Minolta DIMAGE X21, X21 User Manual [nl]

9222-2730-15 MS-A311/KME-0311
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten.
Konica Minolta DiMAGE X21 digitale camera AA-formaat alkalinebatterijen Polsriem HS-DG 120 SD geheugenkaart USB-kabel USB-500 DiMAGE Viewer CD-ROM DiMAGE Viewer gebruiksaanwijzing Cameragebruiksaanwijzing Garantiekaart
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk van Konica Minolta Camera, Inc. Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. PrintBridge en het PrintBridge logo zijn handelsmerken van de Camera & Imaging Products Association (CIPA). Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. Alle andere merk- en pro­ductnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
2
OORDAT U BEGINT
V
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Neem onderstaande waarschuwingen en opmerkingen goed door voordat u dit product gebruikt.
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwingen op:
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
•Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren.
• Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door elkaar.
•Probeer nooit alkalinebatterijen te herladen.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in een oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met veel water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, was de vervuilde plek dan grondigmet water.
• Plak de contacten van batterijen af om kortsluiting bij ingezamelde batterijen te voorkomen; houd u altijd aan de voorschriften voor de inzameling van batterijen.
3
• Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Gebruik de stroomkabel uitsluitend in de verkoopregio waarvoor hij is bedoeld. Een onjuist voltage veroorzaakt mogelijk schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok.
• Haal camera of lader niet uit elkaar. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aan­geraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
•Verwijder direct de batterijen of ontkoppel de lichtnetadapter of lader van het lichtnet wanneer de camera is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, en dan met name de flitser, bloot is komen te liggen. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel en/of brand.
• Houd de batterijen of kleine voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermogen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongelukken leiden.
• Gebruik de LCD-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
4
ORRECT EN VEILIG GEBRUIK
C
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterijen of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner. Gebruik nooit ontvlambare producten als benzine, wasbenzine of thinner om deze producten schoon te maken. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen kan tot een explosie of brand leiden.
•Trek nooit aan het snoer wanneer u de netvoedingsadapter of lader van het stopcontact wilt loskoppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Beschadig, verdraai, verander, verhit het snoer van de netvoedingsadapter/laadapparaat nooit en plaats er nooit zware objecten op. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand of elektrische schokken.
•Verspreiden de producten een vreemde geur, hitte of rook, stop dan onmiddellijk het gebruik. Verwijder meteen de batterijen en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen door gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Konica Minolta.
5
PAS OP!
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
• Lekken de batterijen, stop dan het gebruik van dit product.
• Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
• Houd rekening met de hitte van de batterijen of geheugenkaart wanneer u ze uit de camera haalt op een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen.
• Laat de flitser niet ontsteken wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt veel warmte vrij.
• Oefen geen druk uit op de monitor. Een beschadigde LCD-monitor kan letsel veroorzaken, en de vloeistof uit de monitor is brandbaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, was die dan schoon met schoon water. Komt de vloeistof in contact met de ogen, spoel de ogen dan onmiddellijk met veel water schoon en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de netstroomadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik geen elektronische transformators of reisadapters in combinatie met de adapter. Gebruik van deze apparaten kan brand veroorzaken of het product beschadigen.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. U kunt er brand mee veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de netstroomadapter kunt komen.
• Haal de netstroomadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera niet gebruikt.
6
ORRECT EN VEILIG GEBRUIK
C
Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen:
Dit teken op uw camera geeft aan dat hij voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
FCC Compliance Statement
Digital Camera:
Tested To Comply With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
21
Declaration on Conformity Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc. Address: 725 Darlington Avenue, Mahwah, NJ 07430 This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is sub-
ject to the following two conditions: (1) This device may not cause harm­ful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Changes or modifications not approved by the party responsible for compliance could void the user's authority to operate the equipment. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residen­tial installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equip­ment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is
connected.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. Do not remove the ferrite cores from the cables.
7
INHOUD
In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 29 en onder Weergave
- basishandelingen op blz. 32 tot 35. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de came­ra op de computer aansluit.
Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen besproken.
