Mitsubishi HC3200 User Manual [nl]

DLPTM PROJECTOR
MODEL
HC3200
Gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing bevat belangrijke informatie. Lees deze goed door alvorens de projector in gebruik te nemen.
NE-2
LET OP
KANS OP ELEKTRISCHE
SCHOK. NIET OPENEN
LET OP: VOORKOM DE KANS OP EEN
ELEKTRISCHE SCHOK, MAAK DE BEHUIZING
DERHALVE NIET OPEN
ER BEVINDEN ZICH GEEN DOOR DE GEBRUIKER
TE REPAREREN ONDERDELEN IN HET TOESTEL
LAAT ONDERHOUD EN REPARATIE AAN ERKEND
ONDERHOUDSPERSONEEL OVER.
De lichtflits met pijlpunt in een gelijkzijdige driehoek dient de gebruiker erop attent te maken dat er niet-geïsoleerde “gevaarlijke spanning” in de behuizing van het toestel aanwezig is, die dermate hoog kan zijn en een elektrische schok zou kunnen veroorzaken.
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek dient de gebruiker erop attent te maken dat er belangrijke aanwijzingen voor bediening en onderhoud in de bij het toestel geleverde gebruiksaanwijzing zijn.
WAARSCHUWING:
VOORKOM BRAND OF EEN ELEKTRISCHE SCHOK EN STEL DIT TOESTEL DERHALVE BESLIST NIET AAN REGEN OF VOCHT BLOOT.
LET OP:
VOORKOM EEN ELEKTRISCHE SCHOK EN GEBRUIK DEZE (GEPOLARISEERDE) STEKKER NIET MET EEN VERLENGSNOER, STOPCONTACT OF ANDERE CONTACTDOOS, TENZIJ DE STEKKERPOOTJES GEHEEL IN HET CONTACT KUNNEN WORDEN GESTOKEN EN NIET MEER DEELS ZICHTBAAR ZIJN.
OPMERKING:
DEZE PROJECTOR WORDT MET DIVERSE STEKKERS MET ANDERE APPARATUUR EN EEN STROOMBRON VERBONDEN. INSTALLEER HET TOESTEL MET DE AANSLUITINGEN DICHTBIJ DE RELEVANTE APPARATUUR EN ZORG DAT U GEMAKKELIJK TOEGANG TOT DE DIVERSE AANSLUITINGEN HEEFT.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend het gespecificeerde netsnoer. Het gebruik van een ander stroom- of netsnoer kan de ontvangst van radio’s en tv’s storen.
Gebruik de bijgeleverde RGB-kabel met dit toestel zodat interferentie binnen de limiet van FCC Klasse B apparatuur blijft.
Dit toestel moet worden geaard.
KIJK NIET DIRECT IN DE LENS WANNEER DE PROJECTOR IN WERKING IS.
LET OP
Niet voor gebruik in computerruimtes zoals gedefinieerd in de norm voor bescherming van computers of andere elektronische apparatuur voor gegevensverwerkings, ANSI/NFPA 75.
Bij gebruik van de projector in Europa: NALEVING VAN REGLEMENTEN
Deze projector voldoet aan de eisen van de EG Richtlijnen 2004/108/EG “EMC-Richtlijn” en 2006/95/ EG “Laagspanningsrichtlijn”.
De elektromagnetische storingsgevoeligheid is op een niveau gesteld waarbij een juiste werking in residentiële gebieden, commerciële en licht-industriële gebieden en kleinschalige ondernemingen, zowel binnen als buiten, mogelijk is. Plaatsen voor bediening zijn gekarakteriseerd op basis van verbinding met het publieke laag-voltage, stroomtoevoersysteem.
WAARSCHUWING
Gebruik de bijgeleverde RGB-kabel met deze apparatuur zodat de interferentie binnen de limieten van EN55022 Klasse B apparatuur blijft. Volg de WAARSCHUWINGEN beslist op.
Inhoudsopgave
Belangrijke opmerkingen voor de veiligheid ......................................................................................4
Voorbereiding voor de projector.........................................................................................................6
Gebruik van de afstandsbediening ................................................................................................8, 9
Instellen van de projector ................................................................................................................10
Bekijken van videobeelden ..............................................................................................................14
Bekijken van computerbeelden........................................................................................................22
Menubediening ................................................................................................................................25
Instellen van geprojecteerde beelden ..............................................................................................31
Geavanceerde functies ....................................................................................................................35
Vervangen van de lamp ...................................................................................................................36
Onderhoud .......................................................................................................................................39
Oplossen van problemen .................................................................................................................40
Indicators .........................................................................................................................................44
Technische gegevens ......................................................................................................................45
Mitsubishi Electric producten zijn ontwikkeld en gefabriceerd uit eerste kwaliteit materialen. De onderdelen kunnen worden gerecycled en/of worden hergebruikt.
Het symbool betekent dat de elektrische en elektronische onderdelen, batterijen en accu’s op het einde van de gebruiksduur gescheiden van het huishoudelijk afval moeten worden ingezameld.
Wanneer er onder het bovenstaande symbool een chemisch symbool staat gedrukt, betekent dit dat de batterij of accu zware metalen in een bepaalde concentratie bevat. Dit wordt als volgt aangeduid: Hg: kwik (0,0005%), Cd: cadmium (0,002%), Pb: lood (0,004%)
In de Europese Unie worden elektrische en elektronische producten, batterijen en accu’s afzonderlijk ingezameld.
Breng deze apparatuur, batterijen en accu’s dan naar het gemeentelijke afvalinzamelingspunt.
Help ons mee het milieu te beschermen!
Handelsmerk, Geregistreerd handelsmerk
DLPTM, Digital Micromirror Device, DMD, en BrilliantColorTM zijn allen handelsmerken van Texas Instruments. HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. Overige merk- en productnamen zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van de overeenkomende eigenaren.
