Minolta DIMAGE X User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING
NL
9224-2776-15 H-A112
2
VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem de tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benutten.
Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar.
Minolta DiMAGE X digitale camera Lithium-ion batterij NP-200 Lithium-ion batterijlader BC-200 Polsriem HS-DG100 8MB SD geheugenkaart AV-kabel AVC-200 USB-kabel USB-500 DiMAGE software CD-ROM voor DiMAGE X DiMAGE Image Viewer Utility gebruiksaanwijzing (PDF) Cameragebruiksaanwijzing (PDF) Korte gebruiksaanwijzing Garantiekaart
Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. Power PC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
Verwijder de ferrietkernen niet van de kabels.
3
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
GEVAAR
NP-200 Lithium-ion batterij
•Veroorzaak geen kortsluiting, neem de batterij niet uit elkaar en beschadig of modificeer hem niet.
• Stel de batterij niet bloot aan brand of hoge temperaturen boven 60°C.
• Stel de batterij niet bloot aan water of vocht. Water kan de veiligheidsvoorzieningen van de batterij doen corroderen of beschadigen, en kan leiden tot oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterij.
• Laat de batterij niet vallen, stel hem niet bloot aan harde slagen. Slagen kunnen de ingebouwde veiligheidsvoorzieningen beschadigen, en kunnen leiden tot oververhitting, ontbranding, breuk of lekkage van de batterij.
• Bewaar de baterij niet in of bij metalen producten.
• Gebruik alleen het batterijtype dat in deze gebruiksaanwijzing wordt opgegeven.
• Gebruik de opgegeven lader binnen het voltagegebied dat op de lader wordt vermeld. Een onge­schikte lader of een ander voltage kan leiden tot schade of letsel door brand of een elektrische schok.
• Gebruik een batterij niet als hij lekt. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met een royale hoeveelheid schoon water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, maak de plek dan grondig schoon met water.
De DiMAGE X werkt met een kleine, maar krachtige lithium-ion batterij. Verkeerd gebruik van de lithi­um-ion batterij kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand, elektrische schokken en che­mische lekkage.
Lees en begrijp alle waarschuwingen voordat u met de batterij gaat werken.
(Vervolg op de volgende bladzijde)
4
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
WAARSCHUWING
Algemene gebruikswaarschuwingen
WAARSCHUWING
• Plak de contacten van een voor recycling in te leveren lithium-ion batterij af om kortsluiting te ver­mijden;Volg altijd de plaatselijke regels voor de inzameling/verwerking van lege batterijen op.
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing aangegeven type.
• Is de batterij na de opgegeven laadtijd niet opgeladen, stop dan het laden en ontkoppel de lader van het stopcontact.
• Gebruik of laad de batterij alleen bij een omgevingstemperatuur van 0° tot 40°C (32° tot 104°F) en een relatieve luchtvochtigheid van 45% tot 85%. Bewaar de batterij alleen bij omgevingstemperatu­ren van -20° tot 30°C (-4° tot 86°F) en een relatieve luchtvochtigheid van 45% tot 85% RH.
• Haal camera of lader niet uit elkaar. Wordt een hoogvoltage-circuit binnenin het product aan­geraakt, dan kan dat leiden tot elektrische schokken en/of letsel.
•Verwijder direct de batterij of ontkoppel de netstroomadapter/lader van het lichtnet wanneer de camera is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, en dan met name de flitser, bloot is komen te liggen. De flitser heeft een hoogvoltage-circuit dat elektrische schokken en/of letsel kan veroorzaken. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel en/of brand.
• Houd de batterij, de geheugenkaart en kleine voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem direct contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
• Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen. Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product per ongeluk kunnen raken/verwonden.
• Laat de flitser niet van korte afstand in de ogen flitsen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermo­gen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen tot ongeluk­ken leiden.
Neem onderstaande waarschuwingen aangaande het gebruik van digitale camera’s en accessoires goed door.
