Deze handleiding is voor camerafirmware versies 3.00 of
hoger.
De meest recente versie van de camerafirmware is
beschikbaar voor downloaden via het Nikon Download
Center.
• Lees deze handleiding grondig door voordat u de camera
gebruikt.
• Om correct gebruik van de camera te verzekeren, vergeet
niet “Voor uw Veiligheid” te lezen (pagina xvi).
• Bewaar deze handleiding na het lezen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats voor later gebruik.
Kies uit 3 verschillende handleidingen.
Voor een gids met alle aspecten van de werking van de
camera, lees:
Z 7 Model Name: N1710
Z 6 Model Name: N1711
De Naslaggids (deze handleiding)
In aanvulling op het materiaal dat wordt beschreven in
de Gebruikshandleiding die is meegeleverd met de
camera, geeft de Naslaggids informatie over de opties
die beschikbaar zijn in de cameramenu’s en beschrijft
onderwerpen zoals de camera met andere apparaten verbinden (voor
informatie over draadloze netwerken, zie de Netwerkgids).
De onderwerpen die in de Naslaggids worden behandeld, zijn:
• Basisopname- en
weergavebewerkingen
• Geavanceerde opnameopties
• De cameramenu’s
• Verbinding maken met computers,
printers en HDMI-apparaten
• Flitserfotografie met behulp van
optionele flitsers
De Naslaggids kan ook online in html-formaat worden bekeken.
nikon online handleiding Z 7
https://onlinemanual.nikonimglib.com/z7_z6/nl/
Z 6
De Gebruikshandleiding
Voor een gids over basisopname en -weergave, lees:
Voor informatie over draadloze verbindingen, lees:
(meegeleverd)
Beheers zowel basiscamerabewerkingen als functies
specifiek voor deze camera.
• Inhoudsopgave
• Kennismaking met de camera
• Eerste stappen
• Basisfotografie en weergave
• Basisinstellingen
• Opnamebediening
• Het i-menu
• Menulijst
• Problemen oplossen
De Netwerkgids (pdf)
De Netwerkgids beschrijft onderwerpen zoals het
aansluiten van de camera via Wi-Fi of Bluetooth op een
computer of een smartapparaat zoals een smartphone of
tablet, en de taken die kunnen worden uitgevoerd met
een WT-7 draadloze zender.
De Netwerkgids is beschikbaar via het Nikon Download Center.
Controleer of alle hier genoemde items met uw camera zijn
meegeleverd.
BF-N1 bodydop
DK-29 rubberen oogschelp
(is bevestigd aan camera,
Camera
EN-EL15b oplaadbare Li-ionbatterij
met afdekkapje
MH-25a batterijlader (wordt met
een type en vorm stekkeradapter of
netsnoer geleverd dat verschilt per
land of regio van verkoop)
AN-DC19 riem (0 27)
Garantie
Gebruikshandleiding
Geheugenkaarten worden afzonderlijk verkocht. Kopers van objectiefof vattingadaptersets moeten controleren of het pakket een
objectief of vattingadapter bevat (handleidingen voor het objectief
of de adapter worden ook meegeleverd).
0 417)
EH-7P lichtnetlaadadapter (alleen
Z 7; geleverd met een
stekkeradapter eraan bevestigd in
landen of regio’s waar vereist; vorm
is afhankelijk van land van
aankoop—0 29)
HDMI/USB-kabelklem (0 419)
UC-E24 USB-kabel (0 339)
BS-1 afdekkapje accessoiresc hoen
(0 418)
Het Nikon Downloadcentrum
In aanvulling op de Naslaggids kunt u ook het Nikon download center
bezoeken om producthandleidingen, firmware-updates en software zoals
ViewNX-i te downloaden.
https://downloadcenter.nikonimglib.com/
ii
Over deze handleiding
Deze handleiding is voor gebruik met zowel de Z 7 als Z 6. De afbeeldingen
tonen de Z 7.
Symbolen en conventies
Om het zoeken naar benodigde informatie gemakkelijker te maken, worden
de volgende symbolen en conventies gebruikt:
Dit pictogram duidt opmerkingen aan, informatie die moet
D
worden gelezen voordat dit product in gebruik wordt genomen.
Dit pictogram duidt tips aan, extra informatie die handig kan zijn
A
bij het gebruik van dit product.
Dit pictogram verwijst naar andere secties in deze handleiding.
0
Menu-items, opties en berichten die in de cameraschermen verschijnen,
worden vetgedrukt aangeduid. In deze handleiding wordt de weergave in
de cameramonitor en zoeker tijdens het opnemen aangeduid als de
“opnameweergave”; meestal is het de monitor die in de afbeeldingen wordt
getoond.
Deze camera kan worden gebruikt met XQD- en CFexpress Type Bgeheugenkaarten. In contexten waarin geen onderscheid tussen de twee
hoeft te worden gemaakt, worden beide typen in deze handleiding
“geheugenkaarten” genoemd.
In deze handleiding worden smartphones en tablets aangeduid als
“smartapparaten”.
Camera-instellingen
De uitleg die wordt gegeven in deze handleiding gaat ervan uit dat de
standaardinstellingen worden gebruikt.
A Voor uw veiligheid
Lees, alvorens de camera voor het eerst in gebruik wordt genomen, de
veiligheidsinstructies in “Voor uw veiligheid” (0 xvi).
Index .................................................................................................. 472
xv
Voor uw veiligheid
Om schade aan eigendommen of letsel aan uzelf of anderen te voorkomen, lees
“Voor uw veiligheid” in zijn geheel door alvorens dit product te gebruiken.
Bewaar deze veiligheidsinstructies daar waar iedere gebruiker van dit product ze
kan lezen.
GEVAAR: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, zorgt voor groot gevaar voor de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen,
gemarkeerd met dit pictogram, kan de dood of ernstig letsel tot gevolg hebben.
LET OP: Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen, gemarkeerd
met dit pictogram, kan letsel of schade aan eigendommen tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
• Niet gebruiken tijdens het lopen of het bedienen van een voertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken of ander letsel
veroorzaken.
• Dit product niet uit elkaar halen of aanpassen. Raak geen interne delen aan
die worden blootgesteld als gevolg van een val of ander ongeluk.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan een elektrische schok of
ander letsel tot gevolg hebben.
• Mocht u afwijkingen aan het product ontdekken zoals het produceren van
rook, hitte of ongebruikelijke geuren, ontkoppel dan onmiddellijk de accu
of voedingsbron.
Voortgaand gebruik kan brand, brandwonden of ander letsel veroorzaken.
• Houd droog. Niet met natte handen vastpakken. Pak de stekker niet met
natte handen vast.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
• Laat uw huid niet langdurig in contact komen met dit product terwijl deze
in en uit het stopcontact wordt gehaald.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan lichte brandwonden tot
gevolg hebben.
• Gebruik dit product niet in de aanwezigheid van ontvlambaar stof of gas
zoals propaan, benzine of spuitbussen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een explosie of brand tot
gevolg hebben.
xvi
• Kijk niet rechtstreeks in de zon of andere felle lichtbronnen door middel
van het objectief.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan beperkt
gezichtsvermogen tot gevolg hebben.
• Richt de flitser of AF-hulpverlichting niet op de bestuurder van een motorvoertuig.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
• Houd dit product uit de buurt van kinderen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Merk bovendien op dat kleine onderdelen
verstikkingsgevaar opleveren. Mocht een kind onderdelen van dit product insl ikken,
zoek dan onmiddellijk medische hulp.
• Wikkel, draai en raak niet verstrikt in de riemen om uw nek.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ongelukken tot gevolg
hebben.
• Gebruik geen accu’s, laders of lichtnetadapters die niet specifiek zijn
bedoeld voor gebruik met dit product. Bij het gebruik van accu’s, laders en
lichtnetadapters die bedoeld zijn voor gebruik met dit product, ga geen:
- Snoeren of kabels beschadigen, aanpassen, met overmatige kracht
trekken aan of buigen van kabels of ze onder zware voorwerpen plaatsen
of ze blootstellen aan hitte of vlammen.
- Reisadapters of adapters gebruiken die speciaal ontworpen zijn om van
de ene spanning naar een andere spanning over te schakelen, of met DCnaar-AC-omvormers.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan brand of een
elektrische schok tot gevolg hebben.
• Pak de s tekker niet vast tijdens het opladen van het product of gebruik van
de lichtnetadapter tijdens onweersbuien.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische schok tot
gevolg hebben.
• Pak niet met blote handen vast op plaatsen die worden blootgesteld aan
extreem hoge en lage temperaturen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of
bevriezingsverschijnselen tot gevolg hebben.
LET OP
• Laat het objectief niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen gericht.
Licht dat wordt geconvergeerd door het objectief kan brand of schade aan de
interne onderdelen van het product veroorzaken. Houd de zon goed buiten beeld
bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht geconvergeerd in de
camera wanneer de zon zich dicht bij het beeld bevindt, kan brand veroorzaken.
xvii
• Schakel dit product uit wanneer het gebruik ervan verboden is. Schakel
draadloze functies uit wanneer het gebruik van draadloze apparatuur
verboden is.
De radiofrequentie-emissies geproduceerd door dit product kun nen interfereren
met apparatuur aan boord van vliegtuigen of in ziekenhuizen of andere medische
faciliteiten.
• Verwijder de accu en ontkoppel de lichtn etadapter als voor langere tijd
geen gebruik wordt gemaakt van dit product.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
• Laat de flitser niet flitsen terwijl deze in contact is met of zich nabij de huid
of voorwerpen bevindt.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brandwonden of brand
tot gevolg hebben.
• Laat het product niet achter op een plaats waar het voor langere tijd wordt
blootgesteld aan extreem hoge temperaturen, zoals in een afgesloten auto
of in direct zonlicht.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
• Kijk niet rechtstreeks in de AF-hulpverlichting.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan nadelige effecten hebben
op het gezichtsvermogen.
• Geen camera's of lenzen vervoeren met bevestigde statieven of
soortgelijke accessoires.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan letsel of een defect aan
het product tot gevolg hebben.
GEVAAR (Accu’s)
• Voorkom onjuist gebruik van accu’s.
Het niet in acht nemen van de volgende voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen
dat de accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
- Gebruik uitsluitend oplaadbare accu’s die zijn goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
- Stel accu’s niet bloot aan vlammen of extreme hitte.
- Haal niet uit elkaar.
- Sluit de aansluitingen niet kort door ze in aanraking te laten komen met
kettingen, haarspelden of andere metalen voorwerpen.
- Stel accu’s of de producten waarin ze worden geplaatst, niet bloot aan
krachtige fysieke schokken.
- Ga niet op accu’s staan, doorboor ze niet met spijkers en sla er niet op met
hamers.
xviii
• Laad alleen op zoals is aangegeven.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
• Als accuvloeistof in aanraking komt met de ogen, spoel dan met veel
schoon water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Het uitstellen van deze handeling kan oogletsel tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING (Accu’s)
• Houd accu’s buiten bereik van kinderen.
Mocht een kind een accu inslikken, zoek dan onmiddellijk medische hulp.
• Houd accu’s buiten het bereik van huisdieren en andere dieren.
De accu’s kunnen lekken, oververhitten, scheuren of vlam vatten als erin wordt
gebeten, op gekauwd of als ze op andere wijze door dieren worden beschadigd.
• Dompel accu’s niet onder in water en stel ze niet bloot aan regen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een defect aan
het product tot gevolg hebben. Droog het product onmiddellijk met een handdoek
of gelijkwaardig voorwerp, mocht deze nat worden.
