers in Europa en Afrika: https://www.europe-nikon.com/support/
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten
https://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om up-to-date te blijven met de nieuwste productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie. Aanvullende informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens:
https://imaging.nikon.com/
:
xxii

Kennismaking met de camera

Neem enkele minuten de tijd om vertrouwd te raken met de namen en functies van camerabedieningen en -schermen. Leg eventueel een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.

Onderdelen van de camera

Raadpleeg dit deel voor de namen en locaties van camerabedieningen en -schermen.

Camerabody

6
4
1
2
3
14 13 12
1
Standknop .......................................... 72
2
Oogje voor camerariem .................. 27
3
Ontgrendelingsknop van
standknop......................................... 72
4
Stereomicrofoon ............................. 120
5
Filmopnameknop ............................. 45
6
Hoofdschakelaar .........................38, 41
7
Ontspanknop ..................................... 41
8
E-knop................................................ 84
5
9
S-knop ............................................82
10
Filmvlakmarkering (E) ...................63
11
Hoofdinstelschijf .......................17, 283
12
Luidspreker
13
Bedieningspaneel..............5, 299, 400
14
Accessoireschoen (voor optionele
flitser)...................................... 410, 418
7
8
9
2
10
11
1Kennismaking met de camera
De camerabody (vervolg)
123
13
6
4
5
9
8
10
11
7
12
Beeldsensor
1
Beeldsensor...................................... 423
2
Monitorstandknop ..................... 8, 300
3
AF-hulpverlichting ...................43, 258
Lampje rode-ogenreductie
................................. ................... 109, 356
Zelfontspannerlampje......................89
4
Deksel voor accessoire-aansluiting
en USB- en HDMI-aansluitingen
5
Deksel voor hoofdtelefoon- en
microfoonaansluitingen
D Raak de beeldsens or niet aan
Oefen onder geen enkel beding druk uit op de beeldsensor, duw er niet op met reinigingshulpmiddelen of stel het nooit bloot aan de sterke luchtstromen van een blaasbalgje. Dit kan krassen of andersoortige schade aan de sensor veroorzaken. Zie, voor informatie over het reinigen van de beeldsensor, “Beeldsensor reinigen” (0 423).
2 Kennismaking met de camera
6
Objectiefbevestigingsmarkering... 36
7
Hoofdtelefoonaansluiting ............ 247
8
OPLADEN-lampje...............................29
9
USB-aansluiting ............ 339, 415, 419
10
HDMI-aansluiting ......... 347, 415, 419
11
Accessoire-aansluiting .................. 415
12
Aansluiting voor externe
microfoon ....................................... 415
13
Bodydop .....................................36, 415
20 19 1718
13
12
11
14 15 16
1
6
2
4
3
5
87910
1
Oogsensor.............................................. 8
2
Zoeker.....................................................8
3
Zoekeroculair ................................... 417
4
K-knop............................................... 49
5
O-knop ................................................ 51
6
Monitor.......................................... 10, 60
7
Dioptrieregelaar ...................................8
8
DISP-knop................................... 15, 126
9
Foto/filmstand selectieschakelaar
.......................................................41, 45
10
AF-ON-knop ......................................... 17
11
Secundaire selector ....................17, 91
12
i-knop........................................... 21, 94
13
Deksel geheugenkaartsleuf ............32
14
Toegangslampje geheugenkaart
....................................................... 44, 88
15
J-knop ................................................18
16
Multi-selector .....................................18
17
G-knop...................................18, 145
18
c (E)-knop........................................86
19
W (Q)-knop ..............................20, 125
20
X-knop ...............................62, 124, 141
D De monitor
De hoek van de monitor kan zoals aangeduid worden aangepast.
3Kennismaking met de camera
De camerabody (vervolg)
1
2
3
4
5
1
Secundaire instelschijf.............17, 283
2
Fn1-knop ..................... 24, 64, 273, 287
3
Fn2-knop ..................... 24, 52, 273, 287
4
Ontgrendeling deksel
batterijvak..........................................32
5
Deksel van het batterijvak ...............32
10
6
Objectiefvatting.................................36
7
Knop objectiefontgrendeling......... 37
8
CPU-contacten
9
Statiefaansluiting ..............................80
10
Afdekking van de stroomaansluiting
........................................................... 420
6
7
8
9
D Productserienummer
Het serienummer van dit product kan worden bekeken door de monitor te openen.
4 Kennismaking met de camera

Het bedieningspaneel

Het bedieningspaneel licht op wanneer de camera aan is. Bij standaardinstellingen worden de volgende aanduidingen weergegeven; zie “Het bedieningspaneel” voor een volledige lijst van alle aanduidingen die in het bedieningspaneel verschijnen (0 409).
12
3
7
4
65
1
Sluitertijd ......................................73, 75
2
Diafragma ........................................... 74
3
Batterijaanduiding............................ 34
4
“k” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen) .............................. 34
5
Aantal resterende opnamen
.....................................................34, 469
6
Ontspanstand .....................................86
7
ISO-gevoeligheid ...............................82
5Kennismaking met de camera

De monitor en zoeker

11132 4 5 6 7 8
15
9
12
14
13
10
24 23
21
22
1618
17
1920
25
25 3 4 5 6
16
7
811 921 23 10
151318 172022 14119
2
Bij standaardinstellingen verschijnen in fotostand de volgende aanduidingen in de monitor en zoeker; zie “Het camerascherm en bedieningspaneel” voor een volledige lijst van alle aanduidingen (0 400).
Monitor Zoeker
1
Opnamestand.....................................72
2
Scherpstelpunt ............................43, 54
3
Ontspanstand ............................86, 113
4
Scherpstelstand ...............52, 191, 245
5
AF-veldstand.....................54, 191, 245
6
Actieve D-Lighting ....... 112, 184, 243
7
Picture Control .................96, 179, 243
8
Witbalans..................64, 100, 172, 242
9
Beeldveld ........................ 121, 167, 241
10
Beeldformaat .......................... 108, 168
11
Beeldkwaliteit ......................... 106, 168
12
i-pictogram...............................13, 21
6 Kennismaking met de camera
13
Belichtingsaanduiding .....................76
Weergave belichtingscorrectie......84
14
“k” (verschijnt als er genoeg
geheugen vrij is voor meer dan
1.000 opnamen)...............................34
15
Aantal resterende opnamen
.....................................................34, 469
16
ISO-gevoeligheid ...............................82
17
Aanduiding ISO-gevoeligheid........82
Automatische ISO-
gevoeligheidsaanduiding ............. 83
18
1 43
597 28
10
6
Diafragma ........................................... 74
19
Sluitertijd ......................................73, 75
20
Lichtmeting ....................110, 187, 245
21
Batterijaanduiding............................ 34
22
Type sluiter ...................................... 264
De volgende items verschijnen in filmstand.
Monitor Zoeker
23
Aanduiding vibratiereductie
.................................................. 114, 191
24
Aanraakopname .........................10, 60
25
Aanduiding “Klok niet ingesteld”
.............................................................. 40
1
2
10
9
3 4
8 7
6
1
Opnameaanduiding......................... 45
Opnemen uitgeschakeld................. 46
2
Resterende tijd .................................. 45
3
Beeldformaat/-snelheid/-kwaliteit
.................................................. 118, 241
4
Bestandsnaam ................................. 241
5
5
Ontspanstand (niet-bewegende
fotografie)..........................................86
6
Onderwerp-tracking .........................59
7
Geluidsniveau.................................. 120
8
Microfoongevoeligheid ....... 120, 246
9
Frequentiebereik ............................ 247
10
AF-veldhaakjes ...................................54
7Kennismaking met de camera

Camerabedieningen

Oogsensor
In dit deel leest u hoe verschillende camerabedieningen en schermen kunnen worden gebruikt.

De zoeker

Wanneer u uw oog tegen de zoeker plaatst, wordt de oogsensor geactiveerd zodat de weergave van de monitor naar de zoeker schakelt (merk op dat de oogsensor ook op andere voorwerpen reageert, zoals uw vingers). De zoeker kan indien gewenst voor menu’s en weergave worden gebruikt.

