Minolta DIMAGE S414 User Manual [nl]

9222-2799-15 PR-A212/ME0302
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
2 VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met uw aanschaf van de Minolta digitale camera.Neem uw tijd deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta (adres op de achterzijde van deze gebruiksaanwij­zing).
Minolta DiMAGE S414 digitale camera AA alkalinebatterijen (4 stuks) Camerariem NS-DG304 Lensdop LF-236 CompactFlash kaart AV-kabel AVC-100 USB-kabel USB-600 DiMAGE Viewer CD-ROM DiMAGE Viewer gebruiksaanwijzing Cameragebruiksaanwijzing (PDF) Garantiekaart
VOORDAT U BEGINT
Omdat de prestaties van alkalinebatterijen bij werken met een digitale camera op laag niveau liggen, bevelen wij gebruik van Ni-MH batterijen aan.Hoewel er bij dit product alkalinebatterijen worden geleverd kunt u er maar kort mee werken; gebruik alkalinebatterijen alleen voor test­opnamen of wanneer Ni-MH batterijen, de Minolta externe battery pack of de netstroomadapter niet beschikbaar zijn. Laad Ni-MH batterijen zo kort mogelijk voor het werken met de camera volledig op.
Camera-info
Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows® is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation.Power PC is een handelsmerk van de International Business Machines Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. Alle andere handelsmer ken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
3
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt.
Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan.Volg onderstaande waarschuwing goed op:
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
• Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
• Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren.
•Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door elkaar.
• Probeer nooit alkalinebatterijen te herladen.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in een oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met veel water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, was de vervuilde plek dan grondigmet water.
• Plak de polen van batterijen die u wilt afvoeren af, om kortsluiting te voorkomen.Volg altijd de plaatselijke voorschriften voor klein chemisch afval op.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen de aangegeven netstroomadapter, en dan uitsluitend op het voltage waarvoor de adapter geschikt is. Een defecte adapter of een onjuist voltage kan schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Demonteer dit product niet.Wanneer u een hoog-voltage-circuit in het binnenwerk aanraakt kunt u een elektrische schok oplopen.
•Wordt de camera zodanig beschadigd dat het binnenwerk, met name het flitsgedeelte, wordt blootgelegd, dan moet u onmiddellijk de batterijen verwijderen of de verbinding met het lichtnet verbreken en de camera verder niet meer gebruiken.De flitser heeft een hoog-voltage-circuit dat elektrische schokken kan veroorzaken die tot letsel kunnen leiden.Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan tot letsel of brand leiden.
• Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem onmiddellijk contact op met een arts wanneer er een voorwerp wordt ingeslikt.
4 CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
•Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen.Wees in de nabijheid van kinderen voorzichtig, zodat u ze niet met dit product of onderdelen ervan kunt verwonden.
• Flits niet van korte afstand rechtstreeks in iemands ogen. Het kan tot aantasting van het gezichtsvermogen leiden.
• Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Afleiding of verblinding kan tot een ongeluk leiden.
• Kijk niet op de monitor wanneer u een voertuig bestuurt of loopt. Het kan tot een ongeluk of letsel leiden.
• Kijk niet door de zoeker naar de zon of andere sterke lichtbronnen.Het kan leiden tot gezichtsschade of blindheid.
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving, en pak het niet met natte handen beet.Komt er toch vloeistof in het product terecht, verwijder dan meteen de batterijen of verbreek de netstroomaansluiting, en gebruik het product verder niet meer.Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistof is blootgesteld kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Gebruik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of verfverdunner. Gebruik geen ontvlambare producten als alcohol, wasbenzine of verfverdunner om dit product te reinigen. Het gebruik van ontvlambare reinigingsmiddelen of oplosmiddelen kan een explosie of brand veroorzaken.
•Verwijder de netstroomadapter nooit uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken. Houd de adapter zelf vast wanneer u hem verwijdert.
• Zorg ervoor dat de adapterkabel niet wordt beschadigd, verdraaid, aangepast, verhit of met zware voorwerpen wordt belast. Een beschadigde kabel kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand ten gevolge hebben.
•Verspreidt het product een vreemde geur, hitte, of rook, schakel het dan meteen uit.Verwijder meteen de batterijen en houd er daarbij rekening mee dat batterijen heet kunnen worden.Voortgaand gebruik van een beschadigd product of onderdeel kan letsel of brand veroorzaken.
• Is reparatie nodig, neem het product dan mee naar de Technische Dienst van Minolta.
WAARSCHUWING
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto.Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
• Zijn de batterijen gaan lekken, gebruik dit product dan niet meer.
5
Dit teken aan de onderkant van dit product geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorza­ken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
Digital Camera:
Tested To Comply With FCC Standards
FOR HOME OR OFFICE USE
This device complies with Part 15 of the FCC Rules.Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Do not remove the ferrite cores from the cables. Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A.
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Op het product kunt u de volgende aanduidingen aantreffen:
• Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
• Houd rekening met de hitte van de batterijen of CompactFlash kaart wanneer u ze uit de camera haalt op een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt veel warmte vrij.
