Weet u wat u wilt, maar weet u de naam van de functie niet? Zoek hem op in de
vraag- en antwoordindex.
De vraag- en antwoordindex
Zoek op trefwoord.
Foutmeldingen
Verschijnt er een waarschuwing op het LCD-venster, in de zoeker of op de monitor, zoek dan hier de oplossing.
Zie blz. v-vi
Zie blz. vii-ix
Zie blz. 147–149
Zie blz. 132–133
Problemen oplossen
Doet de camera iets wat u niet verwacht? Zoek hier de oplossing.
Help
Gebruik de ingebouwde helpfunctie van de camera voor helpinformatie over menufuncties en andere onderwerpen. Zie blz. 9 voor meer informatie.
Zie blz. 129–131
Inleiding
InstructiesFotograferen en weergeven
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)
De standen P, S, A en M
Naslaginformatie
Meer over foto's weergeven
Aansluiten op een televisie, computer of printer
Weergaveopties: het weergavemenu
Opnameopties: het opnamemenu
Menugids
Persoonlijke instellingen
Basisinstellingen: het setup-menu
Geretoucheerde kopieën maken: het retoucheermenu
Technische gegevens
i
Voor uw veiligheid
Om schade aan uw Nikon product of letsel voor uzelf of anderen te voorkomen, dient u de volgende
veiligheidsinstructies goed door te lezen voordat u deze apparatuur gaat gebruiken. Bewaar deze veiligheidsinstructies waar iedereen die het product gebruikt ze kan lezen.
De consequenties voor het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies in dit hoofdstuk worden met
het volgende pictogram aangegeven:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen. Lees om mogelijk letsel te voorkomen alle waarschuwingen
voordat u dit Nikon product gebruikt.
WAA RSC HUWI NGE N
Kijk niet via de zoeker in de zon
In de zon of andere sterke lichtbronnen kijken via de zoeker, kan tot blijvende vermindering van het gezichtsvermogen leiden.
Gebruik van de oogsterktecorrectie van de zoeker
Bij het gebruik van de oogsterktecorrectie-instelling met
het oog aan de zoeker dient u op te passen dat u niet per
ongeluk met uw vinger in uw oog steekt.
Onmiddellijk uitschakelen in geval van storing
Indien u ontdekt dat er rook of een ongewone geur vrijkomt uit het apparaat of de lichtnetadapter (apart leverbaar), ontkoppelt u onmiddellijk de lichtnetadapter van het
lichtnet en verwijdert u de batterij; pas daarbij op dat u
zich niet brandt. Voortgaand gebruik kan leiden tot letsel.
Breng na het verwijderen van de batterij de apparatuur
naar een door Nikon erkend ser vicecentrum.
Haal het apparaat niet uit elkaar
Aanraking van inwendige onderdelen kan tot letsel leiden. In geval van een defect mag dit product uitsluitend
worden gerepareerd door een gekwalificeerde reparateur.
Mocht het product openbarsten als gevolg van een val of
ander ongeluk, verwijder dan de batterij of ontkoppel de
lichtnetadapter en breng het product vervolgens naar een
door Nikon geautoriseerd servicecentrum voor inspectie.
Niet gebruiken in de nabijheid van ontvlambaar gas
Gebruik elektronische apparatuur niet in de nabijheid van ontvlambaar gas, omdat dit kan leiden tot explosie of brand.
Buiten bereik van kinderen houden
Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot letsel.
Doe de draagriem niet om de hals van kinderen
Het om de nek dragen van de camera door een kind kan
leiden tot verstikking.
Neem de juist voorzorgen in acht bij het gebruik van batterijen
Batterijen kunnen bij onjuist gebruik lekken of exploderen.
Neem de volgende voorzorgen in acht wanneer u bezig
bent met de batterijen die in dit product worden gebruikt:
• Gebruik alleen batterijen die zijn goedgekeurd voor
gebruik in dit apparaat.
• U mag de batterij niet kortsluiten of uit elkaar halen.
• Zorg ervoor dat het product is uitgeschakeld voordat u
de batterij vervangt. Als u een lichtnetadapter
gebruikt, dient u deze los te koppelen.
• Plaats batterijen niet ondersteboven of achterstevoren.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
• U mag batterijen niet blootstellen aan of onderdompelen in water.
• Plaats het afdekkapje van de batterij terug wanneer u
de batterij vervoert. Vervoer of bewaar de batterij niet
samen met metalen objecten, zoals halskettingen of
haarspelden.
• Volledig lege batterijen kunnen gaan lekken. Om
schade aan het product te voorkomen, dient u een
lege batterij te verwijderen.
• Plaats het afdekkapje op de contactpunten en berg de
batterij op een koele, droge plaats op als de batterij
niet in gebruik is.
• Direct na gebruik, of als het product voor een langere
periode op batterijvoeding heeft gewerkt, kan de batterij heet zijn geworden. Zet de camera daarom uit en
laat de batterij afkoelen voor u deze verwijdert.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van een batterij als u
veranderingen opmerkt, zoals verkleuring of vervorming.
Neem de juiste voorzorgen in acht bij het gebruik van de snellader.
• Houd de camera droog. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot brand of een elektrische schok..
• Stof op of bij metalen onderdelen van de stekker dient
met een droge doek te worden verwijderd. Voortgaand gebruik kan tot brand leiden.
• Tijdens onweer dient u niet met uw handen aan de
voedingskabel of bij de lader te komen. Negeren van
deze waarschuwing kan leiden tot een elektrische
schok.
• Beschadig, modificeer, of verbuig de voedingskabel
niet; u mag er ook niet met kracht aan trekken. Plaats
de kabel niet onder zware objecten, en stel hem niet
bloot aan hitte of vuur. Is de isolatie beschadigd en liggen de stroomdraden open, laat de kabel dan door
een door Nikon erkende reparatiedienst onderzoeken.
Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot brand
of een elektrische schok..
• Houd de stekker en de lader niet met natte handen
vast. Negeren van deze waarschuwing kan leiden tot
een elektrische schok.
ii
Voor uw veiligheid
Gebruik de juiste kabels
Als u kabels op de in- en uitvoeraansluitingen gaat aansluiten, gebruik dan uitsluitend de meegeleverde kabels,
of kabels die Nikon voor het beoogde doel aanbiedt. Op
die manier bent u verzekerd van een optimale werking.
CD-roms
CD-roms met software of gebruikshandleidingen dienen
niet op audio-cd-apparatuur te worden afgespeeld. Het
afspelen van cd-roms op een audio-cd-speler kan tot
gehoorverlies of schade aan de apparatuur leiden.
Vermijd contact met vloeibare kristallen
Mocht de monitor stuk gaan, pas dan op dat u geen letsel oploopt door het gebroken glas en voorkom dat vloeibare kristallen
van de monitor in aanraking komen met de huid of in ogen of mond komen.
Wees voorzichtig bij het gebruik van de flitser
Pas op dat het flitsvenster niet in aanraking is met een persoon of een object als u de flitser gebruikt. Anders kan de
persoon zich branden of kan er vuur ontstaan.
Gebruik van de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp kan leiden tot tijdelijke vermindering van het
gezichtsvermogen. Pas extra op bij het fotograferen
van kleine kinderen; de flitser mag niet dichterbij worden gehouden dan een meter vanaf het onderwerp.
Opmerkingen
• Niets van de handleidingen die bij dit product zijn geleverd,
mag worden gereproduceerd, overgedragen, getranscribeerd,
opgeslagen in een archiefsysteem of vertaald in enige taal in
enige vorm, met enig middel, zonder voorafgaande schriftelijk
toestemming van Nikon.
• Nikon behoudt zich het recht voor de specificaties van de
hardware en software die in deze handleidingen wordt
beschreven op enig moment zonder voorafgaande aankondiging te wijzigen.
• Nikon is niet aansprakelijk voor enige schade die voortkomt uit
het gebruik van dit product.
• Hoewel alles in het werk is gesteld om te zorgen dat de informatie in deze handleidingen juist en compleet is, stellen we
het zeer op prijs als u de Nikon importeur op de hoogte wilt
stellen van eventuele onjuistheden of omissies (adres aanwezig in overige documentatie).
Opmerkingen
iii
Pictogram voor gescheiden inzameling in Europese landen
Dit pictogram geeft aan dat dit product via gescheiden inzameling moet worden afgevoerd.
Het volgende is alleen van toepassing op gebruikers in Europese landen:
• Dit product is ontworpen met het oog op gescheiden inzameling via een daarvoor bestemd inzamelingspunt. Gooi
dit product niet weg als huishoudafval.
• Neem voor meer informatie contact op met uw leverancier of de locale autoriteit die verantwoordelijk is voor afvalverwerking.
Mededeling betreffende het verbod op kopiëren en reproduceren
Let er op dat alleen al het bezit van materiaal dat digitaal is gekopieerd of gereproduceerd door middel van een scanner, digitale
camera of ander apparaat wettelijk strafbaar kan zijn.
• Voorwerpen die volgens de wet niet mogen worden gekopieerd of
gereproduceerd
Kopieer of reproduceer geen papiergeld, munten, waardepapieren of overheidsobligaties, zelfs als dergelijke kopieën of
reproducties voorzien zijn van een stempel 'Voorbeeld'.
Het kopiëren of reproduceren van papiergeld, munten of waardepapieren die in het buitenland in circulatie zijn, is verboden.
Tenzij vooraf toestemming is verleend, is het kopiëren of reproduceren van ongebruikte door de overheid uitgegeven postzegels of briefkaarten verboden.
Het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven zegels of van gecertificeerde, door de wet voorgeschreven
documenten is verboden.
• Waarschuwingen met betrekking tot bepaalde kopieën en reproducties
De overheid heeft waarschuwingen uitgevaardigd met betrekking tot het kopiëren of reproduceren van waardepapieren, uitgegeven door commerciële instellingen (aandelen, wissels,
cheques, cadeaucertificaten, etc.), reispassen of coupons,
behalve wanneer het gaat om een minimaal benodigd aantal
kopieën voor zakelijk gebruik door een bedrijf. Eveneens niet
toegestaan is het kopiëren of reproduceren van door de overheid uitgegeven paspoorten, vergunningen afgegeven door
overheidsinstanties en andere instellingen, identiteitskaarten
en kaartjes zoals passen en maaltijdcoupons.
• Auteursrechten
Het kopiëren of reproduceren van auteursrechterlijk
beschermde creatieve werken zoals boeken, muziek, schilderijen, houtsneden, grafisch werk, kaarten, tekeningen, films en
foto’s is verboden bij nationale en internationale wetten.
Gebruik dit product niet voor het maken van illegale kopieën
of voor inbreuk maken op het auteursrecht.
Opslagapparatuur in de afvalverwerking
Houd er rekening mee dat het wissen van beelden of het formatteren van geheugenkaarten of andere opslagmedia de oorspronkelijke beelddata niet geheel verwijdert. Gewiste bestanden kunnen soms van weggegooide opslagapparatuur worden teruggehaald met commercieel verkrijgbare software, wat een potentiële bron is van misbruik van persoonlijke beeldbestanden. De
verantwoordelijkheid voor de privacy omtrent dat soort bestanden ligt bij de gebruiker.
Voordat u een opslagapparaat weggooit of overdraagt aan iemand anders dient u alle bestanden te wissen met commercieel verkrijgbare verwijderingssoftware of formatteert u het apparaat en laadt u het vervolgens geheel met beelden die geen privé-informatie bevatten (bijvoorbeelden foto's van een egale lucht). Denk er aan dat u eventueel ook de beelden vervangt die u gebruikt
voor de vooringestelde witbalans. Denk eraan letsel of schade te vermijden bij het fysiek vernietigen van opslagapparaten.
Handelsmerkinformatie
Macintosh, Mac OS en QuickTime zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Het SD-logo is een handelsmerk van de SD Card Association. Het SDHC-logo is
een handelsmerk. Adobe, Acrobat en Adobe Reader zijn gedeponeerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. is een handelsmerk. Alle andere handelsnamen die in deze handleiding of in andere documentatie bij uw Nikon product worden vermeld, zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectieve eigenaars.
iv
Opmerkingen
Inhoud
Voor uw veiligheid............................................................... ii
Opmerkingen........................................................................ iii
Vraag- en antwoordindex............................................... vii
Index .................................................................................... 147
vi
Inhoud
Vraag- en antwoordindex
Vind wat u zoekt met deze vraag- en antwoordindex.
Algemene vragen
VraagKernbegripBlz. #
Hoe gebruik ik de menu’s?Gebruik van de menu’s9–10
Hoe krijg ik meer informatie over een menu?Help3, 9
Wat betekenen deze aanduidingen?LCD-venster, zoeker5, 6
Wat betekent deze waarschuwing?Foutmeldingen en displays132–133
Hoeveel foto’s kan ik nog met deze kaart maken?Aantal resterende opnamen19
Hoe is het met de energievoorraad van de batterij gesteld?Batterijniveau19
Wat betekent 'belichting' en hoe werkt het?Belichting46
Wat doe ik met de oculairdop van de zoeker?Zelfontspanner, afstandsbediening37, 38
Welke optionele Speedlight-flitsers kan ik gebruiken?Optionele flitsers119–121
Welke objectieven kan ik gebruiken?Objectieven117–118
Welke accessoires zijn er voor mijn camera beschikbaar?Accessoires voor de D80123
Welke geheugenkaarten kan ik gebruiken?Goedgekeurde geheugenkaarten122
Welke software is er voor mijn camera beschikbaar?Accessoires voor de D80123
Wie kan ik vragen mijn camera te repareren of te onderzoeken? Onderhoud van de camerax, 126
Hoe reinig ik de camera of het objectief?Reinigen van de camera124
Basisinstellingen van de camera
VraagKernbegripBlz. #
Hoe krijg ik het zoekerbeeld scherp?Zoekerbeeld scherpstellen17
Hoe zorg ik ervoor dat de monitor niet wordt uitgeschakeld?Monitor uit98
Hoe stel ik de klok in?
Wereldtijd103Hoe stel ik de klok in voor de zomertijd?
Hoe verander ik de tijdzone wanneer ik op reis ben?
Hoe pas ik de helderheid van de monitor aan.LCD helderheid103
Hoe zet ik alle instellingen terug op standaard?Terugzetten met twee knoppen44
Hoe schakel ik het lampje voorop de camera uit?AF-hulpverlichting:87
Kan ik een compositieraster in de zoeker laten verschijnen?Rasterweergave89
Hoe kan ik in het donker op het LCD-venster kijken?LCD-verlichting3, 93
Hoe zorg ik ervoor dat sluitertijd- en diafragmaweergave niet
worden uitgeschakeld?
Hoe verander ik de vertraging van de zelfontspanner?Vertraging zelfontsp.99
Hoe verander ik de wachttijd van de afstandsbediening?Afstandsbediening99
Hoe schakel ik het geluidssignaal van de camera uit?Signaal86
Hoe kan ik alle onderdelen van de menu’s zien?Menu Pers.inst./Setup101
Kan ik de menu’s in een andere taal laten verschijnen?Taal (LANG)103
Hoe voorkom ik dat de bestandsnummering opnieuw begint als
ik een nieuwe geheugenkaart plaats?
Hoe zet ik de bestandsnummering terug op 1?
Meter uit99
Opeenvolgende nummering van
bestandsnamen
106
Vraag- en antwoordindex
vii
Foto's maken
VraagKernbegripBlz. #
Is er een makkelijke manier om snapshots te maken?Auto-stand19–23
Is er een makkelijke manier om creatieve foto’s te maken?Digital Vari-Program standen24–25
Hoe geef ik een portretonderwerp goed weer?Stand Portret24, 25
Hoe krijg ik goede landschapsfoto’s?Stand Landschap24, 25
Hoe maak ik close-ups van kleine onderwerpen?Stand Close-up24, 25
Hoe ‘bevries’ ik een bewegend onderwerp?Stand Sport24, 25
Hoe maak ik ’s nachts overzichtsfoto’s?Stand Nachtlandschap24, 25
Kan ik een nachtelijke achtergrond gebruiken in portretten? Stand Nachtportret24, 25
Hoe maak ik snel een aantal opnamen achtereen?Opnamestand36
Kan ik een zelfportret maken?Vertraging zelfontsp.37
Is er een afstandsbediening voor deze camera?Afstandsbediening38–39
Hoe corrigeer ik de belichting?Belichting; standen P, S, A en M 45–51
Hoe ‘bevries’ ik een bewegend onderwerp of geef ik het bewogen weer?
Hoe krijg ik details in de achtergrond onscherp?Stand A (diafragmavoorkeuze)49
Kan ik foto’s lichter of donkerder maken?Belichtingscorrectie54
Hoe kan ik een tijdopname maken?Tijdopnamen51
Hoe gebruik ik de flitser?
Hoe voorkom ik dat de flitser gaat flitsen?
Hoe voorkom ik rode ogen?Rode-ogenreductie41
Kan ik bij weinig licht zonder flits fotograferen?ISO-gevoeligheid43
Kan ik regelen hoe de camera scherpstelt?Autofocus28–29
Hoe stel ik scherp op een bewegend onderwerp?Autofocusstand29
Hoe bepaal ik waarop de camera scherpstelt?Scherpstelveld30
Kan ik na het scherpstellen de compositie wijzigen?Scherpstelvergrendeling31
Hoe verbeter ik de beeldkwaliteit?
Hoe maak ik grotere foto’s?
Hoe krijg ik meer foto’s op de geheugenkaart?
Kan ik voor e-mail foto’s op kleiner formaat maken?
Stand S (sluitertijdvoorkeuze)48
Flitsfoto’s, flitsstand40–42Kan ik de flitser instellen op automatisch flitsen?
Beeldkwaliteit en -grootte33–35
viii
Vraag- en antwoordindex
Foto’s bekijken, printen en bewerken
VraagKernbegripBlz. #
Kan ik mijn foto’s met de camera bekijken?Weergave met de camera61, 63
Kan ik meer informatie over de foto’s oproepen?Foto-informatie62–63
Waarom knipperen er delen van mijn foto?Foto-informatie, hoge lichten62–63
Hoe kom ik van een ongewenste foto af?Individuele foto’s wissen26, 65
Kan ik een aantal foto’s tegelijk wissen?Wissen74
Kan ik inzoomen op foto’s om te controleren of ze scherp zijn? Zoomweergave64
Kan ik foto’s beveiligen tegen per ongeluk wissen?Beveiligen65
Is er een mogelijkheid voor automatische weergave (‘diashow’)? Diashow75–77
Kan ik mijn foto’s op TV bekijken?Weergave op televisie66
Kan ik een diashow op muziek zetten?Pictmotion75–77
Hoe speel ik foto’s over naar mijn computer?Aansluiten op een computer67–68
Hoe print ik foto’s?Foto’s printen69–73
Kan ik zonder computer foto’s printen?Printen via USB69–73
Kan ik de datum op mijn foto’s printen?Tijdstempel, DPOF71, 73
Hoe bestel ik professionele afdrukken?Printopdracht73
Hoe breng ik meer detaillering in de schaduwen?D-lighting110
Hoe raak ik rode ogen kwijt?Rode-ogencorrectie111
Kan ik in de camera een uitsnede van foto’s maken?Uitsnijden111
Kan ik een monochrome kopie van een foto maken?Monochroom112
Kan ik een kopie met verschillende kleuren maken?Filtereffecten112
Kan ik van een foto een verkleinde kopie maken?Kleine kopie112–113
Kan ik twee beelden over elkaar plaatsen om er één foto van te
maken?
Beeld-op-beeld114–115
Vraag- en antwoordindex
ix
Permanente educatie
Als onderdeel van ons streven naar permanente educatie en voortdurende productondersteuning en training
wordt online voortdurend actuele informatie beschikbaar gesteld op de volgende websites:
• Voor gebruikers in de VS:
• Voor gebruikers in Europa en Afrika: http://www.europe-nikon.com/support
• Voor gebruikers in Azië, Oceanië en het Midden-Oosten: http://www.nikon-asia.com/
Bezoek deze sites voor actuele productinformatie, tips en antwoorden op veelgestelde vragen en voor algemeen
advies over digital imaging en fotografie. Raadpleeg voor meer informatie de dichtstbijzijnde Nikon vertegenwoordiging. Bezoek de volgende URL voor contactgegevens:
x
Vraag- en antwoordindex
http://www.nikonusa.com/
http://nikonimaging.com/
Inleiding
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Nikon D80 digitale spiegelreflexcamera (SLR) met verwisselbaar
objectief. Het doel van deze handleiding is te zorgen dat u met veel plezier met uw digitale Nikon
camera zult fotograferen. Lees deze handleiding vóór gebruik grondig door en houd hem tijdens het
gebruik van de camera bij de hand.
Om het vinden van bepaalde informatie te vergemakkelijken, zijn de volgende pictogrammen en
weergavemethoden gebruikt:
Dit pictogram staat bij waarschuwingen, informatie die u vóór gebruik dient te lezen om te voorkomen dat uw camera schade oploopt.
