Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed
door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten.
Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op
met uw handelaar.
Konica Minolta is een handelsmerk van Konica Minolta Holdings, Inc. DiMAGE is een handelsmerk
van Konica Minolta Camera, Inc. Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het
Mac OS logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn
geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows is
Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel
Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. PrintBridge en het
PrintBridge logo zijn handelsmerken van de Camera & Imaging Products Association (CIPA). Alle
andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren.
2
OORDAT U BEGINT
V
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Neem onderstaande waarschuwingen en opmerkingen goed door voordat u dit product gebruikt.
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting
of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwingen op:
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
•Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren.
• Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door
elkaar.
•Probeer nooit alkalinebatterijen te herladen.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in een oog, spoel het oog
dan onmiddellijk schoon met veel water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof
in contact met uw huid of kleding, was de vervuilde plek dan grondigmet water.
• Plak de contacten van batterijen af om kortsluiting bij ingezamelde batterijen te voorkomen; houd
u altijd aan de voorschriften voor de inzameling van batterijen.
3
• Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op
het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot
schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Gebruik de stroomkabel uitsluitend in de verkoopregio waarvoor hij is bedoeld. Een onjuist
voltage veroorzaakt mogelijk schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok.
• Haal camera of lader niet uit elkaar. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aangeraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
•Verwijder direct de batterijen of ontkoppel de lichtnetadapter of lader van het lichtnet wanneer de
camera is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, en dan met name
de flitser, bloot is komen te liggen. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische
schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan
leiden tot letsel en/of brand.
• Houd de batterijen of kleine voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine
kinderen. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen;
u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het
gezichtsvermogen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot
ongelukken leiden.
• Gebruik de LCD-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of
ongelukken.
4
ORRECT EN VEILIG GEBRUIK
C
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen.
Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterijen of ontkoppel de netvoeding, en
stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan
schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine,
wasbenzine of thinner. Gebruik nooit ontvlambare producten als benzine, wasbenzine of thinner
om deze producten schoon te maken. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en
oplosmiddelen kan tot een explosie of brand leiden.
•Trek nooit aan het snoer wanneer u de netvoedingsadapter of lader van het stopcontact wilt
loskoppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Beschadig, verdraai, verander, verhit het snoer van de netvoedingsadapter/laadapparaat nooit en
plaats er nooit zware objecten op. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door
brand of elektrische schokken.
•Verspreiden de producten een vreemde geur, hitte of rook, stop dan onmiddellijk het gebruik.
Verwijder meteen de batterijen en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen
door gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel
of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Konica Minolta.
5
PAS OP!
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of
de bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat
brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan
veroorzaken.
• Lekken de batterijen, stop dan het gebruik van dit product.
• Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
• Houd rekening met de hitte van de batterijen of geheugenkaart wanneer u ze uit de camera haalt
op een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen.
• Laat de flitser niet ontsteken wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt
veel warmte vrij.
• Oefen geen druk uit op de monitor. Een beschadigde LCD-monitor kan letsel veroorzaken, en de
vloeistof uit de monitor is brandbaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, was
die dan schoon met schoon water. Komt de vloeistof in contact met de ogen, spoel de ogen dan
onmiddellijk met veel water schoon en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de netstroomadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik geen elektronische transformators of reisadapters in combinatie met de adapter. Gebruik
van deze apparaten kan brand veroorzaken of het product beschadigen.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. U kunt er brand mee veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de netstroomadapter kunt komen.
• Haal de netstroomadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de
camera niet gebruikt.
6
ORRECT EN VEILIG GEBRUIK
C
Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen:
Dit teken op uw camera geeft aan dat hij voldoet aan de eisen van de EU
(Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken.
CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
FCC Compliance Statement
Digital Camera:
Tested To Comply
With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
21
Declaration on Conformity
Responsible Party: Konica Minolta Photo Imaging U.S.A. Inc.
Address: 725 Darlington Avenue, Mahwah, NJ 07430
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is sub-
ject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that
may cause undesired operation. Changes or modifications not approved by the party responsible for
compliance could void the user's authority to operate the equipment. This equipment has been tested
and found to comply with the limits for a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules.
These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.
This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used
in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications.
However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by
turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or
more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is
connected.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Do not remove the ferrite cores from the cables.
7
INHOUD
In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete
informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van
de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 29 en onder Weergave
- basishandelingen op blz. 32 tot 35. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit.
Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren
door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen
besproken.
In de appendix vindt u informatie met behulp waarvan u problemen met het gebruik van de camera
kunt oplossen. Ook leest u er hoe u de camera dient te onderhouden en op te bergen. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing s.v.p. op een veilige plaats.
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................12
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderdelen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107).
Ontspanknop
Hoofdschakelaar
Flitser (blz. 28)
USB-aansluiting
(blz. 88)
Kaartsleuf (blz. 18)
Voedingsaansluiting
(blz. 16)
Deurtje batterijruimte (blz. 14)
Objectief*
Zelfportretspiegel (blz. 31)
Zelfontspannerlampje
(blz. 41)
Statiefschroef
12
ENAMING VAN DE ONDERDELEN
B
Menutoets
LCD-monitor*
Schakelaar opnamestand (blz. 22)
Oogje polsriem (blz. 17)
Stuurtoets
Signaallampje
Weergavetoets
(blz. 32)
13
VOORBEREIDING
BATTERIJEN PLAATSEN
Deze digitale camera maakt gebruik van twee AA-formaat alkalinebatterijen of NI-MH batterijen. AAformaat Ni-MH batterijen worden aanbevolen vanweg hun langere gebruiksduur. Gebruik in deze
camera geen batterijen van een ander type. Gebruikt u NI-MH batterijen, laad ze dan met een lader
die geschikt is voor moderne elektronische apparatuur. Raadpleeg hiervoor uw handelaar. Lees voordat u de batterijen gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 en 6 van deze gebruiksaanwijzing. Gaat u
de batterijen verwisselen, zet dan eerst de camera uit.
Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de voorzijde van de camera om het deurtje te ontgrendelen (1). Open het deurtje.
Plaats de AA-batterijen als aangegeven; let goed op dat de positieve en negatieve polen goed zijn geplaatst (2).
Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de
achterzijde van de camera om de vergrendeling in werking te
stellen.
Na het plaatsen van de batterijen kan de tijd-/datummelding op de monitor verschijnen. Stel datum en tijd
in volgens de instructies op blz. 20. De klok en de
kalender kunnen ook worden ingesteld in sectie 3 van
het setup-menu. Bevat de camera enige uren achtereen geen batterijen, dan gaan de instellingen van klok
en kalender plus de geheugeninstellingen verloren.
2
1
14
OORBEREIDING
V
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE
Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op
de LCD-monitor. De aanduiding verandert van wit in rood als de batterijen leeg raken.
Vol - de batterijen zijn volledig opgeladen. Deze aanduiding is te zien wanneer
de camera aan staat.
Beperkte energievoorraad - de batterijen beginnen leeg te raken. De batterijen dienen zo snel mogelijk te worden vervangen. Deze aanduiding verschijnt
wanneer de camera aan wordt gezet.
Leeg - batterijen zijn zo goed als leeg. De batterijen moeten zeer snel worden
vervangen. De lcd-monitor gaat uit wanneer de flitser wordt opgeladen. Deze
waarschuwing verschijnt automatisch en blijft op de monitor zichtbaar totdat
de batterijen zijn vervangen. Komt de energievoorraad onder dit niveau als de
camera aan staat, dan verschijnt de melding dat de batterijen uitgeput zijn
vlak voordat de camera zichzelf uitschakelt.
Is er onvoldoende energie om de camera te laten werken, dan wordt de LCD-monitor blanco en kan
er geen foto worden gemaakt. Verwissel de batterijen.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelingen
met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de hoofdschakelaar om de camera weer te activeren. De
wachtduur voor de automatische uitschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu
(blz. 85). Is de camera op een computer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische
uitschakeling ingesteld op 10 minuten; deze wachttijd kan niet worden veranderd.
15
NETSTROOMADAPTER (APART LEVERBAAR)
Zet de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
Met de lichtnetadapter AC-12U, 12E of 12GB kunt de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien.
Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangesloten, en bij intensief gebruik.
Lichtnetadapter AC-12U is voor gebruik in Noord-Amerika en Canada, AC-12E is voor gebruik op het
Europees continent, en AC-12GB is voor gebruik in het Verenigd Koninkrijk en Hong Kong.
Sluit de netstroomadapter nooit op de camera aan als de camera aan staat.
Sluit de voedingskabel aan op de netstroomadapter.
Steek de voedingskabel goed in een stopcontact.
Steek de output-stekker van de netstroomadapter
in de voedingsaansluiting van de camera.
16
OORBEREIDING
V
POLSRIEM BEVESTIGEN
Draag altijd het polskoord rond uw pols, voor het geval dat
u de camera laat vallen.
Steek de kleine lus van het polskoord door het oogje op de
camera.
Steek het andere eind van het koord door de kleine lus en
trek het aan.
17
GEHEUGENKAART PLAATSEN EN VERWIJDEREN
Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en
verzeker u ervan dat het signaallampje niet rood knippert; anders kan de
kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan.
Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn
geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “no-card” waarschuwing op de LCD-monitor; er kan dan één foto worden opgenomen.
Schuif de geheugenkaart helemaal in de kaartsleuf en laat hem
los. De kaart moet in de sleuf vastklikken.
Plaats de kaart. Let goed op dat de voorzijde van de kaart naar
de voorzijde van de camera wijst. Duw de kaart altijd recht naar
beneden, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Past een kaart
niet, controleer dan of hij goed is geplaatst.
Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los.
De kaart kan nu uit de sleuf worden genomen.
18
OORBEREIDING
V
OVER GEHEUGENKAARTEN
De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD
geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de
kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt
gewist. Schuift u het schuifje omlaag, dan is de informatie
op de kaart beveiligd. Is de kaart beveiligd, dan kan er echter ook niet op worden opgenomen. Wordt er geprobeerd
een beeld op te nemen of te wissen, dan verschijnt de melding dat de kaart vergrendeld (locked) is; ook zal het LEDlampje bij de kaartsleuf rood worden en snel knipperen. Kijk
voor informatie over onderhoud en opslag van geheugenkaarten op blz. 108.
Verschijnt de melding dat de kaart niet kan worden gebruikt
(unable to use), dan kan het nodig zijn de kaart die in de
camera zit te formatteren. Als een kaart in een andere camera is gebruikt moet hij soms ook opnieuw worden geformatteerd voordat hij te gebruiken is. Een kaart kan worden
geformatteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 82).
Wordt een kaart geformatteerd, dan wordt alle informatie die
erop staat gewist.
Beveiligingsschuif
Vergren
delde
positie
19
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Als de camera voor de eerste maal wordt gebruikt moeten de klok en de kalender van de camera in
het setup-menu worden ingesteld. Bij het opslaan van beeldbestanden worden datum en tijd van
opname automatisch geregistreerd. Als de batterijen bij het laden langer dan nodig buiten de camera zijn gebleven kan het ook nodig zijn datum en tijd opnieuw in te stellen. Afhankelijk van de regio
kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk voor het veranderen van de taal bij Camera-info
op de volgende bladzijde.
1
Set date and time.
Ye s
No
Zet de camera aan door de hoofdschakelaar
naast de ontspanknop in te drukken (1).
De melding “Set date and time” verschijnt op
de LCD-monitor. Selecteer “Yes” door op de
stuurtoets te drukken.
Stuurtoets
20
OORBEREIDING
V
Date/Time set
Het scherm voor het instellen van datum en tijd verschijnt. Stel
datum en tijd in met de stuurtoets op de achterzijde van de
camera.
:move :sel.:enter
Datum en tijd kunnen ook worden ingesteld in sectie 3 van het setup-menu. Zie op blz. 78 hoe
het menu wordt geopend.
Duw de stuurtoets naar links en rechts om het onderdeel te selecteren dat u wilt veranderen.
Duw de stuurtoets omhoog en omlaag om het onderdeel in te stellen.
Druk op de stuurtoets om de instellingen van klok en
kalender vast te leggen.
Camera-info
Voor klanten in bepaalde taalgebieden dient de taal ook te worden ingesteld. Markeer de taaloptie (language) in sectie 1 van het setup-menu (blz. 78). Druk de stuurtoets naar rechts om de
taalinstellingen te laten verschijnen. Beweeg de stuurtoets omhoog/omlaag om de gewenste
taal te selecteren. Druk op de stuurtoets om de gemarkeerde taal in te stellen; het setup-menu
verschijnt in de geselecteerde taal.
