Minolta DIMAGE SCAN User Manual [nl]

SOFTWARE-GEBRUIKSAANWIJZING
NL
9222-7310-15 AV-A304/ME-0304
2
Door aparte kleurkanalen te kiezen op de tooncurve kan de totale kleur van een opname worden aangepast. In dit voorbeeld is de opname te geel. Door de blauwe curve omhoog te trekken wordt het beeld neutraler. Meer informatie over tooncurvecorrecties op blz. 50.
Oorspronkelijk beeld Na bewerking met Digital ROC
Digital ROC herstelt de kleuren van oude, verbleekte films, zie blz. 45.
Tooncurvecorrecties
Kleurvoorbeelden
VOORDAT U BEGINT
RAM-gestationeerde programma’s, zoals anti-virus- of installatiebewakende software, kan het instal­latieprogramma onbruikbaar maken. Verwijder deze programma’s voordat u de installatie van de DiMAGE Scan Utility start of schakel ze uit. Installeer ze of schakel ze weer in wanneer de installa­tie is voltooid.
In de hardware-gebruiksaanwijzing van de scanner vindt u de systeemeisen voor de scanner die u hebt aangeschaft; sluit de scanner NIET aan op de computer voordat u de DiMAGE Scan Utility soft­ware hebt geïnstalleerd.
Voordat u de DiMAGE Scan Utility installeert
Microsoft, Windows, Windows 98, Windows Me, Windows 2000 Professional en Windows XP zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. Macintosh, Apple en Power Macintosh zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. Adobe en Photoshop zijn gere­gistreerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Digital ICE3, Digital ICE, Digital ROC en Digital GEM zijn geregistreerde handelsmerken en technologieën van Applied Science Fiction, Inc in de V.S. Andere bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken en geregistreerde handels­merken van hun respectievelijke bedrijven.
Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product. Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u maximaal kunt profiteren van alle eigenschappen van uw nieuwe scanner. Controleer de paklijst in de hardware-gebruiksaanwijzing voordat u dit product gebruikt.
Welke DiMAGE Scan functies beschikbaar zijn varieert per scanner-model. Wilt u weten welke func­ties in deze software-gebruiksaanwijzing niet compatible zijn met uw scanner, kijk dan bij “Compatibiliteit met de DiMAGE Scan Utility” in het hoofdstuk Scanner-opmerkingen van de hardware-gebruiksaanwijzing.
Is de weergave van uw besturingssysteem ingesteld op grote lettertekens, dan zal de tekst van de DiMAGE Scan software niet goed worden weergegeven. Gebruik de oorspronkelijke weergave­instellingen van de computer.
Deze gebruiksaanwijzing geeft geen instructies over de basisprincipes van het gebruik van het besturingssysteem van computers of de de basishandelingen van Windows en Macintosh bestu­ringssystemen; kijk daarvoor in de gebruiksaanwijzingen(en) die bij uw computer werden geleverd.
De voorbeelden in deze gebruiksaanwijzing zijn gemaakt met Windows software. Bij gebruik van Macintosh of andere Windows besturingssystemen kunnen de schermweergaven afwijken. Per scanner-model kunnen er ook verschillen zijn.
Al het mogelijke is gedaan om de juistheid van deze gebruiksaanwijzing te waarborgen. De speci­ficaties in deze gebruiksaanwijzing zijn gebaseerd op de meest recente informatie op het moment dat deze gebruiksaanwijzing werd geproduceerd; ze kunnen zonder aankondiging worden gewij­zigd. Minolta is niet aansprakelijk voor enig verlies of schade die is veroorzaakt door het gebruik van deze software.
Deze gebruiksaanwijzing mag niet worden gekopieerd, noch in haar geheel noch in delen, zonder voorafgaande toestemming van Minolta.
3
4
Inhoud
Kleurvoorbeelden............................................................................................................2
Voordat u begint ............................................................................................................3
Voordat u de DiMAGE Scan Utility installeert ....................................................3
Installatie ................................................................................................................6
Windows..............................................................................................................6
Macintosh ............................................................................................................8
Easy Scan Utility ..........................................................................................................10
De Easy Scan Utility starten ............................................................................10
Gebruik van de Easy Scan Utility......................................................................11
Eenvoudige scanwerkzaamheden................................................................................14
De DiMAGE Scan Utility starten ......................................................................14
Scannen: basisprincipes ..................................................................................14
Scanner-setup ..................................................................................................15
Hoofdvenster en index-scan-tab ......................................................................15
Index-scan maken ............................................................................................16
Index-thumbnails selecteren ............................................................................16
Index-thumbnails roteren of omkeren................................................................17
Knop venstervullende weergave ......................................................................17
Hoofdvenster and prescan-tab..........................................................................18
Prescan maken ................................................................................................18
Schuif-tool ........................................................................................................19
Vergrootglas-tool ..............................................................................................19
Automatisch uitsnede ........................................................................................19
CHP-knop (APS-film) ........................................................................................19
Definitieve scan maken ....................................................................................20
Eenvoudige beeldverwerking........................................................................................22
Hoofdvenster en beeldcorrectie-tab ..................................................................22
Pixel Polish ........................................................................................................23
Digital ICE – Image Correction Enhancement ..................................................24
Var iatiepalet ......................................................................................................25
Helderheid-, contrast- en kleurbalanspalet ......................................................26
Inleiding tot kleur ..............................................................................................27
Vergelijking beeld voor en na correctie ............................................................28
Beeldcorrecties ongedaan maken, ongedaan maken herroepen ....................28
Grain Dissolver..................................................................................................29
DiMAGE Scan Utility verlaten............................................................................29
Geavanceerde scanwerkzaamheden ..........................................................................30
Scanner-voorkeuren instellen............................................................................30
Belichtingsregelings-tab ....................................................................................32
Belichtingsinstellingen opslaan ..............................................................33
Belichtingsinstellingen oproepen ..........................................................33
Meer index-scan-functies ..................................................................................34
Omgekeerde beeldvolgorde ..................................................................34
Index-thumbnails opslaan ................................................................................35
Index-bestand opslaan ......................................................................................35
Index-bestand oproepen ..................................................................................35
Deze gebruiksaanwijzing behandelt de DiMAGE Scan Utility software. Kijk in de meegeleverde hardware-gebruiksaanwijzing voor het aansluiten van de scanner op de computer en het werken met de filmhouders. In het hoofdstuk Scanner-aantekeningen van die gebruiksaanwijzing vindt u extra informatie over de software in combinatie met het specifieke scanner-model dat u gebruikt.
INHOUD
Meer prescan-functies ......................................................................................36
Point AF (Autofocus) ..............................................................................36
Handmatige scherpstelling ....................................................................37
Handmatige uitsnede ............................................................................38
Automatische belichting (AE) ................................................................39
Selectie AE-veld ................................................................................39
Belichtingsvergrendeling....................................................................39
Scan-instellingen handmatig invoeren ..............................................................40
Over resolutie en output-grootte ......................................................................41
Voorbeelden scan-instellingen ..........................................................................42
Scan-instellingen als een Taak (Job) opslaan ..................................................43
Een Taak wissen ..............................................................................................43
Geavanceerde beeldverwerking ..................................................................................44
Meer beeldbewerkings-tools ............................................................................44
Digital ROC – Reconstruction Of Color (kleuren herstellen) ............................45
Digital GEM – Grain Equalization & Management (korrel verbergen) ..............46
Tooncurve/ histogram-palet ..............................................................................48
Werken met tooncurven ....................................................................................48
Vrije tooncurven tekenen ..................................................................................49
Over tooncurve-correcties ................................................................................50
Histogramcorrecties ..........................................................................................52
Tooncurve/ histogram auto-instelling ................................................................53
Wit-, zwart- en grijspuntcorrecties ....................................................................54
Wit- en zwartpuntwaarden instellen ..................................................................55
Beeldcorrecties bijhouden – snapshot-knop ....................................................55
Palet kleurzweem, kleurverzadiging en lichtsterkte ..........................................56
Palet selectieve kleuren ....................................................................................57
Over RGB en CMY............................................................................................57
Onscherp masker ..............................................................................................58
Beeldcorrecties opslaan ....................................................................................59
Beeldcorrectietaken oproepen ..........................................................................59
Custom Wizard ............................................................................................................60
Batch Scan Utility ........................................................................................................62
Kleurafstemming ..........................................................................................................66
Output-kleurruimte instellen ..............................................................................66
Output-kleurruimten ..........................................................................................67
ICC profiel monitor instellen ..............................................................................68
Scanner-kleurprofielen ......................................................................................68
Aanbevelingen voor kleurafstemming ..............................................................69
Appendix ..............................................................................................................70
Werken met meerdere scanners ......................................................................70
Verwijderen van de DiMAGE Scan-software ....................................................70
Geïnstalleerde bestanden en mappen ..............................................................71
Dimage Scan Multi en Multi II systeemeisen ....................................................72
Over de Dimage Scan Multi en Multi II ............................................................73
Resultaten bijhouden ........................................................................................73
Overzicht beeldinformatie..................................................................................74
Kleurvoorbeelden ..............................................................................................75
5
6
Installatie
Windows
Het openingsscherm van de Install Shield Wizard ver­schijnt. Klik op Volgende om te vervolgen.
Plaats de DiMAGE Scan Utility CD-ROM in de CD-ROM drive. Het DiMAGE Scan Utility setup-scherm verschijnt.
Klik op de knop “Starting up the DiMAGE Scan installer”. Het decompressiescherm van het programma verschijnt kort. De Install Shield Wizard start automatisch.
Start de Install Shield Wizard niet automatisch, doe dan het volgende:
1. Gebruik ‘Uitvoeren’ in het Start-menu.
2. Klik op “Bladeren” in het Uitvoeren-venster.
3. Selecteer de CD-ROM drive in het Bladeren-venster.
4. Open de driver-map.
5. Open de map “English”.
6. Klik op “Setup.exe.”. Het bestand en de locatie ver­schijnen in het Uitvoeren-venster: D:\Driver\English\Setup.exe. Klik op “OK”.
Zet de computer aan om het Windows besturingssysteem te starten.
In onderstaand voorbeeld is de harde schijf drive C, de CD-ROM drive is drive D. De aanduidingen voor de drives kunnen per computer verschillen.
Klik om de software-overeenkomst te accepteren en ver­der te gaan. Lees de overeenkomst eerst goed door. Gaat u niet akkoord met de voorwaarden, klik dan op de nee-knop om het installatieprogramma te verlaten.
INSTALLATIE
De Install Shield Wizard zal aangeven dat de installatie met succes werd uitgevoerd. Klik op op de optie voor herstarten van de computer en klik dan op de stop-optie. Wanneer de computer opnieuw is opgestart is de driver­software klaar voor gebruik. Print eventueel het ReadMe (LeesMij) bestand.
De naam van de standaard programmamap wordt weer­gegeven. Wilt u de software in deze map installeren, klik dan op Volgende.
Wilt u de software in een andere bestaande map instal­leren, kies dan een van de bestaande mappen in de weergegeven lijst. Klik op Volgende om de installatie te beginnen.
Selecteer de te installeren componenten, klik dan op Volgende. De DiMAGE Scan Launcher en Quick Scan Utility dienen alleen voor compatible scanners te worden geïnstalleerd, zie ook “Compatibiliteit met de DiMAGE Scan Utility” in het hoofdstuk Scanner-opmerkingen van de hardware-gebruiksaanwijzing. Normaal moet de TWAIN-databron zijn geïnstalleerd. In deze gebruiks­aanwijzing wordt ervan uitgegaan dat de utility gelijk met de TWAIN data-bron werd geïnstalleerd.
Klik op Volgende om de software in de standaard-map (C:\Program Files\DiMAGEScan) te installeren.
Wilt u de software in een andere map laten installeren, klik dan op de bladeren-knop om het mapselectievenster te laten verschijnen. Geef op waar u de software wilt laten installeren en klik op OK.
De scanner-software kan vanuit de meeste beeldbewerkingsprogramma’s direct worden gestart. Hoewel de TWAIN-driver niet zichtbaar kan worden gemaakt maakt hij het mogelijk het program­ma te starten vanuit een beeldbewerkingsprogramma via de import-optie en stelt hij scanner en computer in staat met elkaar te communiceren.
7
Hebt u custom installation geselecteerd in het pop-up menu bovenaan het installer-scherm, klik dan in de vakjes van de bestanden die u wilt installeren. De DiMAGE Scan Launcher en de Quick Scan Utility die­nen alleen te worden geïnstalleerd met compatible scanners, zie “Compatibiliteit met de DiMAGE Scan Utility” in het hoofdstuk Scanner-opmerkingen van de hardware-gebruiksaanwijzing. Onderin het installer­scherm ziet u de locatie waar de software moet wor­den geïnstalleerd. Wilt u de opgegeven locatie veran­deren, gebruik dan het menu Install location; dit menu kan worden gebruikt om een bestaande locatie aan te geven of om een nieuwe locatie aan te maken.
Klik op Install om de installatie te starten.
8
Installatie
Macintosh
De software-overeenkomst verschijnt. Klik op de Accept-knop als u akkoord gaat en verder wilt gaan met de installatie. Gaat u niet akkoord met de voorwaarden, klik dan op de Decline-knop en de software zal niet worden geïn­stalleerd.
Open de gewenste taal­map.
Open de driver-map om de taal-mappen zichtbaar te maken.
Zet de computer aan om Mac OS te starten. Plaats de DiMAGE Scan Utility CD-ROM in de CD­ROM drive. De Dimage Scan Utility CD-ROM icoon verschijnt op het bureaublad. Dubbelklik op de icoon; de mappen van de driver, de gebruiksaanwijzing en de Acrobat Reader ver­schijnen.
Dubbelklik op de DiMAGE Scan installer; het startscherm van het installatieprogramma wordt geopend.
Driver
JapaneseEnglishFrancaisEspanolDeutsch
Klik op de Continue-knop (vervolgen) van het installatiescherm om de installatieprocedure te starten.
Er verschijnt een scherm dat meldt dat de installatie met succes werd uitgevoerd. Klik op de Restart-knop om het installatieprogramma te verlaten en de compu­ter opnieuw te starten. Klik op de Quit-knop om de installer te verlaten zonder de computer opnieuw op te starten. Klik op Doorgaan (Continue) om nog meer installaties uit te voeren.
Controleer na de herstart van de computer of de geselecteerde DiMAGE Scan onderdelen op de gewenste locatie zijn geïnstalleerd. Print eventueel het ReadMe (LeesMij) bestand.
9
Eventueel nog actieve software moet worden afgeslo­ten voordat u de driver kunt installeren. Klik op de Continue-knop om alle nog actieve programma’s af te sluiten en de installatie te vervolgen. Met de Cancel­optie stopt u de installatie.
Werd de DiMAGE Scan plug-in geïnstalleerd, sleep dan het plug-in bestand naar de import-map van een beeld­bewerkingsprogramma. Dat maakt het mogelijk de DiMAGE Scan Utility direct vanuit dat programma te starten.
10
Easy Scan Utility
De DiMAGE Scan Easy Scan Utility is een eenvoudig te gebruiken automatisch scan-programma voor zorgeloos scannen. De utility werkt als een zelfstandig programma, en kan niet worden gestart via een ander programma. Deze software wordt niet bij alle scanner-modellen geleverd, kijk onder de scanner-opmerkingen in de hardware-gebruiksaanwijzing van de scanner.
De volgende instellingen bij bij gebruik van de Easy Scan utility automatisch geregeld:
•Automatische scherpstelling voor elke kleinbeeldopname of voor alleen de eerste APS-opname.
• Index-scan prioriteit: speed-instelling (blz. 30).
•Automatische afsluiting van de utility na voltooiing van de scan.
• Kleurdiepte: 8-bit.
• Geen multi-sample scannen (meervoudig scannen).
•Automatische uitsnede op binnenrand (blz. 19).
•Wanneer Digital ROC actief is wordt kleurafstemming uitgeschakeld.
• sRGB output-kleurruimte wanneer kleurafstamming is ingeschakeld. (blz. 66)
•Automatische belichting voor alle films behalve zwart/wit-dia’s.
Open de map DiMAGE Scan en dubbelklik op de DiMAGE Scan Easy icoon.
De Easy Scan Utility starten
Selecteer DiMAGE Scan – Easy Scan Utility in de Minolta DiMAGE Scan map onder de programma-optie van het Start-menu.
Windows
Macintosh
Start de utility niet als er een filmhouder in de scanner zit. Heeft uw scanner een handmatig bediend deurtje aan de voorzijde, dan moet dat gesloten zijn.
