Minolta DIMAGE S414 User Manual [nl]

Page 1
9222-2799-15 PR-A212/ME0302
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
Page 2
2 VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Minolta digitale camera.Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta (adres op de achterzijde van deze gebruiksaanwij­zing).
Minolta DiMAGE S414 digitale camera AA alkalinebatterijen (4 stuks) Camerariem NS-DG304 Lensdop LF-236 CompactFlash kaart AV-kabel AVC-100 USB-kabel USB-600 DiMAGE Viewer CD-ROM DiMAGE Viewer gebruiksaanwijzing Cameragebruiksaanwijzing (PDF) Garantiekaart
VOORDAT U BEGINT
Omdat de prestaties van alkalinebatterijen bij werken met een digitale camera op laag niveau liggen, bevelen wij gebruik van Ni-MH batterijen aan.Hoewel er bij dit product alkalinebatterijen worden geleverd kunt u er maar kort mee werken; gebruik alkalinebatterijen alleen voor test­opnamen of wanneer Ni-MH batterijen, de Minolta externe battery pack of de netstroomadapter niet beschikbaar zijn. Laad Ni-MH batterijen zo kort mogelijk voor het werken met de camera volledig op.
Camera-info
Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows® is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation.Power PC is een handelsmerk van de International Business Machines Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. Alle andere handelsmer ken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
Page 3
3
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt.
Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan.Volg onderstaande waarschuwing goed op:
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
• Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren.
•Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door elkaar.
• Probeer nooit alkalinebatterijen te herladen.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in een oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met veel water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, was de vervuilde plek dan grondigmet water.
• Plak de polen van batterijen die u wilt afvoeren af, om kortsluiting te voorkomen.Volg altijd de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval op.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen de aangegeven netstroomadapter, en dan uitsluitend op het voltage waarvoor de adapter geschikt is. Een defecte adapter of een onjuist voltage kan schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Demonteer dit product niet.Wanneer u een hoog-voltage-circuit in het binnenwerk aanraakt kunt u een elektrische schok oplopen.
•Wordt de camera zodanig beschadigd dat het binnenwerk, met name het flitsgedeelte, wordt blootgelegd, dan moet u onmiddellijk de batterijen verwijderen of de verbinding met het lichtnet verbreken en de camera verder niet meer gebruiken.De flitser heeft een hoog-voltage-circuit dat elektrische schokken kan veroorzaken die tot letsel kunnen leiden.Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan tot letsel of brand leiden.
• Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem onmiddellijk contact op met een arts wanneer er een voorwerp wordt ingeslikt.
Page 4
4 CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
•Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen.Wees in de nabijheid van kinderen voorzichtig, zodat u ze niet met dit product of onderdelen ervan kunt verwonden.
• Flits niet van korte afstand rechtstreeks in iemands ogen. Het kan tot aantasting van het gezichtsvermogen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Afleiding of verblinding kan tot een ongeluk leiden.
• Kijk niet op de monitor wanneer u een voertuig bestuurt of loopt. Het kan tot een ongeluk of letsel leiden.
• Kijk niet door de zoeker naar de zon of andere sterke lichtbronnen.Het kan leiden tot gezichtsschade of blindheid.
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving, en pak het niet met natte handen beet.Komt er toch vloeistof in het product terecht, verwijder dan meteen de batterijen of verbreek de netstroomaansluiting, en gebruik het product verder niet meer.Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistof is blootgesteld kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Gebruik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of verfverdunner. Gebruik geen ontvlambare producten als alcohol, wasbenzine of verfverdunner om dit product te reinigen. Het gebruik van ontvlambare reinigingsmiddelen of oplosmiddelen kan een explosie of brand veroorzaken.
•Verwijder de netstroomadapter nooit uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken. Houd de adapter zelf vast wanneer u hem verwijdert.
• Zorg ervoor dat de adapterkabel niet wordt beschadigd, verdraaid, aangepast, verhit of met zware voorwerpen wordt belast. Een beschadigde kabel kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand ten gevolge hebben.
•Verspreidt het product een vreemde geur, hitte, of rook, schakel het dan meteen uit.Verwijder meteen de batterijen en houd er daarbij rekening mee dat batterijen heet kunnen worden.Voortgaand gebruik van een beschadigd product of onderdeel kan letsel of brand veroorzaken.
• Is reparatie nodig, neem het product dan mee naar de Technische Dienst van Minolta.
WAARSCHUWING
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto.Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
• Zijn de batterijen gaan lekken, gebruik dit product dan niet meer.
Page 5
5
Dit teken aan de onderkant van dit product geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorza­ken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
Digital Camera:
Tested To Comply With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
This device complies with Part 15 of the FCC Rules.Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Do not remove the ferrite cores from the cables. Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A.
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Op het product kunt u de volgende aanduidingen aantreffen:
• Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
• Houd rekening met de hitte van de batterijen of CompactFlash kaart wanneer u ze uit de camera haalt op een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt veel warmte vrij.
• Oefen geen druk uit op de monitor.Een beschadigde LCD-monitor kan letsel veroorzaken, en de vloeistof uit de monitor is brandbaar.Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, was die dan schoon met schoon water.Komt de vloeistof in contact met de ogen, spoel de ogen dan onmiddellijk met veel water schoon en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de netstroomadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. U kunt er brand mee veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de netstroomadapter kunt komen.
• Haal de netstroomadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera niet gebruikt.
Page 6
6
INHOUD
De basisuitleg over deze camera vindt u op blz 15 tot en met 42. Dit deel van de gebruiksaanwijzing behandelt de onderdelen van de camera, de voorbereidingen v oor het gebruik en de basishandelingen voor opnemen, bekijken en wissen van beelden.
Het deel over de automatische opnamestand behandelt alle basisfuncties van de camera in dez e stand en de multifunctionele opnamestand. Neem de stof over de automatische opnamestand goed door voordat u verder gaat met de multifunctionele opnamestand. De andere hoofstukken, filmclips opne­men, weergavestand, setup-stand en data-ov erdracht, kunt u lez en op het moment dat u ze nodig hebt.
Veel functies van deze camera worden met menu's ingesteld. De menu-navigatie-secties beschrijven compleet hoe u de menu-instelling verandert. Daarna volgt uitleg over de instellingen zelf.
Op diverse plaatsen krijgt u extra informatie en tips. Opnametips geven advies en informatie of het maken van foto’s en hoe u de camera gebruikt om de beste resultaten te krijgen. Camera-info betreft informatie over de werking van de camera.
INHOUD
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................10
Camera-body...........................................................................................................................10
Zoeker......................................................................................................................................12
Functieknop.............................................................................................................................12
Datascherm .............................................................................................................................13
Weergave LCD-monitor ...........................................................................................................14
Voorbereiden en aan de slag ...............................................................................................................15
Draagriem en lensdop bevestigen...........................................................................................15
Batterijen verwisselen..............................................................................................................16
Aanduiding batterijconditie ......................................................................................................17
Automatische spaarschakeling ................................................................................................17
Externe voeding (apart verkrijgbaar).......................................................................................18
CompactFlash kaart verwisselen ............................................................................................18
Datum en tijd instellen.............................................................................................................20
Automatische opnamestand - basishandelingen .................................................................................22
De camera in de automatische opnamestand zetten..............................................................23
Hanteren van de camera .........................................................................................................24
Werken met het zoomobjectief................................................................................................24
Page 7
7
Basishandelingen opname......................................................................................................23
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................24
Scherp .....................................................................................................................................24
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................25
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................25
Toets digitale onderwerpsprogramma‘s ...................................................................................28
Flitsstanden .............................................................................................................................30
Flitsbereik - automatische opnamestand.................................................................................31
Flitssignalen.............................................................................................................................31
Waarschuwing cameratrilling...................................................................................................31
Transportstanden.....................................................................................................................32
Zelfontspanner....................................................................................................................33
Afstandsbediening (apart verkrijgbaar) ..............................................................................34
Continu-opnamen...............................................................................................................35
Bracketing...........................................................................................................................36
Weergavetoets - opnamestand................................................................................................37
Weergave - basishandelingen..............................................................................................................38
Enkelvoudige weergave en histogramweergave .....................................................................38
Beelden bekijken en wissen....................................................................................................39
Weergavetoets - weergave......................................................................................................40
Vergrote weergave.............................................................................................................. .....41
Automatische opnamestand - geavancerde handelingen....................................................................42
Navigeren door het automatische opname-menu...................................................................42
Beeldgrootte en beeldkwaliteit.................................................................................................44
Voice memo.............................................................................................................................46
Datum in beeld ........................................................................................................................47
Digitale zoom ...........................................................................................................................48
Directe weergave.....................................................................................................................49
Belichtingscorrectie..................................................................................................................50
Wat is een lichtwaarde (LW)? Wat is een stop?......................................................................51
Multifunctionele opnamestand..............................................................................................................52
Autofocusveld en -instelling.....................................................................................................52
Navigeren door het multifunctionele opname-menu................................................................54
Belichtingsmethoden ...............................................................................................................56
Programma-automatiek......................................................................................................56
Diafragmavoorkeuze - A.....................................................................................................56
Handinstelling - M...............................................................................................................57
Tijdopnamen............................................................................................................................58
Scherpstelstanden...................................................................................................................59
Witbalans.................................................................................................................................60
Automatische witbalans......................................................................................................60
Vaste witbalansinstellingen.................................................................................................60
Eigen witbalansinstelling ....................................................................................................61
Cameragevoeligheid - ISO......................................................................................................62
Flitsbereik en cameragevoeligheid..........................................................................................62
Full-time AF.............................................................................................................................63
Lichtmeetmethoden.................................................................................................................63
Interval belichtingsbracketing..................................................................................................64
Kleurinstelling ..........................................................................................................................64
Beeldcorrectie - verscherping, contrast en filter ......................................................................65
Page 8
8
INHOUD
Fotografische basisprincipes................................................................................................................66
Filmclips opnemen ...............................................................................................................................68
Opmerkingen over het opnemen van filmclips........................................................................69
Filmclips opnemen met de IR Afstandsbediening RC-3 (apart verkrijgbaar)..........................69
Weergavestand - geavanceerde handelingen ......................................................................................70
Voice memo’s afspelen .......................................................................................................... ..70
Filmclips afspelen....................................................................................................................71
Navigeren door het weergavemenu.........................................................................................72
Beeldselectiescherm ...............................................................................................................74
Beelden op de TV afspelen.....................................................................................................75
Bestanden wissen ...................................................................................................................76
Bestanden vergrendelen..........................................................................................................77
Indexweergave veranderen .....................................................................................................77
Diashow...................................................................................................................................78
Over DPOF ..............................................................................................................................80
Een DPOF printopdracht aanmaken.......................................................................................80
Opdracht voor index-print........................................................................................................81
Een DPOF printopdracht opheffen..........................................................................................81
Beelden kopiëren.....................................................................................................................82
Setup-stand .......................................................................................................................................84
Navigeren door het setup-menu ..............................................................................................84
Helderheid LCD-monitor ..........................................................................................................86
CompactFlash kaarten formatteren.........................................................................................86
Automatische spaarschakeling ................................................................................................86
Taal .......................................................................................................................................87
Weergavestand........................................................................................................................87
Geheugen bestandsnummering (#).........................................................................................88
Mapnaam.................................................................................................................................88
Map selecteren........................................................................................................................89
Audiosignalen..........................................................................................................................89
Shutter FX ...............................................................................................................................89
Volume.....................................................................................................................................89
Alles terugzetten op standaard................................................................................................90
Datum en tijd instellen.............................................................................................................91
Datumvolgorde instellen..........................................................................................................91
Video-output ............................................................................................................................91
Page 9
9
Data-overdracht....................................................................................................................................92
Systeemeisen..........................................................................................................................92
Camera op computer aansluiten.............................................................................................93
Verbinding met Windows 98 en 98 Second Edition ................................................................95
Automatische installatie......................................................................................................95
Handmatige installatie........................................................................................................96
Werken met mappen op de CompactFlash kaart ...................................................................98
Camera van de computer loskoppelen..................................................................................100
Windows 98 en 98 Second Edition ..................................................................................100
Windows Me, 2000 Professional en XP...........................................................................100
Macintosh.........................................................................................................................101
CompactFlash kaart verwisselen (data-overdracht) ..............................................................102
Automatische spaarschakeling (data-overdracht) .................................................................102
QuckTime systeemeisen.......................................................................................................103
Appendix .....................................................................................................................................103
Problemen oplossen ..............................................................................................................103
Over Ni-MH batterijen............................................................................................................105
De driver-software verwijderen - Windows............................................................................106
Onderhoud en opslag.........................................................................................................................107
Technische gegevens .........................................................................................................................110
Page 10
10
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig schoon.
Lees de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz.107).
CAMERA-BODY
Data-scherm(blz. 13)
Ontspanknop
Objectief*Lampje zelfontspanner/
Afstandsbediening (blz.
33)
Flitser (blz. 30)
Toets digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
Oogje draagkoord (blz.15)
Vergrendeling batter ijruimte (blz. 16)
Luidspreker
Microfoon
Ontvanger
afstands-
bediening
Keuzeknop (hoofdschakelaar)
Zoekervenster*
Deurtje batterijruimte (blz. 16)
Page 11
11
Deurtje kaartsleuf (blz. 18) De USB-aansluiting en de AV-out­aansluiting zitten achter het deurtje van de kaartsleuf.
Zoeker* (blz.12)
LCD-monitor*
(blz. 14)
Menu-toets
Toets Flitsstand/Vergroting (blz. 30, 41)
Kapje voedingsaansluiting (blz.18)
Toegangslampje
QV/Wissen-toets (blz. 38)
Statiefaansluiting
Ontgrendeling deurtje kaartsleuf
Transportstandtoets (blz.32)
Belichtingscorrectietoets (blz. 50)
Stuurknop
Weergavetoets (blz. 37, 40)
Page 12
12
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
KEUZEKNOP
Automatische opnamestand (blz. 22, 42) Multifunctionele opnamestand (blz. 52) Weergavestand (blz. 38, 70) Filmopnamestand (blz. 68) Setup-stand (blz. 84) Overspeelstand (blz.92)
ZOEKER
Scherpstellampje (groen)
Flitslampje (oranje)
Scherpstelkader
De keuzeknop geeft snel en direct toegang tot de belangrijkste gebruiks­standen van de camera; hij fungeert ook als hoofdschakelaar.
Page 13
Opnameteller (blz. 45)
Symbolen digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
13
DA TA-SCHERM
Aanwijzer digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
Belichtingscorrectie (blz. 50)
Cameragevoeligheid (blz. 62) Spotmeting (blz. 63)
Batterijconditie (blz. 17)
Witbalans (blz. 60)
Flitsstand (blz. 30)
Handmatige scherpstelling (blz. 59)
Beeldgrootte (blz. 44) Beeldkwaliteit (blz.44)
Transportstand (blz.32)
Microfoon-aanduiding (blz.46)
Belichtingsstand (blz. 56)
De opnameteller kan niet hoger aange­ven dan 999. Is het aantal nog op te nemen hoger, dan blijft de aanduiding
999.De aanduiding telt weer terug wan­neer het aantal onder de duizend komt.
Page 14
14
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
INFORMATIE OP LCD
c. Flitsstand (blz. 30)
e. Contrastcorrectie (blz.65) f. Filteraanduiding (blz. 65) g. Belichtingscorrectie (blz.50) h. Witbalans (blz.60)
n. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 62)
k. Lichtmeetmethode (blz. 63)
m. Waarschuwing cameratrilling (blz.31)
j. Sluitertijd
l. Diafragma
o. Handmatige scherpstelling (blz. 59)
s. Macro-aanduiding (blz. 28)
r. Transportstand (blz. 32)
p. Scherpstelsignalen (blz. 27) q. Opnameteller (blz.13)
x. Digitale zoom (blz.48)
v. Beeldgrootte (blz. 44)
u. Beeldkwaliteit (blz. 44)
t. Batterijconditie (blz. 17)
b. Gebruiksstand (blz. 12)
1. Scherpstelkader (blz.25)
2. Spotmeetveld (blz. 63)
3. AF-sensors (blz.25)
d. Verscherping (blz. 65)
a. Voice memo (blz. 46)
w. Kleurinstelling (blz. 48)
Voor de duidelijkheid zijn hier de aanduidingen en weergaven van zowel de automatische opname­stand als de multifunctionele opnamestand weergegeven.
i. Belichtingsstand (blz. 56)/
Digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
Page 15
15
Knijp met duim en wijsvinger in de klemmetjes aan de buitenkant van de lensdop om de lensdop te verwijderen. Wordt de camera niet gebruikt, plaats dan de dop op het objectief.
Bevestig de camerariem aan de oogjes als aan­gegeven. Voer de de riem door de lus van het koordje van de lensdop. Houdt de riem altijd om uw nek, zodat er geen schade ontstaat wanneer u de camera laat vallen.
Bevestig het koordje aan de lensdop door een van de kleine lussen door het oogje van de dop te voeren (1)en vervolgens de andere lus door de eerste lus te voeren (2) en aan te trekken.
1
2
DRAAGRIEM EN LENSDOP BEVESTIGEN
AAN DE SLAG
4
3
Page 16
16
AAN DE SLAG
BATTERIJEN VERWISSELEN
Plaats de batterijen. Let erop dat de plus- en minpolen van de batterijen goed zitten (zie de afbeelding in de batterijruimte).
Deze digitale camera gebruikt vier AA alkaline- of Ni-MH-batterijen.Oplaadbare AA-formaat Ni-MH bat­terijen kunnen ook worden gebruikt; ze zijn aan te bevelen wegens hun langere gebruiksduur per lading. Laad ze altijd met een lader die geschikt is voor geavanceerde elektronische apparatuur. Raadpleeg uw handelaar voor een goede lader.