• Stop het gebruik onmiddellijk indien u veranderingen aan de accu’s
opmerkt, zoals verkleuring en vervorming. Stop met het opladen van
EN-EL15b oplaadbare accu’s als ze niet binnen de opgegeven tijdsduur
worden opgeladen.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan ervoor zorgen dat de
accu’s lekken, oververhit raken, scheuren of vlam vatten.
• Als de accu's niet langer nodig zijn, dient u de aansluitingen met plakband
te isoleren.
Oververhitting, scheuren of brand kan het gevolg zijn ind ien metalen voorwerpen in
aanraking komen met de aansluiting.
• Als accuvloeistof in aanraking komt met iemand zijn huid of kleding, spoel
het getroffen gebied dan onmiddellijk met veel schoon water.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan huidirritatie tot gevolg
hebben.
xix
Kennisgevingen
• Niets uit de handleidingen die bij dit
product horen, mag in enigerlei vorm
of op enigerlei wijze worden
verveelvoudigd, uitgezonden,
overgezet of opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand of
worden vertaald in een andere taal
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van Nikon.
• Nikon behoudt zich het recht voor het
uiterlijk en de specificaties van de
hardware en software die in deze
handleidingen worden beschreven op
elk moment te wijzigen zonder
voorafgaande kennisgeving.
• Nikon is niet aansprakelijk voor enige
schade die voortkomt uit het gebruik
van dit product.
• Hoewel al het mogelijke in het werk is
gesteld om ervoor te zorgen dat de
informatie in deze handleidingen
accuraat en volledig is, stellen we het
ten zeerste op prijs als u eventuele
fouten of onvolkomenheden onder de
aandacht wilt brengen van de Nikonvertegenwoordiger in uw land/regio
(adres apart vermeld).
xx
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let erop dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of
gereproduceerd door middel van een scanner, digitale camera of ander apparaat
wettelijk strafbaar kan zijn.
• Voorwerpen die volgens de wet niet mogen
worden gekopieerd of gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld,
munten, waardepapieren of obligaties
van (plaatselijke) overheden, zelfs niet als
dergelijke kopieën of reproducties
worden voorzien van een stempel
“Voorbeeld” of “Specimen”.
Het kopiëren of reproduceren van
papiergeld, munten of
waardepapieren die in het buitenland
in omloop zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend,
is het kopiëren of reproduceren van
ongebruikte door de overheid
uitgegeven postzegels of briefkaarten
verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door
de overheid uitgegeven postzegels en
gecertificeerde wettelijke docum enten
is verboden.
• Waarschuwingen met betrekkin g tot het
kopiëren of reproduceren van bepaalde
waardepapieren
De overheid heeft waarschuwingen
uitgevaardigd met betrekking tot het
kopiëren of reproduceren van
waardepapieren uitgegeven door
commerciële instellingen (aandelen,
wissels, cheques, cadeaubonnen en
dergelijke), vervoerspassen of coupons,
behalve als het gaat om een minimum
aantal kopieën voor zakelijk gebruik
door een bedrijf. Het is eveneens niet
toegestaan om door de overheid
uitgegeven paspoorten, vergunningen
van overheidsinstellingen en andere
instanties, identiteitsbewijzen,
toegangsbewijzen, pasjes en
maaltijdbonnen te kopiëren of te
reproduceren.
• Auteursrechten
Onder de wet op het auteursrecht
kunnen foto’s en opnamen van
auteursrechtelijk beschermd werk
gemaakt met de camera niet worden
gebruikt zonder toestemming van de
auteursrechthebbende. Uitzonderingen
zijn van toepassing op persoonlijk
gebruik, maar houd er rekening mee dat
zelfs persoonlijk gebruik aan
beperkingen onderhevig kan zijn in het
geval van foto’s of opnamen van
tentoonstellingen of live-optredens.
xxi
Gebruik uitsluitend elektronische accessoires van het merk Nikon
Nikon-camera’s zijn ontwikkeld volgens de hoogste standaards en bevatten complexe
elektronische schakelingen. Alleen elektronische accessoires van het merk Nikon
(inclusief batterijladers, accu’s, lichtnetadapters en flitsaccessoires) die door Nikon
speciaal zijn gecertificeerd voor gebruik met deze digitale camera, zijn ontwikkeld om
binnen de operationele eisen en veiligheidseisen van deze elektronische schakelingen
te werken en zijn met het oog daarop getest en goedgekeurd.
Gebruik van niet-originele elektronische accessoires kan schade
aan de camera tot gevolg hebben die niet onder de Nikongarantie valt. Het gebruik van oplaadbare Li-ionbatterijen van
andere fabrikanten, die niet zijn voorzien van het holografische
zegel van Nikon (zie rechts), kan de normale werking van de camera verstoren of
ertoe leiden dat de accu’s oververhit raken, vlam vatten, scheuren of gaan lekken.
Neem voor meer informatie over originele Nikon-accessoires contact op met een
door Nikon geautoriseerde leverancier.
D Voordat u belangrijke foto’s gaat maken
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gelegenheden (zoals een
huwelijk of reis), kunt u het beste enkele testopnamen maken om te
controleren of de camera goed werkt. Nikon is niet aansprakelijk voor
schade of gederfde winst veroorzaakt door het onjuist functioneren van
het product.
D Permanente kennisoverdracht
Als onderdeel van Nikons inzet voor “permanente kennisoverdracht” met het
oog op doorlopende productondersteuning en -educatie is voortdurend
bijgewerkte informatie online beschikbaar op de volgende sites:
• Voor gebruikers in de VS: https://www.nikonusa.com/
• Voor gebruikers in Europa en Afrika: https://www.europe-nikon.com/support/
•
Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten
https://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites om up-to-date te blijven met de nieuwste
productinformatie, tips, antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs) en
algemeen advies over digital imaging en digitale fotografie. Aanvullende
informatie kan mogelijk worden verstrekt door de Nikon-importeur in uw
land/regio. Bezoek de volgende website voor contactgegevens:
https://imaging.nikon.com/
:
xxii
Kennismaking met de camera
Neem enkele minuten de tijd om vertrouwd te raken met de namen
en functies van camerabedieningen en -schermen. Leg eventueel
een bladwijzer in dit hoofdstuk zodat u het gemakkelijk kunt
terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
Onderdelen van de camera
Raadpleeg dit deel voor de namen en locaties van
camerabedieningen en -schermen.
Oefen onder geen enkel beding druk uit op de
beeldsensor, duw er niet op met
reinigingshulpmiddelen of stel het nooit bloot
aan de sterke luchtstromen van een
blaasbalgje. Dit kan krassen of andersoortige
schade aan de sensor veroorzaken. Zie, voor
informatie over het reinigen van de
beeldsensor, “Beeldsensor reinigen” (0 423).
Het serienummer van dit product kan worden
bekeken door de monitor te openen.
4Kennismaking met de camera
Het bedieningspaneel
Het bedieningspaneel licht op wanneer de camera aan is. Bij
standaardinstellingen worden de volgende aanduidingen
weergegeven; zie “Het bedieningspaneel” voor een volledige lijst
van alle aanduidingen die in het bedieningspaneel verschijnen
(0 409).
Bij standaardinstellingen verschijnen in
fotostand de volgende aanduidingen in de
monitor en zoeker; zie “Het camerascherm
en bedieningspaneel” voor een volledige
lijst van alle aanduidingen (0 400).
In dit deel leest u hoe verschillende camerabedieningen en
schermen kunnen worden gebruikt.
De zoeker
Wanneer u uw oog tegen de zoeker plaatst,
wordt de oogsensor geactiveerd zodat de
weergave van de monitor naar de zoeker
schakelt (merk op dat de oogsensor ook op
andere voorwerpen reageert, zoals uw
vingers). De zoeker kan indien gewenst
voor menu’s en weergave worden gebruikt.
De monitorstandknop
Druk op de monitorstandknop om tussen
zoeker- en monitorschermen te schakelen.
D De dioptrieregelaar
Om de zoeker scherp te stellen, tilt u de
dioptrieregelaar op en draait u deze. Let op dat
u niet uw vingers of nagels in uw oog steekt.
Duw de regelaar terug naar binnen zodra de
scherpstelling naar uw tevredenheid is
aangepast.
A Langdurig gebruik
Wanneer u de zoeker langdurig gebruikt, kunt u voor meer kijkgemak de
helderheid en tint van de zoeker aanpassen door Uit te selecteren voor
Persoonlijke instelling d8 (Instell. toepassen op livebeeld).
A Monitorstand
U kunt de keuzemogelijkheden van de beschikbare monitorstanden
beperken met behulp van de optie Selectie monitorstand beperken in
het setup-menu.
8Kennismaking met de camera
Druk op de monitorstandknop om als volgt tussen de schermen te
schakelen.
Automatisch schakelen: De weergave schakelt van de
monitor naar de zoeker wanneer u uw oog tegen de
zoeker plaatst, en van de zoeker naar de monitor
wanneer u uw oog van de zoeker verwijdert.
Alleen zoeker: De zoeker wordt gebruikt voor opnemen,
menu’s en weergave; de monitor blijft donker.
Alleen monitor: De monitor wordt gebruikt voor opnemen,
menu’s en weergave; de zoekerweergave blijft donker,
ook al plaatst u uw oog tegen de zoeker.
Prioriteit aan zoeker: De camera werkt op dezelfde manier
als bestaande digitale SLR-camera’s. Met uw oog tegen
de zoeker wordt de zoeker inges chakeld en als u uw oog
weghaalt, schakelt de zoeker uit. In fotostand blijft de
monitor donker, maar in filmstand, tijdens weergave of
terwijl de menu’s worden weergegeven, zal de monitor
inschakelen wanneer u uw oog van de zoeker haalt.
9Kennismaking met de camera
Aanraakbediening
De aanraakgevoelige monitor kan worden
gebruikt voor het aanpassen van camerainstellingen, scherpstellen en ontspannen
va n de slui ter , fo to’ s en films bekijken, tekst
invoeren en door de menu’s navigeren. De
aanraakbediening is niet beschikbaar
wanneer de zoeker in gebruik is.
❚❚ De sluiter scherpstellen en ontspannen
Raak de monitor aan om op het
geselecteerde punt scherp te stellen
(aanraak-AF). In fotostand wordt de sluiter
ontspannen wanneer u uw vinger van het
scherm tilt (aanraaksluiter).
Aanraak-AF-instellingen kunnen worden
aangepast door op het W-pictogram te
klikken (0 60).
10 Kennismaking met de camera
❚❚ Instellingen aanpassen
Beeldvoortgangsbalk
Tik op gemarkeerde instellingen in de
weergave en kies de gewenste optie door
op pictogrammen of schuifbalken te
tikken. Tik op Z of druk op J om de
gekozen optie te selecteren en keer terug
naar het vorige scherm.
❚❚ Weergave
Veeg naar links of rechts om andere foto’s
te bekijken tijdens schermvullende
weergave.
In schermvullende weergave komt bij het
aanraken van de onderkant van de
weergave een beeldvoortgangsbalk
tevoorschijn. Schuif met uw vinger naar
links of rechts over de balk om snel naar
andere foto’s te bladeren.
11Kennismaking met de camera
Gebruik spreid- en knijpbewegingen om in
Referentielijn
en uit te zoomen en schuif om te bladeren.
U kunt ook twee keer snel tikken op het
scherm om in te zoomen vanuit
schermvullende weergave of zoom te
annuleren.
Gebruik, om “uit te zoomen” op een
miniatuurbeeld, een knijpbeweging in
schermvullende weergave. Gebruik
samenknijpen en spreiden om het aantal
beelden te kiezen die worden
weergegeven met 4, 9 en 72 beelden.