• Oefen geen druk uit op de monitor.Een beschadigde LCD-monitor kan letsel veroorzaken, en de vloeistof uit de monitor is brandbaar.Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, was die dan schoon met schoon water.Komt de vloeistof in contact met de ogen, spoel de ogen dan onmiddellijk met veel water schoon en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de netstroomadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. U kunt er brand mee veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de netstroomadapter kunt komen.
• Haal de netstroomadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera niet gebruikt.
6
INHOUD
De basisuitleg over deze camera vindt u op blz 15 tot en met 42. Dit deel van de gebruiksaanwijzing behandelt de onderdelen van de camera, de voorbereidingen v oor het gebruik en de basishandelingen voor opnemen, bekijken en wissen van beelden.
Het deel over de automatische opnamestand behandelt alle basisfuncties van de camera in dez e stand en de multifunctionele opnamestand. Neem de stof over de automatische opnamestand goed door voordat u verder gaat met de multifunctionele opnamestand. De andere hoofstukken, filmclips opne­men, weergavestand, setup-stand en data-ov erdracht, kunt u lez en op het moment dat u ze nodig hebt.
Veel functies van deze camera worden met menu's ingesteld. De menu-navigatie-secties beschrijven compleet hoe u de menu-instelling verandert. Daarna volgt uitleg over de instellingen zelf.
Op diverse plaatsen krijgt u extra informatie en tips. Opnametips geven advies en informatie of het maken van foto’s en hoe u de camera gebruikt om de beste resultaten te krijgen. Camera-info betreft informatie over de werking van de camera.
INHOUD
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................10
Camera-body...........................................................................................................................10
Zoeker......................................................................................................................................12
Functieknop.............................................................................................................................12
Datascherm .............................................................................................................................13
Weergave LCD-monitor ...........................................................................................................14
Voorbereiden en aan de slag ...............................................................................................................15
Draagriem en lensdop bevestigen...........................................................................................15
Batterijen verwisselen..............................................................................................................16
Aanduiding batterijconditie ......................................................................................................17
Automatische spaarschakeling ................................................................................................17
Externe voeding (apart verkrijgbaar).......................................................................................18
CompactFlash kaart verwisselen ............................................................................................18
Datum en tijd instellen.............................................................................................................20
Automatische opnamestand - basishandelingen .................................................................................22
De camera in de automatische opnamestand zetten..............................................................23
Hanteren van de camera .........................................................................................................24
Werken met het zoomobjectief................................................................................................24
7
Basishandelingen opname......................................................................................................23
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................24
Scherp .....................................................................................................................................24
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................25
Speciale scherpstelsituaties....................................................................................................25
Toets digitale onderwerpsprogramma‘s ...................................................................................28
Flitsstanden .............................................................................................................................30
Flitsbereik - automatische opnamestand.................................................................................31
Flitssignalen.............................................................................................................................31
Waarschuwing cameratrilling...................................................................................................31
Transportstanden.....................................................................................................................32
Zelfontspanner....................................................................................................................33
Afstandsbediening (apart verkrijgbaar) ..............................................................................34
Continu-opnamen...............................................................................................................35
Bracketing...........................................................................................................................36
Weergavetoets - opnamestand................................................................................................37
Weergave - basishandelingen..............................................................................................................38
Enkelvoudige weergave en histogramweergave .....................................................................38
Beelden bekijken en wissen....................................................................................................39
Weergavetoets - weergave......................................................................................................40
Vergrote weergave.............................................................................................................. .....41
Automatische opnamestand - geavancerde handelingen....................................................................42
Navigeren door het automatische opname-menu...................................................................42
Beeldgrootte en beeldkwaliteit.................................................................................................44
Voice memo.............................................................................................................................46
Datum in beeld ........................................................................................................................47
Digitale zoom ...........................................................................................................................48
Directe weergave.....................................................................................................................49
Belichtingscorrectie..................................................................................................................50
Wat is een lichtwaarde (LW)? Wat is een stop?......................................................................51
Multifunctionele opnamestand..............................................................................................................52
Autofocusveld en -instelling.....................................................................................................52
Navigeren door het multifunctionele opname-menu................................................................54
Belichtingsmethoden ...............................................................................................................56
Programma-automatiek......................................................................................................56
Diafragmavoorkeuze - A.....................................................................................................56
Handinstelling - M...............................................................................................................57
Tijdopnamen............................................................................................................................58
Scherpstelstanden...................................................................................................................59
Witbalans.................................................................................................................................60
Automatische witbalans......................................................................................................60
Vaste witbalansinstellingen.................................................................................................60
Eigen witbalansinstelling ....................................................................................................61
Cameragevoeligheid - ISO......................................................................................................62
