Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed
door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten.
Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met
uw handelaar.
Minolta, the essentials of imaging en DiMAGE zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken
van Minolta Co., LTD. Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS
logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows is Microsoft
Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. Power
PC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. USB DIRECT-PRINT is een handelsmerk van Seiko
Epson Corporation. Alle andere handelsmerkenzijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
Alle andere merk- en productnamen zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaren.
2VOORDAT U BEGINT
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Neem onderstaande waarschuwingen en opmerkingen goed door voordat u dit product gebruikt.
WAARSCHUWING
Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting
of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan. Volg onderstaande waarschuwingen op:
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
• Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren.
•Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door
elkaar.
• Probeer nooit lithiumbatterijen te herladen.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in een oog, spoel het oog dan
onmiddellijk schoon met veel water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in
contact met uw huid of kleding, was de vervuilde plek dan grondigmet water.
• Plak de contacten van batterijen af om kortsluiting bij ingezamelde batterijen te voorkomen; houd u
altijd aan de voorschriften voor de inzameling van batterijen.
3
• Gebruik uitsluitend de opgegeven lader of netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het
apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of
letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Haal camera of lader niet uit elkaar. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aangeraakt,
dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
•Verwijder direct de batterij of ontkoppel de lichtnetadapter of lader van het lichtnet wanneer de came-
ra is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, en dan met name de flitser,
bloot is komen te liggen. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel
kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel en/of brand.
• Houd de batterijen of kleine voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kin-
deren. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
•Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u
zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermogen
leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongeluk-
ken leiden.
• Gebruik de LCD-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of
ongelukken.
4CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt
er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterij of ontkoppel de netvoeding, en stop het
gebruik. Voortgaand gebruik van een een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of
letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, was-
benzine of thinner. Gebruik nooit ontvlambare producten als benzine, wasbenzine of thinner om deze
producten schoon te maken. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen
kan tot een explosie of brand leiden.
•Trek nooit aan het snoer wanneer u de netvoedingsadapter of lader van het stopcontact wilt loskop-
pelen. Trek altijd aan de stekker.
• Beschadig, verdraai, verander, verhit het snoer van de netvoedingsadapter/laadapparaat nooit en
plaats er nooit zware objecten op. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand
of elektrische schokken.
•Verspreiden de producten een vreemde geur, hitte of rook, stop dan onmiddellijk het gebruik.
Verwijder meteen de batterij en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen door
gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Minolta.
5
PA S O P
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de
bagageruimte van een auto. Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat
brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan
veroorzaken.
• Lekken de batterijen, stop dan het gebruik van dit product.
• Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
• Houd rekening met de hitte van de batterijen of geheugenkaart wanneer u ze uit de camera haalt op
een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen.
• Laat de flitser niet ontsteken wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt
veel warmte vrij.
• Oefen geen druk uit op de monitor. Een beschadigde LCD-monitor kan letsel veroorzaken, en de
vloeistof uit de monitor is brandbaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, was die
dan schoon met schoon water. Komt de vloeistof in contact met de ogen, spoel de ogen dan
onmiddellijk met veel water schoon en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de netstroomadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. U kunt er brand mee veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de netstroomadapter kunt komen.
• Haal de netstroomadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera
niet gebruikt.
6CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Op het product kunt u de volgende merktekens tegenkomen::
Digital Camera:
Tested To Comply
With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU
(Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken.
CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003.
Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause
harmful interference, and (2) this device must accept any interference
received, including interference that may cause undesired operation.
Changes or modifications not approved by the party responsible for
compliance could void the user's authority to operate the equipment.
This equipment has been tested and found to comply with the limits for
a Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These
limits are designed to provide reasonable protection against harmful
interference in a residential installation. This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful
interference to radio communications. However, there is no guarantee that interference will not occur in
a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to
correct the interference by one or more of the following measures:
• Reorient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connected.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A.
Do not remove the ferrite cores from the cables.
7
INHOUD
In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete
informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen voor gebruik van
de camera worden behandeld onder Opname - basishandelingen op blz. 22 tot 29 en onder Weergave
- basishandelingen op blz. 30 tot 33. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera
op de computer aansluit.
Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren
door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen
besproken.