NE-3
NE-4
Belangrijke opmerkingen voor de veiligheid
Lees alle aanwijzingen voor de projector goed door en bewaar ter referentie. Volg alle op de projector gemarkeerde waarschuwingen en aanwijzingen op.
Lees alle aanwijzingen
1. Lees alle aanwijzingen voor de veiligheid en bediening beslist goed door alvorens het toestel in gebruik te nemen.
Bewaar de aanwijzingen
2. Bewaar de aanwijzingen voor de veiligheid en bediening ter referentie.
Waarschuwingen
3. Volg alle op het toestel gemarkeerde of in de gebruiksaanwijzing beschreven waarschuwingen beslist op.
Aanwijzingen
4. Volg alle aanwijzingen beslist op.
Reiniging
5. Trek de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact alvorens het toestel te reinigen. Gebruik geen vloeibare aërosol-reinigers. Gebruik een vochtige doek voor het schoonmaken.
Bevestigingen en apparatuur
6. Gebruik nooit bevestigingsonderdelen en/of apparatuur die niet door de fabrikant worden erkend. Het gebruik van dergelijke onderdelen zou namelijk brand, een elektrische schok of persoonlijk letsel tot gevolg kunnen hebben.
Water en vocht
7. Gebruik deze projector niet in de buurt van water en vermijd contact met water.
Accessoires
8. Plaats deze projector niet op een instabiel karretje, standaard, statief, beugel of tafel. Gebruik uitsluitend een door de fabrikant aanbevolen karretje, standaard, statief, beugel of tafel. Volg de aanwijzingen van de fabrikant beslist op bij het bevestigen van het toestel en gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen bevestigingsaccessoires.
Verplaats het toestel op een karretje uitermate voorzichtig. Het toestel en het karretje kunnen omkieperen door te snel stoppen, overmatige kracht of het verplaatsen over ongelijke oppervlakken.
Ventilatie
9. De gaten en sleuven in de behuizing van het toestel dienen voor het ventileren van het toestel zodat de projector juist kan blijven functioneren en niet oververhit raakt. Blokkeer deze openingen beslist niet en let goed op dat deze openingen niet worden geblokkeerd door bijvoorbeeld de projector op een bed, bank, tapijt of in een afgesloten kast te plaatsen. Zorg voor een goede ventilatie en volg de aanwijzingen van de fabrikant beslist goed op.
Stroombron
10. Deze projector mag uitsluitend worden gebruikt met de op het label aangegeven soort stroombron. Raadpleeg uw leverancier of uw lokale elektriciteitsbedrijf indien u twijfels heeft.
Bescherming van het netsnoer
11. Leid de netsnoeren niet zodanig dat personen er gemakkelijk over zouden kunnen lopen of struikelen of dat ze door voorwerpen kunnen worden vastgekneld. Let vooral op bij de stekkers, verlengsnoeren, aansluitingen en andere punten waar de snoeren uit het toestel komen. Leg het netsnoer niet onder een tapijt of mat.
Overbelasting
12. Overbelast stopcontacten of verlengsnoeren niet. Dit zou namelijk brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Andere voorwerpen en vloeistoffen
13. Druk beslist geen voorwerpen door openingen in deze projector, daar deze anders gevaarlijke stroompunten zouden kunnen raken of onderdelen zouden kunnen kortsluiten met brand of een elektrische schok tot gevolg. Voorkom dat er vloeistoffen in deze projector komen.
Onderhoud
14. Probeer de projector niet zelf te repareren. Laat onderhoud en reparatie over aan erkend onderhoudspersoneel.
Beschadiging die reparatie vereist
15. Trek de stekker van het netsnoer van de projector uit het stopcontact en laat de projector onder de volgende omstandigheden door erkend onderhoudspersoneel repareren: (a) Wanneer het netsnoer of de stekker is beschadigd. (b) Wanneer er vloeistof of andere voorwerpen in de
projector zijn gekomen.
(c) Indien de projector niet normaal functioneert nadat u
de aanwijzingen voor bediening juist hebt opgevolgd. Gebruik uitsluitend de bedieningselementen die in de gebruiksaanwijzing zijn omschreven. Verkeerd gebruik van andere bedieningselementen kan schade veroorzaken en maakt vaak uitgebreide reparatie door een gekwalificeerd technicus noodzakelijk om de projector weer normaal te laten functioneren.
(d) Indien de projector aan regen of water werd
blootgesteld.
(e) Indien de projector is gevallen of de behuizing is
beschadigd.
(f) Indien de werking van de projector aanzienlijk
verandert - de projector moet in dat geval worden nagekeken.
Vervangingsonderdelen
16. Indien bepaalde onderdelen moeten worden vervangen, dient u zich er van te verzekeren dat het onderhoudspersoneel de door de fabrikant gespecificeerde onderdelen, of onderdelen met dezelfde karakteristieken en specificaties als de oorspronkelijke onderdelen, heeft gebruikt. Het gebruik van niet-erkende onderdelen kan brand, een elektrische schok of andere ongelukken veroorzaken.
Veiligheidscontrole
17. Vraag het onderhoudspersoneel na het uitvoeren van onderhoud of reparatie, een controle uit te voeren zodat u zeker weet dat de projector goed en veilig functioneert.
Belangrijke opmerkingen voor de veiligheid (vervolg)
WAARSCHUWING:
Trek de stekker onmiddellijk uit het stopcontact indien er iets mis met de projector is.
Gebruik de projector niet indien er rook, een vreemd geluid of vreemde geur uit de projector komt. Gebruik onder deze omstandigheden kan namelijk brand of een elektrische schok veroorzaken. Trek echter direct de stekker uit het stopcontact en raadpleeg de plaats van aankoop.