Wanneer u batterijen verwisselt moet de camera uit staan.Wordt de camera voor het verwisselen van de batterijen niet uitgezet, dan zal de batterijwaarschuwing mogelijk zichtbaar blijven.
Sluit het batterijdeurtje en schuif het naar de camera toe (4) om te zor­gen dat het in de veiligheidsgeleider valt. Schuif de vergrendeling (5) naar de sluitpositie.
Na het inzetten / verwisselen van de batterijen kan het zijn dat een waar­schuwing op de monitor verschijnt dat datum en tijd (opnieuw) moeten worden ingesteld. Stel de klok en kalender in volgens de custom 2 sec­tie van het setup-menu (blz.20).
Open de batterijruimte door de vergrendeling (1) naar de stand te ver­schuiven.Schuif het deurtje naar voren (2) om de veiligheidsgeleider vrij te maken; het deur tje moet nu open springen (3).
1
2
4
3
5
Page 17
17
SIGNALEN BATTERIJCONDITIE
Batterijen vol - De batterijen zijn vers/geheel geladen. Na inschakeling van de camera is dit symbool vijf seconden lang op de LCD-monitor te zien.
Batterijen leeg (knipperend) - Wanneer dit knipperende symbool ver­schijnt - de overige informatie is dan verdwenen - dan is er onvoldoende energie om de camera te laten werken. Er kan geen opname worden gemaakt.Vervang de batterijen onmiddellijk.
Batterijen bijna leeg - De energievoorraad is beperkt maar de camera functioneert nog volledig. De batterijen dienen zo snel mogelijk vervan­gen te worden.Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft zicht­baar totdat er volle batterijen in de camera zitten.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING
Om de batterijen te sparen zal de camera displays en onnodige functies uitschakelen wanneer hij een bepaalde periode niet is gebruikt. De LCD-monitor wordt na 30 seconden uitgeschakeld, het data­scherm na 1 minuut. Om de displays weer te activeren drukt u op de menu-toets, QV-toets, weergave­toets of stuurknop, of u zet de keuzeknop in een andere stand. De wachttijd voor de automatische spaarschakeling voor de elektronische zoeker en het datascherm kan in de sectie basic van het setup­menu worden ingesteld (blz.84).
Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie.Wanneer de came­ra aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm en de LCD-monitor.Het monitorsymbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Zijn het datascherm, de elektronische zoe­ker en de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd.
Zorg er altijd voor dat de batterijcontacten schoon zijn. Aanslag of vuil op de contacten kan soms lei­den tot een onterechte batterijwaarschuwing. Gebruik altijd een schone, droge doek om de batterijen te reinigen.
Page 18
18
AAN DE SLAG
EXTERNE VOEDING (APART VERKRIJGBAAR)
COMPACTFLASH KAART VERWISSELEN
De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien.Gebruik ervan is aan te bevelen wanneer u de camera op de computer aansluit of w anneer u de camera intensief gaat gebruiken. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, model AC-2L is voor de overige gebieden.
Met de externe High-power Battery Pack Kit EBP-100, een e xterne stroombron voor dez e camera, ver­hoogt u de gebruiksduur aanzienlijk. De kit bestaat uit een krachtige lithium-ion batterij, eenhouder en een lader.De batterij en de lader zijn ook los verkrijgbaar. De battery pack geeft een aanzienlijke ver­hoging vande gebruikstijd per lading.
Om te kunnen werken moet de camera worden voorzien van een CompactFlash kaart type I. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de waarschuwing no-card in de monitor en verschijnen drie streepjes (- - -) op de plaats van de opnameteller op het datascherm.Informatie over gebruik en onder­houd van CompactFlash kaarten vindt u op blz 109.
Schakel de camera altijd uit als u op een andere
stroombron overgaat.
Verwijder het dekseltje van de netstroomaansluiting van links af. Het dekseltje is aan de body bevestigd om verlies te voor­komen.
Steek de miniplug van de netstroomadapter of de battery pack in de voedingsaansluiting. Zijn de batter ijen leeg en gaat u de netstroomadapter aansluiten, verwijder dan altijd eerst de bat­terijen. Wacht na het verwijderen van oude batterijen altijd 30 seconden voordat u de externe stroomvoorziening aansluit.
Sluit de netstroomadapter aan op een stopcontact.
Page 19
1 2 3
4
19
Schuif de ontgrendeling omlaag om het deurtje van de kaartsleuf te openen (1). Druk om een CompactFlash kaart te verwijderen op de uitwerp-hendel (2). De kaart kan nu worden
verwijderd. Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn. Schuif de geheugenkaart zo ver in de kaartsleuf dat de uitwerphendel naar buiten komt (3). Plaats de
kaart zo dat de voorzijde naar de voorzijde van de camera is gericht. Duw de kaart altijd rechtstandig naar binnen, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Lijkt een kaart niet te passen, controleerdan of hij niet achterstevoren wordt gehouden.
Sluit het deurtje van de kaartsleuf (4). Het kan zijn dat een kaart die in een andere camera is gebruikt eerst moet worden geformatteerd voor-
dat hij te gebruiken is. Formatteren doet u in de basic sectie van het setup-menu (blz. 84); deze han­deling wist alle informatie van de kaart.Verschijnt de boodschap dat gebruik niet mogelijk is (unable to use), dan is de kaart niet compatible met de camera en heeft formatteren ook geen zin.
Zet altijd de camera uit en verzeker u er van dat het toegangslampje
niet brand als u een CF kaart plaatst of verwijdert, anders kan de
kaart beschadigen of informatie verloren gaan.
Page 20
20
AAN DE SLAG
DA TUM EN TIJD INSTELLEN
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de batterijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen.Bij het opslaan van gemaakte opnamen worden altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk daarvoor op de volgende bladzijde.
Zet de keuzeknop in de setup-stand. De camera gaat aan en het setup-menu verschijnt.
Door het menu navigeren is eenvoudig.Met de op/neer- en links/rechts-toetsen van de stuurknop (1) verplaatst u de cursor en voert u instellingen uit.
Door op de centrale knop van de stuurknop te drukken selecteert u de menu­opties en stelt u veranderingen in.
Stuurknop
Setup
Basic Custom1 Custom2
LCD brightness
Format Power save Language Display mode
3
1 min. English
Page 21
Setup
Basic Custom1 Custom2
Reset default Date/Time set Date format Video output
– – MM/DD/YYYY NTSC
21
Gebruik de rechts-toets om de custom 2 tab boven­aan het menu te markeren.
Gebruik de op/neer-toets om de menu/optie voor datum en tijd te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuurknop om het scherm voor het instellen van datum en tijd op te roe­pen.
Gebruik de links- en de rechts-toets om het onder­deel te selecteren dat moet worden veranderd.
Druk op de centrale toets om de instelling van klok en kalender vast te leggen. Het setup-menu ver­schijnt.
Druk op de rechts-toets. “Enter” verschijnt op de rech­terzijde van het menu.
Weergavemenu: custom 2 sec­tie
Scherm datum/tijdinstelling
Gebruik de op- en neertoets om het onderdeel in te stellen.
Het is mogelijk zelf de taal van de menu’s te kiezen. Mar keer daarvoor de taal-optie (language) in de basic-sectie van het setup-menu.Druk op de rechts-toets om de taalinstelling op te roe­pen. Met de up-neer-toetsen markeer t u de gewenste taal. Druk op de centrale toets van de stuurknop om de gemarkeerde taal in te stellen; het setup-menu verschijnt in de geselecteerde taal.
Camera-info
Enter
Setup
Date/Time set
20034 20
16
33
:.
.
Page 22
22
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND
BASISHANDELINGEN
Dit hoofdstuk behandelt de basis van het werken met de camera.Maak u goed vertrouwd met de han­delingen van dit hoofdstuk voordat u naar andere delen van de gebruiksaanwijzing verder gaat.
Innovatie en creativiteit zijn altijd de drijvende krachten geweest achter de Minolta producten. De Electro-zoom X was zuiver een oefening in camera-design. Hij werd gepresenteerd tijdens de Photokina van 1966, in Keulen.
De Electro-zoom X was een elektronisch gestuurde, reflexcamera met diafragmavoorkeuze, uitgerust met een ingebouwde 30 - 120 mm f/3,5 zoomobjec­tief. Hij maakte 20 opnamen van 12 X 17 mm op een rol 16 mm film. De ontspanknop en batterijr uim­te zijn ondergebracht in de handgreep.Er zijn slechts enkele prototypen gebouwd, waardoor dit een van de zeldzaamste Minolta camera’s is.
Minolta-historie
Page 23
23
DE CAMERA IN DE AUTOMATISCHE OPNAMESTAND ZETTEN
Zet de keuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle camerafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belich­tings- en beeldverwerkingssystemen werken samen om zonder inspanning van de kant van de fotog raaf mooie opnamen te berei­ken.
Veel van de systemen van de camera werken volautomatisch, maar toch is het mogelijk de werking van de camera snel en een­voudig de optimale instellingen voor een bepaald onderwerp te geven, met de knop voor digitale onderwerpsprogramma's (blz.
28). De flitsstand (blz. 30) en de transportstand (blz. 32) blijven ook instelbaar. Beeldgrootte en -kwaliteit kunnen worden geko­zen in het menu van de automatische opnamestand (blz. 42).
Belichtingsstand
Camera-gevoeligheid (ISO) Flitsstand Scherpstelveld Scherpstelling Transportstand Belichtingscorrectie Kleurinstelling Witbalans
Programma-automatiek Meerveldsmeting Automatisch
Lichtmeetmethode
Automatisch flitsen Breed scherpstelveld Autofocus
0.0 Natuurlijke kleuren Automatisch
Vast Vast Vast Kan worden veranderd* Vast Vast Kan worden veranderd* Kan worden veranderd* Vast Vast
Enkelbeeld
*Veranderingen in de flits- of transportstand worden opgeheven wanneer de keuzeknop in een andere
stand is gezet. Instellingen van de belichtingscorrectie worden teruggezet op 0.0 wanneer de camera wordt uitgeschakeld of er een andere gebruiksstand wordt gekozen.
1
Page 24
24
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een 7,15 tot 28,6mm optische zoom.Het bereik is vergelijkbaar met een 35 tot 140 mm zoomobjectief op een kleinbeeldcamera. Bij kleinbeeld geldt dat een objectief met een brandpuntsafstand korter dan 50 mm als groothoekobjectief wordt aangemerkt, omdat de beeldhoek groter is dan die van het menselijk oog. Brandpuntsafstanden langer dan 50 mm gelden als tele. Daarmee kunnen onderwerpen groot in beeld worden weergegeven. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de LCD-monitor.
Stuurknop
De zoom wordt gestuurd via de stuurknop. Druk op de op-toets (T) om in te zoomen naar de telestand. Druk op de neer-toets (W) om uit te zoomen naar de groothoekstand.
Pak de camera stevig met de rechterhand vast en ondersteun de camera met uw linkerhand. Houd uw ellebogen in uw zijden gedrukt en zet uw voeten op schouderbreedte uit elkaar om stabiel te staan.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser boven het objectief zit, en de handgreep onderaan. Zo krijgt u de meest natuurlijke lichtval. Pas op dat u de flitser niet met uw vingers of de riem afdekt.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA
Page 25
25
BASISHANDELINGEN OPNAME
Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te ver­grendelen.
• Is de scherpstelling ingesteld, dan zal een AF-sensor kort op het scherm verschijnen om het punt van scherpstelling aan te geven.
• De scherpstelsignalen (blz. 27) in de monitor geven aan dat de scherp­stelling in orde is. Is het scherpstelsignaal rood, dan kon de camera niet goed scherpstellen. Herhaal voorgaande stappen totdat het signaal wit is.
• De sluitertijd- en diafragmawaarde veranderen van wit naar zwart wan­neer de belichting wordt vergrendeld.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de opname te maken.
• Het toegangslampje brandt om aan te geven dat de beeldinf ormatie naar de CompactFlash kaart wordt weggeschreven.Verwijder een geheugen­kaart nooit als er informatie wordt overgeschreven.
Zet de camera in de automatische opnamestand; hij wordt aangezet en de LCD­monitor wordt geactiveerd.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader.
•Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum is gebr uik van de scherpstelvergrendeling (blz. 26) aan te raden.
• Het onderwerp moet zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevinden: 0,5 m - (groothoekstand), 0,9 m - (telestand). Gebruik voor onderwerpen dichterbij dan 0,6 m de macrofunctie (blz. 28).
• Is het onderwerp dichterbij dan 1 m in de groothoekstand of 3 m in de telestand, gebruik dan de LCD-monitor om de beelduitsnede te bepalen (blz. 12).
1
2
Page 26
26
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
SCHERPSTELVERGRENDELING
De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en bui­ten het scherpstelveld bevindt.U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherp­stelsituaties, waarin de autofocus niet goed functioneert. U gebruikt deze vergrendeling via de ontspanknop.
Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de ontspan­knop half in en houd hem in die stand.
• De scherpstelsignalen zullen aangeven dat de scherpstelling vergrendeld is. De sluitertijd- en diafragmawaarde veranderen van wit in zwart om aan te geven dat ook de belichting vergren­deld is.
•Wanneer de scherpstelling is voltooid verschijnt de AF-sensor kort in het live-beeld om het scherpstelpunt aan te geven.
Houd de ontspanknop of de AF/AEL-toets ingedrukt, ga terug naar de oorspronkelijke beeldcompositie, en druk de ontspan­knop geheel in om de opname te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Groothoekstand Telestand Macrostand (blz. 28)
0,5 m - 0,9 m -
0,16 m - 0,6 m
Alle afstanden zijn gemeten vanaf de CCD.
CCD-vlak
Page 27
27
SCHERPSTELSIGNALEN
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. Het scherpstelsymbool in de rechter benedenhoek van de LCD-monitor en het groene lampje naast de zoeker geven de scherpstelstatus aan.
Onder bepaalde omstandigheden kan het voorkomen dat een goede scherpstelling niet mogelijk is. Kan het AF-systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. In die situatie kan de scherpstelvergrendeling worden gebruikt om scherp te stellen op een object dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp.
Onderwerp in scherp­stelkader heeft te wei­nig contrast.
Onderwerp is te donker. Twee onderwerpen op
verschillende afstanden overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Het onderwerp bevindt zich dichtbij een zeer helder onderwerp of gebied.
• Ook wanneer de camera niet kan scherpstellen kunnen er opnamen worden gemaakt.
• Kan het AF-systeem niet scherpstellen, dan wordt er ingesteld op oneindig. Wordt de flitser gebruikt, dan wordt de afstand ingesteld tussen 3,0 en 3,8 m. In dat geval kan ook de scherpstelvergrendeling worden gebruikt op een object dat zich op dezelfde opname-afstand bevindt als het onderwerp (blz. 59).
Scherpstelling in orde/vergrendeld.
Scherpstelsymbool: wit Scherpstellampje: brandt
Scherpstelsymbool: rood Scherpstellampje: knippert
Scherpstelling niet mogelijk. Onderwerp is te dichtbij of een van onderstaande situaties doet zich voor.
Page 28
Met de toets voor de digitale onderwerpsprogramma's (1) optimaliseert u de belichting, witbalans en beeldverwer­kingssystemen voor bepaalde onderwerpen en omstandig­heden. Met indr ukken van de toets voor de onderwerps­programma's doorloopt u de verschillende standen:macro, portret, landschap, nachtportret, tekst macro & tekst, en de originele belichtingsstand. Een pijltje wijst het actieve pro­gramma aan. Het onderwerpsprogramma blijft in werking totdat u een andere keuze maakt. Op de macro-stand na kunnen de digitale onderwerpsprogramma's niet worden gebruikt in de multifunctionele opnamestand.
28
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
TOETS DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S
MACRO- te gebruiken voor dichtbij-opnamen op afstand van 16 tot 60 cm vanaf de CCD. Is de macro-stand geselecteerd, dan zoomt het objectief automatisch naar de juiste stand;de zoomstand kan niet wor­den veranderd.De LCD-monitor moet in plaats van de gewone zoeker worden gebruikt om de beeldcompositie te bepalen en wordt auto­matisch geactiveerd. Bij gebruik van de zoeker zou parallax optreden. De flitser wordt uitgeschakeld (blz. 30). Invulflits kan worden geacti­veerd, maar kan leiden tot een extreme overbelichting en een onge­lijkmatige uitlichting van het onderwerp.
Dit onderwerpsprogramma kan worden gebruikt in de multifunctionele opnamestand. Het wordt teruggezet als de stand van de keuzeknop wordt veranderd.
1
CCD-vlak
De onderwerpsprogramma’s optimaliseren de werking van de camera voor elke opnamesituatie, maar het blijft mogelijk bepaalde instellingen te veranderen. Zo is het mogelijk de flitsstand (blz. 30) te kie­zen en kan de belichting met de belichtingscorrectie worden aangepast (blz. 50). Onder extreme ver­lichtingsomstandigheden kan het voorkomen dat veranderingen in de belichting niet het beoogde effect geven in de standen portret, nachtportret en tekst. De waarschuwing voor cameratrilling (blz.31) kan verschijnen bij macro, landschap, nachtportret en tekst.
Page 29
29
TEKST - voor een contrastrijke weergave van zwarte tekst of lijnwerk op een witte achtergrond. De flitser is uitgeschakeld (blz. 30), maar invulflits kan worden geactiveerd.Gebruik een statief om cameratrilling te vermijden en een maximale scherpte te bereiken.