De monitorstandknop

Druk op de monitorstandknop om tussen zoeker- en monitorschermen te schakelen.
D De dioptrieregelaar
Om de zoeker scherp te stellen, tilt u de dioptrieregelaar op en draait u deze. Let op dat u niet uw vingers of nagels in uw oog steekt. Duw de regelaar terug naar binnen zodra de scherpstelling naar uw tevredenheid is aangepast.
A Langdurig gebruik
Wanneer u de zoeker langdurig gebruikt, kunt u voor meer kijkgemak de helderheid en tint van de zoeker aanpassen door Uit te selecteren voor Persoonlijke instelling d8 (Instell. toepassen op livebeeld).
A Monitorstand
U kunt de keuzemogelijkheden van de beschikbare monitorstanden beperken met behulp van de optie Selectie monitorstand beperken in het setup-menu.
8 Kennismaking met de camera
Druk op de monitorstandknop om als volgt tussen de schermen te schakelen.
Automatisch schakelen: De weergave schakelt van de monitor naar de zoeker wanneer u uw oog tegen de zoeker plaatst, en van de zoeker naar de monitor wanneer u uw oog van de zoeker verwijdert.
Alleen zoeker: De zoeker wordt gebruikt voor opnemen, menu’s en weergave; de monitor blijft donker.
Alleen monitor: De monitor wordt gebruikt voor opnemen, menu’s en weergave; de zoekerweergave blijft donker, ook al plaatst u uw oog tegen de zoeker.
Prioriteit aan zoeker: De camera werkt op dezelfde manier als bestaande digitale SLR-camera’s. Met uw oog tegen de zoeker wordt de zoeker inges chakeld en als u uw oog weghaalt, schakelt de zoeker uit. In fotostand blijft de monitor donker, maar in filmstand, tijdens weergave of terwijl de menu’s worden weergegeven, zal de monitor inschakelen wanneer u uw oog van de zoeker haalt.
9Kennismaking met de camera

Aanraakbediening

De aanraakgevoelige monitor kan worden gebruikt voor het aanpassen van camera­instellingen, scherpstellen en ontspannen va n de slui ter , fo to’ s en films bekijken, tekst invoeren en door de menu’s navigeren. De aanraakbediening is niet beschikbaar wanneer de zoeker in gebruik is.
❚❚ De sluiter scherpstellen en ontspannen
Raak de monitor aan om op het geselecteerde punt scherp te stellen (aanraak-AF). In fotostand wordt de sluiter ontspannen wanneer u uw vinger van het scherm tilt (aanraaksluiter).
Aanraak-AF-instellingen kunnen worden aangepast door op het W-pictogram te klikken (0 60).
10 Kennismaking met de camera
❚❚ Instellingen aanpassen
Beeldvoortgangsbalk
Tik op gemarkeerde instellingen in de weergave en kies de gewenste optie door op pictogrammen of schuifbalken te tikken. Tik op Z of druk op J om de gekozen optie te selecteren en keer terug naar het vorige scherm.
❚❚ Weergave
Veeg naar links of rechts om andere foto’s te bekijken tijdens schermvullende weergave.
In schermvullende weergave komt bij het aanraken van de onderkant van de weergave een beeldvoortgangsbalk tevoorschijn. Schuif met uw vinger naar links of rechts over de balk om snel naar andere foto’s te bladeren.
11Kennismaking met de camera
Gebruik spreid- en knijpbewegingen om in
Referentielijn
en uit te zoomen en schuif om te bladeren. U kunt ook twee keer snel tikken op het scherm om in te zoomen vanuit schermvullende weergave of zoom te annuleren.
Gebruik, om “uit te zoomen” op een miniatuurbeeld, een knijpbeweging in schermvullende weergave. Gebruik samenknijpen en spreiden om het aantal beelden te kiezen die worden weergegeven met 4, 9 en 72 beelden.
❚❚ Filmweergave
Tik op de referentielijn op het scherm om filmweergave te starten (films worden aangeduid door een 1-pictogram). Tik op de weergave om te pauzeren of te hervatten, of tik op Z om af te sluiten en naar schermvullende weergave te gaan.
12 Kennismaking met de camera
❚❚ Het i-menu
Tekstweergaveveld
Toetsenbord veld
Toetsenbord-
selectie
Tik op het i-pictogram om het i-menu weer te geven tijdens het opnemen (0 21,
94).
Tik op items om opties te bekijken.
❚❚ Tekst invoeren
Wanneer een toetsenbord wordt weergegeven, kunt u tekst invoeren door op de toetsen te tikken (tik op de toetsenbordselectieknop om hoofdletter en kleine letter en het toetsenbord met symbolen af te wisselen) of verplaats de cursor door in het tekstweergaveveld te tikken.
13Kennismaking met de camera
❚❚ Door de menu’s navigeren
Schuif omhoog of omlaag om te bladeren.
Tik op een menupictogram om een menu te kiezen.
Tik op menu-items om opties weer te geven en tik op pictogrammen of schuifbalken om te wijzigen.
Tik op Z om af te sluiten zonder instellingen te wijzigen.
D Het aanraakscherm
Het aanraakscherm reageert op statische elektriciteit en reageert mogelijk niet wanneer het scherm is bedekt met in de handel verkrijgbare beschermfolies, bij aanraking met nagels of handen bedekt door handschoenen, of wanneer gelijktijdig meerdere locaties worden aangeraakt. Oefen geen overmatige kracht uit en raak het scherm niet aan met scherpe voorwerpen.
A Aanraakbediening inschakelen of uitsch akelen
De aanraakbediening kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van de optie Aanraakbediening in het setup-menu (0 307).
14 Kennismaking met de camera

De DISP-knop

Gebruik de DISP-knop om aanduidingen te bekijken of te verbergen in de monitor of zoeker.
❚❚ Fotostand
Als in fotostand op de DISP-knop wordt gedrukt, is de weergave als volgt:
Aanduidingen aan
Vereenvoudigde
weergave Histogram
1
Flitserinformatie
1 Wordt niet weergegeven wanneer Uit is geselecteerd voor Persoonlijke
instelling d8 (Instell. toepassen op livebeeld) of Aan is geselecteerd voor
Opname met beeld-op-beeld in meervoudige belichtingsstand. 2 Wordt niet weergegeven in de zoeker. 3 Wordt weergegeven wanneer een optionele SB-5000, SB-500, SB-400 of
SB-300 flitser is bevestigd op de accessoireschoen of wanneer een WR-R10
draadloze afstandsbediening een flitser via radioflitserregeling vereist.
2, 3
Informatiescherm
2
Virtuele horizon
15Kennismaking met de camera
❚❚ Filmstand
Als in filmstand op de DISP-knop wordt gedrukt, is de weergave als volgt:
Aanduidingen aan
Virtuele horizon Histogram
Vereenvoudigde
weergave
16 Kennismaking met de camera

De secundaire selector

Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
Gebruik de secundaire selector als joystick om het scherpstelpunt te selecteren of druk op het midden van de secundaire selector om scherpstelling en belichting te vergrendelen (0 91, 92).

De AF-ON-knop

In autofocusstand kan de AF-ON-knop worden gebruikt om scherp te stellen.

De instelschijven

Gebruik de instelschijven om sluitertijd of diafragma aan te passen of in combinatie met andere knoppen om camera­instellingen te wijzigen.
17Kennismaking met de camera
De G-knop
1: Beweeg cursor omhoog
3: Beweeg cursor omlaag
2: Selecteer gemarkeerd
item of geef submenu weer
4: Annuleer en keer terug
naar vorig menu
J: Selecteer gemarkeerd item
Druk op de G-knop om de menu’s te bekijken.
1
1 2 3 4 5 6 7 8
❚❚ De menu’s gebruiken
Met de multi-selector en J-knop kunt u door de menu’s navigeren.
D: Weergavemenu ....................... 156
2
C: Foto-opnamemenu ................ 162
3
1: Filmopnamemenu ................... 240
9
4
A: Menu Persoonlijke
instellingen .................................... 249
5
B: Setup-menu ................................ 295
6
N: Retoucheermenu..................... 316
7
O/m: Mijn menu of recente
instellingen (standaard ingesteld
op Mijn menu)............................... 333
8
d: Helppictogram............................. 20
9
Huidige instellingen ...................... 145
18 Kennismaking met de camera
1 Markeer het pictogram
voor het huidige menu.
Druk op 4 om het pictogram voor het huidige menu te markeren.
2 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren.
3 Plaats de cursor in het
geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in het geselecteerde menu te plaatsen.
4 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een menu-item te markeren (items die grijs worden weergegeven, zijn momenteel niet beschikbaar en kunnen niet worden geselecteerd).
19Kennismaking met de camera
5 Geef opties weer.
Druk op 2 om opties voor
het geselecteerde menu-
item weer te geven.
6 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een
optie te markeren (opties
die grijs worden
weergegeven, zijn
momenteel niet
beschikbaar en kunnen niet worden geselecteerd).
7 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren.
Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een
selectie te maken. Druk de ontspanknop half in om
de menu’s af te sluiten en terug te keren naar de
opnamestand.
U kunt ook met behulp van de aanraakbediening door de menu’s navigeren (0 14).
A Het d (Help)-pictogram
Als in de linkerbenedenhoek van de weergave een d-pictogram verschijnt, dan kunt u een beschrijving bekijken van de momenteel geselecteerde optie of het menu door de W (Q)-knop in te drukken. Druk op 1 of 3 om door de tekst te bladeren, of druk nogmaals op W (Q) om naar de menu’s terug te keren.
20 Kennismaking met de camera

De i-knop (i-pictogram)

