Minolta DIMAGE F200 User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZINGNL
9222-2788-15 SY/ME-A302
2
V
OORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met uw aanschaf van deze Minolta digitale camera. Neem uw tijd deze gebruiksaan­wijzing goed door te lezen; dan bent u er zeker van dat u alle mogelijkheden van uw camera maximaal zult benutten. Controleer onderstaande paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uw handelaar of wend u tot Minolta.
Minolta DiMAGE F200 digitale camera Polskoord HS-DG100 SD geheugenkaart AV-kabel AVC-200 USB-kabel USB-500 DiMAGE Viewer CD-ROM DiMAGE F200 gebruiksaanwijzing DiMAGE Viewer gebruiksaanwijzing Minolta internationale garantiekaart
Voordat u begint
Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS logo zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Computer Inc.Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken v an Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een gedeponeerd handelsmerk van Intel Corporation. Power PC is handelsmerk van International Business Machines Corporation. QuickTime is een handelsmerk gebruikt onder licentie. USB DIRECT-PRINT is een handelsmerk van Seiko Epson Corporation. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
3
Neem onderstaande opmerkingen en waarschuwingen ter harte voordat u dit product gebruikt.
Verkeerd gebruik van batterijen kan leiden tot het vrijkomen van schadelijk vloeistoffen, oververhitting of explosie, waardoor schade en letsel kunnen ontstaan.Volg onderstaande waarschuwingen op:
• Gebruik alleen batterijen van het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven type.
•Plaats de batterijen niet met de polen (+/-) verkeerd om.
• Gebruik batterijen niet als ze beschadigd of aangetast zijn.
•Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of vochtigheid.
•Probeer batterijen niet kort te sluiten of te demonteren.
•Bewaar batterijen niet in of bij metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende typen, merken, fabricagedata en of laadniveaus door elkaar.
•Probeer nooit lithiumbatterijen te herladen.
• Gebruik voor oplaadbare batterijen de aanbevolen lader.
• Gebruik nooit batterijen die zijn gaan lekken. Komt er batterijvloeistof in een oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met veel water en neem contact op met een arts. Komt batterijvloeistof in contact met uw huid of kleding, was de vervuilde plek dan grondigmet water.
•Plak de contacten van batterijen die u wilt wegdoen af om kortsluiting bij ingezamelde batterijen te voorkomen; houd u altijd aan de voorschriften voor de inzameling van batterijen.
WAARSCHUWING
• Gebruik alleen de aangegeven netstroomadapter, en dan uitsluitend op het voltage waarvoor de adapter geschikt is. Een defecte adapter of een onjuist voltage kan schade of letsel als gevolg van brand of een elektrische schok veroorzaken.
• Demonteer dit product niet. Wanneer u een hoog-voltage-circuit in het binnenwerk aanraakt kunt u een elektrische schok oplopen.
•Wordt de camera zodanig beschadigd dat het binnenwerk, met name het flitsgedeelte, wordt blootgelegd, dan moet u onmiddellijk de batterijen verwijderen of de verbinding met het lichtnet verbreken en de camera verder niet meer gebruiken.De flitser heeft een hoog-voltage-circuit dat elektrische schokken kan veroorzaken die tot letsel kunnen leiden.Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan tot letsel of brand leiden.
Correct en veilig gebruik
4
C
ORRECT EN VEILIG GEBRUIK
• Houd batterijen en andere voorwerpen die ingeslikt kunnen worden buiten het bereik van kleine kinderen. Neem onmiddellijk contact op met een arts wanneer er een voorwerp wordt ingeslikt.
•Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen.Wees in de nabijheid van kinderen voorzichtig, zodat u ze niet met dit product of onderdelen ervan kunt verwonden.
•Flits niet van korte afstand rechtstreeks in iemands ogen. Het kan tot aantasting van het gezichtsvermogen leiden.
•Flits niet in de richting van bestuurders van voertuigen. Afleiding of verblinding kan tot een ongeluk leiden.
•Kijk niet op de lcd-monitor wanneer u loopt of een voertuig bestuurt. Het kan tot een ongeluk of letsel leiden.
•Kijk niet via de zoeker in de zon of sterke lichtbronnen.Het kan uw gezichtsvermogen aantasten of blindheid veroorzaken.