21
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en met 21 leest u hoe u de
camera gebruikskaar maakt.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA
Bekijk het beeld op de LCD-monitor en houd de camera stevig
met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit
elkaar. Zo staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed
stilhouden.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser
boven het objectief zit. Pas goed op dat u het objectief niet met
uw vingers of de polsriem afdekt.
CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN
1
2
Zet de camera aan door de hoofdschakelaar bij de ontspanknop in te
drukken (1).
Schuif de schakelaar voor opnamen in de opnamestand (2). Dit
is de standaardinstelling.
22
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een uniek 4,8 - 14,4 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met
dat van een 37 tot 111 mm objectief (kleinbeeld). Het wordt aangestuurd met de stuurtoets achterop
de camera. Tijdens het zoomen verschijnt een zoomschaal op de LCD-monitor.
Duw de stuurtoets omhoog (T) om in
te zoomen.
Duw de stuurtoets omhoog (W) om
uit te zoomen.
Met de digitale zoom kunt u het
zoombereik verlengen. De digitale
zoom wordt geactiveerd in sectie 2
van het geavanceerde opnamemenu
(blz. 57).
Zoomstand
Opnametips
De zoom bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld is, maar beïnvloedt ook de scherptediepte en het perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scherpe voorwerp en het verst verwijderde scherpe voorwerp. Zoomt u het objectief in naar tele, dan wordt de
scherptediepte kleiner, waardoor het onderwerp los blijft van een onscherpe achtergrond.
Portretten worden vaak in de telestand genomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt
zowel voor- als achtergrond scherper. Doorgaans profiteren landschapsfoto’s van de grote
scherptediepte van groothoekobjectieven. Groothoekobjectieven geven ook een sterk perspectivisch effect met veel dieptewerking. Met tele drukt u de ruimte tussen onderwerp en achtergrond
samen en wordt de dieptewerking verminderd.
Is de gekozen sluitertijd te lang om zonder gevaar voor trilling uit de
hand te fotograferen, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de monitor. Cameratrilling is doorgaans te herkennen aan een
licht veeg-effect in beeld en/of dubbele contouren. Het effect is sterker
naarmate er meer wordt ingezoomd. In de groothoekstand zijn de gevolgen van cameratrilling het minst zichtbaar. Ondanks het verschijnen van
de waarschuwing kan de ontspanknop gewoon worden ingedrukt.
Gebruik flitslicht of zet de camera op statief als de waarschuwing verschijnt.
24
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN
Zet de camera aan en schuif de schakelaar opnamestand in de opnamestand.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader op de LCD-monitor.
•Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstelvergrendeling (blz. 26) gebruiken.
1
2
Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te vergrendelen.
• De scherpstelsignalen (blz. 27) op de monitor bevestigen dat er is
scherpgesteld. Is het scherpstelsignaal op de monitor rood, dan kon
de camera niet goed op het onderwerp scherpstellen. Herhaal de
vorige handelingen totdat het scherpstelsignaal wit is.
• Zijn de batterijen bijna leeg, dan gaat de LCD-monitor uit als de
flitser wordt opgeladen.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de opname te maken.
• Na het ontspannen van de sluiter wordt het signaallampje naast de
de kaartsleuf rood en gaat het knipperen, om aan te geven dat de
beeldinformatie naar de geheugenkaart wordt weggeschreven.
Verwijder een geheugenkaart nooit als er beeldinformatie wordt
weggeschreven.
• Na de registratie van het beeld kunt u een preview van het beeld
bekijken door de ontspanknop ingedrukt te houden (blz. 56).
25
SCHERPSTELVERGRENDELING
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan
ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De
scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen
en houd hem in deze stand.
• Het scherpstelsignaal op de monitor geeft aan dat de scherpstelling is vergrendeld.
Houd uw vinger nog steeds op de half ingedrukte ontspanknop,
neem de oorspronkelijk beeldcompositie in en druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Het scherpstelbereik loopt van 10 cm tot oneindig.
26
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
SCHERPSTELSIGNALEN
Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet.
Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal op de LCD-monitor
Kan niet scherpstellen - het scherpstelsignaal op de LCD-monitor
is wit. Scherpstelling vergrendeld.
is rood.
Scherpstelsignaal
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie
kan de scherpstelvergrendeling (blz. 26) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onderwerp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.
Het onderwerp is te
donker
Het onderwerp in het
scherpstelkader heeft
een laag contrast
Twee onderwerpen op
verschillende afstanden
overlappen elkaar in
het scherpstelkader.
Het onderwerp bevindt
zich dichtbij een zeer
helder object of gebied.
27
FLITSSIGNALEN
De flitsstandaanduiding op de LCD-monitor geeft de flitsstatus aan wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt. Tijdens het opladen van de flitser kan er geen foto worden gemaakt.
Flitsstandaanduiding
Flitser laadt op -Flitsstandaanduiding is rood.
Sluiter is geblokkeerd.
Flitser gereed -Flitsstandaanduiding is wit.
Zijn de batterijen bijna leeg, dan gaat de LCD-monitor uit als de
flitser zich oplaadt. Het signaallampje naast de kaartsleuf
wordt oranje en knippert snel wanneer de flitser zich oplaadt.
28
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij
inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner.
GroothoekstandTelestand
0,2 m ~ 2,7 m0,2 m ~ 3,6 m
Fotografeert u een onderwerp op minder dan 20 cm afstand, schakel dan de flitser uit, zie blz. 39.
29
LCD-MONITORWEERGAVE - OPNAMESTAND
Met ingedrukt houden van de stuurtoets schakelt u de LCD-monitor om tussen volledige weergave en
alleen live-beeld.
Stuurtoets
Alleen live-beeld
Volledige weergave
De aanduidingen voor de batterijconditie en datum in beeld kunnen bij weergave van alleen live-beeld
toch verschijnen. Is auto reset (automatisch terugzetten) actief, dan wordt de LCD-monitor na uitschakeling van de camera teruggezet op volledige weergave.
30
PNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
O
ZELFPORTRETSPIEGEL
Door de zelfportretspiegel kunt u zelfportretten
maken zonder dat u de zelfontspanner en een statief
hoeft te gebruiken.
Hou de camera met gestrekte arm voor u. Houd hem
zo dat uzelf in het midden van de spiegel ziet.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te
vergrendelen (1). Is het scherpstelsignaal actief (blz.
85), dan piept het om aan te geven dat de scherpstelling is vergrendeld.
Druk de ontspanknop geheel in om de foto te maken
(2).
De spiegel is een algemeen richtmiddel, geschikt
voor opnamen met het objectief in de groothoekstand. Wat er werkelijk in beeld komt is afhankelijk
van de afstand tussen camera en onderwerp, en de
zoomstand. Maak eventueel een testopname om
zoom en camerapositie te controleren.
1
2
Spiegel
31
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN
Beelden kunnen worden bekeken in de weergavestand. Hier krijgt u informatie over de basishandelingen in de weergavestand. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 64.
Druk op de weergavetoets als u beelden in de
weergavestand wilt bekijken.
Wilt u terug naar de opnamestand, druk dan
opnieuw op de weergavetoets, of gebruik de
schakelaar opnamestand. Verandering van de
positie van de schakelaar opnamestand heft
ook de weergavestand op.
SCHERM ENKELBEELDWEERGAVE
Opnametijd
Opnamedatum
Vergrendeling (blz.69)
DPOF-set (blz. 74)
E-mail-kopie (blz. 77)
Gebruiksstand
Vergroting (blz. 35)
Beeldkwaliteit (blz. 45)
Batterijconditie (blz. 15)
Mapnummer - bestandsnummer
(blz. 58)
Beeldnummer / totaal aantal nummers
32
EERGAVE - BASISHANDELINGEN
W
BEELDEN BEKIJKEN
Stuurtoets
INDIVIDUELE BEELDEN WISSEN
Wilt u een weergegeven beeld wissen, gebruik dan het hoofdweergavemenu. Druk op de menu-toets om het hoofdmenu op
de LCD-monitor te laten verschijnen
Druk op de stuurtoets; een bevestigingsscherm verschijnt.
Druk in de weergavestand de stuurtoets naar
links en rechts om de beelden op de geheugenkaart te doorlopen (scrollen). Het scrollen
gaat sneller als u de stuurtoets naar links of
rechts ingedrukt houdt.
Gebruik de stuurtoets
om de wis-icoon te
selecteren.
Delete
Duw de stuurtoets naar links en rechts om “Yes” te markeren. “No” heft de handeling op.
Druk op de stuurtoets om het bestand te wissen.
Delete this frame?
Ye s
No
33
LCD-MONITORWEERGAVE - WEERGAVESTAND
Door ingedrukt houden van de stuurtoets schakelt u de LCD-monitor over van volledige
weergave,naar alleen beeld, en weer terug.
Stuurtoets
Alleen
beeld
Volledige weergave
Indexweergave kan worden opgeroepen door de stuurtoets
omlaag te drukken.
In indexweergave verplaatst u het gele kader rond de
indexbeeldjes door de stuurtoets naar links of rechts de duwen.
Houd de stuurtoets naar links of rechts gedrukt als u sneller wilt
scrollen. Is een beeld met de rand gemarkeerd, dan verschijnen
de opnamedatum, de beveiligings- en de printstatus, de e-mail-
Indexweergave
kopie-aanduiding en het opnamenummer van het beeld onderin
het scherm. Wordt de stuurtoets omhooggedrukt, dan verschijnt
het gemarkeerde beeld in enkelbeeldweergave.
34
EERGAVE - BASISHANDELINGEN
W
VERGROTE WEERGAVE
Bij enkelvoudige weergave kan een foto in stappen worden vergroot tot 6 x.
Druk, als het beeld dat u vergroot wilt weergeven op de monitor te zien is, de stuurtoets
omhoog om de vergrote weergave te activeren. De vergrotingsfactor wordt weergegeven op de LCD-monitor.
Door de stuurtoets omhoog te drukken vergroot u het beeld.
De stuurtoets omlaag drukken verlaagt de vegrotingsfactor.
Door de stuurtoets ingedrukt te houden schakelt u over van volledige weergave naar alleen
beeld en terug.
: zoom
: scroll
scroll
zoom
Wilt u het beeld scrollen, druk dan de op de stuurtoets. Door
op de stuurtoets te drukken schakelt u tussen vergrote weergave en de scroll-schermen.
Beweeg de stuurtoets om het beeld te verplaatsen.
Druk op de menu-toets om de vergrote weergave te verlaten.
De positie-aanduiding rechtsboven laat zien welk deel
van het beeld u bekijkt.
Zoomschaal (blz. 57)
Transportstand (blz. 40)
Opnameteller (blz. 46)
Aanduiding Datum in beeld (blz. 56)
Scherpstelsignaal (blz. 27)
Scherpstelkader
LCD-monitor
NAVIGEREN DOOR HET HOOFD-OPNAMEMENU
Na indrukken van de menu-toets verschijnt het hoofdmenu op de LCD-monitor; de basis-menu-opties
kunnen hier worden ingesteld. De volgende negen menu-opties zijn in het hoofdmenu van de opnamestand beschikbaar:
1. Flitsstand (blz. 38)
6
1
345
7
9
2. Transportstand (blz. 40)
8
3. Witbalans (blz. 44)
4. Beeldkwaliteit (blz. 45)
5. Belichtingscorrectie (blz. 47)
2
6. Kleurinstelling (blz. 48)
7. Portret (blz. 49)
8. Speciale effecten (blz. 50)
9. Menu - voor toegang tot de geavanceerde opnamefuncties
(blz. 52).
36
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Wilt u het hoofdmenu van de opnamestand activeren, druk dan op de
menutoets.
Markeer met de stuurtoets de
gewenste menu-optie. Is de menutoets doorgestreept, dan is de
betreffende menu-functie niet toegankelijk.
Flash mode
Auto
Red eye
Fill flash
Cancel
Night port.
Door de menu-icoon in het
hoofdmenu te selecteren verschijnt het geavanceerde
opnamemenu, waar andere,
geavanceerde opties beschikbaar zijn. Kijk voor het navigeren door dit menu op blz. 52.
Druk op de stuurtoets om de optie
te selecteren.
Druk de stuurtoets omhoog of
omlaag om de nieuwe instelling te
selecteren.
Druk op de stuurtoets om de handeling te voltooien en de nieuwe
instelling toe te passen.
Ctrl func.
Auto reset
Date imprint
Off
On
Off
37
FLITSSTANDEN
Flitsstand
Bij het maken van foto’s kan de flitser
worden gebruikt. De flitsstand wordt
ingesteld in het hoofdmenu van de
opnamestand (blz. 36). De actieve flitsstand wordt weergegeven in de linker
bovenhoek van de LCD-monitor.