Druk, voor snelle toegang tot veelgebruikte instellingen, op de i-knop of tik op het i-pictogram in de weergave.
of
Tik op het gewenste item of markeer items en druk op J om opties te bekijken. U kunt de instellingen ook aanpassen door items te markeren en aan de instelschijven te draaien. De items weergegeven in fotostand (0 95) verschillen van de items weergegeven in filmstand (0 116).
A Het weergave-i-menu
Als u tijdens weergave op de i-knop drukt, wordt een contextgevoelig menu met veelgebruikte weergaveopties weergegeven.
21Kennismaking met de camera
❚❚ Het i-menu aanpassen
De items weergegeven in het i-menu van de fotostand kunnen worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Menu i aanpassen).
1 Selecteer Persoonlijke instelling f1.
Markeer, in het Persoonlijke
instellingenmenu, Persoonlijke
instelling f1 (Menu i aanpassen) en
druk op J (voor informatie over het
gebruik van de menu’s, zie “De G-
knop”, 0 18).
2 Kies een positie.
Markeer een positie in het menu dat u
wilt bewerken en druk op J.
3 Kies een optie.
Markeer een optie en druk op J om
deze aan de geselecteerde positie toe
te wijzen en keer terug naar het menu
weergegeven in Stap 2. Herhaal Stap 2
en 3 indien nodig.
4 Sluit af.
Druk op de G-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af.
22 Kennismaking met de camera
Opties die kunnen worden toegewezen aan het i-menu
A
De volgende opties kunnen worden toegewezen aan het i-menu voor fotostand:
Kies beeldveld
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Belichtingscorrectie
ISO-gevoeligheid
instellen
Witbalans
Picture Control
instellen
Kleurruimte
Actieve D-Lighting
Ruisonderdr. lange
tijdopname
Hoge ISO­ruisonderdrukk.
Lichtmeting
Flitsstand
Het i-menu van de filmstand kan worden aangepast met behulp van Persoonlijke instelling g1 (Menu i aanpassen); de beschikbare opties verschillen van de opties voor fotostand.
Flitscorrectie
Scherpstelstand
AF-veldstand
Vibratiereductie
Automatische
bracketing
Meervoudige belichting
HDR (hoog dynam. bereik)
Stil fotograferen
Ontspanstand
Aangepaste
knoptoewijzing
Belichtingsvertra­gingsstand
Type sluiter
Instell. toepassen op
livebeeld
Split-screen zoomweergave
Peakingmarkeringen
Helderheid van
monitor/zoeker
Bluetooth-verbinding
Wi-Fi-verbinding
23Kennismaking met de camera

De functieknoppen (Fn1 en Fn2)

Fn1-knop
Fn2-knop
De Fn1-knop en de Fn2-knop kunnen ook worden gebruikt voor snelle toegang tot geselecteerde instellingen tijdens het fotograferen. De aan deze knoppen toegewezen instellingen kunnen worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) en de geselecteerde instelling kan worden aangepast door op de knop te drukken en aan de instelschijven te draaien. Bij standaardinstellingen wordt de Fn1-knop gebruikt voor witbalans en de Fn2-knop om de scherpstel- en AF-veldstanden te selecteren.
❚❚ De functieknoppen aanpassen
De functie uitgevoerd door de functieknoppen in fotostand wordt gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing).
1 Selecteer Persoonlijke instelling f2.
Markeer, in het Persoonlijke instellingenmenu, Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) en druk op J (voor informatie over het gebruik van de menu’s, zie “De G-knop”, 0 18).
24 Kennismaking met de camera
2 Kies een knop.
Markeer de optie voor de gewenste kn op en dru k o p J. Selecteer Fn1-knop om de functie uitgevoerd door de Fn1-knop te kiezen, Fn2-knop om de functie uitgevoerd door de Fn2-knop te kiezen.
3 Kies een optie.
Markeer een optie en druk op J om deze aan de geselecteerde knop toe te wijzen en keer terug naar het menu weergegeven in Stap 2. Herhaal Stap 2 en 3 om de functie uitgevoerd door de overgebleven knop te kiezen.
4 Sluit af.
Druk op de G-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af.
25Kennismaking met de camera
Functies die kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen
A
De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen in fotostand:
AF-ON
AF-vergrendeling
AE-vergrendeling
(vast)
AE-vergr. (herstel na ontspan.)
AE-vergrendeling
AE/AF-vergrendeling
Flitswaardevergrende-
ling
c Uitschakelen/ inschakelen
Voorbeeld
Matrixmeting
Centrumgerichte
meting
Spotmeting
Op hoge lichten
gerichte lichtm.
Bracketingserie
De functies uitgevoerd door de functieknoppen in filmstand kunnen worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling g2 (Aangepaste knoptoewijzing); de beschikbare opties verschillen van de opties voor fotostand.
Selectie synchroon ontspannen
+ NEF (RAW)
Meevolgende
scherpstelling
Rasterweergave
Zoom aan/uit
MIJN MENU
Bovenste optie in
MIJN MENU
Weergave
Beveiligen
Kies beeldveld
Beeldkwaliteit/-
formaat
Witbalans
Picture Control
instellen
Actieve D-Lighting
Lichtmeting
Flitsstand/-correctie
Scherpstelstand/
AF-veldstand
Automatische bracketing
Meervoudige belichting
HDR (hoog dynam. bereik)
Belichtingsvertra­gingsstand
Sltertijd en diafragma vergr.
Peakingmarkeringen
Score
Nr. object. zonder
CPU kiezen
Geen
26 Kennismaking met de camera

Eerste stappen

Voltooi de stappen in dit hoofdstuk voordat u voor de allereerste keer foto’s maakt.

Bevestig de camerariem

Een riem is meegeleverd met de camera; extra riemen zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Bevestig de riem stevig aan de cameraoogjes.
27Eerste stappen

Laad de accu op

De batterij kan worden opgeladen met behulp van de meegeleverde batterijlader of een EH-7P lichtnetlaadadapter (een EH-7P wordt meegeleverd met de Z 7 en kan afzonderlijk worden aangeschaft voor de Z 6).
D De accu en lader
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (0 xvi) en “Onderhoud van de camera en accu: waarschuwingen” (0 428).

De batterijlader

Plaats de meegeleverde accu EN-EL15b en steek de lader in het stopcontact. Afhankelijk van het land of de regio wordt de lader met een lichtnetadapter of een netsnoer geleverd.
L ichtnetadapter: Plaats de lichtnetadapter in de voedingsingang van
de lader (q). Verschuif de lichtnetadaptervergrendeling zoals afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op z’n plaats te zetten (e). Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact.
Lichtnetadaptervergrendeling
Netsnoer: Plaats, nadat het netsnoer met de stekker in de aangeduide richting is aangesloten, de accu en steek de kabel in.
28 Eerste stappen
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt opgeladen. Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen.
Accu laadt op Opladen voltooid

Lichtnetlaadadapters

In de camera geplaatste EN-EL15b oplaadbare Li-ionbatterijen worden opgeladen terwijl de camera is verbonden met een EH-7P lichtnetlaadadapter (de EH-7P kan niet worden gebruikt om de EN-EL15a en EN-EL15 batterijen op te laden; gebruik in plaats daarvan de meegeleverde MH-25a batterijlader). Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen. Merk op dat in landen of regio's waar dat vereist is lichtnetlaadadapters worden geleverd met een stekkeradapter eraan bevestigd; de vorm van de stekkeradapter varieert afhankelijk van het land van verkoop.
1 Plaats de EN-EL15b in de camera
(0 32).
29Eerste stappen
2 Controleer eerst of de camera uit is en sluit daarna de
CHARGE (OPLADEN)-lampje
Uitgang
EH-7P lichtnetlaadadapter
lichtnetlaadadapter aan en steek de adapter in het stopcontact. Plaats de stekker of stekkeradapter niet onder een hoek maar recht in het stopcontact en neem dezelfde voorzorgsmaatregelen in acht wanneer de lichtnetlaadadapter uit het stopcontact wordt gehaald.
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje van de camera kleurt amber terwijl het opladen wordt uitgevoerd en schakelt uit zodra het opladen is voltooid. Houd er rekening mee dat, hoewel de camera kan worden gebruikt terwijl deze is aangesloten, de accu niet oplaadt en de camera geen stroom zal gebruiken van de lichtnetlaadadapter terwijl de camera aan is.
3 Trek de lichtnetlaadadapter uit het stopcontact en ontkoppel
deze zodra het opladen is voltooid.
30 Eerste stappen
D Het CHA RGE (OPLADEN)-lampje
Als de accu niet kan worden opgeladen met behulp van de lichtnetlaadadapter, bijvoorbeeld omdat de accu niet compatibel is of de temperatuur van de camera hoog is, zal het CHARGE (OPLADEN)-lampje snel knipperen gedurende ca. 30 seconden en schakelt vervolgens uit. Als het CHARGE (OPLADEN)-lampje uit is en u hebt niet op de lading van de accu gelet, schakel dan de camera in en controleer het accuniveau.
31Eerste stappen