In de appendix vindt u informatie met behulp waarvan u problemen met het gebruik van de camera kunt oplossen. Ook leest u er hoe u de camera dient te onderhouden en op te bergen. Bewaar deze gebruiksaanwijzing s.v.p. op een veilige plaats.
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................12
Voorbereiding.......................................................................................................................................14
Plaatsen van de batterijen.......................................................................................................14
Laden van de batterijen...........................................................................................................15
Aanduiding batterijconditie .....................................................................................................15
Automatische uitschakeling ....................................................................................................15
Lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) ........................................................................................16
Bevestiging van de polsriem ...................................................................................................17
Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart .....................................................................18
Over geheugenkaarten............................................................................................................19
Datum en tijd instellen.............................................................................................................20
Opname - basishandelingen................................................................................................................22
Vasthouden van de camera.....................................................................................................22
Camera op opnemen instellen ................................................................................................22
Zoomobjectief gebruiken ........................................................................................................23
Weergave LCD-monitor- basis................................................................................................24
Waarschuwing cameratrilling ..................................................................................................24
Standaard opnamehandelingen ..............................................................................................25
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................26
Scherpstelbereik......................................................................................................................26
Scherpstelsignalen .................................................................................................................27
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................27
Flitssignalen.............................................................................................................................28
Flitsbereik - Automatische werking.........................................................................................29
Weergave LCD-monitor - opnamestand .................................................................................30
Zelfportretspiegel ....................................................................................................................31
8
NHOUD
I
Weergave - basishandelingen..............................................................................................................32
Scherm enkelvoudige weergave .............................................................................................32
Beelden bekijken .....................................................................................................................33
Individuele beelden wissen .....................................................................................................33
Weergave LCD-monitor - weergavestand...............................................................................34
Vergrote weergave...................................................................................................................35
Opname - geavanceerde handelingen.................................................................................................36
Weergave LCD-monitor - geavanceerd...................................................................................36
Navigeren door het hoofd-opname-menu ..............................................................................36
Flitsstanden .............................................................................................................................38
Transportstanden ....................................................................................................................40
Zelfontspanner.................................................................................................................41
Continu ............................................................................................................................42
Multi frame.......................................................................................................................43
Witbalans.................................................................................................................................44
Beeldkwaliteit ..........................................................................................................................45
Belichtingscorrectie.................................................................................................................47
Kleurinstelling ..........................................................................................................................48
Portret......................................................................................................................................49
Speciale effecten.....................................................................................................................50
Kader of rand toevoegen.................................................................................................50
Zij-aan-zij-beelden creëren..............................................................................................51
Navigeren door het geavanceerde opnamemenu...................................................................52
Stuurtoets aanpassen .............................................................................................................54
Automatisch terugzetten .........................................................................................................55
Datum in beeld ........................................................................................................................56
Digitale zoom...........................................................................................................................57
Geheugen bestandsnummering (#) .........................................................................................58
Mapnaam ................................................................................................................................58
Direct terugzien .......................................................................................................................59
Filmopname .........................................................................................................................................60
Navigeren door het hoofd-filmopnamemenu .........................................................................61
Opmerkingen over filmopname...............................................................................................62
Weergave - geavanceerde handelingen...............................................................................................63
Films afspelen .........................................................................................................................63
Navigeren door het hoofd-weergavemenu .............................................................................64
Navigeren door het geavanceerde weergavemenu ................................................................65
Beeldselectiescherm ...............................................................................................................67
Beeldbestaden wissen ............................................................................................................68
Beeldbestanden vergrendelen ................................................................................................69