In de appendix vindt u informatie met behulp waarvan u problemen met het gebruik van de camera kunt
oplossen. Ook leest u er hoe u de camera dient te onderhouden en op te bergen. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing s.v.p. op een veilige plaats.
Benaming van de onderdelen ..............................................................................................................12
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde onderdelen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107).
Ontspanknop
Hoofdschakelaar
Flitser (blz. 28)
AV-uitgang/
USB-aansluiting
Kaartsleuf
Voedingsaansluiting
(blz. 16)
Deurtje batterijruimte (blz. 14)
Objectief*
Zelfportretspiegel (blz. 41)
Microfoon
Waarschuwingslampje
Statiefaansluiting
12
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
Oogjes draagkoord (blz. 16)
Schakelaar opnamestand (blz. 22)
Stuureenheid
Menutoets
LCD-monitor*
Weergavetoets
(blz. 30)
Luidspreker
13
VOORBEREIDING
PLAATSEN VAN DE BATTERIJ
Deze camera kan worden gevoed door twee AA alkaline batterijen of NiMH accu´s. Het
gebruik van NiMH accu´s wordt sterk aanbevolen (werken langer en zijn oplaadbaar). De
prestaties variëren per merk en type. Gebruikt u NI-MH batterijen, laad ze dan met een
lader die geschikt is voor moderne elektronische apparatuur. Raadpleeg hiervoor uw handelaar. Lees voordat u de batterijen gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 en 6 van deze
gebruiksaanwijzing. Gaat u de batterijen verwisselen, zet dan de camera uit.
Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de voorzijde van de camera om het deurtje te
ontgrendelen (1). Open het deurtje.
Plaats de AA-batterijen als aangegeven; let goed op dat de positieve en negatieve polen goed zijn geplaatst (2).
Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar de
achterzijde van de camera om de vergrendeling in werking te
stellen.
1
Na het plaatsen van de batterijen kan de tijd-/datummelding op de monitor verschijnen. Het instellen van de
klok en de kalender wordt behandeld in sectie 3 van
het setup-menu (blz. 20). Een ingebouwde batterij zorgt
voor behoud van de klok-, kalender- en geheugeninstellingen voor een periode van meer dan 24 uur, wanneer de camera minimaal 5 minuten in gebruik was
voordat de batterijen werden verwijderd.
Kool/zink en nikkel/zink batterijen kunnen in deze
camera niet worden gebruikt.
2
14VOORBEREIDING
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE
Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de
LCD-monitor. Het symbool verandert van wit in rood als de batterij leeg raakt.
Batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer
de camera aan staat.
Batterij half vol - de batterij is nog maar gedeeltelijk geladen. Dit symbool verschijnt wanneer de camera wordt ingeschakeld. De LCD-monitor gaat uit wanneer de flitser aan het laden is.
Waarschuwing lege batterij - batterij is bijna leeg. De batterij moet zo snel
mogelijk worden vervangen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en
blijft op de monitor zichtbaar totdat er een volle batterij in de camera zit. Komt
de energievoorraad onder dit niveau als de camera aan staat, dan verschijnt
de melding dat de batterij uitgeput is vlak voordat de camera zichzelf uitschakelt.
Is er onvoldoende energie om de camera te laten werken, dan wordt de LCD-monitor blanco en kan er
geen foto worden gemaakt. Verwissel de batterijen.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelingen
met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de hoofdschakelaar om de camera weer te activeren. De
wachtduur voor de automatische uitschakeling kan worden veranderd in sectie 2 van het setup-menu
(blz. 87). Is de camera op een computer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische uitschakeling ingesteld op 10 minuten; deze wachttijd kan niet worden veranderd.
15
LICHTNETADAPTER (APART VERKRIJGBAAR)
Zet de camera uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
Met de lichtnetadapter AC-6L kunt u de camera vanuit het lichtnet van
1
stroom voorzien. Gebruik van een lichtnetadapter is aan te raden wanneer
de camera op de computer wordt aangesloten, en bij intensief gebruik.
Steek de mini-plug van de lichtnetadapter in de voedingsaansluiting (1).
Steek de stekker van de lichtnetadapter in een stopcontact.
DRAAGRIEM BEVESTIGEN
Gebruik altijd de draagriem, voor het geval dat u de camera laat vallen.