❚❚ Filmweergave
Tik op de referentielijn op het scherm om
filmweergave te starten (films worden
aangeduid door een 1-pictogram). Tik op
de weergave om te pauzeren of te
hervatten, of tik op Z om af te sluiten en
naar schermvullende weergave te gaan.
12 Kennismaking met de camera
❚❚ Het i-menu
Tekstweergaveveld
Toetsenbord
veld
Toetsenbord-
selectie
Tik op het i-pictogram om het i-menu
weer te geven tijdens het opnemen (0 21,
94).
Tik op items om opties te bekijken.
❚❚ Tekst invoeren
Wanneer een toetsenbord wordt
weergegeven, kunt u tekst invoeren door
op de toetsen te tikken (tik op de
toetsenbordselectieknop om hoofdletter
en kleine letter en het toetsenbord met
symbolen af te wisselen) of verplaats de
cursor door in het tekstweergaveveld te
tikken.
13Kennismaking met de camera
❚❚ Door de menu’s navigeren
Schuif omhoog of omlaag om te bladeren.
Tik op een menupictogram om een menu
te kiezen.
Tik op menu-items om opties weer te
geven en tik op pictogrammen of
schuifbalken om te wijzigen.
Tik op Z om af te sluiten zonder
instellingen te wijzigen.
D Het aanraakscherm
Het aanraakscherm reageert op statische elektriciteit en reageert mogelijk
niet wanneer het scherm is bedekt met in de handel verkrijgbare
beschermfolies, bij aanraking met nagels of handen bedekt door
handschoenen, of wanneer gelijktijdig meerdere locaties worden
aangeraakt. Oefen geen overmatige kracht uit en raak het scherm niet aan
met scherpe voorwerpen.
A Aanraakbediening inschakelen of uitsch akelen
De aanraakbediening kan worden in- of uitgeschakeld met behulp van de
optie Aanraakbediening in het setup-menu (0 307).
14 Kennismaking met de camera
De DISP-knop
Gebruik de DISP-knop om aanduidingen te
bekijken of te verbergen in de monitor of
zoeker.
❚❚ Fotostand
Als in fotostand op de DISP-knop wordt gedrukt, is de weergave als
volgt:
Aanduidingen aan
Vereenvoudigde
weergaveHistogram
1
Flitserinformatie
1 Wordt niet weergegeven wanneer Uit is geselecteerd voor Persoonlijke
instelling d8 (Instell. toepassen op livebeeld) of Aan is geselecteerd voor
Opname met beeld-op-beeld in meervoudige belichtingsstand.
2 Wordt niet weergegeven in de zoeker.
3 Wordt weergegeven wanneer een optionele SB-5000, SB-500, SB-400 of
SB-300 flitser is bevestigd op de accessoireschoen of wanneer een WR-R10
draadloze afstandsbediening een flitser via radioflitserregeling vereist.
2, 3
Informatiescherm
2
Virtuele horizon
15Kennismaking met de camera
❚❚ Filmstand
Als in filmstand op de DISP-knop wordt gedrukt, is de weergave als
volgt:
Aanduidingen aan
Virtuele horizonHistogram
Vereenvoudigde
weergave
16 Kennismaking met de camera
De secundaire selector
Secundaire instelschijf
Hoofdinstelschijf
Gebruik de secundaire selector als joystick
om het scherpstelpunt te selecteren of
druk op het midden van de secundaire
selector om scherpstelling en belichting te
vergrendelen (0 91, 92).
De AF-ON-knop
In autofocusstand kan de AF-ON-knop
worden gebruikt om scherp te stellen.
De instelschijven
Gebruik de instelschijven om sluitertijd of
diafragma aan te passen of in combinatie
met andere knoppen om camerainstellingen te wijzigen.
17Kennismaking met de camera
De G-knop
1: Beweeg cursor omhoog
3: Beweeg cursor omlaag
2: Selecteer gemarkeerd
item of geef submenu weer
4: Annuleer en keer terug
naar vorig menu
J: Selecteer
gemarkeerd item
Druk op de G-knop om de menu’s te
bekijken.
1
1
2
3
4
5
6
7
8
❚❚ De menu’s gebruiken
Met de multi-selector en J-knop kunt u door de menu’s navigeren.
Druk op 4 om het
pictogram voor het huidige
menu te markeren.
2 Selecteer een menu.
Druk op 1 of 3 om het gewenste menu te selecteren.
3 Plaats de cursor in het
geselecteerde menu.
Druk op 2 om de cursor in
het geselecteerde menu te
plaatsen.
4 Markeer een menu-item.
Druk op 1 of 3 om een
menu-item te markeren
(items die grijs worden
weergegeven, zijn
momenteel niet
beschikbaar en kunnen niet worden geselecteerd).
19Kennismaking met de camera
5 Geef opties weer.
Druk op 2 om opties voor
het geselecteerde menu-
item weer te geven.
6 Markeer een optie.
Druk op 1 of 3 om een
optie te markeren (opties
die grijs worden
weergegeven, zijn
momenteel niet
beschikbaar en kunnen niet worden geselecteerd).
7 Selecteer het gemarkeerde item.
Druk op J om het gemarkeerde item te selecteren.
Druk op de G-knop om af te sluiten zonder een
selectie te maken. Druk de ontspanknop half in om
de menu’s af te sluiten en terug te keren naar de
opnamestand.
U kunt ook met behulp van de aanraakbediening door de menu’s
navigeren (0 14).
A Het d (Help)-pictogram
Als in de linkerbenedenhoek van de weergave een d-pictogram verschijnt,
dan kunt u een beschrijving bekijken van de momenteel geselecteerde
optie of het menu door de W (Q)-knop in te drukken. Druk op 1 of 3 om
door de tekst te bladeren, of druk nogmaals op W (Q) om naar de menu’s
terug te keren.
20 Kennismaking met de camera
De i-knop (i-pictogram)
Druk, voor snelle toegang tot veelgebruikte instellingen, op de
i-knop of tik op het i-pictogram in de weergave.
of
Tik op het gewenste item of markeer items
en druk op J om opties te bekijken. U kunt
de instellingen ook aanpassen door items
te markeren en aan de instelschijven te
draaien. De items weergegeven in
fotostand (0 95) verschillen van de items
weergegeven in filmstand (0 116).
A Het weergave-i-menu
Als u tijdens weergave op de i-knop drukt,
wordt een contextgevoelig menu met
veelgebruikte weergaveopties weergegeven.
21Kennismaking met de camera
❚❚ Het i-menu aanpassen
De items weergegeven in het i-menu van de fotostand kunnen
worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f1 (Menu i aanpassen).
1 Selecteer Persoonlijke instelling f1.
Markeer, in het Persoonlijke
instellingenmenu, Persoonlijke
instelling f1 (Menu i aanpassen) en
druk op J (voor informatie over het
gebruik van de menu’s, zie “De G-
knop”, 0 18).
2 Kies een positie.
Markeer een positie in het menu dat u
wilt bewerken en druk op J.
3 Kies een optie.
Markeer een optie en druk op J om
deze aan de geselecteerde positie toe
te wijzen en keer terug naar het menu
weergegeven in Stap 2. Herhaal Stap 2
en 3 indien nodig.
4 Sluit af.
Druk op de G-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af.
22 Kennismaking met de camera
Opties die kunnen worden toegewezen aan het i-menu
A
De volgende opties kunnen worden toegewezen aan het i-menu voor
fotostand:
• Kies beeldveld
• Beeldkwaliteit
• Beeldformaat
• Belichtingscorrectie
• ISO-gevoeligheid
instellen
• Witbalans
• Picture Control
instellen
• Kleurruimte
• Actieve D-Lighting
• Ruisonderdr. lange
tijdopname
• Hoge ISOruisonderdrukk.
• Lichtmeting
• Flitsstand
Het i-menu van de filmstand kan worden aangepast met behulp van
Persoonlijke instelling g1 (Menu i aanpassen); de beschikbare opties
verschillen van de opties voor fotostand.
• Flitscorrectie
• Scherpstelstand
• AF-veldstand
• Vibratiereductie
• Automatische
bracketing
• Meervoudige
belichting
• HDR (hoog dynam.
bereik)
• Stil fotograferen
• Ontspanstand
• Aangepaste
knoptoewijzing
• Belichtingsvertragingsstand
• Type sluiter
• Instell. toepassen op
livebeeld
• Split-screen
zoomweergave
• Peakingmarkeringen
• Helderheid van
monitor/zoeker
• Bluetooth-verbinding
• Wi-Fi-verbinding
23Kennismaking met de camera
De functieknoppen (Fn1 en Fn2)
Fn1-knop
Fn2-knop
De Fn1-knop en de Fn2-knop kunnen ook
worden gebruikt voor snelle toegang tot
geselecteerde instellingen tijdens het
fotograferen. De aan deze knoppen
toegewezen instellingen kunnen worden
gekozen met behulp van Persoonlijke
instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) en de geselecteerde
instelling kan worden aangepast door op
de knop te drukken en aan de instelschijven te draaien. Bij
standaardinstellingen wordt de Fn1-knop gebruikt voor witbalans
en de Fn2-knop om de scherpstel- en AF-veldstanden te selecteren.
❚❚ De functieknoppen aanpassen
De functie uitgevoerd door de functieknoppen in fotostand wordt
gekozen met behulp van Persoonlijke instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing).
1 Selecteer Persoonlijke instelling f2.
Markeer, in het Persoonlijke
instellingenmenu, Persoonlijke
instelling f2 (Aangepaste knoptoewijzing) en druk op J (voor
informatie over het gebruik van de
menu’s, zie “De G-knop”, 0 18).
24 Kennismaking met de camera
2 Kies een knop.
Markeer de optie voor de gewenste
kn op en dru k o p J. Selecteer Fn1-knop
om de functie uitgevoerd door de
Fn1-knop te kiezen, Fn2-knop om de
functie uitgevoerd door de Fn2-knop te
kiezen.
3 Kies een optie.
Markeer een optie en druk op J om
deze aan de geselecteerde knop toe te
wijzen en keer terug naar het menu
weergegeven in Stap 2. Herhaal Stap 2
en 3 om de functie uitgevoerd door de
overgebleven knop te kiezen.
4 Sluit af.
Druk op de G-knop om de wijzigingen op te slaan en sluit af.
25Kennismaking met de camera
Functies die kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen
A
De volgende functies kunnen worden toegewezen aan de functieknoppen
in fotostand:
• AF-ON
• AF-vergrendeling
• AE-vergrendeling
(vast)
• AE-vergr. (herstel na
ontspan.)
• AE-vergrendeling
• AE/AF-vergrendeling
• Flitswaardevergrende-
ling
• c Uitschakelen/
inschakelen
• Voorbeeld
• Matrixmeting
• Centrumgerichte
meting
• Spotmeting
• Op hoge lichten
gerichte lichtm.
• Bracketingserie
De functies uitgevoerd door de functieknoppen in filmstand kunnen
worden gekozen met behulp van Persoonlijke instelling g2 (Aangepaste knoptoewijzing); de beschikbare opties verschillen van de opties voor
fotostand.
• Selectie synchroon
ontspannen
• + NEF (RAW)
• Meevolgende
scherpstelling
• Rasterweergave
• Zoom aan/uit
• MIJN MENU
• Bovenste optie in
MIJN MENU
• Weergave
• Beveiligen
• Kies beeldveld
• Beeldkwaliteit/-
formaat
• Witbalans
• Picture Control
instellen
• Actieve D-Lighting
• Lichtmeting
• Flitsstand/-correctie
• Scherpstelstand/
AF-veldstand
• Automatische
bracketing
• Meervoudige
belichting
• HDR (hoog dynam.
bereik)
• Belichtingsvertragingsstand
• Sltertijd en diafragma
vergr.