Favorieten toevoegen..............................................................................................................70
Favorieten bekijken .................................................................................................................71
Roteren....................................................................................................................................72
Diashow...................................................................................................................................73
Over DPOF ..............................................................................................................................74
DPOF printopdracht aanmaken ..............................................................................................74
Opdracht voor indexprint ........................................................................................................76
Datum printen..........................................................................................................................76
E-mail-kopie ............................................................................................................................77
9
Setup menu .........................................................................................................................................78
Navigeren door het setup-menu .............................................................................................78
Helderheid LCD-monitor .........................................................................................................82
Geheugenkaarten formatteren ................................................................................................82
Terugzetten op standaard ......................................................................................................83
Taal .........................................................................................................................................84
Audiosignalen ..........................................................................................................................84
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................85
Sluitersignaal ...........................................................................................................................85
Automatische uitschakeling ....................................................................................................85
Datum en tijd ...........................................................................................................................86
Datumvolgorde........................................................................................................................86
Overspeelmethode ..................................................................................................................86
Data-overspeelstand............................................................................................................................87
Systeemeisen ..........................................................................................................................87
Camera op een computer aansluiten......................................................................................88
Aansluiten op Windows 98 en 98SE.......................................................................................90
Automatische installatie...................................................................................................90
Handmatige installatie .....................................................................................................91
QuickTime systeemeisen ........................................................................................................93
Automatische uitschakeling - data-overspeelstand................................................................93
Map-indeling op de geheugenkaart ........................................................................................94
Camera van de computer loskoppelen...................................................................................96
Windows 98 and 98SE ....................................................................................................96
Windows Me, 2000 Professional, and XP .......................................................................96
Macintosh ........................................................................................................................97
Geheugenkaart verwisselen - data-overspeelstand .............................................................100
USB DIRECT-PRINT gebruiken.............................................................................................100
Opmerkingen over printfouten ..............................................................................................100
Navigeren door het PictBridge menu....................................................................................100
Serieprinten (Batch print)...............................................................................................102
Index print......................................................................................................................102
Papiergrootte .................................................................................................................102
Grootten.........................................................................................................................102
Layout ............................................................................................................................102
Printkwaliteit ..................................................................................................................102
Data print .......................................................................................................................102
DPOF bestanden printen.......................................................................................................103
Appendix .......................................................................................................................................104
Problemen oplossen..............................................................................................................104
De driver software verwijderen - Windows ...........................................................................106
Onderhoud en opslag ...........................................................................................................107
Technische gegevens............................................................................................................110
10
NHOUD
I
11
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderde­len goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze ge­bruiksaanwijzing (blz. 107).
Ontspanknop
Hoofdschakelaar
Flitser (blz. 28)
USB-aansluiting
(blz. 88)
Kaartsleuf (blz. 18)
Voedingsaansluiting
(blz. 16)
Deurtje batterijruimte (blz. 14)
Objectief*
Zelfportret­spiegel (blz. 31)
Zelfontspannerlampje (blz. 41)
Statiefschroef
12
ENAMING VAN DE ONDERDELEN
B
Menutoets
LCD-monitor*
Schakelaar opnamestand (blz. 22)
Oogje polsriem (blz. 17)
Stuurtoets
Signaallampje
Weergavetoets (blz. 32)
13
VOORBEREIDING
BATTERIJEN PLAATSEN
Deze digitale camera maakt gebruik van twee AA-formaat alkalinebatterijen of NI-MH batterijen. AA­formaat Ni-MH batterijen worden aanbevolen vanweg hun langere gebruiksduur. Gebruik in deze camera geen batterijen van een ander type. Gebruikt u NI-MH batterijen, laad ze dan met een lader die geschikt is voor moderne elektronische apparatuur. Raadpleeg hiervoor uw handelaar. Lees voor­dat u de batterijen gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 en 6 van deze gebruiksaanwijzing. Gaat u de batterijen verwisselen, zet dan eerst de camera uit.
Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de voorzijde van de camera om het deurtje te ontgren­delen (1). Open het deurtje.
Plaats de AA-batterijen als aangegeven; let goed op dat de posi­tieve en negatieve polen goed zijn geplaatst (2).
Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de achterzijde van de camera om de vergrendeling in werking te stellen.
Na het plaatsen van de batterijen kan de tijd-/datum­melding op de monitor verschijnen. Stel datum en tijd in volgens de instructies op blz. 20. De klok en de kalender kunnen ook worden ingesteld in sectie 3 van het setup-menu. Bevat de camera enige uren achter­een geen batterijen, dan gaan de instellingen van klok en kalender plus de geheugeninstellingen verloren.