Wordt de camera uitgeschakeld en is
automatisch terugzetten (auto reset,
blz. 55) actief, dan wordt de flitsstand
automatisch teruggezet op automatisch flitsen of automatisch flitsen met rode-ogen-reductie (afhankelijk
van welke van de twee het laatste was gebruikt). Als de flitser wordt
opgeladen, wordt de flitsaanduiding rood en kan er niet worden afgedrukt om een foto te maken.
Is de afstand tot het onderwerp minder dan 20 cm, schakel dan de flitser uit, zie blz. 39.
Automatisch
flitsen
Automatisch flit-
sen met rodeogen-reductie
Invulflits
Flitser uit
Nachtportret
Automatisch flitsen - bij weinig licht en tegenlicht wordt
de flitser automatisch ontstoken.
Rode-ogen-reductie
me geeft de flitser een serie snel opeenvolgende flitsjes
af om het rode-ogen-effect tegen te gaan, een effect
dat wordt veroorzaakt door reflectie van flitslicht op het
binnenste van het oog. Gebruik deze stand bij weinig
licht in situaties waarin mensen of dieren worden gefotografeerd. De voorflitsen doen de pupillen verkleinen,
waardoor het rode-ogen-effect zich niet of in verminderde mate voordoet.
- Voorafgaand aan de flitsopna-
38
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Invulflits
me ontstoken, ongeacht de hoeveelheid
omgevingslicht. Invulflits kan worden
gebruikt om harde schaduwen te verzachten die ontstaan bij sterk gericht licht, zoals
zonlicht.
- De flitser wordt bij iedere opna-
Flitser uit
wanneer u wilt dat de natuurlijke lichtwerking behouden blijft, of wanneer het onderwerp zich buiten
het flitsbereik bevindt. Wanneer deze stand wordt gekozen kan de waarschuwing voor cameratrilling
(blz. 24) verschijnen.
Nachtportret
belichting van voor- en achtergrond automatisch met elkaar in evenwicht. Maakt u een portret, vraag uw onderwerp dan om na de flitsen goed stil te staan. Om de achtergrond goed weer te geven zal
de sluiter namelijk lang open blijven staan. In deze stand is de rodeogen-reductie altijd actief. De waarschuwing voor cameratrilling kan
verschijnen wanneer nachtportret wordt geselecteerd (blz. 24).
- de flitser wordt niet ontstoken. Gebruik deze optie wanneer flitsfotografie verboden is,
- voor flitsopnamen bij nacht. De camera brengt de
39
TRANSPORTSTANDEN
Transp. stand
Enkelbeeldtransport - Maakt een enkele opname per keer dat de ontspanknop wordt
ingedrukt. Dit is de standaardinstelling van de camera.
Zelfontspanner - Om het opnamemeoment uit te stellen (blz. 41). Te gebruiken om zelf
op de foto te komen.
Continu - Om een aantal opnamen achtereen te maken zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden (blz. 42).
Met de transportstand regelt u de
opname-methode. Op de monitor
verschijnen symbolen voor de
gekozen opnamemethode. De
transportstand wordt gekozen in
het hoofdmenu van de opnamestand (blz. 36). Is auto reset (blz. 55)
actief, dan wordt de transportstand
teruggezet op enkelbeeld wanneer
de camera wordt uitgezet. Transportstanden kunnen worden toegewezen aan de stuurtoets met de functie “Aanpassen stuurtoets”
(blz. 54).
Multi frame - Om met één druk op de ontspanknop binnen één opname een samengesteld beeld van negen kleine beeldjes te maken (blz. 43).
40
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Zelfontspanner
De zelfontspanner vertraagt het moment van de opname met ca. tien seconden na het
indrukken van de ontspanknop. Hij stel de fotograaf in staat zelf op de foto te komen. De
zelfontspannerstand wordt geselecteerd in he hoofd-opnamemenu (blz. 36).
Zet de camera op statief en bepaal de beelduitsnede als
beschreven bij de standaard opnamehandelingen (blz. 25). U kunt de
scherpstelvergrendeling (blz. 26) gebruiken voor onderwerpen buiten het
beeldcentrum. Druk de ontspanknop half in om de belichting en de scherpstelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in om het aftellen
te beginnen (2). Omdat scherpstelling en belichting worden vastgesteld
wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt moet u niet voor de camera staan
wanneer u de camera voor een zelfontspanneropname activeert. Controleer
de scherpstelling altijd (aan de hand van de scherpstelsignalen) voordat u
het aftellen start (blz. 27).
Op de monitor verschijnt een aftellende timer. Tijdens het aftellen knippert
het zelfontspannerlampje voorop de camera (3) en klinkt een
audiosignaal. Enkele seconden voor de opname knippert het zelfontspannerlampje snel. Vlak voordat de opname wordt gemaakt
brandt het lampje continu. Wilt u het aftellen stoppen, druk dan op
de zoomknop.
Wilt u het aftellen stoppen
en opheffen, druk dan
stuurtoets omhoog en omlaag of druk op de menutoets. De transportstand
keert na de opname terug
naar enkelbeeld. Het audiosignaal kan in sectie 1
van het setup-menu (blz.
84).
1
2
3
41
Continu transport
In deze stand kunt u een serie beelden achtereen maken door de ontspanknop ingedrukt
te houden. Het aantal beelden dat achtereen kan worden opgenomen en de opnamesnelheid zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte. De
maximum snelheid is 1,2 bps (beelden per seconde). Continu transport wordt geselecteerd in het hoofd-opnamemenu (blz. 36).
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard
opnamehandelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop half in om
scherpstelling en belichting voor de serie te vergrendelen (1). Druk
de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opnameserie te beginnen.
Wanneer u de ontspanknop indrukt en ingedrukt houdt zal de
camera opnamen maken totdat het maximum aantal is bereikt of
de ontspanknop wordt losgelaten. Het is mogelijk de ingebouwde
flitser te gebruiken, maar de opnamesnelheid gaat sterk omlaag
omdat de flitser zich tussen de opnamen door moet opladen. Het
in beeld opnemen van de datum (blz. 56) verlaagt de opnamesnelheid ook. De opnameteller wordt bijgesteld na het maken van de
serie, als de opnamen worden opgeslagen.
De tabel toont het maximum aantal beelden dat in de continustand met verschillende beeldgrootte en -kwaliteitsinstellingen kan
worden opgenomen:
1600 x 1200 Fine:5
1600 x 1200Standard: 7
1280 x 960Standard: 12
840 x 480Standard: 22
12
42
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Multi frame
Met de transportstand multi-frame maakt u een serie
van negen opeenvolgende opnamen, die in een enkele
foto worden samengevoegd. De multi frame transport-
stand wordt gekozen in het hoofd-opnamemenu (blz.
36)
Bepaal uw beeldcompositie zoals beschreven bij de standaard
opnamehandelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop half in om
scherpstelling en belichting voor de serie te vergrendelen (1). Druk
de ontspanknop geheel in en houd hem ingedrukt (2) om de opnameserie van negen beelden te beginnen. Is de serie eenmaal
gestart,dan kunt u de ontspanknop eventueel loslaten: de camera
gaat door met fotograferen totdat alle negen foto’s zijn vastgelegd.
Flitslicht kan niet worden gebruikt en wordt automatisch uitgeschakeld. Omdat in deze stand niet alle sluitertijden beschikbaar zijn is er
bij weinig licht kans op onderbelichting. De digitale zoom is niet
actief. De ingestelde beeldgrootte geldt voor het totaalbeeld van
negen foto’s, niet de grootte van de afzonderlijk opnamen.
43
WITBALANS
Met de witbalans-instelling kan de camera bij verschillende soorten licht voor een
neutrale kleurweergave zorgen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze tussen dag-
Witbalans
opnemen van foto’s en videobeelden. De witbalans-instelling wordt ingesteld in het hoofd-opnamemenu (blz. 36), of de filmopnamestand. Is automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief, dan
wordt de witbalans als de camera uitgeschakeld is geweest teruggezet op automatische witbalansinstelling. Witbalans kan aan de stuurtoets worden toegewezen, met “Stuurtoets aanpassen” (blz. 54).
De automatische witbalans voert correcties uit om een tafereel een neutrale kleurbalans te geven. In
de meeste gevallen zal de auto-stand het omgevingslicht uitstekend analyseren en tot mooie, neutraal
getinte beelden leiden, zelfs onder omstandigheden met verschillende soorten licht. Wordt de ingebouwde flitser gebruikt, dan wordt de witbalans afgestemd op de kleurtemperatuur van de flitser.
lichtfilm en kunstlichtfilm bij de conventionele fotografie. Er is één automatische witbalans-instelling en er zijn vier vaste witbalansinstellingen beschikbaar voor het
Gebruik de vaste witbalansinstellingen voordat de opname wordt
gemaakt. Is een van de vaste witbalansinstellingen geselecteerd, dan
verschijnt er een aanduiding op de LCD-monitor die aangeeft wat de
actieve witbalansinstelling is; het resultaat is meteen zichtbaar op de
monitor. Wilt u met het bestaande licht fotograferen, zet de flitser dan
op “flitser uit” (blz. 39). De ingebouwde flitser kan worden gebruikt met
een vaste witbalansinstelling, maar bij instelling op fluorescentielicht of
gloeilamplicht zal hij een roze of blauwe kleurzweem geven. Het licht
van de flitser is gelijk aan daglicht; u krijgt goede flitsresultaten in de
standen daglicht en bewolkt.
Daylight (daglicht) - voor opnamen buitenshuis en door de zon verlichte onderwerpen.
Tungsten (kunstlicht) - Voor opnamen bij het licht van gloeilampen.
44
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Cloudy (bewolkt) - voor opnamen bij bewolkt weer.
Fluorescent (fluorescentielicht) - voor opnamen bij fluorescentielicht (TL).
BEELDKWALITEIT
De beeldkwaliteit moet worden ingesteld voordat de
foto wordt gemaakt. Er zijn vier instellingen beschik-
Kwaliteit
gebaseerd op twee factoren: beeldgrootte en compressie.
Veranderingen worden weergegeven op de LCD-monitor. De beeldkwaliteit wordt ingesteld in het hoofd-opnamemenu, zie blz. 36.
baar 1600 X 1200 Fine, 1600 X 1200 Standard, 1280 X
960 Standard en 640 X 480 Standard. Beeldkwaliteit is
Beeldkwaliteit
1600 X 1200 Fine
1600 X 1200 Standard
1280 X 960 Standard
640 X 480 Standard
De getallen in de kwaliteitsinstelling hebben betrekking op de horizontale en verticale maat, gemeten
in aantal pixels. Hoe groter het aantal pixels, des te groter wordt het beeldbestand. Kies de beeldgrootte op basis van het beoogde gebruik van de opname - kleinere beelden zijn meer geschikt voor
webpagina’s, terwijl grotere maten meer geschikt zijn voor prints.
Alle beelden worden gecomprimeerd op opgeslagen als JPEG-bestanden. De compressieverhouding
wordt aangegeven met FINE (fijn) en STD (standard). Met “Fine”opgenomen beelden hebben een lage
compressieverhouding en een hogere bestandsgrootte. “Standard” is voldoende voor normaal
gebruik.
Wordt de beeldkwaliteit veranderd, dan geeft de opnameteller het nieuwe aantal opnamen weer dat
bij benadering kan worden opgeslagen op de geheugenkaart die in de camera zit. Op een geheugenkaart kunnen beelden met verschillende beeldkwaliteitsinstellingen worden opgeslagen. Het aantal
beelden dat kan worden opgeslagen wordt bepaald door de capaciteit van de geheugenkaart en de
bestandsgrootte van de beelden. De werkelijke bestandsgrootte wordt mede door het onderwerp
bepaald; sommige onderwerpen kunnen sterker worden gecomprimeerd dan andere.
Beeldgrootte
(aantal pixels)
1600 X 1200
1600 X 1200
1280 X 960
640 X 480
Compressie
Laag
Standaard
Standaard
Standaard
LCD-monitor
1600
1600
1280
640
FINE
STD.
STD.
STD.
45
Opnameteller en capaciteit opslagkaart
De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart van de camera kan
worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldende instellingen voor beeldkwaliteit.
Wordt de instelling veranderd, dan past de teller zich aan. De berekeningen zijn gebaseerd op
gemiddelde bestandsgrootten; daardoor kan het gebeuren dat de teller na een opname niet of juist
met meer dan 1 verspringt. Staat de teller op nul, dan kunnen bij de geldende kwaliteitsinstelling geen
foto’s meer worden opgenomen. Door de instelling te veranderen is het misschien mogelijk toch nog
beelden op de geheugenkaart op te slaan.