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving, en pak het niet met natte handen beet. Komt er toch vloeistof in het product terecht, verwijder dan meteen de batterijen of verbreek de netstroomaansluiting, en gebruik het product verder niet meer.Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistof is blootgesteld kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Gebruik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of verfverdunner. Gebruik geen ontvlambare producten als alcohol, wasbenzine of verfverdunner om dit product te reinigen.Het gebruik van ontvlambare reinigingsmiddelen of oplosmiddelen kan een explosie of brand veroorzaken.
•Verwijder de netstroomadapter nooit uit het stopcontact door aan de stroomkabel te trekken. Houd de adapter zelf vast wanneer u hem verwijdert.
• Zorg ervoor dat de adapterkabel niet wordt beschadigd, verdraaid, aangepast, verhit of met zware voorwerpen wordt belast. Een beschadigde kabel kan schade of letsel als gevolg van een elektrische schok of brand ten gevolge hebben.
•Verspreidt het product een vreemde geur, hitte, of rook, schakel het dan meteen uit.Verwijder meteen de batterijen en houd er daarbij rekening mee dat batterijen heet kunnen worden. Voortgaand gebruik van een beschadigd product of onderdeel kan letsel of brand veroorzaken.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische Dienst van Minolta of laat uw handelaar voor afhandeling zorgdragen.
5
• Gebruik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving als het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto.Het kan leiden tot schade aan het product of de batterijen, wat brandwonden of ander letsel als gevolg hitte, brand, explosie, of lekkende batterijvloeistof kan veroorzaken.
• Het objectief trekt zich terug wanneer de camera wordt uitgeschakeld. Raak het objectief tijdens het terugtrekken niet aan; het kan tot letsel leiden.
•Bij lang voortdurend gebruik wordt de camera warm.
• Houd rekening met de hitte van de batterijen of geheugenkaart wanneer u ze uit de camera haalt op een moment dat de camera lang in bedrijf is geweest. Zet de camera uit en laat hem afkoelen.
• Laat de flitser niet ontsteken wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. Bij de flits komt veel warmte vrij.
•Oefen geen druk uit op de monitor.Een beschadigde lcd-monitor kan letsel veroorzaken, en de vloeistof uit de monitor is brandbaar.Komt vloeistof uit de monitor in contact met de huid, was die dan schoon met schoon water.Komt de vloeistof in contact met de ogen, spoel de ogen dan onmiddellijk met veel water schoon en neem contact op met een arts.
• Steek de stekker van de netstroomadapter veilig en zorgvuldig in het stopcontact.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. U kunt er brand mee veroorzaken.
• Zorg ervoor dat u in geval van nood altijd makkelijk bij de netstroomadapter kunt komen.
• Haal de netstroomadapter uit het stopcontact wanneer u hem schoonmaakt of wanneer u de camera niet gebruikt.
WEES VOORZICHTIG
6
I
NHOUD
De basishandelingen voor deze camera worden behandeld op de pagina’s 14 tot en met 37.In dit deel van de gebruiksaanwijzing worden de onderdelen van de camera behandeld, de voorbereiding van de camera voor gebruik, plus de basishandelingen voor opname, weergave en het wissen van beelden.
De hoofdstukken over de eenvoudige en de geavanceerde automatische opnamestand behandelen alle basisfuncties die in deze stand beschikbaar zijn plus de multifunctionele opnamestand.Neem deze hoofdstukken op uw gemak door voordat u verder gaat. Het hoofdstuk over de eenvoudige weer­gavestand behandelt hoe u de beelden afspeelt.De andere hoofdstukken kunt u doornemen wanneer u de informatie ervan nodig hebt. Veel van de mogelijkheden van deze camera worden met menu’s geregeld. In de hoofdstukken over menu-navigatie leest hoe u de menu-instellingen verandert.Na de navigatiemogelijkheden v olgt de uit­leg van elke instelling.