Bij de camera worden twee draagriemen geleverd, zie hiernaast;
Riem A fungeert als polsriem. Riem A en B samen fungeren als
halsriem.
Gebruik van riem AGebruik van riemen A en B
riem A
riem B
16VOORBEREIDING
Riem A gebruiken
Draai het riem-oogje zo dat
koord A erdoor kan.(1)
Steek de smalle lus van
riem A door het oogje van de camera
(2).
Steek het andere eind van de riem door de lus en trek
hem aan (3).
Riem A en B gebruiken
Steek de smalle lus van riem B
het andere koord-oogje of de
lus van koord A (1).
Steek het einde van riem B
door het koppeloog van riem A
(2).
Steek de punt van riem B door
de gesp en trek hem aan (3).
Schuif de vastzetring over de
punt (4).
1
1
2
3
1
2
3
4
17
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN DE GEHEUGENKAART
Gaat u een geheugenkaart verwisselen, zet dan eerst de camera uit en
verzeker u ervan dat het flits/toegangslampje niet oranje knippert; anders kan
de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan.
Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn
geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “no-card” waarschuwing op de LCD-monitor; er kan dan één foto worden opgenomen (blz. 58).
Schuif de geheugenkaart helemaal in de kaartsleuf en laat hem
los. De kaart moet in de sleuf vastklikken.
Plaats de kaart met de voorzijde naar de voorzijde van de
camera. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin.
Forceer de kaart nooit. Past een kaart niet, controleer dan of hij
goed is geplaatst.
Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los..
De kaart kan nu uit de sleuf worden genomen ut.
18VOORBEREIDING
OVER GEHEUGENKAARTEN
De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD
geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de
kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bijvoorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee
kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist. Schuift
u het schuifje omlaag, dan is de informatie op de kaart beveiligd.
Is de kaart beveiligd, dan kan er echter ook niet op worden opgenomen. Wordt er geprobeerd een beeld op te nemen of te wissen, dan verschijnt de melding dat de kaart vergrendeld (locked)
is ; ook zal het LED-lampje bij de kaartsleuf worden en snel knipperen. Kijk voor informatie over onderhoud en opslag van geheugenkaarten op blz. 110.
Verschijnt de melding dat de kaart niet kan worden gebruikt (unable to use), dan kan het nodig zijn de kaart die in de camera zit
te formatteren. Als een kaart in een andere camera is gebruikt
moet hij soms ook opnieuw worden geformatteerd voordat hij te
gebruiken is. Een kaart kan worden geformatteerd in sectie 1 van
het setup-menu (blz. 84). Wordt een kaart geformatteerd, dan
wordt alle informatie die erop staat gewist.
Beveiligingsschuif
Vergrendelde
positie
19
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Als de camera voor de eerste maal wordt gebruikt moeten de klok en de kalender van de camera in
het setup-menu worden ingesteld. Bij het opslaan van beeldbestanden worden datum en tijd van opname automatisch geregistreerd. Afhankelijk van de regio kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk voor het veranderen van de taal bij Camera-info op de volgende bladzijde.
1
Digital zoom
Inst. Playback
File # memory
Folder name
Enter
MENU
Zet de camera aan door de hoofdschakelaar naast de ontspanknop in te drukken (1).
2
Druk op de menu-toets om het hoofdmenu op de LCD-monitor te laten verschijnen (2).
Centrale toets stuureenheid (zoomtoets)
Druk op de centrale toets van de stuureenheid (de zoomtoets) terwijl het
hoofdmenu op het LCD-scherm zichtbaar is om het opnamemenu te openen
(3).
On
Off
On
Std. form
3
4
In het opnamemenu is het symbool voor het opnamemenu in de rechter bovenhoek te vinden.
Markeer het setup-symbool met de rechts-toets
van de stuureenheid en druk midden op de stuureenheid (op de zoomtoets dus) om het setup-menu
te openen (4).
20VOORBEREIDING
Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de toetsen van de stuureenheid verplaatst u de cursor en
verandert u de menu-instellingen. Door de zoomtoets in te drukken selecteert u menu-opties en stelt u
aanpassingen in.
Gebruik de rechts-toets om sectie 3 bovenin
het menu te activeren.