5
(Vervolg op de volgende bladzijde)
• Gebruik de LCD-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
• Gebruik deze producten niet in een vochtige omgeving, en bedien ze niet met natte handen. Treedt er vloeistof binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterij of ontkoppel de netvoeding, en stop het gebruik. Voortgaand gebruik van een een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door vuur of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik deze producten niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of thinner. Gebruik nooit ontvlambare producten als benzine, wasbenzine of thinner om deze producten schoon te maken. Het gebruik van ontvlambare schoonmaakmiddelen en oplosmid­delen kan tot een explosie of brand leiden.
•Trek nooit aan het snoer wanneer u de netvoedingsadapter/lader van het stopcontact wilt loskoppe­len. Trek altijd aan de stekker.
• Beschadig, verdraai, verander, verhit het snoer van de netvoedingsadapter/laadapparaat nooit en plaats er nooit zware objecten op. Een beschadigd snoer kan leiden tot schade of letsel door brand of elektrische schokken.
•Verspreiden de producten een vreemde geur, hitte of rook, stop dan onmiddellijk het gebruik. Verwijder meteen de batterij en let daarbij goed op dat u zich niet brandt; batterijen kunnen door gebruik heet worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Gebruik uitsluitend de opgegeven netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische dienst van Minolta.
6
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
• Gebruik of bewaar deze producten niet in een warme of vochtige omgeving, zoals het dashboard­kastje of de bagageruimte van een auto. Het kan schade aan de camera, de lader en de batterij veroorzaken, en kan leiden tot brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van batterijvloeistof.
• De temperatuur van camera, lader en batterij stijgt na langer gebruik. Pas op voor aanraking van heet geworden onderdelen.
• Na lange gebruiksperioden kunnen de geheugenkaart en de batterij heet worden. Wees dus voor­zichtig wanneer u ze direct na gebruik uit de camera verwijdert. Schakel anders de camera uit en laat hem even afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan terwijl hij in contact is met mensen of objecten. Bij de flitser komt veel energie vrij en ontstaat hitte.
• Druk niet op de LCD-monitor. Een beschadigde monitor kan letsel veroorzaken en de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, reinig de plek dan met schoon water. Komt vloeistof uit de monitor in contact met de ogen, spoel het dan onmiddellijk weg met veel water en neem contact op met een arts.
• Gebruikt u de netstroomadapter/lader, steek de stekker dan goed in het stopcontact.
• Gebruik de netstroomadapter/lader niet wanneer het snoer beschadigd is.
• Bedek de netstroomadapter/lader niet. Het kan tot brand leiden.
•Verberg de netstroomadapter/lader niet. In geval van nood moet hij snel van het lichtnet kunnen worden ontkoppeld.
•Trek de stekker van de netstroomadapter/lader uit het stopcontact wanneer hij niet wordt gebruikt.
LET OP
7
INHOUD
Benaming van de onderdelen ..............................................................................................................10
Voorbereiding ....................................................................................................................................12
Laden van de lithium-ion batterij .............................................................................................12
Verwisselen van de lithium-ion batterij....................................................................................13
Aanduiding batterijconditie ......................................................................................................14
Automatische uitschakeling .....................................................................................................14
Netstroomadapter (apart verkrijgbaar) ....................................................................................15
Bevestiging van het polsriem ..................................................................................................15
Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart .....................................................................16
Over geheugenkaarten............................................................................................................17
Datum en tijd instellen .............................................................................................................18
Opnamestand ....................................................................................................................................20
Vasthouden van de camera.....................................................................................................20
Camera op opnemen instellen ................................................................................................20
Zoomobjectief gebruiken .........................................................................................................21
Weergave LCD-monitor- opnamestand...................................................................................22
Waarschuwing cameratrilling...................................................................................................22
Standaard opnamehandelingen ..............................................................................................23
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................24
Scherpstelbereik......................................................................................................................24
In het hoofdstuk Voorbereiding leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar complete informatie over de stroombronnen en de opslagkaarten. De standaard handelingen van de camera worden behandeld op blz. 20 tot 29 van het hoofdstuk Opnamestand en op blz. 50 tot 56 van het hoofdstuk Weergavestand. Lees de complete tekst over het overspelen voordat u de camera op de computer aansluit.
Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verandert. Direct daarna worden de mogelijke instellingen besproken.
In de appendix vindt u informatie met behulp waarvan u problemen met het gebruik van de camera kunt oplossen. Ook leest u er hoe u de camera dient te onderhouden en op te bergen. Bewaar deze gebruiksaanwijzing s.v.p. op een veilige plaats .
OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
8
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................25
Speciale scherpstelsituaties ....................................................................................................25
Flitsstanden .............................................................................................................................26
Flitsbereik ................................................................................................................................27
Flitssignalen.............................................................................................................................27
Navigeren door het opname-menu..........................................................................................28
Enkelbeeld ..................................................................................................................30
Continu........................................................................................................................31
Zelfontspanner ............................................................................................................32
Filmopname ................................................................................................................33
Audio-opname.............................................................................................................34
Beeldgrootte ............................................................................................................................35
Beeldkwaliteit...........................................................................................................................36
Opnameteller en capaciteit van de geheugenkaart.................................................................37
Witbalans.................................................................................................................................38
Automatische witbalans ..............................................................................................38
Vaste witbalansinstellingen.........................................................................................39
Digitale zoom...........................................................................................................................40
Directe weergave.....................................................................................................................41
Stem-memo .............................................................................................................................42
Mapnaam.................................................................................................................................43
LCD-helderheid........................................................................................................................44
Menu-instellingen automatische uitschakeling ........................................................................44
Audiosignalen ..........................................................................................................................44
Datum en tijd instellen .............................................................................................................45
Datumvolgorde instellen ..........................................................................................................45
Belichtingscorrectie..................................................................................................................46
Wat is een lichtwaarde (LW)?..................................................................................................47
Weergavetoets - opnamestand ...............................................................................................48
Creatief zoomgebruik ..............................................................................................................49
Weergavestand ....................................................................................................................................50
Enkelbeeldweergave ...............................................................................................................50
Beeld en geluid weergeven .....................................................................................................51
LCD-monitor - weergavestand.................................................................................................52
Vergrote weergave ..................................................................................................................53
Navigeren door het weergave-menu .......................................................................................54
Beeldselectiescherm................................................................................................................56
INHOUD
9
Audio-commentaar ..................................................................................................................57
Beeld- en geluidsbestanden wissen........................................................................................58
Beeld- en geluidsbestanden beveiligen...................................................................................59
Over DPOF..............................................................................................................................60
DPOF printopdracht aanmaken...............................................................................................60
Indexprint bestellen .................................................................................................................61
Geheugenkaarten formatteren ................................................................................................62
Video-output ............................................................................................................................62
Taal ....................................................................................................................................62
Beelden op televisie bekijken ..................................................................................................63
Overspeelstand ....................................................................................................................................64
DiMAGE X systeemeisen ........................................................................................................64
Camera op een computer aansluiten ......................................................................................65
Verbinding met Windows 98 en 98SE.....................................................................................67
Automatische installatie ..............................................................................................67
Handmatige installatie ................................................................................................68
Verbinding met Mac OS 8.6 ....................................................................................................70
QuickTime systeemeisen.........................................................................................................70
Automatische uitschakeling - overspeelstand .........................................................................70
Geheugenkaart verwisselen - overspeelstand ........................................................................71
Map-indeling op geheugenkaart..............................................................................................72
Verbinding tussen camera en computer opheffen...................................................................74
Windows 98 en 98SE .................................................................................................74
Windows Me, 2000 Professional en XP .....................................................................74
Macintosh....................................................................................................................75
Appendix ....................................................................................................................................76
Taal van de menu’s instellen ...................................................................................................76
Problemen oplossen................................................................................................................77
Onderhoud en opslag..............................................................................................................82
Technische gegevens ..............................................................................................................86
10
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Denk er goed aan de gemarkeerde
onderdelen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over opslag en onderhoud achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 82).