Over deze gebruiksaanwijzing
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................10
Camerahuis .............................................................................................................................10
Zoeker......................................................................................................................................12
Keuzeknop...............................................................................................................................12
Datascherm .............................................................................................................................13
Aan de slag .........................................................................................................................................14
Batterijen plaatsen ...................................................................................................................14
Polsriem bevestigen.................................................................................................................15
Aanduiding batterijconditie ......................................................................................................16
Automatische spaarschakeling ................................................................................................16
Netstroomadapter aansluiten (apart leverbaar).......................................................................17
Geheugenkaart verwisselen....................................................................................................18
Over geheugenkaarten....................................................................................................19
Datum en tijd instellen.............................................................................................................20
Automatische opnamestand – basis ....................................................................................................22
Hanteren van de camera .........................................................................................................22
Stroom/toegangslampje...........................................................................................................22
Camera instellen op automatisch opnemen............................................................................23
Gebruik van het zoomobjectief ................................................................................................24
Scherpstelbereik......................................................................................................................24
Over de werking van de camera.............................................................................................25
Basishandelingen opname......................................................................................................26
7
Scherpstelsignalen ..................................................................................................................27
Speciale scherpstelsituaties................................................................................................... .27
Automatische selectie uit de digitale onderwerpsprogramma’s...............................................28
Toets digitale onderwerpsprogramma’s...................................................................................29
Weergavetoets – opnamestand...............................................................................................31
Flitsstanden .............................................................................................................................32
Flitsbereik – automatische opnamestand ................................................................................33
Flitssignalen.............................................................................................................................33
Waarschuwing cameratrilling...................................................................................................33
Weergave - basis..................................................................................................................................34
Enkelvoudige weergave en histogramweergave.....................................................................34
Beelden bekijken en wissen....................................................................................................35
Weergavetoets - weergavestand.............................................................................................36
Weergavetoets - snelweergave (Quick View)..........................................................................36
Vergrote weergave.............................................................................................................. .....37
Automatische opnamestand - geavanceerd.........................................................................................38
Transportstanden.....................................................................................................................38
Zelfontspanner.........................................................................................................................39
Afstandsbediening (apart leverbaar) .......................................................................................40
Continu-stand ..........................................................................................................................41
Bracketing................................................................................................................................42
Navigeren door het menu van de automatische opnamestand...............................................44
Beeldgrootte en beeldkwaliteit.................................................................................................46
Digitale zoom ...........................................................................................................................48
Datum in beeld ................................................................................................................ .......50
Directe weergave.....................................................................................................................50
Belichtingscorrectie..................................................................................................................51
Scherpstelveldselectie?...........................................................................................................52
Scherpstelvergrendeling..........................................................................................................53
Multifunctionele opnamestand – geavanceerde handelingen ..............................................................54
Scherm multifunctionele opnamestand ...................................................................................55
Navigeren door het menu van de multifunctionele opnamestand ...........................................56
Belichtingsstanden...................................................................................................................58
Programma-automatiek – P .............................................................................................58
Diafragmavoorkeuze – A..................................................................................................58
Sluitertijdvoorkeuze – S...................................................................................................59
Handmatige belichtingsinstelling – M ..............................................................................60
Tijdopnamen............................................................................................................................61
8
I
NHOUD
Witbalans.................................................................................................................................62
Automatische regeling van de witbalans .........................................................................62
Vooringestelde witbalans.................................................................................................62
Eigen witbalansinstellingen .....................................................................................................63
Cameragevoeligheid – ISO..................................................................................................................64
Flitsbereik en cameragevoeligheid ..................................................................................64
Scherpstelstanden................................................................................................................................65
Enkelvoudige AF..............................................................................................................65
Subject Tracking AF.........................................................................................................65
Subject Tracking AF en Aanduiding scherpstelveld .........................................................66
Handmatige scherpstelling......................................................................................................67
Full-time AF.............................................................................................................................65
Flitscorrectie ............................................................................................................................66
Meetmethoden.........................................................................................................................66