NACHTPORTRET - voor fraai uitgebalanceerde nachtelijke opnamen. Bij gebruik van invulflits wordt gezorgd voor een goede balans tussen onder­werp en achtergrond. Maakt u een nachtelijke overzichtsopname, gebruik dan een statief om cameratrilling te vermijden. Wilt u bij nachtelijke opna­men mensen in de voorgrond fotograferen (nachtportret), zet de camera dan op invulflits (blz.30). Vraag uw onderwerp ook na de flits nog stil te blij­ven staan, want om de achtergrond goed weer te geven blijft de sluiter lan­ger open.
PORTRET - geeft zachte huidtinten en een lichte extra onscherpte in de achtergrond.De flitsmethode kan worden gekozen (blz.30). Portretten wor­den doorgaans het mooist bij gebruik van de telestand: de proporties binnen het gezicht worden goed weergegeven en de geringe scherpte­diepte geeft de gewenste onscherpte in de achtergrond.
LANDSCHAP - Voor scherpe, kleurrijke landschappen.Is een van de auto­matische flitsstanden (blz. 30) gekozen, dan zal de flitser niet afgaan).
MACRO & TEKST - voor dichtbij-opnamenvan tekst of lijnwerk tussen 16 en 60 cm, gemeten vanaf de CCD. Twee aanwijzers geven deze gecombi­neerde stand aan op het data-scherm; op de monitor is zowel het tekst­symbool als het macro-symbool te zien. Gebruik een statief wordt aan­bevolen.De flitser wordt uitgeschakeld. Invulflits kan extreme overbelichting en ongelijke verlichting opleveren.
Page 30
30
Flitser uit - de flitser gaat niet af. Gebruik deze instel­ling wanneer flitsen niet is toegestand, wanneer het onderwerp zich buiten het flitsbereik bevindt of wan­neer u het van nature aanwezige licht wilt gebruiken. Bij weinig licht zal het waarschuwingsteken voor cameratrilling verschijnen (blz.31).
Rode-ogen-reductie - de flitser geeft twee voorflit­sen voordat de werkelijke flitsopname wordt gemaakt. Het rode-ogeneffectwordt veroorzaakt door reflectie van het flitslicht in het oog. Gebruik de instelling met rode-ogen-reductie wanneer u bij weinig licht (wan­neer de pupillen groot zijn) flitsfoto's van mensen of dieren maakt. Door de voorflitsen worden hun pupil­len kleiner.
FLITSSTANDEN
U kiest de flitsstand door zo vaak op de flitstoets (1) achterop de camera te drukken dat de gewenste flitsstand verschijnt.
Automatisch flitsen - de flitser gaat bij weinig licht en tegenlicht automatisch af.
Invulflits - de flitser gaat bij elke opname af, dus ongeacht de lichtsituatie. Met invulflits kunt u de diepe schaduwen oplichten die bij fel zonlicht ontstaan.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
1
Autoflash
Fill-flash
Flash cancel
Autoflash with red-eye reduction
Fill-flash with red-eye reduction
Page 31
31
Komt de sluitertijd onder een waarde die nog als veilig voor fotograferen uit de hand kan worden beschouwd, dan verschijnt de waarschuwing voor cameratrilling op het LCD-scherm en knippert het oranje scherpstellampje langzaam. Opnamen uit de hand worden bij de wat langere sluitertijden onscherp door trilling; in de telestand is dat effect veel sterker dan in de groothoekstand.Wanneer de waarschuwing verschijnt kan de camera overigens wel worden ontspannen.
Neem dan echter ook een van de volgende maatregelen:
• Zet de camera op statief.
• Gebruik de ingebouwde flitser.
• Zoom terug naar de groothoekstand wanneer de waarschuwing verschijnt.
WAARSCHUWING CAMERATRILLING
FLITSBEREIK - AUTOMATISCHE OPNAMESTAND
De camera regelt de flitsdosering automatisch. Voor een goede belichting is het nodig dat het onder­werp zich binnen het flitsbereik bevindt.Door de constructie van het optische systeem zijn de bereiken in de groothoek- en telestand verschillend.
Groothoekstand Telestand
0,5 m ~ 3,5 m 0,9 m ~ 3,0 m
FLITSSIGNALEN
Het oranje flitslampje naast de zoeker geeft de flitsstatus aan. Brandt het lampje continu, dan is de flitser geladen en opnamegereed. Knipper t het lampje snel, dan wordt de flit­ser geladen en kan er geen opname worden gemaakt. Het flitslampje werkt ook als waarschuwing voor cameratrilling; zie hieronder.
In de groothoekstand kan bij onderwerpen op minder dan 1 m vignettering (afscherming) optreden. Onderin beeld (horizontale opname) kan een schaduwrand ontstaan.
Page 32
Met de transportstanden regelt u de manier waarop beelden worden opgenomen, plus de opnamefrequentie. Op het datascherm en de LCD-monitor verschijnen symbolen voor de transportstand.
Druk zo vaak op de transporttoets (1) op de achterzijde van de came­ra als nodig is om de gewenste transportstand te doen verschijnen.
32
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
TRANSPORTSTANDEN
Enkelebeeld­transport
Continu transport
Zelfontspanner/ afstandsbediening
Bracketing
Elke keer dat de ontspanknop wordt ingedrukt, wordt een enkele opname gemaakt (blz.25).
Opnamen maken zolang de ontspankop ingedrukt wordt gehouden.
Om het moment van de opname te vertragen. Om zelf op de foto te komen.
Opnameseries maken met verschil in belichting.
LCD-monitor
Data-scherm
1
Voor de duidelijkheid zijn hier alle transportstand-aanduidingen weer­gegeven. De enkelbeeld- en conti­nuaanduiding gebruiken dezelfde positie op het datascherm. Alle transport-functie-symbolen ver­schijnen in de rechter benedenhoek van de monitor.
Page 33
33
Met de zelfontspanner stelt u het moment van de opname met ongeveer 10 seconden uit, zodat u zelf op de foto kunt komen.De zelfontspanner wordt ingesteld met de transporttoets (blz.32).
Plaats de camera op statief, bepaal de beelduitsnede als beschreven bij de basis­technieken (blz.25). Scherpstelvergrendeling (blz. 26 is te gebruiken bij onderwerpen buiten het beeld­midden.Druk de ontspanknop half in om belichting en scherpstelling te vergrendelen (1). Druk de ontspanknop geheel in om het aftellen te starten. Omdat scher pstelling en belichting worden bepaald bij half indrukken van de ontspanknop moet u erop let­ten dat u daarbij niet voor de camera staat.Controleer altijd de scherpstelling met de scherpstelsignalen voordat u het aftellen start (blz. 27).
Tijdens het aftellen knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera; het knip­peren gaat vergezeld van een audio-signaal. Een paar seconden voor de opname gaat het lampje sneller knipperen. Vlak voordat de opname wordt gemaakt, brandt het lampje constant. Wilt u het aftellen stoppen, druk dan op de transport-toets.
Na de opname wordt de zelfontspanner uitgeschakeld. Het audiosignaal kan worden uitgeschakeld in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz.84).).
U kunt de zelfontspanner ook gebruiken om bij lange tijdopnamen cameratrilling te vermijden. Wanneer u vanaf statief fotografeert kunt u opnamen van statische onderwerpen (landschap­pen, stillevens, macro-opnamen) met de zelfontspanner maken. Omdat er op het moment dat de opname begint geen contact met de camera is kan de fotograaf geen trilling veroorzaken.
Opnametips
ZELFONTSPANNER
3
1
2
Page 34
34
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
AFSTANDSBEDIENING (APART VERKRIJGBAAR)
De afstandsbediening IR Remote Control RC-3 maakt het mogelijk de camera vanaf maximaal 5 m afstand te ontspannen. De afstandsbediening kan ook voor filmopnamen worden gebruikt (blz. 68).
Plaats de camera op een statief en zet de transport­stand op zelfontspanner/ afstandsbediening (blz.32).
Bepaal de compositie voor de opname.Zorg ervoor dat het onderwerp binnen het scherpstelkader valt. Bij gebruik van de IR afstandsbediening is geen scherp­stelvergrendeling mogelijk
In de multifunctionele opnamestand kan selectie van het scherpstelveld worden toegepast voor onderwer­pen buiten heet beeldcentrum (blz. 52).
Zend-venster
Vertragingsknop
Ontspanknop
Richt het zend-venster van de afstandsbediening naar de camera en druk op de ontspanknop of de vertragingstoets om de opname te maken. Na het indrukken van de ontspanknop knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera eenmaal voordat de opname wordt gemaakt. Is er op de vertragings­toets gedrukt, dan knippert het zelfontspannerlampje voorop de camera twee seconden lang, waarna de opname wordt ge­maakt.
De transportstand wordt na de opname niet teruggezet, dus u kunt doorgaan met opnamen maken.
Bij onderwerpen in tegenlicht of bij fluo­rescentielicht kan het voorkomen dat de afstandsbediening niet goed werkt.
Page 35
In de stand voor continu-opnamen worden er achtereen opnamen gemaakt zolang de ontspanknop ingedrukt wordt gehouden. De continu-stand werkt als de motordrive van een conventionele fotoca­mera. Het aantal opnamen dat u achtereen kunt opnemen en het haalbare tempo zijn afhankelijk van de instellingen voor beeldkwaliteit en beeldgrootte. De maximale opnamesnelheid is 1,6 beeld per seconde. De continu-stand stelt u in met de keuzeknop (blz. 32).
Wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt en ingedrukt wordt gehouden, begint de camera opnamen te maken; hij gaat door totdat het maximale aantal opnamen is bereikt of totdat de ontspanknop wordt losgelaten. Deze stand werkt niet in de TIFF stand (blz. 44). De ingebouwde flitser kan worden gebruikt, maar de camera wacht steeds met de volgende opname totdat de flitser opgeladen is.
Bepaal de beeldcompositie als beschreven bij de basistechnieken (blz. 25). Dr uk de ontspanknop half in (1) om belichting en scherpstelling voor de gehele serie te vergren­delen. Dr uk de ontspanknop geheel in om de serie te star ten en houd hem ingedrukt (2).
Onderstaand overzicht geeft bij benadering het maximum aantal opnamen aan dat met verschillende instellingscombinaties voor beeldgrootte en -kwaliteit te maken is.
35
CONTINU TRANSPORT
Economy
Standaard
Fijn
2272 X 1704 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480
6 9
14
10 16 24
15 23 31
33 43 53
Kwaliteit
Grootte
1
2
Page 36
Bereid de opname voor zoals is uitgelegd bij de basishandelingen voor de opname (blz.25).Druk de ontspanknop half in (1) om belichting en scherpstelling voor de brac­keting-serie te vergrendelen. Druk de ontspanknop in en houd hem helemaal inge­drukt (2) om de bracketing-reeks te maken: er worden drie opeenvolgende opnamen gemaakt. Is de geheugenkaar t vol of wordt de ontspanknop losgelaten voordat de serie is voltooid, dan wordt de camera teruggesteld en moet de gehele serie opnieuw worden gemaakt. Gebruikt u flitslicht, dan is er een vertraging tussen de opnamen wegens het laden van de flitser. Het resterende aantal opnamen van de bracketing­reeks wordt op de monitor naast het bracketing-symbool weergegeven.
In deze stand maakt de camera een belichtingstrapje van drie opnamen.Elke opname wordt met een iets andere belichting gemaakt, zodat later de beste kan worden uitgekozen. Belichtingstrapjes zijn alleen geschikt voor statische onderwerpen. De bracketing-stand wordt met de transport-toets in-
gesteld. In de stand superfijn (blz. 41) is bracketing niet mogelijk.
De volgorde van de bracketing-reeks is: normale belichting, onderbelichting
en overbelichting.In de automatische opnamestand is het verschil tus­sen de opnamen 0,5 LW (lichtw aarde);in de multifunctionele opname­stand kan deze stapwaarde worden ingesteld op 0,3, 0,5 of 1,0 LW in de custom sectie van het menu (blz.54).
Normal
1
2
36
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
Aantal beelden in bracketing-serie
Opnameteller
BRACKETING
Bij gebruik van de belichtingscorrectie (blz. 50) wordt de bracke­ting-serie gemaakt in relatie tot de gecorrigeerde belichting. Onder extreme lichtomstandigheden kunnen bracketing-belichtingen onnauwkeurig worden vanwege het feit dat ze buiten het regel­bereik van de camera vallen.
Over
Under
Page 37
37
LCD monitor off
Met de weergavetoets regelt u de weergave op de LCD-monitor. Elke keer dat er op de knop wordt gedrukt wordt een andere weergavefunctie geactiveerd:standaard weergave, alleen scherpstelkader, real-time histogram, alleen live-beeld en monitor uit. Het aantal schermen en hun uitvoering kan wor­den veranderd in de basic sectie van het setup-menu (blz. 84)
U kunt stroom sparen door de monitor uit te zetten en bij het fotograf eren de z oek er te gebruiken.Drukt u op de knop voor de belichtingscorrectie of wordt de macro-stand geactiveerd, dan wordt de monitor automatisch ingeschakeld. Full-time AF (blz. 63) en de digitale zoom (blz. 48) zijn niet mogelijk wan­neer de monitor is uitgeschakeld.
WEERGAVETOETS - OPNAMESTAND
Weergavetoets
Standaard weergave Alleen scherpstelkader Alleen live-beeldReal-time histogram
Het real-time histogram geeft de globale helderheidsverdeling binnen het live-beeld weer. Het histo­gram is niet accuraat wanneer de monitor onder slechte lichtomstandigheden wordt versterkt of wan­neer de camera scherpstelt. Het kan voorkomen dat het histogram van het opgenomen beeld niet dezelfde verdeling vertoont als het real-time histogram.
Page 38
38
WEERGAVE -
BASISHANDELINGEN
U kunt beelden bekijken in de Quick View stand of de weergavestanden. Hier kr ijgt u informatie over de basishandelingen in deze standen. De weergavestand biedt extra mogelijkheden, zie blz.70.
Wilt u de beelden in de weergavestand bekijken, zet dan de keuzeknop in de weergavestand.
Wilt u beelden bekijken vanuit de automatische opnamestand, de multifunctionele opnamestand of de filmopnamestand, druk dan op de Quick View/Wissen toets.
ENKELVOUDIGE WEERGAVE EN HISTOGRAMWEERGAVE
Opnamedatum
Opnamenummer/ totaal aantal beelden
Vergrendeling (blz. 77)
Printaanduiding (blz. 80)
Beeldgrootte (blz. 44) Beeldkwaliteit (blz.44)
Opname-
tijdstip
Gebruiks-
stand
Sluitertijd
Diafragma
Witbalans (blz. 60)
Gevoeligheid (blz.62) Waarde belichtings-
correctie (blz. 50) Mapnaam (blz. 88)
Mapnummer - nummer beeldbestand
Histogram
Aanduiding voice memo
(blz. 70)
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN
Page 39
39
Wilt u het histogram van het weergegeven beeld zien, druk dan op de op-toets van de stuurknop. Het histogram geeft de helderheidsverdeling van het beeld weer, van zwart (links) naar wit (rechts). De 224 verticale lijnen geven geven elk naar verhouding het aan­deel van een bepaalde helderheidswaarde aan. U kunt het histogram gebruiken om de belichting te evalueren, het bevat geen kleurinformatie. Druk op de neer-toets om terug te keren naar enkelbeeldweergave.
BEELDEN BEKIJKEN EN WISSEN
Om van Quick View terug te keren naar het opnamemenu drukt u op de menu-toets of drukt u de ontspanknop half in.
In Quick View of in de weergavestand kunt u de links/rechts-toetsen van de stuurknop gebruiken om door de beelden te scrollen.
U kunt het weergegeven beeld wissen.Het is niet mogelijk een eenmaal gewist beeld terug te halen.
Wilt u het weergegeven beeld wissen, druk dan op de QV/Wissen-toets.Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Druk midden op de stuurknop om het beeld te wissen.
Gebruik de links/rechts-toetsen om “Yes” te mar keren; “No” heft de handeling op.
Stuurknop
Menu-toets
Quick View/Wissen-toets
Delete this frame?
NoYes
Page 40
40
Volledige weergave
Indexweergave
Bij index-weergave verplaatst u het gele selectiekader met de links/rechts-toetsen naar het vorige of volgende beeld. Wanneer een beeld wordt omkaderd verschijnen de opnamedatum, de voice memo aanduiding,de vergrendeling- en printstatus en het opnamenummer onderaan het scherm.Het gemar­keerdebeeld kan met de QV/Wissen-toets worden gewist (blz.39), of het bijbehorende geluid kan wor­den afgespeeld door op de stuurknop te drukken (blz.70).Wordt de weergav etoets opnieuw ingedrukt, dan verschijnt het gemarkeerde beeld in enkelbeeldweergave. Voor de index-weergave krijgt u vier of negen beelden tegelijk te zien. In de basic sectie van het weergavemenu kunt u deze keuze maken (blz. 72).
Alleen beeld
WEERGAVETOETS - AFSPELEN
WEERGAVE - BASISHANDELINGEN
Weergavetoets
Page 41
41
VERGROTE WEERGAVE
Bij enkelvoudige weergave is het mogelijk een foto te vergroten tot 3,5X, in stappen van 0,2X, voor nadere bestudering.Beelden van 640 X 480 pixels groot kunnen worden verg root tussen1,2X en 2,0X. De maximale vergroting van 1024 X 768 digitale zoom beelden is 3.2X.TIFF beelden kunnen niet wor­den vergroot.