Date/Time set
Date format
Video output
Transfer mode
YYYY/MM/DD
NTSC
Date storage
Duw de zoomtoets omlaag om de menu-optie
Date/Time set te markeren.
Druk op de rechts-toets. “Enter” verschijnt
aan de rechterzijde van het menu.
Druk de zoomtoets in om het instelscherm op
te roepen.
Setup-menu: sectie 3
Gebruik de links- en de rechts-toets om de eenheid te
kiezen die u wilt veranderen.
Date/Time set
Ver ander de waarde door de zoomtoets omhoog/
omlaag te bewegen.
Druk de zoomtoets in om de klok en de kalender in te
stellen. Het setup-menu verschijnt.
:enter
Instelscherm datum/tijd
Camera-info
Voor klanten in bepaalde taalgebieden dient de taal ook te worden ingesteld. Markeer de taaloptie (language) in sectie 1 van het setup-menu. Druk op de rechts-toets om de taal-instellingen
te laten verschijnen. Markeer door de zoomtoets omhoog/omlaag te bewegen de gewenste taal.
Druk de zoomtoets in om de gemarkeerde taal in te stellen; het setup-menu verschijnt in de geselecteerde taal.
21
OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
Hier vindt u informatie over de basis-opnamehandelingen. Op blz. 14 tot en 21 leest u hoe u de camera gebruikskaar maakt.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA
Bekijk het beeld op de LCD-monitor en houd de camera stevig met
uw rechterhand vast terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt.
Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Zo
staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed stilhouden.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser
boven het objectief zit. Pas goed op dat u het objectief niet met uw
vingers of het polskoord afdekt.
CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN
1
Zet de camera aan door de hoofdschakelaar bij de
ontspanknop in te drukken (1).
2
Zet de schakelaar opnamestand
in de opnamestand. Dit is de
standaardinstelling.
22OPNAME - BASISTECHNIEK
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een uniek 4,8 - 14,4 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat
van een 37 tot 111 mm objectief (kleinbeeld). Het wordt aangestuurd met de zoomtoets achterop de
camera. Het effect van de optische zoom is zichtbaar op de LCD-monitor.
Om in te zoomen duwt u de zoomtoets (T) omhoog.
Om uit te zoomen duwt u de zoomtoets (W) omlaag.
Met de digitale zoomfunctie kunt u
het zoombereik van het objectief
vergroten. Digitale zoom wordt geactiveerd in de sectie 1 van het opname-menu (blz. 55).
Opnametips
De zoom bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld is, maar beïnvloedt ook de scherptediepte en het perspectief. Scherptediepte is de ruimte tussen het dichtsbijzijnde scherpe voorwerp
en het verst verwijderde scherpe voorwerp. Zoomt u het objectief in naar tele, dan wordt de scherptediepte kleiner, waardoor het onderwerp los blijft van een onscherpe achtergrond. Portretten worden vaak in de telestand genomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt zowel voor- als
achtergrond scherper. Doorgaans profiteren landschapsfoto’s van de grote scherptediepte van groothoekobjectieven. Groothoekobjectieven geven ook een sterk perspectivische effect met veel dieptewerking. Met tele drukt u de ruimte tussen onderwerp en achtergrond samen en wordt de dieptewerking verminderd.
Is de gekozen sluitertijd te lang om zonder gevaar voor trilling uit de hand
te fotograferen, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op
de monitor. Cameratrilling is doorgaans te herkennen aan een licht veegeffect in beeld en/of dubbele contouren. Het effect is sterker naarmate er
meer wordt ingezoomd. In de groothoekstand zijn de gevolgen van
cameratrilling het minst zichtbaar. Ondanks het verschijnen van de waarschuwing kan er wel gewoon worden afgedrukt. Gebruik flitslicht of zet
de camera op statief als de waarschuwing verschijnt.
24OPNAME - BASISTECHNIEK
STANDAARD OPNAMEHANDELINGEN
Zet de camera aan en schuif de schakelaar opnamestand in de opnamestand.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader op de LCD-monitor.
•Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstelvergrendeling (blz. 26) gebruiken.
1
2
Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te vergrendelen.
• De scherpstelsignalen (blz. 27) op de monitor bevestigen dat er is
scherpgesteld. Is het scherpstelsignaal op de monitor rood, dan kon
de camera niet goed op het onderwerp scherpstellen. Herhaal de
vorige handelingen totdat het scherpstelsignaal wit is.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de opname te maken.