Plaats de accu en een geheugenkaart

Controleer, voordat de accu of geheugenkaarten worden geplaatst of verwijderd, of de hoofdschakelaar van de camera in de OFF-positie staat. Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij de acc u om de or anj e ac cuv erg rendeling naar één zijde ingedrukt te houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst.
Batterijvergrendeling
Houd de geheugenkaart in de getoonde richting, schuif de kaart recht in de sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
GB
64
32 Eerste stappen
D De accu verwijderen
Schakel de camera uit en open het deksel van het batterijvak om de accu te verwijderen. Druk de batterijvergrendeling in de richting aangeduid door de pijl om de accu vrij te geven en verwijder de accu vervolgens handmatig.
D Geheugenkaarten verwijderen
Zet, na te hebben gecontroleerd of het toegangslampje van de geheugenkaart uit is, de camera uit en open het deksel van de geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om hem uit te werpen (q). De kaart kan vervolgens met de hand worden verwijderd (w).
33Eerste stappen
Accuniveau
Het accuniveau wordt in de opnameweergave en het bedieningspaneel weergegeven terwijl de camera aan is.
Monitor Zoeker Bedieningspaneel
De accuniveauweergave verandert naarmate het accuniveau afneemt, van L tot en met K, J, I en ten slotte H. Als het accuniveau tot H daalt, stel dan de opname uit en laad de accu op en leg een reserveaccu klaar. Wanneer de accu leeg is, begint het H-pictogram te knipperen; laad de accu op of plaats een volledig opgeladen reserveaccu.
Aantal resterende opnamen
Wanneer de camera aan is, tonen de opnameweergave en het bedieningspaneel het aantal foto’s dat kan worden gemaakt bij de huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, bijv. waarden tussen
1.400 en 1.499 worden aangeduid als 1,4 k).
Monitor Zoeker Bedieningspaneel
34 Eerste stappen
D Geheugenkaarten
Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom
voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de camera.
Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of
verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen, gewist of naar een computer of ander apparaat worden gekopieerd. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies of beschadiging van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen
voorwerpen.
U mag kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige
schokken.
Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van de kaart tot gevolg hebben.
Stel niet bloot aan water, warmte, hoge vochtigheidswaarden of direct
zonlicht.
Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
D Geen geheugen kaart
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, verschijnt de aanduiding “geen geheugenkaart” in de opnameweergave en [–E–] verschijnt in zowel het bedieningspaneel als de opnameweergave.
35Eerste stappen

Bevestig een objectief

Verwijder de
camerabodydop
Verwijder de achterste
objectiefdop
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Leg de bevestigings­markeringen op één lijn
G
Raak de beeldsensor of objectiefcon­tacten niet aan.
Draai het objectief zoals aangeduid totdat het op zijn plaats klikt
De camera kan worden gebruikt met Z-vattingobjectieven. Controleer, voor het bevestigen of verwijderen van objectieven, of de hoofdschakelaar van de camera in de OFF-positie staat. Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de bodydop is verwijderd en vergeet niet de objectiefdop te verwijderen voordat u foto’s maakt. Het objectief dat in het algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt gebruikt, is een NIKKOR Z 24–70mm f/4 S.
36 Eerste stappen
D F-vattingobjectieven
Bevestig eerst de FTZ-vattingadapter (meegeleverd of apart verkrijgbaar, 0 461) voordat u F-vattingobjectieven gebruikt. Als u F-vattingobjectieven rechtstreeks op de camera probeert te bevestigen, kan het objectief of de beeldsensor beschadigd raken.
D Objectieve n losmaken
Vergeet niet de camera uit te zetten bij het verwijderen of verwisselen van objectieven. Om het objectief te verwijderen, moet de objectiefontgrendelingsknop (q) ingedrukt worden gehouden terwijl het objectief naar rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het verwijderen van het objectief, de objectiefdoppen en de camerabodydop terug.
37Eerste stappen

Kies een taal en stel de klok in

De taaloptie in het setupmenu wordt automatisch gemarkeerd wanneer de menu’s voor de eerste keer worden weergegeven. Kies een taal en stel de cameraklok in.
1 Schakel de camera in.
Draai de hoofdschakelaar naar ON.
2 Selecteer Taal (Language) in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de cameramenu’s weer te geven, markeer vervolgens Taal (Language) in het setup-menu en druk op 2 (voor informatie over het gebruik van menu’s, zie “De G-knop”, 0 18).
3 Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren en druk op J (de beschikbare talen verschillen per land of regio waar de camera oorspronkelijk werd gekocht).
38 Eerste stappen
4 Selecteer Tijdzone en datum.
Markeer Tijdzone en datum en dr uk o p
2.
5 Kies een tijdzone.
Selecteer Tijdzone en kies uw huidige tijdzone (het scherm toont geselecteerde steden in de gekozen zone en het verschil tussen de tijd in de gekozen zone en UTC). Druk op J om de wijzigingen op te slaan en naar het tijdzone- en datummenu terug te keren.
6 Schakel zomertijd in of uit.
Selecteer Zomertijd, markeer vervolgens Aan of Uit en druk op J. Door Aan te selecteren wordt de klok met één uur vooruitgezet.
7 Stel de klok in.
Selecteer Datum en tijd en gebruik de multi-selector om de klok in te stellen. Druk op J wanneer de klok op de huidige datum en tijd wordt ingesteld (merk op dat de camera een 24-uurs klok gebruikt).
39Eerste stappen
8 Kies een datumnotatie.
Selecteer, om de volgorde waarin jaar, maand en datum worden weergegeven, Datumnotatie en markeer vervolgens de gewenste optie en druk op J.
9 Keer terug naar de opnamestand.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
D Het t (“Klok niet ingesteld”)-pictogram
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare voedingsbron, die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is geïnstalleerd. Twee dagen opladen is voldoende om de klok gedurende een maand van stroom te voorzien. Als het t-pictogram in de weergave knippert, is de klok gereset en zal de datum en tijd geregistreerd voor nieuwe foto’s niet correct zijn. Gebruik de optie Tijdzone en datum > Datum en tijd in het setup-menu om de klok op de juiste tijd en datum in te stellen (0 297).
A SnapBridge
Gebruik de SnapBridge-app om de cameraklok met de klok op een smartphone of tablet (smartapparaat) te synchronise ren. Zie de online help van SnapBridge voor meer informatie.
40 Eerste stappen

Basisfotografie en weergave

Dit hoofdstuk geeft uitleg over de basisbeginselen van het maken en bekijken van foto’s.
Foto’s maken (b-stand)
Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in b (automatische) stand, een automatische “richten-en-maken”-stand waarin de meeste instellingen door de camera worden geregeld in reactie op de opnameomstandigheden.
1 Schakel de camera in.
De monitor en het bedieningspaneel lichten op.
2 Selecteer een fotostand.
Draai de foto/filmstand selectieschakelaar naar C.
D Objectieven met intrekbare cilinders
Objectieven met intrekbare cilinders moeten voor gebruik worden uitgetrokken. Draai aan de objectiefzoomring zoals aangeduid totdat het objectief in de uitgetrokken positie klikt.
41Basisfotografie en weergave
3 Selecteer b-stand.
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
Draai, terwijl u de ontgrendelingsknop van de standknop bovenop de camera indrukt, de standknop naar b.
4 Maak de camera gereed.
Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camerabody of het objectief met uw linkerhand. Plaats uw ellebogen naar binnen tegen de zijkanten van uw borst.
Foto’s kadreren in de zoeker
Landschap (liggend) Portret (staand)
Foto’s kadreren in de monitor
Landschap (liggend) Portret (staand)
42 Basisfotografie en weergave
5 Kadreer de foto.
Scherpstelpunt
Kadreer de opname en gebruik de secundaire selector of multi-selector om het scherpstelpunt boven uw onderwerp te plaatsen.
6 Stel scherp.
Druk, om scherp te stellen, de ontspanknop half in of druk op de knop AF-ON (de AF-hulpverlichting gaat mogelijk branden als het onderwerp slecht belicht is). Als AF-S wordt geselecteerd voor scherpstelstand, wordt het scherpstelpunt groen weergegeven als de camera kan scherpstellen; als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood.
D De AF-hulpverlichting
Zorg dat de AF-hulpverlichting niet wordt geblokkeerd terwijl deze brandt.
43Basisfotografie en weergave
7 Maak de foto.
Toegangslampje
geheugenkaart
Druk rustig de ontspanknop volledig in om de foto te maken (u kunt ook een foto maken door de monitor aan te raken: tik op uw onderwerp en til uw vinger op om de sluiter te ontspannen). Het toegangslampje van de geheugenkaart brandt terwijl de foto wordt vastgelegd op de geheugenkaart. U mag de
geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
D De stand-by-timer
Als er gedurende ongeveer 30 seconden geen handelingen worden uitgevoerd, zal de weergave gedurende enkele seconden dimmen voordat de monitor, zoeker en het bedieningspaneel uitschakelen om de gebruiksduur van de accu te verlengen. Druk de ontspanknop half in om de weergave opnieuw te activeren. De tijdspanne voordat de stand-by-timer automatisch afloopt, kan worden geselecteerd met behulp van Persoonlijke instelling c3 (Uitschakelvertraging)> Stand-by-timer.
44 Basisfotografie en weergave
Films opnemen (b-stand)
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
b (automatisch) stand kan ook worden gebruikt voor eenvoudige, “richten- en-maken”-filmopnamen.
1 Schakel de camera in.
De monitor en het bedieningspaneel lichten op.
2 Selecteer filmstand.
Draai de foto/filmstand selectieschakelaar naar 1. Merk op dat optionele flitsers niet kunnen worden gebruikt wanneer de camera in filmstand staat.
3 Selecteer b-stand.
Draai, terwijl u de ontgrendelingsknop van de standknop bovenop de camera indrukt, de standknop naar b.
45Basisfotografie en weergave
4 Start de opname.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tijd
Toegangslampje
geheugenkaart
Druk op de filmopnameknop om de opname te starten. Terwijl de opname wordt uitgevoerd, toont de camera een opnameaanduiding en de resterende tijd. Door op de AF-ON-knop te drukken of op uw onderwerp in de weergave te klikken, kan de camera op elk gewenst moment tijdens het opnemen opnieuw worden scherpgesteld. Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon; dek de microfoon niet af tijdens het opnemen.
5 Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop om de opname te beëindigen. Het toegangslampje van de geheugenkaart brandt terwijl de camera het opslaan van de film op de geheugenkaart afrondt. U mag de
geheugenkaart niet uitwerpen of de voedingsbron verwijderen of loskoppelen voordat het toegangslampje uit is en de opname is voltooid.
D Het 0-pictogram
Een 0-pictogram geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen.
46 Basisfotografie en weergave
Door in filmstand de ontspanknop volledig in te drukken, kunnen foto’s worden gemaakt zonder de opname te onderbreken. Het C-pictogram knippert in het scherm wanneer een foto wordt gemaakt.
D Foto’s maken in filmstand
Merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het onderwerp niet scherp is. Foto’s worden vastgelegd in fijnm-kwaliteit JPEG-formaat bij de afmetingen die momenteel zijn geselecteerd voor filmbeeldformaat. In continue ontspanstanden zal de beeldvoortgangssnelheid terwijl de opname is onderbroken, variëren met de optie geselecteerd voor Beeldformaat/beeldsnelheid, maar wordt er slechts één foto gemaakt telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt terwijl de opname wordt uitgevoerd. Met elke film kunnen maximaal 50 foto’s worden gemaakt.
D Tijdens opname
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de weergave en in foto’s en films zichtbaar zijn onder tl-licht of kwikdamp- of natriumdamplampen, of met onderwerpen die in beweging zijn, vooral als de camera horizontaal wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid horizontaal door het beeld beweegt. Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken verschijnen. Er kunnen heldere gebieden of banden verschijnen in bepaalde delen van het beeld met knipperende symbolen en andere intermitterende lichtbronnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht, terwijl ook ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) en onverwachte kleuren zichtbaar kunnen zijn als u inzoomt op het beeld door het objectief. Er kan flikkering optreden wanneer motorgestuurd diafragma wordt gebruikt tijden de filmopname.
Richt de camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
47Basisfotografie en weergave
D Films opnemen
De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is bereikt of de geheugenkaart vol is of als het objectief is verwijderd, een andere stand is geselecteerd of de foto/filmstand selectieschakelaar naar C is gedraaid. Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk geluiden opneemt die door de camera of het objectief worden gemaakt tijdens vibratiereductie, autofocus of wijzigingen aan het diafragma.
48 Basisfotografie en weergave