Flitser (blz. 26)
Zelfontspannerlampje (blz. 32)
Objectief*
Hoofdschakelaar
Microfoon
Statiefaansluiting
Deurtje batterij/kaartruimte (blz. 13, 16)
Voedingsaansluiting
(blz. 15)
Oogje voor polsriem
(blz. 15)
Ontspanknop
Zoekervenster*
(Onderop het camerahuis)
11
Deksel AV-uitgang/USB-aansluiting
Zoeker*
Indicatielampje (blz. 81)
Keuzeschakelaar
Links toets
Rechts toets
Zoomknop (blz. 21)
LCD-monitor*
Weergavetoets (blz. 48, 52)
Flitsstand-toets (blz. 26)
Menu-toets
Enter-toets
Luidspreker
Opnamestand (blz. 20)
Weergavestand (blz. 50)
12
VOORBEREIDING
VOORBEREIDING
In dit hoofdstuk leest u hoe u uw camera gereed maakt voor gebruik. U vindt informatie over de plaatsing en het gebruik van de batterij en geheugenkaart alsook over de bevestiging van de pols­riem en het gebruik van de apart leverbare netstroomadapter.
Laden van de lithium-ion batterij
Voordat u de camera kunt gebruiken moet de lithium-ion batterij worden opgeladen. Lees voordat u de batterij oplaadt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Laad de batterij uitsluitend met behulp van de meegeleverde lader. Het is het beste de batterij voor elke opnameses­sie op te laden. Kijk op blz. 83 voor batterij-onderhoud en opslag.
Steek het netsnoer in de lader (1).
Schuif de batterij in de lader, met de contacten van de batterij naar voren en het label naar boven (2).
Steek het netstekker van de lader in het stopcontact
• Na een paar seconden gaat het lampje (3) branden om aan te geven dat de batterij wordt opgeladen. Het lampje gaat uit wanneer de batterij vol is. De laadtijd is ongeveer tachtig minuten.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Neem de batterij uit de lader (4).
1
2
3
4
Verwisselen van de lithium-ion batterij
Wilt u de batterij verwijderen, schuif de vergrendeling dan naar de achterkant van de camera totdat de batterij vrij­komt (5). Trek de batterij uit de batterijruimte omhoog (6).
Deze digitale camera werkt met één NP-200 lithium-ion batterij. Lees voordat u de batterij gebruikt de waarschuwingen op blz. 3 en 4 van deze gebruiksaanwijzing. Zet altijd de camera uit voordat u de batterij verwijdert.
Sluit het deurtje van de batterijruimte (7) en schuif het naar de boven­kant van de camera om het te vergrendelen (8).
• Na het plaatsen van de batterij kan de tijd-/datum-melding op de monitor verschijnen. Het instellen van de klok en de kalender wordt behandeld in de Setup-1-sectie van het menu (blz. 18).
13
1
2
4
6
7
8
3
5
Schuif de batterijvergrendeling naar de achterkant van de camera om de batterij te plaatsen (3). Schuif de batterij in de batterijruimte (4), de contacten eerst, totdat de baterij achter de vergrendeling vastklikt.
Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de bodem van de came­ra om het deurtje te ontgrendelen (1). Open het deurtje (2).
14
VOORBEREIDING
Aanduiding batterijconditie
Batterij vol - de batterij is volledig opgeladen. Dit symbool verschijnt gedu­rende drie seconden na het inschakelen van de camera en wanneer er tus­sen weergave en opname wordt omgeschakeld.
Is er onvoldoende energie om de camera te laten werken, dan wordt het lampje naast de zoeker rood en het zal drie seconden knipperen. De camera is dan geblokkeerd, er kan geen opname worden gemaakt. De batterij moet worden opgeladen.
Waarschuwing lege batterij - batterij is bijna leeg. De batterij moet zo snel mogelijk worden vervangen. Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft op de monitor zichtbaar totdat er een volle batterij in de camera zit. Komt de energievoorraad onder dit niveau als de camera aan staat, dan ver­schijnt de melding dat de batterij uitgeput is vlak voordat de camera zichzelf uitschakelt.