Voice Memo.............................................................................................................................69
Kleurinstelling ..........................................................................................................................70
Regeling digitale effecten........................................................................................................70
Fotografische basisprincipes................................................................................................................72
Wat is een LW? .......................................................................................................................73
Belichtings- en flitscorrectie gebruiken ....................................................................................74
Film- en geluidsopnamen .....................................................................................................................75
Audio opnemen........................................................................................................................75
Film opnemen ..........................................................................................................................76
Opmerkingen over film opnemen............................................................................................77
Film en audio opnemen met de RC-3 afstandsbediening (apart verkrijgbaar).......................77
Navigeren door het filmmenu..................................................................................................78
Direct video..............................................................................................................................80
Weergavestand – geavanceerde handelingen.....................................................................................82
Voice memo’s en audio-commentaar afspelen........................................................................82
Film- en geluidsopnamen afspelen .........................................................................................83
Navigeren door het weergavemenu.........................................................................................84
Beeldselectiescherm ...............................................................................................................86
Bestanden wissen ...................................................................................................................87
Automatische rotatie................................................................................................................88
Bestanden vergrendelen..........................................................................................................88
Audio-commentaar ..................................................................................................................89
Diashow...................................................................................................................................90
Over DPOF ..............................................................................................................................92
DPOF printopdracht aanmaken...............................................................................................92
Indexprint bestellen .................................................................................................................93
Copy en E-mail Copy...............................................................................................................94
Beelden op TV bekijken...........................................................................................................96
9
Setup-stand- de werking van de camera regelen................................................................................97
Navigeren door het setup-menu ..............................................................................................98
Helderheid lcd-monitor ..........................................................................................................100
Geheugenkaarten formatteren ..............................................................................................100
Automatische spaarschakeling ..............................................................................................101
Taal .......................................................................................................................................101
Geheugen bestandsnummers (#) .........................................................................................101
Mapnaam...............................................................................................................................102
Audiosignalen........................................................................................................................102
Shutter FX .............................................................................................................................103
Volume...................................................................................................................................104
Standaardinstellingen terughalen..........................................................................................104
Ruisonderdrukking.................................................................................................................106
Datum en tijd instellen...........................................................................................................106
Datumvolgorde instellen........................................................................................................106
Video-output ..........................................................................................................................106
Overspeelstand – aansluiting op een computer.................................................................................107
Systeemeisen........................................................................................................................107
Camera op een computer aansluiten....................................................................................108
Aansluiting met Windows 98 en 98 Second Edition..............................................................110
Automatische installatie.................................................................................................110
Handmatige installatie....................................................................................................111
QuickTime systeemeisen ......................................................................................................113
Automatische spaarschakeling (overspeelstand) ..................................................................113
Werken met mappen op de geheugenkaart..........................................................................114
Camera van de computer loskoppelen..................................................................................116
Windows 98 en 98SE ....................................................................................................116
Windows Me, 2000 Professional en XP.........................................................................116
Macintosh.......................................................................................................................117
Geheugenkaart verwisselen (overspeelstand)......................................................................118
USB DIRECT-PRINT gebruiken ............................................................................................118
Over fouten bij het printen.....................................................................................................120
Navigeren door het USB DIRECT-PRINT menu....................................................................120
DPOF bestanden printen.......................................................................................................121
Appendix .......................................................................................................................................122
Problemen oplossen ..............................................................................................................122
Over Ni-MH batterijen............................................................................................................124
Driver-software verwijderen – Windows ................................................................................125
Onderhoud en opslag............................................................................................................126
Technische gegevens............................................................................................................130
10
B
ENAMING VAN DE ONDERDELEN
* Deze camera is een geavanceerd optisch instrument. Houd de aangewezen plaatsen zorgvuldig
schoon. Lees ook de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz.
126).
Camerahuis
Datascherm(blz. 13)
Ontspanknop
Objectief*
Lampje zelfontspanner/afstandsbediening (blz. 39, 40)
Flitser (blz. 32)
Oogje draag­koord (blz.15)
Onderop de camera is een statief­aansluiting aanwezig
Luidspreker
Microfoon
Ontvanger afstandsbediening
Keuzeknop hoofdschakelaar)
Zoekervenster*
Deurtje batterijruimte (blz. 14)
Deurtje kaar tsleuf (blz. 18)
11
USB-aansluiting, AV-uit-aan­sluiting en de voeringsaan­sluiting zijn achter dit kapje verborgen.