Basisweergave

Foto’s en films kunnen worden bekeken op de camera.
1 Druk op de K-knop.
Er verschijnt een foto in de weergave.
2 Bekijk extra foto’s.
Druk op 4 of 2 om nog meer foto’s te bekijken. Wanneer foto's in de monitor worden weergegeven, kunt u andere foto’s bekijken do or met uw vinger naar links of rechts over de weergave te vegen. Druk de ontspanknop half in om de weergave te beëindigen en terug te keren naar de opnamestand.

Films bekijken

Films worden aangeduid door een 1-pictogram. Tik op het a-pictogram in de weergave of druk op J om weergave te starten; uw huidige positie is zichtbaar op de filmvoortgangsbalk.
1-pictogram Lengte Huidige positie/totale lengte
a-pictogram Filmvoortgangsbalk Volume Referentielijn
49Basisfotografie en weergave
De volgende bewerkingen kunnen worden uitgevoerd:
Bewerking Beschrijving
Pauzeren Druk op 3 om weergave te pauzeren.
Afspelen
Achteruit/vooruit
Slow motion
afspelen starten
Sla 10 sec. over
Ga naar laatste of
eerste beeld
Volume aanpassen
Film bijsnijden
Afsluiten
Terugkeren naar
opnamestand
Druk op J om weergave te hervatten wanneer weergave is gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Druk op 4 om achteruit te gaan, op 2 om vooruit te gaan. De snelheid neemt toe bij elke druk op de knop, van 2× naar 4× naar 8× naar 16×; houd de bediening ingedrukt om naar het begin of het einde van de film te gaan (eerste beeld wordt aangeduid door een h in de rechterbovenhoek van de weergave, het laatste beeld door een i). Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de film met één beeld tegelijk achteruit of vooruit; houd de bediening ingedrukt om continu achteruit of vooruit te gaan.
Druk op 3 terwijl de film wordt gepauzeerd om slow motion afspelen te starten.
Draai de hoofdinstelschijf één stop verder om 10 sec. vooruit of achteruit over te slaan.
Draai aan de secundaire instelschijf om naar het laatste of eerste beeld te gaan.
Druk op X om het volume te verhogen, op W (Q) om te verlagen.
Om filmbewerkingsopties te bekijken, pauzeer weergave en druk op de i-knop.
Druk op 1 of K om terug te gaan naar schermvullende weergave.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de opnamestand.
50 Basisfotografie en weergave

Ongewenste foto’s wissen

Druk op de O-knop om de huidige foto te wissen. Hou er rekening mee dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld.
1 Geef een foto weer die u wilt wissen.
Geef een foto of film weer die u wilt wissen, zoals beschreven in “Basisweergave” (0 49).
2 Wis de foto.
Druk op de O-knop. Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven; druk opnieuw op de O-knop om het beeld te wissen en terug te keren naar weergave. Druk op K om af te sluiten zonder de foto te wissen.
A Wissen
Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om geselecteerde foto’s, alle foto’s gemaakt op geselecteerde datums of alle foto’s op een gekozen locatie op de geheugenkaart te wissen.
51Basisfotografie en weergave

Basisinstellingen

Dit hoofdstuk beschrijft de basisopname- en weergave-instellingen.

Scherpstelling

Scherpstelling kan automatisch, handmatig of met behulp van de aanraakbediening worden aangepast. Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de door u gekozen scherpstelstand en AF-veldstand.

Een scherpstelstand kiezen

De scherpstelstand regelt hoe de camera scherpstelt. De scherpstelstand kan worden geselecteerd met behulp van de Scherpstelstand-items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 115, 191, 245).
Bij standaardinstellingen kan de scherpstelstand ook worden geselecteerd door de Fn2-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien (0 24).
Optie Beschrijving
Voor stilstaande onderwerpen. Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen. Als de camera kan scherpstellen, verandert het scherpstelpunt van rood in
AF-S
Enkelvoudige AF
groen; de scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de camera niet kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood. Bij standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden ontspannen als de camera kan scherpstellen (scherpstelprioriteit).
52 Basisinstellingen
Optie Beschrijving
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu scherp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt; als
AF-C
AF-F
MF
Continue AF
Fulltime-AF
Handmatige scherpstelling
het onderwerp beweegt, zal de camera de uiteindelijke afstand tot het onderwerp inschatten en indien nodig de scherpstelling aanpassen. Bij standaardinstellingen kan de sluiter worden ontspannen met of zonder het onderwerp scherp in beeld (ontspanprioriteit).
De camera past continu de scherpstelling aan in reactie op beweging van het onderwerp of veranderingen van de compositie. Wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt, verandert het scherpstelpunt van rood naar groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. Deze optie is alleen beschikbaar in filmstand.
Stel handmatig scherp (062). De sluiter kan worden ontspannen met of zonder het onderwerp scherp in beeld.
D Autofocus
De weergave kan lichter of donkerder worden terwijl de camera scherpstelt en het scherpstelpunt wordt soms groen weergegeven wanneer de camera niet kan scherpstellen. In de volgende situaties kan de camera mogelijk niet scherpstellen met behulp van autofocus:
het onderwerp bevat lijnen parallel aan de lange zijde van het beeld
het onderwerp heeft te weinig contrast
het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid, of bevat spotverlichting of neonverlichting of een andere lichtbron waarvan de helderheid verandert
er verschijnen flikkeringen of banden onder tl-licht, kwikdamplampen,
natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
er wordt een kruisfilter (ster) of ander speciaal filter gebruikt
het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische
patronen (bijv. jaloezieën of een rij ramen in een wolkenkrabber)
D De camera uitschakele n
De scherpstelpositie kan veranderen als u de camera uit- en vervolgens weer inschakelt na het scherpstellen.
A AF bij weinig licht
Selecteer, voor een betere scherpstelling wanneer er weinig licht is, AF-S en kies Aan voor Persoonlijke instelling a11 (AF bij weinig licht).
53Basisinstellingen