Verwijder de behuizing beslist niet.
Er is een onder hoog-spanning staand circuit in de projector. Contact kan resulteren in een elektrische schok. Voer zelf geen onderhoud uit, tenzij de gebruiksaanwijzing uitdrukkelijk bepaalde handelingen beschrijft. Raadpleeg uw leverancier voor reparatie, afstellingen of inspectie van de projector.
Maak geen veranderingen in dit toestel.
Dit zou namelijk brand of een elektrische schok tot gevolg kunnen hebben.
Blijf de beschadigde projector niet gebruiken.
Als de projector is gevallen en de behuizing beschadigd is, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat de projector door uw leverancier inspecteren. Als u de beschadigde projector blijft gebruiken, kan brand ontstaan.
Stel de projectielens niet bloot aan zonlicht.
Dit zou namelijk brand kunnen veroorzaken.
Gebruik het juiste voltage.
Het gebruik met een ander voltage kan brand veroorzaken.
Plaats de projector niet op een onstabiele ondergrond.
Plaats de projector uitsluitend op een vlakke en stevige ondergrond. Plaats de apparatuur niet op instabiele oppervlakken.
Kijk niet in de lens wanneer de projector draait.
Mogelijk beschadigt u dan uw ogen. Laat nooit kinderen in de lens kijken wanneer het apparaat is ingeschakeld.
Trek de stekker niet uit het stopcontact terwijl de projector aan staat.
Dit kan leiden tot lampbreuk, brand, elektrische schokken of andere problemen. U kunt het beste wachten met het uitschakelen van de stroom totdat de ventilator is uitgeschakeld.
Raak het luchtuitlaatrooster en de onderplaat niet aan daar deze heet worden.
Raak de luchtuitlaatopeningen niet aan en plaats er geen andere apparatuur kort bij, want de projector wordt erg warm wanneer u hem gebruikt. Het luchtuitlaatrooster en de bodemplaat worden erg warm en kunnen letsel veroorzaken of schade aan andere apparatuur. Plaats de projector niet op
een bureau dat niet warmtebestendig is.
Kijk niet in het luchtuitlaatrooster wanneer de projector werkt.
Stof, hitte, etc. kan namelijk uit het rooster komen waardoor oogletsel kan worden veroorzaakt.
Blokkeer de luchtinlaat- en luchtuitlaatroosters niet.
Indien deze roosters zijn geblokkeerd, kan hitte niet worden afgevoerd met oververhitting, een slechtere kwaliteit of brand tot gevolg.
Gebruik geen brandbare oplosmiddelen (benzeen, verdunningsmiddel, enz.) en brandbare spuitbussen in de nabijheid van de projector.
Brandbare stoffen kunnen ontvlammen en brand of een defect veroorzaken aangezien de temperatuur in de projector zeer hoog stijgt terwijl de lamp brandt.
Gebruik de projector niet als er zich condensatievocht op of in het apparaat bevindt.
Dit kan het apparaat beschadigen en andere storingen veroorzaken.
Installatieplaats
Voor de veiligheid dient u de projector niet op plaatsen te installeren die aan hoge temperaturen en een hoge vochtigheidsgraad worden blootgesteld. Let op de hieronder aangegeven bedrijfstemperatuur, vochtigheid en hoogte.
Temperatuur tijdens werking: tussen +5°C en +35°C
• Vochtigheid tijdens werking: tussen 30% en 90%
• Voorkom oververhitting en plaats derhalve beslist geen
• hitte-opwekkende apparatuur in de buurt van de projector. Plaats de projector niet op een plaats die onstevig is of
• onderhevig aan trillingen. Plaats de projector niet kort bij andere apparatuur die een
• sterk magnetisch veld produceert. Plaats de projector niet kort bij een kabel die veel stroom geleidt. Plaats de projector op een stevig, trillingsvrij oppervlak;
• anders kan de projector vallen en daarbij ernstig letsel of ernstige schade veroorzaken. Zet de projector niet op een uiteinde. De projector kan
• dan vallen en daarbij ernstig letsel of ernstige schade veroorzaken. Het meer dan ±10° (naar rechts en links) of ±15° (voor
• en achter) in een schuine hoek plaatsen van de projector veroorzaakt mogelijk problemen of ontploffing van de lamp. Plaats de projector niet in de buurt van een
• airconditioner, verwarmingstoestel of Er mag geen warme of vochtige lucht in de ventilatie-openingen van de projector komen.
luchtbevochtiger.
OPMERKING AANGAANDE OVEREENSTEMMING MET FCC
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de limieten voor Klasse B digitale apparatuur, in overeenstemming met Deel 15 van de FCC Reglementen. Deze limieten zijn ontworpen voor een redelijke bescherming tegen schadelijke interferentie met een residentiële opstelling. Deze apparatuur wekt radiofrequentie-energie op en gebruikt het en kan het uitstralen, en indien, wanneer niet in overeenstemming met de aanwijzingen geïnstalleerd en gebruikt, kan het radiocommunicatie schadelijk storen. Er wordt echter niet gegarandeerd dat er bij een bepaalde installatie of opstelling geen interferentie is. Indien deze apparatuur schadelijke interferentie van ontvangst van TV- of radioprogramma’s veroorzaakt, wat eenvoudig kan worden bepaald door de apparatuur even uit te schakelen en weer in te schakelen, dient de gebruiker een van de volgende maatregelen te nemen zodat er geen interferentie meer is.
Richt de antenne opnieuw of verander de plaats.
• Verhoog de afstand tussen de apparatuur en de receiver.
• Steek de stekker van het netsnoer van de apparatuur in een stopcontact dat een ander circuit dan de receiver gebruikt.