Druk als het te vergroten beeld wordt weergegeven op de vergrotingstoetsen (1) om de vergrote weergave te activ eren. De mate van vergroting wordt weergegeven op de LCD­monitor.
Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop om het beeld te scrollen.
Met de op-toets neemt de vergroting toe. Met de neer-toets laat u de vergroting afnemen.
Wilt u het beeld scrollen, druk dan midden op de stuurknop; met de knop wisselt u tussen vergrote weergave en scrollen
Druk op de vergrotingstoets (1) om de vergrote weergave te verla­ten.
Met de weergavetoets wisselt u tussen volledige weer­gave en alleen beeld.
1
Scroll
Zoom
Page 42
42
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
NAVIGEREN DOOR HET AUTOMATISCHE OPNAME-MENU
Druk in de automatische opnamestand op de menutoets (1) om het menu te activeren. Met de menu­toets schakelt u het menu na het verrichten van de instellingen ook uit.Met de vierwegtoetsen van de stuurknop verplaatst u de cursor door het menu. Op het midden van de stuurknop drukken voert een instellingen in.
Gebruik de op/neertoetsen van de stuurknop om de menu-opties te doorlopen. Markeer de opties waarvan u de instelling wilt veranderen. Scrollt u in één richting., dan stapt de cursor van de bovenste naar de onderste optie en omgekeerd.
Is de te veranderen optie gemarkeerd, drukt dan op rechts op de stuurknop; de instellingen verschijnen, met de huidige instelling gemarkeerd. Druk om terug te keren naar de menu-opties op de linker toets.
Is een instelling eenmaal geselec­teerd, dan zal de cursor terugkeren naar de menu-opties en wordt de nieuwe instelling weergegeven. Het blijft mogelijk veranderingen uit te voeren. Druk op de menutoets om terug te keren naar de automatische opnamestand.
Veranderingen die in de automati­sche opnamestand zijn gemaakt wor­den ook doorgevoerd in de multifunc­tionele opnamestand.
Auto
Basic
Image size Quality Voice memo Date imprint Digital zoom
2272 X1704 Standard Off Off Off
Inst.Playback Off
Gebruik de op-/neertoetsen om de nieuwe in­stelling te markeren.
Druk midden op de stuurknop, om de gemarkeerde instelling te selecteren.
2 1
AUTOMATISCHE
OPNAMESTAND
GEAVANCEERDE HANDELINGEN
Page 43
Instellingen die in het automatische opname-menu zijn gemaakt blijven gelden totdat ze worden veranderd of door een andere instelling vervangen. (blz. 90).
Image size - beeldgrootte: instelling van de pixel-resolutie van de beelden. Beïnvloedt de grootte van het beeldbe­stand.
Quality - beeldkwaliteit: instelling van de compressiever­houding van het beeld. Beïnvloedt de grootte van het beeldbestand.
Voice memo - spraakopname:voor opname van audio na het maken van een foto. Uitschakelbaar, lengte geluids­opname instelbaar.
Date imprint - data-inbelichting. de datum van elke opna­me kan in elke beeld worden weergegeven. De datum wordt ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu ( blz. 20).
Digital zoom - digitale zoom:de digitale zoom is in- en en uitschakelbaar.
Instant playback - directe weergave:na de opname wordt het beeld twee tot tien seconden weergegeven. Voordat het beeld op de CompactFlash kaart wordt vast­gelegd kan het worden gewist.
Lees de nu volgende instructies voor meer informatie ov er deze opties en instellingen.Al deze functies verschijnen in het multifunctionele opnamemenu (blz.54).
43
2272 X 1704 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480
Fine Standard Economy
On
On
Image size
Quality
Date imprinting
Digital zoom
Basic
15 sec.Voice memo 5 sec. Off
Off
Off 10 sec.Inst.Playback 2 sec. Off
TIFF
Page 44
44
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
De beeldgrootte is bepalend voor het aantal pixels dat het beeld bevat. Hoe groter de maat, des te groter is het beeldbestand.Kies de beeldgrootte op basis van de toepassing van het beeld. Voor een hoge printkwaliteit en grote formaten hebt u grote bestanden nodig, voor web-toepassingen volstaan klei­ne. De beeldkwaliteit wordt bepaald door de sterkte van de compressie, maar heeft geen gevolgen voor het aantal pixels in het beeld. Hoe hoger de beeldkwaliteit, des te lager is de compressie en des te groter is het beeldbestand. Is economisch ruimtegebruik op de kaart van groot belang, gebruik dan de economy stand. De standaardinstelling is voor normaal gebruik voldoende. De TIFF stand geeft de hoogste beeldkwaliteit en de grootste beeld­bestanden.Tijdens het opslaan van grote beeldbestanden verschijnt een voortgangsaanduiding.
Data-scherm LCD-monitor
2272 1600 1280
640
Aantal pixels
(hor.x vert.)
2272 X 1704 1600 X 1200
1280 X 960
640 X 480
BEELDGROOTTE EN BEELDKWALITEIT
Data-scherm
TIFF
LCD-monitor Bestandstype
TIFF JPEG JPEG JPEG
Bestandsformaten veranderen met de beeldkwaliteitsinstelling.Opnamen met fijn, standaard en econ­omy worden opgeslagen als JPEG-bestand. TIFF, fijn, standaard en economy bestanden kunnen als kleuren- of zwartwit-opnamen worden opgeslagen (blz. 64) in de multifunctionele opnamestand.
De beeldgrootte moet voor de opname worden gekozen.Veranderingen zijn te zien op het datascherm en op de lcd-monitor. Beeldgrootte en -kwaliteit moeten handmatig worden ingesteld. Kijk bij "Navi­geren door het automatische opnamemenu" op blz. 42. In de multifunctionele opnamestand wordt de beeldgrootte geregeld in de basis-sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.54).
Economy - voor de kleinste bestanden
TIFF - hoogste beeldkwaliteit Fine - hoge beeldkwaliteit Standard - standaardinstelling
FINE STD.
ECON.
Page 45
45
TIFF
Fijn
Standaard
Economy
12313
6121734 11 19 26 42 17 27 33 48
Aantal beelden dat bij benadering op een 16 MB geheugenkaart past.
Kwaliteit
Grootte
2272 X 1704 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480
TIFF
Fijn
Standaard
Economy
12 MB 5,7 MB 3,7 MB 1,0 MB
2 MB 1,0 MB 720 KB 320 KB
1,2 MB 650 KB 460 KB 240 KB
750 KB 430 KB 330 KB 190 KB
Bestandsgrootte bij benadering
De opnameteller geeft bij benadering het aantal beelden dat op de geheugenkaart van de camera kan worden opgeslagen bij gebruik van de op dat moment geldende instellingen voor beeldgrootte en -kwaliteit.Worden de instellingen veranderd, dan past de teller zich aan.De berekeningen zijn gebaseerd op gemiddelde bestandsgrootten; daardoor kan het gebeuren dat de teller na een opname niet of juist met meer dan 1 verspringt. Staat de teller op nul, dan kun­nen bij de geldende instellingen geen foto’s meer worden opgenomen. Door de instellingen te
veranderen is het misschien mogelijk toch nog beelden op de geheugenkaart op te slaan.
Camera-info
Page 46
46
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
Met de voice-memo-functie kunt u vijf of vijftien seconden audio bij een opgeslagen foto opnemen.De functie wordt geactiveerd en de opnameduur wordt ingesteld in het automatische opname-menu (blz.
42). In de multifunctionele opnamestand wordt de voice memo geregeld in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.54) Is de functie actief, dan verschijnt het microfoonsymbool op het datascherm en de LCD-monitor. Spraakopname moet worden ingesteld voordat u de opname maakt. De functie blijft actief totdat ze wordt uitgezet.
Na opslag van een beeld verschijnt een scherm dat aangeeft dat de audio-opname is gestart. Een voortgangsbalk (1) geeft aan hoeveel tijd er is opgenomen. De op­name stopt automatisch wanneer de in­gestelde tijd is verstreken. Wilt u de opname opheffen en het geluid wissen, druk dan op de neer-toets van de stuur­knop (2) of op de ontspanknop (3) voordat de opname afgelopen is.
Een voice memo wordt gekoppeld aan het laatste beeldje van een continu­transportserie of een bracketing-serie (blz.
32). De voice memo kan worden afge­speeld in Quick View of in de weergave­stand (blz. 70). Beeldbestanden waarin geluid is opgenomen zijn van een mar­kering voorzien.
VOICE MEMO
Pas op dat u bij het maken van een geluidsopname de microfoon niet afdekt. De kwaliteit van de opname staat in verhouding tot de afstand tussen onderwerp en microfoon; hoe korter de afstand, des te beter is het geluid. U bereikt de beste opnameresultaten wanneer u inspreekt met de camera op ca. 20 cm afstand van uw mond.
Opnametips
Recording audio :Stop
Auto
1
2
Microfoon
3
Page 47
47
Het is mogelijk de datum van de opname in het beeld op te nemen.Deze functie moet worden geactiveerd voordat de opname wordt gemaakt. Daarna blijft de datumopname actief totdat de functie weer wordt uitge­zet. Een gele balk achter de opnameteller op de monitor geeft aan dat de imprint-functie actief is.
DA TUM IN BEELD
Elk beeld dat wordt opgenomen wordt aangevuld met een elektronisch label, de Exif tag, waarin de datum en tijd van de opname zijn opgeslagen alsook opname-informatie.U kunt deze infor­matie bekijken met de camera in de weergave of Quick View stand of op een computer met de DiMAGE Viewer software.
Camera-info
Aanduiding datumopname
Datumopname wordt geactiveerd met een menu: kijk bij "Navigeren door het automatische opnamemenu" op blz. 424. Bij de multifunctionele opname-stand wordt de imprint-functie geregeld in de basis-sectie van het multifunctionele opnamemenu (blz.54).
De datum verschijnt rechtsonder in het beeld. De datum wordt over de originele beeldinformatie heen geplaatst. Er zijn drie volgorden mogelijke: jaar, maand/dag, maand/dag/jaar en dag/maand/ /jaar.De datum en de volgorde kunt u instellen in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz.84).
Page 48
2272 X 1704 1600 X 1200 1280 X 960
48
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
DIGITALE ZOOM
In aanvulling op de optische zoom heeft deze camera een digitale zoomfunctievan 2,2X. Met de digi­tale zoom wordt hete telebereik verdubbeld, waardoor in de maximale stand het eff ect ontstaat v an een 308 mm objectief op een kleinbeeld reflexcamera. Het effect is alleen te bekijken op de LCD-monitor. De digitale zoom wordt uitgeschakeld als de LCD-monitor uit wordt gezet (blz. 37). De digitale zoom wordt geactiveerd in het automatische opnamemenu (blz.42). In multifunctionele opnamestand wordt digitale zoom geactiveerd in de custom 1 sectie van de multifunctionele opnamestand (blz. 54).
Druk in de maximale telestand op de op­toets (T) om de digitale zoom te activeren. X2.2 verschijnt in de rechter bovenhoek v an de monitor.
Druk op de neer-toets om de digitale zoom op te heffen.
Wordt een opname gemaakt met de digitale zoom, dan is de uiteindelijke beeldgrootte afhankelijk van de beeldgrootte-instelling van de camera, zie onderstaande tabel.
Beeldgrootte-instelling
Grootte op-
genomen beeld
1024 X 768 1024 X 768 1024 X 768 640 X 480
Stuurknop
640 X 480
Page 49
49
DIRECTE WEERGA VE
Off
2 sec
10 sec
Directe weergave uit. Het opgenomen beeld wordt twee of tien seconden weergegeven. Tijdens
de weergave kunt u het beeld wissen voordat het wordt opgeslagen.
: delete :store
Auto
Druk op de stuurknop om het beeld te wissen.
Gebruik de links-rechts-toetsen van de stuurknop om "YES" te laten oplichten. "NO" heft de uitvoering op.
Om een beeld tijdens de directe weer­gave te wissen drukt u op de QV/Wissen-toets.Er verschijnt een be­vestigingsscherm.
Na de opname kan een beeld meteen op de monitor worden weergegeven, voordat het wordt opge­slagen. Bij continutransport of de bracketing-functie (blz. 32) wordt een indexweergave toegepast. Bij gebruik met voice memo begint de audio-opname na het vertonen van het beeld.
Directe weergave wordt geactiveerd met een menu: kijk bij "Navigeren door het automatische opna­memenu" op blz.42. Directe weergave kan ook worden geactiveerd in de custom 2 sectie van het multi­functionele opname-menu (blz. 54). Er zijn drie menu-instellingen:
Drukt u tijdens de directe weergave op het midden van de stuurknop, dan wordt het beeld onmiddel­lijk opgeslagen en wordt de weergave gestopt.
Delete this frame?
NoYes
Beeld opslaan tijdens weergeven Beeld wissen
1
Page 50
50
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
adjust
set
Druk voor het instellen van een correctie op de correctietoets (1). Het scherm van de belichtingscorrectie verschijnt.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop (2) om de correctiewaarde in te stellen. Veranderingen in de belichtings­correctie worden doorgevoerd in het live­beeld op de monitor.
BELICHTINGSCORRECTIE
De belichting kan worden gecorrigeerd om het uiteindelijke beeld donkerder of lichter te maken, in een bereik van ±2 LW in stappen van 1/3 LW. In de automatische opnamestand wordt de belichtingscor­rectie teruggezet wanneer de keuzeknop in een andere stand wordt gezet.De correctiewaarde blijft gel­dig totdat hij is veranderd of teruggezet in de multifunctionele opnamestand.
De belichtingscorrectie moet worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Wanneer u de belichtingscorrectie instelt verschijnt de correctiefactor naast de belichtingscorrectie-aanduiding op de monitor.Nadat de instelling is uitgevoerd geven de sluitertijd- en/of diafragma-aanduiding de werkelijke belichting weer. Omdat de correcties in kleine stapjes kunnen worden uitgevoerd kan het soms voor­komen dat u dezelfde sluitertijden en/of diafragmawaarde ziet als voor de correctie.Wordt er een ande­re waarde dan 0.0 gekozen, dan blijft er de belichtingscorrectie-aanduiding zichtbaar op het data­scherm en de monitor, als waarschuwing.
1
2
Belichtingscorrectie-aanduiding en -waarde
Page 51
51
Wat is een LW? Wat is een stop?
Soms wordt de belichtingsmeter van de camera door bepaalde omstandigheden misleid. Dan biedt de belichtingscorrectie uitkomst. Zo kan bijvoorbeeld een zeer licht tafereel als een sneeuwlandschap of een zonbeschenen wit strand te donker op de opname komen.Pas dan­voordat u de opname maakt de belichting aan met een correctievan +1 of +2 toe.
In het voorbeeld hierboven leidde het donkere water tot overbelichting van de opname, waardoor de bladeren te licht werden weergegeven. Door de belichting krapper in te stellen worden details in de bladeren beter zichbaar en zien ook de stenen en het water er realistischer uit.
Opnametips
LW staat voor lichtwaarde. Het begrip stop refereert aan de klikstops voor het instellen van het dia­fragma op conventionele camera's.Een verschil van 1 lichtwaarde of 1 stop betekent een vermindering of verdubbeling van de hoeveelheid licht.
Lw-verandering Verandering in stops Aanpassing belichting
+2,0 LW +1,0 LW
0,0 LW –1,0 LW –2,0 LW
+2 stops
+1 stop
–1 stop
–2 stops
4X zoveel licht 2X zoveel licht
1/2 zoveel licht 1/4 zoveel licht
Gemeten belichting
–2,0 LW–1,0 LWGemeten belichting
Page 52
52
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
AUTOFOCUS-VELDEN EN -INSTELLINGEN
In de multifunctionele opnamestand kunt u met de stuurknop het scherpstelveld selecteren. Met het brede AF-veld en de keuzemogelijkheid voor het AF-veld hebt u maximale flexibiliteit.
Omschakelen tussen het brede AF-veld en het spot-scherpstelpunt is eenvoudig. Druk op de stuurknop en houd hem ingedrukt tot het brede AF-veld overgaat in het spotscherpstelpunt. Herhaal deze handeling om terug te keren naar het brede AF-veld.
Het brede scherpstelveld is een groep lokale scherpstelveldjes die samenwerken.U kunt er uitstekend gebruik van maken wanneer u snel bewegende onderwerpen wilt fotograferen. Wanneer de scherpstellingwordt vergrendeld zal een van de AF-sensors bin­nen het brede scherpstelveld kort aangeven op welk punt werd scherpgesteld.
Op de digitale onderwerpsprogramma's na zijn de basishandelingen in de multifunctionele opname­stand gelijk aan die in de automatisch opnamestand. Het is daarom belangrijk dat u goed vertrouwd bent met wat wat er in het vorige hoofdstukken werd behandeld. De multifunctionele opnamestand geeft u meer flexibiliteit bij het bepalen hoe het beeld tot stand komt. Zo hebt u meer mogelijkheden de automatische scherpstelling te regelen en de compositie te bepalen. Er zijn uitgebreide menu-instellingen voorhanden, waarmee u kritische aanpassingen kunt uitvoeren op zaken als kleur, beeldverscherping en contrast. Anders dan in de automatische opnamestand worden instellingen in de multifunctionele opnamestand niet teruggezet wanneer de stand van de keuzeknop wordt veranderd.
Page 53
53
Met de scherpstelveld-selectie regelt u welk spot-scherpstelpunt actief is. Deze functie is goed te gebruiken voor onderwerp buiten het beeldcentrum, of wanneer u zeer selectief wilt kunnen scherp­stellen.