Dit pictogram staat bij opmerkingen, informatie
die u dient te lezen voordat u uw camera
gebruikt.
Dit pictogram staat bij instellingen die u met
behulp van de cameramenu’s kunt wijzigen.
Dit pictogram staat bij tips, aanvullende informatie die van pas kan komen bij het gebruik van uw
camera.
Dit pictogram geeft aan dat er elders in deze
handleiding of in de Snelhandleiding meer informatie over dit onderwerp staat.
Dit pictogram staat bij instellingen die u met
behulp van het menu Persoonlijke instellingen
nauwkeurig kunt afstellen.
Objectief
Voor illustratieve doeleinden is voor deze handleiding gebruik gemaakt van een AF-S DX Zoom-Nikkor IF ED 18–
135 mm f/3.5–5.6G objectief ( 145).
3. Index brandpuntsafstand6. CPU-contacten: 1179. Objectiefdop: 17, 19
Inleiding
1
Kennismaking met de camera
Neemt u even de tijd om vertrouwd te raken met de bediening en displays van de camera. Misschien
vindt u het handig om een boekenlegger bij dit hoofdstuk te leggen, zodat u het gemakkelijk kunt
terugvinden terwijl u de rest van de handleiding leest.
Camerabody
24
33
23
25
26
21
19
20
22
1
2
32
3
4
5
6
28
7
8
9
10
11
18
Ingebouwde flitser ............................................................ 23, 4021Oogje voor camerariem............................................................8
Oogje voor camerariem ............................................................8Verlichtingsschakelaar................................................................3
De multi-selector wordt gebruikt voor menunavigatie en voor het regelen van de foto-informatie die bij weergave
te zien is.
Meer foto-informatie bekijken
Beweeg cursor omhoog
Weergave ( 61)
Menunavigatie ( 9)
Vorige foto bekijkenVolgende foto bekijken
Terug naar vorig menuGeef submenu weer
AnnulerenMaak selectie
Meer foto-informatie bekijken
Beweeg cursor omlaag
Help
Druk voor hulp voor de huidige stand of het huidige menuonderdeel op de
knop in de linker benedenhoek van de monitor. Helpinformatie verschijnt zolang
u op de knop drukt. Druk de multi-selector omhoog of omlaag om door de
informatie te bladeren. Helpinformatie is beschikbaar in (auto) en de Digital
Vari-Program standen of wanneer een pictogram in de linker benedenhoek van
de monitor verschijnt.
De LCD-verlichting
Als u de aan-/uitknop op de stand houdt, worden de lichtmeters en de verlichting van het LCD-venster geactiveerd, zodat u dit in het donker kunt aflezen. Na het loslaten van de hoofdschakelaar blijft de verlichting aan
zolang de lichtmeters actief zijn of tot u een opname maakt.
Inleiding: Kennismaking met de camera
3
De keuzeknop
De D80 biedt keuze uit de volgende elf opnamestanden:
Geavanceerde standen (belichtingsstanden)
Selecteer deze standen voor complete controle over de camera-instellingen.
P
—Geprogrammeerd automatisch ( 47): Camera kiest
sluitertijd en diafragma, de gebruiker regelt de
andere instellingen.
S —Sluitertijdvoorkeuze ( 48): Kies korte sluitertijden
om de actie te bevriezen, lange sluitertijden om
beweging over te brengen door bewegende onderwerpen onscherp weer te geven.
A— Diafragmavoorkeuze ( 49): Kies het diafragma om
de achtergronddetails te verzachten of de scherptediepte te vergroten zodat zowel onderwerp als achtergrond scherp zijn.
M—Handmatig ( 50): Kies zelf sluitertijd en diafragma
op basis van uw creatieve bedoelingen.
Eenvoudige opnamestanden (Digital Vari-Program)
Door een Digital Vari-Program te kiezen worden de instellingen automatisch geoptimaliseerd, zodat
ze passen bij het geselecteerde onderwerp; creatieve fotografie wordt daardoor net zo eenvoudig als
het draaien aan een keuzeknop.
—Automatisch ( 19): De camera past zijn instellingen automatisch aan, zodat met het grootste
gemak optimale resultaten krijgt. Aanbevolen voor
beginnende gebruikers van digitale camera’s.
—Portret ( 24, 25): Maak portretten met
onscherpe achtergrond.
—L andschap ( 24, 25): Maak landschapsfoto’s
met maximale detaillering.
—Close-up ( 24, 25): Maak levendige close-ups
van bloemen, insecten en andere kleine objecten.
—Sport ( 24, 25): Bevries beweging voor dynami-
sche sportopnamen.
—N achtlandschap ( 24, 25): Maak landschapsfoto’s
bij nacht.
—Nachtportret ( 24, 25): Maak portretten tegen
een matig verlichte achtergrond.
4
Inleiding: Kennismaking met de camera
LCD-venster
1
2
12
13
11
23
22
3
4
5
6
Sluitertijd.................................................................................. 48, 509‘K’ (verschijnt wanneer er geheugenruimte beschik-
Aantal resterende opnamen...............................................1918Lichtmeetmethode................................................................... 52
Als er genoeg ruimte op de geheugenkaart over is om duizend of meer beelden bij
de huidige instellingen op te slaan, wordt het resterend aantal opnamen aangegeven in duizendtallen, afgerond naar het dichtstbijzijnde honderdtal (bijvoorbeeld:
is er ruimte voor circa 1260 beelden, dan geeft de opnameteller aan: 1.2K).
Inleiding: Kennismaking met de camera
5
De zoekerdisplay
1
2
3
4
5
Wanneer de batterij vrijwel leeg is of niet is geplaatst,
wordt de display in de zoeker gedimd. De zoekerdisplay
6
keert terug naar de normale werking als er een volle batterij is geplaatst.
7
8
1518
1210 11
14
139
16
17
2119
20
Compositieraster (verschijnt wanneer
1
voor Persoonlijke Instelling 8 (
8 mm referentiecirkel voor centrumgerichte
baar is voor meer dan 1000 opnamen) ...........................5
1.Kan worden verborgen met Persoonlijke Instelling 9 ( 89)
22
LCD-venster en zoeker
De responstijden en de helderheid van het LCD-venster en de zoeker kunnen met de temperatuur variëren. Als
gevolg van de aard van dit type weergave ziet u mogelijk fijne lijnen die vanuit het geselecteerde scherpstelveld
naar buiten toe stralen. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
6
Inleiding: Kennismaking met de camera
Meegeleverde accessoires
MH-18a snellader ( 12)
De MH-18a is bestemd voor de meegeleverde EN-EL3e batterij.
Lampje CHARGE (laden)Stekker lichtnetadapter
Aansluiting netkabelLichtnetstekker (de vorm verschilt per land van ver-
koop)
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterij ( 12, 13)
De EN-EL3e is voor gebruik met de D80.
Minpool
Signaalcontact
Pluspool
Deksel aansluiting
.
Gebruik alleen originele Nikon elektronische accessoires
Nikon camera's zijn ontworpen volgens de hoogste standaarden en bevatten complexe elektronische schakelingen. Alleen originele Nikon elektronische accessoires (waaronder lenzen, flitsers, batterijladers, batterijen en lichtnetadapters) die specifiek zijn bedoeld voor gebruik met deze Nikon digitale camera, zijn ontworpen en getest om
te voldoen aan de veiligheids- en functioneringsvoorschriften van deze elektronische schakelingen.
Neem contact op met een erkende Nikon dealer voor meer informatie over originele Nikon accessoires.
Het gebruik van oplaadbare Li-ion-batterijen van andere fabrikanten die niet zijn
voorzien van het Nikon holografische
zegel (zie boven) kan de normale werking
van de camera verstoren of ertoe leiden
dat de batterijen oververhit raken, vlam
vatten, scheuren of gaan lekken.
Inleiding: Kennismaking met de camera
7
De camerariem
Bevestig de riem als hieronder aangegeven.
BM-7 LCD monitorbeschermkapje
Het transparante plastic kapje wordt bij de camera geleverd om de LCDmonitor schoon te houden en te beschermen wanneer de camera niet
wordt gebruikt. Om het kapje te plaatsen steekt u het uitsteeksel aan de
bovenzijde van het kapje in de daarvoor bestemde uitsparing boven de
cameramonitor (c); druk vervolgens op de onderzijde van het kapje totdat het op zijn plaats klikt (d).
Om het kapje te verwijderen pakt u het stevig vast en trekt u de onderkant
rustig naar buiten, zoals rechts aangegeven.
DK-21 oculairrubber
Voordat u het DK-5 oculairkapje en andere zoekeraccessoires ( 122)
plaatst, dient u het oculairrubber te verwijderen door uw vingers onder de
randen aan weerszijden te plaatsen en het weg te schuiven als rechts aangegeven.
8
Inleiding: Kennismaking met de camera
Gebruik van cameramenu’s
De meeste opname-, weergave- en setup-opties zijn toegankelijk via de
cameramenu's. Om de menu's te bekijken, drukt u op de knop.
Kies tussen de menu's voor weergave,
opname, persoonlijke instellingen,
setup en retoucheren (zie hieronder)
Als het pictogram '?' verschijnt, kunt
u hulpinformatie over het huidige
item weergeven door op de knop
te drukken.
Schuiven geven positie in huidig
menu aan
Huidige instelling voor elke optie
wordt aangegeven met pictogram
Huidig menu licht op
MenuBeschrijving
WeergaveWeergave-instellingen aanpassen en foto's beheren ( 74).
OpnameOpname-instellingen aanpassen ( 79).
Persoonlijke instellingen
InstellingenGeheugenkaarten formatteren en basisinstellingen camera uitvoeren ( 101).
BewerkenCreëer geretoucheerde kopieën van bestaande foto’s ( 109).
Camera-instellingen aanpassen ( 86).
De multi-selector en de OK knop worden gebruikt om door de cameramenu's te navigeren.
Beweeg cursor omhoog
Verhoog aantal
Terug naar vorig menuGeef submenu weer
Beweeg cursor omlaag
Verlaag aantal
Druk op OK om de gemarkeerde optie te selecteren.
Inleiding: Gebruik van cameramenu’s
9
Zo wijzigt u menu-instellingen:
12
Geef menu’s weer.Markeer pictogram voor huidig menu.
3
Selecteer menu.
45
Positioneer cursor in geselecteerd menu.Markeer menu-onderdeel.
67
Geef de opties weer.Markeer optie.
8
Menu-onderdelen die in grijs verschijnen, zijn op het
moment niet beschikbaar.
Maak selectie.
Druk de ontspanknop half in om de menu's te verlaten en terug te keren naar de opnamestand ( 19,
28). De monitor zal worden uitgeschakeld.
Gebruik van de instelschijven
De hoofdinstelschijf kan worden gebruikt om de cursor omhoog en omlaag te
bewegen, de secundaire instelschijf om de cursor naar links en rechts te bewegen.
De secundaire instelschijf kan niet worden gebruikt om een selectie te maken.
10
Inleiding: Gebruik van cameramenu’s
Eerste stappen
Objectief bevestigen
Let goed op dat er geen stof in de camera komt wanneer het objectief is verwijderd.
Zet de camera uit.
1
Verwijder de achterste objectiefdop van het objectief.
2
Verwijder de bodydop van de camera.
Zorg dat de bevestigingsindex op het objectief in lijn staat met de
3
bevestigingsindex op de camerabody, plaats het objectief in de bajonetvatting van de camera en draai het in de aangegeven richting totdat het vastklikt.
Is het objectief voorzien van een A-M- of M/A-M-schakelaar, selecteer dan A (autofocus) of M/A (autofocus met prioriteit voor handmatig).
Objec tieven verwijderen
Denk er goed aan dat de camera uit moet staan als u een objectief verwijdert of verwisselt. Om het objectief te
verwijderen houdt u de ontgrendelknop ingedrukt terwijl u het objectief met de klok mee draait. Plaats na verwijderen van het objectief, de bodydop op de camera en de achterste objectiefdop op het objectief.
Diafragmaring
Als het objectief is uitgerust met een diafragmaring ( 45, 117), vergrendelt u deze op het kleinste diafragma
(hoogste f/-getal). Zie de handleiding van het objectief voor meer informatie.
Inleiding: Eerste stappen
11
Batterij laden en plaatsen
De meegeleverde EN-EL3e batterij is standaard niet opgeladen. Laad de batterij op met de meegeleverde MH-18a snellader, zoals hieronder wordt beschreven.
Batterij opladen.
1
1.1 Verwijder het beschermkapje van de batterij.
1.2 Steek het netsnoer in de lader en steek de stekker in het stopcon-
tact.
1.3 Plaats de batterij in de lader. Het lampje CHARGE knippert tijden
het opladen van de batterij. Het duurt ongeveer twee uur en een
kwartier nodig om een lege batterij geheel op te laden.
1.4 Het laden is voltooid als het lampje CHARGE stopt met knipperen.
Verwijder de batterij uit de lader en trek de stekker uit het stopcontact.
K
C
A
P
RY
E
T
T
A
B
i-ion
L
EN-EL3e oplaadbare Li-ion-batterijen
De EN-EL3e deelt informatie met compatibele apparaten. De camera gebruikt deze informatie om de laadstatus
van de batterij in het LCD-venster weer te geven in zes niveaus, en om de laadstatus, de resterende gebruiksduur
van de batterij en het aantal opgenomen beelden sinds de batterij het laatst werd opgeladen te tonen in de weergave Batterij informatie ( 107).
12
Inleiding: Eerste stappen
Batterij plaatsen.
2
2.1 Controleer of de camera uit staat en open het batterijvak.
2.2 Plaats een geheel geladen batterij in de camera, als rechts aange-
geven. Sluit het deksel van het batterijvak.
De batterij en de lader
Lees de waarschuwingen op de pagina's ii–iii en 127–128 van deze handleiding en volg ze op, evenals waarschuwingen
en instructies van de batterijfabrikant. Gebruik alleen EN-EL3e batterijen. De D80 is niet compatibel met de MS-D70
CR2 batterijhouder of met de EN-EL3 en EN-EL3a batterijen voor de D100, D70-serie en D50 camera's.
Gebruik de batterij niet bij omgevingstemperaturen onder 0 °C of boven 40°C. Tijdens het opladen moet de temperatuur tussen 5 en 35°C liggen. Voor optimale resultaten dient u de batterij niet te laden bij een temperatuur
van meer dan 20°C. De batterijcapaciteit kan afnemen als de batterij wordt gebruikt bij een temperatuur die lager
is dan de temperatuur waarbij hij werd geladen. Wordt de batterij geladen bij een temperatuur onder 5 °C, dan zal
de aanduiding voor de gebruiksduur van de batterij in de weergave Batterij Informatie mogelijk een tijdelijke
vermindering weergeven.
Batterij verwijderen
Zet de camera uit voordat u de batterij verwijdert. Plaats om kortsluiting te vermijden het beschermkapje terug als
de batterij niet wordt gebruikt.
Inleiding: Eerste stappen
13
Basisinstellingen
De eerste keer dat de camera wordt ingeschakeld, verschijnt het in Stap 1 weergegeven taalselectievenster op de monitor. Volg onderstaande stappen om een taal te kiezen en datum en tijd in te stellen.
12
Schakel de camera in.Selecteer een taal.
34
Geef een wereldkaart met tijdzones weer.Selecteer de lokale tijdzone.
56
Geef de opties voor Zomertijd weer.Selecteer Aan als zomertijd actief is.
78
Roep het datummenu op.Druk de multi-selector naar links of naar rechts
om het onderdeel te selecteren en druk de
multi-selector omhoog of omlaag om de
waarde te wijzigen.
9
Stel de klok in en ga terug naar de opna-
mestand.
De monitor wordt automatisch uitgeschakeld.
Gebruik van cameramenu’s
Het taalmenu verschijnt alleen automatisch als de menu’s voor het eerst worden weergegeven. Zie 'Gebruik van
cameramenu's' ( 9–10) voor meer informatie over het normale gebruik van de menu's.
14
Inleiding: Eerste stappen
Als u de volgorde wilt wijzigen waarin het jaar, de
maand en de dag worden weergegeven, selecteert u
Were ldti jd > Datumformaat in het setup menu
( 103).
Geheugenkaarten plaatsen
De camera slaat de beelden op Secure Digital (SD) geheugenkaarten op (separaat leverbaar).
Plaats een geheugenkaart.
1
1.1 Voordat u geheugenkaarten plaatst of verwijdert, dient u de
camera uit te zetten en het deksel van de kaartsleuf te openen.
1.2 Plaats de geheugenkaart zoals rechts is aangegeven tot deze op
zijn plaats klikt. Het toegangslampje voor de geheugenkaart zal
circa een seconde lang branden. Sluit het deksel van de kaartsleuf.
Voorzijde
1.3 Zet de camera aan. Geeft het LCD-venster het aantal resterende
opnamen weer, dan is de kaart gereed voor gebruik.
Verschijnt de rechts weergegeven melding op de monitor, formatteer de kaart dan als beschreven “Foutmeldingen en displays” ( 133).
Het toegangslampje
Zolang het toegangslampje voor de geheugenkaart brandt, mag u de batterij niet verwijderen en de voeding niet
loskoppelen. Negeren van deze waarschuwing zou tot schade aan de geheugenkaart kunnen leiden.
Schrijf/wisbeveiligingsschuif
SD-kaarten zijn voorzien van een schrijfbeveiliging die ongewild gegevensverlies voorkomt. Als dit schuifje in de vergrendelde stand staat, toont de camera een waarschuwing waarin
wordt vermeld dat u geen foto's kunt opslaan of wissen en de
kaart niet kunt formatteren.
Inleiding: Eerste stappen
15
Geheugenkaarten moeten worden geformatteerd als ze voor het eer-
2
ste in de D80 worden gebruikt. Om de kaart te formatteren zet u de
camera aan en drukt u op de ( en ) knoppen totdat LCDvenster en zoekerdisplay knipperen als rechts aangegeven. Druk
beide knoppen een tweede maal in om de geheugenkaart te formatteren. Tijdens het formatteren verschijnen de letters in de weergave voor de opnameteller. Zet de camera niet uit en verwijder de
batterij niet voordat het formatteren is voltooid, de monitor is uitgeschakeld en het LCD-venster het resterende aantal opnamen aangeeft.
Geheugenkaarten formatteren
Formatteer kaarten in de camera. De prestaties kunnen afnemen als ze met een computer worden geformatteerd.
Door het formatteren van een geheugenkaart worden alle opnamen en andere informatie op de kaart gewist.
Denk eraan alle bestanden die u wilt behouden eerst op een ander medium te kopiëren voordat u de kaart
formatteert.
Geheugenkaart verwijderen
1. Controleer of het toegangslampje uit is.
2. Zet de camera uit en open het deksel van de kaartsleuf.
3. Druk op de kaart om deze uit te werpen (
met de hand worden verwijderd (d)..
Weergave bij uitgeschakelde camera
Is de camera uitgeschakeld terwijl er een batterij en een geheugenkaart in zitten,
dan blijft het aantal opnamen op de LCD-monitor zichtbaar. Is er geen geheugenkaart aanwezig, dan is op de LCD-monitor te zien; in de zoeker verschijnt
het pictogram .
16
Inleiding: Eerste stappen
c). De kaart kan vervolgens
Zoeker op oogsterkte aanpassen
U bepaalt de beeldcompositie van uw foto's in de zoeker. Voordat u gaat fotograferen dient u ervoor
te zorgen dat de weergave van het zoekerbeeld scherp is.
Zoekerbeeld scherpstellen
De scherpte van het zoekerbeeld kan worden ingesteld in een bereik van –2— +1 m-1 dioptrie. Met correctielenzen (apart leverbaar; 122) zijn sterkten mogelijk van –5—+3m-1.
Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan.
1
Draai aan de oogsterktecorrectieknop totdat de lijnen van de scherp-
2
stelvelden scherp zijn. Bij gebruik van de oogsterktecorrectie met
het oog aan de zoeker dient u op te passen dat u niet per ongeluk
met uw vinger in uw oog steekt.
Scherpstelvelden
Inleiding: Eerste stappen
17
Instructies
Fotograferen en weergeven
In deze instructies worden de basistechnieken behandeld voor het maken en afspelen van foto’s in de
stand (auto) en in de Digital Vari-Program standen. In dit hoofdstuk wordt uitgegaan van het
gebruik van de standaard camera-instellingen; informatie over het terugkeren naar de standaardinstellingen vindt u op blz. 134.
Gebruik van een CPU-objectief
(auto) en de Digital Vari-Program standen zijn alleen beschikbaar voor objectieven met CPU. Als deze standen
worden geselecteerd bij gebruik van een objectief zonder CPU, dan is de ontspanknop geblokkeerd.