Zoeker* (blz.12)
LCD-monitor*
Flitsstand/informatietoets (blz. 32, 34)
Stroom-toe­gangslampje (blz. 22)
Toets transportstand (blz. 38)
Stuureenheid
Zoomschakelaar
(blz. 24)
Toets digitale onderwerps­programma’s (blz. 29)
Menu-toets
QV/Wisssen-toets (blz. 34, 35)
Weergavetoets (blz. 31, 36)
12
B
ENAMING VAN DE ONDERDELEN
Keuzeknop
Automatische opnamestand (blz. 22, 38) Multifunctionele opnamestand (blz. 54) Weergavestand (blz. 34, 82) Filmopnamestand (blz. 76)
Setup-stand (blz. 97)
Audio-opnamestand (blz.75)
Zoeker
Scherpstellampje (groen) Flitslampje (oranje)
Deze keuzeknop geeft u direct toe­gang tot de belang­rijkste camera­functies. Hij fungeert ook als hoofdschakelaar.
Doordat de optische zoeker en het objectief op enige afstand van elkaar zitten, stemmen de beelden die ze vormen niet honderd procent overeen;dit verschijnsel wordt parallax genoemd. Op korte afstan­den kan de parallax leiden tot verkeerde beelduitsneden; de afwijking is sterker naarmate er meer wordt ingezoomd.Is het onderwerp dichter bij dan 1 m (groothoekstand) of 3 m (telestand), gebruik dan de lcd-monitor om de beelduitsnede te bepalen; omdat het objectief het beeld vormt dat op de lcd­monitor verschijnt treedt er geen parallax op.
13
Data-scherm
Beeldteller (blz. 47)
Belichtingscorrectie (blz. 51, 68)
Batterijconditie (blz. 16)
Flitsstand (blz. 32)
Transportstand (blz. 38)
Belichtingsmethode (blz. 58)
Het datascherm bovenop de camera geeft de status van de camera weer.Voor de duidelijkheid is hier­naast alle informatie weergegeven die erop kan verschijnen.
De opnameteller gaat niet hoger dan 999.Wordt het aantal opgenomen beelden hoger dan dit aantal, dan verschijnt 999. Komt het aantal opgenomen beelden onder de duizend, dan gaat de teller het juiste aantal weer aangeven.
Camera-info
14
A
AN DE SLAG
AAN DE SLAG
Batterijen plaatsen
Plaats de batterij.
CR-V3 - de batterij moet met de polen naar voren in de camera worden geschoven.De platte kant van de batterij moet naar de voorkant van de camera wijzen. Past de batterij niet, controleer dan of hij juist is geplaatst. Forceer de batterij nooit.
1
2
Open het deurtje van de batterijruimte door het deur tje naar de onderkant van de camera toe te schuiven (1) om de beveiliging te ontgrendelen; dan kan het deurtje worden geopend (2).
Deze digitale camera gebruikt één CR-V3 lithiumbatterij of twee AA-formaat Ni­MH-batterijen. Gebr uik geen andere typen AA-batterijen. Wanneer u de batterij verwisselt dient de keuzeknop in de uitstand (OFF) te staan.
AA-batterijen - plaats de batterijen zoals aangegeven in de tekening;let goed op dat de positieve en de negatieve polen goed worden geplaatst.
Sluit het deurtje van de batterijruimte (3) en schuif het naar de bovenzijde van de camera (4) zodat het sluit en wordt vergren­deld. Na het plaatsen van de batterij kan op de lcd-monitor de melding verschijnen dat datum en tijd moeten worden ingesteld. De klok en de kalender worden ingesteld in de custom 2 sectie van het setup-menu (blz. 20).
3
4
15
Houd altijd het polskoord om uw pols om te voorkomen dat de camera per ongeluk valt.Als extra zijn leverbaar de metalen draagketting NS-DG100, en een lederen halsriem, NS-DG200. De verkr ijgbaar­heid verschilt per regio.
Steek het andere einde van het koord door de kleine lus en trek het koord aan (2).
2
1
Steek het smalle einde van het polskoord door het koord-oogje op de camera (1).
Polskoord bevestigen
16
A
AN DE SLAG
Aanduiding batterijconditie
Batterij vol - De batterij is vers/geheel geladen. Na inschakeling van de camera is dit symbool drie seconden lang op de lcd-monitor te zien. Het symbool blijft op het datascherm zichtbaar.