Beeldkwaliteit
1280 X 960 Standard
640 X 480 Standard
Bestandsgrootte
(benadering)
1000 KB
540 KB
380 KB
150 KB
Aantal beelden dat bij benade-
ring kan worden opgeslagen op
een 8 MB geheugenkaart
51600 X 1200 Fine
111600 X 1200 Standard
16
42
46
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
BELICHTINGSCORRECTIE
Met de belichtingscorrectie kunt u ervoor zorgen dat de opname lichter of donkerder wordt, over een bereik van ±2 LW (lichtwaarde) in stappen van 1/3 LW bij foto-
Bel. corr.
schakeld. Belichtingscorrectie wordt ingesteld in het hoofdmenu van de opnamestand (blz. 36) of de
filmopnamestand (blz. 61). Belichtingscorrectie kan worden toegewezen aan de stuurtoets, via
“Stuurtoets aanpassen”. (blz. 54).
en filmopnamen. Wanneer automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief is,
wordt de belichtingscorrectie teruggezet op ±0 wanneer de camera wordt uitge-
De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname
wordt gemaakt. Bij het instellen verschijnt de correctiewaarde naast
het correctie-aanduiding op de monitor. Kiest u een andere waarde
dan 0.0, dan wordt de correctie-aanduiding als waarschuwing
zichtbaar op de LCD-monitor.
Druk de stuurtoets omhoog en omlaag om de belichtingscorrectie waarde in te stellen.
De LCD-monitor vertoont het correctie-aanduiding en de correctiewaarde. De belichtingsverandering is zichtbaar in het live-beeld.
47
KLEURINSTELLING
U kunt kiezen uit de instellingen kleur, zwart-wit, sepia, solarisatie en soft-focus. De
kleurinstelling wordt ingesteld in het hoofmenu van de opnamestand (blz. 36) of in
Kleurinst.
Soft focus kan niet worden geselecteerd in de filmopnamestand en kan niet samen worden gebruikt
met speciale effecten, continu transport of multi-frame. Werd de transportstand ingesteld op continu
transport of multi frame voordat u soft-focus koos, dan wordt de transportstand tijdelijk op enkelbeeld
transport gezet.
Color
B&W
Sepia
Posterization
Soft focus
de filmopnamestand (blz. 61).
De kleurinstelling moet worden gekozen voordat u de foto maakt.
Wordt Color, Black and White, Sepia of Posterization gemarkeerd,
dan is het effect meteen op de monitor te zier. Een aanduiding op
de LCD-monitor geeft de actieve instellingen aan; alleen voor de
stand kleur wordt geen aanduiding gegeven.
Is Automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55) actief, dan wordt de
instelling teruggezet op Color wanneer de camera uit wordt gezet.
Black and white - Zwart-wit: neutraal zwart-wit beeld
Sepia - warmtoon zwart-wit beeld
48
PNAME- GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Posterization - Solarisatie: overdreven contrasten en kleurverschuivingen
Soft focus - zachte gloed rond lichtpunten
PORTRET
Portrait
On
Off
In de portretstand wordt de camera speciaal afgestemd op het weergaven van
warme, zachte huidtinten en een licht onscherpe achtergrond. De portretstand wordt
ingesteld in het hoofd-opnamemenu (blz. 36)
Een aanduiding op de LCD-monitor geeft aan
dat de portretstand actief is.
Is Automatisch terugzetten (auto reset, blz. 55)
actief, dan wordt de portretsinstelling uitgeschakeld wanneer de camera uit wordt gezet.
49
SPECIALE EFFECTEN
Met de optie voor speciale effecten in het hoofdmenu kunt u kaders en randen aan
foto's toevoegen of twee foto’s twee-aan-twee tot een geheel samensmeden. De
Special FX
vereiste menufuncties moeten worden ingesteld voordat u de icoon voor speciale
effecten in het menu kiest. Is de functie voor speciale effecten gestart, dan kunnen
menufuncties niet worden veranderd voordat de bewerking is voltooid. Continu transport en multiframe drive worden tijdelijk ingesteld op enkelbeeldtransport.
Kader of rand toevoegen
U kunt een foto opnemen met een kader of rand, via de optie Special Effects in het hoofdmenu
(blz. 36).
Nadat de icoon voor Speciale Effecten verschijnt een menu
met de opties. Beweeg de stuurtoets omhoog en omlaag om
een optie te markeren. (1). Als een optie wordt gemarkeerd
wordt de uitwerking van de optie meteen zichtbaar
gemaakt. Druk op de stuurtoets om een gemarkeerde optie
te selecteren (2). Met indrukken van de menutoets heft u de
bewerking op; het live-beeld verschijnt weer.
Plaats het onderwerp binnen kader of rand. Maak de foto
als beschreven bij de basishandelingen (blz. 25).
Na de opname begint de verwerking. De verwerkingstijd is
afhankelijk van de gekozen beeldkwaliteit. Na afloop verschijnt het live-beeld.
1
Off
Frame
1
Frame
2
Border
2
1
Border
Side-by-side
2
50
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Zij-aan-zij-beelden creëren
U kunt twee foto’s zij-aan-zij een foto opnemen via de optie Special Effects in
het hoofdmenu (blz. 36).
Nadat de icoon voor Special Effects verschijnt een menu
met de opties. Beweeg de stuurtoets omhoog en omlaag
om een optie te markeren. (1). Als een optie wordt gemarkeerd wordt de uitwerking van de optie meteen zichtbaar
gemaakt. Druk op de stuurtoets om een gemarkeerde
optie te selecteren (2). Met indrukken van de menutoets
heft u de bewerking op; het live-beeld verschijnt weer.
Side by side
Plaats het onderwerp binnen de linker helft van het live-beeld.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader, en maak de foto
als beschreven bij de basishandelingen (blz. 25).
Record left
image.
Side by side
De eerste foto verschijnt links in beeld, het live beeld rechts. Plaats
het onderwerp binnen het scherpstelkader, en maak de foto als
beschreven bij de basishandelingen om de handelingen af te ronden.
Record right
image.
Na de opname begint de verwerking. Na afloop verschijnt het livebeeld.
1
Off
Frame
1
Frame
2
Border
2
Border
Side-by-side
1
2
51
NAVIGEREN DOOR HET GEAVANCEERDE OPNAMEMENU
Door het menu-symbool in het hoofdmenu
te kiezen verschijnt het geavanceerde
opnamemenu. Kijk op blz. 36 voor navigatie voor het hoofdmenu.
MENU
Navigeren door het geavanceerde
Ctrl func.
Auto reset
Date imprint
Off
On
Off
opnamemenu is eenvoudig. Met de
stuurtoets verplaatst u de cursor en
kunt u instellingen in het menu veranderen. Door de stuurtoets in te
drukken selecteert u menu-opties
en stelt u aanpassingen in.
Druk op de menutoets om het hoofdmenu van de opnamestand te activeren.
Is het menu-symbool geselecteerd, druk dan op de stuurtoets voor toegang tot het
geavanceerde opnamemenu.
Tab 1 bovenaan het menu is gemarkeerd. Druk de stuurtoets naar links en rechts om de
gewenste menu-tab te markeren; wordt een andere tab gemarkeerd, dan verandert het
menu.
Is de gewenste menusectie te zien, beweeg dan de stuurtoets omhoog/omlaag om door
de menu-opties te scrollen. Markeer de optie waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Druk terwijl de te wijzigen optie is gemarkeerd op de rechts-toets; de instellingen verschijnen, met de huidige instelling aangeven met een pijl. Wilt u terug naar de menu-opties,
druk dan op de links-toets.
52
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
Beweeg de stuurtoets omhoog/omlaag om de nieuwe instelling te markeren.
Druk de stuurtoets in om de instelling te selecteren.
Is een instelling geselecteerd, de keert de cursor terug naar de menu-opties, en de nieuwe instelling
verschijnt. U kunt verder gaan met andere instellingen. Druk op de menu-toets om terug te keren naar
het opnamemenu.
1
Auto reset
Date imprint
Flash mode
Exp. comp.
Drive mode
White balance
Off
On
Off
YYYY/MM/DD
MM/DD/hr:min
Off
Digital zoomCtrl func.
File # memoryOn
Folder name
Op de nu volgende bladzijden worden de
menu-opties uit bovenstaand overzicht behandeld..
2
On
Off
Off
Std. form
Date form
SETUP
Wilt u het setup-menu openen, druk dan terwijl de setup-tab is gemarkeerd op de stuurtoets (blz. 78).
Digital zoom
File # memory
Folder name
:enter
Off
Off
Std. form
LCDbrightness
Format
Reset default
Language
-
-
-
English
53
STUURTOETS AANPASSEN (CTRL FUNC.)
Met de stuurtoets kunt u de witbalans, transportstand, belichtingscorrectie of flitsstand installeren.
Welke functie aan de stuurtoets wordt toegewezen bepaalt u in sectie 1 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52). Standaard is er geen functie toegewezen. Witbalans en belichtingscorrectie werken ook door in de filmstand, evenals het niet toewijzen van een functie aan de stuurtoets.
Selecteer de functie control func. in sectie 1 van
het geavanceerde opnamemenu. Selecteer de
functie die u wilt toewijzen met de stuurtoets (1).
Druk op de stuurtoets om de instelling in te laten
gaan (2).
De geselecteerde functie kan worden veranderd
door de stuurtoets in de opnamestand naar links
en rechts te bewegen. Veranderingen gaan na vijf
seconden automatisch in of wanneer er op een
andere toets wordt gedrukt.
Kijk bij de desbetreffende informatie over de transportstand (blz. 40), witbalans (blz. 44), flitsstand
(blz. 38) en belichtingscorrectie (blz. 47).
Ctrl func.
Auto reset
Date imprint
Flash mode
Exp. comp.
Drive mode
White balance
Off
1
2
54
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
AUTOMATISCH TERUGZETTEN (AUTO RESET)
Wanneer auto reset actief is worden de volgende functies terug naar hun standaardinstelling gezet als
de camera uit wordt gezet. Deze functie kan worden uitgezet in sectie 1 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52).
Flitsstand (blz. 38)
Transportstand (blz. 40)
Witbalans (blz. 44)
Belichtingscorrectie (blz. 47)
Weergave LCD-monitor(blz. 30)
Kleurinstelling (blz. 48)
Portret (blz. 49)
De flitsstand wordt teruggezet op automatisch flitsen of automatisch flitsen met rode-ogen-reductie,
afhankelijk van welke van de twee het laatst was gebruikt. De belichtingsstand, witbalans, weergave
LCD-monitor en kleurinstelling worden ook in de filmstand teruggezet.
Auto
–
Enkelbeeld
–
Auto
–
0.0 LW
–
Volledig
–
Color
–
–
Uit
55
DATUM IN BEELD (DATE IMPRINT)
Het is mogelijk de opnamedatum en -tijd rechtstreeks in het beeld te
laten opnemen. Deze functie moet worden geactiveerd voordat de
opname wordt gemaakt. Is de functie eenmaal actief, dan worden de
opnamen van datum voorzien totdat de functie wordt uitgeschakeld: er
verschijnt een gele balk achter de opnameteller op de monitor om aan
te geven dan de datum in het beeld wordt geplaatst.
De plaatsing van de datum in beeld wordt geactiveerd in sectie 1 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52). Er zijn twee menu-opties. De YYYY/MM/DD optie print de datum. De MM/DD/hr:min optie
print de maand, dag en tijd van opname.
De datum en tijd verschijnen rechtsonder in het
beeld wanneer het horizontaal wordt bekeken.
De datum wordt over de originele beeldinformatie heen geplaatst. Er zijn drie volgorden mogelijk: jaar, maand/dag, maand/dag/jaar en
dag/maand/jaar. De datum en de volgorde kunt u
instellen in sectie 3 van het setup-menu (blz. 86).
Aanduiding datum in beeld
Camera-info
Elk opgenomen beeld wordt aangevuld met de Exif tag, waarin datum en tijd van opname zijn
opgeslagen, alsook opname-informatie. U kunt deze informatie bekijken met de camera in de
weergavestand of op een computer met de DiMAGE Viewer software.
56
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
DIGITALE ZOOM (DIGITAL ZOOM)
De digitale zoom wordt geactiveerd in sectie 2 van het opnamemenu (blz. 48). De digitale zoom verlengt het telebereik van de optische zoom tot 4 X, in meerdere stappen. De overgang tussen optische
en digitale zoom is zonder onderbreking. Is de digitale zoom geactiveerd, dan omvat de zoomschaal
zowel het optische als het digitale bereik. De met digitale zoom opgenomen beelden worden geïnterpoleerd tot de ingestelde grootte, maar de kwaliteit zal doorgaans wel minder zijn dan van beelden
die zonder digitale zoom werden opgenomen; hoe sterker de digitale zoominstelling, des te lager is
de beeldkwaliteit.