• Raadpleeg de plaats van aankoop of een erkend radio- en televisietechnicus.
De gebruiker verliest het recht op gebruik van deze apparatuur indien hij/zij veranderingen of modificaties maakt waarvoor vooraf niet expliciet toestemming is verkregen van Mitsubishi.
OPMERKING AANGAANDE OVEREENSTEMMING MET INDUSTRY CANADA
Deze Klasse B digitale apparatuur voldoet aan de Canadese ICES-003 vereisten.
NE-5
NE-6
2
3
1
2
3
1
Voorbereiding voor de projector
Wat is de inhoud van de doos
Netsnoer
1 RGB-kabel voor pc
Belangrijk:
De bijgeleverde netsnoeren zijn uitsluitend voor gebruik met dit product. Gebruik deze nooit voor andere apparaten.
voor VS J2552-0063-03 voor EU J2552-0066-02 voor GB J2552-0065-02 J2552-0072-03
1 Afstandsbediening 1 Gebruiksaanwijzing/Snel starten (uitsluitend Engels) 1 Veiligheidshandleiding/Snel starten 1 CD-ROM (met Gebruiksaanwijzing) 2 Batterij 1 Lensdop 1 Bevestiging voor vervanging van de lamp
Plaatsen van batterijen in de afstandsbediening
Verwijder het deksel aan de achterkant van de
1. afstandsbediening. Controleer de polariteit (+), (-) van de batterijen en installeer
2. deze vervolgens op correcte wijze. Plaats de kant met de minpool (-) als eerste.
Als de pluskant (+) van de batterij als eerste wordt
geplaatst, wordt het moeilijk de minkant (-) te installeren, omdat de springveer dan tegen de zijkant van de batterij drukt. Als de batterij op deze wijze geforceerd wordt geplaatst, kan de buitenkant van de batterij beschadigd raken en kan er kortsluiting of oververhitting ontstaan.
Plaats het klepje terug aan de achterkant.
3.
Belangrijk:
Gebruik twee AA-formaat batterijen (R6).
• Vervang beide batterijen tegelijkertijd door nieuwe wanneer
• de afstandsbediening niet meer goed functioneert.
Verwijderen van batterijen uit de afstandsbediening
Verwijder het deksel aan de achterkant van de afstandsbediening en neem de batterijen eruit.
Let op:
Het gebruik van een batterij van een verkeerd type kan een ontploffing veroorzaken.
• Gebruik uitsluitend koolstof-zink of alkaline-mangaan dioxide batterijen.
• Gooi gebruikte batterijen op een milieuvriendelijk manier weg.
• Batterijen kunnen ontploffen bij verkeerde behandeling. Laad ze niet op, demonteer ze niet en gooi ze niet in vuur.
• Gebruik en behandel batterijen beslist volgens de bijgeleverde aanwijzingen.
• Plaats de batterij met de positieve (+) en negatieve (-) polen in de juiste richting, zoals wordt aangegeven in het
• batterijvak. Bewaar batterijen buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren.
• Verwijder de batterijen indien u de afstandsbediening voor langere tijd niet gaat gebruiken.
• Gebruik tegelijkertijd geen oude en nieuwe batterij.
• Indien de vloeistof van batterijen in contact met uw huid of kleding is gekomen, moet u het direct met veel water
• wegspoelen. Mocht de vloeistof in de ogen terecht zijn gekomen, spoel dan direct met veel water en raadpleeg direct uw arts.
Voorbereiding voor de projector (vervolg)
10
8 5
1 23 4
9
10
8 5
1 23 4
9
767
6
HC3200
6 4 2
8 9 5 3 17
HC3200
6 4 2
8 9 5 3 17
5 6 1 2 3 4
7
5 6 1 2 3 4
7
Overzicht
FOCUS ring
1
ZOOM ring
2
Bedieningspaneel
3
Luchtinlaatrooster
4
Afstandsbedieningssensor (Voorzijde)
5
Luchtuitlaatrooster
6
Aansluitingenpaneel
7
Stelvoetjes
8
Vergrendelingsbalk
9
Lampafdekking
10 Let op:
Vervang na gebruik van de project niet onmiddellijk de lamp, omdat de lamp dan extreem heet is en brandwonden kan veroorzaken.
Bedieningspaneel
Aansluitingenpaneel
POWER toets
1
POWER indicator
2
MENU toets
3
STATUS indicator
4
ENTER toets
5
AUTO POSITION / p toets
6
HDMI / COMPUTER / t toets
7
q toets
8
VIDEO/ u toets
9 Belangrijk:
Terwijl het schermmenu wordt weergeven voor keystone-
• aanpassing of invoer van het wachtwoord wordt weergegeven, functioneren de HDMI / COMPUTER, VIDEO en AUTO POSITION knoppen respectievelijk als de t, u en p knoppen.
VIDEO IN en S-VIDEO IN aansluitingen
1
COMPONENT VIDEO IN aansluitingen
2
COMPUTER IN/COMPONENT VIDEO IN aansluiting
3
(Mini D-SUB 15-pins) HDMI IN aansluiting (HDMI 19-pins)
4
SERIAL aansluiting (Mini DIN 8-pins)
5
Gebruikt voor bediening van de projector vanaf een
computer. Raadpleeg uw leverancier voor meer informatie.
TRIGGER aansluiting
6
Gebruikt voor het als extra leverbare elektrische scherm.