Is een spot-scherpstelpunt eenmaal geselecteerd, dan blijft het actief, ook als de opname al is gemaakt., Uitsluitend wanneer er één scherpstepunt wordt weergegeven is het mogelijk de stuurknop te gebruiken voor de zoom (blz.24) of voor de belichtingscorrectie (blz.52).
Wilt u een ander scherpstelpunt kiezen, druk dan midden op de stuurknop; nu zijn alle vijf de velden te zien. Met de stuurknop kunt u nu het spot-scher pstelpunt kiezen. Het gekozen scherpstelpunt blijft gehandhaafd wanneer de LCD-monitor is uitgeschakeld.
1
2
Druk op de stuurknop en houd hem ingedrukt om de spot­scherpstelpunten zichtbaar te maken; het actieve veld is blauw. Gebruik de vierwegtoetsenvan de stuurknop om het gewenste scherpstelpunt te laten oplichten.
Druk de ontspanknop half in (1) of druk midden op de stuurknop (2) om het scherpstelpunt te selecteren; de andere scherpstelpunten verdwijnen.
Page 54
54
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
Activeer het opnamemenu met de menu-toets.De basic tab bovenin het menu licht op. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste menu-tab te doen oplichten;bij veranderen van de tabs veranderen ook de menu's.
NAVIGEREN DOOR HET MULTIFUNCTIONELE OPNAMEMENU
Druk in de opnamestand op de menutoets (1) om het menu te activeren.Met de menu-toets laat u het menu na het verrichten van de instellingen ook weer verdwijnen. Gebruik de vierwegtoetsen van de stuurknop (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Druk op het midden van de stuurknop om een instelling te openen.
Wordt het gewenste menudeel weergegeven, gebruik dan de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Laat de optie waarin u iets wilt veranderen oplichten. Scrollt u in één richting, dan springt de cursor van bovenin het menu door naar onderen en vice versa.
De te wijzigen menu-optie licht op, druk nu op de rechter toets van de stuurknop;u krijgt nu de instellingen te zien waaruit u kunt kiezen, met de huidige instelling oplichtend. Om terug te keren naar de menu-opties moet u op de linker toets te drukken.
Druk op de stuurknop om de oplichtende instelling te selecteren.
Is een instelling eenmal geselecteerd, dan keert de cursor terug naar de menu-opties en de nieuwe instelling wordt getoond. Veranderingen blijven mogelijk. Druk op de menu-toets om te­rug te keren naar de opnamestand. Veranderingen in beeldgrootte, beeld­kwaliteit, spraakopname, datum in beeld, digitale zoom en directe weerga­ve hebben gevolgen voor de automati­sche opname-stand.
Multi
Basic Custom1 Custom2
Exposure mode Image size Quality White balance Focus mode
Program 2272 X 1704 Standard Auto AF
Sensitivity Auto
Gebruik de op/neertoetsen om de nieuwe instelling te laten oplichten.
2 1
Page 55
Custom
55
Kijk bij de automatische opname-stand voor informatie over beeldgrootte (blz.44), beeldkwa­liteit (blz. 44), voice memo (blz. 46), datum in beeld (blz. 47), digitale zoom (blz. 49), en direc­te weergave (blz.49).
Exposure mode Program
Aperture priority Manual 2272 X 1704 1600 X 1200 1280 X 960 640 X 480 TIFF Fine Standard Economy
Cloudy
Auto
Image size
Quality
White balance
Basic
On / Off
1.0 Ev
Multi-segment Spot
On / Off
Full-time AF
Exposure bracket
Metering mode
Digital zoom
Custom 1
Color mode
Natural Color
Voice memo
Date imprinting
Custom 2
Daylight
Hard (+)
On
15 sec. 5 sec. Off
Tungsten fluorescent
AF MF ISO 400 ISO 200 ISO 100 ISO 64 Auto
Focus mode
Sensitivity
0.5 Ev
0.3 Ev
10 sec.Instant playback 2 sec. Off
B&W
Vivid Color
Sepia
Normal Soft (–) High (+) Normal Low (–)
Solarization
Warm (+) Off Cool (–)
Filter
Contrast
Sharpness
Off
Page 56
De fotograaf kiest het diafragma en de camera kiest de sluitertijd die nodig is om een goede belichting te krijgen. Wanneer de A-stand is geselecteerd wordt de diafragmawaarde in de monitor blauw en ernaast verschijnt een dubbele pijl. Is de LCD-monitor uitgeschakeld, dan wordt het diafragma vast­gezet op de laatst gebruikte instelling; het kan niet worden veranderd. De flitser staat uit; wilt u flitsen, stel dan invulflits (blz.30) in.
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop (1) om de gewenste diafragmawaarde in te stellen. Druk op de ontspanknop om het belichtingssysteem te activeren; de corresponderende sluiter tijd ver­schijnt op de monitor.
Het diafragma heeft twee instellingen: f/3,0 en f/6,6 in de groothoekstand van het objectief, f/3,6 en f/8,0 in de telestand. Wordt er gezoomd, da wordt het diafragma automatisch aangepast.Leidt het ingestelde diafragma tot een sluitertijd die de camera niet kan instellen, dan wordt de sluitertijd­aanduiding op de monitor rood. Meer informatie over diafragma en beeldinstellingen op blz.66. .
56
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
Programma-automatiek
In de programmastand regelt de camera zowel de sluitertijd als het diafragma. Het geavanceerde belichtingssysteem stelt de fotograaf in staat in alle vrijheid te werken, zonder zich te bekommeren om de technische details van de belichtingsinstellingen. De gekozen sluiter tijd- en diafragmawaarde ver­schijnen op de monitor.Worden sluitertijd en diafragma rood, dan liggen de lichtomstandigheden bui­ten het regelbereik van de camera.
BELICHTINGSSTANDEN
De drie belichtingsstanden geven u uitgebreide mogelijkheden het eindresultaat naar uw hand te zet­ten: programma-automatiek, diafragmavoorkeuze-automatiek en handinstelling van de belichting. Instelling gebeurt in de basic sectie van het mutifunctionele opnamemenu (blz. 54).
Diafragmavoorkeuze - A
1
Page 57
Handinstelling maakt een vrije keuze van sluitertijd en diafragma mogelijk. In deze stand worden sluitertijd en diafragma niet door de camera geregeld, waardoor de fotograaf alle zeggenschap over de belichting heeft. U kunt sluitertijd en diafragma in halve waarden instellen, van 1/1000 tot 4 seconden.
De gevolgen van uw instelling zijn in de zoeker/monitor te zien. Is het beeld onder- of overbelicht, dan knipperen sluitertijd en diafragma op het datascherm en worden ze rood in de zoeker/monitor. Is de zoeker/monitor zwart, vermeerder dan de belichting totdat u weer beeld ziet; verminder de belichting wanneer de monitor wit blijft. Wordt de LCD-monitor uitgeschakeld, dan wordt de laatst gebruikte belichtingstelling gebruikt; deze instelling kan dan niet worden veranderd. Wordt de ontspanknop half ingedrukt, dan kan de helderheid van het live-beeld tijdens het scherpstel­len veranderen.
In de stand handinstelling (manual) wordt de automatische gevoeligheidsinstelling ingesteld op ISO
100. De cameragevoeligheid kan worden veranderd in de basic sectie van het multifunctionele opna­me-menu (blz. 54). De flitser is uitgeschakeld. het is mogelijk invulflits te activeren (blz. 30), maar het live-beeld geeft geen indruk van het resultaat.Tijdopnamen (B, bulb) zijn ook mogelijk, zie blz. 58.
57
Handinstelling - M
U verandert de sluitertijd met de links/rechts-toetsen van de stuurknop.U stelt het diafragma in door op de knop van de belichtingscorrectie (2) te drukken. De diafragmawaarde wordt blauw. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop (1) om het ge­wenste diafragma in te stellen.
Met de knop voor de belichtingscorrectie schakelt u over tussen sluitertijd- en diafragmaweergave.De in te stellen waarde verschijnt in blauw met een dubbe­le pijl links ervan.
1
2
Page 58
Tijdopnamen maakt u met handinstelling (M) (blz. 57). U kunt belichtingstijden van maximaal 15seconden instellen door de ont­spanknop een bepaalde tijd ingedrukt te houden. Bij tijdopnamen is een statief onontbeerlijk. Het belichtingssysteem van de camera kan niet worden gebruikt om de juiste belichting te bepalen.gebruik van een losse lichtmeter is aan te bevelen.
Zet de belichtingsmethode op handinstelling (manual) in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54 Zet de transportstand op enkelbeeld (single) (blz. 32).
58
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
TIJDOPNAMEN
Gebruik de stuurknop (1) om de sluitertijdinstellingen te stellen op "bulb".
Wilt u het diafragma instellen, druk dan op de knop voor belichtingscorrectie (2); de diafragmaweergave wordt blauw. Gebruik de stuurknop (1) om het diafrag­ma in te stellen.
Druk voor de opname de ontspanknop zo lang in als u de belichting wilt laten duren. Met loslaten van de ontspanknop beëindigt u de belichting.Tijdens de belichting is de monitor blanco.
Maakt u tijdopnamen, dan kan de ruis nadrukkelijker aanwezig zijn, als gevolg van de ongebrui­kelijk lange sluitertijd, vooral in de stand 400 ISO.Maakt u lange belichtingen, dan krijgt u met de ISO-instellingen 64 of 100 uitstekende resultaten. Bij hogere ISO-instellingen zal het gebruik van kortere tijden (8 seconden of minder) de ruis verminderen.
Camera-info
1
2
3
Aanduiding voor tijdopnamen
Page 59
59
FOCUS MODES
De camera beschikt over automatische en handmatige scherpstelling. De scherpstelmethode wordtin­gesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.54r).
Autofocus geeft in bijna elke situatie perfecte resultaten. Er zijn echter omstandigheden waaronder het autofocus-systeem niet optimaal werkt; kijk daarvoor bij de speciale scherpstelsituaties op blz. 27. In die gevallen kan de camera met de hand worden scherpgesteld.
Na instelling van de camera op manual focus (MF) verschijnen "ZOOM" en "FOCUS" bovenin de LCD­monitor.Druk op het midden van de stuurknop om tussen beide te kiezen; de functie in blauw is actief. Mar keer "FOCUS" en gebruik de op/neer-toetsen om scherp te stellen; de globale opnameaf­stand wordt onderin de monitor weergegeven, naast de opnameteller. Alle afstanden zijn gemeten vanaf de CCD.
Hebt u de camera op de kortste opname-afstand ingestelde en zoomt u in, dan wordt de opnameaf­stand automatisch aangepast voor de kortste instelafstand die voor de geldende brandpuntsafstand geldt. Is de LCD-monitor uitgeschakeld, dan is handmatige scherpstelling niet mogelijk. De stuur knop werkt dan weer als zoomknop.
Druk op de stuurknop (1) om te wisselen tussen scherpstelling (focus) en zoom. De actieve functie licht blauw op (2).
Gebruik de op/neer-toetsen van de stuurknop voor zoomen of scherp­stellen
Opnameafstand gemeten vanaf de CCD.
1
2
Page 60
De vaste witbalans-instellingen moeten worden ingesteld voordat de opname wordt gemaakt. Na de instelling is het effect zichtbaar op de LCD-monitor.
De ingebouwde flitser kan bij de vaste wit­balansinstellingen worden gebruikt, maar zal bij instelling op fluorescentielicht en kunst­licht een roze of blauwachtige zweem ge ven. De flitser heeft de kleurtemperatuur van dag­licht en geeft bevredigende resultaten in de daglicht- en de bewolkt-instelling.
60
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
Automatische Witbalans
Vaste Witbalansinstellingen
WITBALANS
De witbalans zorgt ervoor dat er onder uiteenlopende lichtomstandigheden een neutrale kleurweerga­ve wordt verkregen. Het effect is vergelijkbaar met de keuze voor daglicht- of kunstlichtfilm of kleurcor­rectiefilters bij traditionele fotografie.
Er verschijnt een aanduiding op de monitor wanneer er een andere Instelling dan automatische witba­lans is gekozen.De witbalans wordt ingesteld in de basic sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54).
Fluorescent - voor fluorescentieverlichting, kantoor-interieurs
Tungsten - Kunstlicht: gloeidraadlampen voor huiskamerverlichting
Daylight - Daglicht: voor opnamen buiten, door de zon verlichte onderwerpen.
Cloudy - Bewolkt: voor buitenopnamen bij bewolkt weer.
Page 61
61
Het is mogelijk de witbalans van de camera op een speciale lichtsituatie af te stemmen. U kunt deze instelling blijven gebruiken totdat u hem terugzet. Een eigen witbalansinstelling kan vooral goed van pas komen wanneer er verschillende soorten licht in het geding zijn en er om een zeer zorgvuldige instelling wordt gevraagd.Het meetobject voor de witbalans-kalibratie moet wit zijn. Een vel wit papier is een ideaal ijk-object en kan makkelijk in de fototas worden meegenomen.Wilt u de witbalans voor bestaand omgevingslicht kalibreren, schakel dan de flitser uit (blz.30).
Eigen Witbalansinstelling
Multi
Basic Custom1 Custom2
Exposure mode Ima
Qua
Foc
Cloudy
Sensitivity Custom
Whi
Select set or recall.
RecallSet
M
Custom WB set
Set WB with shutter button
Moet de eigen witbalansinstelling opnieuw worden gebruikt, kies dan de custom instelling van de basic sectie van het menu. Markeer in het ven­ster dat verschijnt "recall" en druk op de stuurknop om het commando in te voeren. De laatst gebruikte eigen witbalansinstelling wordt actief gemaakt.
Zorg ervoor dat het witte meetobject het beeld helemaal vult. Het hoeft niet scherp te zijn. Druk de ontspanknop in om de ijking uit te voeren. De eigen instelling blijft actief totdat er een andere kali­bratie wordt gemaakt of de witbalansinstelling wordt veranderd.
Kies om de camera te kalibreren de custom instelling in de white balance optie in de basic sectie van het multifunctionele opnamemenu.Er verschijnt een venster waarin wordt ge vraagd w at u wilt: "set" (instellen) of "recall" (terugroepen). Gebruik de stuur­knop om"set" te markeren en druk op het midden van de stuurknop om het commando in te voeren; het venster voor de witbalans­kalibratie verschijnt.
Select set or recall.
RecallSet
Page 62
62
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
CAMERAGEVOELIGHEID - ISO
FLITSBEREIK EN CAMERAGEVOELIGHEID
Het flitsbereik wordt gemeten vanaf de CCD. Door de constructie van het optische systeem zijn de bereiken in de groothoek- en telestand verschillend.
Voor de cameragevoeligheid kunt u kiezen uit vijf instellingen: Auto, 64, 100, 200 en 400. De waarden zijn gebaseerd op ISO-equivalenten. ISO is de standaard voor filmgevoeligheid; hoe hoger het getal, des te gevoeliger is de film. De cameragevoeligheid wordt ingesteld in de basic sectie van het multi­functionele opname-menu (blz. 50).
In de auto-stand past de camera de gevoeligheid automatisch aan de lichtomstandigheden aan, tus­sen 64 en 320. Is de flitser ingeschakeld terwijl de cameragevoeligheid in de auto-stand staat wordt automatisch een waarde tussen ISO 64 en ISO 200 gekozen.Is er een andere dan de auto-stand geko­zen, dan verschijnt "ISO" op het datascherm en verschijnen "ISO" en de ingestelde waarde in de moni­tor.
Een verdubbeling van de ISO-waarde betekent een verdubbeling van de cameragevoeligheid.Neemt bij film de korrel toe naarmate de film gevoeliger is, in de digitale beeldtechniek neemt de beeldruis toe. Een ISO-instelling van 64 geeft zeer weinig ruis, en instelling op 400 de meeste. Bij ISO 400 is het mogelijk bij weinig licht zonder flits uit de hand te fotograferen.
In de groothoekstand kan bij onderwerpen op minder dan 1 m vignettering (afscherming) optreden. Onderin beeld (horizontale opname) kan een schaduwrand ontstaan.
ISO-stand
AUTO
64
0,5 m ~ 3,5 m
Flitsbereik (tele)
0,9 m ~ 3,0 m
0,5 m ~ 2,0 m 0,9 m ~ 1,7 m
100 200 400
0,5 m ~ 2,5 m 0,5 m ~ 3,5 m 0,5 m ~ 5,0 m
0,9 m ~ 2,1 m
0,9 m ~ 3,0 m
0,9 m ~ 4,2 m
Flitsbereik (groothoek)
Page 63
63
Symbolen die de gebruikte meetmodeaangeven verschijnen op de LCD-monitor. De lichtmeetmethode wordt ingesteld in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.54).
LICHTMEETMETHODEN
FULL-TIME AF
Wanneer full-time AF actief is stelt de autofocus permanent scherp, zodat het beeld op de monitor scherp blijft. Het verminder t ook de scherpsteltijd wanneer u foto's wilt maken.Full-time AF is actief in de automatische opnamestand en kan dan niet worden uitgeschakeld. Full-time AF kan worden geac­tiveerd in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz. 54).
Wordt de camera uit gezet in de automatische of de multifunctionele opnamestand terwijl de handin­stelling actief is, dan is full-time AF onmogelijk. Uitschakelen van de full-time AF zal batterijen sparen.
Meerveldsmeting gebruikt 270 segmenten om helderheid en kleur te meten. Deze informa­tie wordt gecombineerd met afstandsinformatie om de juiste belichting te realiseren. Dit geavanceerde lichtmeetsysteem geeft accurate, prob leemloz e belichtingsresultaten in bijna alle situaties.