Automatische uitschakeling
Om stroom te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er drie minuten lang geen handelin­gen met de camera zijn uitgevoerd. Druk op de hoofdschakelaar om de camera weer te activeren. De wachtduur voor de automatische uitschakeling kan worden veranderd in de Setup-1-sectie van het opname- en het weergave-menu (blz. 28, 54). Is de camera op een computer aangesloten, dan wordt de wachttijd voor de automatische uitschakeling ingesteld op 10 minuten; deze wachttijd kan niet worden veranderd.
Deze camera is uitgerust met een automatisch verschijnende aanduiding voor de batterijconditie op de LCD-monitor. Het symbool verandert van wit in rood als de batterij leeg raakt.
Batterij half vol - de batterij is nog maar gedeeltelijk geladen. Dit symbool verschijnt drie seconden lang. De LCD-monitor gaat uit wanneer de flitser aan het laden is.
15
Netstroomadapter (apart leverbaar)
Met de netstroomadapter AC-4 of AC-5 kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom voorzien. Gebruik van een netstroomadapter is aan te raden wanneer de camera op de computer wordt aangesloten en bij intensief gebruik. Netstroomadapter AC-4 is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, de adapter AC-5 is bestemd voor alle andere delen van de wereld
Steek de mini-plug van de netstroomadapter in de voedingsaansluiting (1).
Steek de stekker van de netstroomadapter in een stopcontact.
Verander niet van stroombron als de camera aan staat.
Zet de camera altijd uit voordat u op een andere stroombron overgaat.
Houd de riem altijd om uw pols, om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt.
1
2
1
Polsriem bevestigen
Steek de smalle lus van de polsriem door het oogje van de camera (1).
Steek het andere eind van de riem door de lus en trek hem aan (2).
16
VOORBEREIDING
Plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart
Schuif de geheugenkaart helemaal in de kaartsleuf en laat hem los (3). De kaart moet in de sleuf vastklikken.
• Plaats de kaart met de voorzijde naar de voorzijde van de camera. Duw de kaart altijd recht naar beneden, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Past een kaart niet, controleer dan of hij goed is geplaatst.
•Wordt een MultiMediaCard verkeerd geplaatst, dan klikt hij vast, maar het deurtje van de batterij/kaartruimte zal niet dicht gaan.
Wilt u een kaart verwijderen, druk hem dan in en laat hem los (4). De kaart kan nu uit de sleuf worden genomen
Sluit het deurtje van de batterijruimte (5) en schuif het naar de bovenkant van de camera om het te vergrendelen (6).
Schuif het deurtje van de batterijruimte naar de bodem van de camera om het deurtje te ontgrendelen (1). Open het deurtje (2).
Om de camera te gebruiken moet er een SD (Secure Digital) geheugenkaart of MultiMediaCard in zijn geplaatst. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de “no-card” waarschuwing op de LCD-monitor; de ontspanknop kan wel worden gebruikt.
Gaat u een geheugenkaart plaatsen of verwijderen, zet dan altijd eerst de
camera uit en verzeker u ervan dat het lampje niet oranje knippert; anders
kan de kaart beschadigd raken en kan beeldinformatie verloren gaan.
1
2
4
6
3
5
De responstijd bij opname en weergave is met een MultiMediaCard langer dan bij gebruik van een SD geheugenkaart. Dat is geen mankement; het is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Gebruikt u kaarten met een grote capaciteit, dan zullen sommige bewerkingen, zoals bij­voorbeeld wissen, meer tijd in beslag nemen.
De SD geheugenkaart heeft een beveiligingsschuifje, waarmee kan worden voorkomen dat beeldinformatie wordt gewist. Schuift u het schuifje omlaag, dan is de informatie op de kaart beveiligd. Is de kaart beveiligd, dan kan er echter ook niet op worden opgeno­men. Wordt er geprobeerd een beeld op te nemen of te wissen, dan verschijnt de melding dat de kaart vergrendeld is (locked); ook zal het LED-lampje bij de zoeker rood worden en snel knipperen. Kijk voor informatie over onderhoud en opslag van geheugenkaar­ten op blz. 82.