Flitsbereik en cameragevoeligheid..........................................................................................62
Full-time AF.............................................................................................................................63
Lichtmeetmethoden.................................................................................................................63
Interval belichtingsbracketing..................................................................................................64
Kleurinstelling ..........................................................................................................................64
Beeldcorrectie - verscherping, contrast en filter ......................................................................65
8
INHOUD
Fotografische basisprincipes................................................................................................................66
Filmclips opnemen ...............................................................................................................................68
Opmerkingen over het opnemen van filmclips........................................................................69
Filmclips opnemen met de IR Afstandsbediening RC-3 (apart verkrijgbaar)..........................69
Weergavestand - geavanceerde handelingen ......................................................................................70
Voice memo’s afspelen .......................................................................................................... ..70
Filmclips afspelen....................................................................................................................71
Navigeren door het weergavemenu.........................................................................................72
Beeldselectiescherm ...............................................................................................................74
Beelden op de TV afspelen.....................................................................................................75
Bestanden wissen ...................................................................................................................76
Bestanden vergrendelen..........................................................................................................77
Indexweergave veranderen .....................................................................................................77
Diashow...................................................................................................................................78
Over DPOF ..............................................................................................................................80
Een DPOF printopdracht aanmaken.......................................................................................80
Opdracht voor index-print........................................................................................................81
Een DPOF printopdracht opheffen..........................................................................................81
Beelden kopiëren.....................................................................................................................82
Setup-stand .......................................................................................................................................84
Navigeren door het setup-menu ..............................................................................................84
Helderheid LCD-monitor ..........................................................................................................86
CompactFlash kaarten formatteren.........................................................................................86
Automatische spaarschakeling ................................................................................................86
Taal .......................................................................................................................................87
Weergavestand........................................................................................................................87
Geheugen bestandsnummering (#).........................................................................................88
Mapnaam.................................................................................................................................88
Map selecteren........................................................................................................................89
Audiosignalen..........................................................................................................................89
Shutter FX ...............................................................................................................................89
Volume.....................................................................................................................................89
Alles terugzetten op standaard................................................................................................90
Datum en tijd instellen.............................................................................................................91
Datumvolgorde instellen..........................................................................................................91
Video-output ............................................................................................................................91
9
Data-overdracht....................................................................................................................................92
Systeemeisen..........................................................................................................................92
Camera op computer aansluiten.............................................................................................93
Verbinding met Windows 98 en 98 Second Edition ................................................................95
Automatische installatie......................................................................................................95
Handmatige installatie........................................................................................................96
Werken met mappen op de CompactFlash kaart ...................................................................98
Camera van de computer loskoppelen..................................................................................100
Windows 98 en 98 Second Edition ..................................................................................100
Windows Me, 2000 Professional en XP...........................................................................100
Macintosh.........................................................................................................................101
CompactFlash kaart verwisselen (data-overdracht) ..............................................................102
Automatische spaarschakeling (data-overdracht) .................................................................102
QuckTime systeemeisen.......................................................................................................103
Appendix .....................................................................................................................................103
Problemen oplossen ..............................................................................................................103
Over Ni-MH batterijen............................................................................................................105
De driver-software verwijderen - Windows............................................................................106
Onderhoud en opslag.........................................................................................................................107
Technische gegevens .........................................................................................................................110
10
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig schoon.
Lees de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz.107).
CAMERA-BODY
Data-scherm(blz. 13)
Ontspanknop
Objectief*Lampje zelfontspanner/
Afstandsbediening (blz.
33)
Flitser (blz. 30)
Toets digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
Oogje draagkoord (blz.15)
Vergrendeling batter ijruimte (blz. 16)
Luidspreker
Microfoon
Ontvanger
afstands-
bediening
Keuzeknop (hoofdschakelaar)
Zoekervenster*
Deurtje batterijruimte (blz. 16)
11
Deurtje kaartsleuf (blz. 18) De USB-aansluiting en de AV-out­aansluiting zitten achter het deurtje van de kaartsleuf.
Zoeker* (blz.12)
LCD-monitor*
(blz. 14)
Menu-toets
Toets Flitsstand/Vergroting (blz. 30, 41)
Kapje voedingsaansluiting (blz.18)
Toegangslampje
QV/Wissen-toets (blz. 38)
Statiefaansluiting
Ontgrendeling deurtje kaartsleuf
Transportstandtoets (blz.32)
Belichtingscorrectietoets (blz. 50)
Stuurknop
Weergavetoets (blz. 37, 40)
12
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
KEUZEKNOP
Automatische opnamestand (blz. 22, 42) Multifunctionele opnamestand (blz. 52) Weergavestand (blz. 38, 70) Filmopnamestand (blz. 68) Setup-stand (blz. 84) Overspeelstand (blz.92)
ZOEKER
Scherpstellampje (groen)
Flitslampje (oranje)
Scherpstelkader
De keuzeknop geeft snel en direct toegang tot de belangrijkste gebruiks­standen van de camera; hij fungeert ook als hoofdschakelaar.