AF-veldstand

Het scherpstelpunt kan worden geplaatst met de secundaire selector (0 91) of de multi-selector. AF-veldstand regelt hoe de camera het scherpstelpunt voor autofocus selecteert. De standaardinstelling is Enkelpunts AF, maar andere opties kunnen worden geselecteerd met behulp van de AF-veldstand items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 115, 191,
245).
Bij standaardinstellingen kan de AF-veldstelstand ook worden geselecteerd door de Fn2-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien (0 24).
Optie Beschrijving
Aanbevolen voor opnamen met statische onderwerpen, zoals gebouwen, productfotografie in de studio of close-ups. Superfijn-AF wordt gebruikt
3
d
Precisie-AF
Enkelpunts AF
voor superfijne scherpstelling op een geselecteerde plek in het beeld. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer fotostand is geselecteerd en Enkelvoudige AF is gekozen voor Scherpstelstand. Scherpstellen gaat mogelijk langzamer dan met enkelpunts AF.
De camera stelt scherp op een punt dat is geselecteerd door de gebruiker. Gebruik voor stilstaande onderwerpen.
54 Basisinstellingen
Optie Beschrijving
De camera stelt scherp op een punt dat is geselecteerd door de gebruiker. Als het onderwerp kort het geselecteerde punt verlaat, stelt de camera
e
f
g
Dynamisch veld-AF
Breedveld-AF (klein)
Breedveld-AF (groot)
scherp op basis van informatie uit de omringende scherpstelpunten. Gebruik dit voor foto's van atleten en andere actieve onderwerpen die moeilijk te kadreren zijn met enkelpunts AF. Deze optie is alleen beschikbaar wanneer fotostand is geselecteerd en Continue AF is gekozen voor Scherpstelstand.
Net als voor Enkelpunts AF, alleen stelt de camera scherp op een groter gebied, aangezien de scherpstelpunten voor Breedveld-AF (groot) groter zijn dan die voor Breedveld-AF (klein). Gebruik dit om snapshots of foto’s te maken van bewegende onderwerpen die moeilijk te kadreren zijn met enkelpunts AF, of in de filmstand voor soepel scherpstellen tijdens het pannen en tilten of tijdens het filmen van bewegende onderwerpen. Als het geselecteerde scherpstelveld onderwerpen bevat op verschillende afstanden van de camera, zal de camera prioriteit geven aan het dichtstbijzijnde onderwerp.
55Basisinstellingen
Optie Beschrijving
De camera detecteert automatisch het onderwerp en selecteert het scherpstelveld. Gebruik dit bij gelegenheden waarbij u geen tijd hebt om het scherpstelpunt zelf te selecteren, voor portretten, of voor snapshot en andere spontane foto's. De camera geeft voorrang aan portretonderwerpen; als een portretonderwerp is gedetecteerd, verschijnt er een amber kader dat het scherpstelpunt aangeeft rond het gezicht van het onderwerp of, als de camera de ogen van het onderwerp detecteert, rond het ene of het andere
h
Automatisch veld-AF
oog (gezichts-/oogherkenning AF AF; 057 camera ook configureren om de gezichten en ogen van honden en katten te detecteren door te selecteren voor Persoonlijke instelling a4 (
AF gezicht-/oogherk.
“Dierengezichts-/oogherkenning AF”, 058 gezichts- en oogherkenning kunt u zich concentreren op compositie en de gezichtsuitdrukking van het onderwerp bij het fotograferen van actieve portretten van mensen en dieren. Onderwerp volgen (059 worden geactiveerd door op de J-knop te drukken of door op een knop te drukken waaraan AF met meevolgende scherpstelling is toegewezen met behulp van Persoonlijke instelling f2 of g2 (
knoptoewijzing; 0
scherpstelling kan worden toegewezen aan de
Fn2
-knop op de camera of het objectief.
; voor meer informatie, zie
273
, 287). AF met meevolgende
). U kunt de
Dierherkenning
Auto veld-
).
Met
Aangepaste
Fn1
) kan
- en
A s: Het middelste scherpstelpunt
In alle AF-veldstanden behalve Automatisch veld-AF verschijnt er een punt in het scherpstelpunt wanneer het in het midden van het beeld staat.
A Snelle s cherpstelpuntselectie
Kies voor snellere scherpstelpuntselectie Om het andere punt voor Persoonlijke instelling a5 (Gebruikte scherpstelpunten) om alleen een kwart van de beschikbare scherpstelpunten te gebruiken (het aantal beschikbare punten voor Breedveld-AF (groot) verandert niet). Gebruikt u liever de secundaire selector voor scherpstelpuntselectie, dan kunt u Middelste scherpstelp. select. voor Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing)> Midden secundaire selector kiezen om het midden van de secundaire selector te gebruiken en snel het middelste scherpstelpunt te selecteren.
56 Basisinstellingen
❚❚ Gezichts-/oogherkenning AF
Scherpstelpunt
Bij het fotograferen van portretonderwerpen met behulp van gebruikt u Persoonlijke instelling a4 (
veld-AF gezicht-/oogherk.
of de camera zowel gezichten als ogen detecteert (gezichts-/oogherk. AF) of alleen gezichten (gezichtsherk.). Als
oogherkenning aan
portretonderwerp is gedetecteerd, dan verschijnt er een amber kader dat het scherpstelpunt aangeeft rond het gezicht van het onderwerp of, als de camera de ogen van het onderwerp detecteert, rond het ene of het andere oog (gezichts-/oogherkenning AF). Gezichten die gedetecteerd worden wanneer
Gezichtsherkenning aan
met een amber scherpstelpunt. Als scherpstelmodus, licht het scherpstelpunt amber op wanneer gezichten of ogen worden gedetecteerd, terwijl als het scherpstelpunt groen wordt wanneer de camera scherpstelt.
Als er meer dan één portretonderwerp of meer dan één oog wordt gedetecteerd, verschijnen de pictogrammen e en f op het scherpstelpunt en zult u in staat zijn om het scherpstelpunt te plaatsen op een ander gezicht of oog door op 4 of 2 te drukken. Als het onderwerp wegkijkt nadat het gezicht is gedetecteerd, dan verschuift het scherpstelpunt om de beweging te volgen.
Tijdens het afspelen kunt u inzoomen op het gezicht of het oog dat gebruikt is voor het scherpstellen door op J te drukken.
Automatisch veld-AF
) om te bepalen
Gezichts- en
is geselecteerd en een
is geselecteerd, worden ook aangegeven
AF-C
,
Auto
is geselecteerd voor de
AF-S
is geselecteerd,
D Gezichts-/oogherkenning AF
Oogherkenning is niet beschikbaar in filmstand. Oog- en gezichtsherkenning werkt mogelijk niet zoals verwacht als:
het gezicht van het onderwerp een zeer groot of zeer klein deel van het
beeld beslaat,
het gezicht van het onderwerp te fel of te slecht is belicht,
het onderwerp een bril of een zonnebril draagt,
het gezicht of de ogen van het onderwerp worden bedekt door haar of
andere voorwerpen, of
het onderwerp te veel beweegt tijdens het fotograferen.
57Basisinstellingen
❚❚ Dierengezichts-/oogherkenning AF
Scherpstelpunt
Als Dierherkenning is geselecteerd voor Persoonlijke instelling a4 (Auto veld-AF gezicht-/oogherk.) en de camera een hond of kat detecteert, dan verschijnt er een amber kader dat het scherpstelpunt aangeeft rond het gezicht van het onderwerp of, als de camera de ogen van het onderwerp detecteert, rond het ene of het andere oog. Als AF-C is geselecteerd voor de scherpstelmodus, licht het scherpstelpunt amber op wanneer gezichten of ogen worden gedetecteerd, terwijl als AF-S is geselecteerd, het scherpstelpunt groen wordt wanneer de camera scherpstelt.
Als er meer dan één dier of meer dan één oog wordt gedetecteerd, verschijnen de pictogrammen e en f op het scherpstelpunt en zult u in staat zijn om het scherpstelpunt te plaatsen op een ander gezicht of oog door op 4 of 2 te drukken.
Tijdens het afspelen kunt u inzoomen op het gezicht of het oog dat gebruikt is voor het scherpstellen door op J te drukken.
D Dierherkenning AF
Dierenoogherkenning is niet beschikbaar in filmstand. Dierengezichts- en oogherkenning kan mogelijk de gezichten of ogen van sommige rassen niet detecteren en werkt mogelijk niet zoals verwacht als:
het gezicht van het onderwerp een zeer groot of zeer klein deel van het beeld beslaat,
het gezicht van het onderwerp te fel of te slecht is belicht,
het gezicht of de ogen van het onderwerp worden bedekt door vacht of
andere voorwerpen,
de ogen van het onderwerp dezelfde kleur hebben als de rest van het gezicht, of
het onderwerp te veel beweegt tijdens het fotograferen.
Het licht van de AF-hulpverlichting kan de ogen van sommige dieren aantasten; wij raden u aan Uit te selecteren voor Persoonlijke instelling a12 (Ingebouwde AF-hulpverlichting).
58 Basisinstellingen
❚❚ Onderwerp-tracking
Wanneer Automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand wordt bij het indrukken van J focus-tracking ingeschakeld. Het scherpstelpunt verandert in een doelgericht dradenkruis; plaats het dradenkruis boven het doel en druk nogmaals op J of druk op de AF-ON-knop om het volgen te starten. Het scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp terwijl het door het beeld beweegt (in het geval van portretonderwerpen volgt de scherpstelling het gezicht van het onderwerp). Om het volgen te beëindigen en het middelste scherpstelpunt te selecteren, druk voor een derde keer op J. Om de modus onderwerp volgen af te sluiten, druk op de W (Q)-knop.
Als AF-C is geselecteerd voor scherpstelstand tijdens het fotograferen en het volgen wordt gestart met de AF-ON-knop of door de ontspanknop half in te drukken, volgt de camera het onderwerp alleen terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Door het ontspannen van de bedieningsknop wordt het scherpstelpunt hersteld dat werd geselecteerd voordat het volgen begon.
D Onderwerp-tracking
De camera is mogelijk niet in staat onderwerpen te volgen die snel bewegen, het beeld verlaten of door andere voorwerpen bedekt worden, zichtbaar in grootte, kleur of helderheid veranderen of te klein, te groot, te helder, te donker zijn, of dezelfde kleur of helderheid hebben als de achtergrond.
59Basisinstellingen