Batterijen leeg (knipperend) - Wanneer dit knipperende symbool ver­schijnt - de overige informatie is dan verdwenen - dan is er onvol­doende energie om de camera te laten werken. Er kan geen opname worden gemaakt.
Batterij bijna leeg - De energievoorraad is beperkt. De batterij dient zo snel mogelijk vervangen te worden. De lcd-monitor gaat tijdens het opladen van de flitser uit om stroom te sparen.
Deze camera is uitgerust met een automatische aanduiding voor de batterijconditie.Wanneer de camera aan staat verschijnt de batterij-indicatie op het datascherm en de lcd-monitor.Zijn data­scherm, elektronische zoeker en lcd-monitor blanco, dan is de batterij leeg of verkeerd geïnstalleerd.
Automatische spaarschakeling
Om de batterijen te sparen zal de camera displays en onnodige functies uitschakelen wanneer hij een minuut niet is gebruikt. De lcd-monitor wordt uitgeschakeld na dertig seconden. Wilt u de camera weer activeren, druk dan op willekeurig welke knop of toets, of zet de keuzeknop in een andere stand. Op de wachttijd van 30 seconden na kan de periode voor de automatische spaarschakeling in de sectie basic van het setup-menu worden ingesteld (blz.98).
Batterijen bijna leeg, waarschuwing - De energievoorraad is zeer beperkt. Het symbool op de monitor is rood geworden. De batterij dient zo snel mogelijk vervangen te worden.Deze waarschuwing ver­schijnt automatisch en blijft zichtbaar totdat er volle batterijen in de camera zitten. Om stroom te sparen gaat de monitor uit als de flitser wordt geladen. Bereikt de energie een lager niveau, dan verschijnt het symbool voor een uitgeputte batterij vlak voordat de camera wordt uitgeschakeld.
17
Met de AC-6 netstroomadapter kunt u de camera vanuit het lichtnet van stroom laten voorzien. Gebruik de netstroomadapter wanneer de camera op de computer wordt aangesloten of wanneer hij langdurig intensief moet wordengebruikt.
Zet de camera altijd uit wanneer u op een
andere stroombron overgaat.
Netstroomadapter aansluiten (apart leverbaar)
1
Klap het kapje van de netstroomaansluiting (1) open. Om verlies te voorkomen zit het deksel aan de camera vast.
Steek de miniplug van de netstroomadapter in de net­stroomaansluiting van de camera (2).
Steek de stekker van de netstroomadapter in een stop­contact.
2
18
A
AN DE SLAG
Geheugenkaart verwisselen
Om te kunnen functioneren moet de camera van een SD -geheugenkaart of een MultiMedia-kaart worden voorzien. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt er automatisch een no-card-waar­schuwing op de lcd-monitor en verschijnen er drie streepjes (– – –) op de teller op het datascherm.
Open het deurtje van de kaartsleuf door het naar de onderzijde van de camera te schuiven om de veiligheidsvergrendeling op te heffen (1); nu kan het deurtje worden geopend.
Schuif de kaart geheel in de sleuf en laat hem los (2). De kaart moet nu blijven zitten. Plaats de kaart met de voorzijde naar voren toe gericht. Duw de kaar t altijd rechtstandig naar binnen toe. Forceer de kaart nooit. Past de kaart niet, controleer dan of u hem niet verkeerd houdt.
Wilt u een kaart uitnemen, duw hem dan naar binnen en laat hem opkomen (3). U kunt de kaart nu naar buiten trekken.Wees voorzichtig, de kaart kan door gebruik heet worden
Sluit het deurtje van de kaartsleuf en schuif het naar de bovenzijde van de camera zodat de veilig­heidsvergrendeling vastklikt (4).
1 234
Gaat u een geheugenkaart uitnemen, kijk dan altijd of het toegangs-
lampje niet rood brandt, anders kan er schade of dataverlies ontstaan.
Vergeleken met SD-geheugenkaar ten is de responstijd bij opna­me en weergave van MultiMedia-kaarten langer. Dat is geen defect, het heeft te maken met de manier waarop de kaart werkt. Bij het gebruik van kaarten met een grote capaciteit kunnen bewerkingen als wissen langer duren.