Druk in de maximale telestand de stuurtoets
omhoog om de digitale zoom in werking te
zetten. De zoomvergroting wordt weergegeven in de rechter bovenhoek van de monitor.
Druk om uit te zoomen de stuurtoets omlaag.
Als de digitale zoom actief is verandert het
scherpstelkader van grootte.
Vergroting
Digitaal zoombereik
Optisch zoombereik
Zoomstand
57
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (FILE (#) MEMORY)
Is het geheugen voor bestandsnummers geselecteerd en wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan
zal het eerste bestand dat in de map zal worden opgeslagen een nummer krijgen dat 1 hoger is dan
het laatst opgeslagen bestand. Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan wordt
het nummer van het beeldbestand 0001. Het geheugen voor bestandsnummers wordt geactiveerd in
sectie 2 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52). Is het geheugen voor bestandsnummers actief
en wordt de geheugenkaart gewisseld, dan zal het eerste bestand dat op de nieuwe kaart wordt opgeslagen 1 hoger zijn dan het laatste bestand dat op de vorige kaart werd opgenomen, mits de nieuwe
kaart geen beeld met een hoger bestandsnummer bevat. Is dat laatste het geval, dan zal het
bestandsnummer van het nieuwe beeld 1 hoger zijn dan het hoogste bestandsnummer op de kaart.
MAPNAAM (FOLDER NAME)
Alle beelden worden op de geheugenkaart opgeslagen in mappen. Mapnamen zijn
er in twee uitvoeringen: standaard en met datum. De uitvoering van de mapnaam
wordt geselecteerd in sectie 2 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 52).
Standaard-mappen hebben namen van acht tekens. De eerste map krijgt de naam
100KM005. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, wat met 1
wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend. De nu volgende
twee letters hebben betrekking op Konica Minolta, en de laatste drie cijfers staan
voor de gebruikte camera; 005 is de DiMAGE X21.
De naam van een datum-map begint ook met het driecijferige volgnummer; dat
wordt gevolgd door één teken voor het jaar, twee voor de maand en twee voor de
dag: 101YMMDD. De map 10140315 werd aangemaakt in 2004, op 15 maart.
Is er voor datummappen gekozen, dan wordt er voor elke dag dat er wordt gefotografeerd een nieuwe map gemaakt. Alle beelden die die dag zijn gemaakt zitten dan in die map. Beelden die op een
andere datum zijn opgenomen. worden geplaatst in een nieuwe map met de corresponderende
datum. Staat de bestandsnummerfunctie uit, dan wordt na het aanmaken van een nieuwe map begonnen met bestandsnummering vanaf 0001. Is het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld,
dan is het serienummer van het beeldbestand 1 groter dan het laatst opgenomen beeldbestand. Kijk
voor meer informatie over mapstructuur en bestandsnamen op blz 94.
100KM005
(Standard)
10140315
(Date)
58
PNAME - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
O
DIRECT TERUGZIEN
U kunt foto’s direct na de opname bekijken.
Houd na het maken van de foto de ontspanknop ingedrukt en de gemaakte foto
verschijnt op de monitor. De weergave
stopt als u de ontspanknop los laat.
59
FILMOPNAME
Deze camera kan digitale video zonder geluid opnemen. De totale opnameduur varieert met de beeldgrootte en de capaciteit van de geheugenkaart; kijk voor meer informatie bij Navigeren door het
hoofd-filmopnamemenu, blz. 61. Bij filmopnamen kunnen bepaalde functies worden ingesteld, sommige zijn vast, andere zijn uitgeschakeld; zie hiervoor de opmerkingen op blz. 62.
1
Schuif de schakelaar opnamestand in de stand voor
filmopname.
Voor het opnemen geeft de opnameteller de
maximale tijd in seconden aan die beschikbaar is voor de volgende filmopname.
Richt het scherpstelkader op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in om de
scherpstelling te vergrendelen (1). Druk om
de opname te starten de ontspanknop
geheel in en laat hem los (2).
De camera gaat door met opnemen totdat de
opnameduur is verstreken of de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt.
Tijdens het opnamen is de scherpstelling
vergrendeld en is de optische zoom uitgeschakeld. Het is echter wel mogelijk een
traploze digitale 4x zoom te gebruiken, via de
stuurtoets.
2
Beeldgrootte
Opnametijd
Resterende tijd
Opname-aanduiding
60
ILMOPNAME
F
NAVIGEREN DOOR HET HOOFD-FILMOPNAMEMENU
Drukt u op de menutoets, dan verschijnt
het hoofd-filmmenu op de LCD-monitor.
De volgende vier opties zijn beschikbaar.
1.Beeldgrootte (320X240 / 160X120)
2.Belichtingscorrectie
3.Witbalans
4.Kleurinstelling
Door de setup-icoon in het midden te kiezen opent u het setup-menu.
3
4
1
2
Beeldgrootte heeft twee instellingen, 320 x 240 en 160 x 120. De beeldgrootte heeft niet alleen betrekking op het filmbeeld, het het heeft ook te maken met de maximale duur van de filmclip. Een film van
320 x 240 wordt opgenomen met ongeveer 340 KB/seconde, ongeveer 85 KB/seconde voor een 160
x 120 film. De opnameduur wordt uitsluitende beperkt door de capaciteit van de geheugenkaart. Een
8 MB geheugenkaart kan ongeveer 21 seconden digitale video bevatten, opgenomen met 320 x 240,
of 74 seconden op 160 x 120.
Kijk voor meer informatie over de witbalans op blz. 44, over de kleurinstelling op blz. 48 en over de
belichtingscorrectie op blz. 47. Op de beeldgrootte na werken hier gemaakte veranderingen door in
de gewone opnamestand.
61
Druk op de menutoets om het hoofd-filmopnamemenu te activeren.
Markeer met de stuurtoets de
gewenste menu-optie.
Druk op de stuurtoets om de
instellingen van de optie te laten
verschijnen.
320x240
160x120
Selecteer met de stuurtoets de
gewenste instelling.
Druk op de stuurtoets om de
instelling in te laten gaan.
OPMERKINGEN OVER FILMOPNAMEN
Bij het opnemen van films kunt u bepaalde functies wel gebruiken, andere staan op een vaste instelling, andere zijn niet te gebruiken. Belichting, beeldgrootte, witbalans en kleurinstelling en de kleinstelling kunnen in het filmmenu worden geselecteerd: de soft-focus optie is niet beschikbaar. De
optische en de digitale zoom zijn actief. Door ingedrukt houden van de stuurtoets wisselt u tussen
complete weergave en alleen live-beeld. De flitser is uitgeschakeld. Films kunnen niet worden opgenomen wanneer de rode batterijwaarschuwing te zien is.
De schrijfsnelheid van de toegepaste geheugenkaart kan er soms toe leiden dat de opname van een
film voortijdig wordt afgebroken.
62
ILMOPNAME
F
WEERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
De basishandelingen voor weergave vindt u op de bladzijden 32 t/m 35. Hier wordt behandeld hoe u
films afspeelt, met daarbij de geavanceerde functies van het weergavemenu.
FILMS AFSPELEN
: play
Filmbestand
:pause
:rew
Beweeg de stuurtoets naar rechts om de film te laten
verschijnen
Druk op de stuurtoets om de film af te spelen.
Druk op de stuurtoets als u het afspelen wilt pauzeren;
druk opnieuw op de stuurtoets als u het afspelen wilt
vervolgen.
:fwd
Tijdens het spelen kunt u de stuurtoets naar links
en rechst bewegen voor terugspoelen en snel
vooruitspoelen.
Houd de stuurtoets ingedrukt om te bepalen of u
de film met of zonder geleidebalk wilt zien.
Druk op de menutoets om de weergave te stoppen.
63
NAVIGEREN DOOR HET HOOFDWEERGAVEMENU
Druk wanneer de weergavestand actief is op de menu-toets
om het hoofdmenu van de weergavestand te laten verschijnen. De volgende negen opties zijn beschikbaar:
1. Wissen - wissen van het weergegeven beeld (blz. 68).
6
4
5
78
3
Druk op de menutoets om het hoofdweergavemenu te activeren.
Markeer de gewenste menu-optie met de stuurtoets. Is de
menu-icoon doorgestreept, dan is de functie niet toegankelijk.
7. DPOF set - DPOF-bestand aanmaken voor weergeven
beeld (blz. 74).
8. E-mail-kopie - kopieren en verkleinen van weergegeven
beeld voor e-mail-verzending (blz. 77).
9. Menu - toegang tot geavanceerde weergavefuncties (blz.
65).
Druk op de stuurtoets om de optie te selecteren.
Op de volgende bladzijden krijgt u meer informatie over de menu-opties en hun instellingen.
64
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
NAVIGEREN DOOR HET GEAVANCEERDE WEERGAVEMENU
Door het menu-symbool in het hoofdmenu te selecteren gaat u
naar het geavanceerde weergavemenu, waar u de geavanceerde
weergavefuncties kunt vinden. Op de volgende bladzijde ziet u
de menu-opties.
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de stuurtoets stuurt
u de cursor en verandert u de menu-instellingen. Door de stuurtoets in te drukken selecteert u de menu-opties en voert u aanpassingen uit.
Delete
Lock
DPOF set
Date print
Index print
Off
Beweeg de stuurtoets omhoog of omlaag door de menu-opties te scrollen. markeer
de optie waarvan de instelling dienst te worden veranderd.
Terwijl de te veranderen optie is gemarkeerd drukt u op de stuurtoets naar rechts; de
instellingen verschijnen, met de actieve instelling gemarkeerd. Druk de stuurtoets
naar links om terug te keren naar de menu-opties.
Beweeg de stuurtoets omhoog/omlaag om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de menu-toets om het hoofdmenu van
de weergavestand te activeren.
Druk als de menu-icoon is geselecteerd de
stuurtoets in om het menu te openen.
Druk op de stuurtoets om de gemarkeerde instelling te selecteren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties; de nieuwe
instelling verschijnt. U kunt verder gaan met andere instellingen. Druk op de menu-toets om terug te
keren naar de weergavestand.
65
Menu-opties in de weergavestand Mode
1
DeleteThis frame
All frames
MarkedFrames
Lock
This frame
All frames
MarkedFrames
Unlock all
Ye s No
Kies “Yes” om de handeling
uit te voeren, “No” heft de
handeling op.
DPOF setThis frame
All frames
Number
of copies
MarkedFrames
Cancel all
Date printOn / Off
Index print
On / Off
Ye s No
Op de volgende bladzijden krijgt u meer informatie over de menu-opties en hun instellingen.
SETUP
Delete
Lock
DPOF set
Date print
Index print
:enter
LCDbrightness
Format
Off
Reset default
Language
-
-
-
English
Wilt u het setup-menu openen,
druk dan terwijl de setup-tab is
gemarkeerd op de stuurtoets
(blz. 78).
66
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
BEELDSELECTIESCHERM
Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd, dan
verschijnt het beeldselectiescherm. Het biedt keuze uit een aantal beelden.
Door de stuurtoets naar links of rechts te
bewegen verplaatst u het selectiekader
om het beeld te selecteren.
Met omhoog drukken van de stuurtoets
selecteert u het beeld; wanneer het beeld
is gekozen verschijnt ernaast een aanduiding. Met omlaag drukken van de
stuurtoets heft u de selectie op.
:move
Deze aanduidingen kunnen rechts van een index-beeldje
komen te staan om aan te geven dat het om een filmbestand of een E-mail-kopie gaat.
:sel.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd
om te worden gewist.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd om
via DPOF te worden geprint. Het getal
naast het symbool is het aantal afdrukken.
Druk de stuurtoets in om de handelingen te voltooien.
:enter
Met de menu-toets heft u elke gedane
verandering op en verdwijnt het
scherm.
Geeft aan dat het beeld vergrendeld is of
geselecteerd is om te worden vergrendeld.
Filmbestand
E-mail-kopie
67
BEELDBESTANDEN WISSEN (DELETE)
Wissen verwijdert bestanden permanent. Een gewist beeld kan niet
worden teruggehaald. Ga bij het wissen zeer zorgvuldig te werk.
Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm;
kies “Yes” om de bewerking uit te voeren, “No” om de handeling op te heffen.
Delete this frame?
Ye s
No
Enkel bestand wissen
Een enkel bestand, weergegeven of gemarkeerd op de monitor, kan worden gewist
via het hoofdweergavemenu (blz. 64).
Wissen
Enkele of alle beelden wissen
U kunt één, enkele of alle bestanden van de geheugenkaart wissen in het geavanceerde weergavemenu (blz. 65). De wis-optie van het geavanceerde weergavemenu heeft drie instellingen:
This
frame
All fra-
mes
Marked
frames
Dit beeld: het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt gewist.
Alle beelden: alle niet vergrendelde beelden worden gewist.