2
1
14
OORBEREIDING
V
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE
Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de LCD-monitor. De aanduiding verandert van wit in rood als de batterijen leeg raken.
Vol - de batterijen zijn volledig opgeladen. Deze aanduiding is te zien wanneer de camera aan staat.
Beperkte energievoorraad - de batterijen beginnen leeg te raken. De batterij­en dienen zo snel mogelijk te worden vervangen. Deze aanduiding verschijnt wanneer de camera aan wordt gezet.
Leeg - batterijen zijn zo goed als leeg. De batterijen moeten zeer snel worden vervangen. De lcd-monitor gaat uit wanneer de flitser wordt opgeladen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft op de monitor zichtbaar totdat de batterijen zijn vervangen. Komt de energievoorraad onder dit niveau als de camera aan staat, dan verschijnt de melding dat de batterijen uitgeput zijn vlak voordat de camera zichzelf uitschakelt.
Is er onvoldoende energie om de camera te laten werken, dan wordt de LCD-monitor blanco en kan er geen foto worden gemaakt. Verwissel de batterijen.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelingen met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de hoofdschakelaar om de camera weer te activeren. De wachtduur voor de automatische uitschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu (blz. 85). Is de camera op een computer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische uitschakeling ingesteld op 10 minuten; deze wachttijd kan niet worden veranderd.
15
NETSTROOMADAPTER (APART LEVERBAAR)
Zet de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
Met de lichtnetadapter AC-12U, 12E of 12GB kunt de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aange­sloten, en bij intensief gebruik.
Lichtnetadapter AC-12U is voor gebruik in Noord-Amerika en Canada, AC-12E is voor gebruik op het Europees continent, en AC-12GB is voor gebruik in het Verenigd Koninkrijk en Hong Kong.
Sluit de netstroomadapter nooit op de camera aan als de camera aan staat.
Sluit de voedingskabel aan op de netstroomadap­ter.
Steek de voedingskabel goed in een stopcontact.
Steek de output-stekker van de netstroomadapter in de voedingsaansluiting van de camera.
16
OORBEREIDING
V
POLSRIEM BEVESTIGEN
Draag altijd het polskoord rond uw pols, voor het geval dat u de camera laat vallen.
Steek de kleine lus van het polskoord door het oogje op de camera.
Steek het andere eind van het koord door de kleine lus en trek het aan.
17
GEHEUGENKAART PLAATSEN EN VERWIJDEREN
Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en
verzeker u ervan dat het signaallampje niet rood knippert; anders kan de
kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan.
Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “no-card” waarschuwing op de LCD-moni­tor; er kan dan één foto worden opgenomen.
Schuif de geheugenkaart helemaal in de kaartsleuf en laat hem los. De kaart moet in de sleuf vastklikken.
Plaats de kaart. Let goed op dat de voorzijde van de kaart naar de voorzijde van de camera wijst. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Past een kaart niet, controleer dan of hij goed is geplaatst.
Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los. De kaart kan nu uit de sleuf worden genomen.
18
OORBEREIDING
V
OVER GEHEUGENKAARTEN
De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoor­beeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waar­mee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist. Schuift u het schuifje omlaag, dan is de informatie op de kaart beveiligd. Is de kaart beveiligd, dan kan er ech­ter ook niet op worden opgenomen. Wordt er geprobeerd een beeld op te nemen of te wissen, dan verschijnt de mel­ding dat de kaart vergrendeld (locked) is; ook zal het LED­lampje bij de kaartsleuf rood worden en snel knipperen. Kijk voor informatie over onderhoud en opslag van geheugen­kaarten op blz. 108.
Verschijnt de melding dat de kaart niet kan worden gebruikt (unable to use), dan kan het nodig zijn de kaart die in de camera zit te formatteren. Als een kaart in een andere came­ra is gebruikt moet hij soms ook opnieuw worden geformat­teerd voordat hij te gebruiken is. Een kaart kan worden geformatteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 82). Wordt een kaart geformatteerd, dan wordt alle informatie die erop staat gewist.