Meter uit
Standaard worden de zoekerdisplay en de diafragma- en sluitertijdaanduidingen in het LCD-venster uitgeschakeld
als gedurende circa zes seconden geen handelingen plaatsvinden (meter uit), zodat de gebruiksduur van de batterij wordt verlengd. Druk de ontspanknop half in om de weergave weer te activeren.
6sec.
Belichtingsmeters aanBelichtingsmeters uitBelichtingsmeters aan
Hoe lang het duurt voordat de belichtingsmeters automatisch worden uitgeschakeld, kan worden ingesteld met
Persoonlijke instelling 28 (Meter uit; 99).
18
Instructies
Eenvoudig fotograferen ( stand)
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u foto's maakt in de stand (automatisch). Dit is een automatische stand voor ‘richten-en-schieten’, waarin de camera de meeste instellingen bepaalt op basis van
de opnameomstandigheden.
Zet de camera aan.
1
1.1 Verwijder de objectiefdop en zet de camera aan. De displays van
LCD-venster en zoeker worden geactiveerd. Tijdens het fotograferen blijft de LCD-monitor uit.
1.2 Controleer het batterijniveau in de zoeker of op het LCD-venster.
Batterijniveau verschijnt niet wanneer camera wordt gevoed via optionele lichtnetadapter.
1.3 De opnameteller in het LCD-venster en de zoeker geeft het aantal foto's aan dat op de geheugenkaart kan worden opgeslagen.
Controleer het aantal resterende opnamen.
Als er niet voldoende geheugen is om met de huidige instellingen nog foto's op te slaan, zal de display knipperen als rechts
weergegeven. Er kunnen verder geen foto's worden gemaakt
voordat de geheugenkaart is vervangen ( 15) of er foto's zijn
gewist ( 26, 65, 74).
Sluiter kan niet worden ontspannen. Verwissel batterij.
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
19
Selecteer de stand en kies autofocus.
2
2.1 Zet de keuzeschijf op .
2.2 Zet de selectieknop scherpstelstand op AF (autofocus).
Controleer de instellingen op het LCD-venster. De standaardinstellingen voor de stand ziet u
3
hieronder.
OptieStandaard
Flitssynchronisatie-
c
stand
d BeeldkwaliteitJPEG Normaal34
e BeeldformaatGroot35
f OpnamestandEnkelbeeld36
g AutofocusstandAutomatische selectie29
h AF-veldstandAutomatisch-veld AF30
Automatisch40
20
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
Bepaal de beeldcompositie in de zoeker. Tijdens het fotograferen blijft de LCD-monitor uit.
4
4.1 Houd de camera vast als aangegeven.
Vasthouden van de camera
Houd de handgreep in uw rechterhand en ondersteun de camera of het
objectief met uw linkerhand. Houd voor ondersteuning uw ellebogen
tegen uw lichaam gedrukt en plaats een voet een halve pas naar voren
om uw bovenlichaam stabiel te houden.
4.2 Bepaal via de zoeker de beeldcompositie, waarbij het hoofdonderwerp zich in een van de elf scherpstelvelden bevindt.
Scherpstelveld
Gebruik van een zoomobjectief
Zoom met de zoomring in op het onderwerp, zodat dit een groter deel
van het beeld vult, of zoom ermee uit, zodat in de uiteindelijke foto een
groter gebied zichtbaar is (een langere brandpuntsafstand op de schaal
met brandpuntsafstanden betekent dat u uitzoomt, een kortere brandpuntsafstand betekent dat u inzoomt).
Zoom in
Zoom uit
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
21
Scherpstelling.
5
5.1 Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
De camera zal automatisch het scherpstelveld kiezen. Is het
onderwerp donker, dan zal de flitser mogelijk uitklappen om de
AF-hulpverlichting te laten werken.
5.2 Nadat de camera heeft scherpgesteld, licht het geselecteerde scherpstelveld even rood op,
hoort u een signaal en verschijnt de aanduiding voor correcte scherpstelling (z) in de zoeker (als het onderwerp beweegt, kan het zijn dat er geen geluidssignaal klinkt). Wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt, wordt de scherpstelling vergrendeld en wordt het aantal
opnamen dat in de geheugenbuffer kan worden opgeslagen in de zoeker getoond.
Sluitertijd Diafragma
Geselecteerd
scherpstel-
veld
Aanduiding
correcte
scherpstelling
Sluitertijd
Diafragma
ZoekerLCD-venster
Buffercapaciteit
Aanduiding correcte
Beschrijving
scherpstelling
zOnderwerp scherp.
z
(knippert)
Camera kan met autofocus niet scherpstellen op onderwerp in scherpstelveld.
De ontspanknop
De camera heeft een tweetraps-ontspanknop. De camera stelt scherp als u de ontspanknop half indrukt. Om de
foto te maken, drukt u de ontspanknop verder in.
Stel scherpMaak de foto
22
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
Maak de foto.
6
Druk de ontspanknop rustig verder in om de sluiter te ontspannen en
de foto op te slaan. Het toegangslampje naast de geheugenkaartsleuf zal gaan branden. U mag de geheugenkaart niet verwijderen en de
voeding niet verwijderen of loskoppelen voordat het lampje is uitgegaan
en het opslaan is voltooid.
Zet de camera uit wanneer u klaar bent met fotograferen.
7
Weergave bij uitgeschakelde camera
Als de camera is uitgeschakeld terwijl er een batterij en geheugenkaart in zit,
wordt het aantal resterende opnamen in het LCD-venster getoond.
De ingebouwde flitser
Is er voor de juiste belichting in de stand extra licht nodig, dan zal de ingebouwde flitser automatisch uitklappen als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Het flitsbereik varieert met het diafragma en de ISO-gevoeligheid ( 141); verwijder de zonnekap wanneer u de flitser gebruikt. Is de flitser uitgeklapt, dan kunnen
er alleen foto’s worden gemaakt wanneer de flitsgereedaanduiding ) is verschenen. Verschijnt de flitsgereedaanduiding niet, neem dan even kort uw vinger van
de ontspanknop en probeer het opnieuw.
Om stroom te sparen als de flitser niet wordt gebruikt, dient u de flitser dicht te
klappen door hem naar beneden te duwen tot hij vastklikt. Kijk voor meer informatie over het gebruik van de flitser op blz. 40.
Instructies: Eenvoudig fotograferen ( stand)
23
Creatief fotograferen (Digital Vari-Program)
Naast biedt de D80 de keuze uit de Digital Vari-Program standen. Door een programma te kiezen
worden de instellingen automatisch geoptimaliseerd, zodat ze passen bij het geselecteerde onderwerp; creatieve fotografie wordt daardoor net zo eenvoudig als het draaien aan een keuzeschijf.
StandBeschrijving
Port retVoor portretten.
LandschapVoor natuurlijke en door de mens gemaakte landschappen.
Close-upVoor close-ups van bloemen, insecten en andere kleine objecten.
SportVoor bewegende onderwerpen.
NachtlandschapVoor onderwerpen bij weinig licht of ’s nachts.
NachtportretVoor portretten bij weinig licht.
Foto’s maken met de Digital Vari-Program standen:
Draai aan de keuzeschijf om een Digital Vari-Program stand te kiezen.
1
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
2
Scherpstelveld
Standaard kiest de camera het scherpstelveld als volgt:
•, , , en standen: De camera kiest automatisch het scherpstelveld.
• stand: De camera stelt scherp op het onderwerp in het middelste scherpstelveld. Met de multi-selector kan
een ander scherpstelveld worden geselecteerd ( 30).
• stand: De camera stelt continu scherp zolang de ontspanknop half ingedrukt wordt gehouden, en volgt zo het
onderwerp in het centrale scherpstelveld. Als het onderwerp uit het middelste scherpstelveld beweegt, zal de
camera doorgaan met scherpstellen op basis van informatie uit andere scherpstelvelden. Het eerste scherpstelveld kan worden geselecteerd met de multi-selector ( 30).
De ingebouwde flitser
Is er voor de juiste belichting in de stand , of extra licht nodig, dan zal de ingebouwde flitser automatisch
uitklappen als de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Voor portretten met zachte, natuurlijke huidtinten. Is het onderwerp ver
van de achtergrond verwijderd, en wordt een teleobjectief gebruikt, dan
zullen achtergronddetails worden verzacht om de compositie een idee
van diepte te geven.
Landschap
Voor levendige landschapsopnamen. De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden automatisch uitgeschakeld.
Close-up
Voor close-ups van bloemen, insecten en andere kleine objecten. De
camera stelt automatisch scherp op het onderwerp in het middelste
scherpstelveld. Gebruik van een statief wordt aangeraden om
onscherpte te voorkomen.
Sport
Korte sluitertijden bevriezen bewegingen, voor dynamische sportopnamen waarin het hoofdonderwerp scherp moet worden weergegeven.
De ingebouwde flitser en AF-hulpverlichting worden automatisch uitgeschakeld.
Nachtlandschap
Lange sluitertijden worden gebruikt om indrukwekkende nachtlandschappen te realiseren. De ingebouwde flitser en de AF-hulpverlichting
worden automatisch uitgeschakeld; gebruik van een statief wordt aanbevolen om onscherpte te voorkomen.
Nachtportret
Voor een natuurlijke balans tussen het hoofdonderwerp en de achtergrond bij portretten die bij weinig licht worden gemaakt.
Na de opname worden de opnamen automatisch circa vier seconden
lang weergegeven. Is er op de monitor geen foto te zien, dan kan de
laatst gemaakte opname worden bekeken door op de knop te drukken. U kunt vervolgens andere foto’s bekijken door te draaien aan de
hoofdinstelschijf of door de multi-selector naar links of rechts te drukken.
Om de weergave te stoppen en terug te keren naar de opnamestand, drukt u de ontspanknop half in.
Ongewenste foto's verwijderen
Om de foto te verwijderen die op de monitor te zien is, drukt u op de
knop. Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven. Druk opnieuw
op de knop om het beeld te wissen en terug te keren naar de weergave. Om terug te gaan zonder foto's te wissen drukt u op de knop.
26
Instructies: Eenvoudig weergeven
Naslaginformatie
Dit hoofdstuk borduurt voort op de Instructies en geeft verdere opname- en weergave-opties.
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden): 28
Bewegend onderwerp fotograferen of handmatig
scherpstellen
Beeldkwaliteit en –grootte instellen
Maak opnamen een voor een, in series, of met behulp
van zelfontspanner of afstandsbediening
De ingebouwde flitser gebruiken
ISO-gevoeligheid verhogen wanneer er weinig licht is
Terugkeren naar de standaardinstellingen
De standen P, S, A en M: 45
De camera sluitertijd en diafragma laten bepalen
Beeldkwaliteit en -grootte: 33
Gebruik van de ingebouwde flitser: 40
Terugzetten met twee knoppen: 44
Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto): 47
Scherpstelling: 28
Een opnamestand kiezen: 36
ISO-gevoeligheid: 43
Beweging bevriezen of onscherp weergeven
Bepaal of u elementen in de achtergrond onscherp wilt
hebben
Sluitertijd en diafragma handmatig regelen
Lichtmeetmethode kiezen, belichting vergrendelen of
belichting of flitsopbrengst corrigeren
Kleuren natuurlijker maken
Foto's maken onder ongebruikelijke lichtomstandigheden
Kijk in de menugids voor informatie over ander andere handelingen die alleen kunnen worden uitgevoerd in de
P, S, A en M, zoals het aanpassen van de verscherping, het contrast, de kleurverzadiging en de kleurtoon
standen
(‘Beeld optimaliseren’; 79) en het maken van meervoudige belichtingen (‘Meervoudige belicht.’; 84).
Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze): 48
Belichtingsstand A (Diafragmavoorkeuze): 49
Belichtingsstand M (Handmatig): 50
Belichting: 52
Witbalans: 58
Meer over foto's weergeven: 61
Foto’s met de camera bekijken
Kijk in de menugids voor andere weergaveopties ( 74).
Foto’s met de camera bekijken: 61
Aansluiten op een televisie, computer of printer: 66
Beelden op TV bekijken
Foto’s naar een computer overspelen
Foto’s printen
Beelden op TV bekijken: 66
Aansluiten op een computer: 67
Foto’s printen: 69
Naslaginformatie
27
Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)
Scherpstelling
De scherpstelling kan automatisch worden uitgevoerd (zie ‘Autofocus’, hieronder) of handmatig (
32). De gebruiker kan ook zelf het scherpstelveld voor automatische of handmatige scherpstelling
kiezen ( 30) of hij kan de scherpstelvergrendeling gebruiken om na het scherpstellen een andere
compositie te kiezen ( 31).
Autofocus
Wordt de selectieknop scherpstelstand ingesteld op AF, dan stelt de
camera automatisch scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Bij enkelvelds-AF klinkt er een geluidssignaal als de camera heeft
scherpgesteld. Er klinkt geen geluidssignaal wanneer AF-A is geselecteerd
in de stand (Sport) of wanneer Continue AF wordt gebruikt (houd er
rekening mee dat Continue AF mogelijk automatisch wordt geselecteerd
wanneer u in de stand AF-A bewegende onderwerpen fotografeert).
Is het objectief niet geschikt voor autofocus, of is de camera niet in staat
met autofocus scherp te stellen, gebruik dan handmatige scherpstelling
( 32).
A-M selectie/Autofocus met prioriteit handmatig
Is het objectief voorzien van een A-M- of M/A-M-schakelaar, selecteer dan A (autofocus) of M/A (autofocus met prioriteit handmatig).
Als het onderwerp schaars wordt verlicht, wordt bij het half indrukken van de ontspanknop de AF-hulpverlichting automatisch geactiveerd om het automatisch
scherpstellen te vergemakkelijken. De AF-hulpverlichting wordt niet geactiveerd
in de standen , en of wanneer Uit is geselecteerd voor Persoonlijke instelling 4 (AF-hulpverlichting; 87). De AF-hulpverlichting heeft een bereik van
circa 0,5-3,0m; gebruik in combinatie met AF-verlichting objectieven van 24200mm en verwijder de zonnekap.
1— Signaal ( 86)
Deze optie kan worden gebruikt om het geluidssignaal in of uit te schakelen.
28
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
Autofocusstand
Gebruikte bedieningsorganen: knop
De volgende autofocusstanden zijn beschikbaar wanneer de schakelaar voor de scherpstelstand is
ingesteld op AF:
AutofocusstandBeschrijving
Automatische
AF-A
selectie
(standaard)
AF-S Enkelvoudige AF
AF-C Continue AF
De camera selecteert automatisch enkelvoudige autofocus wanneer het onderwerp
niet beweegt, en continue AF wanneer het onderwerp beweegt. De sluiter kan alleen
worden ontspannen als scherpstelling van de camera mogelijk is.
Voor stilstaande onderwerpen. De scherpstelling wordt vergrendeld als u de ontspanknop half indrukt. De sluiter kan alleen worden ontspannen als de aanduiding voor
correcte scherpstelling is verschenen.
Voor bewegende onderwerpen. De camera stelt voortdurend scherp zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt. Er kan ook een foto worden gemaakt als de aanduiding voor correcte scherpstelling niet verschijnt.
Om de autofocusstand te kiezen, drukt u op de knop totdat de
gewenste instelling verschijnt.
AF-A
AF-SAF-C
Goede resultaten met autofocus
Autofocus functioneert niet goed onder de onderstaande omstandigheden. Als de camera niet in staat is automatisch scherp te stellen, gebruikt u handmatige scherpstelling ( 32) of scherpstelvergrendeling ( 31) om op een
ander onderwerp op dezelfde afstand scherp te stellen en de compositie van uw foto daarna opnieuw te bepalen.
Er is weinig of geen contrast tussen
onderwerp en achtergrond
Voorbeeld
: onderwerp heeft dezelfde kleur als de achtergrond.
Het onderwerp wordt gedomineerd door regelmatige geometrische patronen
Voorbeeld: een rij ramen in een wolkenkrabber.Voor beeld : onderwerp bevindt zich half in de schaduw.
Het onderwerp is in beeld kleiner
dan het scherpstelveld.
Voorbeeld: het scherpstelveld bestrijkt zowel voorgrond
met onderwerp als achtergrond met ver gelegen
gebouwen.
Het scherpstelgebied bevat onderwerpen op verschillende afstanden van de camera
Voorb eeld: onderwerp bevindt zich in een kooi.
Het scherpstelgebied bevat gebieden met scherp contrasterende
helderheden.
Het onderwerp bevat veel kleine
details
Voorb eeld: een wei met bloemen of andere onderwerpen die klein zijn of weinig variatie in helderheid bieden.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
29
AF-veld
De D80 biedt keuze uit elf scherpstelvelden die samen een groot deel van het beeld beslaan. Standaard kiest de camera automatisch het scherpstelveld of wordt scherpgesteld op het onderwerp in
het middelste scherpstelveld. Het is ook mogelijk het scherpstelveld handmatig te selecteren zodat
het mogelijk is composities te maken met het hoofdonderwerp op vrijwel elke plaats in het beeld.
Standaard wordt het scherpstelveld automatisch geselecteerd in de standen , , , en . Om in deze standen handmatige selectie van
het scherpstelveld mogelijk te maken, selecteert u Enkelveld of Dyna-misch veld voor Persoonlijke Instelling 2 (AF-veldstand; 87).
Schuif de vergrendeling selectieknop scherpstelstand in de stand ‘z’.
1
Hierdoor kan de multi-selector worden gebruikt om het scherpstelveld te kiezen.
Gebruik de multi-selector om het scherpstelveld te selecteren in de
2
zoeker of in het LCD-venster als de lichtmeters actief zijn ( 18). De
vergrendeling van de selectieknop scherpstelstand kan in de vergrendelde stand ‘L’ worden gedraaid, om te voorkomen dat het gese-
lecteerde scherpstelveld verandert wanneer u op de multi-selector
drukt.
Persoonlijke instelling 2 (AF-veldstand; 87) regelt hoe de camera het scherpstelveld selecteert. Persoonlijke
instelling 3 (Centrale AF-veld; 87) regelt de grootte en het aantal van de beschikbare scherpstelvelden. Persoonlijke instelling 18 (AE-L/AF-L; 94) bepaalt of de
scherpstelveld. Persoonlijke instelling 20 (Scherpstelveld; 94) regelt of de selectie van het scherpstelveld
‘doorloopt’. Persoonlijke instelling 21 (AF-veld verlichting; 95) regelt of het actieve scherpstelveld in de zoeker
oplicht.
30
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
AE-L/AF-L knop kan worden gebruikt voor selectie van het
Scherpstelvergrendeling
U kunt de scherpstelvergrendeling gebruiken om de compositie te wijzigen nadat u hebt scherpgesteld. Op deze manier kunt u scherpstellen op een onderwerp dat zich in de uiteindelijke compositie
niet in het scherpstelveld bevindt. U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken als het autofocussysteem niet kan scherpstellen ( 29).
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied en druk
1
de ontspanknop half in om de scherpstelling te activeren.
Controleer of de scherpstelaanduiding (z) in de zoeker wordt weergegeven.
2
AF-A en AF-C autofocusstanden ( 29)
Druk op de AE-L/AF-L knop om zowel de scherpstelling als de belichting te vergrendelen. De scherpstelling blijft vergrendeld zolang u de
AE-L/AF-L knop indrukt, zelfs als u uw vinger daarna van de ontspanknop haalt.
AF-S autofocusstanden ( 29)
De scherpstelling wordt automatisch vergrendeld wanneer de aanduiding voor correcte scherpstelling verschijnt, en blijft vergrendeld tot u uw vinger van de ontspanknop haalt. U kunt de
scherpstelling ook vergrendelen door op de AE-L/AF-L knop te drukken (zie hieronder).
Bepaal opnieuw de compositie van uw foto en druk af.
3
De scherpstelling blijft tussen de opnamen door vergrendeld zolang u de ontspanknop half ingedrukt
houdt, zodat u achter elkaar een aantal foto’s met dezelfde scherpstelling kunt maken. De scherpstelling blijft tussen de opnamen door ook vergrendeld zolang u de AE-L/AF-L knop ingedrukt houdt.
Verander de afstand tussen de camera en het onderwerp niet zolang de scherpstelvergrendeling
actief is. Als het onderwerp zich verplaatst dient u opnieuw scherp te stellen op de nieuwe afstand.
Opnamestand Continu ( 36)
Gebruik de AE-L/AF-L knop om in een Continu-opnamestand de scherpstelling te vergrendelen.
18— AE-L/AF-L ( 94)
Met deze optie regelt u de werking van de AE-L/AF-L knop.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
Voor objectieven die geen autofocus ondersteunen (Nikkor-objectieven
zonder AF) is handmatige scherpstelling beschikbaar. Handmatige
scherpstelling kan verder worden gebruikt als autofocus geen bevredigende resultaten oplevert ( 29). Om handmatig scherp te stellen dient
u de selectieknop van de scherpstelstand op M te zetten en aan de
scherpstelring van het objectief te draaien tot het beeld in de helder
matte cirkel in de zoeker scherp is. Er kan altijd worden gefotografeerd,
ook als het beeld niet scherp is.