Verschijnt de melding dat de kaart niet kan worden gebruikt (unable to use), dan kan het nodig zijn de kaart die in de camera zit te formatteren. Als een kaart in een andere camera is gebruikt moet hij soms ook opnieuw worden geformatteerd voordat hij te gebruiken is. Een kaart kan worden geformatteerd in de Setup 2 sectie van het weergave-menu (blz. 54). Wordt een kaart geformat­teerd, dan wordt alle informatie die erop staat gewist.
17
Beveili-
gings-
schuif
Beveiligde
stand
Over geheugenkaarten
18
VOORBEREIDING
Datum en tijd instellen
Als de camera voor de eerste maal wordt gebruikt moeten de klok en de kalender van de camera nog worden ingesteld. Bij het opslaan van beeldbestanden worden datum en tijd van opname auto­matisch geregistreerd. Afhankelijk van de regio kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk voor het veranderen van de taal op blz. 76.
Zet de camera aan door de hoofdschake­laar naast de ontspanknop in te drukken (1).
Zet de keuzeschakelaar in de weergave­stand (2).
2
3
5
4
Datum en tijd kunnen in het weergave­menu worden ingesteld. Navigeren door het menu is eenvoudig. Met de menu-toets (3) roept u het menu op en laat u het weer ver­dwijnen. De zoomknop en de links-/rechts­toetsen (4) sturen de cursor en de menu­instellingen. Met de enter-toets (5) selec­teert u menu-opties en legt u veranderingen vast.
1
Druk op de menu-toets om het weergave­menu te activeren.
Gebruik de rechts-toets om de Setup 1 tab bovenaan het menu te markeren.
Gebruik de zoom-hendel om de optie voor datum en tijd (Date/Time set) te markeren.
Druk op de enter-toets om het datum/tijd instelscherm te laten verschijnen.
Gebruik de links- en de rechts-toets om de een­heid te kiezen die u wilt veranderen. Verander de waarde met de zoomknop.
Druk op de enter-toets om de instelling van klok en kalender vast te leggen. Het weergave-menu ver­schijnt.
Druk op de menu-toets om het weergave-menu te slui­ten.
Enter
Date/Time set
19
Setup 1Basic
LCD brightness
Power off
Audio signals
Date/Time set
-
3 min.
On
-
Setup 2
Date format YYYY/MM/DD
Druk op de rechts-toets. “Enter” ver­schijnt rechts op het menu.
Weergave-menu: Setup-1-sectie
Instelscherm datum/tijd
20
OPNAMESTAND
OPNAMESTAND
In dit hoofdstuk worden zowel de standaard opnamefuncties behandeld als de meer specialistische functies. Gebruikt u de camera voor het eerst, begin dan in elk geval met blz. 20 t/m 29. Veel opnamefuncties worden geregeld met menu’s. De tekst over menu-navigatie beschrijft hoe u instellin­gen verandert. Daarna worden de instelmogelijkheden zelf beschreven.
Vasthouden van de camera
Bekijk het beeld op de LCD-monitor of in de zoeker en houd de camera stevig met uw rechterhand vast terwijl u hem met de linker­hand ondersteunt. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar. Zo staat u ontspannen en stabiel en kunt u de camera goed stilhouden.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser boven het objectief zit. Pas goed op dat u het objectief niet met uw vingers of het polskoord afdekt.
Camera op opnemen instellen
Zet de camera aan door op de hoofdschakelaar te drukken (1).
Zet de keuzeschakelaar in de opnamestand (2).
2
1
2
21
Zoomobjectief gebruiken
Deze camera is uitgerust met een uniek 5,7 - 17,1 mm zoomobjectief. Het bereik komt overeen met dat van een 37 tot 111 mm objectief op een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd door de zoomknop op de achterzijde van de camera.
In de kleinbeeldfotografie gelden bandpuntsafstanden korter dan 50 mm als groothoek; de beeldhoek is dan groter dan die van het menselijk oog. Langere brandpuntsafstanden dan 50 mm gelden als tele; onderwerpen worden er vergroot mee weergegeven. Het effect van de optische zoom is zicht­baar in zowel de zoeker als de LCD-monitor.
Om in te zoomen duwt u de zoomknop omhoog.