EASY SCAN UTILITY
11
De Easy Scan Utility gebruiken
Wanneer de Easy Scan Utility is gestart verschijnt de Easy Scan Wizard. Volg eenvoudigweg de instructies van de wizard om te scannen. Schermen en functies kunnen per scannermodel ver­schillen.
Er verschijnt een scherm waarin om een filmhouder wordt gevraagd. Plaats een filmhouder en schuif hem naar binnen volgens de instructies in de hardware-gebruikaanwijzing.
Wordt er een als extra leverbare APS adapter gebruikt, dan wordt er een index scan gemaakt en wordt het volgende scherm overgeslagen. De APS auto-detect functie maakt automatisch de keuze tussen kleur (color) en zwart/wit (B&W), en tussen diafilm (positive) en negatieffilm (negative).
De statusbalk bovenaan elk venster geeft instructies of beschrijft de functie onder de muisaanwij­zer is gericht.
Om op enig moment de Easy Scan Utility te verlaten klikt u op de Quit-knop linksonder in het ven­ster. De filmhouder zal automatisch worden uitgevoerd.
Bij het scannen van kleinbeeldfilm (35 mm) klikt u op de knop van het gebruikte filmtype; diafilm is positieffilm (positive), film voor afdrukken is negatieffilm (nega­tive). De rand van het geselecteerde film­type licht op. Klik op Next om een index scan te starten.
Knoppen filmtype
Wilt u een index-scan, prescan of definitieve scan stoppen nadat hij werd gestart, klik dan met de muis op de Cancel-knop of houd de muisknop ingedrukt terwijl u op de punt-toets (.) drukt totdat de Cancel-knop verschijnt die vervolgens kan worden ingedrukt.
Scanner-opmerkingen (Macintosh)
12
Easy Scan Utility
Index-thumbnails
Roteerknoppen
Aanklikvakje beeldaanpassing
De beschikbare functies verschillen per scanner-model.
Digital ICE (blz. 24)
Digital GEM (blz. 46)
Digital ROC (blz. 45)
Pixel Polish (blz. 23)
Grain Dissolver (blz. 29)
Wanneer de index-scan is voltooid verschijnen thumbnails (miniatuurbeelden) van alle beelden die in de houder zitten. Klik op het beeld dat u wilt scannen. De rand licht op om aan te geven dat het beeld is geselecteerd. Er kan één beeld worden geselecteerd. Gebruikt u de als extra leverbare APS-adapter, dan corresponderen de beeldnummers van de thumbnails met de nummers van de beelden op de film.
Is er eenmaal een beeldbewerkingsfunctie geselecteerd, dan blijft deze functie actief totdat hij wordt uitgeschakeld. Bij zwart/wit-films kunnen niet alle functies worden gebruik. De Grain Dissolver wordt automatisch geactiveerd bij gebruikt van Digital ICE (als beide functies beschikbaar zijn).
Klik op het aanklikvakje voor beeldaanpassing om het scherm voor beeldaanpassing (Adjust image) toegankelijk te maken, dat wordt gebruikt om helderheid, contrast en kleurverzadiging van het beeld te corrigeren. De-activeer het vakje om direct naar het gebruikskeuzescherm (Select usage) te gaan.
Scant u met de als extra leverbare APS-adapter, dan worden er meer thumbnails gemaakt dan er kunnen worden weergegeven. Aan het zijkant van het venster verschijnen dan scroll-knoppen. Met de knop met de enkele pijl scrollt u een rij per keer, met de knop met de dubbele pijl scrollt u twee rijen per keer.
Selecteer welk beeld er moet worden gescand. Selecteer beeldbewerkingsprogramma (image pro­cessing) of roteer het beeld naar behoefte. Klik op de Next-knop om verder te gaan.
13
Wordt in het vorige scherm de beeldaanpassing geactiveerd (Adjust image) dan verschijnt het beeldaanpassingsscherm. Dezelfde automatische beeldbewerkingsfuncties uit het voorgaande scherm verschijnen hier ook.
Klik en sleep de schuiven voor helderheid (brightness), contrast en kleurverzadiging (satu­ration) om het beeld te corrigeren; het effect van correcties is meteen in het beeld te zien. Elke wij­ziging in helderheid, contrast en kleurverzadiging blijft van kracht totdat de utility wordt gesloten. Te r ugkeren naar het vorige scherm en de-active­ren van het aanklikvakje voor beeldaanpassing maakt deze instellingen ook niet ongedaan.
Klik na het uitvoeren van beeldaanpassingen op de Next-knop.
Selecteer de optie die het uiteindelijke gebruik van het gescande beeld het beste omschrijft. U kunt één optie selecteren. Klik op de Scan-knop om verder te gaan; Het Save as scherm (Bewaar als) wordt geopend. Wilt u een beeld op verschillende manieren gebruiken, her­haal dan de Easy Scan procedure voor elke andere gebruikswijze die u wilt kiezen.
Geef in het Save as scherm de bestandsnaam, het bestands­formaat en bestemming van de beeldinformatie op. U kunt de beelden opslaan in het BMP, JPEG, TIF of PICT bestandsfor­maat. Op blz. 21 vindt u meer informatie over deze bestands­formaten. Slaat u beeld op als JPEG-bestand, dan dient u de compressieverhouding op te geven. Klik op de Save-knop om de definitieve scan te voltooien.
Als het scannen is voltooid kunt u met de beeldinformatie aan de slag. Klik op de juiste knop om verder te gaan of om de Utility te sluiten. Met de Quit-knop sluit u de Easy Scan Utility en voert u de filmhouder uit. Met de knop Replace film voert u de film­houder uit, zodat de film kan worden verwisseld. Met de knop Continue geeft u aan dat u andere beelden in de filmhouder wilt scannen. Zet de scanner uit wanneer u hem niet gebruikt.
Gebruikt u een USB opslag-apparaat dat op dezelfde USB-bus is aangesloten als de scanner, sla dan eerst de beeldinformatie op de harde schijf van de computer op voordat het overspeelt naar het opslag-apparaat. Direct opslaan zou tot aantasting van de beeldinformatie kunnen leiden.
14
Eenvoudige scanwerkzaamheden
EENVOUDIGE SCANWERKZAAMHEDEN
Open de DiMAGE Scan map, en dubbelklik op de icoon DiMAGE Scan Utility. Kijk op blz. 70 voor het gebruik van meerdere scan­ners.
Starten van de DiMAGE Scan Utility
Selecteer DiMAGE Scan Utility onder Minolta DiMAGE Scan in de program­ma-optie in het Start-menu. Kijk op blz. 70 voor het gebruik van meerdere scanners.
Windows
Macintosh
Scannen: basisprincipes
Lees dit hoofdstuk over de eenvoudige scanwerkzaamheden geheel door voordat u met andere hoofdstukken verder gaat. Voordat u gaat scannen moet de filmhouder worden geladen en in de scanner worden geplaatst. Kijk in de hardware-gebruiksaanwijzing van de scanner voor instructies en tips voor het werken met film.
U kunt drie soorten scans maken, individueel of in combinatie, afhankelijk van de workflow en de graad van verwerking:
Start de utility niet wanneer er een filmhouder in de scanner zit. Heeft de scanner een handbediend scan-deurtje, dan moet dat handmatig worden gesloten. U kunt de utility ook starten vanuit een beeldbewerkingsprogramma. Kijk in de informatie over Windows en Macintosh installatie.
Scan
Voor een preview (voorvertoning) van een specifiek beeld. Met een prescan kunt u een beelduitsnede maken of een beeld corrigeren met de beeldbewer­kingshulpmiddelen van DiMAGE Scan.
Prescan
Voor de weergave van thumbnails van iedere opname in de kleinbeeld- of APS­filmhouder. Een index-scan is nuttig wanneer u meerdere beelden van een film­strook scant of wanneer u vergelijkbare beelden een selectie wilt maken.
Index scan
Voor opslag en exporteren van een beeld. Beeldgrootte, resolutie en bestands­formaat van het te maken beeld kunnen worden opgegeven.
15
Scanner-setup
Voordat u een scan maakt moeten filmformaat en -type worden opgegeven. Kijk in de hardware­gebruiksaanwijzing voor informatie over filmformaat- en filmtype-instellingen.
Filmformaat en -type worden geselec­teerd in de drop-down menu’s in de linker bovenhoek van het hoofdvenster. Komen de houder en het geselecteerde filmfor­maat niet met elkaar overeen, dan ver­schijnt er een waarschuwing en zal er geen scan worden gemaakt.
Bepaalde scanners gebruiken zowel filmhouders met glas als glasloze filmhouders: Kijk daarvoor bij de scanner-opmerkingen in de hardware-gebruiksaanwijzing. Het houdertype moet worden inge­steld in de drop-down-lijst voor het houdertype.
Hoofdvenster en index-scan-tab
Filmformaat Filmtype
Knop Index scan (blz. 16)
Prescan-knop(blz. 18)
Scan-knop (blz. 20)
Help
Index tab
Roteerknoppen (blz. 17)
Omkeerknoppen (blz. 17)
Knop venstervullende
weergave (blz. 17)
Venster instellingen (blz. 20)
Index-thumbnail
Beeldnummer
De maat van het utility-venster kan worden veranderd door de rechter benedenhoek aan te klikken en te verslepen.
Houdertype
Uitwerpknop
16
Eenvoudige scanwerkzaamheden
Via de thumbnails kunt u enkelvoudige of meer­voudige beelden voor prescannen of scannen selecteren. Geselecteerde beelden kunnen ook worden onderworpen aan softwarefuncties, zoals roteren.
Klik op een thumbnail om hem te selecteren; de rand wordt donker om aan te geven dat het beeld is geselecteerd.
Wilt u meerdere beelden selecteren, houdt dan de Ctrl-toets (Windows) of de Command-toets (Macintosh) ingedrukt, terwijl u klikt op elk beeld­jes dat u wilt scannen. De geselecteerde opna­men krijgen een donker kader. Wilt u een beeldje deselecteren, klik dan nogmaals op een thumbnail terwijl u de Ctrl-toets (Windows) of de Command-toets (Macintosh) ingedrukt houdt. Wilt u aaneensluitende beeldjes selecteren, houdt dan Shift-toets ingedrukt en klik op het eerste en laatste beeldje van de serie. Wilt u alle beeldjes selecteren, druk dan op de Ctrl-toets (Windows) of de Command-toets (Macintosh) én de A-toets.
Een index-scan maken
Index-scans kunnen worden gemaakt voor kleinbeeld-of APS-film. Met enkelbeeld middenformaat­filmhouders kan geen index-scan worden gemaakt. Welke houders beschikbaar zijn varieert per scanner-model.
Wanneer er een geladen filmhouder in de scan­ner zit klikt u op de Index-scan knop in het hoofdvenster om de scan te starten. Al de opna­men in de filmhouder zullen worden gescand. Het opnamenummer van een index-scan corres­pondeert met het beeldnummer in de filmhou­der. U kunt beelden ook prescannen of scannen zonder een index-scan te maken.
Wilt u een index-scan opheffen, klik dan op de Cancel-knop in het kleine venster dat tijdens de scan verschijnt; ook kunt u de Escape-toets (Windows) indrukken, of tegelijk de Command-toets en de punt-toets (.) tegelijk indrukken (Macintosh).
Index-thumbnails blijven zichtbaar totdat er een andere index-scan wordt gemaakt of het filmfor­maat- en -type worden veranderd.Wilt u de huidige thumbnails verwijderen, druk dan op de Control­toets (Windows) of de Command-toets (Macintosh) tegelijk met de shift- en R-toets.
Index-thumbnails selecteren
17
Index-thumbnails omkeren en roteren
Oorspronkelijk beeld
Omkeren – met de de om­keerknoppen zet u het beeld op z’n kop of zet u het in spiegelbeeld.
Roteren – met de knop voor rechtsom roteren roteert u het beeld 90° met de klok mee; met de knop voor linksom roteren roteert u het beeld 90° tegen de klok in.
U kunt de oriëntatie van de index-thumbnails en prescan-beelden veranderen met de omkeer- en rotatieknoppen van de tool-balk.
Knop venstervullende weergave
Normaal worden index-thumbnails en prescan-beelden weergegeven op basis van hun grootte en resolutie. Is het aantal thumbnails of de grootte van de prescan te groot of te klein voor het weerga­veveld, dan kunt u op de knop voor weergave op venstergrootte klikken om ervoor te zorgen dat de beelden automatisch worden aangepast. Opnieuw aanklikken van deze knop geeft de beelden weer op hun normale grootte. De schuif- en zoom-tools van de prescan kunnen niet worden gebruikt in combinatie met de knop voor venstervullende weergave.
18
Eenvoudige scanwerkzaamheden
Hoofdvenster en prescan-tab
Filmformaat
Filmtype
Knop Index scan (blz. 16)
Prescan-knop
Scan-knop(blz. 20)
Help
Knop links roteren (blz. 17)
Knop rechts roteren (blz. 17)
Knop horizontaal omkeren (blz. 17)
Knop verticaal omkeren (blz. 17)
Knop venstervullende weergave (blz. 17)
Venster scaninstellingen (blz. 20)
Vergrotingsknop (blz. 19)
Schuifknop (blz. 19)
Knop automatische uitsnede (blz. 19)
CHP-knop (voor APS-film) (blz. 19)
Een prescan maken
Hebt u een index-scan gemaakt, selecteer dan het index­beeldje waarvan u een prescan wilt. Klik op de Prescan-knop in het hoofdvenster. Dubbelklikken op het index-beeldje acti­veert de prescan ook, zelfs als er geen thumbnail in het veld te zien is; het prescan-venster verschijnt automatisch.
Werkt u met een enkelbeeld middenformaat-filmhouder, klik dan op de Prescan-knop in het hoofdvenster.
Uitwerpknop
Houdertype
Weergaveveld prescan
Hier ziet u het beeldnummer van het weer­gegeven beeld en het aantal beelden in de houder. Klik op de pijlen om het vorige of het volgende beeld te laden.
Met de automatische uitsnede elimineert u de lege ruimte rond het beeld. Door te klikken op de knop voor automati­sche uitsnede doorloopt u de drie uitsnede-opties: Uitsnede op buitenrand van het beeldveld, uitsnede op binnenrand van het beeldveld, en geheel scan-venster. Het uitsnedekader wordt aangegeven met een stippellijn. Het uitsnedeveld kan ook handmatig worden aangepast (blz.
38). Gebruik u de beeldcorrectie-tools, dan wordt alleen het uitgesneden deel weergegeven.
19
Schuif-tool
Vergrotings-tool
U kunt het weergegeven beeld vergroten en verkleinen. Klik op de vergrotingsknop op de tool-balk. Klik op het beeld om het te vergroten. Wilt u het beeld verkleinen, houd dan de Control-toets (Windows) of de Optietoets (Macintosh) ingedrukt en klik op het beeld. Heeft het beeld z’n maximale vergroting of verkleining bereikt, dan verdwijnt het plus- of het min-teken in de aanwijzer op het scherm. De vergrotings-tool is niet bruikbaar in com­binatie met de venstervullende weergavefunctie (blz.
17).
Is een beeld groter dan het weergavevenster, dan kan de schuif-tool worden gebruikt om het beeld onder het venster te verschuiven.Klik op de schuif-knop in de tool­balk. Klik en sleep op het beeld om het te verschuiven. De schuif-tool is niet bruikbaar in combinatie met de venstervullende weergavefunctie (blz. 17).
Vergroten Ver kleinen
Automatische uitsnede
CHP-knop (APS film)
Bij gebruik van scanner-modellen waarin de als extra lever­bare APS-adapters kunnen worden gebruikt kunt u de CHP-knop gebruiken om een van de drie APS-uitsnedefor­maten te kiezen. Door op de CHP-knop te klikken doorloopt u de C, H, en P APS-formaten. U kunt de uitsnede ver­plaatsen door de muisaanwijzer binnen de stippellijn te plaatsen en dan te klikken en te slepen. Het uitsnedeveld kan ook handmatig worden bepaald (blz. 40). Gebruikt u de beeldcorrectie-tools, dan wordt alleen het uitgesneden ge­deelte weergegeven.
H
P
C
Grootte is gebaseerd op totaal aantal pixels van het beeld en kan afhankelijk van het bestandsfor­maat verschillen van de omvang van de opgeslagen data.
20
Eenvoudige scanwerkzaamheden
De definitieve scan maken
Klik op de knop voor het laden van een Taak. Het Taakselectie­venster verschijnt.