Spotmeting gebruikt een klein deel van het beeld om de belichting te meten. Is deze methode gekozen, dan wordt de LCD-monitor als hij uit stond automatisch
geactiveerd; er verschijnt een klein cirkeltje in het midden van het live-beeld om het meetgebied te markeren. Hiermee kunt u zeer precies een bepaald gedeelte van het onder­werp meten, zonder dat extreem lichte en/of extreem donkere beeldpartijen daar invloed op hebben. Wordt de LCD-monitor uit­geschakeld, dan blijft de spotmeting actief.
Page 64
64
MULTIFUNCTIONELE OPNAMESTAND
INTERVAL BELICHTINGS-BRACKETING
In de multifunctionele opnamestand kan de stapwaarde van de belichtingsbracketing worden ingesteld op 0,3 LW, 0,5 LW en 1,0 LW. Hoe hoger het getal, des te groter is het belichtingsverschil tussen de beelden in de bracketing-serie. Kijk op blz. 36 over bracketing-instellingen. De stapwaarde voor brac­keting kan worden ingesteld in de custom 1 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.54).
0,3 LW
verschil
0,5 LW
verschil
1,0 LW
verschil
Normal
Under
Over
KLEURINSTELLING
ZW-W
Solarisatie
Met de kleurinstelling regelt u of een foto in kleur of in zwartwit wordt opgetekend. Tevens kan het type kleurweergave worden gekozen. Deze instelling moet worden uitgevoerd voordat het beeld wordt opgenomen. De kleurinstelling wordt ingesteld in de custom 2 sectie van de multifunctionele opnamemenu (blz. 54). Het live-beeld op de monitor volgt de gekoz en instelling.De kleur­instelling is niet van invloed op de grootte van het beeldbestand.
Natural Color geeft een natuurgetrouwe kleurweergave. Er ver­schijnt speciale aanduiding op de monitor wanneer deze stand actief is.Vivid Color verhoogt de kleurverzadiging. Black & White geeft zwartwitfoto’s. In de sepia-stand krijgt u zwar twitfoto’s met een nostalgische warme tint. Solarisatie geeft een gedeeltelijke omkering van kleuren en helderheden in de lichte partijen van het beeld.
Solarisatie
Zwartwit
Levendige kleuren
Natural kleuren
Sepia
Page 65
65
Veranderingen in kleur, verscherping en contrast kunnen worden uitgevoerd in de custom 2 sectie van het multifunctionele opname-menu (blz.54). Deze instellingen voor v erscherping, contrast en filter stel­len u in staat de beeldinformatie in een situatie te optimaliseren.
Alle veranderingen die met deze functies worden gemaakt zijn meteen zichtbaar in het live-beeld op de monitor. Het effect van veranderingen kan op de monitor moeilijk te beoordelen zijn. Bij het terug­kijken op de computer zijn er de verschillen goed te zien. De instellingen voor verscherping, contrast en kleurverzadiging moeten vooraf worden ingesteld. U kunt deze functies apart of in combinatie ge­bruiken. Is er een ander instelling dan normal geselecteerd, of “Off ”, dan verschijnt er een aanduiding met daarachter een aanduiding voor toename (+) of afname (–).Uitschakeling van de camera zet deze functies niet terug op nul.
Filter
Contrast
Verscherping
Voor accentueren of verzachten van de kleuren, in drie niveaus: hoog/high (+), normaal en laag/low (–).
Voor het verhogen of verlagen van het contrast in een beeld, in drie niveaus: hoog/high (+), normaal en laag/low (–).
Voor het accentueren of verzachten van contouren in beeld, in drie standen: hard (+), nor maal en zacht/soft (–).
BEELDCORRECTIE - VERSCHERPING, CONTRAST & FILTERS
Normaal
Contrast: laag
Contrast: hoog
Verscherping: hard
Verscherping: zacht
Page 66
66
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES
Fotograferen is een waardevolle en aangename bezigheid. Met de moder ne cameratechniek wordt u gelukkig veel meet- en regelwerk uit handen genomen. Kennis van nu de volgende basisprincipes zal u helpen uw foto's nog meer naar uw hand te zetten.
Het diafragma, de regelbare opening in het objectief, regelt niet alleen de hoeveelheid doorgelaten licht, maar ook de scherptediepte; dat is de zone voor en achter het onderwerp waarin alles scherp wordt weergegeven.Hoe hoger het diafragmagetal, des te groter is de scherptediepte. Dan is bijvoor­beeld alles vanaf 1,5 m van de camera tot aan de horizon scherp. Bij een hoog diafragmagetal is de opening in het objectief klein, dus dat vraagt wel om relatief lange sluitertijden. Dat is weer niet het geval bij een laag diafragmagetal (een grote opening), dat een beperkte scherptediepte geeft; dan is bijvoorbeeld alleen het onderwerp scherp maar blijft de achtergrond onscherp. Een goede instelling voor portretten, met een scherp onder­werp en een onscherpe achtergrond.
Landschapsfoto's moeten vaak van voor tot achter scherp zijn en vragen door­gaans dus om een hoog diafragmagetal voor veel scherptediepte.
De scherptediepte verandert ook met de brandpuntsafstand. Hoe korter de brand­puntsafstand (hoe groter de beeldhoek), des te groter is de scherptediepte.
FOTOGRAFISCHE BASISPRINCIPES
Page 67
67
De sluiter regelt niet alleen de duur van de belichting maar bepaalt ook in hoeverre bewe­ging scherp (bevroren) worden weergegeven. Korte sluitertijden worden gebruikt in actiefoto­grafie om beweging te bevriezen.Lange sluiter­tijden geven bewegingen in een waas weer, denk bijvoorbeeld aan het stromen van een waterval. Bij lange sluiter tijden is een gebruik van een goed statief belangrijk.
De uitwerking van een diafragma/sluitertijdcombinatie is niet op het live-beeld van de camera te zien. Het grote voordeel van een digitale camera is wel dat u even een opname kunt maken om te zien of alles naar wens is.Maak dus bij werk waar het er erg op aan komt eerste testopnamen en bekijk zeme­teen met Quick View. Bevalt het beeld u niet, dan wist u het en probeert u het opnieuw met een ande­re instelling van sluitertijd en/of diafragma.
Page 68
68
FILMCLIPS OPNEMEN
Deze camera kan tot 60 seconden digitale video opnemen.Het motion JPEG beeld is 320 X 240 pixels (QVGA). Het effectieve beeld meet 304 x 240 pixels. Bij weergave verschijnen twee dunne lijnen links en rechts van het beeld. Onder bepaalde omstandigheden is minder dan 60 seconden opnametijd beschikbaar.
De totale opnametijd is met een 16 MB CompactFlash kaart ongeveer 51 seconden.De digitale video­opname-omvang ligt op ca.296 KB per seconde. De feitelijke capaciteit van de CompactFlash kaart is afhankelijk van het onderwerp en het opgenomen.
FILMCLIPS OPNEMEN
Stel de keuzeknop in op films opnemen. Wanneer de camera niet opneemt, geven de opnametellers de maximum opnametijd voor de volgende filmclip aan. Normaal is daar 60 seconden te zien totdat de resterende tijd onder 1 minuut komt; dan wordt verder het werkjelijk aantal aangegeven.
Beschikbare opnametijd
Bepaald de compositie als besproken bij eenvoudige opname­handelingen (blz. 25). Druk de ontspanknop iets in om de scherpstelling te vergrendelen. Druk de ontspanknop geheel in en laat hem los om de opname te starten. Er verschijnt tijdens de opname een aanduiding in de linker benedenhoek van de monitor.
Zoom en scherpstelling staan tijdens de opname vast. De camera zal blijven opnemen totdat de opna­metijd verstreken is of de ontspanknop opnieuw wordt ingedrukt. Tijdens het opnemen zijn op data­scherm en monitor de resterende tijd te zien.
Page 69
69
De afstandsbediening RC-3 (apart verkrijgbaar) kan worden gebruikt om filmclips op te nemen op maximaal 5 m afstand. Richt de afstandsbedie­ning naar de camera en gebruik de ontspanknop of de vertragingstoets om de opname te starten en te stoppen.
Gebruikt u de ontspanknop (1), dan knippert het zelfontspannerlampje éénmaal voordat de opna­me begint; gebr uikt u de vertragingstoets (2), dan knippert het zelfontspannerlampje twee secon­den, waarna de opname begint. Tijdens de opna­me brandt het lampje continu. U stopt de opname direct door op één van beide knoppen te drukken. Bij tegenlicht of fluorescentielicht kan de afstands­bediening mogelijk niet werken.
CLIPS OPNEMEN MET DE RC-3 AFSTANDSBEDIENING
Zend-venster
Vertragingsknop
Ontspanknop
Bij het opnemen van videoclips kunt u bepaalde functies te gebruiken, andere zijn vast ingesteld, som­mige zijn uitgeschakeld. Deze stand heeft geen menu-instellingen.
OPMERKINGEN OVER HET OPNEMEN VAN VIDEOCLIPS
Belichtingsstand Cameragevoeligheid (ISO)
Flitser
Scherpstelgebied Scherpstelling
Belichtingscorrectie
Macro-stand
Witbalans
Programma-automatiek (vast) Automatisch (vast)
Uit
Breed scherpstelveld (vast) Autofocus (vast)
Beschikbaar (blz. 50)
Beschikbaar (blz. 28)
Auto (vast)
Digitale zoom Uit
1
Weergaveknop Alle weergaven beschikbaar, behalve monitor uit (blz. 37)
Page 70
70
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
WEERGAVESTAND -
GEAVANCEERDE HANDELINGEN
VOICE MEMO’S AFSPELEN
Voice memo’s (blz. 46) kunnen worden afgespeeld in Quick View en de gewone weerga­vestand.Wordt een van deze audiobestanden aan een foto is gekoppeld, dan verschijnt het symbool voor voice memo onderin het beeld op de monitor.
Druk de centrale toets van de stuurknop om audio­weergave te starten.
Druk op de neer-toets van de stuurknop om de weer­gave te stoppen.
De weergavetijd wordt weergegeven in een balk bovenin beeld. De weergave gaat terug naar Quick View of de de gewone weergavestand wanneer de audioweergave is voltooid.
stop
Luidspreker
Druk op de weergavetoets om het beeld met of zonder de geleidebalk te zien.
Page 71
De weergavetijd is te zien in een balk boven het beeld. De weergave keert terug naar Quick View of de weergavestand wanneer de filmclip afgeslopen is.
Druk op de stuurknop om de filmweergave te pauzeren; opnieuw indrukken van de stuurknop hervat het afspelen. Als de filmclip is afgespeeld is het eerste beeldje weer te zien.
71
Play
: pause
:stop
23s
FILMCLIPS AFSPELEN
Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de af te spelen filmclip op te roepen.
Druk op de neer-toets van de stuurknop om de weergave van een filmclip te stoppen.
Filmclips kunt u afspelen in Quick View en de weergavestand. Een thumbnail van het eerste beeldje van de filmclip wijst op een filmbestand.
Druk midden op de stuurknop om de clip af te spelen.
Druk op de weergavetoets om het beeld met of zonder de geleidebalk te zien.
Page 72
72
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
Play
Basic Custom1 Custom2
Delete Lock Index format
– – 9 frames
Activeer het weergavemenu met de menutoets. De basic tab licht op. Gebruik de link/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste menu-tab te doen oplichten;de menu's veranderen wanneer er op een andere tab wordt overgegaan.
Druk in de weergavestand op de menutoets (1) om het menu te activeren.Met de menu-toets kunt u ook het weergavemenu uitschakelen wanneer de instellingen zijn voltooid. Gebr uik de vierwegtoetsen van de stuurknop (2) om de cursor in het menu te verplaatsen. Indrukken van de stuurknop bevestigt een gekozen instelling.
Wordt het gewenste menudeel weergegeven, gebruik dan de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Laat de optie waarin u iets wilt veranderen oplichten. Scrollt u in één richting, dan springt de cursor van bovenin het menu door naar onderen en vice versa.
De te wijzigen menu-optie licht op, druk nu op de rechter toets van de stuurknop;u krijgt nu de instellingen te zien waaruit u kunt kiezen, met de huidige instelling oplichtend. Om terug te keren naar de menu-opties moet u op de linker toets te drukken.
Druk op de stuurknop om de oplichtende instelling te selecteren.
Is een instelling eenmaal uitgevoerd, dan gaat de cursor terug naar de menu­opties en wordt de nieuwe instelling weergegeven. U kunt doorgaan met an­dere instellingen. Om terug te keren naar de weergavestand drukt u op de menu-toets.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te laten oplichten.
NAVIGEREN DOOR HET WEERGAVEMENU
2 1
Page 73
73
1 Copying to camera memory.
Kijk op de volgende bladzijden voor uitleg van de menu-opties en instel­lingen.
"Yes" kiezen voert de keuze uit, "No" heft de handeling op.
Yes No
Kijk op blz. 81 voor informatie over de selectieschermen.
New folder name
2 Change CF card. 3 Copying to CF card. 4 Copying completed.
Delete This frame
All frames Marked frames
9 frames
Lock
Index format
Basic
This frame All frames Marked frames Unlock frames
Slide show Enter
1 - 60 sec. Yes
Duration Repeat
Custom 1
Print This frame
All frames Marked frames
Index print
Custom 2
Yes
Cancel print
All frames - F All frames - C
Copy
This frame
Met indrukken van de neer-toets stopt u de dia-show en gaat u terugnaar het menu.
Number of
copies
All framesPlayback Marked frames
Marked frames
4 frames
No
No
Yes No
Opgeven van het aantal exemplaren van elk beeld.
Page 74
74
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
BEELDSELECTIESCHERM
Met de links/rechts­toetsen van de stuur­knop verplaatst u het gele selectiekader.
Met de op-toets van de stuurknop kiest u het beeld; wanneer het beeld is gekozen ver­schijnt ernaast een symbool. Met de neer­toets maakt u de selectie ongedaan en verdwijnt het symbool.
Menu-toets
Hiermee verlaat u het scherm en worden alle handelingen opgehe­ven.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd om te worden gewist.
Geeft aan dat beeld vergrendeld is, of geselecteerd om te worden vergrendeld.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd voor de dia-show of voor kopiëren naar een andere CompactFlash kaart.
Geeft aan dat het beeld is geselecteerd om te worden geprint.Het getal naast het symbool is het aantal afdrukken.
Play
: select : confirm : enter
Druk op de stuurknop om de handeling te voltooien.
Mark frames
Wanneer u in een menu een instelling hebt gekozen waarbij beelden moeten worden gemarkeerd ver­schijnt het beeldselectiescherm. In dit scherm kunnen meerdere beelden worden gekozen. Een aan­duiding in de linker benedenhoek laat zien of het beeld een videoclip is of een voice memo heeft.Het indexformaat (vier of negen thumbnails) kunt u veranderen inde basic sectie van het weergavemenu (blz. 72).
Page 75
75
OPNAMEN OP TV WEERGEVEN
Het is mogelijk gemaakte opnamen op uw televisie weer te gev en.De camera heeft een video-uitgang, waarmee u hem met behulp van de meegeleverde AV-kabel kunt aansluiten.De camera is compatible met zowel de PAL- als de NTSC-standaard. U kunt controleren voor welk van deze twee systemen de camera is ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz.84).
2
3
1. Schakel televisie en camera uit.
2. Steek de mini-stekker van de AV-kabel in de video-uitgang van de camera.
3. Steek het andere eind van de videokabel in de video-ingang van de televisie.De gele stekker is voor de video-output.De witte stekker is voor mono audio-output.Bij aansluiting op de televisie is de audio-output ook hoorbaar via de speaker van de camera.
4. Zet de televisie aan.
5. Kies het videokanaal van de televisie.
6. Zet de keuzeknop van de camera in de weergavestand.Wanneer de camera op een televisie is aangesloten worden zoeker en LCD­monitor van de camera niet gebruikt. Het weergavescherm ver­schijnt op het tv-scherm.
7. Bekijk de opnamen zoals beschreven bij de instructies over weergave.
Page 76
76
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
In het weergavemenu kunt u enkele bestanden wissen, maar ook meerdere bestanden tegelijk of alle bestanden uit een map. Voordat een bestand wordt gewist verschijnt een bevestigingsscherm; "Yes" voert het wissen uit, met "No" ziet u er van af. Wilt u bestanden in een andere map wissen, dan moet u die map kiezen in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz. 84). De wisfunctie heeft drie instel­lingen:
This frame - Het weergegeven of gemarkeerde bestand wordt gewist. All frames - Alle niet vergrendelde bestanden in de gekozen map worden gewist. Marked frames - De gemarkeerde bestanden worden gewist. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het
beeldselectiescherm. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om het eerste bestand te mar­keren (laten oplichten) dat moet worden gewist.Met de op-toets markeert u de thumbnail met een vuil­nisbak-symbool. Wilt u een bestand toch niet wissen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer-toets van de stuurknop: het vuilnisbak-symbool verdwijnt dan. Maak op deze wijze een selec­tie van te wissen bestanden. Druk op de stuurknop om verder te gaan (het bevestigingsscherm ver­schijnt), of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemen u terug te keren. Op het bevestigingsscherm moet u "Yes" selecteren en met een druk op de stuurknopbevesti­gen. De geselecteerde bestanden worden dan gewist.
De wisfunctie wist alleen niet vergrendelde bestanden. Is een bestand vergrendeld, dan moet u eerst de vergrendeling opheffen voordat u het kunt wissen.
BESTANDEN WISSEN
Een gewist beeld kan niet meer worden teruggehaald.
Ga altijd zeer behoedzaam te werk bij het wissen van opnamen.