• Peakingmarkeringen
• Score
• Nr. object. zonder
CPU kiezen
• Geen
26 Kennismaking met de camera
Eerste stappen
Voltooi de stappen in dit hoofdstuk voordat u voor de allereerste
keer foto’s maakt.
Bevestig de camerariem
Een riem is meegeleverd met de camera; extra riemen zijn
afzonderlijk verkrijgbaar. Bevestig de riem stevig aan de
cameraoogjes.
27Eerste stappen
Laad de accu op
De batterij kan worden opgeladen met behulp van de
meegeleverde batterijlader of een EH-7P lichtnetlaadadapter (een
EH-7P wordt meegeleverd met de Z 7 en kan afzonderlijk worden
aangeschaft voor de Z 6).
D De accu en lader
Lees en volg de waarschuwingen in “Voor uw veiligheid” (0 xvi) en
“Onderhoud van de camera en accu: waarschuwingen” (0 428).
De batterijlader
Plaats de meegeleverde accu EN-EL15b en steek de lader in het
stopcontact. Afhankelijk van het land of de regio wordt de lader met
een lichtnetadapter of een netsnoer geleverd.
• L ichtnetadapter: Plaats de lichtnetadapter in de voedingsingang van
de lader (q). Verschuif de lichtnetadaptervergrendeling zoals
afgebeeld (w) en draai de adapter 90° om deze op z’n plaats te
zetten (e). Plaats de accu en steek de lader in het stopcontact.
Lichtnetadaptervergrendeling
• Netsnoer: Plaats, nadat het netsnoer met de stekker in de
aangeduide richting is aangesloten, de accu en steek de kabel in.
28 Eerste stappen
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje zal knipperen terwijl de accu wordt
opgeladen. Een lege accu wordt in ongeveer twee uur en 35
minuten volledig opgeladen.
Accu laadt opOpladen voltooid
Lichtnetlaadadapters
In de camera geplaatste EN-EL15b oplaadbare Li-ionbatterijen
worden opgeladen terwijl de camera is verbonden met een EH-7P
lichtnetlaadadapter (de EH-7P kan niet worden gebruikt om de
EN-EL15a en EN-EL15 batterijen op te laden; gebruik in plaats
daarvan de meegeleverde MH-25a batterijlader). Een lege accu
wordt in ongeveer twee uur en 35 minuten volledig opgeladen.
Merk op dat in landen of regio's waar dat vereist is
lichtnetlaadadapters worden geleverd met een stekkeradapter
eraan bevestigd; de vorm van de stekkeradapter varieert afhankelijk
van het land van verkoop.
1 Plaats de EN-EL15b in de camera
(0 32).
29Eerste stappen
2 Controleer eerst of de camera uit is en sluit daarna de
CHARGE (OPLADEN)-lampje
Uitgang
EH-7P lichtnetlaadadapter
lichtnetlaadadapter aan en steek de adapter in het
stopcontact. Plaats de stekker of stekkeradapter niet onder
een hoek maar recht in het stopcontact en neem dezelfde
voorzorgsmaatregelen in acht wanneer de
lichtnetlaadadapter uit het stopcontact wordt gehaald.
Het CHARGE (OPLADEN)-lampje van de camera kleurt amber terwijl
het opladen wordt uitgevoerd en schakelt uit zodra het opladen
is voltooid. Houd er rekening mee dat, hoewel de camera kan
worden gebruikt terwijl deze is aangesloten, de accu niet
oplaadt en de camera geen stroom zal gebruiken van de
lichtnetlaadadapter terwijl de camera aan is.
3 Trek de lichtnetlaadadapter uit het stopcontact en ontkoppel
deze zodra het opladen is voltooid.
30 Eerste stappen
D Het CHA RGE (OPLADEN)-lampje
Als de accu niet kan worden opgeladen met behulp van de
lichtnetlaadadapter, bijvoorbeeld omdat de accu niet compatibel is of de
temperatuur van de camera hoog is, zal het CHARGE (OPLADEN)-lampje snel
knipperen gedurende ca. 30 seconden en schakelt vervolgens uit. Als het
CHARGE (OPLADEN)-lampje uit is en u hebt niet op de lading van de accu gelet,
schakel dan de camera in en controleer het accuniveau.
31Eerste stappen
Plaats de accu en een geheugenkaart
Controleer, voordat de accu of geheugenkaarten worden geplaatst
of verwijderd, of de hoofdschakelaar van de camera in de OFF-positie
staat. Plaats de accu in de aangegeven richting en gebruik daarbij
de acc u om de or anj e ac cuv erg rendeling naar één zijde ingedrukt te
houden. De vergrendeling vergrendelt de accu op zijn plaats
wanneer de accu in zijn geheel is geplaatst.
Batterijvergrendeling
Houd de geheugenkaart in de getoonde richting, schuif de kaart
recht in de sleuf totdat de kaart op zijn plaats klikt.
GB
64
32 Eerste stappen
D De accu verwijderen
Schakel de camera uit en open het deksel van
het batterijvak om de accu te verwijderen.
Druk de batterijvergrendeling in de richting
aangeduid door de pijl om de accu vrij te
geven en verwijder de accu vervolgens
handmatig.
D Geheugenkaarten verwijderen
Zet, na te hebben gecontroleerd of het
toegangslampje van de geheugenkaart uit is,
de camera uit en open het deksel van de
geheugenkaartsleuf en druk op de kaart om
hem uit te werpen (q). De kaart kan
vervolgens met de hand worden verwijderd
(w).
33Eerste stappen
Accuniveau
Het accuniveau wordt in de opnameweergave en het
bedieningspaneel weergegeven terwijl de camera aan is.
MonitorZoekerBedieningspaneel
De accuniveauweergave verandert naarmate het accuniveau
afneemt, van L tot en met K, J, I en ten slotte H. Als het
accuniveau tot H daalt, stel dan de opname uit en laad de accu op
en leg een reserveaccu klaar. Wanneer de accu leeg is, begint het
H-pictogram te knipperen; laad de accu op of plaats een volledig
opgeladen reserveaccu.
Aantal resterende opnamen
Wanneer de camera aan is, tonen de opnameweergave en het
bedieningspaneel het aantal foto’s dat kan worden gemaakt bij de
huidige instellingen (waarden boven 1.000 worden naar beneden
afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal, bijv. waarden tussen
1.400 en 1.499 worden aangeduid als 1,4 k).
MonitorZoekerBedieningspaneel
34 Eerste stappen
D Geheugenkaarten
• Geheugenkaarten kunnen na gebruik zeer warm zijn. Ga daarom
voorzichtig te werk bij het verwijderen van geheugenkaarten uit de
camera.
• Schakel de camera uit voordat geheugenkaarten worden geplaatst of
verwijderd. Verwijder geen geheugenkaarten uit de camera, zet de
camera niet uit en verwijder of ontkoppel niet de voedingsbron tijdens
het formatteren of op het moment dat gegevens worden opgeslagen,
gewist of naar een computer of ander apparaat worden gekopieerd. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregelen kan gegevensverlies
of beschadiging van de camera of de kaart tot gevolg hebben.
• Raak de contacten van de kaart niet aan met uw vingers of metalen
voorwerpen.
• U mag kaarten niet buigen, laten vallen of blootstellen aan hevige
schokken.
• Oefen geen druk uit op de behuizing van de kaart. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan beschadiging van de kaart tot gevolg
hebben.
• Stel niet bloot aan water, warmte, hoge vochtigheidswaarden of direct
zonlicht.
• Formatteer geheugenkaarten niet in een computer.
D Geen geheugen kaart
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, verschijnt de aanduiding “geen
geheugenkaart” in de opnameweergave en [–E–] verschijnt in zowel het
bedieningspaneel als de opnameweergave.
35Eerste stappen
Bevestig een objectief
Verwijder de
camerabodydop
Verwijder de achterste
objectiefdop
Bevestigingsmarkering (camera)
Bevestigingsmarkering (objectief)
Leg de bevestigingsmarkeringen op één lijn
G
Raak de
beeldsensor of
objectiefcontacten niet aan.
Draai het objectief zoals aangeduid totdat het op zijn plaats klikt
De camera kan worden gebruikt met Z-vattingobjectieven.
Controleer, voor het bevestigen of verwijderen van objectieven, of
de hoofdschakelaar van de camera in de OFF-positie staat. Let goed
op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief of de
bodydop is verwijderd en vergeet niet de objectiefdop te
verwijderen voordat u foto’s maakt. Het objectief dat in het
algemeen in deze handleiding voor illustratieve doeleinden wordt
gebruikt, is een NIKKOR Z 24–70mm f/4 S.
36 Eerste stappen
D F-vattingobjectieven
Bevestig eerst de FTZ-vattingadapter (meegeleverd of apart verkrijgbaar,
0 461) voordat u F-vattingobjectieven gebruikt. Als u F-vattingobjectieven
rechtstreeks op de camera probeert te bevestigen, kan het objectief of de
beeldsensor beschadigd raken.
D Objectieve n losmaken
Vergeet niet de camera uit te zetten bij het
verwijderen of verwisselen van objectieven.
Om het objectief te verwijderen, moet de
objectiefontgrendelingsknop (q) ingedrukt
worden gehouden terwijl het objectief naar
rechts wordt gedraaid (w). Plaats, na het
verwijderen van het objectief, de
objectiefdoppen en de camerabodydop terug.
37Eerste stappen
Kies een taal en stel de klok in
De taaloptie in het setupmenu wordt automatisch gemarkeerd
wanneer de menu’s voor de eerste keer worden weergegeven. Kies
een taal en stel de cameraklok in.
1 Schakel de camera in.
Draai de hoofdschakelaar naar ON.
2 Selecteer Taal (Language) in het
setup-menu.
Druk op de G-knop om de
cameramenu’s weer te geven, markeer
vervolgens Taal (Language) in het
setup-menu en druk op 2 (voor
informatie over het gebruik van menu’s,
zie “De G-knop”, 0 18).
3 Selecteer een taal.
Druk op 1 of 3 om de gewenste taal te markeren en druk op J
(de beschikbare talen verschillen per land of regio waar de
camera oorspronkelijk werd gekocht).
38 Eerste stappen
4 Selecteer Tijdzone en datum.
Markeer Tijdzone en datum en dr uk o p
2.
5 Kies een tijdzone.
Selecteer Tijdzone en kies uw huidige
tijdzone (het scherm toont
geselecteerde steden in de gekozen
zone en het verschil tussen de tijd in de
gekozen zone en UTC). Druk op J om
de wijzigingen op te slaan en naar het tijdzone- en datummenu
terug te keren.
6 Schakel zomertijd in of uit.
Selecteer Zomertijd, markeer
vervolgens Aan of Uit en druk op J.
Door Aan te selecteren wordt de klok
met één uur vooruitgezet.
7 Stel de klok in.
Selecteer Datum en tijd en gebruik de
multi-selector om de klok in te stellen.
Druk op J wanneer de klok op de
huidige datum en tijd wordt ingesteld
(merk op dat de camera een 24-uurs
klok gebruikt).
39Eerste stappen
8 Kies een datumnotatie.
Selecteer, om de volgorde waarin jaar,
maand en datum worden
weergegeven, Datumnotatie en
markeer vervolgens de gewenste optie
en druk op J.