Als u een objectief gebruikt met de mogelijkheid van A-M selectie, selecteert u M wanneer u handmatig scherpstelt. Wanneer u een objectief met M/A (autofocus met prioriteit voor handmatig) selectie
gebruikt, kan de scherpstelling handmatig worden bijgesteld met het objectief ingesteld op M of M/
A. Raadpleeg de documentatie die bij het objectief werd geleverd voor meer informatie.
De elektronische afstandsmeter
Als het objectief een grootste diafragma van f/5.6 of hoger heeft (lager f/-getal),
kunt u de scherpstelindicator in de zoeker gebruiken om te controleren of het
gedeelte van het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld scherp is. Plaats
uw onderwerp in het actieve scherpstelveld, druk de ontspanknop half in en draai
aan de scherpstelring van het objectief tot de aanduiding correcte scherpstelling
(z) verschijnt.
Brandvlakpositie
Om de afstand tussen uw onderwerp en de camera te bepalen, dient u vanaf het
brandvlakteken op de camerabody te meten. De afstand tussen de voorzijde van
de bajonetvatting ( 11) en het brandvlak is 46,5 mm).
32
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Scherpstelling
Beeldkwaliteit en -grootte
De beeldkwaliteit en –grootte zijn samen bepalend voor de hoeveelheid ruimte die een foto op de
geheugenkaart inneemt. Grotere beelden van hogere kwaliteit kunnen op grotere formaten worden
geprint, maar vragen ook om meer geheugenruimte, wat betekent dat er van dit type minder beelden kunnen worden opgeslagen.
Beeldkwaliteit en -grootte
Grote beeldbestanden
Hoog< Beeldkwaliteit> Laag
Veranderingen aan de beeldkwaliteit en –grootte hebben gevolgen voor het aantal resterende opnamen, aangegeven op het LCD-venster en in de zoeker ( 19).
JPEG Fijn
JPEG Normaal
JPEG Basis
Kleine beeldbe-
standen
S M L
Klein <Beeldformaat>Groot
Beeldkwaliteit, beeldformaat en bestandsgrootte
Zie de Bijlage voor informatie over het aantal beelden dat op een geheugenkaart kan worden opgeslagen ( 138).
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Beeldkwaliteit en -grootte
De camera ondersteunt de volgende beeldkwaliteitopties (lijst in aflopende volgorde van beeldkwaliteit en bestandsgrootte):
OptieBeschrijving
NEF (RAW)
JPEG Fijn
JPEG Normaal
(standaard)
JPEG BasisKleiner bestandsformaat , bestemd voor e-mail en internet. Compressieverhouding: circa 1 :16.
NEF (RAW)+
JPEG Fijn
NEF (RAW) +
JPEG Normaal
NEF (RAW)+
JPEG Basis
Gecomprimeerde RAW-gegevens van de beeldsensor worden rechtstreeks op de geheugenkaart opgeslagen. Kies deze instelling voor beelden die op de computer zullen worden
bewerkt.
Beelden worden minder gecomprimeerd dan met JPEG Normaal, wat beelden van hogere
kwaliteit oplevert. Compressieverhouding: circa 1:4.
Beste keuze in de meeste situatie. Compressieverhouding: circa 1:8.
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW) beeld en één JPEG Fijn beeld.
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW) beeld en één JPEG Normaal beeld.
Er worden twee beelden opgeslagen: één NEF (RAW) beeld en één JPEG Basis beeld.
De beeldkwaliteit kan worden ingesteld door indrukken van de QUAL
knop en draaien aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling op
het LCD-venster verschijnt. De beeldkwaliteit kan ook worden geselecteerd in het opnamemenu ( 81).
NEF (RAW) /NEF+JPEG
Capture NX (apart leverbaar; 123) of de meegeleverde PictureProject software zijn vereist om NEF (RAW) beelden op een computer te bekijken. Wanneer foto's die zijn opgenomen met NEF (RAW) + JPEG Fijn, NEF (RAW)+ JPEG Normaal of NEF (RAW) + JPEG Basis op de camera worden bekeken, worden alleen de JPEG-beelden
weergegeven. Als u foto's die met deze instellingen zijn gemaakt verwijdert, worden het NEF-bestand en het
JPEG-bestand verwijderd.
Witbalansbracketing ( 90) is niet beschikbaar wanneer de optie NEF (RAW)+ JPEG is geselecteerd voor beeldkwaliteit. Als u een NEF (RAW) + JPEG-optie selecteert, wordt witbalansbracketing uitgeschakeld.
34
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Beeldkwaliteit en -grootte
Beeldformaat
Gebruikte bedieningsorganen
: knop + secundaire instelschijf (monitor uit)
De beeldformaat wordt gemeten in pixels. De volgende opties zijn beschikbaar:
BeeldformaatGrootte (pixels)Globale grootte bij een afdruk op 200 dpi
Groot (3872×2592/10,0 M)
(standaard)
Middel (2896×1944/5,6 M)2896×194436,8 ×24,7cm
Klein (1936×1296/2,5 M)1936×129624,6× 16,5cm
* “dpi” staat voor dots per inch, een maatstaf voor printresolutie. Beelden die op een hogere resolutie worden
geprint, worden kleiner; beelden die worden geprint op lagere resoluties, worden groter.
3872×259249,2 ×32,9cm
De beeldformaat kan worden ingesteld door indrukken van de QUAL knop en draaien aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste instelling op het LCD-venster verschijnt. De beeldkwaliteit kan
ook worden geselecteerd in het opnamemenu ( 81).
De geselecteerde optie is niet van invloed op de grootte van NEF (RAW ) foto's. Wanneer ze worden
bekeken op een computer zijn NEF-beelden 3872× 2592 pixels groot.
*
Bestandsnamen
Foto's worden opgeslagen als beeldbestanden met namen volgens het patroon 'DSC_nnnn.xxx', waarbij nnnn een
viercijferig getal tussen 0001 en 9999 is dat de camera automatisch in oplopende volgorde van grootte toekent, en
waarbij xxx één van de volgende drie letterextensies is: ‘NEF’ voor NEF-beelden of ‘JPG’ voor JPEG-beelden. De
NEF- en JPEG-bestanden die zijn opgenomen met een NEF+JPEG-instelling hebben dezelfde bestandsnamen,
maar verschillende extensies. Kleine kopieën die zijn gemaakt met de optie voor kleine kopieën in het bewerkingsmenu, hebben bestandsnamen die beginnen met ‘SSC_’ en eindigen met de extensie ‘JPG’ (bijvoorbeeld
‘SSC_0001.JPG’), terwijl beelden die zijn opgenomen met andere opties van het bewerkingsmenu bestandsnamen
hebben die beginnen met CSC’ (bijv. CSC_0001.JPG’). Beelden die zijn opgenomen met een Beeld optimalise-ren > Kleurtoon aanpassen > Kleurstand instelling voor II (AdobeRGB) ( 80) hebben namen die beginnen
met een underscore (zoals '_DSC0001.JPG').
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Beeldkwaliteit en -grootte
35
Een opnamestand kiezen
Gebruikte bedieningsorganen: knop
In de opnamestand regelt u hoe de camera foto's maakt: een per keer, in een continu-serie, met een
bepaalde vertraging, of met een afstandsbediening,
StandBeschrijving
Enkelbeeld
Continu
Zelfontspanner
Vertraagd ontspannen op
afstand
Afstandsbediening met snelle
reactie
1.Gemiddelde beeldfrequentie bij handmatige scherpstelling, handmatige belichting of sluitertijdvoorkeuze, een
sluitertijd van½
De camera maakt één foto per keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt. Tijdens het
opnemen van de foto brandt het toegangslampje; de volgende opname kan meteen
worden gemaakt, mits er voldoende ruimte in het buffergeheugen is.
De camera maakt foto’s met een snelheid tot drie beelden per seconde
spanknop ingedrukt wordt gehouden.
Voor zelfportretten of voor de vermindering van onscherpte die wordt veroorzaakt door
trilling van de camera ( 37).
Optionele ML-L3 afstandsbediening vereist. Voor zelfportretten ( 38).
Optionele ML-L3 afstandsbediening vereist. Om onscherpte te voorkomen die wordt
veroorzaakt door cameratrilling ( 38).
50 sec. of korter en voldoende ruimte in de geheugenbuffer.
1
zolang de ont-
Om een opnamestand te kiezen drukt u op de knop totdat de gewenste instelling verschijnt.
Buffercapaciteit
Het aantal beelden dat bij de huidige instellingen kan worden opgeslagen in het
buffergeheugen verschijnt in de opnametellers in de zoeker en het LCD-venster als
de ontspanknop wordt ingedrukt. Dit aantal wordt geactualiseerd als foto’s worden weggeschreven naar de geheugenkaart en er meer geheugen beschikbaar
komt in de buffer. Verschijnt 0, dan is de buffer vol en verloopt het fotograferen trager. Er kunnen maximaal 100 opnamen achtereen worden gemaakt. Zie de Bijlage
voor meer informatie ( 138).
Het toegangslampje naast de kaartsleuf brandt als de foto's op de geheugenkaart worden opgeslagen. Zolang hettoegangslampje brandt, mag u de geheugenkaart niet verwijderen en de voeding niet verwijderen of loskoppelen. Als u
de camera uitzet terwijl er nog gegevens aanwezig zijn in de buffer, wordt de camera pas werkelijk uitgeschakeld
als alle foto's in de buffer zijn opgeslagen.
36
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
Zelfontspannerstand
De zelfontspannerstand kan worden gebruikt om cameratrilling te verminderen of om zelf op de foto
te komen.
Plaats de camera op een statief of op een horizontaal, stabiel oppervlak.
1
Druk op de knop totdat op het LCD-venster verschijnt.
2
Bepaal de beeldcompositie. Voordat u een foto met flitslicht maakt in een van de standen P, S, A
3
of M ( 45), dient u op de knop te drukken om de flitser uit te klappen en te wachten totdat
de aanduiding in de zoeker verschijnt ( 40). De timer zal stoppen als de flitser wordt uitgeklapt nadat de timer werd gestart.
In andere standen dan M, dient u het oculairrubber te verwijderen en
4
het meegeleverde DK-5 oculairkapje als afgebeeld te plaatsen. Zo
voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de opname.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen, en druk de ont-
5
spanknop dan geheel in om de zelfontspanner te starten. Het zelfontspannerlampje begint te knipperen en er klinkt een piepsignaal.
Twee seconden voordat de foto wordt gemaakt stopt het zelfontspannerlampje met knipperen en neemt de frequentie van het piepsignaal toe. Standaard wordt de sluiter tien seconden naar het
starten van de timer ontspannen.
De timer start niet als de camera niet kan scherpstellen of in andere situaties waarin de sluiter
niet kan worden ontspannen.
De zelfontspanner kan worden gestopt door een andere opnamestand te kiezen. Door de camera uit
te zetten wordt de zelfontspannerstand opgeheven en wordt teruggekeerd naar de stand enkelbeeld
of continu.
Bulb
In de zelfontspannerstand geeft de sluitertijdinstelling een tijd van circa 1/10 sec.
1— Signaal ( 86)
Met deze optie regelt u het geluidssignaal dat klinkt tijdens het aftellen van de zelfontspanner.
29 —Vertraging zelfontsp. ( 99)
De vertraging van de zelfontspanner kan worden ingesteld op 2sec., 5sec., 10sec. (de standaardinstelling) of 20 sec.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
37
Gebruik van de afstandsbediening
Gebruik de optionele ML-L3 afstandsbediening voor zelfportretten ( 123) of om de camera op
afstand te ontspannen.
Voordat u de afstandsbediening gebruikt
Voordat u de afstandsbediening voor het eerst gaat gebruiken, dient u de heldere batterij-isolatiefolie te verwijderen.
Plaats de camera op een statief of op een horizontaal, stabiel oppervlak.
1
Druk op de knop om een van de volgende standen te selecteren:
2
Stand
Vertraagd ontspannen op afstand
Afstandsbediening
met snelle reactie
De camera gaat in de standby-stand. Standaard keert de camera terug naar de enkelbeeld- of
continu-opnamestand als er gedurende circa een minuut geen handelingen met de camera
worden uitgevoerd.
Bepaal de beeldcompositie. Is de autofocus actief, dan kan de ontspanknop worden gebruikt
3
om de scherpstelling uit te voeren; voor het ontspannen van de sluiter kan alleen de ontspanknop van de afstandsbediening worden gebruikt.
In andere standen dan M, dient u het oculairrubber te verwijderen en
4
het meegeleverde DK-5 oculairkapje als afgebeeld te plaatsen. Zo
voorkomt u dat licht dat via de zoeker binnenvalt van invloed is op
de opname.
Sluiter wordt ontspannen ongeveer 2sec. na indrukken van de ontspanknop op
afstandsbediening.
Sluiter wordt ontspannen wanneer ontspanknop op afstandsbediening wordt
ingedrukt.
Richt de zender van de ML-L3 op de infraroodontvanger van de
5
camera en druk op de ontspanknop van de ML-L3. Bij vertraagd ontspannen op afstand zal het zelfontspannerlampje circa twee seconden voordat de sluiter wordt ontspannen gaan branden. In de stand
voor afstandsbediening met snelle reactie zal het zelfontspannerlampje na het ontspannen van de sluiter knipperen. Is AF-A of AF-S
geselecteerd in de autofocusstand ( 29), dan zal de camera terugkeren naar de standby-stand zonder de sluiter te ontspannen als er niet kon worden scherpgesteld. De camera zal de sluiter ontspannen zonder scherp te stellen in de handmatige
scherpstelstand, als AF-C is geselecteerd als autofocusstand, of als de camera al had scherpgesteld
via half indrukken van de ontspanknop (zie stap 3).
De stand voor afstandsbediening kan worden opgeheven door een andere opnamestand te selecteren. De camera keert terug naar de enkelbeeld- of continu-opnamestand als de camera wordt uitgeschakeld of als er circa een minuut geen handelingen zijn uitgevoerd.
38
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
Gebruik van de ingebouwde flitser
Is het nodig de flitser te gebruiken, dan zal de camera pas reageren op de ontspanknop van de ML-L3 als de flitser
is opgeladen. In de standen , , en zal de flitser beginnen zich op te laden wanneer vertraagd ontspannen op afstand of afstandsbediening met snelle reactie is geselecteerd. Is de flitser opgeladen, dan klapt hij indien
hij nodig is automatisch uit wanneer de ontspanknop op de ML-L3 wordt ingedrukt. In de standen
het uitklappen van de flitser tijdens de aftelperiode van twee seconden van vertraagd ontspannen op afstand de
twee-seconden-timer uitschakelen. Wacht totdat de flitser is opgeladen en druk vervolgens op de ontspanknop
op de ML-L3 om de timer te starten.
In de flitssynchronisatiestanden waarbij rode-ogenreductie wordt gebruikt zal het lampje van de rode-ogenreductie ongeveer een seconde branden voordat de sluiter wordt ontspannen. Bij vertraagd ontspannen op afstand zal
het zelfontspannerlampje circa twee seconden knipperen en vervolgens een seconde branden voordat de sluiter
wordt ontspannen.
P, S, A en M zal
1— Signaal ( 86)
Met deze optie regelt u de geluidssignalen die klinken bij het gebruik van de afstandsbediening.
30— Afstandsbediening ( 99)
Kies de tijdsduur waarin de camera standby blijft voordat de afstandsbedieningsfunctie wordt opgeheven.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Een opnamestand kiezen
39
Gebruik van de ingebouwde flitser
De camera biedt diverse flitsstanden voor slecht verlichte onderwerpen en onderwerpen in tegenlicht.
Gebruik van de ingebouwde flitser: , , en standen
Draai aan de keuzeknop om de gewenste stand te selecteren.
1
Druk op de knop en draai hem tot de gewenste flitsstand op het LCD-venster verschijnt (
2
41).
Foto’s maken. De flitser zal na half indrukken van de ontspanknop uitklappen wanneer er flits-
3
licht nodig is, en worden ontstoken als er een foto wordt gemaakt.
Gebruik van de ingebouwde flitser: standen P, S, A en M
Draai aan de keuzeknop om de gewenste stand te selecteren.
1
Druk op knop om de flitser uit te klappen.
2
Druk op de knop en draai hem tot de gewenste flitsstand op het LCD-venster verschijnt (
3
41).
Lichtmeetmethode selecteren en belichting instellen.
4
Foto’s maken. Als er een foto wordt gemaakt, wordt de flitser ontstoken.
5
Neerklappen van de ingebouwde flitser
Om stroom te sparen wanneer de flitser niet wordt gebruikt, drukt u hem
rustig omlaag totdat hij op z’n plaats vastklikt.
40
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Gebruik van de ingebouwde flitser
Flitsstand
De huidige flitsstand verschijnt in het LCD-venster als weergegeven. Als de flitser is
uitgeschakeld, wordt weergegeven.
: rode-ogen-reductie
Voor zelfportretten. Het lampje voor rode-ogenreductie gaat branden voordat wordt ontstoken, wat 'rode
ogen' vermindert.
: uit
De flitser wordt niet ontstoken, ook niet bij weinig licht of wanneer het onderwerp zich in tegenlicht bevindt.
AUTO: automatisch flitsen
Als er weinig licht is of wanneer het onderwerp zich in tegenlicht bevindt, klapt de flitser automatisch uit
als de ontspanknop half wordt ingedrukt en wordt hij ontstoken als het nodig is. Verschijnt dit pictogram
niet, dan klapt de flitser alleen uit wanneer er op de knop wordt gedrukt.
SLOW: flitsen met lange sluitertijd
Sluitertijd wordt automatisch verlengd om de achtergrondverlichting goed te benutten bij nachtopnamen
of bij weinig licht. Gebruik dit om achtergrondverlichting toe te passen in portretten.
REAR: synchronisatie met tweede gordijn
De flitser wordt ontstoken vlak voordat de sluiter dichtgaat (zie opmerking op de volgende pagina). Als dit
pictogram niet wordt weergegeven, flitst de flitser direct na het open gaan van de sluiter.
Welke flitssynchronisatiestanden beschikbaar zijn is afhankelijk van de stand die met de keuzeknop is geselecteerd.
, ,
AutomatischAutomatisch+flitsen met lange sluitertijd
Auto+
rode-
ogenreductie
UitUit
Auto+
flitsen met lange
sluitertijd +
rode-ogenreductie
P, AS, M
InvulflitsInvulflits
Rode-
ogenreductie
Flitsen met
lange sluiter-
tijd+
rode-ogenre-
ductie
* SLOW verschijnt na loslaten hoofdinstelschijf.
Synchronisatie
met tweede gordijn+ flitsen met
lange sluitertijden
Flitsen met
lange sluitertijd
*
ogenreductie
Rode-
Synchronisatie met
tweede gordijn
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Gebruik van de ingebouwde flitser
41
De ingebouwde flitser
Te gebruiken met objectieven met CPU, brandpuntsafstanden van 18–300mm of objectieven zonder CPU met
brandpuntsafstanden van 18–200 mm ( 118; houd er rekening mee dat automatische regeling van de flitsdosering alleen mogelijk is met objectieven met CPU). Verwijder zonnekappen om schaduwen te voorkomen. Objectieven die in de weg komen van het lampje voor rode-ogenreductie kunnen gebrekkige rode-ogenreductie
veroorzaken. De flitser heeft een minimum bereik van 60cm en kan niet worden gebruikt in het macrobereik van
zoomobjectieven.
Als de ingebouwde flitser in de opnamestand Continu wordt gebruikt ( 36), wordt er bij het indrukken van de
ontspanknop telkens maar één foto gemaakt.
De ontspanknop kan even geblokkeerd worden, om de flitser te beschermen nadat hij voor verschillende opnamen achtereen is gebruikt. Na een korte pauze kan de flitser weer worden gebruikt.
Kijk in de Bijlage voor meer informatie over de ingebouwde flitser, inclusief flitssturing, de flitssynchronisatietijden
en het flitsbereik. Kijk voor informatie over optionele flitsers (Speedlight-flitsers) bij ‘Optionele flitsers (Speedlights)’
( 119). Zie ‘FV-vergrendeling’ voor informatie over het gebruik van de flitswaardevergrendeling ( 92).
Synchronisatie met tweede gordijn
Gewoonlijk flitst de flitser als de sluiter open gaat (“synchronisatie met eerste gordijn”; zie hieronder links). Bij synchronisatie met tweede gordijn flitst de flitser vlak voordat de sluiter sluit, waardoor het effect van een lichtstroom
achter een bewegend onderwerp ontstaat.
Synchronisatie met eerste gordijnSynchronisatie met tweede gordijn
22 —Ingebouwde flitser ( 95)
Kies hier hoe de ingebouwde flitser moet werken.
26— Instellicht ( 98)
Bekijk vooraf het effect van het flitslicht.