Stroom aansluiting
7
NE-7
NE-8
Voorbereiding voor de projector (vervolg)
15
16
14
12
11
13
18
19
20
17
1 2 3
4
5
6
7
8 9
10
15
16
14
12
11
13
18
19
20
17
1 2 3
4
5
6
7
8 9
10
Onderkant
Stelvoetjes
1
Afstandsbediening
ON ( I ) toets
1
COMPUTER toets
2
HDMI toets
3
COMPONENT toets
4
AV MEMORY toetsen
5
ENTER toets
6
MENU toets
7
CONTRAST toets*
8
BRIGHTNESS toets*
9
GAMMA toets*
10
SHARPNESS toets*
11
COLOR toets*
12
COLOR TEMP. toets*
13
COLOR MANANGEMENT toets
14
p, q, t en u toetsen
15
VIDEO toets
16
S-VIDEO toets
17
AUTO POSITION toets
18
ASPECT toets
19
OFF ( ) toets
20
* : Zie hieronder voor de toetsen voor het instellen van de
beeldkwaliteit.
Belangrijk:
Indien u op een toets van de afstandsbediening drukt, zullen de toetsen van de afstandsbediening oplichten. Ongeveer 6 seconden na het loslaten van de toets, wordt de verlichting uitgeschakeld.
Gebruik van de insteltoetsen voor de beeldkwaliteit
Indien u op een van de insteltoetsen voor de beeldkwaliteit drukt, zal het scherm voor het instellen van de beeldkwaliteit verschijnen. Stel de beeldkwaliteit in met de t en u knoppen. De beeldkwaliteit kan ook met gebruik van het IMAGE menu worden ingesteld. (Zie bladzijde 26.) De onderdelen van het menu worden hieronder tussen haakjes getoond.
CONTRAST (CONTRAST) ............... Past het contrast van het geprojecteerde beeld aan.
BRIGHTNESS (BRIGHTNESS) ....... Past de helderheid van het geprojecteerde beeld aan.
COLOR TEMP. (COLOR TEMP.) ...... Hiermee wordt één van de vooraf ingestelde kleurtemperaturen geselecteerd.
GAMMA (GAMMA MODE) ............... Hiermee wordt één van de vooraf ingestelde gamma modi geselecteerd.
SHARPNESS (SHARPNESS) .......... Past de scherpte van het geprojecteerde beeld aan.
COLOR (COLOR) ............................. Voor het instellen van de kleurdikte van het geprojecteerde beeld.
Aanpassing van de USER-modus is ook mogelijk. (Zie bladzijde 32.)
Aanpassing van de USER-modus is ook mogelijk. (Zie bladzijde 33.)
Gebruik van de afstandsbediening
20°
10°
20°
10˚
20°
20°
30°30°
30°30°
30°30°
30°30°
Bereik van de afstandsbediening
Zorg dat er geen zonlicht of het licht van een neonlamp op
Voorkant van projector
Voorkant van projector
Gebruik de afstandsbediening binnen een
Gebruik de afstandsbediening binnen een bereik van 10 meter t.o.v. de projector en richt
bereik van 10 meter t.o.v. de projector en richt de lichtstraal naar de afstandsbedieningssensor
de lichtstraal naar de afstandsbedieningssensor (voor of achter) op de projector.
(voor of achter) op de projector.
Achterkant van projector
Achterkant van projector
de afstandsbedieningssensor valt. Houd de afstandsbedieningssensor op tenminste
2 meter afstand van TL-lampen. Anders werkt de afstandsbediening mogelijk niet goed. De werking van de afstandsbediening is mogelijk
instabiel indien er een inverter-gestuurde neonlamp bij de afstandsbediening is. De afstandsbediening werkt mogelijk niet goed als u hem
te dicht bij de afstandsbedieningssensor houdt.
Houd bij gebruik van de afstandsbediening de afstand van afstandsbediening tot projector via het scherm beperkt tot ongeveer 5 m. Het bereik van de afstandsbediening hangt echter af van de eigenschappen van het scherm.
Hoek voor ontvangst
Verticale richting
Verticale richting (met plafond-bevestiging)
NE-9
Instellen van de projector
SW
Hd
SH
Midden van de lens
(Breedte van geprojecteerde beeld)
Afstand projectie (L)
(Hoogte van gepro-
jecteerde beeld)
Schermformaat
Instellen van het scherm
Installeer het scherm loodrecht ten opzichte van de projector. Indien het scherm echter niet op dergelijke wijze kan worden geïnstalleerd, moet u de projectiehoek van de projector instellen. (Zie bladzijde 12.)
Installeer het scherm en de projector zodanig dat de lens van de projector op dezelfde hoogte en horizontale
• positie als het midden van het scherm is. Installeer het scherm niet op plaatsen waar er direct zonlicht of verlichting op schijnt. Licht dat direct op het scherm
• valt, maakt de geprojecteerde beelden flets en moeilijk zichtbaar.
SCREEN SIZE
U kunt het projectiebeeld op het projectiescherm houden door de instelling SCREEN SIZE in ADVANCED MENU van het IMAGE menu aan te passen aan de aspectratio van het scherm. Selecteer 16:9 wanneer de aspectratio van het scherm 16:9 of 4:3 is. Selecteer CINEMA SCOPE (2.35:1) wanneer de aspectratio 2.35:1 bedraagt (CinemaScope). Wanneer u SCREEN SIZE instelt op CINEMA SCOPE (2.35:1):
Opnamen in Cinemascopeformaat worden geprojecteerd op het volledige scherm.
• Zet ASPECT in het FEATURE menu op 16:9 wanneer u beelden in Vista-formaat weergeeft. In dit geval worden ze
• horizontaal samengedrukt. Wanneer ASPECT in het FEATURE menu ingesteld is op AUTO en het ingangssignaal een 480i/p-, 576i/p-, 720p-
• of 1080i/p-signaal is, wordt het gedeelte met de ondertiteling niet geprojecteerd. Om ondertitels weer te geven, stelt u SCREEN SIZE opnieuw op 16:9 in, en past u de beeldpositie aan met VERTICAL LOCATION in ADVANCED MENU in het IMAGE menu. (Om het menu op het scherm weer te geven stelt u SHUTTER (U) in het SIGNAL­USER menu in om het menu te positioneren.)