9 Keer terug naar de opnamestand.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar
de opnamestand.
D Het t (“Klok niet ingesteld”)-pictogram
De cameraklok wordt gevoed door een afzonderlijke, oplaadbare
voedingsbron, die indien nodig wordt opgeladen wanneer de hoofdaccu is
geïnstalleerd. Twee dagen opladen is voldoende om de klok gedurende
een maand van stroom te voorzien. Als het t-pictogram in de weergave
knippert, is de klok gereset en zal de datum en tijd geregistreerd voor
nieuwe foto’s niet correct zijn. Gebruik de optie Tijdzone en datum >
Datum en tijd in het setup-menu om de klok op de juiste tijd en datum in
te stellen (0 297).
A SnapBridge
Gebruik de SnapBridge-app om de cameraklok met de klok op een
smartphone of tablet (smartapparaat) te synchronise ren. Zie de online help
van SnapBridge voor meer informatie.
40 Eerste stappen
Basisfotografie en weergave
Dit hoofdstuk geeft uitleg over de basisbeginselen van het maken
en bekijken van foto’s.
Foto’s maken (b-stand)
Volg de onderstaande stappen om foto’s te maken in b
(automatische) stand, een automatische “richten-en-maken”-stand
waarin de meeste instellingen door de camera worden geregeld in
reactie op de opnameomstandigheden.
1 Schakel de camera in.
De monitor en het bedieningspaneel
lichten op.
2 Selecteer een fotostand.
Draai de foto/filmstand
selectieschakelaar naar C.
D Objectieven met intrekbare cilinders
Objectieven met intrekbare cilinders moeten
voor gebruik worden uitgetrokken. Draai aan
de objectiefzoomring zoals aangeduid totdat
het objectief in de uitgetrokken positie klikt.
41Basisfotografie en weergave
3 Selecteer b-stand.
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
Draai, terwijl u de
ontgrendelingsknop van de
standknop bovenop de
camera indrukt, de
standknop naar b.
4 Maak de camera gereed.
Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de
camerabody of het objectief met uw linkerhand. Plaats uw
ellebogen naar binnen tegen de zijkanten van uw borst.
Foto’s kadreren in de zoeker
Landschap (liggend)Portret (staand)
Foto’s kadreren in de monitor
Landschap (liggend)Portret (staand)
42 Basisfotografie en weergave
5 Kadreer de foto.
Scherpstelpunt
Kadreer de opname en gebruik de
secundaire selector of multi-selector
om het scherpstelpunt boven uw
onderwerp te plaatsen.
6 Stel scherp.
Druk, om scherp te stellen, de
ontspanknop half in of druk op de knop
AF-ON (de AF-hulpverlichting gaat
mogelijk branden als het onderwerp
slecht belicht is). Als AF-S wordt
geselecteerd voor scherpstelstand,
wordt het scherpstelpunt groen
weergegeven als de camera kan
scherpstellen; als de camera niet kan
scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood.
D De AF-hulpverlichting
Zorg dat de AF-hulpverlichting niet wordt geblokkeerd terwijl deze
brandt.
43Basisfotografie en weergave
7 Maak de foto.
Toegangslampje
geheugenkaart
Druk rustig de ontspanknop volledig in
om de foto te maken (u kunt ook een
foto maken door de monitor aan te
raken: tik op uw onderwerp en til uw
vinger op om de sluiter te ontspannen).
Het toegangslampje van de
geheugenkaart brandt terwijl de foto
wordt vastgelegd op de
geheugenkaart. U mag de
geheugenkaart niet uitwerpen of de
voedingsbron verwijderen of loskoppelen
voordat het toegangslampje uit is en de
opname is voltooid.
D De stand-by-timer
Als er gedurende ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, zal de
weergave gedurende enkele seconden
dimmen voordat de monitor, zoeker en het
bedieningspaneel uitschakelen om de
gebruiksduur van de accu te verlengen. Druk
de ontspanknop half in om de weergave
opnieuw te activeren. De tijdspanne voordat de stand-by-timer
automatisch afloopt, kan worden geselecteerd met behulp van
Persoonlijke instelling c3 (Uitschakelvertraging)> Stand-by-timer.
44 Basisfotografie en weergave
Films opnemen (b-stand)
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
b (automatisch) stand kan ook worden gebruikt voor eenvoudige,
“richten- en-maken”-filmopnamen.
1 Schakel de camera in.
De monitor en het bedieningspaneel
lichten op.
2 Selecteer filmstand.
Draai de foto/filmstand
selectieschakelaar naar 1.
Merk op dat optionele
flitsers niet kunnen worden
gebruikt wanneer de camera
in filmstand staat.
3 Selecteer b-stand.
Draai, terwijl u de
ontgrendelingsknop van de
standknop bovenop de
camera indrukt, de
standknop naar b.
45Basisfotografie en weergave
4 Start de opname.
Filmopnameknop
Opnameaanduiding
Resterende tijd
Toegangslampje
geheugenkaart
Druk op de filmopnameknop om de
opname te starten. Terwijl de opname
wordt uitgevoerd, toont de camera een
opnameaanduiding en de resterende
tijd. Door op de AF-ON-knop te drukken
of op uw onderwerp in de weergave te
klikken, kan de camera op elk gewenst
moment tijdens het opnemen
opnieuw worden scherpgesteld.
Geluid wordt opgenomen via de
ingebouwde microfoon; dek de
microfoon niet af tijdens het opnemen.
5 Beëindig de opname.
Druk opnieuw op de filmopnameknop
om de opname te beëindigen. Het
toegangslampje van de
geheugenkaart brandt terwijl de
camera het opslaan van de film op de
geheugenkaart afrondt. U mag de
geheugenkaart niet uitwerpen of de
voedingsbron verwijderen of
loskoppelen voordat het
toegangslampje uit is en de opname is
voltooid.
D Het 0-pictogram
Een 0-pictogram geeft aan dat er geen films kunnen worden opgenomen.
46 Basisfotografie en weergave
Door in filmstand de ontspanknop volledig
in te drukken, kunnen foto’s worden
gemaakt zonder de opname te
onderbreken. Het C-pictogram knippert
in het scherm wanneer een foto wordt
gemaakt.
D Foto’s maken in filmstand
Merk op dat fotograferen ook mogelijk is wanneer het onderwerp niet
scherp is. Foto’s worden vastgelegd in fijnm-kwaliteit JPEG-formaat bij de
afmetingen die momenteel zijn geselecteerd voor filmbeeldformaat. In
continue ontspanstanden zal de beeldvoortgangssnelheid terwijl de
opname is onderbroken, variëren met de optie geselecteerd voor
Beeldformaat/beeldsnelheid, maar wordt er slechts één foto gemaakt
telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt terwijl de opname
wordt uitgevoerd. Met elke film kunnen maximaal 50 foto’s worden
gemaakt.
D Tijdens opname
Flikkeringen, banden of vertekeningen kunnen in de weergave en in foto’s
en films zichtbaar zijn onder tl-licht of kwikdamp- of natriumdamplampen,
of met onderwerpen die in beweging zijn, vooral als de camera horizontaal
wordt gepand of een voorwerp met hoge snelheid horizontaal door het
beeld beweegt. Er kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en
heldere vlekken verschijnen. Er kunnen heldere gebieden of banden
verschijnen in bepaalde delen van het beeld met knipperende symbolen
en andere intermitterende lichtbronnen of als het onderwerp kort door een
strobe of andere heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht, terwijl ook
ruis (willekeurige heldere pixels, waas of lijnen) en onverwachte kleuren
zichtbaar kunnen zijn als u inzoomt op het beeld door het objectief. Er kan
flikkering optreden wanneer motorgestuurd diafragma wordt gebruikt
tijden de filmopname.
Richt de camera niet naar de zon of andere sterke lichtbronnen. Het niet in
acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de interne
schakelingen van de camera tot gevolg hebben.
47Basisfotografie en weergave
D Films opnemen
De opname wordt automatisch beëindigd wanneer de maximale lengte is
bereikt of de geheugenkaart vol is of als het objectief is verwijderd, een
andere stand is geselecteerd of de foto/filmstand selectieschakelaar naar
C is gedraaid. Merk op dat de ingebouwde microfoon mogelijk geluiden
opneemt die door de camera of het objectief worden gemaakt tijdens
vibratiereductie, autofocus of wijzigingen aan het diafragma.
48 Basisfotografie en weergave
Basisweergave
Foto’s en films kunnen worden bekeken op de camera.
1 Druk op de K-knop.
Er verschijnt een foto in de weergave.
2 Bekijk extra foto’s.
Druk op 4 of 2 om nog meer foto’s te
bekijken. Wanneer foto's in de monitor
worden weergegeven, kunt u andere
foto’s bekijken do or met uw vinger naar
links of rechts over de weergave te
vegen. Druk de ontspanknop half in om de weergave te
beëindigen en terug te keren naar de opnamestand.
Films bekijken
Films worden aangeduid door een 1-pictogram. Tik op het
a-pictogram in de weergave of druk op J om weergave te starten;
uw huidige positie is zichtbaar op de filmvoortgangsbalk.
Druk op J om weergave te hervatten wanneer weergave
is gepauzeerd of tijdens achteruit/vooruit.
Druk op 4 om achteruit te gaan, op 2 om vooruit te
gaan. De snelheid neemt toe bij elke druk op de knop, van
2× naar 4× naar 8× naar 16×; houd de bediening
ingedrukt om naar het begin of het einde van de film te
gaan (eerste beeld wordt aangeduid door een h in de
rechterbovenhoek van de weergave, het laatste beeld
door een i). Als het afspelen wordt gepauzeerd, gaat de
film met één beeld tegelijk achteruit of vooruit; houd de
bediening ingedrukt om continu achteruit of vooruit te
gaan.
Druk op 3 terwijl de film wordt gepauzeerd om slow
motion afspelen te starten.
Draai de hoofdinstelschijf één stop verder om 10 sec.
vooruit of achteruit over te slaan.
Draai aan de secundaire instelschijf om naar het laatste of
eerste beeld te gaan.
Druk op X om het volume te verhogen, op W (Q) om te
verlagen.
Om filmbewerkingsopties te bekijken, pauzeer weergave
en druk op de i-knop.
Druk op 1 of K om terug te gaan naar schermvullende
weergave.
Druk de ontspanknop half in om terug te keren naar de
opnamestand.
50 Basisfotografie en weergave
Ongewenste foto’s wissen
Druk op de O-knop om de huidige foto te wissen. Hou er rekening
mee dat eenmaal gewiste foto’s niet kunnen worden hersteld.
1 Geef een foto weer die u wilt wissen.
Geef een foto of film weer die u wilt
wissen, zoals beschreven in
“Basisweergave” (0 49).
2 Wis de foto.
Druk op de O-knop. Er wordt een
bevestigingsvenster weergegeven;
druk opnieuw op de O-knop om het
beeld te wissen en terug te keren naar
weergave. Druk op K om af te sluiten
zonder de foto te wissen.
A Wissen
Gebruik de optie Wissen in het weergavemenu om geselecteerde foto’s,
alle foto’s gemaakt op geselecteerde datums of alle foto’s op een gekozen
locatie op de geheugenkaart te wissen.
51Basisfotografie en weergave
Basisinstellingen
Dit hoofdstuk beschrijft de basisopname- en weergave-instellingen.
Scherpstelling
Scherpstelling kan automatisch, handmatig of met behulp van de
aanraakbediening worden aangepast. Hoe de camera scherpstelt is
afhankelijk van de door u gekozen scherpstelstand en AF-veldstand.