Selecteer een Taakcategorie in de drop-down-lijst. De Taakcategorieën verschillen per scanner-model.
Voordat u de definitieve scan maakt dient u de input- en output-parameters opgeven. U kunt de scan-instellingen zelf invoeren, maar de DiMAGE Scan Utility biedt u een makkelijker mogelijkheid – de Taakfunctie. Deze functie roep automatisch de juiste scan-instellingen op die horen bij het gewenste eindgebruik van het beeld. Het venster voor de scan-instellingen vindt u links van het index-scan of het prescan-venster.
Reset-knop
Taak laden
Afmetingen bestand
Scan-afmetingen en vergroting
Scan-resolutie
Taaknaam
De standaard Scan Utility bevat meer dan 100 voorin­gestelde Taakbestanden, waarmee de meeste vormen van beeldgebruik zijn ge­dekt. Kijk op blz. 40 voor in­formatie over het aanmaken van eigen Taakbestanden en over het handmatige invoe­ren van de scan-instellingen. In de hardware-gebruiksaan­wijzing van uw scanner vindt u een lijst met Taakpara­meters.
Eenheid voor afmetingen
Resolutie bestand
21
Klik op de Scan-knop in het hoofdvenster om de definitieve scan te starten. Werd de DiMAGE Scan Utility geopend via een beeldverwerkingsprogramma, dan wordt het gescande beeld in dat propgramma geopend. Werd de Utility als zelf­standig programma gebruikt, dan wordt het opslagvenster geopend.
In het opslagvenster geeft u de naam op, kiest u een be­stemming en een bestandsformaat voor de gescande beeld­informatie. Werden er meerdere beelden gescand, dan kan er automatisch een serienummer aan de bestandsnaam worden toegevoegd: klik het vakje Add number aan en voer vervolgens het eerste getal van de serie in. Bij het opslaan in JPEG-formaat dient u de compressieverhouding op te geven. Klik op de Save-knop om de definitieve scan te maken.
Klik op de naam van een Taakbestand om het te selecteren. De Taaknamen kunnen chronologisch of alfabetisch worden gerangschikt door op de Name- of de Date-knop onderaan het venster te klikken.
De scan-instellingen van het geselecteerde Taakbestand worden rechts van het venster weergegeven. De Taak­instellingen variëren met het filmformaat. Klik op de OK-knop om de Taakinstellingen van kracht te laten worden.
Wanneer het Taakbestand is geladen, verschijnt er een uit­snedekader op het beeld. Het kader is proportioneel aan de output-maat die in de taak is opgenomen. Het kader kan van grootte worden veranderd, maar de verhoudingen blijven gelijk; de input- en output-waarden worden automatisch aan­gepast om overeenstemming met het uitsnedekader te bereiken.
Bestandstype voor Macintosh. U kunt de bestanden openen in het SimpelTekst programma van Macintosh besturingssystemen. Het bestand kan geen grotere breedte hebben dan 4096 pixels.
PICT
Bitmap-bestand, kan worden gebruikt in Windows. De bestanden kunnen worden geopend in de paint-software van het Windows besturingssysteem.
BMP
Bitmap-bestand, hoge resolutie, kan op elk computer-platform worden geopend. De kleur­diepte kan worden geselecteerd in de voorkeuren-venster (Preferences, blz. 30).
TIFF
Dit beeldbestand kan worden gecomprimeerd om de bedstandsgrootte te verminderen. Bij de opslag kan de compressieverhouding worden gekozen. Hoe sterker de compressie, des te kleiner wordt het bestand en des te groter is het kwaliteitsverlies.
JPEG
Bestands­typen
22
Eenvoudige beeldverwerking
EENVOUDIGE BEELDBEWERKING
Hoofdvenster en beeldcorrectie-tab
Knop Index-scan (blz. 16)
Prescan-knop (blz. 18)
Scan-knop (blz. 20)
Beeldcorrectie-tab
Knop venstervullende weergave (blz. 17)
Display area
Vergelijkingsknop (blz. 28)
Knop Alles terugzetten (blz. 28)
Knop heruitvoeren (blz. 28)
Herstelknop (blz. 28)
Var iatieknop (blz. 25)
Knop helderheid, contrast en kleurbalans (blz. 26)
Dit hoofdstuk geeft informatie over eenvoudige beeldbewerkingsmogelijkheden. Kijk op blz. 44 t/m 59 voor informatie over de meer geavanceerde bewerkingsmogelijkheden. Het prescan-beeld of een geselecteerd index-beeld kan worden weergegeven in het correctievenster, door simpelweg op de beeldcorrectie-tab te klikken. Is er van het beeld geen prescan gemaakt, dan wordt hij alsnog gemaakt.
Het venster van de utility kan in grootte worden veranderd door de rechter benedenhoek te versle­pen. Is de venstervullende weergave geactiveerd, dan past het beeld zich automatisch in grootte aan. Worden er veranderingen in het beeld aangebracht met Pixel Polish of de beeldcorrectietab, dan wordt de tab rood (Windows) of er verschijnt een asterisk (Macintosh).
Pixel Polish tab
De beschikbare functies verschillen per scanner-model.
Digital ICE (blz. 24)
Digital GEM (blz. 46)
Digital ROC (blz. 45)
Pixel Polish (blz. 23)
Grain Dissolver (blz. 29)
23
Wilt u vaste eigen correctie-instellingen maken (custom), klik dan op de Pixel Polish tab. Werd er geen prescan gemaakt, dan zal de scanner er automatisch een maken.
Klik op de Custom-knop. Klik op de omschrijving in de lijsten die het beeld het beste omschrijft. Wilt u een selectie deselecteren, klik er dan opnieuw op (Windows) of druk op de command-toets en klik er op (Macintosh).
Met de knop Overal toepassen (Apply All) past u de custom instellingen toe op alle beelden in de filmhouder. Wilt u de beelden terugzetten op de auto correctie-instelling, klik dan op de Auto-knop en daarna op de knop Overal toepassen.
Pixel Polish
Pixel Polish knop
Auto-knop
Custom-knop
Lijsten met custom
correcties
Knop overal toepassen
Pixel Polish tab
Met Pixel Polish kunt u automatische of vooraf ingestelde correcties uitvoeren. Deze functie is niet beschikbaar voor alle scanner-modellen. Kijk in het hoofdstuk Scanner-opmerkingen in de hardware-gebruiksaanwijzing voor informatie over compatibiliteit en systeemeisen. Pixel Polish kan niet worden toeppast voor zwart/wit-films, 16-bit of 16-bit lineair kleurdiepte (blz. 30). De scan-tijd neemt toe. Het effect van Pixel Polish is gebaseerd op het prescan-beeldveld. Wordt er een uitsne­de gemaakt na het toepassen van Pixel Polish, klik dan op de uitsnede-prescan knop (Crop pres­can) om het resultaat te bekijken (blz. 38).
Klik op de Pixel Polish knop in het hoofdvenster om de beelden in de filmhouder automatisch te laten corrigeren; eerdere correcties worden opgeheven. De correctie wordt zichtbaar in het prescan­beeld.
Pixel Polish blijft actief totdat het wordt uitgeschakeld; klik daarvoor opnieuw op de Pixel Polish knop. Wilt u beeldcorrecties opnieuw uitvoeren die werden gemaakt voordat Pixel Polish werd gebruikt, opent u dan het beeld in de beeldcorrectietab en klik op de herstelknop (Undo).
24
Eenvoudige beeldverwerking
Digital ICE - Image Correction Enhancement
Klik op de Digital-ICE knop om de functie te activeren. Druk op de pres­can-knop om de resultaten te bekij­ken.
Digital ICE wordt toegepast op de prescan en de definitieve scan. Wilt u Digital ICE uitschakelen, klik dan opnieuw op de Digital-ICE knop. Elke keer dat u op de Digital ICE knop drukt wordt het pres­can-beeld gewist en moet er een andere prescan worden gemaakt.
Digital ICE kan niet worden gebruikt in combinatie met Kodak Kodachrome film of conventionele zwart/witfilms. Zwart/witfilms die moeten worden ontwikkeld in een C-41 of vergelijbaar kleurenpro­cédé, zoals Kodak Select Black & White 400, Kodak T400CN of Ilford XP2 Super, kunnen worden verwerkt in combinatie met de Digital ICE functie. Deze films moeten worden gescand met de instel­ling voor kleurennegatieven. Bij andere soorten zwart/witfilms kunnen de resultaten niet worden gegarandeerd.
De knoppen voor ongedaan maken, heruitvoeren en alles terugzetten hebben geen betrekking op de Digital ICE3 functies.
Oorspronkelijk beeld Na bewerking met Digital ICE
Digital ICE vermindert de gevolgen van oppervlaktje-aantastingen, stof, krassen, vingerafdrukken, vuil, enz. op de film tijdens het scannen. Door het gebruik van Digital ICE neem de scan-tijd toe. De Grain Dissolver wordt bij Digital ICE automatisch geactiveerd (wanneer beide functies beschikbaar zijn).
25
Variatiepalet
Met de variatie-correctie kunt u een beeld corrigeren door het te vergelijken met beeldjes die elk een iets andere correctie hebben ondergaan. Dit is een makkelijke methode voor wie niet veel erva­ring heeft met beeldbewerking.
Klik op de variatieknop om het palet op te roepen.
Klik op de pijl naast het variatievak (1) om datgene te kiezen wat u wilt corrigeren: kleurbalans, hel­derheid en contrast, of kleurverzadiging. Bij elke correctie ziet u rond het centrale prescan-beeld varianten met verschillende correcties.
Var iatievak Schuif en vak voor stapgrootte variaties
Vakje weergavebegrenzing
Sluitknop
Reset-knop
1
2
Klik op het beeld dat u van de zes het meest bevalt. Dat beeld wordt dan het centrale beeld en er verschijnen zes nieuwe variatiebeeldjes. Deze procedure kan net zolang herhaald worden tot u met de correctie tevreden bent. Klik op de Reset-knop om alle veranderingen ongedaan te maken.
U kunt het verschil tussen de beeldjes veranderen, door middel van de schuif of het vakje voor de stapgrootte van de variaties. U kunt daar instellen hoe sterk de variatiebeelden van het centrale beeld verschillen. De aanvangsstand is 10. De variatiesterkte is instelbaar van 1 tot 20.
Klikt u het vakje voor de weergavebegrenzing aan, dan worden met complementaire kleuren de beeldpartijen gemarkeerd waar de helderheidswaarden op lager dan 0 (vol zwart) zouden uitkomen of hoger dan 255 (zuiver wit). Wordt bijvoorbeeld in het blauw zo’n waarde overschreden, dan ver­schijnt daar de complementaire kleur, geel. Dit heeft alleen betrekking op het beeld op de monitor, niet op het eindresultaat
Klik op de sluitknop om het palet te sluiten en beeldcorrecties van kracht te laten worden.
26
Eenvoudige beeldverwerking
Om correcties uit te voeren gebruikt u de schuiven voor helder­heid (brightness), contrast, of de kleuren of voert u waarden in de corresponderende vakjes in. Naar rechts schuiven of een positief getal invoeren verhoogt, helderheid, contrast of kleur.
Ver anderingen zijn meteen te zien in het weergegeven beeld en de curve bovenin het palet. De horizontale as van de grafiek geeft de oorspronkelijke beeldwaarden weer, de verticale as de nieuwe. Klik op de Reset-knop om alle veranderingen ongedaan te maken.
Door te klikken op de knop Auto Setting laat u helderheid en contrast automatisch corrigeren, zonder dat de kleurbalans wordt veranderd. Klik op de Reset-knop om de veranderingen ongedaan te maken.
Klik op de knop voor helderheid, contrast en kleur­balans om het palet te laten verschijnen.
Palet voor helderheid, contrast en kleurbalans
Is dit beeld te licht? Helderheid en contrast corrigeren is soms moeilijker dan het lijkt. Het beeld rechts lijkt te licht, vooral de ber­gen in de achtergrond.
Alles simpelweg donkerder maken, via de helderheidsschuif, leidt tot een modderig beeld – de sneeuw en de lucht zijn grauw en er zijn geen diep zwarte partijen.
Door het contrast van het beeld te verhogen wordt de sneeuw lichter, de bomen worden donkerder. Het hogere contrast geeft het beeld ook een scherpter effect en laat kleine details beter tot uiting komen.
27
Inleiding tot kleur
In de fotografie zijn rood, groen en blauw pri­maire kleuren. De secondaire kleuren, cyaan, magenta en geel ontstaan uit het combineren van primaire kleuren: cyaan = blauw + groen, magenta = blauw + rood, en geel = rood + groen. De primaire en secundaire kleuren zijn gegroepeerd in complementaire paren: rood en cyaan, groen en magenta, eb blauw en geel.
Verhogen of verlagen van gelijke hoeveelheden van rood, groen en blauw heeft geen gevolgen voor de kleurbalans. Het kan echter wel de algehele helderheid en het contrast beïnvloeden. Voor de kleurbalans van een beeld hebt u normaal gesproken niet meer dan twee kanalen nodig.
Regelen van de kleurbalans is een vaardigheid die groeit door oefening. Het menselijk oog is erg goed in het maken van vegelijkingen, maar als het gaat om vaststelling van kleuren is het maar een matig werkend instrument. Zeker in het begin om het verschil te bepalen tussen blauw en cyaan, en tussen rood en magenta. Aan de andere kant is het zo dat het uitvoeren van een verkeerde kleur­correctie het beeld nooit kan verbeteren: blauw verminderen in een beeld dat teveel cyaan vertoont leidt tot een groene zweem over het beeld.
Is het beeld te…
ROOD
GROEN
BLAUW
CYAAN
MAGENTA
GEEL
Ver minder de hoeveelheid groen.
Ver minder de hoeveelheid blauw.
Verhoog de hoeveelheid rood.
Verhoog de hoeveelheid groen.
Verhoog de hoeveelheid blauw.
Ver minder de hoeveelheid rood.
Kennis van de complementaire kleuren is belangrijk voor het bepalen van de kleurbalans. Heeft het beeld een bepaalde kleurzweem, dan kunt u een natuurlijke kleur bereiken door de kleur te ver­minderen of door de complementaire te versterken.
ROOD
GROENBLAUW
CYAAN
MAGENTA GEEL
28
Eenvoudige beeldverwerking
Beelden voor en na bewerking vergelijken
Na klikken op de vergelijkingsknop ziet u twee beelden. Links staat het oorspronkelijke beeld, rechts het gecorrigeerde. Wilt u terug naar alleen het gecorrigeerde beeld, klik dan opnieuw op de verge­lijkingsknop.
Oorspronkelijk beeld Gecorrigeerd beeld
Handelingen die u in een van de beelden uitvoert met de vergrotings-tool, de schuif-tool en de schuifbalken, worden meteen doorgevoerd op het andere beeld. Bij gebruik van de functie voor ven­stervullende weergave worden beide beelden zo aangepast dat ze het weergaveveld vullen.
Beeldcorrecties ongedaan maken, heruitvoeren
Klik op de knop voor ongedaan maken om de laatst uitgevoerde beeldcorrectie ongedaan te maken. Het aantal correctiestappen dat u terug kunt gaan is afhanke­lijk van het geheugen van de capaciteit van het computer-geheugen.
Klik op de knop voor herroepen om de laatste correctie die ongedaan werd gemaakt opnieuw uit te voeren.
Klik op de knop voor alles terugzetten om alle correcties op te heffen die op het beeld werden toegepast.
De knoppen voor ongedaan maken, heruitvoeren en alles terugzetten hebben alleen betrekking op correcties van de beeldcorrectietab. Ze hebben geen invloed op de Digital ICE3 functies.
29
De DiMAGE Scan Utility verlaten
Wilt u de DiMAGE Scan Utility verlaten, klik dan eenvoudigweg op de sluitknop in de rechter boven­hoek van het hoofdvenster.
Grain Dissolver
Deze functie is niet voor alle scanner-modellen beschikbaar; zie hiervoor het hoofdstuk Scanner­opmerkingen in de hardware-gebruiksaanwijzing. De Grain Dissolver maakt gebruik van een diffu­siescherm voor de lichtbron, waardoor de korrel van de film minder duidelijk zichtbaar wordt. De Grain Dissolver wordt automatisch geactiveerd bij gebruik van Digital ICE (indien beide functies beschikbaar zijn).