Schermformaat en projectie-afstand
Raadpleeg de volgende tabellen om het schermformaat en de projectie-afstand te bepalen.
De waarden in de tabellen zijn benaderingen en verschillen mogelijk iets van de werkelijke waarden.
Indien de aspectratio van het scherm 16:9 is
Inch cm Inch cm Inch cm Inch m Inch m Inch cm
De projectieafstand verandert overeenkomstig de instelling van SCREEN SIZE onder het ADVANCED MENU van het IMAGE menu. De tabel
hierboven geldt voor de situatie “16:9”.
Schermformaat Afstand projectie (L)
Diagonaal Hoogte (SH) Breedte (SW) Kortste (Breed)
50 127 25 62 44 111 59 1,5 89 2,3 8,2 21 60 152 29 75 52 133 71 1,8 107 2,7 9,9 25 70 178 34 87 61 155 84 2,1 125 3,2 11,5 29 80 203 39 100 70 177 96 2,4 144 3,6 13,2 34
90 229 44 112 78 199 108 2,7 162 4,1 14,8 38 100 254 49 125 87 221 120 3,1 180 4,6 16,5 42 110 279 54 137 96 244 133 3,4 198 5,0 18,1 46 120 305 150 381 74 187 131 332 182 4,6 271 6,9 24,7 63 200 250 635 123 311 218 553 304 300 762
Afhankelijk van de installatie-omstandigheden, kan warme lucht van de uitlaatventilator naar de inlaatventilator
59 149 105 266 145 3,7 216 5,5 19,8 50
508 98 249 174 443 243 6,2 362 9,2 33,0 84
7,7 453 11,5 41,2 105
147 374 261 664 365 9,3 - - 49,5 126
Langste
(Telescopisch)
Hd
stromen. “TEMPERATURE!!” zal dan verschijnen en stopt vervolgens met het projecteren van beelden.
NE-10
Instellen van de projector (vervolg)
SW (=W)
H
SH
BB
(Breedte van geprojecteerde beeld)
(Hoogte van het scherm)
(Hoogte van geprojecteerde
beeld)
Schermformaat
Schermformaat en projectie-afstand (vervolg)
Indien de aspectratio van het scherm 4:3 is
Indien de aspectratio van het scherm 4:3 is, is de relatie tussen het geprojecteerde beeld en het scherm, zoals hier rechts wordt afgebeeld. Zie de volgende tabel voor het installeren.
Indien de aspectratio van de afbeelding 16:9 is
Schermformaat (4:3)
Diagonaal Hoogte (SH) Breedte (SW) Hoogte (H) Breedte (W) Kortste (Breed)
Inch cm Inch cm Inch cm Inch cm Inch cm Inch cm Inch m Inch m Inch cm
50 127 30 76 40 102 23 57 40 102 3,8 10 54 1,4 82 2,1 7,6 19
60 152 36 91 48 122 27 69 48 122 4,5 11 65 1,7 98 2,5 9,1 23
70 178 42 107 56 142 32 80 56 142 5,3 13 77 1,9 115 2,9 10,6 27
80 203 48 122 64 163 36 91 64 163 6,0 15 88 2,2 132 3,3 12,1 31
90 229 54 137 72 183 41 103 72 183 6,8 17 99 2,5 148 3,8 13,6 35 100 254 60 152 80 203 45 114 80 203 7,5 19 110 2,8 165 4,2 15,1 38 110 279 66 168 88 224 50 126 88 224 8,3 21 122 3,1 182 4,6 16,7 42 120 305 72 183 150 381 90 229 120 305 68 171 120 305 11,3 29 166 4,2 249 6,3 22,7 58 200
508 120 305 160 406 90 229 160 406 15,0 38 223 5,7 332 8,4 30,3 77 250 635 300 762
De projectieafstand verandert overeenkomstig de instelling van SCREEN SIZE onder het ADVANCED MENU van het IMAGE menu. De tabel
150 381 200 508 113 286 200 508 18,8 48 279 7,1 416 10,6 37,8 96 180 457 240 610 135 343 240 610 22,5 57 335 8,5 - - 45,4 115
96 244 54 137 96 244 9,0 23 133 3,4 199 5,0 18,2 46
Grootte van het geprojecteerde
beeld (16:9)
Zwartruimte
(B)
Afstand projectie (L)
Langste
(Telescopisch)
Hd
hierboven geldt voor de situatie “16:9”.
Indien de aspectratio van het scherm 2.35:1 (CinemaScope) is
Schermformaat (2.35:1) Afstand projectie (L)
Diagonaal Hoogte (SH) Breedte (SW) Kortste (Breed)
Inch cm Inch cm Inch cm Inch m Inch m Inch cm
100 254 39 99 92 234 127 3,2 190 4,8 23,7 60 110 279 43 109 101 257 140 3,6 209 5,3 26,1 66 120 305 130 330 140 356 55 139 129 327 179 4,5 267 6,8 33,2 84 150 381 59 149 138 351 192 4,9 286 7,3 35,6 90 160 406 63 159 147 374 205 5,2 305 7,8 38,0 96 170 432 66 169 156 397 218 5,5 325 8,2 40,4 103 180 457 70 179 166 421 231 5,9 344 8,7 42,7 109 190 483 74 189 175 444 244 6,2 363 9,2 45,1 115 200
47 119 110 281 153 3,9 229 5,8 28,5 72 51 129 120 304 166 4,2 248 6,3 30,9 78
508 78 199 184 468 256 6,5 382 9,7 47,5 121
Langste
(Telescopisch)
Hd
De projectieafstand verandert overeenkomstig de instelling van SCREEN SIZE onder het ADVANCED MENU van het IMAGE menu. De tabel
hierboven geldt voor de situatie “CINEMA SCOPE (2.35:1)”.