42
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Gebruik van de ingebouwde flitser
ISO-gevoeligheid
'ISO-gevoeligheid' is het digitale equivalent van filmgevoeligheid. Hoe hoger de gevoeligheid, des te
minder licht er nodig is om een foto te maken. Zo kunt u een kortere sluitertijd of een kleiner diafragma gebruiken.
De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld op waarden die ongeveer overeenkomen met ISO 100 tot
ISO 1600, in stappen van 1/3 LW. Waarden boven 1600 worden weergegeven als H 0.3 (ISO 2000 equi-
valent), H 0.7 (ISO 2500 equivalent) en H 1.0 (ISO 3200 equivalent). (auto) en de Digital Vari-Program standen hebben ook een Automatisch-instelling die de camera in staat stelt de ISOgevoeligheid automatisch in te stellen in verhouding tot de lichtomstandigheden. De standaardinstelling voor (auto) en de Digital Vari-Program standen is Automatisch, de standaardinstelling
voor de standen P, S, A en M is 100.
De ISO-gevoeligheid kan worden ingesteld door indrukken van de ISO knop en draaien aan de hoofdinstelschijf totdat de gewenste instelling op het LCD-venster verschijnt. De ISO-gevoeligheid kan ook
worden geselecteerd in het opnamemenu ( 83).
Hoe hoger de ISO-gevoeligheid, des te groter is de kans op 'ruis' in de foto's in de vorm van her en der verspreide,
helder gekleurde pixels. Foto’s die zijn gemaakt met een ISO-gevoeligheid van meer dan ISO 1600, bevatten waarschijnlijk veel ruis. De optie Hoge ISO ruisonderdr. in het opnamemenu kan worden gebruikt om ruis te verminderen bij ISO-gevoeligheden van 400 of meer.
7— ISO auto ( 88)
Deze optie kan worden gebruikt om de automatische regeling van de ISO-gevoeligheid mogelijk te maken in de
P, S, A en M. Gevoeligheden van H 0.3, H 0.7 en H 1.0 zijn niet beschikbaar wanneer ISO auto is inge-
standen
schakeld.
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/ISO-gevoeligheid
43
Terugzetten met twee knoppen
Gebruikte bedieningsorganen: knop + knop
U kunt de standaardwaarden van de hieronder vermelde camera-instellingen herstellen door de en knoppen tegelijk gedurende meer
dan twee seconden ingedrukt te houden. (Deze knoppen worden aangegeven met een groene stip). Terwijl de instellingen worden hersteld
wordt het LCD-venster kort uitgeschakeld. De persoonlijke instellingen
worden niet veranderd.
OptieStandaardOpti eStandaard
Opnamestand ( 36–39)EnkelbeeldFlexibel programma ( 47)Uit
Beeldkwaliteit ( 34, 81)JPEG Normaal
Beeldformaat ( 35, 81)Groot
ISO-gevoeligheid ( 43, 83)Bracketing ( 56–57)±0
, Digital Vari-ProgramAutomatisch
P, S, A, M100
Witbalans
( 58–60, 82)
Autofocusstand ( 29)AF-A, ,
Scherpstelveld ( 30)
Lichtmeting ( 52)Matrix
AE-vergrendeling vast ( 53)Uit
* Fijnafstemming teruggezet op 0, Kies kleurtempe-
ratuur teruggezet op 5000 K.
† Scherpstelveld wordt niet weergegeven indien
Automatisch-veld AF is geselecteerd voor Persoonlijke instelling 2 (AF-veldstand).
*
†
Automatisch
Midden
Belichtingscorrectie
( 54)
Flitbelichtings-
correctie ( 55)
FV-vergrendeling ( 92–93)Uit
Flitssynchronisatiestand
( 40–42)
Automatische syn-
chronisatie met eerste
Automatisch flitsen
met lange sluitertijd
P, S, A, M
Meervoudige belicht.
( 84–85)
‡ Aantal opnamen teruggezet op nul. Stapgrootte
bracketing wordt teruggezet op 1LW (belichtings-/
flitsbracketing) of 1 (witbalansbracketing).
Synchronisatie eerste
±0
‡
±0
gordijn
gordijn
Uit
Standaardinstellingen
Zie de Bijlage voor een lijst met standaardinstellingen ( 134-137)
44
Naslaginformatie: Meer over fotografie (alle gebruiksstanden)/Terugzetten met twee knoppen
De standen P, S, A en M
De standen P, S, A en M geven de beheersing over een aantal geavanceerde instellingen, waaronder
belichting ( 52), witbalans en beeldoptimalisatie. Elk van deze standen geeft een ander soort regeling van sluitertijd en diafragma:
StandBeschrijving
Geprogrammeerd
automatisch
P
( 47)
Sluitertijdvoorkeuze
S
( 48)
Diafragmavoorkeuze
A
( 49)
Handmatig ( 50)
M
De camera stelt sluitertijd en diafragma in voor een optimale belichting. Aanbevolen
voor snapshots en andere situaties waarin er weinig tijd is om camera-instellingen uit
te voeren.
De gebruiker kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat de beste belichting
geeft. Voor het bevriezen of onscherp weergeven van beweging.
De gebruiker kiest de sluitertijd, de camera kiest het diafragma dat de beste belichting
geeft. Om de achtergrond onscherp te houden of om zowel voor- als achtergrond
scherp weer te geven.
De gebruiker regelt zowel de sluitertijd als het diafragma. Stel de sluitertijd in op ‘bulb’
of ‘--‘ voor lange tijdopnamen.
Diafragmaring van het objectief
Als u een CPU-objectief ge bruikt dat is uitgerust met een diafragmaring ( 117), dient u deze te vergrendelen op het kleinste diafragma (hoogste f/-getal). Type G objectieven zijn niet uitgerust met een diafragmaring.
Objectieven zonder CPU kunnen alleen worden gebruikt in de belichtingsstand M, waarin het diafragma handmatig
kan worden ingesteld met de diafragmaring van het objectief (in andere standen zal de sluiter worden geblokkeerd). De belichtingsmeter van de camera, ISO auto en diverse andere functies kunnen niet worden gebruikt (
117).
Persoonlijke instellingen
Gebruik Persoonlijke instelling 7 (ISO auto; 88) om de automatische regeling van de ISO-gevoeligheid mogelijk
te maken in de standen P, S, A en M. Persoonlijke instelling 10 (LW sta pgroot te; 89) bepaalt de grootte van de
stappen die voor de belichtingsregeling worden gebruikt. Persoonlijke instelling 15 (Instelschijven; 91)
bepaalt de rol die wordt gespeeld door de hoofdinstelschijf en de secundaire instelschijf bij het instellen van sluitertijd en diafragma.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M
45
Belichting
De belichting (helderheid) van foto’s wordt bepaald door de hoeveelheid licht die op de beeldsensor (CCD) valt als
de sluiter open is. Sluitertijd en diafragma bepalen de belichting.
Het diafragma is de opening in het objectief die het licht doorlaat. Hoe groter het diafragma, des te groter is de
hoeveelheid licht die door de opening valt, en des te lichter kan het resultaat zijn. Een klein diafragma betekent
minder licht en donkerder beelden. De camera geeft het diafragma aan in ‘f/-getallen’: hoe groter het f/-getal, des
te kleiner is het diafragma.
De sluitertijd bepaalt hoe lang de sluiter open is. Hoe langer de sluitertijd, des te langer wordt de beeldsensor
blootgesteld aan licht, en des te lichter wordt het beeld. Kortere sluitertijden betekent dat de beeldsensor korter
aan licht wordt blootgesteld, wat een donkerder belichting oplevert.
De relatie tussen sluitertijd en diafragma is te vergelijken met het vullen van een glas onder de kraan. Beschouw
de hoeveelheid water die nodig is om het glas te vullen als de hoeveelheid licht die nodig is voor een optimale
belichting. Stroomt het glas over, dan wordt de foto overbelicht. Is het glas niet vol, dan wordt het beeld onderbelicht. Hoe ver de kraan open staat is het diafragma, en de tijd die nodig is om het glas te vullen is de sluitertijd.
Draai de kraan verder open en het glas wordt in minder tijd gevuld; draai hem meer dicht en er is meer tijd nodig
om het glas te vullen.
Zoals een glas kan worden gevuld in verschillende tijden en kraaninstellingen, kunt u diverse combinaties van diafragma en sluitertijd gebruiken om dezelfde belichting te bereiken. De resultaten zullen echter wel verschillen:
korte sluitertijden en grote diafragma’s bevriezen beweging en geven onscherpe achtergronddetails, terwijl lange
sluitertijden en kleine diafragma’s bewegende onderwerpen onscherp weergeven en achtergronddetails goed tot
uiting kunnen laten komen.
1
Korte sluitertijd (
/1600 sec.)Lange sluitertijd (1sec.)
Klein diafragma (f/36)Groot diafragma (f/3)
(Onthoud: hoe hoger het f/-getal, des te kleiner is het diafragma.)
46
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M
Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto)
In deze stand stelt de camera de sluitertijd en het diafragma automatisch in voor een optimale belichting in de meeste situaties. Deze stand wordt aanbevolen voor snapshotfoto's en andere situaties
waarin u de camera de sluitertijd en het diafragma wilt laten bepalen.
Zo maakt u foto's in de stand geprogrammeerd automatisch:
Zet de keuzeknop op P.
1
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
2
Flexibel programma
In de stand P kunt u verschillende combinaties van sluitertijd en diafragma
selecteren door aan de hoofdinstelschijf te draaien ('flexibel programma').
Draai de hoofdinstelschijf naar rechts voor grote diafragma´s (kleine f/getallen) om achtergronddetails onscherp weer te geven of korte sluitertijden om bewegende onderwerpen te "bevriezen". Draai de hoofdinstelschijf naar links voor kleine diafragma´s (grote f/-getallen) om de
scherptediepte te verhogen of lange sluitertijden om bewegende onderwerpen onscherp weer te geven. Alle combinaties leveren dezelfde belichting op. Als het flexibele programma actief is, staat de aanduiding in het
LCD-venster. Om terug te keren naar de standaard sluitertijd en het standaard diafragma draait u de hoofdinstelschijf totdat de aanduiding niet meer wordt weergegeven,
kiest u een andere stand of schakelt u de camera uit.
1
/250sec., f/81/2000 sec., f/2.8 (Groot diafragma)
Het belichtingsprogramma voor de stand
P vindt u in de Bijlage ( 139).
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand P (geprogrammeerd auto)
47
Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze)
In de stand voor sluitertijdvoorkeuze kunt u de sluitertijd kiezen tussen 30sec. and ¼000 sec., terwijl de
camera automatisch het diafragma kiest dat de optimale belichting oplevert. Gebruik een lange sluitertijd om beweging te suggereren door bewegende onderwerpen onscherp weer te geven, en een
korte sluitertijd om bewegende onderwerpen scherp vast te leggen ('bevriezen').
Zo maakt u foto's in de stand sluitertijdvoorkeuze:
Zet de keuzeknop op S.
1
Draai aan de hoofdinstelschijf om de gewenste sluitertijd in te stellen.
2
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
3
Knipperende sluitertijdweergave
Zie ‘Foutmeldingen en displays’ ( 132) voor informatie over wat u moet doen wanneer de aanduidingen
‘’ of ‘’ in de sluitertijdaanduiding knipperen.
48
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand S (Sluitertijdvoorkeuze)
Belichtingsstand A (Diafragmavoorkeuze)
In de stand diafragmavoorkeuze kiest u het diafragma uit de waarden tussen het grootste en het
kleinste diafragma van het objectief, terwijl de camera automatisch de sluitertijd kiest die de optimale
belichting oplevert. Kleine diafragma's (hoge f/-getallen) geven een grote scherptediepte, waardoor
zowel het hoofdonderwerp als de achtergrond scherp kunnen worden weergegeven. Grote diafragma’s (lage f/-getallen) geven onscherpere achtergronddetails.
Zo maakt u foto's in de stand diafragmavoorkeuze:
Zet de keuzeknop op A.
1
Draai aan de secundaire instelschijf om het gewenste diafragma in te stellen.
2
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
3
Scherptediepte
Scherptediepte is de afstand waarop voorwerpen die achter of voor het scherpstelpunt liggen, nog scherp lijken.
Grote diafragma’s (lage f/-getallen) verminderen de scherptediepte, waardoor objecten voor en achter het onderwerp onscherp worden. Kleine diafragma’s (hoge f/-getallen) verhogen de scherptediepte, zorgen ervoor dat
details in de voor- en achtergrond ook scherp worden weergegeven (denk erom dat de scherptediepte ook afhankelijk is van andere factoren, zoals de brandpuntsafstand en de afstand tussen camera en onderwerp). Een
beperkte scherptediepte wordt doorgaans gebruikt voor portretten, om de achtergrond onscherp te houden. Een
grote scherptediepte is doorgaans welkom in landschapsopnamen, om alles van voor tot achter scherp weer te
geven.
Om een indruk van de scherptediepte te krijgen drukt u op de knop voor scherptedieptecontrole. Het diafragma van het objectief sluit zich dan tot de ingestelde diafragmawaarde, waardoor de scherptediepte via de zoeker kan worden beoordeeld.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand A (Diafragmavoorkeuze)
49
Belichtingsstand M (Handmatig)
In de handmatige belichtingsstand regelt u zowel de sluitertijd als het diafragma. De sluitertijd kan
worden ingesteld op waarden tussen 30sec. en ¼
worden opengehouden voor tijdopnamen (). Het diafragma kan worden ingesteld tussen
de laagste en hoogste waarde voor het objectief.
Zo maakt u foto's in de handmatige belichtingsstand:
Zet de keuzeknop op M.
1
Draai aan de hoofdinstelschijf om een sluitertijd te kiezen, en aan de secundaire instelschijf om
2
het diafragma in te stellen. Controleer de belichting op de elektronische en analoge belichtingsaanduidingen (zie onder).
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto.
3
000 sec., maar de sluiter kan ook voor onbepaalde tijd
1
/60sec., f/4.5
Elektronische analoge belichtingsaanduiding
Is er een CPU-objectief bevestigd en is er een andere sluitertijden dan geselecteerd, dan toont de elektronische analoge belichtingsaanduiding in het LCD-venster en in de zoeker of de foto bij de huidige instellingen
onder- of overbelicht zou worden. Afhankelijk van de optie die u bij Persoonlijke instelling 10 (LW st apg roo tte ;
89) heeft gekozen, wordt de hoeveelheid onder- of overbelichting in stappen getoond van
uiterste waarden van het lichtmeetsysteem worden overschreden, knippert de aanduiding.
LW stapgrootte is ingesteld op ‘1/3 stop’LW s tapgro otte is ingesteld op ‘1/2 stop’
Optimale belichting
Onderbelichting
Overbelichting meer dan 2LWOverbelichting meer dan 3 LW
50
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand M (Handmatig)
1
/3LWOnderbelichting ½LW
1
/3LW of ½LW. Als de
Tijdopnamen
Sluitertijdinstellingen ‘bulb’ en ‘—‘ kunnen worden gebruikte voor lange tijdopnamen van lichtsporen, de sterrenhemel, nachtoverzichten of vuurwerk. Om onscherpte door cameratrilling te voorkomen kunt u het beste een statief gebruiken en een optionele afstandsbediening ( 123) of
afstandsbedieningskabel ( 123).
SluitertijdBeschrijving
De sluiter blijft open zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden.
Optionele ML-L3 afstandsbediening vereist ( 123). Selecteer stand
ling ‘bulb’, en selecteer vervolgens vertraagd ontspannen op afstand of afstandsbediening met
snelle reactie ( 38). De sluiter gaat open wanneer de ontspanknop op de afstandsbediening
wordt ingedrukt en blijft dertig minuten open of korter als er eerder opnieuw op de ontspanknop wordt gedrukt.
35sec., f/25
Om te voorkomen dat de stroom op is voordat de belichting is voltooid dient u een geheel geladen
batterij of de optionele lichtnetadapter te gebruiken. Houd er rekening mee dat er zich ruis kan voordoen in lange tijdopnamen; kies voor de opname Aan voor de optie Ruisonderdrukking in het
opnamemenu ( 83).
M, kies de sluitertijdinstel-
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichtingsstand M (Handmatig)
De lichtmeetmethode bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De volgende opties zijn beschikbaar:
MethodeBeschrijving
3D-kleurenmatrixmeting II
Centrumgericht
Spot
Aanbevolen voor de meeste situaties. Camera meet een groot deel van het beeld en
stelt de belichting direct in op basis van de helderheidsverdeling, de kleur, de afstand
en de compositie, voor een zo natuurlijk mogelijk resultaat.
Camera meet het gehele beeld maar kent extra gewicht toe aan het centrum van het
beeld. Klassieke meetmethode voor portretten; aanbevolen bij gebruik van filters met
een filterfactor van meer dan 1× ( 122).
Camera meet een cirkel van 3,5 mm diameter (circa 2,5% van het beeld). De cirkel
wordt gecentreerd met het gebruikte scherpstelveld, waardoor het mogelijk is op
onderwerpen buiten het centrum te meten (wordt een objectief zonder CPU gebruikt
of is Automatisch-veld AF geselecteerd voor Persoonlijke instelling 2 [ 87], dan
meet de camera het centrale scherpstelveld). Zorgt ervoor dat onderwerp juist wordt
belicht, ook als de achtergrond veel lichter of donkerder is.
Om een meetmethode te kiezen, druk u op de knop en draait u aan de hoofdinstelschijf totdat de
gewenste stand verschijnt.
12—Centrumgericht ( 90)
Met deze optie regelt u de grootte van het gebied dat bij centrumgerichte meting het sterkst meetelt. Standaard
is 8mm.
3D-kleurenmatrixmeting II
Bij matrixmeting wordt de belichting ingesteld met een RGB-sensor met 420 segmenten. Gebruik een G- of Dtype objectief voor resultaten waarin ook rekening wordt gehouden met de afstand (3D-kleurenmatrixmeting II;
117). Bij andere CPU-objectieven wordt 3D-afstandsinformatie niet meegenomen (kleurenmatrixmeting II).
52
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
Vergrendeling automatische belichting
Gebruik de vergrendeling automatische belichting om na het meten van de belichting een nieuwe
compositie te kiezen
Selecteer de stand P, S of A en kies centrumgerichte of spotmeting (belichtingsvergrendeling werkt
1
niet in de stand M, terwijl de standen en Digital Vari-Program niet worden aanbevolen, omdat
centrumgerichte en spotmeting in deze standen niet beschikbaar zijn). Bij centrumgerichte lichtmeting dient u met de multi-selector het centrale scherpstelveld te selecteren ( 30).
Plaats het onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied en druk
2
de ontspanknop half in. Met de ontspanknop half ingedrukt en uw
onderwerp in het scherpstelveld drukt u de AE-L/AF-L knop in om de
belichting te vergrendelen.
Zolang de belichtingsvergrendeling actief is, wordt een AE-L aanduiding in de zoeker weergegeven.
Houd de AE-L/AF-L knop ingedrukt, bepaal opnieuw de compositie
3
van uw foto en maak de foto.
.
Gebruikte bedieningsorganen
:
AE-L/AF-L
knop
Sluitertijd en diafragma wijzigen
Zolang de belichting vergrendeld is, kunt u de volgende instellingen wijzigen zonder dat dit van invloed is op de
gemeten belichtingswaarde:
StandInstelling
Geprogrammeerd automatischSluitertijd en diafragma (flexibel programma; 47)
SluitertijdvoorkeuzeSluitertijd
DiafragmavoorkeuzeDiafragma
De nieuwe waarden worden in de zoeker en op het LCD-venster getoond. Houd er rekening mee dat u de lichtmeetmethode niet kunt wijzigen als de belichting vergrendeld is (wijzigingen in de lichtmeting worden van kracht
wanneer de belichting wordt ontgrendeld).
18— AE-L/AF-L ( 94)
Met deze optie regelt u de werking van de AE-L/AF-L knop.
19— AE-vergrendeling ( 94)
Met deze optie regelt u of de ontspanknop de belichting vergrendelt.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
53
Belichtingscorrectie
De belichtingscorrectie wordt gebruikt om een andere belichtingsinstelling te krijgen dan de camera
voorstelt, om de foto lichter of donkerder te maken. De werking is het meest effectief bij gebruik met
centrumgerichte of spotmeting ( 52).
Belichtingscorrectie is beschikbaar in de standen P, S, en A (in de stand M heeft de correctie-instelling
alleen invloed op de belichtingsinformatie in de elektronische analoge belichtingsaanduiding; sluitertijd en diafragma veranderen niet).
Houd de knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf tot de
gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. U kunt de belichtingscorrectie instellen van –5LW (onderbelichting) tot +5LW (overbelichting),
in stappen van
het onderwerp lichter te maken, negatieve waarden om het donkerder te
maken.
Bij andere waarden dan ±0 verschijnt een pictogram nadat u de
knop hebt losgelaten. De huidige waarde voor de belichtingscorrectie
verschijnt in de zoeker wanneer er op de knop wordt gedrukt.