Opnameteller (blz. 45)
Symbolen digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
13
DA TA-SCHERM
Aanwijzer digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
Belichtingscorrectie (blz. 50)
Cameragevoeligheid (blz. 62) Spotmeting (blz. 63)
Batterijconditie (blz. 17)
Witbalans (blz. 60)
Flitsstand (blz. 30)
Handmatige scherpstelling (blz. 59)
Beeldgrootte (blz. 44) Beeldkwaliteit (blz.44)
Transportstand (blz.32)
Microfoon-aanduiding (blz.46)
Belichtingsstand (blz. 56)
De opnameteller kan niet hoger aange­ven dan 999. Is het aantal nog op te nemen hoger, dan blijft de aanduiding
999.De aanduiding telt weer terug wan­neer het aantal onder de duizend komt.
14
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
INFORMATIE OP LCD
c. Flitsstand (blz. 30)
e. Contrastcorrectie (blz.65) f. Filteraanduiding (blz. 65) g. Belichtingscorrectie (blz.50) h. Witbalans (blz.60)
n. Cameragevoeligheid (ISO) (blz. 62)
k. Lichtmeetmethode (blz. 63)
m. Waarschuwing cameratrilling (blz.31)
j. Sluitertijd
l. Diafragma
o. Handmatige scherpstelling (blz. 59)
s. Macro-aanduiding (blz. 28)
r. Transportstand (blz. 32)
p. Scherpstelsignalen (blz. 27) q. Opnameteller (blz.13)
x. Digitale zoom (blz.48)
v. Beeldgrootte (blz. 44)
u. Beeldkwaliteit (blz. 44)
t. Batterijconditie (blz. 17)
b. Gebruiksstand (blz. 12)
1. Scherpstelkader (blz.25)
2. Spotmeetveld (blz. 63)
3. AF-sensors (blz.25)
d. Verscherping (blz. 65)
a. Voice memo (blz. 46)
w. Kleurinstelling (blz. 48)
Voor de duidelijkheid zijn hier de aanduidingen en weergaven van zowel de automatische opname­stand als de multifunctionele opnamestand weergegeven.
i. Belichtingsstand (blz. 56)/
Digitale onderwerpsprogramma’s (blz.28)
15
Knijp met duim en wijsvinger in de klemmetjes aan de buitenkant van de lensdop om de lensdop te verwijderen. Wordt de camera niet gebruikt, plaats dan de dop op het objectief.
Bevestig de camerariem aan de oogjes als aan­gegeven. Voer de de riem door de lus van het koordje van de lensdop. Houdt de riem altijd om uw nek, zodat er geen schade ontstaat wanneer u de camera laat vallen.
Bevestig het koordje aan de lensdop door een van de kleine lussen door het oogje van de dop te voeren (1)en vervolgens de andere lus door de eerste lus te voeren (2) en aan te trekken.
1
2
DRAAGRIEM EN LENSDOP BEVESTIGEN
AAN DE SLAG
4
3
16
AAN DE SLAG
BATTERIJEN VERWISSELEN
Plaats de batterijen. Let erop dat de plus- en minpolen van de batterijen goed zitten (zie de afbeelding in de batterijruimte).
Deze digitale camera gebruikt vier AA alkaline- of Ni-MH-batterijen.Oplaadbare AA-formaat Ni-MH bat­terijen kunnen ook worden gebruikt; ze zijn aan te bevelen wegens hun langere gebruiksduur per lading. Laad ze altijd met een lader die geschikt is voor geavanceerde elektronische apparatuur. Raadpleeg uw handelaar voor een goede lader.
Wanneer u batterijen verwisselt moet de camera uit staan.Wordt de camera voor het verwisselen van de batterijen niet uitgezet, dan zal de batterijwaarschuwing mogelijk zichtbaar blijven.
Sluit het batterijdeurtje en schuif het naar de camera toe (4) om te zor­gen dat het in de veiligheidsgeleider valt. Schuif de vergrendeling (5) naar de sluitpositie.
Na het inzetten / verwisselen van de batterijen kan het zijn dat een waar­schuwing op de monitor verschijnt dat datum en tijd (opnieuw) moeten worden ingesteld. Stel de klok en kalender in volgens de custom 2 sec­tie van het setup-menu (blz.20).
Open de batterijruimte door de vergrendeling (1) naar de stand te ver­schuiven.Schuif het deurtje naar voren (2) om de veiligheidsgeleider vrij te maken; het deur tje moet nu open springen (3).
1
2
4
3
5
17
SIGNALEN BATTERIJCONDITIE
Batterijen vol - De batterijen zijn vers/geheel geladen. Na inschakeling van de camera is dit symbool vijf seconden lang op de LCD-monitor te zien.
Batterijen leeg (knipperend) - Wanneer dit knipperende symbool ver­schijnt - de overige informatie is dan verdwenen - dan is er onvoldoende energie om de camera te laten werken. Er kan geen opname worden gemaakt.Vervang de batterijen onmiddellijk.
Batterijen bijna leeg - De energievoorraad is beperkt maar de camera functioneert nog volledig. De batterijen dienen zo snel mogelijk vervan­gen te worden.Deze waarschuwing verschijnt automatisch en blijft zicht­baar totdat er volle batterijen in de camera zitten.