• Na het ontspannen van de sluiter wordt het flits/toegangslampje naast
de de kaartsleuf oranje en gaat het knipperen, om aan te geven dat de
beeldinformatie naar de geheugenkaart wordt weggeschreven.
Verwijder een geheugenkaart nooit als er beeldinformatie wordt
weggeschreven.
• Na de registratie van het beeld kunt u een preview van het beeld bekijken door de ontspanknop ingedrukt te houden. Het is ook mogelijk de
directe weergave te gebruiken (blz. 56).
25
SCHERPSTELVERGRENDELING
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan
ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De
scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor.
Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen
en houd hem in deze stand.
• Het scherpstelsignaal op de monitor geeft aan dat de scherpstelling is vergrendeld.
Houd uw vinger nog steeds op de half ingedrukte ontspanknop,
neem de oorspronkelijk beeldcompositie in en druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Het scherpstelbereik loopt van 10 cm tot oneindig.
26OPNAME - BASISTECHNIEK
SCHERPSTELSIGNALEN
Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor. Er kan altijd een opname worden
gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet.
Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal van de LCD-moni-
tor is wit. De scherpstelling is vergrendeld.
Scherpstelling niet mogelijk - het scherpstelsignaal van de LCD-
monitor is groen en knippert snel.
Scherpstelsignaal
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan
de scherpstelvergrendeling (blz. 26) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onderwerp op
dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.
Onderwerp is te donker.Tw ee onderwerpen op
Onderwerp in
scherpstelkader heeft
te laag contrast.
verschillende afstanden
overlappen elkaar in
het scherpstelkader.
Onderwerp bevindt
zich bij zeer helder
objectief of gebied.
27
FLITSSIGNALEN
De flitsstandaanduiding op de LCD-monitor geeft de flitsstatus aan wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt. Tijdens het opladen van de flitser kan er geen foto worden gemaakt.
Flitser wordt geladen - Flitsstandaanduiding is rood. Er kan geen
Flitser gereed - Flitsstandaanduiding is wit.
opname worden gemaakt
Flitsstandaanduiding
Geeft de LCD-monitor alleen live-beeld weer, dan verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt de rode flitsstandaanduiding op de LCD-monitor om aan te geven dat de flitser wordt opgeladen.
Staat de LCD-monitor uit of is hij uitgeschakeld vanwege een te lage batterijcapaciteit, dan geeft na
half indrukken van de ontspanknop het flits/toegangslampje naast de kaartsleuf de flitsstatus aan. Is
het lampje rood en knippert het snel, dan wordt de flitser geladen.
Is de afstand tot het onderwerp minder dan 20 cm in de groothoekstand, dan is de uitlichting van het
beeld mogelijk niet egaal als gevolg van de parallax tussen het objectief ende flitser. Schakel dan eventueel de flitser uit, zie blz 37.
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE WERKING
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij
inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner. Het flitsbereik is afhankelijk van de ingestelde cameragevoeligheid (ISO), zie blz. 51.
GroothoekstandTelestand
0,10 m ~ 2,7 m0,10 m ~ 3,6 m
28
OPNAME - BASISTECHNIEK
LCD-MONITORWEERGAVE - OPNAMESTAND
Met ingedrukt houden van de centrale toets van de stuureenheid (zoomtoets) schakelt u de LCDmonitor om tussen volledige weergave en alleen live-beeld.
Alleen live-beeld
centrale toets van de stuureenheid (zoomtoets)
Volledige
weergave
De aanduidingen voor de batterijconditie en datum in beeld kunnen bij weergave van alleen live-beeld
toch verschijnen. Is auto reset (automatisch terugzetten) actief, dan wordt de LCD-monitor na uitschakeling van de camera teruggezet op volledige weergave.
29
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN
Beelden kunnen worden bekeken in de weergavestand. Hier krijgt u informatie over de basishandelingen in de weergavestand. De weergavestand heeft extra functies, zie blz. 62.
Druk op de weergavetoets als u beelden in de weergavestand wilt
bekijken.
Wilt u terug naar de opnamestand, druk dan opnieuw op de weergavetoets, of gebruik de schakelaar opnamestand