Page 77
77
U kunt een bestand, een selectie van bestanden en alle bestanden van een map vergrendelen. Een vergrendeld bestand kan niet worden gewist. Het is verstandig belangrijke opnamen te vergrendelen. Wilt u bestanden in een andere map vergrendelen, kies die map dan in custom sectie 1 van het setup­menu (blz. 84). Er zijn vier instellingen voor de vergrendelingsfunctie:
This frame - Het weergegeven of gemarkeerde bestand wordt vergrendeld. All frames - Alle bestanden in de map worden vergrendeld. Marked frames - De gemar keerde bestanden worden vergrendeld. Kiest u deze instelling, dan ver-
schijnt het beeldselectiescherm. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om het bestand te markeren dat u wilt vergrendelen. Met de op-toets markeert u de thumbnail met het vergrendelings­symbool. Wilt u een bestand ontgrendelen, markeer het dan met het gele kader en druk op de neer­toets van de stuurknop:het vergrendelingssymbool verdwijnt dan.Maak op deze wijze een selectie van te vergrendelen bestanden.Druk op de stuurknop om de geselecteerde bestanden te vergrendelen, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren.
Unlock frames - Alle bestanden in de map worden ontgrendeld. Door een bestand te vergrendelen beschermt u het tegen wissen. Formatteert (blz. 86) u de
CompactFlash kaart echter opnieuw, dan gaat alle informatie verloren, ook de vergrendelde bestan­den.
Met deze opties bepaalt u of de index negen of vier beelden ver­toont. De instelling heeft betrek­king op alle indexweergaven.
INDEXWEERGA VE VERANDEREN
BESTANDEN VERGRENDELEN
Page 78
78
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
De custom 1 sectie van het weergavemenu betreft de dia-show-functie. Hier mee worden alle beelden in een map automatisch weergegeven in aflopende numerieke volgorde.
DIASHOW
Aftellend opname­nummer/ totaal aantal opnamen in de presentatie
Druk op de stuurknop om de presentatie te pauzeren en te herstarten.
Druk op de neertoets van de stuurknop om de presentatie te stoppen.
Page 79
79
Hiermee kiest u alle beelden in een map voor presentatie in een dia-show.
Slide show
Menu-opties
Playback
Duration
Instellingen
Enter
Repeat
All frames
Marked Frames
1 - 60s.
Yes / No
Hiermee selecteert u specifieke beelden in de map voor weergave in een dia-show.Wordt deze instelling gekozen, dan verschijnt het beeldselectiescherm. Gebr uik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de beelden te markeren. Met de op-toets voorziet u een gemarkeerd beeld van een selectieteken.Wilt u de selectie van een beeld ongedaan maken, markeer het dan en druk op de neer-toets van de stuurknop; het selectieteken verdwijnt dan. Zijn alle opnamen geselecteerd, dr uk dan op de stuurknop om de selectie te bevestigen, of druk op de menutoets om de handelingen op te heffen en terug te keren naar het weergavemenu.
Hiermee stelt u in hoe lang elk beeld tijdens de dia-show wordt vertoond.
Hiermee start u de dia-ver toning. Druk midden op de stuurknop om de presentatie even stil te zetten.Wilt u de diashow stoppen, druk dan tijdens de vertoning op de neer-toets van de stuurknop; u gaat dan ter ug naar het weergavemenu
Kiest u "Yes", dan blijft de dia-show doorlopen totdat met een druk op de neertoets van de stuurknop is gestopt. Kiest u "No", dan stopt de dia-show na de laatste opna­me en keert de camera terug naar het weergavemenu.
Page 80
80
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
De print-menu-optie wordt gebruikt om een opdracht voor standaardprints aan te maken van beelden in een bepaalde map. U kunt enkele beelden, alle beelden of een selectie printen. Heeft een CompactFlash kaart verschillende mappen, dat moet er voor elke map een orderbestand worden gemaakt. Mappen kunnen worden gekozen in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz.84).
This-frame - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor het in de weergavestand weergegeven of geselecteerde beeld.
All-frames - Hiermee maakt u een DPOF-bestand voor alle beelden in de map die u in custom 1 sec­tie van het setup-menu hebt geselecteerd (blz.84).
Marked frames - Hiermee kiest een aantal beelden dat u wilt laten printen, of wanneer u van een aan­tal beelden verschillende aantallen wilt hebben. Kiest u deze instelling, dan verschijnt het beeldselec­tiescherm. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om elk beeld te markeren (laten oplich­ten) dat moet worden geprint. Met de op-toets markeert u het beeld met een printersymbool. Het getal naast het printersymbool is het aantal prints dat van het beeld zal worden gemaakt. Druk op de op­toets van de stuurknop om het aantal te verhogen, op de neer-toets om het te verlagen. U kunt per opname maximaal negen prints bestellen.Wilt u een beeld toch niet laten printen, druk dan op de neer­toets van de stuurknop totdat het aantal op nul staat en het printersymbool verdwijnt. Maak op deze wijze een selectie van te printen beelden. Druk op de stuurknop om het DPOF-orderbestand aan te maken, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en naar het weergavemenu terug te keren.
OVER DPOF
Deze camera wordt ondersteund door DPOF™ versie 1.1.DPOF (Digital Print Order Format) maakt het mogelijk direct vanuit de camera prints van foto's te (laten) maken. Na het vormen van een DPOF orderbestand kunt u de CompactFlash kaart simpelweg inleveren bij een foto-afwerkadres, of u steekt de kaart in de sleuf van een DPOF-compatible printer. Is een DPOF-bestand aangemaakt, dan wordt er op de CompactFlash kaart automatisch een 'misc.' map aangemaakt om het in op te slaan (blz. 98).
EEN DPOF PRINTOPDRACHT AANMAKEN
Page 81
81
Kiest u voor een enkel beeld of voor alle beelden uit een map, dan verschijnt een scherm waarin gevraagd wordt hoeveel prints er van elke opname moeten worden gemaakt; het maximum is negen prints per beeld. Gebr uik de op/neer-toetsen van de stuurknop om het aantal in te stellen. Hebt u een DPOF-bestand gemaakt waarmee alle opnamen in een map worden geprint, dan worden opnamen die daarna aan de map worden toegevoegd niet geprint.
DPOF-bestanden die met andere camera's zijn gemaakt worden niet gebruikt.
Wanneer 'Cancel Print" is geselecteerd verschijnt er een bevestigingsscherm; "Yes" v oert de handeling uit en heft de printopdracht op.
All frames F - Heft het printbestand in de map op.Mappen kunt u selecteren in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz. 84).
All frames C - Heft alle printopdrachten op de CompactFlash kaart op.
POF PRINTOPDRACHT OPHEFFEN
OPDRACHT V OOR INDEX-PRINT
Wilt u een index-print van alle opnamen in de map, kies dan "Yes." Wilt u geen index-print, kies dan de instelling "No." Is er een order voor een index-print gemaakt, dan worden opnamen die later in de map worden opgeslagen, niet in de index-print verwerkt.Heeft een CompactFlash kaart meerdere mappen, dan moet er voor iedere map eenindex print worden geselecteerd. Mappen kunt u selecteren in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz.84).
Het aantal beelden per vel varieert per printer, evenals de informatie die bij de beeldjes wordt geprint,.
Page 82
Druk midden op de stuurknop om verder te gaan of op de menu-toets om de het kopiëren te stoppen.
Als het bericht is verschenen dat het kopiëren is voltooid verschijnt er een nieuw scherm waarop de naam van de nieuwe map met de gekopieerde beel­den verschijnt; druk op de stuurknop om ter ug te keren naar het menu.
Wanneer de te kopiëren beelden zijn geselecteerd verschijnt een scherm met vier meldingen; tijdens het kopieerproces lichten ze beurtelings op. Wanneer de boodschap "change CF card" oplicht dient u de CompactFlash kaart uit de camera te verwijderen en de andere kaart te plaat­sen waarop u de bestanden wilt weg­schrijven.
82
WEERGAVESTAND - GEAVANCEERDE HANDELINGEN
U kunt beeldbestanden van de ene naar de andere CompactFlash kaart kopiëren.Daarbij kan tot maxi­maal 8 MB aan beeldinformatie worden overgeschreven. Elke keer dat de kopieerfunctie wordt gebruikt wordt automatisch een nieuwe map voor de beelden aangemaakt (blz.98). Beelden met spraakopna­me worden samen met hun audiobestanden gekopieerd. Kopieën van vergrendelde beelden worden ontgrendeld (blz. 77). DPOF-informatie wordt niet gekopieerd.
This frame - Hiermee kopieert u het weergegeven beeld. Marked frames - Hiermee kopieert u een of meer beelden. Is deze functie gekozen, dan verschijnt het
beeldselectiescherm; markeer het te kopiëren beeld met een gele rand en druk vervolgens op de op­toets van de stuurknop om het selectieteken te laten verschijnen. Wilt u de selectie van een beeld opheffen, markeer het dan en druk op de neer-toets van de stuurknop om het selectieteken te laten verdwijnen. Selecteer zo alle beelden die u wilt kopiëren.Druk op de stuurknop om verder te gaan, of druk op de menu-toets om de handelingen op te heffen en terug te keren naar het weergavemenu.
BEELDEN KOPIËREN
Play Copy
Enter
Copying to camera memory
1
2 3 4
Change CF card
Copying to CF card
Copy completed
<101MLTCP>
OK
Page 83
83
Zijn er teveel beelden geselecteerd, dan verschijnt er een w aarschuwing en w ordt het k opiëren niet uit­gevoerd.Verdeel de opnamen dan in twee of drie porties.Wanneer één of alle beelden niet gekopieerd konden worden verschijnt de melding "copying unsuccesful". Kijk dan op de tweede CompactFlash kaart welke bestanden werden gekopieerd en herhaal dan de procedure met de opnamen die niet kon­den worden gekopieerd.
Op 20 februari 1962 maakte John Glenn als eerste Amerikaan een ruimtereis rondom de aarde. Hij had een Minolta Hi-matic camera aan boord van zijn Friendship 7 ruimtecapsule meegeno­men om deze historische gebeurtenis vast te leggen. Tijdens de 4 uur, 55 minuten en 23 secon­den durende vlucht maakte hij drie omwentelingen om de aarde met een gemiddelde snelheid van 28.000 km/u.
John Glenn bezocht onze Sakai camerafabriek op 23 mei 1963, en als herdenkingssymbool plantte hij er een palmboom.De boom staat er nog steeds, op de binnenplaats van de fabriek;hij is nu meer dan acht meter hoog.
De camera wordt tentoongesteld in het Smithsonian Insttitution's National Air and Space Museum in Washington D.C.Hij is samen met andere artikelen van John Glenns Friendship 7 Mercury-vlucht te vinden in gallery 210, "Apollo to het Moon".
Minolta-Historie
Page 84
84
SETUP-STAND
NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU
Zet de keuzeknop in de setup-stand om het setup-menu te openen. Met de vierwegtoetsen van de stuurknop (1) navigeert u door het menu. Met indrukken van de stuurknop wordt een instelling geacti­veerd.
Is een instelling eenmaal uitgevoerd, dan gaat de cursor terug naar de menu­opties en wordt de nieuwe instelling weergegeven.U kunt doorgaan met an­dere instellingen.
Setup
Basic Custom1 Custom2
LCD brightness
Format Power save Language Display mode
3 – 1 min English –
Wanneer het menu wordt geactiveerd licht de tab "Basic" op. Gebruik de links/rechts-toetsen van de stuurknop om de gewenste tab te laten oplichten; de menu's veranderen met de tabs mee.
Wordt het gewenste menudeel weergegeven, gebruik dan de op/neer-toetsen om door de menu-opties te scrollen. Laat de optie waarin u iets wilt veranderen oplichten. Scrollt u in één richting, dan springt de cursor van bovenin het menu door naar onderen en vice versa.
De te wijzigen menu-optie licht op, druk nu op de rechter toets van de stuurknop; u krijgt nu de instellingen te zien waaruit u kunt kiezen, met de huidige instelling oplichtend.Om terug te keren naar de menu-opties moet u op de linker toets te drukken.
Druk op de stuurknop om de oplichtende instelling te selecteren.
Gebruik de op/neer-toetsen om de nieuwe instelling te laten oplichten.
1
SETUP-STAND
Page 85
85
Kies "Yes" in het bevestigingsscherm om de handeling uit te voeren, "No" heft de handeling op.
Yes No
Gebruik bij het scherm van datum-/tijdinstelling de links­/rechts-toetsen om jaar, maand, dag, uur en minuut te selecteren.Gebruik de op-/neer-toetsen om de waarden te veranderen. Druk op de stuurknop om de kalender en de klok in te stellen.
LCD brightness Format
Language
Basic
1 (Low) ~ 5 (High) Enter 1, 3, 5, 10 min.
Español
Japanese English Deutsch Français
Power save
File # memory Folder name
Custom 1
On / Off Standard form
OffAudio signals
Date form
1 2 OffShutter FX 1 2
Reset default Date/Time set
Custom 2
Enter Enter
MM/DD/YYYY
Date format YYYY/MM/DD
DD/MM/YYYY NTSC Video output
1 (Low) - 3 (High)Volume
PAL
Display mode
Scale
Standard display Focus frame Histogram Grid
Image only
Select folder (Folder name)
Op de volgende bladzijden worden de opties en hun mogelijkheden uit­gelegd.
Enter
Setup
Date/Time set
20034 20
1633:.
.
Page 86
86
SETUP-STAND
HELDERHEID LCD-MONITOR (LCD BRIGHTNESS
De helderheid van de LCD-monitor.is instelbaar in 5 niveaus, van 1 (laag) t/m 5 (hoog). Wordt deze optie geselecteerd, dan is het live-beeld achter het menu te zien.Wanneer een instelling oplicht past de helderheid zich meteen aan; het gekozen niveau moet met indrukken van destuurknop worden bevestigd.
COMPACTFLASH KAARTEN FORMATTEREN (FORMAT)
Door de CompactFlash kaart te formatteren wist u alle informatie op de kaart. Zet de informatie die op de kaart is opgeslagen voordat u gaat fomatteren over op een computer of een opslagmedium. Vergrendelen van beeldbestanden geeft geen bescherming tegen verlies bij formatteren.
Wanneer de formatteer-functie wordt geselecteerd en geopend verschijnt een bevestigingsscherm. Door "Yes" te kiezen laat u de kaart formatteren, met "No" heft u de handelingen op. Er verschijnt een melding dat de kaart geformatteerd is; druk op de stuurknop om terug te keren naar het setup-menu.
Een CompactFlash kaart die in een andere camera is gebruikt moet mogelijk opnieuw worden gefor­matteerd voordat u hem met deze camera kunt gebruiken.Verschijnt er een boodschap dat het niet mogelijk is de kaart te gebruiken ("unable to use"), dan is de kaart niet compatible met de camera en moet hij niet worden geformatteerd.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING (AUTO POWER SAVE)
De camera schakelt om stroom te sparen de zoeker (EVF) en het datascherm uit wanneer er binnen een bepaalde tijd geen handeling is uitgevoerd. De wachttijd kan worden ingesteld op 1, 3, 5, en 10 minuten. Deze spaarschakeling heeft geen betrekking op de inschakelingsduur van de LCD-monitor; die gaat na 30 seconden uit. Om de weergaven na afsluiting weer terug te roepen moet u de ontspan­knop even half indrukken of op de informatietoets dr ukken.
Formatteren van een CompactFlash kaart wist alle bestanden.
Page 87
87
TAAL
U kunt kiezen welke taal in de menu's wordt gebruikt.De taal wordt geselecteerd in de basic sectie of van het setup-menu (blz.84).
WEERGAVEMOGELIJKHEDEN
Standaard weergave Alleen scherpstelveld
Alleen live-beeld
Real-time histogram
SchaalverdelingRaster
Setup
Basic Custom1 Custom2
LCD brightness Format Power save Language Display mode
Std. display Focus frame Histogram Grid Scale Image only
U kunt de weergaven van de opnamestand, die worden geactiveerd met de weerga­vetoets (blz. 37) selecteren in de basic sectie van het setup-menu. De weegavecy­clus loopt parallel aan de volgorde in het menu.
Weergave-instellingen met een selectieteken wor­den in de weergavecyclus opgenomen. Wilt u ver­anderen welke weergaven er kunnen worden gebruikt, markeer dan de de instelling met de stuur­knop en druk op rechts-toets (1) om het vakje te selecteren of te deselecteren.Druk op de stuurtoets om de geselecteerde weergaven te bevestigen (2).
1
2
Page 88
88
SETUP-STAND
GEHEUGEN BESTANDSNUMMERS (FILE # MEMORY)
Wanneer het geheugen voor bestandsnummering is geselecteerd krijgt het eerste bestand dat in de map wordt opgeslagen een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen bestand. Wordt het geheugen voor bestandsnummers uitgeschakeld, dan krijgt elke nieuwe opname een nummer dat 1 hoger is dan het laatst opgeslagen nummer in de map.
Is het geheugen voor bestandsnummers actief en wordt de CompactFlash kaart gewisseld, dan zal het eerste bestand dat op de nieuwe kaart wordt opgeslagen 1 hoger zijn dan het laatste bestand dat op de vorige kaart werd opgenomen, mits de nieuwe kaart geen beeld met een hoger bestandsnummer bevat.Is dat laatste het geval, dan zal het bestandsnummer van het nieuwe beeld 1 hoger zijn dan het hoogste bestandsnummer op de nieuwe kaart.
MAPNAAM
Alle beelden worden op de geheugenkaart opgeslagen in mappen. Mapnamen zijn er in twee uitvoeringen: standaard en met datum.