AUTOMATISCHE SPAARSCHAKELING
Om de batterijen te sparen zal de camera displays en onnodige functies uitschakelen wanneer hij een bepaalde periode niet is gebruikt. De LCD-monitor wordt na 30 seconden uitgeschakeld, het data­scherm na 1 minuut. Om de displays weer te activeren drukt u op de menu-toets, QV-toets, weergave­toets of stuurknop, of u zet de keuzeknop in een andere stand. De wachttijd voor de automatische spaarschakeling voor de elektronische zoeker en het datascherm kan in de sectie basic van het setup­menu worden ingesteld (blz.84).
Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie.Wanneer de came­ra aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm en de LCD-monitor.Het monitorsymbool verandert van wit in rood wanneer de batterij bijna leeg is. Zijn het datascherm, de elektronische zoe­ker en de LCD-monitor blanco, dan zijn de batterijen leeg of verkeerd geïnstalleerd.
Zorg er altijd voor dat de batterijcontacten schoon zijn. Aanslag of vuil op de contacten kan soms lei­den tot een onterechte batterijwaarschuwing. Gebruik altijd een schone, droge doek om de batterijen te reinigen.
18
AAN DE SLAG
EXTERNE VOEDING (APART VERKRIJGBAAR)
COMPACTFLASH KAART VERWISSELEN
De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien.Gebruik ervan is aan te bevelen wanneer u de camera op de computer aansluit of w anneer u de camera intensief gaat gebruiken. Netstroomadapter AC-1L is bestemd voor gebruik in Noord-Amerika, Japan en Taiwan, model AC-2L is voor de overige gebieden.
Met de externe High-power Battery Pack Kit EBP-100, een e xterne stroombron voor dez e camera, ver­hoogt u de gebruiksduur aanzienlijk. De kit bestaat uit een krachtige lithium-ion batterij, eenhouder en een lader.De batterij en de lader zijn ook los verkrijgbaar. De battery pack geeft een aanzienlijke ver­hoging vande gebruikstijd per lading.
Om te kunnen werken moet de camera worden voorzien van een CompactFlash kaart type I. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt de waarschuwing no-card in de monitor en verschijnen drie streepjes (- - -) op de plaats van de opnameteller op het datascherm.Informatie over gebruik en onder­houd van CompactFlash kaarten vindt u op blz 109.
Schakel de camera altijd uit als u op een andere
stroombron overgaat.
Verwijder het dekseltje van de netstroomaansluiting van links af. Het dekseltje is aan de body bevestigd om verlies te voor­komen.
Steek de miniplug van de netstroomadapter of de battery pack in de voedingsaansluiting. Zijn de batter ijen leeg en gaat u de netstroomadapter aansluiten, verwijder dan altijd eerst de bat­terijen. Wacht na het verwijderen van oude batterijen altijd 30 seconden voordat u de externe stroomvoorziening aansluit.
Sluit de netstroomadapter aan op een stopcontact.
1 2 3
4
19
Schuif de ontgrendeling omlaag om het deurtje van de kaartsleuf te openen (1). Druk om een CompactFlash kaart te verwijderen op de uitwerp-hendel (2). De kaart kan nu worden
verwijderd. Denk eraan dat de kaart door het gebruik heet kan zijn. Schuif de geheugenkaart zo ver in de kaartsleuf dat de uitwerphendel naar buiten komt (3). Plaats de
kaart zo dat de voorzijde naar de voorzijde van de camera is gericht. Duw de kaart altijd rechtstandig naar binnen, nooit schuin. Forceer de kaart nooit. Lijkt een kaart niet te passen, controleerdan of hij niet achterstevoren wordt gehouden.
Sluit het deurtje van de kaartsleuf (4). Het kan zijn dat een kaart die in een andere camera is gebruikt eerst moet worden geformatteerd voor-
dat hij te gebruiken is. Formatteren doet u in de basic sectie van het setup-menu (blz. 84); deze han­deling wist alle informatie van de kaart.Verschijnt de boodschap dat gebruik niet mogelijk is (unable to use), dan is de kaart niet compatible met de camera en heeft formatteren ook geen zin.
Zet altijd de camera uit en verzeker u er van dat het toegangslampje
niet brand als u een CF kaart plaatst of verwijdert, anders kan de
kaart beschadigen of informatie verloren gaan.
20
AAN DE SLAG
DA TUM EN TIJD INSTELLEN
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en de batterijen in de camera hebt geplaatst moet u de klok en de kalender van de camera instellen.Bij het opslaan van gemaakte opnamen worden altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd.Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk daarvoor op de volgende bladzijde.
Zet de keuzeknop in de setup-stand. De camera gaat aan en het setup-menu verschijnt.
Door het menu navigeren is eenvoudig.Met de op/neer- en links/rechts-toetsen van de stuurknop (1) verplaatst u de cursor en voert u instellingen uit.
Door op de centrale knop van de stuurknop te drukken selecteert u de menu­opties en stelt u veranderingen in.
Stuurknop
Setup
Basic Custom1 Custom2
LCD brightness
Format Power save Language Display mode
3
1 min. English
Setup
Basic Custom1 Custom2
Reset default Date/Time set Date format Video output
– – MM/DD/YYYY NTSC
21
Gebruik de rechts-toets om de custom 2 tab boven­aan het menu te markeren.