Hoe sterk het effect is, is mede afhankelijk van de resolutie van de scanner, de film, de densititeit van de film, en de gedetailleerdheid van het beeld; het effect kan alleen in de definitieve scan wor­den beoordeeld. De Grain Dissolver verlengt de scan-duur. Contrast en scherpte kunnen worden verminderd. Het gebruik van autofocus of handmatige scherpstelling wordt aanbevolen.
Klik op de knop van de Grain Dissolver in het hoofdvenster om de functie te activeren.
30
Geavanceerde scanwerkzaamheden
GEAVANCEERDE SCANWERKZAAMHEDEN
Dit hoofdstuk behandelt de geavanceerde scan-mogelijkheden van de DiMAGE Scan Utility. Neem voordat u hiermee aan de slag gaat de basistechnieken (blz.14-21) door.
Scanner-voorkeuren instellen
Vakje Auto expose for slides (Automatische belichting voor dia’s):voor automatische belichtings-
regeling bij het scannen van dia’s. Omdat de densi­teitsvariaties tussen dia’s betrekkelijk klein zijn is auto­matische belichting bij dia’s doorgaans niet nodig. Scant u echter een onder- of overbelichte dia, dan kan de automatische belichtingsregeling voor de ongebruikelijke densiteit een correctie uitvoeren. Gebruikt u belichtingsvergendeling (AE lock) of selectie AE-veld met diafilm (blz. 39), dan moet u het vakje aanklikken.
Exposure control for negatives (Belichtingsrege­ling voor negatieven): de automatische belichtings-
regeling past de scan aan voor de densiteit van het negatief. De handmatige instelling hanteert een vast belichting, ongeacht de densiteit van de film. Hiermee kunt u bijvoorbeeld het belichtingsverschil van een bracketing-serie tot uiting laten komen. Gebruikt u belichtingsvergendeling (AE lock) of selectie AE-veld met negatieven (blz. 39), dan moet u de auto-functie­selecteren.
Vakje Autofocus-at-scan (Autofocus bij scannen): hiermee activeert u de automatische scherp­stelling tijdens de prescan en de definitieve scan. Gebruikt u Digital ICE, ROC, GEM of de Grain Dissolver, dan is het aan te bevelen de autofocus in elk geval te gebruiken. Autofocus verlengt de scan-tijd.
Vakje Close utility after scanning (Utility na scannen sluiten): deze optie sluit de DiMAGE Scan Utility na de definitieve scan wanneer er vanuit een beeldverwerkingsprogramma wordt gescand. Activeer deze functie wanneer individuele beelden moeten worden gescand en vervolgens in een andere programma worden verwerkt. Deselecteer het vakje wanneer u meerdere beelden achter­een wilt scannen voordat u ze gaat bewerken.
Klik op de voorkeuren-knop in het hoofd­venster om het voorkeuren-venster te ope­nen. Selecteer de gewenste voorkeur­instellingen.
Manual focus dial (Scherpstelknop): voor scannermodellen met een scherpstelknop (handmati­ge scherpstelling). Kijk in de hardware-gebruiksaanwijzing voor compatibiliteit en gebruik. Wanneer de scherpstelknop actief is kunnen autofocus en Point AF niet worden gebruikt.
31
Vakje Multi-sample (Meerdere scan-gangen): door het beeld in meerdere scan-gangen te laten registreren en de beeldinformatie te laten optimaliseren kan de ruis in het beeld worden terugge­drongen: er kunnen 2, 4, 8 en 16 scan-gangen worden gemaakt. Hoe meer scan-gangen, des te lager is het ruisniveau, maar ook: des te langer duurt het scannen.
Knop Index-scan-priority (Prioriteit index-scan): hier kunt u kiezen tussen snelle index-scans (Speed) of een index-scans van hoge kwaliteit die als prescans worden gemaakt (Quality). Klik op de knop van de gewenst optie.
Color matching (Kleurafstemming): hiermee wordt de kleurweergave geregeld van output-appa­raten als monitors en printers. Kijk voor meer informatie op blz. 66.
Vakje Rotate all frames 180 degrees (Roteer alle beelden 180 graden):voor scanners die de als extra leverbare APS-filmhouder gebruiken. Hiermee worden alle beelden 180 graden geroteerd in het index-scan-venster.
Cancel-knop:verrichte instellingen worden opgeheven, venster wordt gesloten.
Help-knop: om het Help-venster te openen.
OK-knop: hiermee worden de verrichte instellingen van kracht en wordt het venster gesloten.
Serial no. knop: alleen voor de Dimage Scan Multi II scanner. Hiermee is het mogelijk de scan-
resolutie te verhogen tot 2820 dpi wanneer er middenformaat-film wordt gescand en Digital ROC en GEM worden gebruikt. Klik op de knop om het venster voor serienummers te openen.Voer het serie­nummer van de software in en klik op OK.
Vakje Color-depth (Kleurdiepte): hier geeft u de kleurdiepte voor de te scannen beelden op, van 8-bit, 16-bit en 16-bit lineair voor elke RGB-kanaal. Omdat de 16-bit lineair kleurdiepte geen gamma
-correcties maakt, zal de scan van een negatief een negatief beeld geven. 16-bit en 16-bit lineaire beelden kunnen alleen worden opgeslagen in het TIFF bestandsformaat. Sommige beeldverwer­kingsprogramma's kunnen geen 16-bit beeldbestanden openen.
Prescan size (Prescan-grootte): alleen beschikbaar bij bepaalde scanner-modellen; kijk bij de scanner-aantekeningen in de hardware-gebruiksaanwijzing.met deze optie verandert u de grootte van het prescan-beeld.
Auto film rewind when ejected (Automatische terugwikkeling voor uitwerpen):voor de Dimage Scan Multi en Multi II scanners bij gebruik van de als extra leverbare APS-filmhouder. Deze optie zorgt ervoor dat de film eerst wordt teruggespoeld wanneer op de uitwerpknop wordt gedrukt. Laat dit vakje leeg wanneer u van filmhouder wilt wisselen en later met hetzelfde APS-beeldje wilt kun­nen verdergaan.
Maakt een index-thumbnail en een prescan van elk beeld. Scan-duur neemt hier­door toe.
Quality
Maakt alleen index-thumbnails. Autofocus wordt uitgeschakeld tijdens de index­scan.
Speed
32
Geavanceerde scanwerkzaamheden
Belichtingsregelingstab
Instellingen opslaan
Instellingen oproepen
Reset
Toepassingsknop (Apply)
Overal toepassen
Venstervullende weergave
Klik simpelweg op de belichtingsregelings-tab om het geselecteerde beeld te laten verschijnen. Is er geen prescan gemaakt, Dan zal de scanner er automatisch een maken. Worden er veranderin­gen in de belichting aangebracht, dan kleurt de beeldcorrectietab rood (Windows) of verschijnt er op de tab een asterisk (Macintosh).
In de RGB-weergave ziet u de kleurwaarden voor het punt in het beeld waarboven zich de muis bevindt. Door op de Shift-toets te drukken (Windows) of op de Command-toets (Macintosh) kunt u de CMY-waarden oproepen.
Met de hoofdschuif (master) en het vakje regelt u de totale belichting. De R-, G- en B-schuiven en vakjes worden gebruikt om kleurverschuivingen te corrigeren of te veroorzaken. Er kunnen hier geen gamma- of contrastwijzigingen worden uitgevoerd.
Met de belichtingsregelings-tab kunt u het belichtingssysteem van de scanner afstemmen op bepaalde films, lichtsituaties of op een persoonlijk belichtingsindex die is gebaseerd op de combi­natie van film, ontwikkeling, objectief en sluiter. U kunt dit ook gebruiken om te corrigeren voor een slecht belichte film.
RGB-weergave
Invoervakje
Schuif
Histogram
33
Gebruik de schuiven of voer in de vakjes waarden in (± 2 in stap­pen van 0,1). Klik op de toepassingsknop (1) om het effect van de wijziging op het preview-beeld en de histogrammen te zien. Ga door tot het gewenste resultaat is bereikt. Wilt u alle instellingen opheffen, klik dan op de Reset-toets en druk op de toepas­singstoets om het preview-beeld te actualiseren.
Gebruikt u automatische belichting, dan worden de aanpassin­gen gemaakt in relatie tot de belichting die door de automatische belichtingsregeling werd gerealiseerd. Wilt een standaard belich­ting als uitgangspunt nemen, schakel dan de automatische belichtingsregeling in het voorkeuren-venster uit (blz. 30); zet Exposure control for negatives op manual of klik het vakje Auto expose for slides leeg. Dit is aan te bevelen wanneer u voor spe­cifieke films eigen instellingen wilt maken.
Belichtingsinstellingen opslaan
Belichtingsinstellingen oproepen
Klik op de toepassingsknop alle beelden om de belichtingsinstel­lingen op alle beelden in de filmhouder toe te passen. Wilt u de wijzigingen opheffen nadat de toepassingsknop voor alle beelden werd gebruikt, klik dan op de Reset-knop en klik vervolgens op de toepassingsknop.
Klik op de opslagknop om het opslag­venster te openen.
Voer de naam voor het instellingenbestand in. Klik op OK.
Klik op de oproepknop om het oproepvenster te openen.
1
Klik op bestandsnaam om hem te markeren. Klik op OK om de instellingen toe te passen op het beeld dat in belichtingsinstellings-tab te zien is. Controleer de instel­lingen voor automatische belichting in het voorkeuren­venster (blz. 30).
Wilt u een instellingenbestand wissen, open dan het oproepvenster en klik op op de bestandsnaam om hem te markeren. Gebruik de Delete-toets van het toetsen­bord om het bestand te wissen.
34
Geavanceerde scanwerkzaamheden
Index-bestand opslaan (blz. 35)
Index-beeld opslaan (blz. 35)
Beeldcorrectietaak oproepen (blz. 59)
Omgekeerde beeldvolgorde
Meer index-scan-functies
Index-bestand oproepen (blz. 35)
Omgekeerde beeldvolgorde
Sommige camera’s belichten de films van achteren naar voren, zodat de laatste opname aan het begin van de filmrol zit. Als u filmstroken scant kunt u de volgorde van de index-thumbnails omke­ren, zodat u de juiste volgorde behoudt: klik hiervoor simpelweg op de knop voor omgekeerde beeldvolgorde. Wordt die knop opnieuw aangeklikt, dan wordt weer de volgorde in de filmhouder aangehouden.
35
De index-thumbnails kunnen als een index-bestand worden opgeslagen. Het index-bestand kan worden opgeroepen, zodat de index-scan niet opnieuw hoeft te worden gemaakt. Het bestandsfor­maat voor het indexbestand wordt alleen door deze software gebruikt. Alle beelden in de filmhouder, inclusief de lege kaders, moeten worden gescand voordat het indexbestand kan worden opgesla­gen.
Een indexbestand kan worden opgeroepen in het indexvenster van de utility software.
De weergegeven thumbnail-beelden kunnen als een beeldbestand worden opgeslagen. Al de beel­den in de filmhouder, inclusief lege kaders, moeten worden gescand voordat de index-thumbnails kunnen worden gescand.
Index-thumbnails opslaan
Indexbestand opslaan
Indexbestand oproepen
Klik op de knop voor de opslag van het index-beeld. Het standaard bewaar-venster verschijnt.
Voer de bestandsnaam in en selecteer de bestemming en het bestandsformaat voor het beeldbestand. Klik op de bewaar-knop. De bestandsformaten die kunnen worden geselecteerd zijn Bitmap (BPM) en JPEG, bij Macintosh Pict en JPEG. De filmhouder hoeft niet in de scanner te zitten om de beelden te kunnen opslaan.
Voer de bestandsnaam in en selecteer de bestemming en het bestandsformaat voor het beeldbestand. Klik op de bewaar-knop. De filmhouder hoeft niet in de scanner te zitten om het bestand te kun­nen opslaan.
Klik op de knop voor opslaan van index-bestanden. Het standaard bewaar-venster verschijnt.
Selecteer het op te roepen indexbestand. Klik op de Open-knop. De huidige index wordt vervangen door de beelden van het nieuwe be­stand.
Klik op het de knop voor oproepen van index­bestanden. Het standaard open-venster verschijnt.
36
Geavanceerde scanwerkzaamheden
Meer prescan-functies
Handmatige scherpstelling (blz. 37)
Point-AF
Uitsnede-prescan(blz. 38)
Belichtingsvergrendeling (AE-lock) (blz. 39)
Automatische uitsnede (blz. 38)
Selectie AE-veld (blz. 39)
Point AF (Autofocus)
Selecteer voor de beste resultaten met Point AF een beeldpartij met een goed contrast of veel details. De Point AF functie kan niet scherpstellen op een contrastarme partij, zoals een wolkenlo­ze lucht.
Klik op de Point AF knop. De muisaanwijzer verandert in de Point AF cursor. Wilt u de functie opheffen, klik dan opnieuw op de Point AF knop.
Klik op het deel van het beeld waarop u wilt scherpstel­len. De automatische scherpstelling begint en er ver­schijnt een nieuwe prescan.
Het DiMAGE Scan autofocus-systeem gebruikt de CCD-sensor om de scanner te laten scherp­stellen. Is de optie “Autofocus at scan” geselecteerd in het Voorkeuren-venster, dan gebruikt het autofocus-systeem het centrum van het beeld om de afstandsinstelling te bepalen. Normaal resulteert dit in uitstekende scans wanneer de film goed vlak ligt. Ligt de film bol of is hij gegolfd of gekreukt, dan kunt u zelf de scherpstelling regelen met Point AF of handmatige scherpstel­ling.
Scanner-opmerkingen
37
Handmatige scherpstelling
Klik op de knop voor handmatige scherpstelling. De muisaanwijzer verandert in de cursor voor handmatige scherpstelling. Wilt u de functie ophef­fen, klik dan opnieuw op de knop.
Klik op het deel van beeld waarop u wilt scherp­stellen. Het venster van de scherpstelmeter ver­schijnt.
Verschuif met de muis de schuif totdat de witte en de zwarte balk op hun langst zijn. De zwarte balk stelt de verandering in scherpstelling voor.De witte balk geeft de maximaal haalbare lengte van de zwarte balk aan en het punt van maximale scherp­te.
Klik op OK om de scherpstelling vast te leggen. Er begint een nieuwe prescan, die het vorige beeld vervangt.
Met gebruik van de scherpstelmeter kan de scherpstelling handmatig worden ingesteld. Selecteer voor de beste resultaten met handmatige scherpstelling een beeldpartij met een goed contrast of veel details. Handmatige scherpstelling is niet mogelijk op een contrastarme partij, zoals een wol­kenloze lucht. Bij bepaalde scanner-modellen kan er niet met een scherpstelknop worden scherp­gesteld; kijk in de hardware-gebruiksaanwijzing voor compatibiliteit en instructies.
38
Geavanceerde scanwerkzaamheden
Handmatige uitsnede
Is de aanwijzer buiten het uitsnedekader, klik en sleep dan opnieuw om een nieuw uitsnedekader te trekken.
Drukt u de knop voor automatische uitsnede opnieuw in, dan wordt daarmee het uitsnedekader opnieuw rond het beeldveld geplaatst. Het uitsne­dekader kan worden gereset om het totale pres­can-gebied te omvatten door de Control-toets in (Windows) of de Command-toets (Macintosh) in te drukken en de A-toets tegelijkertijd.
Wilt u het uitsnedekader verplaatsen, plaats de muisaanwijzer dan in het midden van het uitsnede­kader; de aanwijzer verandert in een kruis met vier punten. Klik en sleep het gehele kader over het totale beeldveld.
Klik op de knop voor automatische uitsnede om de uitsnede-aanwijzer te laten verschijnen.
Wilt u het uitsnedekader vergoten of verkleinen, plaats dan de muisaanwijzer boven de hoeken of de zijden van het uitsnedekader; De aanwijzer ver­andert in een dubbele pijl. Klik en sleep de hoek of de rand om het uitsnedeveld aan te passen.
Klik op prescan-uitsnedeknop om een prescan van het het uitsnedegebied te maken. Wilt u de uitsnede ophef­fen, klik dan op de Prescan-knop.
Door de uitsnede van het beeld te veranderen kunt u de compositie verbeteren of onnodige ruimte rond het onderwerp verwijderen. Veel opnamen worden verbeterd door afleidende elementen in de achtergrond weg te laten.
39
Met de AE lock wordt de belichting vergrendeld op basis van een belichting die voor een specifie­ke prescan met of zondere selectie AE-gebied werd gemaakt. Deze vergrendelde belichting kan op ander scans worden toegepast. Dit is vooral handig als u voor een serie opnamen precies dezelfde belichting wilt gebruiken en daarbij de invloed van overwegend lichte of donkere partijen wilt uit­sluiten. Voor het scannen van een bracketing-serie is de vergrendeling ook belangrijk, omdat u dan de belichtingsverschillen tot uiting kunt brengen.