De aanraaksluiter

De aanraakbediening kan worden gebruikt om de sluiter scherp te stellen en te ontspannen. Raak de weergave aan om scherp te stellen en til uw vinger op om de sluiter te ontspannen.
Tik op het pictogram aangeduid in de illustratie om de bewerking te kiezen die wordt uitgevoerd door op de weergave te tikken in opnamestand. Kies uit de volgende opties:
W: Raak de weergave aan om het scherpstelpunt te positioneren en scherp te stellen (als er een gezicht wordt gedetecteerd, stelt de came ra sc herp op he t gez icht dat zich het dichtst bij het geselecteerde punt bevindt). De scherpstelling vergrendelt terwijl uw vinger op de weergave blijft; til uw vinger op om de sluiter te ontspannen. Alleen beschikbaar in fotostand.
V: Zoals hierboven, behalve dat het optillen van uw vinger van de weergave er niet voor zorgt dat de sluiter wordt ontspannen. Als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand, dan volgt de camera het geselecteerde voorwerp terwijl het door het beeld beweegt; tik, om naar een ander onderwerp te gaan, op het betreffende onderwerp.
X: Aanraaksluiter uitgeschakeld.
60 Basisinstellingen
D Foto’s maken met behulp van aanraakopname-opties
Om scherp te stellen en foto’s te maken kan de ontspanknop worden gebruikt, ook al wordt het W-pictogram weergegeven om aan te duiden dat de aanraakopnameopties ingeschakeld zijn. Aanraakopnameopties kunnen uitsluitend worden gebruikt om één voor één foto’s te maken en kunnen niet worden gebruikt voor handmatig scherpstellen of het maken van foto’s tijdens filmopname; voor serieopname of om foto’s te maken tijdens filmopname, gebruikt u de ontspanknop.
In gevallen waarin de camera een oog heeft gedetecteerd met behulp van oogherkenning of dierenoogherkenning, kan de camera mogelijk niet scherpstellen op het oog dat is geselecteerd met aanraakbediening. In dat geval kan het nodig zijn om de multi-selector te gebruiken.
In zelfontspannerstand wordt de scherpstelling voor het geselecteerde onderwerp vergrendeld wanneer u de monitor aanraakt, en de opnamen die momenteel zijn geselecteerd in zelfontspannerstand worden na ongeveer 10 seconden gemaakt nadat u uw vinger van de weergave hebt getild.
61Basisinstellingen

Handmatige scherpstelling

Aanduiding voor
scherpstelafstand
Scherpstelaanduiding
Handmatige scherpstelling kan worden gebruikt wanneer autofocus niet de gewenste resultaten produceert. Positioneer het scherpstelpunt boven uw onderwerp en draai aan de scherpstel- of instelring totdat het onderwerp scherp in beeld is.
Druk voor grotere nauwkeurigheid op de X-knop om op het beeld door het objectief in te zoomen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, licht het scherpstelpunt groen op en verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in de weergave.
Scherpstel-
aanduiding
Onderwerp scherp in beeld.
I
F
FH
(knippert)
Scherpstelpunt bevindt zich tussen camera en onderwerp.
Scherpstelpunt bevindt zich
H
achter onderwerp. Camera kan niet bepalen of
onderwerp scherp in beeld is.
Merk op dat bij het gebruik van handmatige scherpstelling voor onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus, de scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven wanneer het onderwerp niet scherp in beeld is. Zoom via het objectief op het beeld en controleer de scherpstelling. Het gebruik van een statief wordt aanbevolen wanneer de camera moeite heeft met scherpstellen.
Beschrijving
62 Basisinstellingen
D Objectieve n met scherpstelstandselectie
Filmvlakmarkering
16 mm
Gebied scherp in beeld
Handmatige scherpstelling kan worden geselecteerd met behulp van de bediening op het objectief.
D Filmvlakpositie
Meet, om de afstand tussen uw onderwerp en de camera te bepalen, vanaf de filmvlakmarkering (E) op de camerabody. De afstand tussen het objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak bedraagt 16 mm.
A Focuspeaki ng
Als focuspeaking is ingeschakeld met behulp van Persoonlijke instelling d10 (Peakingmarkeringen), dan worden voorwerpen die scherp in beeld zijn, aangeduid door gekleurde omtreklijnen in handmatige scherpstelstand. Merk op dat peakingmarkeringen niet worden weergegeven als de camera geen omtreklijnen kan detecteren. In dat geval kan de scherpstelling worden gecontroleerd met behulp van het beeld door het objectief in de weergave.
63Basisinstellingen

Witbalans

Witbalans zorgt ervoor dat witte voorwerpen wit worden weergegeven, ongeacht de kleur van de lichtbron. De standaardinstelling (j) wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden verkregen met automatische witbalans, kies dan een optie zoals hieronder beschreven.
Witbalans kan worden geselecteerd met behulp van de Witbalans-items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 100, 172, 242).
Bij standaardinstellingen kan witbalans ook worden geselecteerd door de Fn1-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf te draaien (0 24).
Wanneer 4 (Automatisch) of I (Tl-licht), K (Kies kleurtemperatuur) of L (Handmatige voorinstelling) is geselecteerd, kunt u een sub-optie kiezen door de Fn1-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien.
64 Basisinstellingen
Optie K
Automatisch
4
Wit behouden (minder warme kl.)
Algemene sfeer behouden
Kleur warm licht behouden
Automatisch daglicht
D
Direct zonlicht 5.200
H
Bewolkt 6.000
G
Schaduw 8.000
M
Gloeilamplicht 3.000 Gebruik bij gloeilampverlichting.
J
Tl-licht
I
Natriumdamplampen 2.700 Warm wit tl-licht 3.000 Wit tl-licht 3.700 Koel wit tl-licht 4.200 Dag wit tl-licht 5.000 Daglicht tl-licht 6.500 Kwikdamp op hoge temp. 7.200
Flitslicht 5.400
5
* Kleurtemperatuur. Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien
van toepassing).
*
Witbalans wordt automatisch aangepast voor optimale resultaten met de meeste lichtbronnen. Bij gebruik van een optionele flitser, wordt de witbalans aangepast conform het licht dat de flitser produceert.
Elimineer warme kleurzweem veroorzaakt door gloeilamplicht.
Behoud voor een deel een warme
3.500– kleurzweem veroorzaakt door
8.000 gloeilamplicht.
Behoud een warme kleurzweem veroorzaakt door gloeilamplicht.
Bij gebruik met natuurlijk licht
4.500–
produceert deze optie kleuren die
8.000
dichter bij de kleuren liggen die met het blote oog worden gezien.
Gebruik voor onderwerpen die worden verlicht door direct zonlicht.
Gebruik bij daglicht onder een bewolkte hemel.
Gebruik bij daglicht met onderwerpen in de schaduw.
Gebruik bij tl-verlichting; kies lamptype overeenkomstig de lichtbron.
Gebruik dit met studiostroboscoopverlichting en andere grote flitsers.
Beschrijving
65Basisinstellingen
Optie K
Kies
K
kleurtemperatuur
Handmatige
L
voorinstelling
* Kleurtemperatuur. Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien
van toepassing).
*
Kies de kleurtemperatuur uit de lijst met
2.500–
waarden of door de Fn1-knop ingedrukt
10.000
te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien.
Meet de witbalans voor het onderwerp of de lichtbron (houd Fn1-knop ingedrukt om naar directe metingstand te gaan, 0 103), kopieer de witbalans
vanaf een bestaande foto of kies een bestaande waarde door de Fn1-knop ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien.
Beschrijving
A 4 (“Automatisch”)
De foto-informatie voor foto’s gemaakt met behulp van automatische witbalans bevat de kleurtemperatuur geselecteerd door de camera en het tijdstip dat de foto werd gemaakt. U kunt dit als referentie gebruiken bij het kiezen van een waarde voor Kies kleurtemperatuur. Ga, om opnamegegevens te bekijken tijdens weergave, naar Weergaveopties in het weergavemenu en selecteer Opnamegegevens.
66 Basisinstellingen
D D (“Automatisch daglicht”)
D (Automatisch daglicht) produceert mogelijk niet de gewenste resultaten onder kunstlicht. Kies 4 (Automatisch) of een optie die overeenkomt met de lichtbron.
D Studioflitslicht
4 (Automatisch) produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met grote studioflitsers. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in op 5 (Flitslicht) en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te passen.
D Fijnafstelling witbalans
Bij andere instellingen dan Kies kleurtemperatuur kan witbalans worden verfijnd met behulp van de Witbalans-items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 101).
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, zien lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, er enigszins geel of rood uit. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur hebben een blauwe zweem.
“Warmere” (meer rode) kleuren “Koelere” (meer blauwe)
kleuren
3000 4000 5000 6000 8000 10000 [ K ]
Kies in het algemeen lagere waarden als uw foto 's een rode zweem hebben of om opzettelijk kleuren kouder te maken, hogere waarden als uw foto's een blauwe zweem hebben of om opzettelijk de kleuren warmer te maken.
67Basisinstellingen