Om uit te zoomen duwt u de zoomknop omlaag.
Met de digitale zoomfunctie kunt u het zoombereik van het objectief verdubbe­len. Digitale zoom wordt geactiveerd in de Custom-sectie van het opname­menu (blz. 28).
22
OPNAMESTAND
Weergave LCD-monitor - opnamestand
Is de gekozen sluitertijd te lang om zonder gevaar voor trilling uit de hand te fotograferen, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op de monitor en het lampje bij de zoeker wordt groen en knippert langzaam. Cameratrilling is doorgaans te herkennen aan een licht veeg-effect in beeld en/of dubbele contouren. Het effect is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd. In de groothoekstand zijn de
gevolgen van cameratrilling het minst zichtbaar. Ondanks het verschijnen van de waarschuwing kan er wel gewoon worden afgedrukt. Gebruik flitslicht of zet de camera op statief als de waarschuwing verschijnt.
Waarschuwing cameratrilling
Microfoonaanduiding
Belichtingscorrectie (blz. 46)
Witbalans (blz. 38)
Digitale zoom (blz. 40)
Beeldgrootte (blz. 35) Beeldkwaliteit (blz. 36)
Aanduiding batterijconditie
(blz. 14)
Transportstand (blz. 30) Opnameteller (blz. 37)
Scherpstelsignalen (blz. 27)
Opnamestand
Flitsstanden (blz. 26)
De opnameteller gaat tot 999. Is het aantal op te nemen beelden groter, dan blijft 999 zichtbaar. De opnameteller telt weer af wanneer het aantal op te nemen beelden onder de 1000 komt.
Waarschuwing cameratrilling
23
Standaard opnamehandelingen
Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te ver­grendelen.
• De scherpstelsignalen (blz. 25) op de monitor en het lampje naast de zoeker bevestigen dat er is scherpgesteld. Is het scherpstelsignaal op de monitor rood of is het lampje naast de zoeker groen terwijl het snel knippert, dan kon de camera niet goed op het onderwerp scherpstellen. Herhaal de vorige handelingen totdat het scherpstelsignaal wit is en het lampje continu brandt.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de opname te maken.
• Na het ontspannen van de sluiter wordt het lampje naast de zoeker oranje en gaat het knipperen, om aan te geven dat de beeldinformatie naar de geheugenkaart wordt weggeschreven. Verwijder een geheugenkaart nooit als er beeldinformatie wordt weggeschreven.
Zet de camera aan en schuif de keuzeschakelaar in de opnamestand.
1
2
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader op de LCD-moni­tor of houd het in het midden van de zoeker.
•Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum kunt u de scherpstelvergrendeling (blz. 24) gebruiken.
• Is het onderwerp dichterbij dan 1 m in de groothoekstand of 3 m in de telestand, gebruik dan de LCD-monitor om de beelduitsnede te bepalen.
24
OPNAMESTAND
Scherpstelvergrendeling
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met een compositie waarin het onderwerp zich buiten het midden en dus buiten het scherpstelkader bevindt. Scherpstelvergrendeling kan ook worden gebruikt in speciale scherpstelsituaties waarin de camera niet goed kan scherpstellen. De scherpstelvergrendeling werkt via de ontspanknop.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor of in het midden van de zoeker. Druk de ontspanknop half in om de scherpstelling te vergrendelen en houd hem in deze stand.
• Het scherpstelsignaal op de monitor en naast de zoeker geeft aan dat de scherpstelling is vergrendeld.
Houd uw vinger nog steeds op de half ingedrukte ontspanknop, neem de oorspronkelijk beeldcompositie in en druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
Scherpstelbereik
Het scherpstelbereik loopt van 25 cm tot oneindig. U kunt zowel de LCD-monitor als de zoeker gebruiken om de beelduitsnede te bepalen. Als gevolg van parallax zal op korte afstanden echte alleen het beeld van de LCD-monitor een betrouwbare beeldbegrenzing laten zien. Gebruik bij onderwerpen dichterbij dan 1 m (groothoekstand) of 3 m (telestand) de LCD-monitor voor de bepa­ling van de beelduitsnede.