NE-11
Instellen van de projector (vervolg)
opt.
AV MEMORY 1
INSTALLATION
KEYSTONE 0
opt.
AV MEMORY 1
INSTALLATION
KEYSTONE 0
Scheve en vervormde beelden corrigeren
Voor een optimale projectie, dient u de beelden op een vlak, vanaf de vloer gezien in een hoek van 90 graden, scherm te projecteren. Indien nodig kunt u de projector iets kantelen met gebruik van de twee stelvoetjes aan de onderkant van de projector.
Kantel omhoog voor de juiste hoek.
1.
Scherm
Draai de stelvoetjes voor een nauwkeurige afstelling.
2.
Scherm
Stelvoetjes
Stelvoetjes
Belangrijk:
Verplaats de projector niet met de stelvoetjes in uitgestoken positie. Als u dat doet kunnen de stelvoetjes beschadigd worden.
Als dunne strepen op de geprojecteerde beelden te zien zijn
Dit wordt veroorzaakt door interferentie met het schermoppervlak en duidt dus niet op een defect. Vervang het scherm of verander de scherpstelling wat. (Zie pagina 18 of 23 voor scherpstelling.)
Indien de geprojecteerde beelden trapezevormig vervormd zijn
Indien het scherm en de projector niet loodrecht ten opzichte van elkaar zijn geplaatst, worden de geprojecteerde beelden trapezevormig. Stel “keystone” in, indien u de projector en het scherm niet loodrecht ten opzichte van elkaar kunt installeren.
Met het INSTALLATION menu:
(Zie bladzijde 26 voor menu-instellingen.)
Ga naar het INSTALLATION menu.
1.
Selecteer KEYSTONE door op de p of q knop te drukken.
2. Stel de breedte van de boven- en onderkant van het scherm gelijk door op
3. de t of u toets te drukken terwijl u het scherm bekijkt.
Annuleren van het menu:
Druk zo vaak als nodig op de MENU toets.
4.
Als u een keystone-aanpassing uitvoert, wordt de correctiewaarde weergegeven. Deze waarde geeft dus geen
Druk op de t
Druk op de t toets.
toets.
Druk op de
Druk op de
toets.
toets.
u
u
projectiehoek aan. Het toegestane bereik van de aanpassingswaarde in de voornaamste aanpassing varieert afhankelijk van de
• installatieomstandigheid, het ingangssignaal en de aspectinstellingen in MENU. Als de keystone-aanpassing in werking treedt, vermindert de resolutie. In beelden met ingewikkelde patronen
• kunnen bovendien strepen verschijnen of rechte lijnen buigen. Dit komt niet door storingen van de projector. Als u een keystone-aanpassing uitvoert, wordt het beeld mogelijk niet correct weergegeven in verband met het type
• ingangssignaal. Tijdens het afstellen van de keystone-instelling kan het weergegeven beeld worden vervormd.
• Afhankelijk van de plaats waar projector en scherm worden geïnstalleerd, kunnen mogelijk een perfect rechthoekig
• beeld of de meest geschikte beeldverhouding niet worden verwezenlijkt.
Frontale projectie, bevestiging aan plafond
Voor bevestiging aan het plafond heeft u de speciale plafondmontageset voor deze projector nodig. Laat de installatie uitvoeren door een specialist. Raadpleeg uw leverancier voor meer informatie.
De garantie op deze projector geldt niet voor schade die ontstaat door gebruik
• van een niet aanbevolen plafondmontageset of door toepassing van de plafondmontageset op een ongeschikte plaats. Indien de projector aan het plafond is bevestigd, zet dan IMAGE REVERSE van het
• INSTALLATION menu op MIRROR INVERT. Zie bladzijde 27. Als de projector aan het plafond bevestigd is, kunnen beelden donkerder lijken dan bij projectie vanuit gewone
• staande positie het geval is. Dit is geen storing van de projector. Vraag de installateur een onderbreker te plaatsen. Schakel de hoofdstroom met deze onderbreker uit wanneer u de
• projector niet gaat gebruiken. Installeer de projector niet in de buurt van de ventilatie-uitlaat van bijvoorbeeld een airconditioner. De projector kan
• door koude of warme lucht van bijvoorbeeld een airconditioner worden beschadigd. Plaats de projector niet in de buurt van een brandalarmsensor. Hete lucht van de projector zou het alarm namelijk
• kunnen activeren.
NE-12
Instellen van de projector (vervolg)
Doorzicht projectie
Laat de installatie uitvoeren door een specialist. Raadpleeg uw leverancier voor meer informatie.
Voor projectie
• achterop het scherm zet u IMAGE REVERSE van het INSTALLATION menu op MIRROR. Zie bladzijde 27.
Let op:
Plaatsing van de projector direct op een
• vloerkleed bemoeilijkt de werking van de ventilatoren, wat schade of storingen oplevert. Leg een harde plaat onder de projector om goede ventilatie mogelijk te maken. Plaats de projector op minimaal 50 cm afstand
• van muren, zodat de roosters voor de ingaande en de warme uitgaande lucht niet geblokkeerd worden. Vanwege het risico van brand of elektrische
• schokken kunt u de projector niet op de volgende plaatsen en manieren gebruiken.
Op een stoffige of vochtige plaats.
In een zijdelingse stand, of met de lens naar
beneden gericht. In de buurt van verwarming.
Op een vettige, rokerige of vochtige plaats zoals
een keuken. In direct zonlicht.