Gemarkeerde beelden: voor het wissen van meerdere bestanden. Kiest u deze
instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Markeer het eerste beeld
dat moet worden gewist met de stuurtoets. Met omhoog drukken van de
stuurknop markeert u het beeld met de wis-aanduiding. Wilt u een beeld toch
niet wissen, markeer het dan met het gele kader en druk de stuurtoets
omlaag: de wis-aanduiding verdwijnt dan. Maak op deze wijze een selectie
van te wissen beelden. Druk op de stuurtoets om verder te gaan (het bevestigingsscherm verschijnt), of druk op de menu-toets om de handelingen op te
heffen.
De wisfunctie wist alleen niet vergrendelde opnamen. Is een beeld vergrendeld, dan moet u eerst de
vergrendeling opheffen voordat u het kunt wissen.
68
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
BEELDBESTANDEN VERGRENDELEN (LOCK)
Beelden kunnen met het geavanceerde weergavemenu worden vergrendeld om te voorkomen dat ze
worden gewist. het is aan te bevelen belangrijke beelden te beveiligen. Met de formatteerfunctie (blz.
82) wist u echter alle bestanden op een geheugenkaart, ook als ze beveiligd zijn.
Een enkel beeld beveiligen
Een enkel bestand, weergegeven of gemarkeerd op de monitor, kan worden beveiligd via het hoofdweergavemenu (blz. 64). Op dezelfde manier kan de beveiliging
Beveiligen
worden opgeheven.
Enkel of alle beelden beveiligen
U kunt één, enkele of alle bestanden van de geheugenkaart beveiligen in het geavanceerde weergavemenu (blz. 65). De beveiligingsoptie heeft vier instellingen:
This
frame
All fra-
mes
Marked
frames
Unlock
all
Dit beeld: het weergegeven of gemarkeerde beeld wordt vergrendeld.
Alle beelden: alle beelden in de map worden vergrendeld.
Gemarkeerde beelden: voor het beveiligen van meerdere bestanden. Kiest u
deze instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Markeer het eerste
beeld dat moet worden beveiligd met de stuurtoets. Met omhoog drukken van
de stuurknop markeert u het beeld met de beveiligingsaanduiding. Wilt u een
beeld toch niet beveiligen, markeer het dan met het gele kader en druk de
stuurtoets omlaag: de beveiligingsaanduiding verdwijnt dan. Maak op deze
wijze een selectie van te beveiligen beelden. Druk op de stuurtoets om verder
te gaan (het bevestigingsscherm verschijnt), of druk op de menu-toets om de
handelingen op te heffen.
De beveiliging van alle beelden op de geheugenkaart wordt opgeheven.
69
FAVORIETEN TOEVOEGEN (ADD FAVORITES)
Maximaal 10 beelden kunnen worden toegevoegd aan de Favorieten ( Favorites).
dat zijn kopieën van 640 X 480 in standaard kwaliteit, die in de camera worden
Toevoegen
Een enkel beeld, weergegeven of gemarkeerd in de weergavestand, kan naar de favorieten worden
gekopieerd door Favorieten toevoegen in het hoofd-weergavemenu te selecteren (blz. 64). Films of email-kopieën kunnen niet aan de Favorieten worden toegevoegd.
opgeslagen, niet op de geheugenkaart. Hierdoor kunt u Favorieten van verschillende geheugenkaarten verzamelen. Er is voor gezorgd dat de Favorieten niet kunnen
worden bekeken door de camera simpelweg aan te zetten, zie blz. 71.
Copied to Favorites.
OK
Wanneer de icoon voor Favorieten toevoegen is geselecteerd, dan
begint de kopieer-routine en verschijnt er een scherm dat aangeeft dat
het beeld werd gekopieerd; druk op de stuurtoets om terug te keren
naar het menu. Wordt het maximum aantal van 10 overschreden, dan
verschijnt de melding “unable to copy” (kopieren onmogelijk),
70
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
FAVORIETEN BEKIJKEN
Favorieten kunnen niet worden bekeken door simpelweg de camera aan te zetten.
Daarmee is uw persoonlijke fotocollectie veilig voor de blikken van onbevoegden.
Bekijken
View
Houd terwijl de camera uit staat of in een opnamestand
staat de weergavetoets enkele seconden ingedrukt. De
weer te geven opnamen verschijnen. Favorieten kunt u
bekijken vanuit het hoofdmenu.
Druk op de menutoets om het
hoofdmenu te activeren. Selecteer
de icoon voor favorieten bekijken.
De laatst toegevoegde Favoriet verschijnt, samen met de aanduidingen
voor de Favorieten-stand. Zijn er
geen Favorieten opgeslagen, dan
verschijnt de melding “no images”.
Nummer vertoonde Favoriet /
totaal aantal Favorieten
71
Bij het bekijken van Favorieten zijn veel functies beschikbaar voor het wissen, vergrendelen en weergeven van de beelden. Bepaalde functies zijn echter niet toegankelijk, zoals e-mail-kopie, Favorieten
toevoegen, DPOF setup. Favorieten kunnen niet worden geprint of naar een computer worden overgespeeld.
Play
Gaat u terug naar de normale weergave, selecteer dan
de weergave-icoon van het hoofdmenu. Uitzetten van de
camera heft ook de Favorieten-stand op.
Favorieten kunt u alleen wissen in de stand voor het bekijken van Favorieten. Met Alle beelden wissen (blz. 68) in normale weergave kunt u Favorieten niet wissen, met formatteren van de geheugenkaart evenmin.
ROTEREN
Met de rotatiefunctie draait u het beeld zo dat u het rechtopstaand te zien krijgt
zonder dat u de camera op z’n kant hoeft te houden. De rotatiefunctie wordt gese-
Roteren
lecteerd in het hoofd-weergavemenu (blz. 64).
Beweeg de stuurtoets omhoog om het beeld met de klok
mee te roteren en omlaag om het tegen de klok in te roteren. Druk op de stuurtoets om de rotatie te bevestigen.
:enter
72
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
DIASHOW
Diashow
Selecteer in het hoofdmenu (blz. 64) de icoon van de diashow en druk op de stuurtoets: de diashow begint. Deze functie zorgt ervoor dat alle beelden op de geheugenkaart automatisch in volgorde worden weergegeven. Films worden niet in een
diashow weergegeven.
Wilt u een diashow van Favorieten starten, selecteer dan het diashow-icoon vanuit
het hoofdmenu in de stand voor het bekijken van Favorieten (blz. 71).
Druk de stuurtoets in om de diashow te pauzeren en te
herstarten.
Wilt u de presentatie stoppen, druk dan op de menutoets.
Beweeg de stuurtoets naar links of rechts om terug te
gaan naar het vorige beeld of verder te gaan met het
volgende.
Camera-info
De presentatie kan ook zonder beeldinformatie worden bekeken. Druk daartoe voordat
u het weergavemenu opent een paar seconden op de stuurtoets, om de informatieweergave uit te schakelen.
73
OVER DPOF
Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1. DPOF (Digital Print Order Format) maakt het
mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF
orderbestand kunt u de geheugenkaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de
kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er
op de geheugenkaart automatisch een 'misc.' map aangemaakt (blz. 94).
EEN DPOF PRINTOPDRACHT AANMAKEN
De DPOF-set menu-optie wordt gebruikt om een opdracht voor standaard prints aan te maken van
beelden op de geheugenkaart.
Printopdracht voor een enkel beeld
Een DPOF printopdracht voor het weergegeven of geselecteerd beeld kan worden
aangemaakt door de DPOF-icoon in het hoofd-weergavemenu ter selecteren (blz.
1
64).
copies
Er verschijnt een scherm waarin het aantal afdrukken wordt
gevraagd. Beweeg de stuurtoets omhoog om het aantal te verhogen, omlaag om hette verlagen. U kunt maximaal negen
afdrukken per beeld bestellen.
Druk op de stuurtoets om het DPOF-bestand aan te maken, of
druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen.
Wilt u het DPOF-bestand wissen, roep dan het beeld op en
selecteer de DPOF-icoon in het hoofd-weergavemenu. Beweeg
de stuurtoets omlaag totdat het aantal op nul staat. Druk op de
stuurtoets om de bewerking af te ronden..
DPOF set
No. of copies?
74
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
Printopdracht voor een aantal beelden aanmaken
Een DPOF printopdracht voor voor een, een aantal of alle beelden van de geheugenkaart kunt u aanmaken in het geavanceerde weergavemenu (blz. 65). Het menu heeft vier instellingen
This
frame
All fra-
mes
Marked
frames
Cancel
all
Kiest u voor een This frame of voor All frames, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld.
Beweeg de stuurtoets omhoog of omlaag om het gewenste aantal in te stellen. Werd de all frames
instelling gebruikt om een printopdracht aan te maken, dan worden opnamen die daarna worden
opgenomen niet geprint.
DPOF-orderbestanden die met een andere camera zijn opgenomen worden opgeheven. Na het printen van de opnamen blijft het DPOF-bestand op de geheugenkaart aanwezig. Het moet handmatig
worden verwijderd.
Dit beeld: hiermee maakt u een DPOF-bestand voor het in de weergavestand weergegeven of geselecteerde beeld.
Alle beelden: hiermee maakt u een DPOF-bestand voor alle beelden op de geheugenkaart.
Gemarkeerde beelden: hiermee kiest een aantal beelden dat u wilt laten printen, of
wanneer u van een aantal beelden verschillende aantallen wilt hebben. Kiest u deze
instelling, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Beweeg de stuureenheid naar links
en rechts om elk beeld te markeren dat moet worden geprint. Door de stuurtoets
omhoog te drukken markeert u het beeld met een printaanduiding. Het getal naast de
printeraanduiding is het aantal prints dat van het beeld zal worden gemaakt. Druk de
stuurtoets omhoog om het aantal te verhogen, omlaag om het te verlagen. U kunt per
opname stuurtoets omlaag totdat het aantal op nul staat en de printaanduiding verdwijnt. Maak op deze wijze een selectie van te printen beelden. Druk op de stuurtoets
om het DPOF-orderbestand aan te maken, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen.
Alles opheffen: haalt de DPOF-opdracht terug.
75
OPDRACHT VOOR INDEX PRINT
Wilt u een index-print van alle opnamen op de kaart,
kies dan "On".
Wilt u geen index-print, kies dan de instelling "Off".
Is er een order voor een index-print gemaakt, dan
worden opnamen die later op de kaart worden opgeslagen, niet in de index-print verwerkt. Selecteer de
optie Index print vlak voor het printen.
Hoeveel index-beeldjes op een index-print passen
verschilt per printer. De informatie die bij een beeldje
wordt geprint kan ook verschillen.
DATUM PRINTEN (DATE PRINT)
Bij gebruik van een DPOF-compatible printer is het mogelijk de opnamedatum in elke beeld te laten
printen. Standaard staat deze functie uit. Selecteer de optie Date print net voordat u gaat printen. Is
de datum bij de opname al opgenomen in het beeld via de functie Datum in beeld (Date imprint, blz.
56), dan kunt u de hier behandelde functie beter uit laten, anders verschijnt er een extra datum in
beeld.
Wilt u de datum meeprinten, selecteer dan “On”. Wilt u meeprinten van de datum uitzetten, selecteer
dan “Off”.
Camera-info
DPOF-bestanden en -beelden kunnen rechtstreeks vanuit de printer worden geprint;
zie blz. 103.
76
EERGAVE - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
W
E-MAIL-KOPIE (E-MAIL COPY)
E-mail-kopie maakt een standaard 640 X 480 (VGA) of 160 x 120 JPEG-kopie van
een foto die op e monitor te zien is of is gemarkeerd. Zo’n kopie kan makkelijk per
E-mail-kopie
Wanneer de e-mail-kopiefunctie wordt gebruikt wordt er een map voor de bestanden aangemaakt
(blz. 94); de naam van de map met kopieën eindigt op EM. Kopieën van vergrendelde beelden zijn niet
vergrendeld. DPOF-informatie wordt niet gekopieerd.
e-mail worden verzonden. E-mail-kopieën kunnen alleen op de oorspronkelijke
kaart worden opgenomen. E-mail-kopieën kunnen worden gemaakt in het hoofdmenu van de weergavestand (blz. 64)
Selecteer de E-mail icoon in het hoofdmenu.
640x480
160x120
Copied to 101KM_EM
OK
Selecteer de beeldgrootte van de kopie. Er zijn twee grootten beschikbaar: 640 X 480 (VGA) en 160 X 120. De melding “copy unsuccessful” verschijnt als het beeld niet kon
worden gekopieerd.