Gebruik de op/neer-toets om de menu/optie voor datum en tijd te markeren.
Druk op de centrale toets van de stuurknop om het scherm voor het instellen van datum en tijd op te roe­pen.
Gebruik de links- en de rechts-toets om het onder­deel te selecteren dat moet worden veranderd.
Druk op de centrale toets om de instelling van klok en kalender vast te leggen. Het setup-menu ver­schijnt.
Druk op de rechts-toets. “Enter” verschijnt op de rech­terzijde van het menu.
Weergavemenu: custom 2 sec­tie
Scherm datum/tijdinstelling
Gebruik de op- en neertoets om het onderdeel in te stellen.
Het is mogelijk zelf de taal van de menu’s te kiezen. Mar keer daarvoor de taal-optie (language) in de basic-sectie van het setup-menu.Druk op de rechts-toets om de taalinstelling op te roe­pen. Met de up-neer-toetsen markeer t u de gewenste taal. Druk op de centrale toets van de stuurknop om de gemarkeerde taal in te stellen; het setup-menu verschijnt in de geselecteerde taal.
Camera-info
Enter
Setup
Date/Time set
20034 20
16
33
:.
.
22
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND
BASISHANDELINGEN
Dit hoofdstuk behandelt de basis van het werken met de camera.Maak u goed vertrouwd met de han­delingen van dit hoofdstuk voordat u naar andere delen van de gebruiksaanwijzing verder gaat.
Innovatie en creativiteit zijn altijd de drijvende krachten geweest achter de Minolta producten. De Electro-zoom X was zuiver een oefening in camera-design. Hij werd gepresenteerd tijdens de Photokina van 1966, in Keulen.
De Electro-zoom X was een elektronisch gestuurde, reflexcamera met diafragmavoorkeuze, uitgerust met een ingebouwde 30 - 120 mm f/3,5 zoomobjec­tief. Hij maakte 20 opnamen van 12 X 17 mm op een rol 16 mm film. De ontspanknop en batterijr uim­te zijn ondergebracht in de handgreep.Er zijn slechts enkele prototypen gebouwd, waardoor dit een van de zeldzaamste Minolta camera’s is.
Minolta-historie
23
DE CAMERA IN DE AUTOMATISCHE OPNAMESTAND ZETTEN
Zet de keuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle camerafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belich­tings- en beeldverwerkingssystemen werken samen om zonder inspanning van de kant van de fotog raaf mooie opnamen te berei­ken.
Veel van de systemen van de camera werken volautomatisch, maar toch is het mogelijk de werking van de camera snel en een­voudig de optimale instellingen voor een bepaald onderwerp te geven, met de knop voor digitale onderwerpsprogramma's (blz.
28). De flitsstand (blz. 30) en de transportstand (blz. 32) blijven ook instelbaar. Beeldgrootte en -kwaliteit kunnen worden geko­zen in het menu van de automatische opnamestand (blz. 42).
Belichtingsstand
Camera-gevoeligheid (ISO) Flitsstand Scherpstelveld Scherpstelling Transportstand Belichtingscorrectie Kleurinstelling Witbalans
Programma-automatiek Meerveldsmeting Automatisch
Lichtmeetmethode
Automatisch flitsen Breed scherpstelveld Autofocus
0.0 Natuurlijke kleuren Automatisch
Vast Vast Vast Kan worden veranderd* Vast Vast Kan worden veranderd* Kan worden veranderd* Vast Vast
Enkelbeeld
*Veranderingen in de flits- of transportstand worden opgeheven wanneer de keuzeknop in een andere
stand is gezet. Instellingen van de belichtingscorrectie worden teruggezet op 0.0 wanneer de camera wordt uitgeschakeld of er een andere gebruiksstand wordt gekozen.
1
24
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
GEBRUIK VAN HET ZOOMOBJECTIEF
Deze camera is uitgerust met een 7,15 tot 28,6mm optische zoom.Het bereik is vergelijkbaar met een 35 tot 140 mm zoomobjectief op een kleinbeeldcamera. Bij kleinbeeld geldt dat een objectief met een brandpuntsafstand korter dan 50 mm als groothoekobjectief wordt aangemerkt, omdat de beeldhoek groter is dan die van het menselijk oog. Brandpuntsafstanden langer dan 50 mm gelden als tele. Daarmee kunnen onderwerpen groot in beeld worden weergegeven. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de LCD-monitor.
Stuurknop
De zoom wordt gestuurd via de stuurknop. Druk op de op-toets (T) om in te zoomen naar de telestand. Druk op de neer-toets (W) om uit te zoomen naar de groothoekstand.
Pak de camera stevig met de rechterhand vast en ondersteun de camera met uw linkerhand. Houd uw ellebogen in uw zijden gedrukt en zet uw voeten op schouderbreedte uit elkaar om stabiel te staan.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser boven het objectief zit, en de handgreep onderaan. Zo krijgt u de meest natuurlijke lichtval. Pas op dat u de flitser niet met uw vingers of de riem afdekt.