Een scherpstelstand kiezen
De scherpstelstand regelt hoe de camera
scherpstelt. De scherpstelstand kan
worden geselecteerd met behulp van de
Scherpstelstand-items in het i-menu en
de foto- en filmopnamemenu’s (0 115,
191, 245).
Bij standaardinstellingen kan de scherpstelstand ook worden
geselecteerd door de Fn2-knop ingedrukt te houden en aan de
hoofdinstelschijf te draaien (0 24).
OptieBeschrijving
Voor stilstaande onderwerpen. Druk de ontspanknop
half in om scherp te stellen. Als de camera kan
scherpstellen, verandert het scherpstelpunt van rood in
AF-S
Enkelvoudige
AF
groen; de scherpstelling vergrendelt terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt. Als de camera niet
kan scherpstellen, knippert het scherpstelpunt rood. Bij
standaardinstellingen kan de sluiter alleen worden
ontspannen als de camera kan scherpstellen
(scherpstelprioriteit).
52 Basisinstellingen
OptieBeschrijving
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt continu
scherp terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt; als
AF-C
AF-F
MF
Continue AF
Fulltime-AF
Handmatige
scherpstelling
het onderwerp beweegt, zal de camera de uiteindelijke
afstand tot het onderwerp inschatten en indien nodig de
scherpstelling aanpassen. Bij standaardinstellingen kan
de sluiter worden ontspannen met of zonder het
onderwerp scherp in beeld (ontspanprioriteit).
De camera past continu de scherpstelling aan in reactie
op beweging van het onderwerp of veranderingen van
de compositie. Wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt, verandert het scherpstelpunt van rood naar
groen en wordt de scherpstelling vergrendeld. Deze
optie is alleen beschikbaar in filmstand.
Stel handmatig scherp (062). De sluiter kan worden
ontspannen met of zonder het onderwerp scherp in beeld.
D Autofocus
De weergave kan lichter of donkerder worden terwijl de camera scherpstelt
en het scherpstelpunt wordt soms groen weergegeven wanneer de camera
niet kan scherpstellen. In de volgende situaties kan de camera mogelijk niet
scherpstellen met behulp van autofocus:
• het onderwerp bevat lijnen parallel aan de lange zijde van het beeld
• het onderwerp heeft te weinig contrast
• het onderwerp in het scherpstelpunt bevat gebieden met sterk
contrasterende helderheid, of bevat spotverlichting of neonverlichting of
een andere lichtbron waarvan de helderheid verandert
• er verschijnen flikkeringen of banden onder tl-licht, kwikdamplampen,
natriumdamplampen of vergelijkbare verlichting
• er wordt een kruisfilter (ster) of ander speciaal filter gebruikt
• het onderwerp lijkt kleiner dan het scherpstelpunt
• het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische
patronen (bijv. jaloezieën of een rij ramen in een wolkenkrabber)
D De camera uitschakele n
De scherpstelpositie kan veranderen als u de camera uit- en vervolgens
weer inschakelt na het scherpstellen.
A AF bij weinig licht
Selecteer, voor een betere scherpstelling wanneer er weinig licht is, AF-S en
kies Aan voor Persoonlijke instelling a11 (AF bij weinig licht).
53Basisinstellingen
AF-veldstand
Het scherpstelpunt kan worden geplaatst
met de secundaire selector (0 91) of de
multi-selector. AF-veldstand regelt hoe de
camera het scherpstelpunt voor autofocus
selecteert. De standaardinstelling is
Enkelpunts AF, maar andere opties
kunnen worden geselecteerd met behulp van de AF-veldstand
items in het i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s (0 115, 191,
245).
Bij standaardinstellingen kan de AF-veldstelstand ook worden
geselecteerd door de Fn2-knop ingedrukt te houden en aan de
secundaire instelschijf te draaien (0 24).
OptieBeschrijving
Aanbevolen voor opnamen met statische
onderwerpen, zoals gebouwen, productfotografie in
de studio of close-ups. Superfijn-AF wordt gebruikt
3
d
Precisie-AF
Enkelpunts AF
voor superfijne scherpstelling op een geselecteerde
plek in het beeld. Deze optie is alleen beschikbaar
wanneer fotostand is geselecteerd en Enkelvoudige AF is gekozen voor Scherpstelstand. Scherpstellen
gaat mogelijk langzamer dan met enkelpunts AF.
De camera stelt scherp op een punt dat is
geselecteerd door de gebruiker. Gebruik voor
stilstaande onderwerpen.
54 Basisinstellingen
OptieBeschrijving
De camera stelt scherp op een punt dat is
geselecteerd door de gebruiker. Als het onderwerp
kort het geselecteerde punt verlaat, stelt de camera
e
f
g
Dynamisch
veld-AF
Breedveld-AF
(klein)
Breedveld-AF
(groot)
scherp op basis van informatie uit de omringende
scherpstelpunten. Gebruik dit voor foto's van atleten
en andere actieve onderwerpen die moeilijk te
kadreren zijn met enkelpunts AF. Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer fotostand is geselecteerd en
Continue AF is gekozen voor Scherpstelstand.
Net als voor Enkelpunts AF, alleen stelt de camera
scherp op een groter gebied, aangezien de
scherpstelpunten voor Breedveld-AF (groot) groter
zijn dan die voor Breedveld-AF (klein). Gebruik dit
om snapshots of foto’s te maken van bewegende
onderwerpen die moeilijk te kadreren zijn met
enkelpunts AF, of in de filmstand voor soepel
scherpstellen tijdens het pannen en tilten of tijdens
het filmen van bewegende onderwerpen. Als het
geselecteerde scherpstelveld onderwerpen bevat op
verschillende afstanden van de camera, zal de
camera prioriteit geven aan het dichtstbijzijnde
onderwerp.
55Basisinstellingen
OptieBeschrijving
De camera detecteert automatisch het onderwerp en
selecteert het scherpstelveld. Gebruik dit bij
gelegenheden waarbij u geen tijd hebt om het
scherpstelpunt zelf te selecteren, voor portretten, of voor
snapshot en andere spontane foto's. De camera geeft
voorrang aan portretonderwerpen; als een
portretonderwerp is gedetecteerd, verschijnt er een
amber kader dat het scherpstelpunt aangeeft rond het
gezicht van het onderwerp of, als de camera de ogen van
het onderwerp detecteert, rond het ene of het andere
h
Automatisch
veld-AF
oog (gezichts-/oogherkenning AF AF; 057
camera ook configureren om de gezichten en ogen van
honden en katten te detecteren door
te selecteren voor Persoonlijke instelling a4 (
AF gezicht-/oogherk.
“Dierengezichts-/oogherkenning AF”, 058
gezichts- en oogherkenning kunt u zich concentreren
op compositie en de gezichtsuitdrukking van het
onderwerp bij het fotograferen van actieve portretten
van mensen en dieren. Onderwerp volgen (059
worden geactiveerd door op de J-knop te drukken of
door op een knop te drukken waaraan AF met
meevolgende scherpstelling is toegewezen met behulp
van Persoonlijke instelling f2 of g2 (
knoptoewijzing; 0
scherpstelling kan worden toegewezen aan de
Fn2
-knop op de camera of het objectief.
; voor meer informatie, zie
273
, 287). AF met meevolgende
). U kunt de
Dierherkenning
Auto veld-
).
Met
Aangepaste
Fn1
) kan
- en
A s: Het middelste scherpstelpunt
In alle AF-veldstanden behalve Automatisch veld-AF verschijnt er een
punt in het scherpstelpunt wanneer het in het midden van het beeld staat.
A Snelle s cherpstelpuntselectie
Kies voor snellere scherpstelpuntselectie Om het andere punt voor
Persoonlijke instelling a5 (Gebruikte scherpstelpunten) om alleen een
kwart van de beschikbare scherpstelpunten te gebruiken (het aantal
beschikbare punten voor Breedveld-AF (groot) verandert niet). Gebruikt u
liever de secundaire selector voor scherpstelpuntselectie, dan kunt u
Middelste scherpstelp. select. voor Persoonlijke instelling f2
(Aangepaste knoptoewijzing)> Midden secundaire selector kiezen om
het midden van de secundaire selector te gebruiken en snel het middelste
scherpstelpunt te selecteren.
56 Basisinstellingen
❚❚ Gezichts-/oogherkenning AF
Scherpstelpunt
Bij het fotograferen van portretonderwerpen
met behulp van
gebruikt u Persoonlijke instelling a4 (
veld-AF gezicht-/oogherk.
of de camera zowel gezichten als ogen
detecteert (gezichts-/oogherk. AF) of alleen
gezichten (gezichtsherk.). Als
oogherkenning aan
portretonderwerp is gedetecteerd, dan
verschijnt er een amber kader dat het
scherpstelpunt aangeeft rond het gezicht
van het onderwerp of, als de camera de ogen
van het onderwerp detecteert, rond het ene
of het andere oog (gezichts-/oogherkenning
AF). Gezichten die gedetecteerd worden wanneer
Gezichtsherkenning aan
met een amber scherpstelpunt. Als
scherpstelmodus, licht het scherpstelpunt amber op wanneer
gezichten of ogen worden gedetecteerd, terwijl als
het scherpstelpunt groen wordt wanneer de camera scherpstelt.
Als er meer dan één portretonderwerp of meer dan één oog wordt
gedetecteerd, verschijnen de pictogrammen e en f op het
scherpstelpunt en zult u in staat zijn om het scherpstelpunt te
plaatsen op een ander gezicht of oog door op 4 of 2 te drukken.
Als het onderwerp wegkijkt nadat het gezicht is gedetecteerd, dan
verschuift het scherpstelpunt om de beweging te volgen.
Tijdens het afspelen kunt u inzoomen op het gezicht of het oog dat
gebruikt is voor het scherpstellen door op J te drukken.
Automatisch veld-AF
) om te bepalen
Gezichts- en
is geselecteerd en een
is geselecteerd, worden ook aangegeven
AF-C
,
Auto
is geselecteerd voor de
AF-S
is geselecteerd,
D Gezichts-/oogherkenning AF
Oogherkenning is niet beschikbaar in filmstand. Oog- en gezichtsherkenning
werkt mogelijk niet zoals verwacht als:
• het gezicht van het onderwerp een zeer groot of zeer klein deel van het
beeld beslaat,
• het gezicht van het onderwerp te fel of te slecht is belicht,
• het onderwerp een bril of een zonnebril draagt,
• het gezicht of de ogen van het onderwerp worden bedekt door haar of
andere voorwerpen, of
• het onderwerp te veel beweegt tijdens het fotograferen.
57Basisinstellingen
❚❚ Dierengezichts-/oogherkenning AF
Scherpstelpunt
Als Dierherkenning is geselecteerd voor
Persoonlijke instelling a4 (Auto veld-AF gezicht-/oogherk.) en de camera een
hond of kat detecteert, dan verschijnt er
een amber kader dat het scherpstelpunt
aangeeft rond het gezicht van het
onderwerp of, als de camera de ogen van
het onderwerp detecteert, rond het ene of
het andere oog. Als AF-C is geselecteerd
voor de scherpstelmodus, licht het
scherpstelpunt amber op wanneer
gezichten of ogen worden gedetecteerd,
terwijl als AF-S is geselecteerd, het
scherpstelpunt groen wordt wanneer de
camera scherpstelt.
Als er meer dan één dier of meer dan één oog wordt gedetecteerd,
verschijnen de pictogrammen e en f op het scherpstelpunt en zult
u in staat zijn om het scherpstelpunt te plaatsen op een ander
gezicht of oog door op 4 of 2 te drukken.