Wanneer het beeld is geselecteerd waarvan e-mailbestanden moeten worden gemaakt, dan begint de kopieerroutine en verschijnt de
naam van de map waarin de gekopieerde beelden worden opgeslagen; druk de stuurtoets in om terug te keren naar het menu. Voor
het opslaan van E-mail-kopieën wordt dezelfde map gebruikt, totdat het aantal 9999 wordt overschreden.
77
SETUP-MENU - NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU
Het setup-menu kan worden geactiveerd vanuit elk van de gebruiksstanden: opnamestand, filmstand
en weergavestand.
Open het geavanceerde menu
van een opname- of weergavestand.
Selecteer de setup-tab in
Digital zoom
File # memory
Folder name
:enter
Off
Off
Std. nor
Delete
Lock
DPOF set
Date print
Index print
:enter
Off
Selecteer in de filmstand de setup-icoon van het hoofdmenu op het setup-menu op te roepen.
de rechter bovenhoek.
Druk op de stuurtoets om
het setup-menu te openen.
78
ETUP-MENU
S
LCDbrightness
Format
Reset default
Language
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de stuurtoets stuurt u
-
-
-
English
de cursor en en verandert u de instellingen in het menu. Met de
stuurtoets selecteert en bevestigt u instellingen.
Beweeg na openen van het setup-menu de stuurtoets naar links en rechts om de gewenste menu-tab; de menu’s veranderen met het markeren van de tabs.
Wordt het gewenste menudeel weergegeven, gebruik dan de stuurtoets om door de
menu-opties te scrollen. Markeer de optie waarin u iets wilt veranderen.
De te wijzigen menu-optie licht op, druk nu de stuurtoets naar rechts; u krijgt nu de instellingen te zien, met de huidige instelling gemarkeerd. Om terug te keren naar de menuopties moet stuurtoets naar links drukken.
Beweeg de stuurtoets omhoog en omlaag om de nieuwe instelling te markeren. Verschijnt
“Enter”, druk dan op de stuurtoets om verder te gaan.
Druk op de stuurtoets om de gemarkeerde instelling te selecteren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe
instelling wordt getoond. Het blijft mogelijk instellingen te veranderen. Wilt u het menu verlaten en
terugkeren naar de oorspronkelijke stand, druk dan op de menutoets. Wilt u terugkeren naar het menu
van de oorspronkelijke stand, selecteer dan de opname- of weergavetab in de rechter bovenhoek van
het setup-menu en druk op de stuurtoets.
79
Menu-opties in de setup-stand
1
LCDbrightness
Enter
Format
Reset default
Language
2
Audio signals
Power off
Enter
Enter
Japanese
English
Deutsch
Français
Español
Chinese
1
2
Off
1Focus signal
2
Off
OnShutterSignal
Off
30 min.
10 min.
5 min.
3 min.
1 min.
Ye s No
“Yes” kiezen in de
bevestigingsschermen voert de bewerking uit, “No” heft dit
op.
Set LCD brightness
LowHigh
adjust
Beweeg de stuurtoets om de
helderheid van de monitor in te
stellen; druk de stuurtoets in
om het niveau vast te leggen.
enter
80
ETUP-MENU
S
3
Date/Time set
Date formatYYYY/MM/DD
Op de volgende bladzijden worden de menuopties en hun instellingen nader toegelicht.
Enter
MM/DD/YYYY
DD/MM/YYYY
Data storageTransfer mode
PictBridge
Date/Time set
:move :sel.:enter
Beweeg in het scherm voor
instelling van datum/tijd de
stuurtoets naar links en rechts
om jaar, maand, dag, uur en
minuut te kiezen. Beweeg de
stuurtoets omhoog en omlaag
om de waarde te veranderen.
Druk de stuurtoets in om kalender en klok in te stellen.
81
HELDERHEID LCD-MONITOR
Set LCD brightness
(LCD BRIGHTNESS)
De helderheid van de LCD-monitor is instelbaar
in 11 niveaus. Het scherm voor instelling van de
helderheid wordt geopend in sectie 1 van het
setup-menu (blz. 78). Beweeg de stuurtoets
naar links en naar rechts (1) om de helderheid in
te stellen; het beeld op de monitor past zich aan
het ingestelde niveau aan. Druk de stuurtoets in
(2) om de instelling vast te leggen.
1
2
:adjust
:enter
HighLow
GEHEUGENKAARTEN FORMATTEREN (FORMAT)
Bij het formatteren van een geheugenkaart gaat alle informatie verloren.
Met de formatteerfunctie wist u alle informatie op de geheugenkaart. Breng voordat u een kaart formatteert de informatie die erop staat over naar de computer of een ander opslagmedium.
Vergrendelen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren. Formatteren
van de geheugenkaart wist niet de Favorieten-bestanden, omdat die zijn opgeslagen in het geheugen
van de camera. Formateer de geheugenkaart altijd met behulp van de camera, nooit via een computer.
Wanneer de formatteer-functie wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz. 78) dan verschijnt er een bevestigingsscherm. Door "Yes" te kiezen laat u de kaart formatteren, met "No" gaat u
terug. Er verschijnt een melding dat de kaart geformatteerd is.
Verschijnt er een boodschap dat de kaart niet kan worden gebruikt ("unable to use card"), dan kan het
nodig zijn de kaart die in de camera zit opnieuw te formatteren. Een geheugenkaart die in een andere camera is gebruikt moet mogelijk ook opnieuw worden geformatteerd voordat u hem kunt gebruiken.
82
ETUP-MENU
S
TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT)
Deze functie geldt voor alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm; “Yes” kiezen zet
onderstaande instellingen terug op standaard, met “No” verandert er niets. Reset default kunt u activeren in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78).
Special effects (Speciale effecten)
Image size (Beeldgr. e-mail-kopie)
LCD monitor brightness (helderh.)
Auto-power-off (Autom. uitsch.)
File number mem. (Best. numm.)
3 minutes (3 minuten)
Off (Uit)blz. 50
640 X 480blz. 77
Normal (Normaal)
Off (Uit)
blz. 82
blz. 85
blz. 58
Folder name (Mapnaam)Standard (Standaard)blz. 58
Audio signals (Audiosignalen)
1
blz. 84
Focus signal (Scherpstelsignaal)1blz. 85
Shutter signal (Sluitersignaal)On (Aan)blz. 85
Transfer mode (Overspeelstand)Data storageblz. 86
TAAL (LANGUAGE)
De taal van de menu’s is instelbaar. De taal wordt geselecteerd in sectie 1 van het setup-menu (blz.
78).
AUDIOSIGNALEN
Elke keer dat er op een knop wordt gedrukt geeft een audiosignaal een bevestiging. U kunt de audiosignalen uitzetten in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78). Twee audiosignalen zijn beschikbaar.
84
ETUP-MENU
S
SCHERPSTELSIGNAAL (FOCUS SIGNAL)
Wanneer de scherpstelling is uitgevoerd geeft het scherpstel een akoestische bevestiging. Dit scherpstelsignaal kan worden uitgeschakeld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78). Er zijn twee signalen
beschikbaar.
SLUITERSIGNAAL (SHUTTER SIGNAL)
Wanneer de sluiter wordt ontspannen geeft het scherpstel een akoestische bevestiging. Dit scherpstelsignaal kan worden uitgeschakeld in sectie 2 van het setup-menu (blz. 78).
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING (AUTO POWER OFF)
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelingen
met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de hoofdschakelaar om de camera weer te activeren. De
wachtduur voor de automatische uitschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu
(blz. 78): 1, 3, 5, 10 en 30 minuten. Is de camera op een computer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische uitschakeling vast ingesteld op 10 minuten.
85
DATUM EN TIJD (DATE AND TIME)
Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een opname maakt worden datum en tijd bij
de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld in de weergavestand en bij gebruik
van de DiMAGE Viewer software die op de CD-ROM zit. Kijk op blz. 81 voor het instellen van klok en
kalender.
DATUM VOLGORDE (DATE FORMAT)
U kunt de volgorde instellen waarin de datum op de monitor wordt weergegeven of in de foto wordt
geprint: YYYY/MM/DD (jaar, maand, dag), MM/DD/YYYY (maand, dag, jaar), DD/MM/YYYY (dag,
maand, jaar). Selecteer de gewenste volgorde en bevestig uw keuze door op de stuurtoets te drukken; de nieuwe volgorde is in het menu te zien. De datumvolgorde heeft geen gevolgen voor mapnamen (blz. 67). De volgorde wordt ingesteld in sectie 3 van het setup-menu (blz. 78).
OVERSPEELSTAND (TRANSFER MODE)
Met de optie transfer-mode (overspeelmethode) schakelt u de camera over van data-opslag naar
PictBridge. Om beelden uit de camera naar de computer over te spelen of om de camera te gebruiken met de DiMAGE Viewer software, dient u de optie voor data-opslag (data storage) te kiezen. Met
de optie PictBridge kunt u de beelden printen met een PictBridge compatible printer. Meer informatie
over het aansluiten van de camera op de computer en de functie PictBridge vindt u in het hoofdstuk
over de overspeelstand in deze gebruiksaanwijzing.
86
ETUP-MENU
S
DATA-OVERSPEELSTAND
Lees dit hoofdstuk zorgvuldig door voordat u de camera op een computer aansluit. Informatie over
gebruik en installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in de meegeleverde software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over het werken met computers
en hun besturingssystemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzigen die bij de computer zijn geleverd.
SYSTEEMEISEN
De computer moet zijn uitgerust met een USB-poort als standaard interface; dan kan de camera met
de computer worden verbonden en herkend worden als een verwisselbaar opslagmedium (mass storage device). De computer en het besturingssysteem moeten volgens garantie van de fabrikant de
USB interface ondersteunen. De volgende besturingssystemen zijn compatible met de camera:
IBM PC / AT CompatibleMacintosh
Windows 98, 98SE, Me,
2000 Professional en
XP(Home/Professional).
Kijk op de Konica Minolta website voor de meest recente informatie over compatibiliteit:
Gebruikers met Windows 98 of 98 second edition moeten de driver-software van de meegeleverde
DiMAGE software CD-ROM (blz. 91) installeren. Voor andere Windows en Macintosh besturingssystemen is geen speciale driver-software vereist.
Gebruikers die een vorige digitale camera hebben aangeschaft en de Windows 98 driver-software
hebben geïnstalleerd moeten de installatieprocedure herhalen. De updated versie van de driver-software, aanwezig op de meegeleverde DiMAGE software CD-ROM, is noodzakelijk om de DiMAGE X21
met een computer te laten werken. De nieuwe software heeft geen gevolgen voor het werken met eerdere DiMAGE camera’s
Mac OS 9.0 ~ 9.2.2 en Mac OS X
10.1.3 - 10.1.5, 10.2.1 - 10.2.8,
and 10.3 - 10.3.1.
87
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN
Controleer of de batterijen voldoende capaciteit hebben voordat u de camera op de computer aansluit. Gebruik van de lichtnetadapter (apart verkrijgbaar) is aanbevolen boven het gebruik van de batterijen. Gebruikers van Windows 98 of 98SE dienen eerst de teksten op blz. 90 te lezen over de installatie van de noodzakelijke USB-driver voordat ze de camera op een computer willen aansluiten.
1 Start de computer. Zet de computer aan voordat u de camera
aansluit.
2. Plaats de geheugenkaart in de camera. Wilt u de geheugenkaart
verwisselen terwijl de camera in verbinding is met de computer,
kijk dan voor instructies op blz. 98
3. Schuif de USB-aansluiting open. Steek de kleine stekker van de
USB-kabel in de camera. Zorg ervoor dat de stekker stevig vast
zit.
4. Steek het andere eind van de USB-kabel in de USB-poort van de
computer. Controleer of de stekker goed vast zit. De camera
moet rechtstreeks worden aangesloten op USB-poort
van de computer. Aansluiten via een USB-hub kan ertoe
leiden dat de camera niet optimaal functioneert.
5 Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te
brengen. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht
verschijnt het overspeelscherm.
88
ATA-OVERSPEELSTAND
D
Windows XP
Windows
Wanneer de camera juist op de computer is aangesloten verschijnt er een drive-symbool of “volume”. Werkt u met
Windows XP of Mac OS X, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster. Herkent de computer de
camera niet, ontkoppel dan de camera en herstart de computer. Herhaal de aansluitprocedure.
Mac OS X
Mac OS X
De naam kan per geheugenkaart verschillen.
Mac OS
89
AANSLUITEN OP WINDOWS 98 EN 98SE
De driver hoeft maar éénmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïnstalleerd, dan kunt u de installatie handmatig uitvoeren met de wizard voor nieuwe hardware; kijk hiervoor in de instructies op de nu komende bladzijden. Tijdens de installatie dient u de Windows 98 CDROM in de CD-ROM-drive te plaatsen als het besturingssysteem daarom vraagt. Volg daarna verder
de instructies op het scherm. Voor andere Windows besturingssystemen is geen speciale driver-software nodig.