Klik na het maken van een prescan of het vaststellen van het refe­rentiebeeld met behulp van selectie van het AE-gebied, op de knop AE-lock om de belichting te vergrendelen.
Selecteer een ander beeld en klik op de Prescan-knop om het resultaat van deze belichtingsinstelling te bekijken. Klik om de AE-lock op te heffen weer op de knop AE-lock. De prescan en definitieve scan worden gemaakt met de ingestelde belichting tot de AE­lock wordt opgeheven, de scanner opnieuw wordt opgestart of het filmtype wordt veranderd.
Automatische belichting
Klik op de knop voor selectie van het AE-gebied na het prescannen van het beeld.
Door op de Shift-toets te drukken, verandert de stippellijn van de uitsnede in een vloeiende AE-lijn. Terwijl u de Shift-toets ingedrukt houdt kunt u de muis gebruiken om het AE-gebied aan te passen en te verschuiven. De methoden om het kader te veranderen zijn dezelfde als die voor het maken van uitsneden, alleen moet hier de Shift-toets worden ingedrukt, zie ook de tegenoverliggende bladzijde.
Plaats het AE-gebied over dat gedeelte van het beeld dat u voor bepaling van de belichting hebt bestemd. Over het algemeen krijgt u uitstekende resultaten als u het AE-gebied op het onderwerp plaatst. Het gebied zal dan meestal de midden­tinten van het beeld laten zien.
Klik op de Prescan-knop om het effect van de belichting te bekijken. De selectie van het AE-gebied kan worden opgeheven door de knop voor selectie van het AE-gebied opnieuw in te drukken.
Selectie AE-gebied
AE lock (belichtingsvergrendeling)
Wordt selectie AE-gebied of belichtingsvergendeling (AE lock) bij dia’s gebruikt, dan moet de optie Auto expose for slides in het voorkeurenvenster worden aangeklikt. Bij gebruik van negatieven moet de belichtingsregeling voor negatieven bij Voorkeuren op Auto worden gezet (blz. 30).
Met selectie van het AE-gebied kunt u de belichting baseren op een klein deel van het beeld. Gebruik selectie van het AE-gebied voor beelden met overwegend lichte of donkere tinten, of voor slecht belichte opnamen.
40
Geavanceerde scanwerkzaamheden
Scan-instellingen handmatig invoeren
U kunt de instellingen voor de definitieve scan in het index-scan of prescan-venster uitvoeren.
Taaknaam
Input-resolutie
Output-resolutie
Input-grootte
Vergroting
Output-grootte
Eenheden
Beeldgrootte
Taak oproepen
Taak opslaan
Vergrendeling input-grootte
Vergrendeling output-grootte
Reset
Input-resolutie:u kunt waarden kiezen in de drop-down- lijst of ze zelf invoeren. Informatie over de resolutie van de scanner vindt u in de hardware-gebruiksaanwijzing.
Output-resolutie:u kunt waarden kiezen in de drop-down lijst of u kunt ze zelf invoeren. De output­resolutie kan niet worden ingevoerd als pixels als eenheid is gekozen.
Input-grootte: de input-grootte wordt bepaald door de afmetingen van het uitsnedekader of door de warden die in de vakjes (W= breedte, H = hoogte) werden ingevoerd. Het uitsnedekader past zich aan ingevoerde waarden aan. De input-grootte kan niet worden ingevoerd als pixels als eenheid is gekozen.
Vergrendeling input-grootte: hiermee vergrendelt u de input-waarden. Als deze knop is aangeklikt kan het uitsnedekader worden verplaatst, maar niet in afmetingen worden veranderd. Opnieuw aan­klikken van de knop heft de vergrendeling op. De vergrendeling input-grootte kan niet worden gebruikt als pixels als eenheid is gekozen.
Vergroting: hiermee stelt u de vergroting in. Deze waarde is gebaseerd op de input- en output-reso­lutie, of de output- en input-grootte. Het vakje voor de vergroting kan niet worden gebruikt als pixels als eenheid is gekozen.
Input-resolutie
Output-resolutie
41
De resolutie kan worden uitgedrukt in dpi (dots per inch). Dat geeft aan hoeveel pixels op een lijn van 1 inch lang zijn geplaatst. Een resolutie van 350 dpi, ruim voldoende voor ink jet prints, leidt ertoe dat een vierkant inch 122.500 pixels bevat. Een hoge resolutie geeft een hoge detaillering, maar verhoogt ook de bestandsgrootte.
De beeldresolutie is afhankelijk van de resolutie van het output-apparaat. Een printer met een reso­lutie van 150 dpi kan een bestand met 300 dpi nooit beter printen dan een bestand van 150 dpi; het 300 dpi bestand is echter viermaal groter dan dat van 150 dpi. Is de output-resolutie eenmaal vast­gesteld, dan kan de input-resolutie worden berekend aan de hand van de vergroting die nodig is om de gewenste output-grootte te bereiken.
Een voorbeeld: voor een print op het formaat 144 mm x 96 mm, met een output-resolutie van 150 dpi kan voor een kleinbeeldnegatief (grootte: 36 mm x 24 mm) de vergroting worden berekend door de print-afmetingen door de negatiefafmetingen te delen: 96 mm / 24 mm = 4 maal. De input-reso­lutie kan dan worden vastgesteld uit de vergrotingsfactor: 150 dpi x 4 = 600 dpi.
Scant u een beeld dat op een monitor moet worden vertoond, dan zijn de enige belangrijke facto­ren de de pixelafmetingen van het bestand en de monitor. Printers bestanden kunnen printen op een bepaalde maat kunnen printen met verschillende resoluties, monitors kunnen echter geen pixels toevoegen of verwijderen om een beeld te krijgen dat precies past. Het beeld in het voorbeeld hierboven heeft een pixelmaat van 850 X 566, te groot voor een 800 X 600 pixels 15-inch monitor.
Over resolutie en output-grootte
Output-grootte
Input-grootte
Vergrotingsfactor==
Zijn input-grootte en output-grootte niet vergrendeld, dan variëren input-resolutie en output-grootte overeenkomstig de vergrotingswaarde. Is de output-grootte vergrendeld, dan variëren input-resolu­tie en input-grootte overeenkomstig de opgegeven vergrotingswaarde. Is de input-grootte vergren­deld, dan variëren input-resolutie en output-grootte overeenkomstig de opgegeven vergroting.
Output-grootte: de output-grootte wordt bepaald de afmetingen van het uitsnedekader of de waarden die zijn ingevoerd in de vakjes voor breedte (W) en hoogte (H). De breedte en de hoogte van het output-beeld kunnen direct worden ingevoerd in de vakjes; de input-resolutie, input-grootte en uitsnedekader worden aangepast aan de opgegeven afmetingen.
Vergrendeling output-grootte:voor vergrendeling van de output-grootte.
Eenheden:u kunt hier de eenheid voor input- en outputgrootte kiezen: pixels, millimeters, centime-
ters, inches, pica’s en punten (points).
Beeldgrootte:grootte gebaseerd op het totaal aantal pixels in het beeld en kan afwijken van de grootte van de opgeslagen data, afhankelijk van het geselecteerde bestandsformaat.
Reset-knop:zet al de huidige instellingen terug op hun standaardinstelling.
42
Geavanceerde scanwerkzaamheden
Voorbeeld 1: scanner-output in pixels instellen. In dit voorbeeld wordt een beeld gemaakt van 640
x 480 pixels, voor weergave op een monitor.
Selecteer pixel in het vakje eenheden. De vakjes output-resolu­tie en input-grootte worden gedeselecteerd.
Voer de output-resolutie in:640 voor breedte (W) en 480 voor de hoogte (H). Klik op de vergrendelingsknop voor de output-groot­te om de waarden vast te leggen; de vakjes output-resolutie worden gedeselecteerd.
Gebruik de muis om het uitsnedekader zo aan te passen dat het precies het te scannen beeld omlijst. De input-resolutie past zich aan de uitsnede aan. Verplaats het gehele kader door er in te klikken en het te verslepen.
De scan-instellingen zijn nu klaar en de definitieve scan kan worden gemaakt (blz. 20). De instellingen blijven van kracht tot­dat ze worden veranderd.
Voorbeeld 2: output instellen via printgrootte en output-resolutie. In dit voorbeeld wordt een beeld geprint op 148 mm X 100 mm op een printer met 300 dpi.
Selecteer millimeters bij de eenheden.
Voer de output-resolutie van de printer in het vakje output-resolutie in: 300.
Voer de output-grootte in: 148 voor de breedte, 100 voor de hoogte. Klik op de vergrendelingsknop voor de output-grootte om de waarden vast te zetten.
Gebruik de muis om het uitsnedekader naar wens over het prescan­beeld te plaatsen om de definitieve scan-uitsnede aan te geven. Klik op het kader van de uitsnede om de maat van het vak te veranderen; de input-resolutie zal veranderen in overeenstemming met de uit­snede. Sleep het midden van het kader om het te verplaatsen.
De scan-instellingen zijn voltooid en de definitieve scan kan worden gemaakt (blz. 20).De scan-instellingen blijven gehandhaafd totdat ze worden veranderd.
Voorbeelden scan-instellingen
43
Veelgebruikte instellingen kunnen als Taak worden opgeslagen.
Klik als de bewaren instellingen zijn uitgevoerd op de knop voor het opslaan van Taken. Het venster Job Registry verschijnt.
Scan-instellingen als Taak opslaan
Een Taak wissen
Selecteer in het drop-down-menu de categorie waarin u de instellingen wilt opslaan.
Voer de Taaknaam in. Klik op OK om de instellingen als Taak op te slaan. De Taaknaam mag uit maximaal 24 tekens bestaan. Kijk op blz. 20 voor het oproepen van een Taak.
Selecteer het Taakbestand dat moet worden gewist in het selectievenster. Gebruik voor het wissen de volgende toets(en):
Een taak kan worden gewist. Een eenmaal gewiste Taak kan niet worden teruggehaald.
Klik op de knop voor het opslaan van een Taak.
Klik op de Cancel-knop om het venster te sluiten.
Command-toets + DMacintosh
Wistoets (Delete)Windows
44
Geavanceerde beeldverwerking
GEAVANCEERDE BEELDBEWERKING
Meer beeldbewerkings-tools
RGB-weergave
Beeldcorrectietaak oproepen (blz. 59)
Beeldcorrectietaal opslaan (blz. 59)
Snapshot-knop (blz. 55)
Kleurzweem, kleurverzadiging en lichtsterkte (blz. 56)
Tooncurve/histogram(blz. 48)
Dit hoofdstuk behandelt de geavanceerde beeldbewer­kings-tools in de DiMAGE Scan Utility plus functies voor het bekijken en opslaan van beeldcorrecties. Voordat u hier verder gaat dient u eerst de basisprincipes (blz. 22 t/m
29) van het corrigeren door te nemen.
Selectieve kleuren (blz. 57)
Onscherp masker (blz. 58)
Digital GEM tab (blz. 46)
De RGB-display toont de de kleurwaarden voor elk gewenst punt in het beeld; de eerste getallen geven de oorspronkelijke waarde van het prescan-beeld, daarna wordt de waarde vermeld die na correctie is ontstaan. Houd de muisaanwijzer boven en bepaal­de beeldpartij om daarvan de RGB-waarden te zien. Indrukken van de Shift-toets (Windows) of de Command-toets (Macintosh) doet de CMY-waarden verschijnen.
Huidige RGB-waarden
Oorspronkelijke RGB-waarden
De beschikbare functies verschillen per scanner-model.
Digital ICE (blz. 24)
Digital GEM (blz. 46)
Digital ROC (blz. 45)
Pixel Polish (blz. 23)
Grain Dissolver (blz. 29)
45
Met Digital ROC (Reconstruction of Color) kunt u verbleekte kleuren van ouder films herstellen. De resultaten van Digital ROC zijn afhankelijk van de toestand van de film.
Digital ROC - Reconstruction Of Color (kleurherstel)
Wanneer Digital ROC is ingeschakeld, maakt de prescan tevens de definitieve scan. Wordt de defi­nitieve scan gemaakt, dan wordt de beeldinformatie eenvoudigweg verwerkt en opgeslagen. Terwijl de definitieve scan relatief snel gaat, nemen de prescans meer tijd in beslag. Omdat de definitieve scan en de prescan tegelijk worden gemaakt moet u ervoor zorgen dat de functie 'Autofocus at scan' in het voorkeurenvenster van tevoren is geactiveerd (zie blz. 30), of maak gebruik van Point­AF (blz. 36) of de handmatige scherpstelling (zie blz. 37). Wilt u Digital ROC uitschakelen, klik dan opnieuw op de Digital ROC knop.
Digital ROC kan niet worden gebruikt met 16-bit lineaire kleurdiepte (blz. 30). Is Digital ROC geac­tiveerd, dan worden de instelling auto expose for slides in het voorkeuren-venster, kleurafstemming, de belichtingsvergrendeling en de selectie AF-veld uitgeschakeld.
Digital ROC kan niet worden gebruikt met conventionele zwart/witfilms. Speciale zwart/witfilms die in kleurenchemie moeten worden ontwikkeld, zoals de Kodak Select Black & White 400, Kodak T400CN of de Ilford XP2 Super kunnen wel met Digital ROC worden verwerkt. Deze films moeten worden verwerkt met de instelling voor kleurnegatieven. Bij andere soorten zwart/witfilms kunnen de resultaten niet worden gegarandeerd.
Ongedaan maken, ongedaan maken herroepen en alles terugzetten hebben geen effect op de Digital ICE3 functies.
Oorspronkelijk beeld
Na bewerking met Digital ROC
Klik op de Digital ROC knop om de functie te activeren; het huidige prescan-beeld wordt gewist. Druk op de Prescan-knop om de resultaten te zien.
46
Geavanceerde beeldverwerking
Oorspronkelijk beeld Na bewerking met Digital GEM
Digital GEM - Grain Equalization & Management
Kies de gewenste input-resolutie in het venster Scan Settings (scan­instellingen (blz. 20) met een Taak of een handmatige instelling (blz.
40). Het korrel-effect is gerelateerd aan de input-resolutie.
Klik op de Digital GEM knop in het hoofdven­ster. De digital GEM-tab wordt geactiveerd. Steeds wanneer u de Digital GEM knop aan­klikt, wordt het prescan-beeld gewist.
Maak een prescan van het beeld dat u wilt ver­werken.
Digital GEM kan niet worden gebruikt voor de bewerking van conventionele zwart/witfilms. Wel is Digital GEM beschikbaar voor het scannen van speciale zwart/witfilms die ontwikkeld worden in C­41 of een gelijkwaardig kleurproces, zoals Kodak Black & White 400 (Select), Kodak T400CN en Ilford XP2 Super. Voor het scannen van deze films, dient u bij de filmsoort de instelling kleurnega­tief te selecteren. Voor andere films dan de bovengenoemde kunnen geen goede resultaten worden gegarandeerd.
Met de functie Digital GEM (Grain Equalization and Management) kunt u het korrel-effect in kleu­renfilms verminderen. Korrel valt met name op in min of meer egale vlakken, zoals de lucht. Bij hooggevoelige films is korrel het sterkst zichtbaar.
Wanneer Digital GEM is ingeschakeld, maakt de prescan tevens de definitieve scan.Wordt de defi­nitieve scan gemaakt, dan wordt de beeldinformatie eenvoudigweg verwerkt en opgeslagen. De definitieve scan gaat relatief snel, de prescans nemen meer tijd in beslag. Omdat de definitieve scan en de prescan tegelijk worden gemaakt moet u ervoor zorgen dat de functie Autofocus at scan in het voorkeuren-venster van tevoren is aangeklikt (zie blz. 30), of maak gebruik van Point-AF of de handmatige scherpstelling.
47
Waarnemingsveld Digital-GEM
Klik op de Scan-knop om het definitieve beeld op te slaan. Klik opnieuw op de Digital GEM om Digital-GEM uit te zetten.