Tijdens het afspelen kunt u inzoomen op het gezicht of het oog dat
gebruikt is voor het scherpstellen door op J te drukken.
D Dierherkenning AF
Dierenoogherkenning is niet beschikbaar in filmstand. Dierengezichts- en
oogherkenning kan mogelijk de gezichten of ogen van sommige rassen
niet detecteren en werkt mogelijk niet zoals verwacht als:
• het gezicht van het onderwerp een zeer groot of zeer klein deel van het
beeld beslaat,
• het gezicht van het onderwerp te fel of te slecht is belicht,
• het gezicht of de ogen van het onderwerp worden bedekt door vacht of
andere voorwerpen,
• de ogen van het onderwerp dezelfde kleur hebben als de rest van het
gezicht, of
• het onderwerp te veel beweegt tijdens het fotograferen.
Het licht van de AF-hulpverlichting kan de ogen van sommige dieren
aantasten; wij raden u aan Uit te selecteren voor Persoonlijke instelling a12
(Ingebouwde AF-hulpverlichting).
58 Basisinstellingen
❚❚ Onderwerp-tracking
Wanneer Automatisch veld-AF is
geselecteerd voor AF-veldstand wordt bij
het indrukken van J focus-tracking
ingeschakeld. Het scherpstelpunt
verandert in een doelgericht dradenkruis;
plaats het dradenkruis boven het doel en
druk nogmaals op J of druk op de AF-ON-knop om het volgen te
starten. Het scherpstelpunt volgt het geselecteerde onderwerp
terwijl het door het beeld beweegt (in het geval van
portretonderwerpen volgt de scherpstelling het gezicht van het
onderwerp). Om het volgen te beëindigen en het middelste
scherpstelpunt te selecteren, druk voor een derde keer op J. Om de
modus onderwerp volgen af te sluiten, druk op de W (Q)-knop.
Als AF-C is geselecteerd voor scherpstelstand tijdens het
fotograferen en het volgen wordt gestart met de AF-ON-knop of door
de ontspanknop half in te drukken, volgt de camera het onderwerp
alleen terwijl de bedieningsknop wordt ingedrukt. Door het
ontspannen van de bedieningsknop wordt het scherpstelpunt
hersteld dat werd geselecteerd voordat het volgen begon.
D Onderwerp-tracking
De camera is mogelijk niet in staat onderwerpen te volgen die snel
bewegen, het beeld verlaten of door andere voorwerpen bedekt worden,
zichtbaar in grootte, kleur of helderheid veranderen of te klein, te groot, te
helder, te donker zijn, of dezelfde kleur of helderheid hebben als de
achtergrond.
59Basisinstellingen
De aanraaksluiter
De aanraakbediening kan worden gebruikt
om de sluiter scherp te stellen en te
ontspannen. Raak de weergave aan om
scherp te stellen en til uw vinger op om de
sluiter te ontspannen.
Tik op het pictogram aangeduid in de
illustratie om de bewerking te kiezen die
wordt uitgevoerd door op de weergave te
tikken in opnamestand. Kies uit de
volgende opties:
• W: Raak de weergave aan om het
scherpstelpunt te positioneren en scherp te stellen (als er een
gezicht wordt gedetecteerd, stelt de came ra sc herp op he t gez icht
dat zich het dichtst bij het geselecteerde punt bevindt). De
scherpstelling vergrendelt terwijl uw vinger op de weergave blijft;
til uw vinger op om de sluiter te ontspannen. Alleen beschikbaar in
fotostand.
• V: Zoals hierboven, behalve dat het optillen van uw vinger van
de weergave er niet voor zorgt dat de sluiter wordt ontspannen.
Als automatisch veld-AF is geselecteerd voor AF-veldstand, dan
volgt de camera het geselecteerde voorwerp terwijl het door het
beeld beweegt; tik, om naar een ander onderwerp te gaan, op het
betreffende onderwerp.
• X: Aanraaksluiter uitgeschakeld.
60 Basisinstellingen
D Foto’s maken met behulp van aanraakopname-opties
Om scherp te stellen en foto’s te maken kan de ontspanknop worden
gebruikt, ook al wordt het W-pictogram weergegeven om aan te duiden
dat de aanraakopnameopties ingeschakeld zijn. Aanraakopnameopties
kunnen uitsluitend worden gebruikt om één voor één foto’s te maken en
kunnen niet worden gebruikt voor handmatig scherpstellen of het maken
van foto’s tijdens filmopname; voor serieopname of om foto’s te maken
tijdens filmopname, gebruikt u de ontspanknop.
In gevallen waarin de camera een oog heeft gedetecteerd met behulp van
oogherkenning of dierenoogherkenning, kan de camera mogelijk niet
scherpstellen op het oog dat is geselecteerd met aanraakbediening. In dat
geval kan het nodig zijn om de multi-selector te gebruiken.
In zelfontspannerstand wordt de scherpstelling voor het geselecteerde
onderwerp vergrendeld wanneer u de monitor aanraakt, en de opnamen
die momenteel zijn geselecteerd in zelfontspannerstand worden na
ongeveer 10 seconden gemaakt nadat u uw vinger van de weergave hebt
getild.
61Basisinstellingen
Handmatige scherpstelling
Aanduiding voor
scherpstelafstand
Scherpstelaanduiding
Handmatige scherpstelling kan worden
gebruikt wanneer autofocus niet de
gewenste resultaten produceert.
Positioneer het scherpstelpunt boven uw
onderwerp en draai aan de scherpstel- of
instelring totdat het onderwerp scherp in
beeld is.
Druk voor grotere nauwkeurigheid op de
X-knop om op het beeld door het objectief
in te zoomen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is,
licht het scherpstelpunt groen op en
verschijnt de scherpstelaanduiding (I) in
de weergave.
Scherpstel-
aanduiding
Onderwerp scherp in beeld.
I
F
FH
(knippert)
Scherpstelpunt bevindt zich
tussen camera en onderwerp.
Scherpstelpunt bevindt zich
H
achter onderwerp.
Camera kan niet bepalen of
onderwerp scherp in beeld is.
Merk op dat bij het gebruik van handmatige scherpstelling voor
onderwerpen die niet geschikt zijn voor autofocus, de
scherpstelaanduiding (I) wordt weergegeven wanneer het
onderwerp niet scherp in beeld is. Zoom via het objectief op het
beeld en controleer de scherpstelling. Het gebruik van een statief
wordt aanbevolen wanneer de camera moeite heeft met
scherpstellen.
Beschrijving
62 Basisinstellingen
D Objectieve n met scherpstelstandselectie
Filmvlakmarkering
16 mm
Gebied scherp in beeld
Handmatige scherpstelling kan worden geselecteerd met behulp van de
bediening op het objectief.
D Filmvlakpositie
Meet, om de afstand tussen uw
onderwerp en de camera te bepalen,
vanaf de filmvlakmarkering (E) op de
camerabody. De afstand tussen het
objectiefbevestigingsvlak en het filmvlak
bedraagt 16 mm.
A Focuspeaki ng
Als focuspeaking is ingeschakeld met behulp
van Persoonlijke instelling d10
(Peakingmarkeringen), dan worden
voorwerpen die scherp in beeld zijn,
aangeduid door gekleurde omtreklijnen in
handmatige scherpstelstand. Merk op dat
peakingmarkeringen niet worden
weergegeven als de camera geen omtreklijnen
kan detecteren. In dat geval kan de
scherpstelling worden gecontroleerd met behulp van het beeld door het
objectief in de weergave.
63Basisinstellingen
Witbalans
Witbalans zorgt ervoor dat witte voorwerpen wit worden
weergegeven, ongeacht de kleur van de lichtbron. De
standaardinstelling (j) wordt aanbevolen voor de meeste
lichtbronnen. Als de gewenste resultaten niet kunnen worden
verkregen met automatische witbalans, kies dan een optie zoals
hieronder beschreven.
Witbalans kan worden geselecteerd met
behulp van de Witbalans-items in het
i-menu en de foto- en filmopnamemenu’s
(0 100, 172, 242).
Bij standaardinstellingen kan witbalans ook worden geselecteerd
door de Fn1-knop ingedrukt te houden en aan de hoofdinstelschijf
te draaien (0 24).
Wanneer 4 (Automatisch) of I (Tl-licht), K (Kies kleurtemperatuur) of L (Handmatige voorinstelling) is
geselecteerd, kunt u een sub-optie kiezen door de Fn1-knop
ingedrukt te houden en aan de secundaire instelschijf te draaien.
64 Basisinstellingen
OptieK
Automatisch
4
Wit behouden (minder
warme kl.)
Algemene sfeer behouden
Kleur warm licht behouden
Automatisch daglicht
D
Direct zonlicht5.200
H
Bewolkt6.000
G
Schaduw8.000
M
Gloeilamplicht3.000 Gebruik bij gloeilampverlichting.
J
Tl-licht
I
Natriumdamplampen2.700
Warm wit tl-licht3.000
Wit tl-licht3.700
Koel wit tl-licht4.200
Dag wit tl-licht5.000
Daglicht tl-licht6.500
Kwikdamp op hoge temp.7.200
Flitslicht5.400
5
* Kleurtemperatuur. Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien
van toepassing).
*
Witbalans wordt automatisch
aangepast voor optimale resultaten met
de meeste lichtbronnen. Bij gebruik van
een optionele flitser, wordt de witbalans
aangepast conform het licht dat de
flitser produceert.
Elimineer warme kleurzweem
veroorzaakt door gloeilamplicht.
Behoud voor een deel een warme
3.500–
kleurzweem veroorzaakt door
8.000
gloeilamplicht.
Behoud een warme kleurzweem
veroorzaakt door gloeilamplicht.
Bij gebruik met natuurlijk licht
4.500–
produceert deze optie kleuren die
8.000
dichter bij de kleuren liggen die met het
blote oog worden gezien.
Gebruik voor onderwerpen die worden
verlicht door direct zonlicht.
Gebruik bij daglicht onder een bewolkte
hemel.
Gebruik bij daglicht met onderwerpen
in de schaduw.
Gebruik bij tl-verlichting; kies lamptype
overeenkomstig de lichtbron.
Gebruik dit met
studiostroboscoopverlichting en andere
grote flitsers.
Beschrijving
65Basisinstellingen
OptieK
Kies
K
kleurtemperatuur
Handmatige
L
voorinstelling
* Kleurtemperatuur. Alle waarden zijn bij benadering en komen niet overeen met fijnafstelling (indien
van toepassing).
*
Kies de kleurtemperatuur uit de lijst met
2.500–
waarden of door de Fn1-knop ingedrukt
10.000
te houden en aan de secundaire
instelschijf te draaien.
Meet de witbalans voor het onderwerp
of de lichtbron (houd Fn1-knop
ingedrukt om naar directe metingstand
te gaan, 0 103), kopieer de witbalans
—
vanaf een bestaande foto of kies een
bestaande waarde door de Fn1-knop
ingedrukt te houden en aan de
secundaire instelschijf te draaien.
Beschrijving
A 4 (“Automatisch”)
De foto-informatie voor foto’s gemaakt met
behulp van automatische witbalans bevat de
kleurtemperatuur geselecteerd door de
camera en het tijdstip dat de foto werd
gemaakt. U kunt dit als referentie gebruiken bij
het kiezen van een waarde voor Kies kleurtemperatuur. Ga, om opnamegegevens
te bekijken tijdens weergave, naar Weergaveopties in het weergavemenu
en selecteer Opnamegegevens.