VASTHOUDEN VAN DE CAMERA
25
BASISHANDELINGEN OPNAME
Druk de ontspanknop half in (1) om scherpstelling en belichting te ver­grendelen.
• Is de scherpstelling ingesteld, dan zal een AF-sensor kort op het scherm verschijnen om het punt van scherpstelling aan te geven.
• De scherpstelsignalen (blz. 27) in de monitor geven aan dat de scherp­stelling in orde is. Is het scherpstelsignaal rood, dan kon de camera niet goed scherpstellen. Herhaal voorgaande stappen totdat het signaal wit is.
• De sluitertijd- en diafragmawaarde veranderen van wit naar zwart wan­neer de belichting wordt vergrendeld.
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de opname te maken.
• Het toegangslampje brandt om aan te geven dat de beeldinf ormatie naar de CompactFlash kaart wordt weggeschreven.Verwijder een geheugen­kaart nooit als er informatie wordt overgeschreven.
Zet de camera in de automatische opnamestand; hij wordt aangezet en de LCD­monitor wordt geactiveerd.
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader.
•Voor onderwerpen buiten het beeldcentrum is gebr uik van de scherpstelvergrendeling (blz. 26) aan te raden.
• Het onderwerp moet zich binnen het scherpstelbereik van het objectief bevinden: 0,5 m - (groothoekstand), 0,9 m - (telestand). Gebruik voor onderwerpen dichterbij dan 0,6 m de macrofunctie (blz. 28).
• Is het onderwerp dichterbij dan 1 m in de groothoekstand of 3 m in de telestand, gebruik dan de LCD-monitor om de beelduitsnede te bepalen (blz. 12).
1
2
26
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
SCHERPSTELVERGRENDELING
De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich buiten het beeldmidden en bui­ten het scherpstelveld bevindt.U kunt de scherpstelvergrendeling ook gebruiken voor speciale scherp­stelsituaties, waarin de autofocus niet goed functioneert. U gebruikt deze vergrendeling via de ontspanknop.
Richt het scherpstelveld op het onderwerp. Druk de ontspan­knop half in en houd hem in die stand.
• De scherpstelsignalen zullen aangeven dat de scherpstelling vergrendeld is. De sluitertijd- en diafragmawaarde veranderen van wit in zwart om aan te geven dat ook de belichting vergren­deld is.
•Wanneer de scherpstelling is voltooid verschijnt de AF-sensor kort in het live-beeld om het scherpstelpunt aan te geven.
Houd de ontspanknop of de AF/AEL-toets ingedrukt, ga terug naar de oorspronkelijke beeldcompositie, en druk de ontspan­knop geheel in om de opname te maken.
SCHERPSTELBEREIK
Groothoekstand Telestand Macrostand (blz. 28)
0,5 m - 0,9 m -
0,16 m - 0,6 m
Alle afstanden zijn gemeten vanaf de CCD.
CCD-vlak
27
SCHERPSTELSIGNALEN
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Deze digitale camera is uitgerust met een snel en precies autofocus-systeem. Het scherpstelsymbool in de rechter benedenhoek van de LCD-monitor en het groene lampje naast de zoeker geven de scherpstelstatus aan.
Onder bepaalde omstandigheden kan het voorkomen dat een goede scherpstelling niet mogelijk is. Kan het AF-systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. In die situatie kan de scherpstelvergrendeling worden gebruikt om scherp te stellen op een object dat zich op dezelfde afstand van de camera bevindt als het onderwerp.
Onderwerp in scherp­stelkader heeft te wei­nig contrast.
Onderwerp is te donker. Twee onderwerpen op
verschillende afstanden overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Het onderwerp bevindt zich dichtbij een zeer helder onderwerp of gebied.
• Ook wanneer de camera niet kan scherpstellen kunnen er opnamen worden gemaakt.
• Kan het AF-systeem niet scherpstellen, dan wordt er ingesteld op oneindig. Wordt de flitser gebruikt, dan wordt de afstand ingesteld tussen 3,0 en 3,8 m. In dat geval kan ook de scherpstelvergrendeling worden gebruikt op een object dat zich op dezelfde opname-afstand bevindt als het onderwerp (blz. 59).
Scherpstelling in orde/vergrendeld.
Scherpstelsymbool: wit Scherpstellampje: brandt
Scherpstelsymbool: rood Scherpstellampje: knippert
Scherpstelling niet mogelijk. Onderwerp is te dichtbij of een van onderstaande situaties doet zich voor.
Met de toets voor de digitale onderwerpsprogramma's (1) optimaliseert u de belichting, witbalans en beeldverwer­kingssystemen voor bepaalde onderwerpen en omstandig­heden. Met indr ukken van de toets voor de onderwerps­programma's doorloopt u de verschillende standen:macro, portret, landschap, nachtportret, tekst macro & tekst, en de originele belichtingsstand. Een pijltje wijst het actieve pro­gramma aan. Het onderwerpsprogramma blijft in werking totdat u een andere keuze maakt. Op de macro-stand na kunnen de digitale onderwerpsprogramma's niet worden gebruikt in de multifunctionele opnamestand.