Stil fotograferen

Selecteer, om de elektronische sluiter in te schakelen en ruis en vibratie veroorzaakt door bediening van de mechanische sluiter te elimineren, Aan voor Stil fotograferen in het foto-opnamemenu. Ongeacht de instelling die is gekozen voor Signaalopties in het setup-menu, klinkt er geen signaal wanneer de camera scherpstelt of terwijl de zelfontspanner aftelt. Merk op dat de elektronische sluiter wordt gebruikt, ongeacht de geselecteerde optie voor persoonlijke instelling d5 (Type sluiter).
Er wordt een pictogram weergegeven wanneer stil fotograferen ingeschakeld is. In andere ontspanstanden dan Continu H (uitgebreid), wordt het scherm tijdelijk donker wanneer de sluiter wordt ontspannen om aan te geven dat er een foto is gemaakt.
Door stil fotograferen in te schakelen, veranderen de beeldvoortgangssnelheden voor continue ontspanstanden (0 87) en worden sommige functies uitgeschakeld, inclusief de flitser, ruisonderdrukking lange tijdopname en reductie van flikkering.
68 Basisinstellingen
D Stil fotograferen
Als u Aan selecteert voor Stil fotograferen wordt de sluiter gedempt, maar dit ontslaat fotografen niet van de noodzaak om de privacy- en beeldrechten van hun onderwerpen te respecteren. Hoewel het geluid van de mechanische sluiter wordt gedempt, zijn andere geluiden mogelijk nog steeds hoorbaar, bijvoorbeeld tijdens autofocus of diafragma-aanpassing of als de G-knop of K-knop wordt ingedrukt wanneer een andere optie dan Uit is geselecteerd voor Vibratiereductie. Tijdens stil fotograferen kunnen flikkering, banden of vertekening zichtbaar zijn op het scherm en op de definitieve foto onder Tl-licht, kwikdamp, of natriumlampen, of wanneer de camera of het onderwerp beweegt tijdens de opname. Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken verschijnen. In bepaalde delen van het beeld met knipperende symbolen en andere intermitterende lichtbronnen kunnen heldere gebieden of banden verschijnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
69Basisinstellingen

Foto’s een score geven

Aan geselecteerde foto’s kan een score worden toegevoegd of kunnen als kandidaten voor later verwijderen worden gemarkeerd. Scores kunnen ook worden bekeken in Capture NX-D en ViewNX-i. Aan beveiligde foto's kan geen score worden toegevoegd.
1 Selecteer een beeld.
Druk op de K-knop om weergave te starten en toon een foto die u een score wilt geven.
2 Geef het i-menu weer.
Druk op de i-knop om het i-menu te bekijken.
3 Selecteer Score.
Markeer Score en druk op J.
4 Kies een score.
Draai aan de hoofdinstelschijf om een score uit nul tot vijf sterren te kiezen, of selecteer d om de foto als kandidaat voor later verwijderen te markeren. Druk op J om de bewerking te voltooien.
70 Basisinstellingen

Foto’s tegen wissen beveiligen

Gebruik de Beveiligen-optie in het i-menu om foto's tegen ongewild wissen te beveiligen. Merk op dat hiermee voorkomen dat foto’s worden gewist wanneer de geheugenkaart wordt geformatteerd.
NIET wordt
1 Selecteer een beeld.
Druk op de K-knop om weergave te starten en toon een foto die u wilt beveiligen.
2 Geef het i-menu weer.
Druk op de i-knop om het i-menu te bekijken.
3 Selecteer Beveiligen.
Markeer Beveiligen en druk op J. Beveiligde foto’s worden aangeduid door een P -pictogram; om de beveiliging op te heffen, toon de foto en herhaal Stap 2–3.
A Beveiliging van alle foto’s opheffen
Selecteer Alle beveiliging opheffen in het i-menu om de beveiliging van alle foto’s in de map of mappen die momenteel zijn geselecteerd voor Weergavemap in het weergavemenu op te heffen.
71Basisinstellingen

Opnamebediening

Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningen die kunnen worden gebruikt tijdens het fotograferen.

De standknop

Druk op de ontgrendelingsknop van de standknop en draai aan de standknop om uit de volgende standen te kiezen:
b Automatisch: Een “richten-en-
maken”-stand waarin de camera belichting en tint instelt (0 41, 45).
P Autom atisch programma: De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camera­instellingen.
S Sluitertijdvoorkeuze: U kiest de sluitertijd; de camera selecteert het diafragma voor de beste resultaten. Gebruik om beweging te bevriezen of onscherp te maken.
A Diafragmavoorkeuze: U kiest het diafragma; de camera selecteert de sluitertijd voor de beste resultaten. Gebruik om achtergronden onscherp te maken of breng zowel voorgrond als achtergrond scherp in beeld.
M Handmatig: U regelt zowel sluitertijd als diafragma. Stel sluitertijd in op “bulb” of “tijd” voor lange tijdopnamen.
Gebruikersinstellingen standen U1, U2 en U3: Wijs veelgebruikte instellingen toe aan deze posities om ze snel op te roepen.
72 Opnamebediening

P: Automatisch programma

Monitor
Bedieningspaneel
In deze stand past de camera sluitertijd en diafragma automatisch aan volgens een ingebouwd programma voor een optimale belichting in de meeste situaties. Verschillende combinaties sluitertijd en diafragma die dezelfde belichting produceren, kunnen worden geselecteerd door aan de hoofdinstelschijf te draaien (“flexibel programma”). Terwijl flexibel programma actief is, wordt de aanduiding flexibel programma (U) weergegeven. Draai, om de standaardinstellingen voor sluitertijd en diafragma te herstellen, aan de hoofdinstelschijf totdat de aanduiding niet langer wordt weergegeven of kies een andere stand of zet de camera uit.

S: Sluitertijdvoorkeuze

In sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd terwijl de camera automatisch het diafragma selecteert dat de optimale belichting oplevert. Draai aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “×200” of op waarden tussen 30 sec. en
1
/
8.000 sec. en kan worden vergrendeld bij de
geselecteerde instelling (0 283).
73Opnamebediening

A: Diafragmavoorkeuze

Monitor
Bedieningspaneel
In diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma terwijl de camera automatisch de sluitertijd selecteert die de optimale belichting oplevert. Draai aan de secundaire instelschijf om het gewenste diafragma te kiezen tussen het minimale en maximale diafragma van het objectief. Diafragma kan bij de geselecteerde instelling worden vergrendeld (0 283).
A Belichtingsinstellingen filmmodus
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de filmmodus:
1
P, S
A ——
M ✔✔✔
1 Belichting voor stand S is gelijk aan belichting voor stand P. 2 De bovenlimiet voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISO-
gevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het filmopnamemenu.
3 Ongeacht de optie die is gekozen voor ISO-gevoeligheid instellen > Maximale
gevoeligheid of voor ISO-gevoeligheid (stand M), is de bovengrens ISO 25600 (Z 7) of 51200 (Z 6), wanneer Aan is geselecteerd voor Elektronische VR in het filmopnamemenu.
4Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Auto ISO-
gevoeligh. (st. M) in het filmopnamemenu, kan de bovengrens voor ISO-gevoeligheid worden geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid.
Diafragma Sluitertijd ISO-gevoeligheid
———
2, 3
2, 3
3, 4
74 Opnamebediening

M: Handmatig

In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen en aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “×200” of op waarden tussen 30 sec. en open worden gehouden voor een lange tijdopname (0 80). Diafragma kan worden ingesteld op waarden tussen de minimale en maximale waarden voor het objectief. Gebruik de belichtingsaanduidingen om de belichting te controleren.
1
/
8.000 sec., of de sluiter kan voor onbepaalde tijd
Monitor Bedieningspaneel
Sluitertijd Diafragma
Sluitertijd Diafragma
Sluitertijd en diafragma kunnen bij de geselecteerde instellingen worden vergrendeld.
75Opnamebediening
D Belichtingsaanduidingen
De belichtingsaanduidingen geven aan of de foto wordt onder- of overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen voor Persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte inst. belichting) wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van
1
1
/
3 of
/
2 LW
aangeduid. De weergaven knipperen als de limieten van het belichtingsmeetsysteem worden overschreden.
Persoonlijke instelling b1 ingesteld op “1/3 stap”
Optimale belichting
Onderbelicht met
1
/
3 LW
Overbelicht met meer
dan 3 LW
Monitor
Zoeker
A Automatische instelling ISO-gevoeligheid (stand M)
Wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid (0 83) is ingeschakeld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast voor optimale belichting bij de geselecteerde sluitertijd en diafragma.
76 Opnamebediening
Loading...