25
Scherpstelsignalen
Speciale scherpstelsituaties
Uw camera is uitgerust met een snel en accuraat autofocus-systeem. De scherpstel-status wordt aangegeven met het scherpstelsymbool rechtsonder op de LCD-monitor en met het lampje naast de zoeker. Er kan altijd een opname worden gemaakt, ongeacht of de camera kan scherpstellen of niet.
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 24) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onder­werp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.
Onderwerp in scherpstelkader heeft te laag contrast.
Onderwerp is te donker.
Twee onderwerpen op verschillende afstan­den overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Onderwerp bevindt zich bij zeer helder objectief of gebied.
Scherpstelling in orde - het scherpstelsignaal van de LCD-moni-
tor is wit en het lampje naast de zoeker brandt groen en knip­pert niet.
Scherpstelling niet mogelijk - het scherpstelsignaal van de
LCD-monitor is groen en knippert snel. Wanneer het autofocus­systeem niet kan scherpstellen wordt de scherpstelling op 2 m ingesteld.
Scherpstelsignaal
26
OPNAMESTAND
Automatisch flitsen - de flitser gaat automatisch af bij weinig licht en tegenlicht.
Rode-ogen-reductie - de flitser geeft voorafgaand aan de opname meervoudige flitsen af om rode-
ogen te verminderen, een effect dat wordt veroorzaakt door de reflectie van flitslicht in het oog. Te gebruiken bij weinig licht, voor foto’s van mensen en dieren; de voorflitsen doen de pupillen kleiner worden.
Invulflits - Bij elke opname wordt geflitst, ongeacht de lichtsituatie. Invulflits kan goed worden gebruikt om diepe schaduwen op te helderen die het gevolg zijn van intens en gericht licht of zonneschijn.
Flitsstanden
Wilt u de flitsstand instellen, druk dan gewoon op de flitstoets (1) achterop de camera totdat de gewenste flitsstand is verschenen. De actieve flitsstand wordt links bovenin de LCD-monitor weergegeven. Wordt de camera uitgeschakeld, dan keert de flitsstand automatisch terug naar automatisch flitsen met rode-ogen-reductie wanneer deze stand of nachtportret de laatst gebruikte stand is; anders keert de camera terug in de stand voor automatisch flitsen. De flitser kan alleen worden gebruikt voor foto’s, niet voor filmopnamen.
Automatisch flitsen
Flitser uit
Automatisch flitsen met rode-ogen-reductie
Invulflits
Nacht­portret
De flitsstanden passeren in onderstaande volgorde:
1
0,25 m ~ 2,3 m
27
Flitsbereik
De camera regelt de hoeveelheid flitslicht automatisch. Voor goed belichte opnamen is het noodzakelijk dat het onderwerp zich binnen het flitsbereik bevindt. Doordat de lichtsterkte van het objectief bij inzoomen afneemt is het flitsbereik in de telestand kleiner.
Groothoekstand Telestand
0,25 m ~ 2,9 m
Flitssignalen
Het lampje naast de zoeker geeft de flitsstatus aan. Is het lampje rood en knippert het snel, dan is de flitser zich aan het opladen en kan er geen foto worden gemaakt. Wordt het lampje groen, dan is de flitser geladen en klaar voor opname.
Flitser uit - De flitser gaat bij geen enkele opname af. Gebruik deze stand wanneer flitsen verboden is, wanneer u liever hebt dat het aanwezige licht het onderwerp verlicht of wanneer het onderwerp zich buiten het flitsbereik bevindt. Wanneer de flitser is uitgeschakeld zal bij weinig licht de waar­schuwing voor cameratrilling verschijnen (blz. 22).
Nachtportret - voor flitsopnamen bij nacht. de camera brengt de belichting van voor- en achtergrond automatisch met elkaar in evenwicht. Maakt u een portret, vraag uw onderwerp dan om na de flitsen goed stil te staan. Om de achtergrond goed weer te geven zal de sluiter lang open blijven staan. In deze stand is de rode­ogen-reductie altijd actief.
Loading...
+ 61 hidden pages