Bevei­ligings­schuif
Vergren delde positie
19
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Als de camera voor de eerste maal wordt gebruikt moeten de klok en de kalender van de camera in het setup-menu worden ingesteld. Bij het opslaan van beeldbestanden worden datum en tijd van opname automatisch geregistreerd. Als de batterijen bij het laden langer dan nodig buiten de came­ra zijn gebleven kan het ook nodig zijn datum en tijd opnieuw in te stellen. Afhankelijk van de regio kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk voor het veranderen van de taal bij Camera-info op de volgende bladzijde.
1
Set date and time.
Ye s
No
Zet de camera aan door de hoofdschakelaar naast de ontspanknop in te drukken (1).
De melding “Set date and time” verschijnt op de LCD-monitor. Selecteer “Yes” door op de stuurtoets te drukken.
Stuurtoets
20
OORBEREIDING
V
Date/Time set
Het scherm voor het instellen van datum en tijd verschijnt. Stel datum en tijd in met de stuurtoets op de achterzijde van de camera.
:move :sel. :enter
Datum en tijd kunnen ook worden ingesteld in sectie 3 van het setup-menu. Zie op blz. 78 hoe het menu wordt geopend.
Duw de stuurtoets naar links en rechts om het onder­deel te selecteren dat u wilt veranderen.
Duw de stuurtoets omhoog en omlaag om het onder­deel in te stellen.
Druk op de stuurtoets om de instellingen van klok en kalender vast te leggen.
Camera-info
Voor klanten in bepaalde taalgebieden dient de taal ook te worden ingesteld. Markeer de taal­optie (language) in sectie 1 van het setup-menu (blz. 78). Druk de stuurtoets naar rechts om de taalinstellingen te laten verschijnen. Beweeg de stuurtoets omhoog/omlaag om de gewenste taal te selecteren. Druk op de stuurtoets om de gemarkeerde taal in te stellen; het setup-menu verschijnt in de geselecteerde taal.
21
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 21 leest u hoe u de camera gebruikskaar maakt.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA
Bekijk het beeld op de LCD-monitor en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand onder­steunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Zo staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed stilhouden.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser boven het objectief zit. Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of de polsriem afdekt.
CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN
1
2
Zet de camera aan door de hoofd­schakelaar bij de ontspanknop in te drukken (1).
Schuif de schakelaar voor opna­men in de opnamestand (2). Dit is de standaardinstelling.
22
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een uniek 4,8 - 14,4 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 37 tot 111 mm objectief (kleinbeeld). Het wordt aangestuurd met de stuurtoets achterop de camera. Tijdens het zoomen verschijnt een zoomschaal op de LCD-monitor.
Duw de stuurtoets omhoog (T) om in te zoomen.
Duw de stuurtoets omhoog (W) om uit te zoomen.
Met de digitale zoom kunt u het zoombereik verlengen. De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 2 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 57).
Zoomstand
Opnametips
De zoom bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld is, maar beïnvloedt ook de scherp­tediepte en het perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scherpe voor­werp en het verst verwijderde scherpe voorwerp. Zoomt u het objectief in naar tele, dan wordt de scherptediepte kleiner, waardoor het onderwerp los blijft van een onscherpe achtergrond. Portretten worden vaak in de telestand genomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt zowel voor- als achtergrond scherper. Doorgaans profiteren landschapsfoto’s van de grote scherptediepte van groothoekobjectieven. Groothoekobjectieven geven ook een sterk perspecti­visch effect met veel dieptewerking. Met tele drukt u de ruimte tussen onderwerp en achtergrond samen en wordt de dieptewerking verminderd.
23
WEERGAVE LCD MONITOR - BASIS
Opnamestand Flitsstand (blz. 38)
Beeldkwaliteit (blz. 45)
Batterijconditie (blz. 15) Scherpstelkader Waarschuwing cameratrilling (blz. 24) Transportstand (blz. 40) Opnameteller (blz. 46)
LCD-monitor
Scherpstelsignaal (blz. 27)
WAARSCHUWING CAMERATRILLING
Is de gekozen sluitertijd te lang om zonder gevaar voor trilling uit de hand te fotograferen, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratril­ling op de monitor. Cameratrilling is doorgaans te herkennen aan een licht veeg-effect in beeld en/of dubbele contouren. Het effect is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd. In de groothoekstand zijn de gevol­gen van cameratrilling het minst zichtbaar. Ondanks het verschijnen van de waarschuwing kan de ontspanknop gewoon worden ingedrukt. Gebruik flitslicht of zet de camera op statief als de waarschuwing ver­schijnt.