Ver ander of beweeg het Digital GEM waarnemingsveld om een beeldpartij te selecteren die ter con­trole van de Digital GEM correctie kan worden gebruikt. Kies een egaal gelijkmatig deel, bijvoor­beeld de huid. Plaats de muisaanwijzer op het GEM waarnemingsveld; de muisaanwijzer krijgt de vorm van een dubbele pijl. Klik en versleep de hoek van het kader om het gebied aan te passen. De maximale grootte van het waarnemingsveld is afhankelijk van de input-resolutie. Plaatst u de muisaanwijzer in het midden van het kader, dan krijgt deze de vorm van een viervoudige pijl. Klik en sleep om het hele kader te verplaatsen. Plaats de muisaanwijzer buiten het kader om een nieuw controlegebied te maken. Wilt u dat het gebied het hele beeld bestrijkt, druk dan op Ctr+A (Windows) of Command+A (Macintosh).
Klik op de toepassingsknop Digital GEM om het effect te kunnen bekijken. Elke keer dat het Digital­GEM waarnemingsveld is veranderd of de sterkte van een correctie is aangepast, kunt u op de toe­passingsknop Digital GEM klikken om het resultaat te bekijken. Door op de knop voor venstervullende weergave te klikken kunt u het weergavegebied vergroot in beeld krijgen.
Klik op de Digital-GEM tab om het Digital­GEM venster te laten verschijnen.
Ver plaats de Digital GEM aanpassings­schuif of voer de gewenste waarde in. U kunt waarden van 0 tot en met 100 invul­len. Hoe hoger de waarde, des te sterker is de correctie.
Toepassingsknop Digital-GEM
Vakje Digital-GEM
Schuif Digital-GEM
Prescan display
Digital-GEM
sample area
Digital-GEM tab
Knop venstervullende weergave
48
Geavanceerde beeldverwerking
Tooncurve- en histogram-palet
Klik op de knop tooncurve/histogram om het palet te laten verschijnen.
Reset
Auto-setting knop (blz. 53)
Output schaduwen en hoge lichten (blz. 52)
Schuiven output-schaduwen en hoge lichten (blz. 52)
Schuiven input-schaduwen, gamma en hoge lichten (blz. 52)
Input schaduwen, gamma en hoge lichten (blz. 52)
Histogram
Toepassingsknop (blz. 52)
Witpunt, grijspunt, zwartpunt (blz. 54)
Tooncurve
Tooncurve egaliseren (blz. 49)
Vrije tooncurve (blz. 49)
Kanaallijst (blz. 48)
Kleuren-histogram (blz. 52)
Tooncurven gebruiken
Klik op de pijl naast het kanaalvakje om het kanaal uit het drop-down-menu te kiezen.
Kies het gewenste kleurkanaal om de kleurbalans aan te passen. Wilt u het contrast of de helderheid van het beeld aan te passen zonder de kleur te beïnvloeden, kies dan het RGB-kanaal.
De tooncurven kunt u zichtbaar maken met behulp van verkorte toetscombinaties. Drukt u tegelijkertijd op de Shift-toets (Windows) of de Command-toets (Macintosh) en de 1-toets, dan wordt het rode kanaal zichtbaar, 2 laat het groene kanaal zien, 3 het blauwe kanaal en 0 het RGB-kanaal.
49
Houd de muisaanwijzer boven de tooncurve. Klik en sleep de curve. Alle correcties met de tooncurve worden meteen zichtbaar in het weergegeven beeld.
Steeds wanneer u de tooncurve aanklikt, wordt een nieuw ankerpunt aan de curve toegevoegd. De ankerpunten kunnen door klikken en slepen worden verplaatst. De hori­zontale as (input-niveau) vertegenwoordigt de helder­heidsniveaus van het oorspronkelijk beeld, de verticale as (output-niveau ) de verandering aan het beeld.
Plaatst u de muisaanwijzer op het beeld, dan wordt het grijs- of kleurniveau van dat punt op de tooncurve aange­geven met een witte cirkel.
De Reset-knop heft alle correcties in alle kanalen op.
Klik op de knop voor de vrije curve (1). De muis­aanwijzer krijgt de vorm van een potlood.
Te ken een nieuwe curve door met de muisaanwijzer te klikken en te slepen. Met dit gereedschap zijn extreme beeldmanipulaties mogelijk.
Vindt u de curve te grillig, klik dan op de knop voor tooncurve egaliseren. Ankerpunten worden automa­tisch op de curve gezet en kunnen met de muis wor­den aangepast.
Zijn de vrije curven extreem grillig, dan kan de knop voor tooncurve egaliseren de vorm van de curve flink veranderen. Gebruik de knop voor ongedaan maken om terug te keren naar de oorspronkelijke vrije curve.
1
2
Vrije tooncurven tekenen
50
Geavanceerde beeldverwerking
Over tooncurve-correcties
Het beeldvormingsproces is een specialistisch terrein. Deze basishandleiding over het gebruik van tooncurven bevat slechts een paar eenvoudige manieren om uw beelden te verbeteren. Wilt u meer weten over het digitale beeldvormingsproces, informeer dan bij een boekhandelaar of een fotovak­zaak naar literatuur erover.
Over de tooncurve
De tooncurve is een grafische weergave van de helderheid en het kleurniveau van een beeld. De horizontale as vertegen­woordigt de 256 niveaus (input-data) van zwart tot wit. De verti­cale as correspondeert met het gecorrigeerde prescan-beeld (output-data) op dezelfde schaal van boven naar beneden.
Het gedeelte linksonder in de grafiek correspondeert met de donkere kleuren en schaduwpartijen van het beeld. Het middel­ste gedeelte correspondeert met de middentinten: huid, gras, blauwe lucht. Rechtsboven ziet u de hoge lichten: wolken, lichte partijen. Verandering van tooncurve kan de helderheid, het contrast en de kleur van het uiteindelijke beeld bepalen.
Input
Output
Hoge lichten
Midden-
tinten
Schaduwen
Doortekening in de schaduwen verbeteren
Deze eenvoudige techniek stelt u in staat om een onder­werp dat in de schaduw staat beter tot uiting te laten komen. Anders dan bij de helderheidsinstelling (zie blz.
24) gaan bij deze methode geen details in de lichtste delen vaan het beeld verloren.
Kies het gewenste RGB-kanaal en zet de cursor voor tooncurve egaliseren in het midden van de curve. Klik en sleep de curve iets omhoog. Bekijk het prescan-beeld om het resultaat te beoordelen. De aanpassing kan heel gering zijn en toch een groot verschil uitmaken voor het beeld. Door de tooncurve weer iets te laten zakken wordt het onderwerp donkerder.
Door aparte kleurkanalen te kiezen op de tooncurve kan de totale kleur van een opname worden aangepast. Zo kunt u onnatuurlijke kleurzwemen verwijderen en bijvoorbeeld een afbeelding meer warmte geven.
51
Beeldcontrast verhogen
Het contrast van een beeld kan worden veranderd. De licht­blauwe lijn van 45 graden geeft het oorspronkelijke contrast van het gescande beeld weer. Door de hoek van de tooncurve groter dan 45 graden te maken, zal het contrast van het beeld toenemen. De hoek kleiner dan 45 graden maken zal het contrast verminderen.
Kies het gewenste RGB-kanaal, klik boven en beneden op de toon­curve om twee ankerpunten toe te voegen. Beweeg langzaam het ankerpunt aan de bovenkant naar boven en het ankerpunt aan de onderkant naar beneden. Hierdoor wordt de hoek in het midden van de tooncurve vergroot en neemt het contrast van het beeld toe, zonder dat de helderheid over het gehele beeld verandert.
Kleur corrigeren
Als de afbeelding te rood, groen of blauw is, sleep dan eenvoudigweg de curve van het corresponderende kleur­kanaal naar beneden tot de kleur er natuurlijk uitziet. Als de kleurzweem voornamelijk in een van de secundaire kleuren zit, trek dan de curve van de complementaire kleur iets omhoog. Is het beeld bijvoorbeeld te geel, haal de de blauwe curve omhoog, zie het kleur­voorbeeld op blz. 2. Kijk voor meer informatie over comple­mentaire kleuren op blz. 27.
52
Geavanceerde beeldverwerking
Histogramcorrecties
Het histogram geeft de pixelverdeling aan met aparte helderheids- en kleurwaarden binnen de uit­snede. Gebruik van het histogram kan de output van beeldinformatie maximaliseren.Veranderingen die u met behulp van het histogram maakt, zijn ook op de tooncurve te zien.
Schuif input schaduwen
Schuif input gamma
Schuif input hoge lichten
Vakje input schaduwen
Vakje input gamma
Vakje input hoge lichten
Schuif output schaduwen
Schuif output hoge lichten Vakje output schaduwen
Vakje output hoge lichten
De kleurenhistogrammen maakt u zichtbaar door te klikken op de lijst kanaalselectie of met behulp van de pijltoetsen. Houd de Shift-toets (Windows) of Command-toets (Macintosh) ingedrukt houdt, en druk tegelijkertijd op 1 voor het rode kanaal, op 2 voor het groene kanaal of 3 voor het blauwe kanaal.
U kunt het histogram gebruiken om de verdeling van de helderheden in het beeld te optimaliseren. Hoge lichten, schaduwen en gamma kunt u regelen met de schuiven of de invoer-vakjes.
De gamma-schuif bepaalt de middentonen. Door de gamma-schuif naar rechts te bewegen zal het beeld donkerder worden. Schuift u naar links, dan wordt het beeld helderder. Net als bij tooncur­vencorrectie, beschreven op blz. 50, kan de helderheid worden veranderd zonder dat beeldinfor­matie verloren gaat.
De input-schuif voor hoge lichten stelt het wit-niveau in. Beweeg de schuif naar links en het contrast op het prescan-beeld wordt duidelijk hoger. Alle pixels aan de rechterkant zijn op 255 ingesteld en beeldinformatie die ze mogelijk bevatten zal verloren gaan. Dit gereedschap kan goede diensten bewijzen bij tekstreproducties. Onvolkomenheden door ongelijke belichting, verschoten of vuil papier kunnen worden verholpen wanneer tekst- of lijnwerk wordt gereproduceerd. Door het wit­niveau aan te passen, verdwijnen de onvolkomenheden van de witte achtergrond en wordt alleen de donkere tekst zichtbaar.
53
De schuif input schaduwen stelt het zwart-niveau in. Door de schuif naar rechts te bewegen, wordt een duidelijke toename van contrast zichtbaar op het prescan-beeld. Alle pixels links van de schuif zijn ingesteld op 0 en details daarop kunnen verloren gaan.
De zwarte en witte output-niveaus kunnen worden aangepast. Door de schuiven van de output hoge lichten en schaduwen heen en weer te bewegen, kunt u het contrast reduceren.
Auto Setting past automatisch de tooncurve en het histogram aan waardoor de beeldinformatie wordt geoptimaliseerd. De donkerste pixels in het beeld worden ingesteld op zwart­niveau 0, de helderste pixels op witniveau 255, en de rest van de pixels wordt gelijkelijk hiertussen verdeeld.
Klik op de knop Auto Setting. De verandering is onmiddellijk zichtbaar in het prescan-beeld. Druk op de uitvoeringsknop om de verandering in het histogram te bekijken. Klik op de Reset-knop om Auto Setting op te heffen.
Klik op de kleuren-histogram knop om de histogrammen voor rood, groen en blauw te zien
Klik opnieuw op de RGB-weergave­knop om de kleurenhistogrammen te verbergen.
Automatische instelling tooncurve/histogram
54
Geavanceerde beeldverwerking
In het tooncurve/histogram-palet kunt u correcties realiseren door een wit-, zwart- of grijspunt in het beeld aan te wijzen. Hierbij komt het erop aan dat u de juiste neutrale beeldpartij in het beeld selec­teert. Is de pipet geactiveerd, dan wordt de RGB-weergave actief, zodat u het beeld ermee kunt eva­lueren. Alle veranderingen worden onmiddellijk in het weergegeven beeld zichtbaar gemaakt.
Klik op de witpuntknop. De muisaanwijzer krijgt de vorm van een witte pipet.
Klik op de zwartpuntknop.
Klik met de pipet op de donkerste neutrale plek van het beeld om die als zwartpunt te definiëren. De waarden van het beeld worden aan dat gemarkeerde punt aangepast. De standaardwitpunt-waarde is 0 voor elk RGB­kanaal.
Klik met de pipet op de helderste neutrale plek van het beeld om die als witpunt te definiëren. De waarden van het beeld worden aan dat gemarkeerde punt aangepast. De standaard witpunt-waarde is 255 voor elk RGB-kanaal.
Wit-, grijs- en zwartpuntcorrecties
Klik op de grijspuntknop. De grijspuntinstelling regelt de kleur van het beeld.
Klik met de pipet op een neutrale plek van het beeld om die als grijspunt te definiëren. Hiermee geeft u aan dat die beeld­partij neutraal van kleur moet zijn; de helderheid van die partij is daarbij niet van belang. Heeft de aangewezen partij in het echt een bepaalde kleur, dan krijgt u geen goede kleurbalans.
Houd de toepassingsknop ingedrukt om de de verandering op het histogram te bekijken. Klik op de Reset-knop om alle correcties op te hef­fen.
55
Het is mogelijk beeldcorrecties tijdelijk op te slaan als een thumbnail naast het weergegeven beeld. Klik op de Snapshot-knop op de tool-balk om een thumbnail met de huidige beeldcorrecties op te slaan.
Om terug te keren naar een eer­dere beeldcorrectie klikt u op de betreffende snapshot-thumbnail. Het thumbnail-beeld vervangt het huidige beeld. Het aantal snapshots dat kan worden ge­maakt wordt uitsluitend beperkt door het geheugen van de com­puter. Wilt u een snapshot wis­sen, klik dan op de thumbnail en druk op Delete-toets van het toetsenbord.
Weergaveveld snapshots
De wit- en zwartpuntwaarden zijn ingesteld van 255 tot 0 voor R, G en B. Verandering van wit- en zwartpuntwaarden zorgt voor kalibratie van het beeld zonder echt wit of zwart.
Dubbelklik op de knop voor wit- of zwartpunt. Het venster Point Value Setting verschijnt.
Voer de nieuwe wit- of zwartpuntwaarden in en klik op OK.
Terwijl het dialoogvenster open blijft, kunt u de muisaanwijzer gebruiken om een willekeurig punt in het prescan-beeld te meten. Het RGB-venster toont links de originele waarden van het gescande beeld en rechts de huidige waarden.
Kalibreer het beeld zoals beschreven bij de wit-, zwart- en grijspuntcorrecties.
Wit- en zwartpuntwaarden instellen
Beeldcorrecties bijhouden – Snapshot-knop
56
Geavanceerde beeldverwerking
Versleep de schuiven voor Hue (kleurzweem), Saturation (kleurverzadiging) en Lightness (lichtsterkte) of voer de gewenste waarden in de tekstvakjes in; het resultaat van de veranderingen is in het beeld te zien. Door de schuiven naar rechts te bewegen of een positief getal in het tekstvakje in te voeren, nemen de verzadiging en de lichtsterkte toe. De schuif voor de kleurzweem doet de kleuren in het kleurvlak draaien. De uiterste positie rechts (180 graden) geeft hetzelfde resultaat als de uiter­ste positie links (- 180 graden). Klik op de Reset-knop om veranderingen op te heffen.
Kleurzweem, kleurverzadiging en lichtsterkte palet
Dit palet past het beeld aan volgens het HSB-kleurenmodel (Hue, Saturation, Brightness). Daarbij gaat het meer om manipuleren van de kleuren dan om het scheppen van een realistisch beeld.
Het HSB-kleurenmodel bepaalt een kleur op basis van de menselijke waarneming en niet op basis van een fotografisch proces. Kleurzweem heeft betrekking op elke kleur in het model. Kleurverzadi­ging betreft de intensiteit van de kleuren. Lichtsterkte betreft hoe licht of donker een kleur in de kleurruimte is.
De kleurzweemcorrectie is niet een gereedschap dat de kleur vanzelf in balans brengt, er moet cre­atief mee worden omgegaan. Wilt u de zweem instellen, dan moet u eraan denken dat elke kleur een nieuwe zweem krijgt, afhankelijk van de mate van rotatie binnen de kleurruimte. Een zeer een­voudige kleurruimte kan bijvoorbeeld drie kleuren bevatten: rood, groen en blauw. Hebt u een rode schuur naast een groen boom onder een blauwe hemel, roteer dan het beeld in het kleurvlak; de kleuren nemen een nieuwe zweem aan - de schuur is groen, de boom blauw en de lucht rood. Het HSB-kleurvlak werkt net zo, maar met nog veel meer zwemen; zie het kleurvoorbeeld op blz. 75.