1
/3 LW. In het algemeen geldt: kies positieve waarden om
U kunt terugkeren naar de normale belichting door de belichtingscorrectie in te stellen op
±0. Bij het uitzetten van de camera wordt de belichtingscorrectie niet teruggezet.
10— LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de belichtingscorrectie instellen op ½ LW.
11— Belichtingscorrectie ( 89)
Indien gewenst kunt u de belichtingscorrectie instellen zonder op de knop te drukken.
54
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
Flitsbelichtingscorrectie
De flitsbelichtingscorrectie wordt gebruikt om de flitssterkte te wijzigen ten opzichte van de waarde
die de camera wil gebruiken; hierbij verandert de helderheid van het onderwerp in relatie tot de achtergrond. U kunt de flitsintensiteit vergroten om het hoofdonderwerp lichter te maken of juist beperken om ongewenste lichtaccenten of reflecties te verminderen.
Houd de () knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf
tot de gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. U kunt de flitscorrectie instellen van –3LW (donkerder) tot +1LW (lichter), in stappen van
1
/3 LW. In het algemeen geldt: kies positieve waarden om het onderwerp
lichter te maken, negatieve waarden om het donkerder te maken.
Bij andere waarden dan ±0 verschijnt een pictogram nadat u de
() knop hebt losgelaten. De huidige waarde voor de flitscorrectie verschijnt in de zoeker wanneer er op de knop wordt gedrukt.
U kunt terugkeren naar de normale flitssterkte door de flitsbelichtingscorrectie op ±0,0 te zetten. Bij
het uitzetten van de camera wordt de flitsbelichtingscorrectie niet teruggezet.
Gebruik van flitsbelichtingscorrectie bij optionele flitsers
Flitsbelichtingscorrectie is ook beschikbaar met de optionele SB-800 en SB-600 flitsers.
10— LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de flitscorrectie instellen op ½ LW.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
55
Bracketing
Bracketing geeft automatisch kleine variaties op de instellingen, waarbij een serie van licht verschillende opnamen ontstaat. Met welke instelling er wordt gevarieerd bepaalt u met Persoonlijke instelling 13 (Auto bracketing; 90). Hieronder wordt ervan uitgegaan dat AE & flits is geselecteerd,
zodat belichting en flitssterkte worden gevarieerd. Andere opties kunnen worden gebruikt om de
belichting of de flitssterkte separaat te variëren, of om bracketing van de witbalans uit te voeren.
Houd de knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf om het aantal opnamen voor de
1
bracketingserie te kiezen (twee of drie).
Druk op de knop en draai aan de secundaire instelschijf om de stapgrootte voor de bracke-
2
ting in te stellen, uit waarden tussen 0,3 LW en 2,0LW.
Zie de Bijlage voor een lijst met bracketingprogramma’s ( 140).
10— LW stapgrootte ( 89)
Met deze optie kunt u de stapgrootte van de belichtings- en flitsbracketing instellen op ½ LW.
14—Auto BKT volgorde ( 91)
Deze optie kan worden gebruikt om de bracketingvolgorde te wijzigen.
56
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
Bepaal de beeldcompositie, stel scherp en druk af. De camera varieert
3
de belichting en de flitssterkte van elke opname. Standaard wordt de
eerste opname gemaakt volgens de huidige waarde voor belichtingsen flitsbelichtingscorrectie, en de volgende opname worden gevarieerd. Bestaat de bracketingserie uit drie opnamen, dan zal de stapgrootte voor de bracketing worden afgetrokken van de huidige
waarden in de tweede opname en worden toegevoegd in de derde
opname, zodat er variaties op de normale waarden ontstaan. De aangepaste waarden kunnen hoger of lager zijn dan de maximale en
minimale waarden voor belichting en flitsbelichtingscorrectie. De
aangepaste sluitertijd en diafragma verschijnen in het LCD-venster en
de zoeker.
Zolang bracketing actief is, wordt er een voortgangsindicator voor
bracketing getoond in het LCD-venster. Het segment zal uit de
aanduiding verdwijnen wanneer de ongewijzigde opname is
gemaakt, de aanduiding als de opname met de negatieve aanpassing is gemaakt, en de aanduiding wanneer de opname met
de positieve aanpassing is gemaakt.
U annuleert bracketing door op de knop te drukken en aan de hoofdinstelschijf te draaien tot het
aantal opnamen in de bracketingreeks nul is en niet meer wordt weergegeven in het LCD-venster. De volgende keer dat bracketing wordt geactiveerd, wordt het laatst gebruikte programma weer
in werking gesteld.
Belichtingsbracketing
De camera verandert de belichting door de sluitertijd en het diafragma (geprogrammeerd automatisch), het diafragma (sluitertijdvoorkeuze) of de sluitertijd (diafragmavoorkeuze, handmatige instelling) te variëren. Is Aan geselecteerd voor Persoonlijke instelling 7 (ISO auto; 88), dan zal de camera voor een optimale belichting
automatisch de ISO-gevoeligheid variëren wanneer de grenzen van het belichtingssysteem van de camera zijn
bereikt. Bij belichtingsbracketing wordt de sluitertijd alleen gewijzigd nadat de camera de ISO-gevoeligheid heeft
aangepast).
Belichtings- en flitsbracketing
In de stand Continu stopt de camera met fotograferen na het maken van het aantal opnamen dat is opgegeven in
het bracketingprogramma. Selecteren van de of de Digital Vari-Program standen zal bracketing opheffen;
bracketing wordt weer geactiveerd wanneer de stand P, S, A of M wordt gekozen. Belichtings- en flitsbracketing
worden opgeheven wanneer Witbalansbracketing wordt geselecteerd voor Persoonlijke instelling 13 (Autobracketing; 90)
Belichtings- of flitsbracketing hervatten
Als de geheugenkaart vol is voordat alle opnamen in de reeks zijn gemaakt, kunt u verder gaan met de volgende
opname in de reeks nadat u een nieuwe geheugenkaart in de camera hebt geplaatst of plaats hebt gemaakt op de
huidige geheugenkaart door een aantal foto’s te verwijderen. Als u de camera uitzet voordat alle opnamen in de
reeks zijn gemaakt, gaat bracketing verder vanaf de volgende opname in de reeks wanneer u de camera weer aan
zet.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Belichting
57
Witbalans
Met de witbalans zorgt u ervoor dat de invloed van de kleur van de lichtbron op de kleurweergave
wordt geneutraliseerd. Automatische witbalans wordt aanbevolen voor de meeste lichtbronnen;
indien nodig kunnen andere waarden worden geselecteerd, afhankelijk van het type lichtbron. De
volgende opties zijn beschikbaar:
OptieBeschrijving
AutomatischCamera stelt witbalans automatisch in. Aanbevolen voor de meeste situaties.
GloeilamplichtVoor foto's bij gloeilamplicht.
TL-lichtVoor foto's bij TL-licht.
Direct zonlichtVoor onderwerpen in direct zonlicht.
FlitserVoor licht van de ingebouwde flitser of optionele Nikon flitsers.
BewolktVoor foto's bij daglicht bij bewolkte hemel.
SchaduwVoor foto's bij daglicht in de schaduw.
Kies kleurtemperatuur Kies kleurtemperatuur in een lijst met waarden ( 59).
Witbalans preset
Om een waarde voor de witbalans te kiezen houdt u de WB knop ingedrukt en draait u aan de hoofdinstelschijf tot de gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. De witbalans kan ook worden geselecteerd in het opnamemenu ( 82).
Gebruik grijs of wit object of een bestaande foto als referentie voor de witbalans
( 59).
Fijnafregeling witbalans
Bij andere instellingen dan (Kies kleurtemperatuur) en PRE (Witbalans preset) kan de witbalans
worden fijngeregeld van ±3, in stappen van 1. Kies lagere waarden om de foto’s warmer van kleur te
maken, hogere waarden om een koelere tint te krijgen.
Houd de WB knop ingedrukt en draai aan de secundaire instelschijf tot de gewenste waarde in het
LCD-venster verschijnt.
Tijdens het fotograferen verschijnen andere instellingen dan ±0 in het
LCD-venster als rechts aangegeven.
58
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Witbalans
Bij een instelling van (Kies kleurtemperatuur) kan de kleurtemperatuur worden geselecteerd door de WB knop in te drukken en te draaien
aan de secundaire instelschijf totdat de gewenste waarde in het LCD-venster verschijnt. De kleurtemperatuur kan ook worden geselecteerd in het
opnamemenu ( 82).
Witbalans preset
Preset witbalans (vooringestelde witbalans) kan worden gebruikt wanneer de gewenste resultaten
niet kunnen worden bereikt met andere instellingen of om de witbalans aan te passen aan de waarde
die voor een eerdere foto werd gebruikt. Er zijn twee methoden voor het instellen van een Witbalans
preset:
MethodeBeschrijving
Directe meting
Kopieer van bestaande foto De witbalans wordt gekopieerd vanaf een foto op de geheugenkaart ( 82).
Neutraal grijs of wit object wordt geplaatst in het licht dat voor de uiteindelijke foto
zal worden gebruikt; de witbalans wordt door de camera op het object gemeten (
60).
Kies kleurtemperatuur
Maak een testfoto om te bepalen of de geselecteerde kleurtemperatuur geschikt is voor de lichtbron. Denk eraan
dat de gewenste resultaten mogelijk niet worden bereikt met de flitser of met fluorescentielicht; kies in plaats daarvan (Flitslicht) of (TL-licht).
Kleurtemperatuur
Hoe de kleur van een lichtbron wordt waargenomen is afhankelijk van de waarnemer en andere omstandigheden.
Kleurtemperatuur is een objectieve maatstaf voor de kleur van een lichtbron, omschreven als de temperatuur tot
welke een voorwerp verhit zou moeten worden om licht in dezelfde golflengte uit te stralen. Lichtbronnen met
een kleurtemperatuur in de buurt van 5000 – 5500 K lijken wit, terwijl lichtbronnen met een lagere kleurtemperatuur, zoals gloeilampen, enigszins geel of rood overkomen. Lichtbronnen met een hogere kleurtemperatuur
komen blauwachtig over. De kleurtemperatuur voor elk van de witbalansinstellingen die de camera biedt zijn te
vinden in de Bijlage ( 140).
13— Auto bracketing ( 90)
Met deze optie creëert u een serie foto’s met kleine verschillen in witbalans.
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Witbalans
59
Waarde meten voor witbalans preset
Plaats een neutraal wit of grijs object in het licht dat zal worden gebruikt voor de uiteindelijke
1
foto. In studio-omstandigheden kan een standaard grijskaart als referentievoorwerp worden
gebruikt. Maak geen gebruik van de belichtingscorrectie.
Houd de WB knop ingedrukt en draai aan de hoofdinstelschijf totdat in het LCD-venster
2
verschijnt.
Laat de WB knop kort los en druk vervolgens op de knop totdat de weergave begint te knippe-
3
ren als rechts weergegeven. Om te stoppen zonder een nieuwe waarde voor de witbalans te
meten, drukt u op de WB knop.
Richt de camera zo dat het referentievoorwerp de zoeker vult en druk
4
de ontspanknop helemaal in. De camera zal een witbalanswaarde
meten en deze waarde gebruiken wanneer witbalans preset wordt
geselecteerd. Er zal geen foto worden opgenomen.
Om te stoppen zonder een nieuwe waarde voor de witbalans te meten, drukt u op de WB knop.
Was de camera in staat een waarde voor de witbalans te meten, dan
5
knipperen de displays als rechts weergegeven, gedurende zes seconden voordat de camera terugkeert naar de opnamestand (om terug
te keren naar de opnamestand voordat de displays stoppen met
knipperen, drukt u de ontspanknop half in). De witbalans wordt
automatisch ingesteld op de gemeten waarde.
Knipperen de displays als rechts weergegeven, dan was de camera
niet in staat de witbalans te meten. Druk de ontspanknop half in om
terug te keren naar Stap 4 en meet de witbalans opnieuw.
60
Naslaginformatie: De standen P, S, A en M/Witbalans
Meer over foto's weergeven
Foto’s met de camera bekijken
Als u foto's wilt weergeven, drukt u op de knop. De meest
recente foto verschijnt op de monitor. Foto’s die zijn gemaakt in
staand formaat (portret) worden rechtop weergegeven, als
rechts afgebeeld.
De volgende handelingen kunnen bij schermvullende weergave worden uitgevoerd:
DoelGebruikBeschrijving
Druk multi-selector naar rechts of draai hoofdinstelschijf naar rechts
Extra foto's bekijken of
Foto -infor matie
bekijken
Inzoomen op fotoZoom in op huidige foto ( 64).
Foto verwijderenWis huidige foto ( 65).
Foto beveiligenBeveilig huidige foto ( 65).
Miniaturen bekijken
Terug naar de
opnamestand
Menu’s bekijkenMenu’s bekijken ( 74).
Foto retoucherenCreëer geretoucheerde kopie van huidige foto ( 109).
of
Ontspanknop
of
om foto’s in opgenomen volgorde te bekijken. Druk multi-selector
naar links of draai hoofdinstelschijf naar links om foto’s in omgekeerde
volgorde te bekijken.
Druk multi-selector omhoog of omlaag of draai secundaire instelschijf
om informatie over huidige foto te bekijken ( 62).
Meerdere foto’s bekijken ( 63).
Om de monitor uit te schakelen en terug te keren naar de opna-
mestand drukt u de ontspanknop half in of drukt u op de knop.
Autom. beeldrotatie ( 108)/Draai portret ( 75)
Met deze opties regelt u of foto’s die zijn gemaakt in staand formaat, bij weergave op de monitor worden geroteerd.
6— Beeld terugspelen ( 88)
Kies hier of foto’s direct na de opname moeten worden weergegeven.
27—Monitor uit ( 98)
Kies hoe lang de monitor aan blijft voordat hij automatisch wordt uitgeschakeld om stroom te sparen.
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
61
Foto-informatie
Foto-informatie wordt over het beeld weergegeven als u foto’s in schermvullende weergave bekijkt. Druk
de multi-selector omhoog of draai aan de secundaire instelschijf om de volgende informatie te laten
Hoge lichten (delen van de foto die er 'uitgebleekt' uitzien) worden
3
aangegeven met een knipperende rand
Beeldnummer/totaal aantal beelden
4
1 2
3
4
RGB-histogram
Een histogram is een grafiek die de verdeling van de toonwaarden in het beeld weergeeft. De horizontale as correspondeert met de pixelhelderheid, met de donkere pixels links en de lichte pixels
rechts. De verticale as geeft het aantal pixels van elke helderheid in het beeld. Denk eraan dat de
camerahistogrammen kunnen afwijken van de histogrammen die verschijnen in beeldbewerkingsprogramma’s.
Door de knop in te drukken bij schermvullende weergave
kunt u 'contactprints' van vier of negen beelden weergeven. U
kunt de volgende bewerkingen uitvoeren wanneer miniaturen
worden weergegeven:
DoelGebruikBeschrijving
Meer beelden per
pagina weergeven
Minder beelden per
pagina weergeven
Markeer
foto’s
Bekijk gemarkeerde
foto schermvullend.
Foto verwijderenWis gemarkeerde foto ( 65).
Foto beveiligenBeveilig gemarkeerde foto ( 65).
Terug naar de
opnamestand
Menu’s bekijkenMenu’s bekijken ( 74).
Ontspanknop
of
Verhoog het aantal weergegeven beelden van één (schermvullende
weergave) naar vier, of van vier naar negen.
Verlaag het aantal weergegeven beelden van negen naar vier of van
vier naar één (schermvullende weergave).
Gebruik de multi-selector om foto’s te markeren, of roteer de hoofdinstelschijf om de cursor omhoog of omlaag te verplaatsen, de secundaire instelschijf om de cursor naar links of rechts te verplaatsen.
Bekijk gemarkeerde foto schermvullend in lijst met miniaturen.
Om de monitor uit te schakelen en terug te keren naar de opnamestand drukt u de ontspanknop half in of drukt u op de knop.
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
63
Foto’s nauwkeuriger bekijken: Zoomweergave
Druk op de knop om in te zoomen op een foto in schermvullende
weergave. De volgende handelingen kunnen worden uitgevoerd:
DoelGebruikBeschrijving
Druk op om in te zoomen tot maximaal circa 25× (grote foto’s), 19 × (mid-
In- en uitzoomen/
Andere delen van
het beeld bekijken
Andere beelden
bekijken
Zoom opheffenTerugkeren naar schermvullende weergave.
Foto verwijderenWis huidige foto ( 65).
Foto beveiligenBeveilig huidige foto ( 65).
Terug naar de
opnamestand
Menu’s bekijkenMenu’s bekijken ( 74).
Ontspanknop
of
delgrote foto’s) of 13 × (kleine foto’s).
Druk op om uit te zoomen. Als er
op de foto is ingezoomd kunt u de
multi-selector naar boven, beneden,
links of rechts drukken om delen van
het beeld te bekijken die niet op de
monitor zichtbaar zijn. Blijf op de multi-selector drukken om andere
delen van het beeld door het venster te schuiven. Het navigatievenster verschijnt wanneer de zoomratio wordt gewijzigd; het gedeelte
dat zichtbaar is in de monitor wordt aangegeven door een gele rand.
Roteer de hoofdinstelschijf om hetzelfde gebied van andere beelden
met dezelfde zoomfactor te bekijken.
Om de monitor uit te schakelen en terug te keren naar de opnamestand drukt u de ontspanknop half in of drukt u op de knop.
64
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
Foto’s tegen verwijderen beveiligen
In de schermvullende, zoom- of miniatuurweergave kunt u de knop gebruiken om foto’s te beveiligen en zo te voorkomen dat u ze per ongeluk wist. Beveiligde bestanden kunnen niet worden verwijderd met de knop of de optie Wissen in het weergavemenu en hebben het DOS-attribuut
‘alleen-lezen’ als ze worden weergegeven op een Windows-computer. Beveiligde foto’s worden wel
verwijderd als de geheugenkaart wordt geformatteerd ( 102).
Druk op de knop om de foto te beveiligen die schermvullend
of in zoomweergave wordt weergegeven of die is gemarkeerd in
de lijst met miniaturen. De foto wordt gemarkeerd met een
pictogram.
Om de beveiliging van een foto op te heffen zodat hij kan worden verwijderd, drukt u op de knop
wanneer de foto schermvullend of in zoomweergave wordt weergegeven of is gemarkeerd in de lijst
met miniaturen. Als u de beveiliging wilt opheffen van alle foto's in de map of mappen die momenteel zijn geselecteerd in het menu Weergavemap, houdt u de en knoppen gedurende onge-
veer twee seconden tegelijk ingedrukt.
Afzonderlijke foto’s verwijderen
Druk op de knop om de foto te wissen die schermvullend of in zoomweergave wordt weergegeven of die is gemarkeerd in de lijst met miniaturen. Een van de volgende bevestigingsschermen verschijnt; druk opnieuw op de knop om de foto te wissen. Druk op een willekeurige andere knop
om te stoppen zonder de foto te verwijderen.
Wissen ( 74)
Deze optie kan worden gebruikt om meerdere foto’s te verwijderen.
Naslaginformatie: Meer over foto's weergeven/Foto’s met de camera bekijken
65
Aansluiten op een televisie,
computer of printer
Beelden op TV bekijken
De meegeleverde EG-D2 kabel (A/V ) kan worden gebruikt om de camera op een televisie of videorecorder aan te sluiten voor weergave of opname. Achtergrondmuziek die deel uitmaakt van Pictmotion diashows ( 75) wordt via de luidsprekers van de TV afgespeeld.
Kies de geschikte videostand ( 103).
1
Zet de camera uit. Zet de camera altijd uit voordat u de A/V-kabel
2
aansluit of loskoppelt.
Sluit de A/V-kabel aan als weergegeven.
3
Audio (wit)
Aansluiten op
videoaansluiting
Video (geel)
Videoaansluiting
Stem de televisie af op het videokanaal.
4
Zet de camera aan. Tijdens het afspelen worden foto’s weergegeven
5
op het televisiescherm of opgenomen op videoband. De cameramonitor blijft uit.
Gebruik een lichtnetadapter
Voor langdurig afspelen is gebruik van een EH-5 lichtnetadapter (optioneel leverbaar) aan te bevelen. Wanneer de EH-5 is aangesloten, wordt de automatische uitschakeling van de monitor van de
camera vast ingesteld op 10 minuten, en de lichtmeters blijven permanent ingeschakeld.
66
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Beelden op TV bekijken
Aansluiten
op camera
Aansluiten op een computer
De camera kan op een computer worden aangesloten met de meegeleverde UC-E4 USB-kabel. De
meegeleverde PictureProject software kan vervolgens worden gebruikt voor het overspelen van foto’s
naar de computer, waar ze kunnen worden geordend, bijgewerkt en geprint.