Waar de temperatuur hoog oploopt,
bijvoorbeeld in een afgesloten auto. Waar de temperatuur lager is dan 5 °C of
hoger dan 35 °C.
Belangrijk:
Oefen geen kracht uit op de lens. De lens kan
• hierdoor beschadigen. Zorg ervoor dat deze projector uitsluitend op een
• hoogte lager dan 1500 meter wordt gebruikt.
TRIGGER aansluiting
De TRIGGER aansluiting achterop de projector geeft een signaal van 12 V af om tijdens het projecteren van beelden een aangesloten apparaat te besturen.
TRIGGER
Naar extern aangesloten apparaat
Ring (NC)
(Aarde 0 V)
Om de TRIGGER aansluiting te gebruiken, zet u TRIGGER OUT in het INSTALLATION menu op SCREEN of ANAMORPHIC. (Van fabriekswege werd OFF ingesteld. Zie bladzijde 27 voor details.) Verander de instelling door de volgende stappen uit te voeren.
Met het INSTALLATION menu:
(Zie bladzijde 26 voor menu-instellingen.)
Ga naar het INSTALLATION menu.
1.
Kies TRIGGER OUT door op de toets p of q te
2. drukken.
Kies SCREEN of ANAMORPHIC door op de toets
3. t of u te drukken.
Annuleren van het menu:
Druk op de MENU toets.
4.
Let op:
Gebruik het signaal van de TRIGGER aansluiting
• niet als stroombron voor een ander apparaat. Verbind de TRIGGER aansluiting niet met een audio
• aansluiting van een ander apparaat, want dit kan dat apparaat beschadigen. De nominale stroom van de TRIGGER aansluiting
• is 200 mA. Indien de stroom groter is dan deze waarde, kan een storing ontstaan. Informatie over elektrische schermen kunt u
• verkrijgen bij schermfabrikanten.
Tip (12 V)
NE-13
Bekijken van videobeelden
A. Aansluiten van de projector met video-apparatuur
Indien de projector en de aangesloten apparaten zich te dicht bij elkaar bevinden, kan het geprojecteerde beeld
• beïnvloed worden door onderlinge interferentie. Zie de gebruikershandleiding van elk apparaat voor informatie over hoe u het aansluit.
Voorbereiding:
Zorg dat de stroom van de projector en van de video-apparatuur is uitgeschakeld.
Basisaansluiting voor home-theater systeem
NE-14
Videospeler
DVD-speler
Set-top box of digitale tuner
Bekijken van videobeelden (vervolg)
PB/CB
Y
PR/CR
PB/C
B
PR/C
R
Y
1
2
1
2
1
2
1
2
Aansluiten met een videospeler, etc.
Videospeler, of
Videospeler, of
dergelijk toestel
Videokabel (los verkrijgbaar)
Videokabel (los verkrijgbaar)
Naar VIDEO IN
Naar VIDEO IN aansluiting
aansluiting
S-videokabel (los verkrijgbaar)
S-videokabel (los verkrijgbaar)
Naar S-VIDEO IN
Naar S-VIDEO IN aansluiting
aansluiting
dergelijk toestel
Naar
Naar videouitgangsaansluiting
videouitgangsaansluiting
Videospeler, of
Videospeler, of
dergelijk toestel
dergelijk toestel
Naar
Naar S-videouitgangsaansluiting
S-videouitgangsaansluiting
Verbind de stekker van het ene uiteinde van de
1. bijgeleverde videokabel met de VIDEO IN aansluiting van de projector.
Verbind de stekker van het andere uiteinde
2. van de bijgeleverde videokabel met de videouitgangsaansluiting van de video-apparatuur.
Verbind als volgt indien de video-apparatuur een “S-
Video” uitgangsaansluiting heeft:
Verbind het ene uiteinde van de S-videokabel met de
1. S-VIDEO IN aansluiting van de projector.
Verbind het andere uiteinde van de S-videokabel
2. met de S-Video uitgangsaansluiting van de video­apparatuur.
Zie tevens de gebruiksaanwijzing van de aangesloten apparatuur.
• Raadpleeg uw leverancier voor details aangaande het aansluiten.
Indien u een TV-tuner of videorecorder aansluit:
Als u deze projector gebruikt terwijl er een TV-tuner of videorecorder op aangesloten is, verschijnt mogelijk geen beeld of de mededeling “NO SIGNAL” in beeld wanneer u van kanaal verandert via ongebruikte kanalen. Stel in dat geval de kanalen van de TV-tuner of videorecorder opnieuw in. U kunt om dit probleem te voorkomen, ook de functie voor het overslaan van lege kanalen (zodat de lege, niet te ontvangen kanalen niet worden getoond) van de TV-tuner of videorecorder activeren.
Aansluiten van een DVD-speler of HDTV-decoder
Gebruik de COMPONENT VIDEO IN aansluitingen voor het aansluiten van deze projector met video-apparatuur die component-videouitgangsaansluitingen heeft, zoals bijvoorbeeld een DVD-speler.
Componentkabel (los verkrijgbaar)
DVD-speler of HDTV-decoder
De namen van de aansluitingen Y, PB en PR zijn als voorbeeld genomen voor het geval er een HDTV-decoder is
• aangesloten. Afhankelijk van de aangesloten apparaten kunnen de aansluitingen verschillende namen hebben.
• Beelden worden afhankelijk van het type DVD-speler dat u gebruikt, mogelijk niet juist geprojecteerd.
• Het duurt mogelijk even eer een beeld op het scherm wordt getoond. Dit is afhankelijk van het type ingangssignaal
• en duidt dus niet op een defect. Als u een HDTV-decoder aansluit die RGB-uitgangen heeft, stel dan COMPUTER INPUT in het SIGNAL menu in
• op RGB.
NE-15
Loading...
+ 33 hidden pages