Automatische Installatie
Plaats voordat u de camera op de computer aansluit de DiMAGE Viewer CD-ROM in
de CD-ROM-drive. Het DiMAGE installatiemenu verschijnt automatisch. Klik om de
Windows 98 USB driver automatisch te installeren op de knop” Starting up the USB
device driver installer”. Er verschijnt een
venster waarin wordt gevraagd te bevestigen dat de driver moet worden geïnstalleerd: klik op “OK” om verder te gaan.
Wanneer de driver met succes is geïnstalleerd, verschijnt er een nieuw venster. Klik
op “OK.” Herstart de computer voordat u
hem op de camera aansluit (blz. 88).
90
ATA-OVERSPEELSTAND
D
Handmatige installatie
Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten
van de camera op de computer (blz. 88).
Sluit u de camera op de computer aan, dan detecteert de
computer een nieuw apparaat; de wizard voor nieuwe
hardware verschijnt. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM
in de CD-ROM-drive. Klik op “Volgende” (“Next”).
Kies de aanbevolen zoekmethode voor een geschikte driver (stuurprogramma). Klik op
“Volgende” (“Next”).
Kies voor zelf de locatie van de driver opgeven. Er
verschijnt een venster waarin u de driver-locatie
kunt opzoeken. U vindt de driver op de CD-ROM
drive op: \Win98\USB. Is de locatie in het venster
verschenen, klik dan op “Volgende” (“Next”).
91
Het laatste venster bevestigt de installatie van de
driver. Klik op “Voltooien” (“Finish”) om de wizard
af te sluiten. Start de computer opnieuw op.
Opent u het venster “Deze Computer”, dan ziet u dat er
een symbool voor een verwisselbare schijfeenheid is
verschenen. Dubbelklik erop om toegang te krijgen tot
de geheugenkaart van de camera; zie blz. 94.
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van
de driver bevestigen. Een van deze drie drivers
kan worden gevonden: MNLVENUM.inf,
USBPDR.inf, of USBSTRG.inf. De letter die de CDROM-drive aangeeft varieert per computer. Klik op
“Next” om de driver in het systeem te installeren.
92
ATA-OVERSPEELSTAND
D
QUICKTIME SYSTEEMEISEN
IBM PC / AT Compatible
Pentium of compatible computer
Windows 98, 98SE, Me,
2000 Professional of XP.
128 MB of meer RAM
Volg voor het installeren van QuickTime de
instructies van het installatieprogramma.
Macintosh gebruikers kunnen de laatste versie
van QuickTime gratis downloaden op de Apple
Computer website: http://www.apple.com.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING - DATA-OVERSPEELSTAND
Ontvangt de camera binnen tien minuten geen lees- of schrijfcommando, dan schakelt hij zichzelf uit
om stroom te sparen. Dan kan er op het computerscherm een melding verschijnen dat er een apparaat niet op de juiste wijze werd uitgeschakeld/ontkoppeld. Klik dan op “OK.”. Noch de camera noch
de computer lopen hiervan nadelige gevolgen op. Maak de USB-kabel los en zet de camera uit. Wilt
u de USB-verbinding weer tot stand brengen, sluit dan de kabel aan en schakel de camera in.
93
MAP-INDELING OP DE GEHEUGENKAART
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeldbestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Beeldmappen vindt u in de DCIM map. Overzetten van beelden kunt u
uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen.
Bestanden en mappen op de geheugenkaart
kunt u via de computer wissen. Formatteer een
geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe
dat altijd met de camera. Alleen met de camera
Drive icoon
De misc. map bevat
DPOF printbestan-
Dcim
Misc
den (blz. 74).
100KM00510140315102KM_EM
opgenomen bestanden horen op de geheugenkaart te worden opgeslagen.
PICT0001.JPG
Foto
94
ATA-OVERSPEELSTAND
D
PICT0002.MOV
Film
Beeldbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een
jpg of mov extensie De extensie .jpg wijst op een foto, de extensie .mov op een filmbestand.
E-mail-kopie-beelden worden geplaatst in een map waarvan de naam eindigt met “EM.” Wordt er een
nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan de het hoogste
mapnummer op de kaart. Komt het indexnummer in de bestandsnaam boven 9999, dan wordt er een
nieuwe map aangemaakt met een nummer dan 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de geheugenkaart: bijv. van 100KM005 naar 101KM005.
Het nummer in de naam van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van
het beeldbestand zelf. Worden beelden in de camera gewist, dat zal de opnameteller zich aanpassen
om het aantal opnamen in de map aan te geven en zal de nummering voor nieuwe opnamen daaraan
worden aangepast. De serienummers die worden gebruikt voor de beeldbestanden veranderen niet
wanneer een beeldbestand wordt gewist. Wordt er een nieuw beeld opgenomen, dan krijgt het een
nummer dat 1 hoger is dan het hoogste indexnummer in de map. Bestandsserienummers kunt u regelen met de instelling voor het geheugen voor de bestandsnummering in sectie 2 van het geavanceerde opnamemenu (blz. 58).
Camera-info
Beeldbestanden bevatten Exif tag gegevens, zoals tijdstip en datum van de opname, plus de
voor de opname gebruikte instellingen. U kunt deze informatie via de camera bekijken, maar
ook met de DiMAGE Viewer software. Wordt een beeld van de camera geopend in een beeldbewerkingsprogramma dat Exif tags niet ondersteunt en wordt het beeld vervolgens opnieuw
opgeslagen door de oorspronkelijke beeldinformatie te overschrijven, dan wordt de Exif tag
informatie gewist. Sommige Exif compatible programma’s herschrijven de Exif data, waardoor
de DiMAGE Viewer ze niet ka lezen. Gebruikt u andere software dan de DiMAGE Viewer, maak
dan eerste backups van de beeldbestanden om de Exif tag informatie te kunnen behouden.
Om de beelden correct op uw computermonitor te zien dient u mogelijk de kleurruimte-instelling van de monitor aan te passen. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de monitor hoe u de
weergave op de volgende eisen moet afstemmen: sRGB, met een kleurtemperatuur van 6500K
en een gamma van 2.2.
95
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN
Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt –
de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen
Windows 98 / 98 Second Edition
Controleer of het signaallampje niet brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Windows Me, 2000 Professional en XP
Klik om de camera te ontkoppelen eerst op het symbool voor het ontkoppelen van
hardware, op de taakbalk. Er verschijnt een klein venster, met daarin het apparaat dat
kan worden gestopt.
Klik op het kleine venster om het apparaat te stoppen. Er verschijnt nu een
melding dat u het apparaat veilig kunt
ontkoppelen/verwijderen. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Is er meer dan een apparaat op de computer aangesloten, voer dan ook bovenstaande procedure uit,
maar klik dan met de rechter muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware. Dat opent
het venster voor ontkoppelen van de hardware na klikken op het kleine venster van het ontkoppelen
of uitvoeren van hardware.
96
ATA-OVERSPEELSTAND
D
In het venster verschijnen de apparaten die u kunt
stoppen. Markeer het apparaat dat u wilt stoppen en
klik op “Stop.”
Er verschijnt een bevestigingsscherm met
de apparaten die worden gestopt. Door op
“OK” te klikken stopt u het apparaat.
Een derde en laatste scherm verschijnt;
het geeft aan dat de camera veilig kan
worden ontkoppeld; klik op “OK”. Zet de
camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Macintosh
Verzeker u ervan dat het toegangslampje niet brandt en
sleep het symbool van de verwisselbare drive naar de prullenbak. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
97
GEHEUGENKAART VERWISSELEN - OVERSPEELSTAND
Verwijder nooit de geheugenkaart als het toegangslampje rood brandt –
de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen
Windows 98 and 98 Second Edition
1. Zet de camera uit
2. Verwissel de geheugenkaart.
3. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
Windows ME, 2000 Professional en XP
1. Stop de USB-verbinding met de ontkoppelingsprocedure (blz. 96).
2. Zet de camera uit.
3. Verwissel de geheugenkaart.
4. Zet de camera aan om de USB verbinding tot stand te brengen.
Macintosh
1. Stop de USB-verbinding door het symbool van de drive naar de prullenbak te slepen (blz. 97).
2. Zet de camera uit.
3. Verwissel de geheugenkaart.
4. Zet de camera aan om de USB-verbinding tot stand te brengen.
PICTBRIDGE GEBRUIKEN
Met PictBridge kunt u beelden die op de geheugenkaart staan rechtstreeks met een PictBridge compatible printer printen. Het maximum aantal beelden dat voor printen kan worden opgegeven is 50.
Om PictBridge te gebruiken moet de overspeel-optie (Transfer mode) in sectie 3 van het setup-menu
worden ingesteld op PictBridge.
Controleer voorafgaand aan elke printactie de printer-instelling (zie daarvoor de gebruiksaanwijzing
van de printer). Werd de datum al aan het beeld toegevoegd met de functie Datum in beeld (Date
imprint, blz. 56) function, of is DPOF Datum printen (Date printing, blz. 76) ingeschakeld, dan voegt
de Data print functie van PictBridge een datum toe. Gebruik volle batterijen wanneer de camera op
een printer wordt aangesloten, of liever nog een netstroomadapter.
98
ATA-OVERSPEELSTAND
D
Sluit de camera op de printer aan met de USB-kabel. De grote stekker van de kabel
wordt aangesloten op de printer. Schuif de deksel van de USB-aansluiting van de
camera open en steek de kleine stekker in de camera. Zet de camera aan. Het
PictBrdige scherm verschijnt. Kijk voor andere printmogelijkhedenbij de informatie
over navigeren door het menu.
Aantal prints in de print-run.
Aantal exemplaren van het weergegeven beeld.
Gebruik de stuurtoets om het te printen
beeld op te roepen.
Druk de stuurtoets omhoog om het aantal
afdrukken in te stellen. Het maximaal aantal is twintig. Wilt u een beeld voor printen
deselecteren, druk dan de stuurtoets omlaag totdat het aantal op nul staat.
Herhaal de voorgaande stappen totdat al
:move:sel.:print
No. of prints
Paper size
Layout
Print quality
Data print
: 7
:Printer setup
:Printer setup
:Printer setup
:Printer setup
:start
Printing finished.
OK
Het aantal prints in de print-run verschijnt, samen met de printparameters die met het menu werden geselecteerd. Kijk in de tekst
over navigeren door het menu op blz. 100 voor meer informatie.
Druk op de stuurtoets om het printen te starten, of druk op de
menu-toets om terug te keren naar het het PictBridge scherm.
Is het printen eenmaal begonnen, dan het worden gestopt door op
de stuurtoets te drukken. De melding “Printing finished” meldt het
einde van de procedure; zet de camera uit om te stoppen.
de te printen beelden zijn geselecteerd.
Druk op de stuurtoets om verder te gaan.
Is het aantal beelden hoger dan 50, dan
verschijnt de melding "Limit:50 images.
Reselect images to print.". Verlaag het
aantal beelden.
99
OPMERKINGEN OVER PRINTFOUTEN
Doet zich tijdens het printen een klein probleem voor, zoals het op raken van het papier, volg dan de
voor de printer aanbevolen procedure; op de camera hoeft u niets te doen. Doet zich een ingrijpender printerfout voor, druk dan op de stuurtoets om de printroutine af te breken. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de printer voor de te volgen procedure voor het probleem. Controleer de printerinstellingen voordat u opnieuw begint en gebruik het USB Direct-Print menu om de beelden die al waren
geprint te deselecteren.
NAVIGEREN DOOR HET PICTBRIDGE MENU
Navigeren door het menu is eenvoudig. Druk op de menu-toets om het menu in- en uit te schakelen.
Stuur de cursor met de stuurtoets en verander de instellingen in het menu. Indrukken van de stuurtoets selecteert menu-opties en doet instellingen ingaan.
Beweeg de stuurtoets naar links en rechts om de juiste menutab te markeren; de menu’s veranderen als de tabs worden gemarkeerd.
Asl de gewenste menu-optie is verschenen beweegt u de stuurtoets omhoog en omlaag om
door de menu-opties te scrollen. Markeer de optie die u wilt veranderen.
De te veranderen optie is gemarkeerd, beweeg de stuurtoets naar rechts; de instellingen verschijnen, met de huidige instelling gemarkeerd. Verschijnt “Start”, druk dan op de stuurtoets
om verder te gaan.
Beweeg de stuurtoets omhoog en omlaag om de nieuwe instelling te markeren.
Druk op de stuurtoets om de gemarkeerde instelling te markeren.
Is een instelling eenmaal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe
instelling verschijnt. Druk op de menutoets om terug te keren naar het PictBridge scherm.
100
ATA-OVERSPEELSTAND
D
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.