Voordat u de camera aansluit
Installeer PictureProject of enige andere software die u nodig hebt nadat u eerst de handleidingen
hebt geraadpleegd en de systeemeisen hebt gecontroleerd. Controleer of gegevensoverdracht niet
is verstoord en kijk of de camerabatterij geheel opgeladen is. Bij twijfel laadt u de batterij op voordat u
de camera aansluit of gebruikt u een EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar).
Voordat u de camera aansluit, selecteert u het onderdeel USB in het setupmenu van de camera en kiest u de optie USB als hieronder beschreven.
Besturingssysteem computerUSB
Windows XP Home Edition
Windows XP Professional
Mac OS X
Windows 2000 ProfessionalKies Mass Storage
* Selecteer NIETPTP. Als PTP is geselecteerd wanneer u de camera aansluit, wordt
de hardwarewizard van Windows weergegeven. Klik op Annuleren om de
wizard af te sluiten, verbreek de verbinding met de camera en selecteer MassStorage.
De USB-kabel aansluiten
Zet de computer aan en wacht tot deze is opgestart.
1
Zet de camera uit.
2
Kies PTP of Mass Storage
*
Sluit de meegeleverde UC-E4 USB-kabel aan zoals hier wordt weergegeven. Forceer niets en pro-
3
beer niet de stekker schuin aan te sluiten. Sluit de camera rechtstreeks op de computer aan en
niet via een USB-hub of -toetsenbord
.
USB-aansluiting
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Aansluiten op een computer
67
Zet de camera aan. Is Mass Storage geselecteerd voor USB, dan
4
verschijnen in het LCD-venster en de zoeker de rechts weergegeven
aanduidingen (wanneer PTP is geselecteerd verschijnen de normale
opname-aanduidingen).
Speel foto’s over naar de computer, zoals wordt beschreven in de PictureProject-naslaggids (op
5
cd-rom).
Als PTP is geselecteerd voor USB kunt u de camera uitschakelen en de USB-kabel loskoppelen
6
als de overdracht is voltooid. Is Mass Storage geselecteerd, dan moet de camera eerst uit het
systeem worden verwijderd, als hieronder beschreven.
Windows XP Home Edition/Windows XP Professional
Klik op het pictogram ‘Hardware veilig verwijderen’ op de taakbalk
( ) en selecteer USB-apparaat voor massaopslag veilig verwij-deren.
Windows 2000 Professional
Klik op het pictogram ‘Hardware ontkoppelen of uitwerpen’ op de
taakbalk ( ) en selecteer USB-apparaat voor massaopslag stop-pen.
Mac OS X
Sleep het cameravolume ('NIKON D80') naar de Prullenmand.
Tijdens de overdracht
Zet de camera niet uit en ontkoppel de USB-kabel niet als er nog beelden worden overgespeeld.
Camera Control Pro
Camera Control Pro (apart leverbaar; 123) kan worden gebruikt om de camera
vanuit de computer aan te sturen. Voordat u de camera aansluit dient u in de
camera de optie USB ( 104) in te stellen op PTP. Is Camera Control (optioneel
leverbaar) actief, dan verschijnt in plaats van het aantal resterende opnamen.
68
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Aansluiten op een computer
Foto’s printen
Foto's kunnen op een van de volgende manieren worden afgedrukt:
• Sluit de camera aan op een printer en print foto's rechtstreeks vanuit de camera (zie
onder).
• Steek de geheugenkaart in een printer die is voorzien van een kaartsleuf (zie de handlei-
ding van de printer voor meer informatie). Ondersteunt de printer DPOF ( 134), dan
kunt u foto's voor afdrukken selecteren met Printopdracht ( 73).
• Neem de geheugenkaart van de camera naar een printadres of digitale printshop. Onder-
steunt het printbedrijf DPOF, dan kunt u foto's voor afdrukken selecteren met Printop-dracht.
• Speel foto’s over ( 67) en print ze vanuit een computer met PictureProject of Capture NX
(apart leverbaar; 123). Denk eraan dat dit de enige mogelijkheid is om RAW-beelden
(NEF) te printen.
Printen via directe USB-verbinding
JPEG-foto’s kunnen rechtstreeks worden geprint vanuit een camera die is aangesloten op een PictBridge printer ( 134). Maakt u foto’s die u wilt laten printen via de rechtstreekse USB-verbinding in
de standen P, S, A en M kies dan Ia (sRGB) of IIIa (sRGB) voor de optie Eigen > Kleurstand in het
menu Beeld optimaliseren ( 80).
Foto's maken
Foto’s selecteren voor printen
met Printopdracht
Selecteer PTP in het menu USB van de camera en sluit de camera op de printer aan ( 70)
Foto’s printen
een voor een ( 71)
Printen via directe USB-verbinding
Doet er zich tijdens het printen een storing voor, dan geeft de camera het rechts
afgebeelde venster weer. Nadat u de printer hebt gecontroleerd, drukt u de multiselector omhoog of omlaag om Doorgaan te markeren en drukt u op
printen te hervatten. Selecteer Annuleren als u het printen wilt beëindigen zonder
de resterende foto’s af te drukken.
RAW-foto’s (NEF) kunnen via de directe USB-verbinding niet worden geprint. Ze
verschijnen in het menu Print selectie maar kunnen niet voor printen worden geselecteerd.
Meerdere foto’s
printen ( 72)
USB-kabel loskoppelen
Indexprints aanmaken
OK om het
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
( 72)
69
Printer aansluiten
Controleer voordat u gaat printen of de batterij van de camera geheel is opgeladen. Als u twijfelt,
laadt u voor gebruik de batterij op of gebruikt u een EH-5 lichtnetadapter (apart verkrijgbaar).
Stel de camera-optie USB in op PTP ( 104).
1
Zet de printer aan.
2
Zet de camera uit.
3
Sluit de meegeleverde UC-E4 USB-kabel aan zoals hier wordt weergegeven. Forceer niets en
4
probeer niet de stekker schuin aan te sluiten. Sluit de camera rechtstreeks op de printer aan en
niet via een USB-hub of -toetsenbord.
USB-aansluiting
Zet de camera aan. Er verschijnt een welkomstscherm, gevolgd door
5
het PictBridge-weergavescherm. Ga verder met ‘Foto's een voor een
printen’ ( 71) of ‘Meerdere foto's printen’ ( 72).
Druk de multi-selector naar links of rechts om extra foto's te zien, of houd de knop ingedrukt
om in te zoomen op de huidige foto ( 64). Als u zes foto's per keer wilt weergeven, drukt u op
de knop. Gebruik de multi-selector om foto's te markeren, of druk op de knop om de
gemarkeerde foto schermvullend te bekijken.
70
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
Foto's een voor een printen
Om de foto te printen die momenteel zijn geselecteerd in het PictBridge
weergavescherm, drukt u op OK. Het menu rechts wordt weergegeven.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
OptieBeschrijving
Start met
printen
Paginag-
rootte
Aantal
afdrukken
Rand
Print huidige foto. Om te stoppen en terug te keren naar het PictBridge weergavescherm voordat
het printen is voltooid, drukt u op
voltooid.
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om de paginagrootte te kiezen uit Printerstan-
daard (standaard paginagrootte voor huidige printer), 89× 127 mm,
127× 178 mm, 100× 150mm, 4×6in., 203×254 mm, Letter, A3
of A4. Druk vervolgens op
keren naar het printmenu.
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om het gewenste aantal (maximaal 99) te markeren, druk vervolgens op
naar het printmenu.
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
omhoog of omlaag om een printstijl te kiezen uit Printerstandaard
(standaard voor huidige printer), Printen met randen (foto’s printen
met witte rand), of Geen randen, druk vervolgens op
selectie te maken en terug te keren naar het printmenu.
OK om de selectie te maken en terug te keren
OK. Het PictBridge weergavescherm verschijnt als het printen is
OK om de optie te selecteren en terug te
OK om de
Het menu rechts wordt weergegeven. Druk de multi-selector
Tijdstem-
pel
Uitsnijden
omhoog of omlaag om Printerstandaard (standaard voor huidige
printer), Print tijdstempel (tijdstip en datum van opname op foto
printend), of Geen tijdstempel, druk vervolgens op
tie te maken en terug te keren naar het printmenu.
Het menu rechts wordt weergegeven. Markeer Niet uitsnijden en
OK om af te sluiten zonder de foto uit te snijden. Markeer Uit-
druk op
snijden en druk de multi-selector naar rechts om de foto uit te snijden.
Is Uitsnijden geselecteerd, dan verschijnt het rechts afgebeelde venster. Gebruik de en de knoppen om de grootte van de uitsnede te bepalen, en bepaal de positie van de uitsnede met de multiselector. Druk op
OK om terug te keren naar het printmenu.
OK om de selec-
Paginagrootte, Rand en Tijdstempel
Kies Printerstandaard om met de huidige printerinstellingen af te drukken. Alleen opties die de printer ondersteunt kunnen worden geselecteerd.
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
71
Meerdere foto's printen
Als u meerdere foto’s wilt printen of een indexprint wilt laten maken
waarop alle JPEG-foto’s als miniaturen te zien zijn, drukt u op de knop
in het PictBridge weergavescherm. Het menu rechts wordt weergegeven.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om een optie te markeren en
vervolgens naar rechts om de optie te selecteren.
Print (DPOF) Print huidige DPOF printopdracht ( 73).
Indexprint
Maakt een indexprint van alle JPEG-foto’s (maximaal 256). Het
rechts weergegeven bevestigingsscherm verschijnt; druk op
om het menu met printopties te laten verschijnen. Kies de
opties voor paginagrootte, randen en tijdstempel als beschreven
op de vorige pagina (er verschijnt een waarschuwing als de
geselecteerde paginagrootte te klein is). Om printen te starten
markeert u Start met printen en drukt u op
menu verschijnt als het printen is voltooid.
OK. Het PictBridge
OK
Geselecteerde foto’s printen
Door Print selectie te kiezen verschijnt het menu van Stap 1.
12
Blader door de beelden. Druk op de knop
om de huidige foto schermvullend weer te
geven.
3
4
72
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
Selecteer huidige foto en stel het aantal
afdruk ken in op 1. Gesel ecteerde fot o’s wor den
aangeduid met het pictogram .
Geef het aantal afdrukken op (tot 99). U verwijdert een foto uit de selectie door de multi-selector omlaag te drukken als het aantal prints is
ingesteld op 1. Herhaal de stappen 1–3 om
meer foto's te selecteren.
Geef de printopties weer. Kies opties voor paginagrootte, randen en tijdstempel, zoals
beschreven op pagina 71. Om het printen te
starten markeert u Start met printen en drukt
u op OK. Het PictBridge menu verschijnt als het
printen is voltooid.
DPOF printopdracht aanmaken Printopdracht
De optie Printopdracht in het weergavemenu wordt gebruikt om digitale printopdrachten samen te
stellen voor PictBridge compatibele printers en apparaten die DPOF ondersteunen. Als u Printop-dracht selecteert in het weergavemenu, verschijnt het menu van Stap 1.
Selecteer foto’s en geef het aantal prints op als beschreven in Stappen 2 –3 op de vorige
3
bladzijde. Denk eraan dat RAW-foto’s (NEF) niet voor printen kunnen worden geselecteerd.
4
Om de huidige printopdracht af te drukken terwijl de camera is aangesloten op een PictBridge printer,
selecteert u Print (DPOF) in het PictBridge menu en volgt u de stappen in ‘Geselecteerde foto’s printen’ om de huidige opdracht aan te passen en te printen ( 72). De DPOF-opties voor datum en
gegevens printen worden niet ondersteund wanneer er wordt geprint via een directe USB-aansluiting; om de opnamedatum op foto in de huidige printopdracht te printen gebruik u de PictBridgeoptie Tijdstempel.
Geef de opties weer. Markeer de optie en druk
de multi-selector naar rechts.
• Opname-info printen: print sluitertijd en dia-
fragma op alle foto's in de printopdracht.
• Datum printen: print opnamedatum op alle
foto's in printopdracht.
Om de printopdracht te voltooien en af te sluiten markeert u Gereed en drukt u op OK.
Printopdracht
De optie Printopdracht kan niet worden gebruikt als de geheugenkaart onvoldoende ruimte bevat om de
printopdracht op te slaan.
Printopdrachten worden mogelijk niet correct uitgevoerd als er via de computer beelden worden verwijderd
nadat de printopdracht werd aangemaakt.
Naslaginformatie: Aansluiten op een televisie, computer of printer/Foto’s printen
73
Menugids
Weergaveopties: het weergavemenu
Het weergavemenu bevat de volgende opties (weergegeven opties verschillen mogelijk als Mijn menu wordt geselecteerd voor de optie Menu Pers.inst./Setup in het setup-menu; 101). Zie 'Gebruik van cameramenu’s' (
9) voor meer informatie over het gebruik van de menu's.
OptieBeschrijving
WissenAlle of de geselecteerde foto's wissen.74
Weergave map Map kiezen voor weergave.75
Draai portret Staande foto’s (portret) worden bij het afspelen geroteerd.75
Diashow
Beeld verbergen Geselecteerde foto’s verbergen.78
Printopdracht Foto’s voor printen selecteren.78
Wissen
Het menu Wissen bevat de volgende opties:
OptieBeschrijving
SelectieGeselecteerde foto’s wissen (zie onder).
AlleAlle foto's wissen.
Foto’s afspelen in automatische diashows, met of zonder achtergrondmuziek, panoramiserende zoom (standaard) en overgangseffecten (Pictmotion).
75
Meerdere foto's selecteren
Om meerdere foto’s te selecteren voor wissen, diashows of de optie Beeld verbergen:
12
Markeer de foto. Druk op de knop om de
geselecteerde foto schermvullend weer te
geven.
Herhaal de stappen 1-2 als u meer foto’s
3
wilt selecteren. U verwijdert een foto uit
de selectie door deze te markeren en de
multi-selector omlaag te drukken.
74
Menugids/ Weergaveopties: het weergavemenu
4
Selecteer gemarkeerde foto.
Selectie weergegeven door pictogram.
Voltooi handeling.
Weergavemap
Map kiezen voor terugspelen:
OptieBeschrijving
Alleen foto’s in de map die momenteel is geselecteerd voor Mappen in het
Huidige
opnamemenu worden tijdens afspelen weergegeven. Deze optie wordt
automatisch geselecteerd wanneer een nieuwe foto wordt gemaakt. Als er
(stan-
een geheugenkaart in de camera wordt geplaatst en deze optie is geselec-
daard)
teerd voordat de foto's zijn gemaakt, zal er bij het afspelen een melding verschijnen dat de map geen beelden bevat. Selecteer Alle om het afspelen te
beginnen.
AlleAlle foto’s op de geheugenkaart weergeven.
Draai portret
Selecteer Aan om 'staande' foto's (portret) te roteren. Foto's die zijn gemaakt
met Uit geselecteerd voor Autom. beeldrotatie ( 108) zullen worden
weergegeven in de ‘liggende’ stand (landschap).
Diashow
Speel foto's achter elkaar af in een automatische 'diashow'. Er is een
Pictmotion optie beschikbaar, met beeldovergangen, panoramiseren en
zoomeffecten plus achtergrondmuziek (achtergrondmuziek is alleen beschikbaar als de camera is aangesloten op een televisie; 66).
De aanbevolen stappen die nodig zijn om een diashow op te zetten ziet u
hieronder.
Foto’s selecteren
1
Markeer Beelden selecteren en druk de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende opties en druk op OK om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het
diashowmenu.
• Alle beelden: de diashow zal alle foto’s omvatten die in de huidige Weergavemap aanwezig zijn
( 75).
• Beelden selecteren: selecteer tot vijftig foto’s voor de diashow ( 74). Alleen foto´s in de huidige
terugspeelmap ( 75) zijn beschikbaar voor selectie; verborgen foto´s en beelden die niet
door de camera kunnen worden weergegeven, kunt u niet selecteren.
Menugids/ Weergaveopties: het weergavemenu
75
Kies een stijl
2
Markeer Instellingen wijzigen en druk de multi-selector naar rechts. Markeer vervolgens Stijl
en druk de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende opties en druk op OK om de
gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het diashowmenu.
• Standaard: de foto's worden afgespeeld met een geselecteerde interval, zonder achtergrondmuziek, overgangen en andere effecten.
• Pictmotion: selecteer een patroon dat achtergrondmuziek bevat met passende overgangen,
panoramiseren en zoomeffecten. Houd er rekening mee dat de achtergrondmuziek alleen
hoorbaar zal zijn als de camera op een televisie is aangesloten ( 66).
Kies een beeldinterval of weergavepatroon.
3
Markeer Instellingen wijzigen en druk de multi-selector naar rechts. Kies vervolgens een beeldinterval of weergavepatroon als hieronder beschreven.
‘Standaard’ geselecteerd in Stap 2
Om de interval tussen de beelden anders in te stellen dan de standaardtijd van twee seconden, markeert u
Tussenpauze en drukt u de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende opties en druk op
om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het diashowmenu.
OK
Om een ander achtergrond-geluidsspoor te gebruiken dan de standaardinstelling Canon van Pachelbel,
markeert u Achtergrondmuziek en drukt u de multi-selector naar rechts. Markeer een van de volgende
opties en druk op
Panoramiserende effecten, zoomeffecten en beeldovergangen worden aan het geselecteerde achtergrond-geluidsspoor aangepast.
76
Menugids/ Weergaveopties: het weergavemenu
OK om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het diashowmenu.
‘Pictmotion’ geselecteerd in Stap 2
Start de diashow
4
Om de diashow te starten markeert u Start en drukt u op OK. U kunt de
volgende handelingen uitvoeren tijdens een diashow:
DoelGebruikBeschrijving
Een beeld vooruit of
achteruit
Foto -infor matie
bekijken
Diashow pauzeren
Terug naar weerga-
vemenu
Terug naar weerga-
vestand
Terug naar de opna-
mestand
/
/
Ontspanknop
Druk multi-selector of draai hoofdinstelschijf naar links om terug
te keren naar het vorige beeld, naar rechts om naar het volgende
beeld te gaan. Deze optie is niet beschikbaar als Pictmotion is
geselecteerd in Stap 2.
De weergegeven foto-informatie wijzigen. Deze optie is niet
beschikbaar als Pictmotion is geselecteerd in Stap 2.
De diashow pauzeren.
Diashow stoppen en terugkeren naar weergavemenu.
Stop de diashow en keer terug naar schermvullende ( 61) of
miniatuurweergave ( 63).
Druk de ontsnapknop half in om de monitor uit te schakelen en
terug te keren naar de opnamestand. Er kunnen direct foto’s
worden gemaakt.
Het rechts weergegeven venster verschijnt wanneer de diashow eindigt
of wanneer de knop is ingedrukt om de weergave te pauzeren. Selecteer Herstarten om de diashow opnieuw te starten of Afsluiten om
terug te keren naar het weergavemenu.
Menugids/ Weergaveopties: het weergavemenu
77
Beeld verbergen
Geselecteerde foto's verbergen of zichtbaar maken. Verborgen foto’s zijn
alleen zichtbaar in het menu Beeld verbergen en kunnen alleen worden verwijderd door de geheugenkaart te formatteren.
OptieBeschrijving
SelecterenGeselecteerde foto's verbergen of zichtbaar maken ( 74).
Alles
deselecteren?
Bestandsattributen voor verborgen beelden
Verborgen beelden hebben de status 'verborgen' en 'alleen-lezen' wanneer u ze op een Windows computer
bekijkt. Bij 'NEF +JPEG' beelden is deze markering van toepassing op zowel NEF (RAW) als JPEG-bestanden.
Alle foto's zichtbaar maken.
Printopdracht
Kies Selecteren om foto’s te selecteren voor printen met een PictBridge printer of een DPOF-compatibel apparaat ( 73). Kies Alles deselecteren? om
alle foto’s uit de huidige printopdracht te verwijderen.
Beveiligde en verborgen beelden
Wanneer u een beeld zichtbaar maakt dat zowel verborgen als beveiligd is, maakt u tegelijkertijd de beveiliging
van het beeld ongedaan.
78
Menugids/ Weergaveopties: het weergavemenu
Opname-opties: het opnamemenu
Het opnamemenu bevat de volgende opties (weergegeven opties verschillen
mogelijk als Mijn menu is geselecteerd voor de optie Menu Pers. inst./Setup in het setup-menu 101). Zie 'Gebruik van cameramenu’s' ( 9) voor
meer informatie over het gebruik van de menu's.
OptieBeschrijving
Beeld optimaliseren*Beelden overeenkomstig de scène optimaliseren.
Beeldkwaliteit
Beeldformaat
Witbalans
ISO-gevoeligheid
Ruisonderdrukking
Hoge ISO ruisonderdr.
Meervoudige belicht.
* Alleen beschikbaar in standen P, S, A en M.
† De standaardwaarden worden hersteld als er een reset met twee knoppen wordt uitgevoerd ( 44).
†
Beeldkwaliteit kiezen.
†
*, †
Beeldformaat kiezen.