66 Basisinstellingen
D D (“Automatisch daglicht”)
D (Automatisch daglicht) produceert mogelijk niet de gewenste
resultaten onder kunstlicht. Kies 4 (Automatisch) of een optie die
overeenkomt met de lichtbron.
D Studioflitslicht
4 (Automatisch) produceert mogelijk niet de gewenste resultaten met
grote studioflitsers. Gebruik vooringestelde witbalans of stel witbalans in
op 5 (Flitslicht) en gebruik fijnafstelling om witbalans aan te passen.
D Fijnafstelling witbalans
Bij andere instellingen dan Kies kleurtemperatuur kan witbalans worden
verfijnd met behulp van de Witbalans-items in het i-menu en de foto- en
filmopnamemenu’s (0 101).
A Kleurtemperatuur
De waargenomen kleur van een lichtbron varieert volgens de kijker en
andere omstandigheden. Kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid
voor de kleur van een lichtbron, die wordt gedefinieerd met betrekking tot
de temperatuur waarop een voorwerp zou moeten worden verhit om licht
met dezelfde golflengte uit te stralen. Terwijl lichtbronnen met een
kleurtemperatuur in de buurt van 5.000–5.500 K er wit uitzien, zien
lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, er
enigszins geel of rood uit. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
hebben een blauwe zweem.
Kies in het algemeen lagere waarden als uw foto 's een rode zweem hebben
of om opzettelijk kleuren kouder te maken, hogere waarden als uw foto's
een blauwe zweem hebben of om opzettelijk de kleuren warmer te maken.
67Basisinstellingen
Stil fotograferen
Selecteer, om de elektronische sluiter in te
schakelen en ruis en vibratie veroorzaakt
door bediening van de mechanische sluiter
te elimineren, Aan voor Stil fotograferen
in het foto-opnamemenu. Ongeacht de
instelling die is gekozen voor
Signaalopties in het setup-menu, klinkt er geen signaal wanneer de
camera scherpstelt of terwijl de zelfontspanner aftelt. Merk op dat
de elektronische sluiter wordt gebruikt, ongeacht de geselecteerde
optie voor persoonlijke instelling d5 (Type sluiter).
Er wordt een pictogram weergegeven
wanneer stil fotograferen ingeschakeld is.
In andere ontspanstanden dan Continu H (uitgebreid), wordt het scherm tijdelijk
donker wanneer de sluiter wordt
ontspannen om aan te geven dat er een
foto is gemaakt.
Door stil fotograferen in te schakelen, veranderen de
beeldvoortgangssnelheden voor continue ontspanstanden (0 87)
en worden sommige functies uitgeschakeld, inclusief de flitser,
ruisonderdrukking lange tijdopname en reductie van flikkering.
68 Basisinstellingen
D Stil fotograferen
Als u Aan selecteert voor Stil fotograferen wordt de sluiter gedempt, maar
dit ontslaat fotografen niet van de noodzaak om de privacy- en
beeldrechten van hun onderwerpen te respecteren. Hoewel het geluid van
de mechanische sluiter wordt gedempt, zijn andere geluiden mogelijk nog
steeds hoorbaar, bijvoorbeeld tijdens autofocus of diafragma-aanpassing
of als de G-knop of K-knop wordt ingedrukt wanneer een andere optie
dan Uit is geselecteerd voor Vibratiereductie. Tijdens stil fotograferen
kunnen flikkering, banden of vertekening zichtbaar zijn op het scherm en
op de definitieve foto onder Tl-licht, kwikdamp, of natriumlampen, of
wanneer de camera of het onderwerp beweegt tijdens de opname. Er
kunnen ook gekartelde randen, valse kleuren, moiré en heldere vlekken
verschijnen. In bepaalde delen van het beeld met knipperende symbolen
en andere intermitterende lichtbronnen kunnen heldere gebieden of
banden verschijnen of als het onderwerp kort door een strobe of andere
heldere, kortstondige lichtbron wordt verlicht.
69Basisinstellingen
Foto’s een score geven
Aan geselecteerde foto’s kan een score worden toegevoegd of
kunnen als kandidaten voor later verwijderen worden gemarkeerd.
Scores kunnen ook worden bekeken in Capture NX-D en ViewNX-i.
Aan beveiligde foto's kan geen score worden toegevoegd.
1 Selecteer een beeld.
Druk op de K-knop om weergave te
starten en toon een foto die u een score
wilt geven.
2 Geef het i-menu weer.
Druk op de i-knop om het i-menu te
bekijken.
3 Selecteer Score.
Markeer Score en druk op J.
4 Kies een score.
Draai aan de hoofdinstelschijf om een
score uit nul tot vijf sterren te kiezen, of
selecteer d om de foto als kandidaat
voor later verwijderen te markeren.
Druk op J om de bewerking te
voltooien.
70 Basisinstellingen
Foto’s tegen wissen beveiligen
Gebruik de Beveiligen-optie in het i-menu om foto's tegen
ongewild wissen te beveiligen. Merk op dat hiermee
voorkomen dat foto’s worden gewist wanneer de geheugenkaart
wordt geformatteerd.
NIET wordt
1 Selecteer een beeld.
Druk op de K-knop om weergave te
starten en toon een foto die u wilt
beveiligen.
2 Geef het i-menu weer.
Druk op de i-knop om het i-menu te
bekijken.
3 Selecteer Beveiligen.
Markeer Beveiligen en druk op J.
Beveiligde foto’s worden aangeduid
door een P -pictogram; om de
beveiliging op te heffen, toon de foto
en herhaal Stap 2–3.
A Beveiliging van alle foto’s opheffen
Selecteer Alle beveiliging opheffen in het i-menu om de beveiliging van
alle foto’s in de map of mappen die momenteel zijn geselecteerd voor
Weergavemap in het weergavemenu op te heffen.
71Basisinstellingen
Opnamebediening
Standknop
Ontgrendelingsknop van standknop
Dit hoofdstuk beschrijft de bedieningen die kunnen worden
gebruikt tijdens het fotograferen.
De standknop
Druk op de
ontgrendelingsknop van de
standknop en draai aan de
standknop om uit de volgende
standen te kiezen:
• b Automatisch: Een “richten-en-
maken”-stand waarin de
camera belichting en tint
instelt (0 41, 45).
• P Autom atisch programma: De camera stelt sluitertijd en diafragma in
voor optimale belichting. Aanbevolen voor snapshots en in andere
situaties met weinig tijd voor het aanpassen van de camerainstellingen.
• S Sluitertijdvoorkeuze: U kiest de sluitertijd; de camera selecteert het
diafragma voor de beste resultaten. Gebruik om beweging te
bevriezen of onscherp te maken.
• A Diafragmavoorkeuze: U kiest het diafragma; de camera selecteert de
sluitertijd voor de beste resultaten. Gebruik om achtergronden
onscherp te maken of breng zowel voorgrond als achtergrond
scherp in beeld.
• M Handmatig: U regelt zowel sluitertijd als diafragma. Stel sluitertijd
in op “bulb” of “tijd” voor lange tijdopnamen.
• Gebruikersinstellingen standen U1, U2 en U3: Wijs veelgebruikte
instellingen toe aan deze posities om ze snel op te roepen.
72 Opnamebediening
P: Automatisch programma
Monitor
Bedieningspaneel
In deze stand past de camera sluitertijd en
diafragma automatisch aan volgens een
ingebouwd programma voor een
optimale belichting in de meeste situaties.
Verschillende combinaties sluitertijd en
diafragma die dezelfde belichting
produceren, kunnen worden geselecteerd
door aan de hoofdinstelschijf te draaien (“flexibel programma”).
Terwijl flexibel programma actief is, wordt de aanduiding flexibel
programma (U) weergegeven. Draai, om de standaardinstellingen
voor sluitertijd en diafragma te herstellen, aan de hoofdinstelschijf
totdat de aanduiding niet langer wordt weergegeven of kies een
andere stand of zet de camera uit.
S: Sluitertijdvoorkeuze
In sluitertijdvoorkeuze kiest u de sluitertijd
terwijl de camera automatisch het
diafragma selecteert dat de optimale
belichting oplevert. Draai aan de
hoofdinstelschijf om een sluitertijd te
kiezen. Sluitertijd kan worden ingesteld op
“×200” of op waarden tussen 30 sec. en
1
/
8.000 sec. en kan worden vergrendeld bij de
geselecteerde instelling (0 283).
73Opnamebediening
A: Diafragmavoorkeuze
Monitor
Bedieningspaneel
In diafragmavoorkeuze kiest u het
diafragma terwijl de camera automatisch
de sluitertijd selecteert die de optimale
belichting oplevert. Draai aan de
secundaire instelschijf om het gewenste
diafragma te kiezen tussen het minimale
en maximale diafragma van het objectief.
Diafragma kan bij de geselecteerde
instelling worden vergrendeld (0 283).
A Belichtingsinstellingen filmmodus
De volgende belichtingsinstellingen kunnen worden aangepast in de
filmmodus:
1
P, S
A✔——
M✔✔✔
1 Belichting voor stand S is gelijk aan belichting voor stand P.
2 De bovenlimiet voor ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met behulp van de optie ISO-
gevoeligheid instellen > Maximale gevoeligheid in het filmopnamemenu.
3 Ongeacht de optie die is gekozen voor ISO-gevoeligheid instellen > Maximale
gevoeligheid of voor ISO-gevoeligheid (stand M), is de bovengrens ISO 25600
(Z 7) of 51200 (Z 6), wanneer Aan is geselecteerd voor Elektronische VR in het
filmopnamemenu.
4Als Aan is geselecteerd voor ISO-gevoeligheid instellen > Auto ISO-
gevoeligh. (st. M) in het filmopnamemenu, kan de bovengrens voor ISO-gevoeligheid
worden geselecteerd met behulp van de optie Maximale gevoeligheid.
DiafragmaSluitertijdISO-gevoeligheid
———
2, 3
2, 3
3, 4
74 Opnamebediening
M: Handmatig
In handmatige belichtingsstand regelt u zowel sluitertijd als
diafragma. Draai aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te
kiezen en aan de secundaire instelschijf om het diafragma in te
stellen. Sluitertijd kan worden ingesteld op “×200” of op waarden
tussen 30 sec. en
open worden gehouden voor een lange tijdopname (0 80).
Diafragma kan worden ingesteld op waarden tussen de minimale
en maximale waarden voor het objectief. Gebruik de
belichtingsaanduidingen om de belichting te controleren.
1
/
8.000 sec., of de sluiter kan voor onbepaalde tijd
MonitorBedieningspaneel
SluitertijdDiafragma
SluitertijdDiafragma
Sluitertijd en diafragma kunnen bij de geselecteerde instellingen
worden vergrendeld.
75Opnamebediening
D Belichtingsaanduidingen
De belichtingsaanduidingen geven aan of de foto wordt onder- of
overbelicht bij de huidige instellingen. Afhankelijk van de optie gekozen
voor Persoonlijke instelling b1 (Stapgrootte inst. belichting) wordt de
hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen van
1
1
/
3 of
/
2 LW
aangeduid. De weergaven knipperen als de limieten van het
belichtingsmeetsysteem worden overschreden.
Persoonlijke instelling b1 ingesteld op “1/3 stap”
Optimale belichting
Onderbelicht met
1
/
3 LW
Overbelicht met meer
dan 3 LW
Monitor
Zoeker
A Automatische instelling ISO-gevoeligheid (stand M)
Wanneer automatische instelling voor ISO-gevoeligheid (0 83) is
ingeschakeld, wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast voor
optimale belichting bij de geselecteerde sluitertijd en diafragma.
76 Opnamebediening
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.