28
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
TOETS DIGITALE ONDERWERPSPROGRAMMA’S
MACRO- te gebruiken voor dichtbij-opnamen op afstand van 16 tot 60 cm vanaf de CCD. Is de macro-stand geselecteerd, dan zoomt het objectief automatisch naar de juiste stand;de zoomstand kan niet wor­den veranderd.De LCD-monitor moet in plaats van de gewone zoeker worden gebruikt om de beeldcompositie te bepalen en wordt auto­matisch geactiveerd. Bij gebruik van de zoeker zou parallax optreden. De flitser wordt uitgeschakeld (blz. 30). Invulflits kan worden geacti­veerd, maar kan leiden tot een extreme overbelichting en een onge­lijkmatige uitlichting van het onderwerp.
Dit onderwerpsprogramma kan worden gebruikt in de multifunctionele opnamestand. Het wordt teruggezet als de stand van de keuzeknop wordt veranderd.
1
CCD-vlak
De onderwerpsprogramma’s optimaliseren de werking van de camera voor elke opnamesituatie, maar het blijft mogelijk bepaalde instellingen te veranderen. Zo is het mogelijk de flitsstand (blz. 30) te kie­zen en kan de belichting met de belichtingscorrectie worden aangepast (blz. 50). Onder extreme ver­lichtingsomstandigheden kan het voorkomen dat veranderingen in de belichting niet het beoogde effect geven in de standen portret, nachtportret en tekst. De waarschuwing voor cameratrilling (blz.31) kan verschijnen bij macro, landschap, nachtportret en tekst.
29
TEKST - voor een contrastrijke weergave van zwarte tekst of lijnwerk op een witte achtergrond. De flitser is uitgeschakeld (blz. 30), maar invulflits kan worden geactiveerd.Gebruik een statief om cameratrilling te vermijden en een maximale scherpte te bereiken.
NACHTPORTRET - voor fraai uitgebalanceerde nachtelijke opnamen. Bij gebruik van invulflits wordt gezorgd voor een goede balans tussen onder­werp en achtergrond. Maakt u een nachtelijke overzichtsopname, gebruik dan een statief om cameratrilling te vermijden. Wilt u bij nachtelijke opna­men mensen in de voorgrond fotograferen (nachtportret), zet de camera dan op invulflits (blz.30). Vraag uw onderwerp ook na de flits nog stil te blij­ven staan, want om de achtergrond goed weer te geven blijft de sluiter lan­ger open.
PORTRET - geeft zachte huidtinten en een lichte extra onscherpte in de achtergrond.De flitsmethode kan worden gekozen (blz.30). Portretten wor­den doorgaans het mooist bij gebruik van de telestand: de proporties binnen het gezicht worden goed weergegeven en de geringe scherpte­diepte geeft de gewenste onscherpte in de achtergrond.
LANDSCHAP - Voor scherpe, kleurrijke landschappen.Is een van de auto­matische flitsstanden (blz. 30) gekozen, dan zal de flitser niet afgaan).
MACRO & TEKST - voor dichtbij-opnamenvan tekst of lijnwerk tussen 16 en 60 cm, gemeten vanaf de CCD. Twee aanwijzers geven deze gecombi­neerde stand aan op het data-scherm; op de monitor is zowel het tekst­symbool als het macro-symbool te zien. Gebruik een statief wordt aan­bevolen.De flitser wordt uitgeschakeld. Invulflits kan extreme overbelichting en ongelijke verlichting opleveren.
30
Flitser uit - de flitser gaat niet af. Gebruik deze instel­ling wanneer flitsen niet is toegestand, wanneer het onderwerp zich buiten het flitsbereik bevindt of wan­neer u het van nature aanwezige licht wilt gebruiken. Bij weinig licht zal het waarschuwingsteken voor cameratrilling verschijnen (blz.31).
Rode-ogen-reductie - de flitser geeft twee voorflit­sen voordat de werkelijke flitsopname wordt gemaakt. Het rode-ogeneffectwordt veroorzaakt door reflectie van het flitslicht in het oog. Gebruik de instelling met rode-ogen-reductie wanneer u bij weinig licht (wan­neer de pupillen groot zijn) flitsfoto's van mensen of dieren maakt. Door de voorflitsen worden hun pupil­len kleiner.
FLITSSTANDEN
U kiest de flitsstand door zo vaak op de flitstoets (1) achterop de camera te drukken dat de gewenste flitsstand verschijnt.
Automatisch flitsen - de flitser gaat bij weinig licht en tegenlicht automatisch af.
Invulflits - de flitser gaat bij elke opname af, dus ongeacht de lichtsituatie. Met invulflits kunt u de diepe schaduwen oplichten die bij fel zonlicht ontstaan.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASISHANDELINGEN
1
Autoflash
Fill-flash
Flash cancel
Autoflash with red-eye reduction
Fill-flash with red-eye reduction
Loading...
+ 82 hidden pages