Anders dan het palet voor helderheid, contrast en kleurbalans zal de correctie in lichtsterkte niet zichtbaar en gelijkmatig de dekking van de kleuren veranderen. Met een extreme verhoging van de lichtsterkte zal blauw nooit zo licht als geel worden.
Klik op de knop Kleurzweem/kleurverzadiging/lichtsterkte om het palet te openen.
Oorspronkelijke kleurruimte
Nieuwe kleurruimte
Onder aan het palet worden twee kleurruimten weergegeven. De bovenste balk geeft de kleurruim­te van het oorspronkelijke beeld weer. De onderste balk laat de relatieve veranderingen zien.
Klik op de knop Auto Setting en de kleurverzadiging wordt automatisch gecorrigeerd zonder dat kleurzweem en lichtsterkte veranderen. Klik op de Reset-knop om de veranderingen ongedaan te maken.
57
Selectieve kleurcorrectie is een geavanceerde techniek voor het verfijnen van de kleur in het beeld. Er kan een cyaan, magenta, geel en zwart kanaal worden gebruikt om de zes separate kleuren in het beeld aan te passen: rood, groen, blauw, cyaan, magenta en geel. De schuif voor het zwart­niveau regelt de helderheid van de geselecteerde kleurgroep. Dit type correctie is effectief in het ver­anderen van een specifieke kleur zonder een van de andere kleuren in het beeld te beïnvloeden. Bijvoorbeeld: als de lucht een purperen tint heeft in plaats van blauw, dan magenta worden ver­minderd in de blauwe kleurgroep. Kijk op blz. 75 voor een voorbeeld.
Selectief kleurenpalet
Het RGB-kleurenmodel is gebaseerd op een additief proces dat de primaire kleuren gebruikt: rood, groen en blauw. Een additief kleursysteem mengt de drie kleuren, waarmee het totale kleuren­spectrum kan worden gevormd. Als alle drie de kleuren worden vermengd ontstaat wit licht. Televisietoestellen en computermonitoren gebruiken RGB om beelden te vormen.
Het CMY-kleurenmodel is een subtractief proces dat secundaire kleuren gebruikt: cyaan, magenta en geel. Een subtractief kleurensysteem maakt opnieuw kleur met pigmenten en verf en absorbeert zo ongewilde kleuren. Door alle drie de kleuren te vermengen ontstaat zwart. CMY-systemen wor­den gebruikt bij fotografie en drukwerk. Anders dan bij fotografische systemen, vereist druktechno­logie ook zwart (K); doordat de drukinkten niet perfect zijn, is het zwart dat met alleen cyaan, magenta en geel wordt geproduceerd, namelijk nooit echt zwart. Printers maken gebruik van het CMYK-vierkleurenproces.
Over RGB en CMY
Selecteer de te corrigeren kleurgroep in het drop-down menu bovenin het venster.
Ver plaats de schuif of voer een waarde in het vakje in om een geselecteerde kleurgroep te corrigeren. U kunt voor het corrige­rende van de geselecteerde kleur meer dan een schuif gebruiken. Ver anderingen zijn meteen in beeld te zien. Klik op de Reset-knop om de veranderingen op te heffen.
Klik op de knop voor selectieve kleur in het palet.
58
Geavanceerde beeldverwerking
Amount (Sterkte):voor het verhogen van het contrast van
het masker tussen 0 tot 500%. Beweeg de schuif om het contrast te verhogen. Als de waarde te hoog is, zullen de pixels zichtbaar worden: het beeld wordt duidelijk grof of kor­relig. Met 150 - 200% krijgt u afdrukken van hoge kwaliteit.
Onscherp masker
Dit masker maakt de contouren in het beeld scherper zonder het contrast aan te tasten. Het kan gebruikt worden bij zachte of licht onscherpe beelden. Het effect is erg subtiel, maar kan het totaal­beeld van een opname aanzienlijk verbeteren.
Beweeg een schuif of voer een waarde in om de parameters van het masker aan te passen. Het volle effect van het onscherpe masker wordt niet zichtbaar in het prescan-venster, maar alleen in de definitieve scan.
Het resultaat geeft een verschil in resolutie te zien. Maak daarom verschillende scans met steeds ande­re instellingen tot u het beste resultaat hebt. Door op de Reset-knop te klikken gaat u terug naar de stan­daardinstelling.
Klik op de knop voor onscherp masker om het ven­stervoor onscherp masker te laten verschijnen.
Oorspronkelijk beeld
Met masker
Shadow protection level (Niveau schaduwbescherming):voor het beperken van scherpe onderwerpspixels in de schaduwen. De waarden liggen tussen 0 en 255. De standaardinstelling is 16. Wanneer het luminantieniveau hoger is dan het niveau schaduwbescherming, wordt die pixel herkend als een scherpe pixel.
Radius (Bereik): voor het verhogen van randscherpte van de pixels de waarden liggen tussen 0.1 en 5. De standaardin­stelling is 1. Beweeg de schuif om de scherpte te verhogen. Een waarde tussen 1 en 2 wordt aanbevolen voor afdrukken van hoge kwaliteit. Veranderingen in de radius hebben meer effect op afdrukken dan op monitorbeelden.
Threshold level (Drempelwaarde): de waarden liggen tussen 0 en 255. De standaardinstelling is 2. Wanneer het verschil tussen de omringende pixels groter is dan het threshold level, dan wordt die pixel als een scherpe pixel herkend. Zet u de schuif op 0, dan wordt het hele beeld gecorrigeerd. Het threshold level kan gave of vlakke partijen separeren van contouren en gede­tailleerde gedeelten die moeten worden verscherpt.
Beeldcorrecties opslaan
Beeldcorrectietaken opslaan
U kunt de verrichte correcties als een beeldcorrectietaak opslaan. Die kunt u elk moment oproepen wanneer u de correcties op andere beelden wilt toepassen. Dit is een tijdbesparende functie, han­dig als u bijvoorbeeld een groot aantal beelden aan dezelfde correctie wilt onderwerpen.
Klik op de knop Opslaan beeldcorrectietaak om de huidige correctie-instellingen te bewaren.
Voert de Taaknaam in. Klik op OK om de instellin­gen op te slaan.
Selecteer een beeldcorrectietaak door erop te klikken. Klik op OK om de taak toe te passen op het weergege­ven beeld. De taken zijn oproepbaar in het snapshot­venster. Meerdere taken kunnen worden opgeroepen.
Wilt u een taak wissen, open dan het Laad-venster en markeer de te wissen taak. Druk de wistoets (Delete) van uw toetsenbord in om het bestand te wissen.
Zorg dat het te corrigeren beeld te zien is in de Beeldcorrectie-tab. Klik op de knop Oproepen beeldcorrectietaak (Load Image Correction Job).
59
60
Custom wizard
De Custom Wizard is een geautomatiseerde scan-routine. De schermweergave varieert per scanner-model.
Plaats een filmhouder in de scanner. Klik op de Custom Wizard knop.
CUSTOM WIZARD
Selecteer de scan-voorkeuren in het venster scanning. Klik op de Next-knop om verder te gaan.
Kijk op blz. 30 voor informatie over de voorkeurinstellingen. Kijk voor informatie over kleurafstemming op blz. 66.
Het film dialoogvenster verschilt per scanner-model. Stel het dialogvenster in voor de gebruikte film en filmhouder. Selecteer de beeldnummer(s) van de te scannen beelden. De nummers refereren aan de beeldnummers van de film­houder of, in geval van de als extra leverbare APS-adapter, de beeldnummers van de film.
Klik op de Next-knop om verder te gaan.
Voer de scan-instellingen in. Klik op de Next-knop om ver­der te gaan.
Kijk op blz. 20 en 40 voor extra informatie over Taken en handmatige scan-instellingen. Kijk op blz. 19 voor informatie over automatische uitsneden. De functie voor automatische uitsneden heft prioriteit over andere scan-instellingen.
Selecteer New in het dialoogvenster voor de Custom Wizard instellingen.
Als eerdere Custom Wizard instellingen werden opgesla­gen, dat zijn die te zien in dit venster. Selecteer de gewen­ste instelling met de muis. Met de wistoets (Delete) wist u de geselecteerde instelling.
Selecteer specifieke beeldbewerkingsfuncties. Welke func­ties beschikbaar zijn varieert per scanner-model. Knik op de Next-knop om verder te gaan.
Digital ICE (blz. 24), ROC (blz. 45) en GEM (blz. 46) en Pixel Polish (blz. 23) kunnen niet met conventionele zwart/witfilm worden gebruikt. Digital ICE kan niet worden gebruikt in combi­natie met Kodachrome diafilm. Wan­neer Digital GEM wordt gebruikt moet de mate van correctie ook worden inge­steld. De Grain Dissolver wordt auto­matisch geactiveerd als Digital ICE opstart, mits beide functies beschik­baar zijn.
61
Klik op de Save-knop om de Custom Wizard instellingen op te slaan. Voor de naam in het Save-venster in en klik op OK. De volgende keer dat de Custom Wizard wordt gebruikt kunnen de instellingen worden geselecteerd in het settings­venster van de Custom Wizard.
Klik op de Start-knop om het automatische scan­nen te beginnen. Scant u meer dan een beeld, dan wordt automatisch een serienummer toege­kend.
Selecteer de beeldcorrectie-instellingen. Klik op de Next­knop om verder te gaan.
Beeldcorrecties kunnen ook worden uitgevoerd door een Beeldcorrectietaak op te roepen (blz. 57). De auto-setting functies corrigeren het gescande beeld automatisch; de tooncurve- en histograminstellingen verbeteren kleur en contrast; de instellingen voor helderheid, contrast en kleur­balans verbeteren contrast en helderheid; de instellingen voor kleurzweem, kleurverzadiging en lichtsterkte verbete­ren de kleurverzadiging.
Voer eventueel correcties op de belichting van de scanner uit. Eerder gebruikte instellingen kunnen worden opgeroe­pen. Zie blz. 32 voor meer informatie. Klik op de Next-knop om verder te gaan.
62
Batch scan utility
BATCH SCAN UTILITY
Klikt u op de Batch Scan Utility knop in het Launcher venster, dan start de scanner op. Verschijnt de melding dat de houder kan worden geplaatst, plaats dan de houder in de scanner; alle beelden in de houder worden gescand en opgeslagen, en de houder wordt automatisch uitgevoerd.Wilt u een volgende serie beelden scannen, plaats dan een andere film in de houder en plaats de houder weer in de scanner. Klik op de Batch Scan Utility knop om het scannen te starten. De scanner wordt alleen opgestart voorafgaande aan het scannen van de eerste film­houder.
Wilt u de Batch Scan instellingen controleren of wijzigen, klik dan op de Settings-knop.
De Batch Scan Utility is geschikt voor het scannen van grote aantallen beelden. Deze utility scant en verwerkt alle beelden in een filmhouder. De Batch Scan Utility wordt geopend met de DiMAGE Scan Launcher. Deze software wordt niet bij alle scanner-modellen geleverd; kijk voor meer infor­matie in het hoofdstuk Scanner-opmerkingen in de hardware-gebruiksaanwijzing.
De automatische optie geeft de bestanden een naam die is geba­seerd op de datum en tijd van de scan; de bestandsnaam begint met DS, gevolgd door de gegevens voor jaar, maand, dag, uur, minuut en seconde. DS030523134510 werd gescand in 2003, op
23 mei, om 13:45 uur en 10 seconden. Het urenregister is geba­seerd op een 24-uurs-klok. Bij de handmatige optie (manually) wordt gebruik gemaakt van de naam die u in het vakje invoert plus een viercijferig serienummer dat automatisch wordt toegekend.
63
U kunt het filmtype selecteren in het drop-down menu. Bij het maken van Batch Scans kunt u geen verschillende filmtypen door elkaar gebruiken.
De output-grootte en resolutie kunnen worden opgegeven via een Taak. Klik op de knop voor het oproepen van een Taak om het Taakselectievenster te openen. Meer over taken op blz. 20.
Ta ken kunnen worden aangemaakt of eenmalige custom instellin­gen kunnen worden aangemaakt met het Batch Scan setup ven­ster, zie hieronder.
Klik op de daarvoor bestemde knoppen als u automatische beeldbewerking wilt selecteren. Welke functies beschikbaar zijn verschilt per scanner-model, zie blz. 22. De Grain Dissolver wordt auto­matisch geactiveerd bij gebruik van Digital ICE (wanneer beide functies beschikbaar zijn).
Om de bestemming voor de gescande beelden te selecteren klikt u op de View-knop, waardoor het venster voor de bestandslocatie verschijnt. Zoek in de boomstructuur de map waarin u de bestan­den wilt opslaan. Klik de map aan. Klik op de OK-knop om de han­delingen af te ronden. De bestemming verschijnt in het venster met instellingen.
U kunt de scanner-setup-instellingen veranderen. Zie daarvoor de volgende bladzijde.
64
Batch scan utility
Zo verandert u de scanner-voorkeuren
Meer informatie over het voorkeuren-venter vindt u op bladzij 30. Informatie over kleurafstemming vindt u op bladzij 66.
Hier kunt u de automatische uitsnede activeren en de output-grootte en -resolutie instellen.
Kijk op bladzij 19 voor informatie over de automati­sche uitsnede. Kijk op bladzij 43 voor het maken en opslaan van scan-instellingen.
Hier stelt u de scanner-belichting in.
Kijk op bladzij 32 voor het maken en opslaan van de belichtingsinstellingen.
65
De toepassing van Pixel Polish. Meer op bladzij 23.
Beeldbewerking toepassen op gescande beelden.
Kijk op bladzij 59 voor beeldcorrectietaken.
De auto-setting functies corrigeren het gescande beeld automatisch: de tooncurve- en histogram­instellingen verbeteren kleur en contrast: de instel­lingen voor helderheid, contrast en kleurbalans ver­beteren contrast en helderheid: de instellingen voor kleurzweem, kleurverzadiging en lichtsterkte ver­beteren de kleurverzadiging.
66
Kleurafstemming
Elke output-apparaat (monitor of printer) definieert kleur en contrast op een andere manier. Om er zeker van te zijn dat de reproductie van het beeld op de monitor overeenstemt met de reproductie van het beeld van de printer moet de kleurruimte van beide apparaten worden gedefinieerd. De kleurruimte wordt geactiveerd in het voorkeuren-venster. Kleurafstemming leidt tot extra scan-tijd.
De DiMAGE Scan kleurafstemmingsfunctie stemt de gescande kleur af op gespecificeerde kleur­ruimten. Het kleurafstemmingssysteem kan het ICC profiel van de monitor gebruiken om de kleu­ren zo accuraat mogelijk weer te geven.
Klik in het vakje ‘Color Matching on’.
Kies de output-kleurruimte in het kleur­ruimte drop-down-menu. Op de volgen­de bladzijde vindt een omschrijving van de kleurruimten.
ICC-profiel oproepen
ICC-profiel
Gebruik ICC-profiel
Kleurafstemming aan
Kleurruimte
Klik op de voorkeuren-knop om toe­gang te krijgen tot kleurafstemmings­functie.
Output-kleurruimte instellen
KLEURAFSTEMMING
67
De keuze van de output-kleurruimte is afhankelijk van de wijze waarop het beeld zal worden weer­gegeven.Voor de meeste thuisgebruikers, die het beeld op de monitor bekijken en het beeld op een kleine printer afdrukken, is de sRGB kleurruimte goed bruikbaar. Andere kleurruimten zijn uitge­bracht voor professionele en technische toepassingen. Kijk op blz. 69 voor aanbevelingen op het gebied van kleurruimte.
Output-kleurruimten
Deze kleurruimte wordt gedefinieerd door het ICC profiel van de moni­tor. Kijk op blz. 68 voor het instellen van het monitor ICC-profiel.
Monitor RGB
Deze kleurruimte werd gedefinieerd door de CIE (Commission Internationale d`Eclairage).
CIE RGB
Dit is de huidige standaard voor televisie in Japan en de VS.NTSC
Door de kleurcoördinaten van het spectrum te gebruiken biedt deze standaard een extreem uitgebreide reeks kleuren. Veel van de kleuren die gegenereerd kunnen worden kunnen niet worden weergegeven op standaard computer-monitors en evenmin met printtechnologie.
Wide-gamut RGB
Deze kleurruimte is breder dan ColorMatch RGB. De uitgebreide reeks aan beschikbare kleuren maken deze standaard ideaal voor prepress­gebruik. Het bereik is echter zo groot dat het veel kleuren omvat die met een vierkleuren (CMTK)-printer niet te maken zijn.