24
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN
Zet de camera aan en schuif de schakelaar opnamestand in de opnamestand.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader op de LCD-moni­tor.
•Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstel­vergrendeling (blz. 26) gebruiken.
1
2
Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te ver­grendelen.
• De scherpstelsignalen (blz. 27) op de monitor bevestigen dat er is scherpgesteld. Is het scherpstelsignaal op de monitor rood, dan kon de camera niet goed op het onderwerp scherpstellen. Herhaal de vorige handelingen totdat het scherpstelsignaal wit is.
• Zijn de batterijen bijna leeg, dan gaat de LCD-monitor uit als de flitser wordt opgeladen.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de opname te maken.
• Na het ontspannen van de sluiter wordt het signaallampje naast de de kaartsleuf rood en gaat het knipperen, om aan te geven dat de beeldinformatie naar de geheugenkaart wordt weggeschreven. Verwijder een geheugenkaart nooit als er beeldinformatie wordt weggeschreven.
• Na de registratie van het beeld kunt u een preview van het beeld bekijken door de ontspanknop ingedrukt te houden (blz. 56).
25
SCHERPSTELVERGRENDELING
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onder­werp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor. Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen en houd hem in deze stand.
• Het scherpstelsignaal op de monitor geeft aan dat de scherp­stelling is vergrendeld.
Houd uw vinger nog steeds op de half ingedrukte ontspanknop, neem de oorspronkelijk beeldcompositie in en druk de ontspan­knop geheel in om de opname te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Het scherpstelbereik loopt van 10 cm tot oneindig.
26
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
SCHERPSTELSIGNALEN
Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aan­gegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor. Er kan altijd een opname wor­den gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet.
Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal op de LCD-monitor
Kan niet scherpstellen - het scherpstelsignaal op de LCD-monitor
is wit. Scherpstelling vergrendeld.
is rood.
Scherpstelsignaal
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 26) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onder­werp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.
Het onderwerp is te donker
Het onderwerp in het scherpstelkader heeft een laag contrast
Twee onderwerpen op verschillende afstanden overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Het onderwerp bevindt zich dichtbij een zeer helder object of gebied.
27
FLITSSIGNALEN
De flitsstandaanduiding op de LCD-monitor geeft de flitsstatus aan wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt. Tijdens het opladen van de flitser kan er geen foto worden gemaakt.
Flitsstandaanduiding
Flitser laadt op - Flitsstandaanduiding is rood.
Sluiter is geblokkeerd.
Flitser gereed - Flitsstandaanduiding is wit.
Zijn de batterijen bijna leeg, dan gaat de LCD-monitor uit als de flitser zich oplaadt. Het signaallampje naast de kaartsleuf wordt oranje en knippert snel wanneer de flitser zich oplaadt.
28
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzake­lijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner.
Groothoekstand Telestand
0,2 m ~ 2,7 m0,2 m ~ 3,6 m
Fotografeert u een onderwerp op minder dan 20 cm afstand, schakel dan de flitser uit, zie blz. 39.
29
LCD-MONITORWEERGAVE - OPNAMESTAND
Met ingedrukt houden van de stuurtoets schakelt u de LCD-monitor om tussen volledige weergave en alleen live-beeld.
Stuurtoets
Alleen live-beeld
Volledige weergave
De aanduidingen voor de batterijconditie en datum in beeld kunnen bij weergave van alleen live-beeld toch verschijnen. Is auto reset (automatisch terugzetten) actief, dan wordt de LCD-monitor na uit­schakeling van de camera teruggezet op volledige weergave.
30
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
Loading...
+ 82 hidden pages