Standaard-mappen hebben namen van acht tekens.De eerste map kr ijgt de naam 100MLT24. De eerste drie tekens zijn het serienummer van de map, wat met 1 wordt verhoogd als er een nieuwe mapnaam wordt toegekend.De nu volgende drie letters hebben betrekking op Minolta, en de laatste twee nummers staan voor de gebruikte camera; 24 is de DiMAGE S414.
De naam van een datum-map begint ook met het driecijferige volgnummer; dat wordt gevolgd door één teken voor het jaar, twee voor de maand en twee voor de dag: 101YMMDD. De map 10130412 werd aangemaakt in 2003, op 12 april.
Is er voor datummappen gekozen, dan wordt er voor elke dag dat er wordt gefoto­grafeerd een nieuwe map gemaakt. Alle beelden die die dag zijn gemaakt zitten dan in die map. Staat de bestandsnummerfunctie (blz. 101) uit, dan wordt na het aanmaken van een nieuwe map begonnen met bestandsnummering vanaf 0001.Is het geheugen voor bestandsnummers ingeschakeld, dan is het serienummer van het beeldbestand 1 groter dan het laatst opgenomen beeldbestand. Kijk voor meer informatie over mapstructuur en bestandsnamen op blz 98.
100MLT24
10130412
(Standaard)
(Datum)
Page 89
89
MAP SELECTEREN (SELECT FOLDER)
Met deze optie kunt u bestaande mappen selecteren. Alle opnamen worden in de geselecteerde map opgenomen in dien voor de mapnaam de standaardoptie werd gekozen.Bij Quick View en de weerga­vestand kunnen alleen beelden uit de geselecteerde map worden weergegeven of bewerkt.
Behalve bij de instelling "all-frames-C" in de custom 2 sectie van het weergavemenu hebben verande­ringen met de menu's alleen betrekking op de beelden in de geselecteerde map.Wilt u veranderingen doorvoeren op alle beelden, over verschillende mappen verspreid, dan moet elke map apart worden geselecteerd en moet de menu-handeling voor elke map opnieuw worden uitgevoerd. Het formatteren van een CompactFlash kaart wist alle mappen, of ze nu geselecteerd zijn of niet.
VOLUME
Het luidsprekervolume kan hoger en lager worden ingesteld. Dit heeft alleen betrekking op de audio­signalen en shutter FX en verandert niet het volume van spraakopnamen of het geluidsspoor van een filmclip.
AUDIOSIGNALEN
Elke keer dat er op een knop wordt gedrukt geeft een audiosignaal een bevestiging. U kunt de audio­signalen uitzetten in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz.84). De toon van de signalen kan ook worden veranderd; signaal 1 is mechanisch, signaal 2 elektrisch.
SHUTTER FX
Drukt u de ontspanknop geheel in, dan geeft een geluidsef­fect een bevestiging van de opname. Het geluid kan worden uitgeschakeld in de custom 1 sectie van het setup-menu (blz.
84). Er zijn twee sluitergeluiden beschikbaar: signaal 1 is mechanisch, signaal 2 is elektrisch. Het mechanische sluiter­geluid is afkomstig van de legendarische Minolta CLE, een compacte meet-zoekercamera die het meesterstuk betekent in de ontwikkeling van de Leitz-Minolta CL.
Page 90
90
SETUP-STAND
Beeldkwaliteit
DE CAMERA TERUGZETTEN OP STANDAARD (RESET DEFAULT)
Deze functie treft alle standen. Na selectie verschijnt een bevestigingsscherm: na "Yes" worden onderstaande instellingen uitgevoerd, "No" heft de handelingen op.
Standaardinstelling Blz.
Beeldgrootte
Cameragevoeligheid (ISO)
Transportstand
Lichtmeetmethode
Flitsstand
Voice memo
Belichtingsbracketing
Standaard 2272 X 1704
Auto
Enkelbeeld
Meerveldsmeting
Automatisch flitsen
Uit
0,5 LW
56Belichtingsstand Scherpstelling Scherpstelveld Digitale zoom
Programma-automatiek Autofocus Groot scherpstelveld Uit
Belichtingscorrectie 0.0
Witbalans Auto white balance
Datum in beeld Directe weergave
Uit Uit
Natural ColorKleurinstelling
59
52
48
32
30
44
44
46
47
49
63
50
62
60
64
64
65
65
65
77
Verscherping
Indexweergave
Normaal
9 beeldjes
Filter
Contrast Normaal
Uit
Full-time AF Off 63
78
78
Duur (Diashow) Herhaal (Diashow)
5 seconden Nee
Page 91
91
Audiosignalen
Geheugen bestandsnummering
1
Uit
Shutter FX 1
Helderheid LCD-monitor Wachttijd spaarschakeling
3 1 minuut
86
86
89
89
88
Weergavestand
Standaard, alleen scherpstelvelden, real-time histogram, alleen live-beeld
87
Mapnaam Standaard 88
Volume 2 89
DA TUM EN TIJD INSTELLEN
Het is belangrijk dat u de klok goed gelijk zet. Wanneer u een foto of filmclip opneemt worden datum en tijd bij de beeldinformatie opgeslagen; bij weergave worden ze afgebeeld.Ook kunt u datum en tijd oproepen met behulp van de DiMAGE Viewer software die op de CD-ROM zit.De klok van de camera wordt ook gebruikt voor het imprinten van de datum (blz.47). Hoe u klok en kalender instelt vindt u op blz. 20.
DA TUMVOLGORDE BEPALEN (DATEFORMAT)
U kunt de volgorde instellen waarin de datum wordt weergegeven of geprint: YYYY/MM/DD (jaar,maand, dag), MM/DD/YYYY (maand, dag, jaar), DD/MM/YYYY (dag, maand, jaar). Selecteer de gewenste volgorde en bevestig uw keuze door op het midden van de stuurknop te drukken; de nieuwe volgorde is in het menu te zien.
VIDEO OUTPUT
U kunt de beelden van de camera op een televisie weergeven (blz. 75). U kunt het video-signaal afstemmen op de PAL en de NTSC televisie-norm. Noord-Amerika gebr uikt de NTSC standaard, Europa gebruikt de PAL standaard.
Page 92
92
OVERSPEELSTAND
DATA-OVERDRACHT
Lees dit hoofdstuk goed door voordat u de camera met een computer verbindt.Details over het gebruik en de installatie van de DiMAGE Viewer software vindt u in software-gebruiksaanwijzing. De DiMAGE gebruiksaanwijzingen geven geen informatie over de basishandelingen voorhet gebruik van computer en hun besturingssystemen; kijk in de documentatie die daarvoor bij uw computer is geleverd.
IBM PC / AT Compatible Macintosh
Windows 98, 98SE, Me, 2000 Professional en XP.
Mac OS 9.0 ~ 9.2.2 en Mac OS X
10.1.3 - 10.1.5, 10.2.1 en 10.2.2.
Kijk op de Minolta website voor de meest recente compatibiliteitsinformatie:
Noord-Amerika: http://www.minoltausa.com Europa: http://www.minoltasupport.com
Gebruikers van Windows 98 of 98 second edition moeten de driver-software van de meegeleverde DiMAGE Viewer CD-ROM (blz. 95) installeren. Er is geen speciale driver-software vereist voor andere Windows en Macintosh besturingssystemen.
Gebruikers die in het bezit zijn van een eerdere DiMAGE digitale camera en de Windows 98 driver­software hebben geïnstalleerd, moeten deze installatieprocedure herhalen. De updated versie van de driver-software die op de meegeleverde DIMAGE Viewer CD-ROM staat is noodzakelijk om om de DiMAGE S414 goed met de computer te laten werken. De nieuwe software heeft geen gevolgen voor het werken met oudere DiMAGE camera’s
SYSTEEMEISEN
Wilt u de camera direct op de computer aansluiten en gebruiken als een mass storage device (extern opslagmedium) dan moet de computer zijn uitgerust met een USB-aansluiting als standaard interface. Zowel de computer als het besturingssysteem moeten gegarandeerd goed werken met USB interface. De volgende besturingssystemen zijn compatible met de camera:
Page 93
93
CAMERA OP DE COMPUTER AANSLUITEN
Start de computer. De computer moet aan staan voordat u de camera aansluit.
Plaats de CompactFlash in de camera. Controleer of de juiste kaart in de camera zit.Wilt u de CompactFlash kaart verwisselen terwijl de camera op de computer is aangesloten, kijk dan op blz.
102.
Gebruik wanneer u de camera op de computer aansluit volle batterijen.Het gebruik van een netstroom­adapter (apart verkrijgbaar) is overigens te prefereren boven batterijvoeding.Gebruikers van Windows 98 of 98 SE dienen eerst de tekst te lezen over het installeren van het noodzakelijke USB stuurpro­gramma (blz. 95).
1
2
3
Open het deurtje van de kaartsleuf. Bevestig de kleine stekker van de USB-kabel op de USB-aansluiting van de camera.Let er op dat de stekker stevig vast zit.
Steek het andere eind van de USB-kabel in de USB-aansluiting van de computer. Let er op dat de stekker stevig vast zit. De camera moet rechtstreeks op de USB-aansluiting van de camera zijn aangesloten. Gebruik van een USB-hub (een meerweg-koppelstuk) kan ertoe leiden dat er storing optreedt.
4
4
3
5
Trans
Initializing USB connection
Zet de keuzeknop in de overdrachtsstand om de USB-verbin­ding te starten. Er verschijnt een scherm dat het begin van de verbindingsprocedure aangeeft.Is het signaal door de computer ontvangen, dan worden de zoeker en de monitor van de camera uitgeschakeld.
Page 94
94
OVERSPEELSTAND
Wanneer de camera juist op de computer is aangesloten ver­schijnt er een drive-symbool of “volume”.Werkt u met Windows XP of Mac OS X, dan verschijnt er een scherm waarin wordt gevraagd wat er met de beeldinformatie moet gebeuren; volg de instructies in het venster. Herkent de computer de camera niet, ontkoppel dan de camera en herstart de computer. Herhaal de aansluitprocedure.
Mac OS X
Windows XP
Mac OS
De naam kan per geheugenkaart verschillen.
Mac OS X
Windows
Page 95
95
De driver hoeft maar eenmaal te worden geïnstalleerd. Kan de driver niet automatisch worden geïn­stalleerd, dan kunt u hem handmatig installeren met de wizard voor nieuwe hardware;kijk bij de instruc­ties op de volgende bladzijde.Vraagt het besturingssysteem tijdens de installatie om de Windows 98 CD-ROM; plaats die dan in de CD-ROM drive en volg de verdere instructies op het scherm. Er is geen speciale dr iver-software nodig voor andere Windows of Macintosh systemen.
Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CD-ROM drive voordat u de camera met de computer verbindt. Het DiMAGE installer­menu wordt automatisch geactiveerd. Klik voor automatische installatie van de Windows 98 USB driver op de knop "Starting up USB device driver installer". Er verschijnt een scherm dat bevestigt dat de driver moet worden geïnstalleerd;klik op "Yes" om verder te gaan.
Automatische installatie
VERBINDING MET WINDOWS 98 EN 98SE
Is de driver met succes geïnstalleerd, dan verschijnt er een venster. Klik op "OK." Her­start de computer en sluit de camera aan (blz. 93).
Page 96
96
OVERSPEELSTAND
Klik de aanbevolen optie voor het z oek en naar een geschikte driver (stuurprogramma). Klik om te ver­volgen.
Kies de optie waarbij u zelf een locatie voor de driver opgeeft. U kunt het bladervenster gebrui­ken om de locatie op te geven.De driver staat op de CD op :\Win98\USB. Wordt de driver-locatie weergegeven, klik dan om te vervolgen.
Handmatige installatie
Wilt u de Windows 98 driver handmatig installeren, volg dan eerst de instructies voor het aansluiten van de camera op de computer op blz 93.
Wanneer de camera op de computer is aangeslo­ten merkt het besturingssysteem dat er nieuwe hardware is aangesloten en de wizard voor nieuwe hardware wordt geopend. Plaats de DiMAGE Viewer CD-ROM in de CD-ROM drive .Klik om naar het volgende scherm te gaan.
Page 97
97
De wizard voor nieuwe hardware zal de locatie van de driver bevestigen. Klik om te vervolgen met de installatie van de driver in het systeem. Een van deze drie drivers zal worden gevonden: MNLVENUM.inf, USBPDR.inf of USBSTRG.inf. De letter van de CD-ROM drive kan per computer verschillen.
Het laatste venster zal de installatie van de driver bevestigen. Klik om de wizard voor nieuwe hardware af te sluiten.
Wanneer u het venster voor "Deze computer" opent, zult u een nieuw symbool zien, voor een verwisselbare schijf. Dubbelklik daarop om toe­gang te krijgen tot de CompactFlash kaart van de camera, zie blz. 98.
Page 98
98
OVERSPEELSTAND
Is de camera eenmaal aangesloten op de computer, dan kunt u beeld­bestanden openen door er simpelweg dubbel op te klikken. Overzetten van beelden kunt u uitvoeren door bestanden met de muis naar de computer of een map van de computer te slepen.
Bestanden en mappen op de geheugenkaart kunt u via de computer wissen.
Formatteer een geheugenkaart nooit vanuit de computer, doe dat altijd met de camera. Alleen met de camera opgenomen bestanden horen op de geheugenkaart te worden opgeslagen.
WERKEN MET MAPPEN OP DE COMPACTFLASH KAART
PICT0001.THM
Drive-icoon
Dcim
PICT0001.TIF
PICT0002.JPG
PICT0003.MOV
Fijn, standaard,
of economy
beeld
Filmclip
Misc
De map misc. bevat DPOF printbestan­den (blz. 92).
PICT0002.WAV
PICT0002’s
voice-memo of
audio-
bestand
100MLT24 10130801
TIFF-beeld
102MLTCP
PICT0003.THM
Page 99
99
Beeldbestandsnamen beginnen met "PICT," gevolgd door een viercijferig bestandsnummer plus een tif , jpg, mov, of thm extensie. Voice memobestanden en audio-bestanden hebben een wav extensie en dezelfde naam als het beeldbestand. Audio-opnamen hebben ook een wav extensie. De thumbnails (thm) worden geproduceerd bij TIFF beelden en filmclips en worden alleen door de DiMAGE Viewer software en de camera gebruikt.
Kopie-beelden (blz.82) worden geplaatst in een map met een naam die eindigt met “CP.” Wordt er een nieuwe map aangemaakt, dan zal het getal van de eerste drie tekens 1 hoger zijn dan de het hoogste mapnummer op de kaart. Komt het indexnummer in de bestandsnaam boven 9.999, dan wordt er een nieuwe map aangemaakt met een nummer dan 1 hoger is dan het hoogste mapnummer op de geheu­genkaart: bijv. van 100MLT24 naar 101MLT24.
Het nummer in de naam van het beeldbestand zal soms niet overeenstemmen met het nummer van het beeldbestand zelf.Worden beelden in de camera gewist, dat zal de opnameteller zich aanpassen om het aantal opnamen in de map aan te geven en zal de nummering voor nieuwe opnamen daaraan aanpassen. De ser ienummers die worden gebruikt voor de beeldbestanden veranderen niet wanneer een beeldbestand wordt gewist.Wordt er een nieuw beeld opgenomen, dan krijgt het een nummer dat 1 hoger is dan het hoogste indexnummer in de map. Bestandsserienummers kunt u regelen met de instelling voor het geheugen voor de bestandsnummering (film number memory) in de custom 1 sec­tie van het setup-menu (blz.84).
Beeldbestanden bevatten exif tag gegevens, zoals tijdstip en datum van de opname, plus de voor de opname gebruikte instellingen. U kunt deze informatie via de camera bekijken, maar ook met de DiMAGE Viewer software. Wordt een beeld van de camera geopend in een beeldbewerkingsprogramma dat geen exif tags ondersteunt, zoals Adobe Photoshop, en wordt het beeld vervolgens opnieuw opgeslagen door de oorspronkelijke beeldinformatie te overschrijven, dan wordt de exif tag informatie gewist. Gebruikt u andere software dan de DiMAGE Viewer, maak dan eerste backups van de beeldbe­standen om de exif tag informatie te kunnen behouden. Om de beelden correct op uw computermonitor te zien dient u mogelijk de kleurruimte-instelling van de monitor aan te passen. Kijk in de gebruiksaanwijzing van de monitor hoe u de weergave op de volgende eisen moet afstemmen: sRGB, met een kleurtemperatuur van 6500K en een gamma van 2.2.Veranderingen aan het opgenomen beeld met contrast- en verzadigingsinstel­ling van de camera werken door in elke gebruikte kleurafstemmingssoftware.
Camera-info
Page 100
100
OVERSPEELSTAND
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN
Windows Me, 2000 Professional en XP
Controleer of het toegangsglampje niet rood brandt. Zet de camera uit en ontkoppel de USB-kabel.
Klik met de linker muisknop op het symbool voor het ontkoppelen van hardware in de taakbalk. Er verschijnt een venster met het apparaat dat kan worden afgesloten.
Windows 98 / 98 Second Edition
Is er meer dan één apparaat op de computer aangesloten, herhaal dan bovenstaande procedure op de rechter muisklik op het symbool voor het ontkoppelen van hardware na. Er verschijnt een klein ven­ster voor het loskoppelen of uitwerpen van hardware.klik op het kleine venster.
Klik in het kleine venster om het appa­raat te stoppen. Er verschijnt een mel­ding dat de hardware nu veilig kan wor­den verwijderd. Sluit het venster, zet de camera uit en maak de USB-kabel los.
Ontkoppel de camera nooit wanneer het toegangslampje rood brandt –
de informatie of de geheugenkaart zelf kan er door beschadigen
Loading...