Adobe RGB
Deze standaard heeft een bredere kleuromvang en is ideaal voor gebruik in combinatie met de Radius Press View monitors, die algemeen worden toegepast in de prepress-productie.
ColorMatch RGB
Dit is de huidige standaard voor televisie in Europa.PAL/SECAM
Dit is de huidige standaard voor televisie in de Verenigde Staten.
SMPTE-C
Veel gebruikt in DTP. Standaard kleurruimte in veel bekende grafische applicaties als Adobe Illustrator, Photoshop, enz.
Apple RGB
Deze kleurruimte komt overeen met karakteristieken van de gemiddel-
de computermonitor, en wordt gezien als de standaard voor multimedia­en internetgebruik. sRGB is echter niet geschikt voor professionele pre­press-toepassingen vanwege het beperkte weergavebereik.
sRGB
68
Kleurafstemming
Monitor ICC profielen zijn te vinden in dezelfde map als de scanner-kleurprofielen, zie hieronder. Werkt u met Mac OS X, dan vindt u de monitorprofielen op de volgende locatie: [Bibliotheek] -> [ColorSync] -> [Profiles] -> [Displays].
Instellen van het monitor ICC-profiel
U kunt het specifieke ICC-profiel van een monitor opgeven in het kleurafstemmingsgedeelte (color matching) van het voorkeuren-venster (preferences). Kijk in de gebruiksaanwijzing van de monitor voor de naam van de monitor.
Klik het vakje voor gebruik van het Monitor ICC-profiel (Use monitor ICC profile) aan.
Klik het vakje Use ICC profile aan. Het venster voor het openen van bestanden verschijnt.
Localiseer en open het ICC profiel van de monitor die u gebruikt. Het geselecteerde profiel verschijnt in het voorkeuren-venster (Preferences). Klik op OK in het voorkeuren-venster om het ICC-profiel in te stellen.
Wanneer u de DiMAGE Scan Utility software installeert worden de kleurprofielen van de scanner automatisch geïnstalleerd. Deze profielen zijn bijgevoegd voor geavanceerde kleurafstemming met profiel-tot-profiel-conversies in geavanceerde beeldbewerkings of DTP-toepassingen. Kijk bij de scanner-opmerkingen in de hardware-gebruiksaanwijzing voor het profiel van een specifiek scan­ner-model.
Scanner-kleurprofielen
Windows
Windows (98, 98SE, Me)
System Color
System32 Drivers
MLTF2920.icc MLTF2920p.icc MLTF3100.icc MLTF3100p.icc MLTF5000.icc MLTF5000p.icc
WINNT
Windows (2000)
Spool Color
MLTF5400.icc MLTF5400p.icc
System32 DriversWindows Spool Color
Windows (XP)
69
Hier vindt u enige aanbevelingen voor de output-kleurruimte en de instellingen voor het monitor ICC-profiel bij gebruik van beeldbewerkingsprogramma's. Bepaalde programma’s, zoals Adobe Photoshop 5 of later, hebben een monitor-correctiefunctie de de monitor-weergave automatisch afstemt op een bepaalde kleurruimte.
Aanbevelingen kleurafstemming
Systeem
Mac OS 8/9
ColorSync profile
MLTF2920.icc MLTF2920p.icc MLTF3100.icc MLTF3100p.icc MLTF5000.icc MLTF5000p.icc
Mac OS X
Gebruikers (Gebruikers
naam)
Bibliotheek ColorSync Profiles
MLTF5400.icc MLTF5400p.icc
Het ICC-profiel van een bepaalde monitor zou via de fabrikant beschikbaar moeten zijn. U kunt ze doorgaans downloaden van de website van de fabrikant. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de moni­tor voor informatie over het installeren van het ICC-profiel.
Een monitor ICC-profiel kunt u ook zelf aanmaken, met behulp van een de aanmaak-tools die op de markt zijn. U kunt ze ook aanmaken met de Beeldschermkalibratie-assistent van het Macintosh besturingssysteem, of met Adobe gamma dat wordt meegeleverd met Adobe Photoshop 5 of later voor Windows.
ICC Profile: gebruik het profiel van de monitor die u gebruikt.
Output Color Space: Monitor RGB
Voor een programma zonder een monitor-correctie-functie, zoals Photoshop Elements, of wan­neer de functie uit staat:
ICC Profile: gebruik het profiel voor de gebruikte monitor.
Output Color Space: selecteer dezelfde kleurruimte als ingesteld in het programma. Bij
Photoshop 5.0 of later dient u te kijken in de optie voor kleurinstellingen in het menu File (Bestand) voor het venster Profile Setup.
70
Appendix
Meerdere scanners gebruiken
Wanneer meerdere scanners tegelijk op de computer zijn aangesloten, dan wordt het venster Select scan­ner (Scanner selecteren) geopend wanneer de DiMAGE Scan Utility wordt gestart. Selecteer de te gebruiken scanner in de lijst en klik op OK om verder te gaan.
Gaat het om scanners van hetzelfde model, dan zal het Select scanner venster niet worden ge­opend. De computer zal de eerste scanner gebruiken die tijdens het opstarten wordt gevonden.
APPENDIX
Wilt u de DiMAGE Scan software van een Macintosh computer verwijderen, plaats dan de DiMAGE Scan CD-ROM in de CD-ROM drive, herhaal de installatieprocedure, maar selecteer uninstall in het pop-up menu van het installatie­venster. Bevestig de locatie van de software. Klik op de Uninstall-knop om de software te de-instal­leren.
Verwijderen van de DiMAGE Scan Software
Werkt u met Windows, selecteer dan Remove Minolta DiMAGE Scan in de Minolta DiMAGE Scan map in de programma-optie van het Start-menu. Volg gewoon de instructies in het venster om de handeling te voltooien.
71
Mac OS X
Bibliotheek CFMSupport
MFSIOFW.bundle MCM Library DS MFSBaseLib
DICEMLT003 Library
DRAGMLT002 Library
MFSButton Monitor*
MFSIOScsi.bundle
MFSIOUsb.bundleDRAG Library
MFSLib
MFSIFLib
PQueen20 Lib
DICEMLT004 Library
Gebruikers (Gebruikersnaam) Bibliotheek Preferences
DiMAGE Scan
Geinstelleerde bestanden en mappen
Onderstaande bestanden en mappen worden tegelijk met de DiMAGE Scan Utility software in het computer-systeem geïnstalleerd. Kijk op bladzij 68 voor de locaties en namen van de geinstalleer­de scannerprofielen.
Windows
(98, Me,
XP)
of
WINNT
(2000)
Windows
Tw ain.dll Tw ain32.dll
Twunk_32.exe
System
wowpost.exe (alleen NT)
MCMLDS.dll Winaspi.dll (alleen NT ) Winaspi32.dll (alleen 98 en NT)
Tw ain_32 DiMAGEScan
System32 Drivers
aspi32.sys (alleen NT)
Systeem
Mac OS 8/9
Voorkeuren
Extensies
DiMAGEScan
MFSLib
MCM Library DS MFSBaseLib
DICEMLT003 Library
DRAGMLT002 Library
MFSFWDriver
MFSFWFamily
MFSFWExpLoader
MFSUSBDriver
DICEMLT003.dll
DRAGMLT002.dll
Twunk_16.exe
MFSLib.dll
MFSIFLib.dll
MFSBaseLib.dll
DRAGLib.dll
DRAG Library
MFSScsiLib
MFSIFLib
DICEMLT004.dll
PQueen20.dll
PQueen20 Lib
DICEMLT004 Library
MFSButton Monitor*
DS Elite5400 Driver
MFS001.clp*
Bestanden die zijn gemarkeerd met een asterisk (*) worden geïn­stalleerd met de DiMAGE Scan Launcher.
iosubsys
apix.vxd (alleen NT)
72
Appendix
Pentium 166MHz of later.
High Color (16bit) 640 x 480 pixels monitor is
vereist.
1024 x 768 pixels wordt aanbevolen.
PC / AT compatible computers
Werking wordt niet gegarandeerd voor custom of zelfgebouwde systemen.
De scanner kan niet worden gebruikt met notebook computers.
Windows 98, 98 Second Edition, Me, 2000
Professional, NT 4.0, XP.
Mac OS 8.6 tot 9.2.2 en
OS X 10.1.3 tot 10.1.5.
640 x 480 pixels monitor vereist, geschikt
voor weergave 32.000 kleuren.
1024 x 768 pixels wordt aanbevolen.
PowerPC G3 of later.
90 MB (Multi) of 600 MB (Multi II) beschikbare schijfruimte is vereist. 200 MB (Multi) of 1,2 GB
(Multi II) beschikbare schijfruimte is nodig voor het scannen met 16-bit kleurdiepte.
Macintosh
Aanbevolen SCSI-kaart: Adaptec SCSI Card
19160, 29160, 29160N en AVA-2903B.
De volgende systeemeisen gelden voor de Dimage Scan Multi en Multi II. Kijk in de hardware­gebruiksaanwijzing voor de eisen voor andere scannermodellen. De computer en het besturings­systeem moeten door de fabrikant zijn gegarandeerd voor een goede ondersteunding van de SCSI­interface. Kijk op de Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie:
Europe: http://www.minoltasupport.com North America: http://www.minoltausa.com
TWAIN driver (Windows) en Plug-in (Macintosh) compatible met Photoshop 6.0.1 en 7.01 en
Photoshop Elements 2.0.
Dimage Scan Multi en Multi II systeemeisen
Aanbevolen SCSI-kaart: Adaptec Power
Domain 2930U, 29160N, 2940UW en
2940U2W, plus de ingebouwde SCSI-
interface van Apple Computer.
Minimaal 64 MB (Multi) of 96 MB (Multi II)
RAM in aanvulling op de eisen voor het
besturingssysteem en programma’s wordt
vereist. 96 MB is nodig voor het scannen met
16-bit kleurdiepte.
SCSI kaart moet zijn gegarandeerd door de fabrikant voor goed
functioneren met de computer en het besturingssysteem.
Pentium II of latere processor. Pentium III of
later bij scannen met 16-bit kleurdiepte.
Minimaal 128 MB RAM.
256 MB of meer wordt aanbevolen.
Vereiste ruimte harde schijf: 300 MB (kleinb.), 600 MB (Multi-formaat kleinb.), 1,2 GB (6X9).
Met 16-bit kleurdiepte: 500 MB (kleinbeeld), 1 GB (Multi-formaat kleinbeeld), 2 GB (6X9).
Vereiste ruimte harde schijf: 600 MB (kleinbeeld), 1GB (Multi-formaat kleinbeeld), 2 GB (6X9).
Met 16-bit kleurdiepte: 1 GB (kleinbeeld), 2 GB (Multi-formaat kleinbeeld), 4 GB (6X9)
Minimaal 128 MB RAM.
192 MB of meer wordt aanbevolen.
Power PC G3 of later. Power PC G4 proces-
sor bij scannen met 16-bit kleurdiepte.
Digital ROC en GEM systeemeisen voor de Dimage Scan Multi II
Minimaal 64 MB (Multi) of 96 MB (Multi II)
RAM. 128 MB is vereist voor Windows XP.
96 MB is vereist voor het scannen met 16-bit
kleurdiepte.
73
Over de Dimage Scan Multi en Multi II
De DiMAGE Scan Utility kan ook worden gebruikt met de Dimage Scan Multi en Multi II scanners. Sommige functies zijn dan echter nietbeschikbaar:
Het input-resolutiebereik van de Dimage Multi is 176 dpi tot 2810 dpi voor kleinbeeldfilm en 70 dpi tot 1128 dpi met middenformaatfilm. Na het voltooien van de registratieroutine met de serie-num­mer knop in het voorkeurenvenster (blz. 30), is met input-resolutiebereik van de Dimage Multi II gelijk aan 176 dpi tot 2810 dpi voor kleinbeeldfilm en 70 dpi tot 2810 dpi met middenformaatfilms.
Wanneer de DiMAGE Scan Utility wordt geïnstalleerd, dan worden de volgende scanner-profielen automatisch geïnstalleerd voor deze scanner-modellen; kijk op blz. 68 voor de locatie. De profielen zijn meegeleverd voor geavanceerde kleurafstemming bij profiel-tot-profiel-conversies in geavanceerde beeldbewerkings- of DTP-correcties. Gebruikt u deze profielen, dan kan de weer­gegeven kleur mogelijk afwijken van het kleurafstemmingssysteem in de utility-software.
MLTF3100.icc – gebruikt bij diafilm voor elke kleurdiepte behalve 16-bit lineair.
MLTF3100p.icc – gebruikt met diafilm met 16-bit lineair kleurdiepte.
Scan-logboek bijhouden
Het is belangrijk dat u bij het scannen de resultaten bijhoudt. Daardoor kunt scanwerkzaamheden exact herhalen, en bovendien hebt u dan een goede referentie voor het scannen van nieuwe beel­den. Het bijhouden van een scan-logboek stelt u ook in staat ervaring op te bouwen. U ziet wat u fout deed, u ziet wat u goed deed.
Het formulier op de volgende bladzijde kunt u kopieren om er uw resultaten op bij te houden. U kunt er informatie op noteren over de film, de belichting, plus gegevens over filters of speciale bewer­kingen die werden toegepast.
Scherpstelknop
DiMAGE Scan Launcher
Batch Scan Utility
Easy Scan Utility
Vakje Prescan-grootte (Prescan-size)
Vakje Houdertype (Holder-type)
Digital ICE, ROC, and GEM
DiMAGE Scan Multi
Digital ICE
Grain Dissolver
Pixel Polish
DiMAGE Scan Multi II
74
Appendix
Beeld: Datum:
Film: Belichting: Filter: Ontwikkeling:
Beeldverwerking
Helderheid, contrast, & kleurbalans palet
Kleurzweem, verzadiging & lchtsterkte palet
Palet selectieve kleurOnscherp masker
Helderheid:
Contrast:
Rood:
Groen:
Blauw:
Kleurzweem:
Verzadiging:
Lichtsterkte:
Cyaan:
Magenta:
Geel
Zwart:
Sterkte:
Radius:
Drempel:
Schaduw:
Beeldcorrectietaak:
Digital ICE: Digital ROC: Digital GEM:
Belichtingsregeling
Bestand belichtingsregeling:
Master: Rood: Groen: Blauw:
Scan-instellingen
Taaknaam:
Input-resolutie:
Input-grootte(B): Input-grootte(H): Vergroting:
Output-resolutie:
Output-grootte (B): Output-grootte(H): Eenheid:
Kleurruimte: ICC-profiel:
Kleurafstemming
Automatische belichting:
Kleurdiepte: Multi-sample scan:
Voorkeuren
Opmerkingen:
R/ G/ B/ C/ M/ Y/
R/ G/ B/ C/ M/ Y/
R/ G/ B/ C/ M/ Y/
R/ G/ B/ C/ M/ Y/
Scanformulier
Minolta
75
Kleurzweemveranderingen roteren de oorspronkelijke kleurwaarden door een kleurruimte, wijst een nieuwe kleur­zweem toe op basis van een nieuwe positie in die ruimte. In dit voorbeeld werd het oorspronkelijke beeld 180° geroteerd. Meer informatie over het kleurzweem, verzadiging en lichtsterkte palet op blz. 56.
Onderin het palet zijn twee kleurpaletten te zien. De bovenste balk geeft de kleur­ruimte van het oorspronkelijke beeld weer. De onderste balk geeft relatieve verschuiving weer ten opzichte van de oorspronkelijke kleurruimte. In het voor­beeld is rood verschoven naar groen en geel naar lila.
Oorspronkelijke kleurruimte
Nieuwe kleurruimte
Selectief kleurenpalet
Voor
In het oorspronkelijke beeld waren de kleuren zwak, wat het beeld een saai effect gaf. Door cyaan in het roodkanaal te verminderen konden de brug en vage details in de wolken worden geaccen­tueerd. De detaillering van de wolken werd verder verbeterd door geel in het blauwkanaal te ver­minderen. Meer over het selectieve kleurenpalet op blz. 57.
Kleurzweem
Na
Verzadiging
Lichtsterkte
Kleur­zweem
Support voor onze digitale producten, 24 uur per dag, op www.minoltasupport.com.
Informatie over opnametechniek, compositie, digitale beeld-
bewerking: ontdek Minolta’s nieuwe internet-wereld en bezoek
www.minoltaphotoworld.com
9222-7310-15 AV-A304/ME-0304
Printed in Germany
© 2003 Minolta Co., Ltd. under the Berne Convention and the Universal Copyright Convention.
1.1
Loading...