Kleuren afstemmen op de lichtbron.
†
ISO-gevoeligheid verhogen wanneer er weinig licht is.
Ruis verminderen bij lange sluitertijden.
Ruis verminderen bij hoge ISO-instellingen.
*, †
Meerdere belichtingen in één beeld toepassen.
Beeld optimaliseren (Standen P, S, A en M)
Contrast, verscherping en andere instellingen optimaliseren, op basis van het gebruik van de foto of
de aard van het onderwerp.
OptieBeschrijving
Normaal (standaard) Aanbevolen voor de meeste situaties.
N
Zachter
SO
Levendig
VI
Extra levendig
VI
Port retVerlaagt het contrast en zorgt voor natuurlijke weergave van huidtoon bij portretten.
PO
EigenMaak eigen beeldoptimalisatie-instellingen ( 80).
Zwart-witFoto's maken in zwart-wit ( 81).
B
W
Hiermee verzacht u contouren, zodat u natuurlijke foto's krijgt die geschikt zijn voor
portretten of retoucheren op een computer.
Versterkt verzadiging, contrast en verscherping voor levendige foto's met intense
rood-, groen- en blauwtinten.
Maximaliseert verzadiging, contrast en verscherping voor pittige beelden met
scherpe contouren.
79–81
81
81
82
83
83
83
84–85
Bij andere instellingen dan ‘Eigen’
Bij andere instellingen dan Eigen:
• Foto's worden geoptimaliseerd voor de huidige opnameomstandigheden. De resultaten zullen variëren met de
belichting en de positie van het onderwerp binnen het beeld.
• De sRGB-kleurruimte wordt gebruikt. Om de Adobe sRGB kleurruimte te gebruiken selecteert u Eigen en kiest u
II (Adobe RGB) voor Kleurstand.
• Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
Menugids/ Opname-opties: het opnamemenu
79
Opties voor beeldoptimalisering aanpassen Eigen
Selecteer Eigen om separate aanpassingen voor de volgende opties te maken. Markeer Gereed en
druk op nadat u de instellingen hebt aangepast.
• Vers cherpin g: kies hoe sterk contouren moeten worden verscherpt. Kies een
hoge instelling voor extra scherpe contouren, een lage instellingen voor
zachtere contouren.
Standaardinstelling: Automatisch.
• Tooncompensatie: contrast regelen. Lagere instellingen voorkomen verlies aan
detaillering in de hoge lichten bij felle verlichting of in de gericht zonlicht.
Zorgt voor behoud van detaillering bij mistige landschappen en andere laagcontrastonderwerpen. Kies Eigen om een zelfgedefinieerde tooncurve te
selecteren, die is gemaakt met Camera Control Pro (apart leverbaar; 123).
Raadpleeg de handleiding van Camera Control Pro voor meer informatie.
Standaardinstelling: Automatisch.
• Kleurstand: kleurweergave regelen. Foto’s die zijn gemaakt in de standen Ia en
IIIa worden aangepast aan de sRGB kleurruimte en zijn geschikt voor printen
of algemeen gebruik zonder verder aanpassing. Kies Ia voor portretopnamen en IIIa voor natuur- en landschapsopnamen. Stand II is aangepast aan
de Adobe RGB kleurruimte, die een groter kleurbereik ondersteunt dan sRGB.
Stand II geniet de voorkeur voor foto’s die uitgebreid zullen worden bewerkt
of verbeterd.
Standaardinstelling: Ia (sRBG).
• Ver zadiging : de intensiteit van de kleuren regelen. Kies Gematigd voor min-
der verzadigde kleuren, Verhoogd voor extra levendige kleuren.
Standaardinstelling: Automatisch.
• Tint aanpassen: de kleurtoon is instelbaar van –9° tot +9° in stappen van 3 ° (de
graden hebben betrekking op het kleurenwiel, dat vaak wordt gebruikt om
een kleurtoon uit te drukken). Positieve waarden maken rood meer oranje,
groen blauwer en blauw meer purper. Negatieve waarden maken rood meer
purper, blauw groener, en groen geler.
Standaardinstelling: ±0.
’Automatisch’
Resultaten voor automatische verscherping, tooncompensatie en verzadiging variëren met de belichting en de
positie van het onderwerp in het beeld. Gebruik een G- of D-type objectief voor het beste resultaat.
Kleurstand
De standen Ia en IIIa worden aanbevolen voor foto’s die zonder aanpassing zullen worden geprint of bekeken in
programma’s die kleurbeheer niet ondersteunen Ondersteunt het programma kleurbeheer wel, kies dan de
Adobe RGB kleurruimte wanneer u foto’s opent in stand II. Capture NX (apart leverbaar; 123) en PictureProject
geven de kleuren correct weer, ook als niet de juiste kleurruimte is geselecteerd.
80
Menugids/ Opname-opties: het opnamemenu
Foto’s maken in zwart-wit: Zwart-wit
Door Zwart-wit te kiezen voor Beeld optimaliseren verschijnt het rechts
weergegeven menu. Kies Standaard om standaard zwart-witfoto’s te maken,
of Eigen om verscherping en tooncompensatie aan te passen voordat u de
foto maakt als beschreven op pagina 80. Eigen ondersteunt ook de volgende
kleurenfiltereffecten:
Filtereffect Beschrijving
UitGeen kleurenfiltereffect.
Geel
Oranje
Rood
GroenVerzacht huidtonen Kan worden gebruikt voor portretten.
Zwart-witaanduidingen verschijnen in het LCD-venster en de zoeker wanneer Zwart-wit is geselecteerd voor Beeld optimaliseren ( 5–7).
Verhoogt contrast. Kan worden gebruikt om de lucht in landschapsfoto’s donkerder te maken.
Oranje produceert een hoger contrast dan geel, rood meer contrast dan oranje.
Beeldkwaliteit (alle standen)
Voor beeldkwaliteit zijn zeven opties beschikbaar. Zie 'Naslaginformatie:
Beeldkwaliteit en –grootte' ( 33).
Beeldformaat (alle standen)
Voor de beeldformaat hebt u de keuze uit Groot, Middel en Klein. Zie 'Nasla-
ginformatie: Beeldkwaliteit en –grootte' ( 33).
Menugids/ Opname-opties: het opnamemenu
81
Witbalans (Standen P, S, A en M)
123
4
567
8
Er zijn negen opties voor witbalans beschikbaar. Zie 'Naslaginformatie: Witbalans' ( 58).
Witbalans van een foto kopiëren
Een witbalanswaarde, gekopieerd van een bestaande foto, kan worden gebruikt als witbalans preset.
Selecteer Witbalans >Witbalans preset in het opnamemenu. Het menu uit stap 1 wordt weerge-
geven.
Markeer Gebruik foto.
* Om de laatst gemeten waarde ( 60) te gebruiken, markeert u Meten en drukt u de multi-selector naar rechts.
Markeer Selecteer foto.
† Om de voorgaande foto te gebruiken, markeert u Dit beeld en drukt u de multi-selector naar rechts.
Markeer map.Geef beelden in geselecteerde map weer.
Markeer de foto.
‡ Weergegeven beelden kunnen ook zijn gemaakt met een andere camera, maar alleen foto’s die zijn gemaakt
met de D80 kunnen worden gebruikt als bron voor een witbalans preset.
*
†
‡
Hiermee stelt u de witbalans in op de waarde voor
de gemarkeerde foto en keert u terug naar het opna-
Vertoon huidige bronfoto.
Geef maplijst weer.
memenu.
Als er een nieuwe waarde is gemeten voor de witbalans, dan zal de witbalans worden ingesteld op de
gemeten waarde, ook als Gebruik foto op het moment is geselecteerd in het menu van de witbalans
preset.
Deze optie bepaalt of foto´s die zijn gemaakt met een sluitertijd langer dan 8 s
worden bewerkt om "ruis" in de vorm van her en der verspreide, felgekleurde
pixels te onderdrukken. Kies uit de volgende opties:
OptieBeschrijving
Uit
(stan-
Ruisonderdrukking uit.
daard)
Foto´s die zijn gemaakt met een sluitertijd langer dan 8 s worden bewerkt
om ruis te onderdrukken. De snelheid van serieopnamen neemt hierdoor af
en er kunnen minder foto´s worden opgeslagen in de geheugenbuffer. Tijdens de verwerking verschijnt de rechts afgebeelde weergave in het LCD-
Aan
venster en in de zoeker. Er kunnen pas weer foto’s worden gemaakt als de
verwerking is voltooid. Ruisonderdrukking wordt niet uitgevoerd als de
camera tijdens de verwerking wordt uitgeschakeld. Als foto's worden weergegeven tijdens de verwerking, is het effect van de ruisonderdrukking mogelijk niet zichtbaar op de monitor.
Hoge ISO ruisonderdr. (alle standen)
Foto's die worden gemaakt met een hoge gevoeligheid, kunnen worden
bewerkt, waardoor de ruis wordt verminderd. Kies uit de volgende opties:
OptieBeschrijving
normaal
(standaard)
Hoog
De ruisonderdrukking treedt in werking boven de ISO 400. Kies Laag voor
minder ruisonderdrukking of Hoog voor meer ruisonderdrukking.Laag
De ruisonderdrukking wordt uitgeschakeld tenzij de gevoeligheid hoger is
Uit
dan ISO 800. Minimale ruisonderdrukking wordt toegepast bij gevoeligheden boven ISO 800.
Menugids/ Opname-opties: het opnamemenu
83
Meervoudige belicht. (standen P, S, A en M)
Volg onderstaande stappen om een serie van twee of drie belichtingen in een
enkele foto op te nemen. Denk eraan dat standaard de opname automatisch
zal stoppen als er 30 sec. geen handelingen zijn uitgevoerd. Voor een interval
tussen de belichtingen van meer dan 30sec. kiest u 30 min bij Persoonlijke
instelling 28 (Meter uit, 99) of gebruik een optionele EH-5 lichtnetadapter.
Door Meervoudige belicht. te selecteren in het opnamemenu ver-
1
schijnt het rechts weergegeven menu. Markeer Aantal belichtingen en
druk de multi-selector naar rechts.
Druk de multi-selector omhoog of omlaag om het aantal opnamen te kie-
2
zen dat wordt gecombineerd tot één foto. Druk op OK om terug te keren
naar het menu voor meervoudige belichting.
Markeer Autom. versterking en druk de multi-selector naar rechts.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op OK.
4
OptieBeschrijving
Versterking wordt aangepast om de belichting te corrigeren in overeen-
Aan
stemming met het aantal opgenomen belichtingen (versterking voor
(stan-
elke belichting wordt ingesteld op ½ voor twee belichtingen,
daard)
drie belichtingen).
Versterking niet aangepast om belichtingen te corrigeren. Aanbevolen
Uit
bij een donkere achtergrond.
1
/3 voor
Geheugenkaarten verwisselen
U mag de geheugenkaart niet verwijderen of vervangen als een meervoudige belichting wordt opgeslagen.
Foto-informatie
De opnamedatum, de lichtmeting, de belichtingsstand, brandpuntsafstand, houding van de camera en andere
informatie die bij weergave kan worden opgeroepen is afkomstig van de eerste belichting van de meervoudige
opname.
84
Menugids/ Opname-opties: het opnamemenu
Markeer Gereed en druk op OK.
5
Het pictogram wordt weergegeven op het LCD-venster. Om terug te
keren zonder een meervoudige belichting te maken, selecteert u Meer-voudige belicht. in het opnamemenu, markeert u Terugzetten en
drukt u op OK.
Bepaal de beelduitsnede, stel scherp en maak de foto. Het picto-
6
gram begint te knipperen.
Meervoudige belichting stoppen
Wilt u stoppen voordat de meervoudige belichting is voltooid, selecteer
dan Meervoudige belicht. in het opnamemenu, markeer Annuleren,
en druk op OK. De opname eindigt ook onder de volgende omstandigheden:
• De belichtingsmeters worden tijdens de opname uitgeschakeld ( 18)
• De gebruiker voert een reset met twee knoppen uit
• De camera wordt uitgezet
• De batterij is leeg
• De meervoudige belichting wordt verwijderd
• Er is een andere stand dan P, S, A of M geselecteerd
Als de opname eindigt voordat het opgegeven aantal foto's is genomen, wordt een meervoudige belichting gemaakt op basis van de tot dan toe gemaakte foto's. Als Autom. versterking
is ingeschakeld, wordt de versterking aangepast aan het werkelijke aantal gemaakte opnamen.
De resterende belichtingen maken. Het pictogram zal uit het LCD-
7
venster verdwijnen wanneer de opname is voltooid. Herhaal de stappen 1–7 als u nog meer meervoudige belichtingen wilt maken.
Bracketing en andere instellingen
Bracketing wordt geannuleerd als de meervoudige belichting wordt geselecteerd en kan pas worden hersteld
nadat de opname is voltooid. Is meervoudige belichting geactiveerd, dan kunnen geheugenkaarten niet worden
geformatteerd en kunnen opties uit het opnamemenu niet worden gewijzigd, met uitzondering van Meervou-dige belicht. en Witbalans.
Menugids/ Opname-opties: het opnamemenu
85
Persoonlijke instellingen
Persoonlijke instellingen worden gebruikt om de camerafuncties aan persoonlijke voorkeuren aan te passen. De volgende opties zijn beschikbaar wanneer
daard optie) is geselecteerd voor
Menu Pers. inst./Setup
in het setup-menu ( 101).
OptieOptie
Ter ugz et ten86
R
Signaal86
1
AF-veldstand87
2
Centrale AF-veld87
3
AF-hulpverlichting87
4
Geen geheugenkrt?88
5
Om de volgende opties weer te geven, selecteert u Vol ledig voor Menu Pers. inst./Setup:
OptieOptie
Belichtingscorrectie89
11
Centrumgericht90
12
Auto bracketing90–91
13
Auto BKT volgorde91
14
Instelschijven91
15
FUNC. knop92–93
16
Verlichting93
17
AE-L/AF-L94
18
AE-vergrendeling94
19
Scherpstelveld94
20
AF-veld verlichting95
21
Eenvoudig
Beeld terugspelen88
6
ISO auto
7
Rasterweergave
8
Zoekerwaarschuwing
9
LW stapgrootte
10
Ingebouwde flitser95–97
22
Flitswaarschuwing
23
Sluitertijd flitsen
24
Auto FP
25
Instellicht
26
Monitor uit
27
Meter uit
28
Vertraging zelfontsp.
29
Afstandsbediening
30
Spiegel voorontspan.
31
MB-D80 batterijen
32
(de stan-
88
89
89
89
98
98
98
98
98
99
99
99
99
100
R: Terugzetten
Selecteer Ja om voor alle Persoonlijke instellingen de standaardwaarden te
herstellen, inclusief instellingen die niet vallen onder de reset met twee knoppen ( 44). Zie de Bijlage ( 134) voor een lijst met standaardinstellingen.
1: Signaal (alle standen)
Bij de standaardinstelling Aan klinkt een geluidssignaal wanneer de camera
scherpstelt in enkelvoudige AF (AF-S of bij het fotograferen van statische
onderwerpen in AF-A autofocusstand), terwijl de timer van de zelfontspanner
aftelt in de standen voor zelfontspanner en vertraagd ontspannen op afstand
( 37, 38), of wanneer er foto’s worden gemaakt in de stand voor afstandsbediening met snelle reactie ( 38). Het geluidssignaal zal niet klinken wanneer
Uit is geselecteerd. De huidige instelling wordt weergegeven in het LCD-venster. verschijnt wanneer het geluidssignaal aan staat en wanneer het uit staat ( 5).
86
Menugids/ Persoonlijke instellingen
2: AF-veldstand (alle standen)
Deze optie bepaalt hoe het scherpstelveld wordt geselecteerd in de autofocusstand ( 28). Kies uit:
OptieBeschrijving
Enkelveld
Dynamisch
veld
Automatischveld AF
De gebruiker selecteert het scherpstelveld met de multi-selector; de camera stelt alleen scherp
op het onderwerp in het geselecteerde scherpstelveld. Te gebruiken voor stilstaande onderwerpen. Standaardinstelling voor
Gebruiker selecteert scherpstelveld handmatig, maar als onderwerp het geselecteerde scherpstelveld zelfs maar kort verlaat, zal de camera scherpstellen op basis van informatie uit andere
scherpstelvelden. Te bereiken met zich grillig verplaatsende onderwerpen. Standaardinstelling
voor stand.
Camera selecteert scherpstelgebied automatisch. Standaardinstelling voor , , , en
standen.
P, S, A, M en standen.
De huidige instelling wordt aangegeven met een pictogram in het LCD-venster ( 5).
3: Centrale AF-veld (alle standen)
Deze optie bepaalt de grootte van het centrale scherpstelveld.
OptieBeschrijvingAanduiding in zoe-
ker
Normaal
(standaard)
Breed
Scherpstellen op een specifiek onderwerp in een
klein gebied zonder dat andere objecten in de
nabijheid de scherpstelling kunnen verstoren.
Scherpstellen op zich verplaatsende onderwerpen
en andere onderwerpen die moeilijk te volgen zijn.
Niet beschikbaar als Automatisch-veld AF is geselecteerd voor Persoonlijke instelling 2 (AF-veld-stand).
Zie ‘Scherpstelling’ voor meer informatie over de scherpstelinstellingen ( 28).
4: AF-hulpverlichting (alle standen behalve , en )
Als Aan (de standaardinstelling) is geselecteerd en het onderwerp is slecht
verlicht, zal de AF-hulpverlichting worden geactiveerd om de scherpstelling bij
te staan in enkelvoudige AF (AF-S of enkelvoudige AF geselecteerd in AF-A autofocusstand) wanneer Enkelveld of Automatisch-veld AF is geselecteerd
voor Persoonlijke instelling 2 (AF-veldstand) of wanneer Persoonlijke instel-
ling 2 is ingesteld op Dynamisch veld en het centrale scherpstelveld is geselecteerd. Kies Uit om de AF-hulpverlichting uit te schakelen. Denk eraan dat de camera bij
uitgeschakelde AF-hulpverlichting mogelijk niet in staat is met autofocus goed scherp te stellen op
slecht verlichte onderwerpen.
Menugids/ Persoonlijke instellingen
87
5: Geen geheugenkrt? (Alle standen)
Als Vergrendel ontsp.knop (de standaardinstelling) is ingesteld, is de ontspanknop geblokkeerd wanneer er een geheugenkaart wordt geplaatst. Kies
Ontgrendel ontsp.knop ontgrendeld om het mogelijk te maken de ontspanknop te gebruiken als er geen kaart is geplaatst. Foto’s verschijnen op de
monitor maar worden niet opgeslagen.
6: Beeld terugspelen (alle standen)
Is Aan (standaardinstelling) geselecteerd, dan worden foto’s na de opname
automatisch vier seconden op de monitor weergegeven. Is Uit geselecteerd,
dan kunnen foto’s worden weergegeven door op de knop te drukken.
7: ISO auto (alleen standen P, S, A en M)
Is Uit (de standaardinstelling) geselecteerd, dan zal de ISO-gevoeligheid worden vastgezet op de waarde die werd geselecteerd met de ISO knop ( 43) of
met de optie ISO-gevoeligheid in het opnamemenu ( 83).
Is Aan geselecteerd, dan wordt de ISO-gevoeligheid automatisch aangepast
als de optimale belichting niet kan worden bereikt met de geselecteerde
waarde (flitssterkte wordt in verhouding aangepast). De maximum waarde
voor automatische ISO-gevoeligheid kan worden geselecteerd met de optie Maximale gevoelig-heid. In de standen P en A zal de gevoeligheid alleen worden aangepast als onderbelichting zou ont-
staan bij de sluitertijd die is geselecteerd voor Langste sluitertijd.
Wanneer Aan is geselecteerd verschijnt op het LCD-scherm en in de zoeker
ISO-AUTO. Wanneer de gevoeligheid wordt gewijzigd ten opzichte van de
waarde die door de gebruiker werd geselecteerd knipperen deze aanduidingen en de gewijzigde waarde verschijnt in de zoeker (de aanduidingen knipperen niet als een flitser wordt gebruikt).
ISO auto
De automatische ISO-regeling is niet beschikbaar wanneer voor ISO-gevoeligheid een waarde boven ISO 1600 is
geselecteerd. De ISO-gevoeligheid kan niet worden ingesteld op waarden boven 1600 wanneer Aan is geselecteerd voor ISO auto. Dit kan ertoe leiden dat onderwerpen in de voorgrond worden onderbelicht in flitsfoto’s die
zijn genomen met een lange sluitertijd, bij daglicht of tegen een lichte achtergrond. Kies een andere flitsstand dan
flitsen met lange sluitertijd, of selecteer de stand
Bij hogere gevoeligheden is de kans op ruis groter. Gebruik de optie Hoge ISO ruisonderdr. in het opnamemenu
om ruis te verminderen ( 83).
88
Menugids/ Persoonlijke instellingen
A of M en kies een groter diafragma.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.