Een SD-geheugenkaart heeft een schrijfbeveiliging. Is die inge­schakeld, dan kunnen er op de kaart geen beelden worden opge­nomen. De beveiliging wordt geactiveerd door de schuif naar beneden te schuiven. Wordt er geprobeerd met de camera een beeld op te nemen of te wissen, dan verschijnt de boodschap dat de kaart vergrendeld is (card locked) op de lcd-monitor.Kijk voor onderhoud en opslag van geheugenkaarten op blz. 127.
Geheugenkaarten dienen niet te worden gebruikt voor permanente opslag. Maak altijd een kopie van de in de camera opgeslagen bestanden op een opslagapparaat of opnamemedium.Het is aan te beve­len een extra reserve kopie van de beeldinformatie te maken.Minolta is niet aansprakelijk voor het v er­lies van beeldinformatie.
19
Verschijnt er een boodschap dat de kaart door de camera niet wordt herkend (card-not-recognized), dan is het waarschijnlijk noodzakelijk de kaart te formatteren. Soms kan het nodig zijn een kaart die in een andere camera werd gebruikt opnieuw te formatteren.Verschijnt de boodschap dat de kaart niet kan worden gebruikt (unable-to-use-card), dan is de kaart niet compatible met de camera en kan hij niet worden geformatteerd (blz. 98). Formatteren wist alle informatie die op kaart staat.
Over geheugenkaarten
Schrijf­beveili­ging
Beveilig­de stand
Basic Custom1 Custom2
LCDbrightness Format Power save Language English
1 min.
20
A
AN DE SLAG
Datum en tijd instellen
Nadat u voor de eerste maal een geheugenkaart en een batterij in de camera hebt geplaatst moet u de klok en der kalender van de camera instellen.Bij het opslaan van gemaakte opnamen wordt altijd de datum en de tijd van opname geregistreerd. Afhankelijk van het land van aankoop kan het ook nodig zijn de menu-taal in te stellen. Kijk daarvoor op de volgende bladzijde.
Zet de keuzeknop in de setup-stand. De camera gaat aan en het setup-menu ver­schijnt.
Zet de keuzeknop in de setup-stand.De camera gaat aan en het setup-menu ver­schijnt.
Met de centrale knop van de stuureenheid selecteert u de menu-opties en stelt u veranderingen in.
Stuureenheid
21
Reset default
Date/Time set
Date format
Video output
YYYY/MM/DD NTSC
Gebruik de rechts-toets om de custom 2 tab bovenaan het menu te markeren.
Gebruik de op/neer-toets om de menu/optie voor datum en tijd te markeren.
Druk op de centrale toets om het scherm voor het instellen van datum en tijd op te roepen.
Gebruik de links- en de rechts-toets om het onder­deel te selecteren dat moet worden veranderd.
Druk op de centrale toets om de instelling van klok en kalender vast te leggen. Het setup-menu verschijnt.
:enter
Date/Time set
Druk op de rechts-toets.“Enter” verschijnt op de rechterzijde van het menu.
Weergavemenu: custom 2 sectie
Date/Time setting screen
Gebruik de op- en neertoets om het onderdeel in te stellen.
Het is mogelijk zelf de taal van de menu’s te kiezen. Markeer daarvoor de taal-optie (language) in de basic-sectie van het setup-menu.Druk op de rechts-toets om de taalinstelling op te roe­pen. Met de up-neer-toetsen markeert u de gewenste taal. Dr uk op de centrale toets om de gemarkeerde taal in te stellen; het setup-menu verschijnt in de geselecteerde taal.
Camera-info
Noise reductn On
Basic Custom1 Custom2
Stroom/toegangslampje
22
A
UTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASIS
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND BASIS
Of u nu de zoeker of de lcd-monitor gebruikt, pak de camera stevig vast met uw rechter hand, terwijl u hem met de linkerhand ondersteunt. Houd uw ellebogen tegen uw zij en plaats uw voeten iets uit elkaar: Zo houdt u de camera stabiel.
Maakt u verticale opnamen, houd de camera dan zo dat de flitser zich boven het objectief bevindt, dus met de handgreep aan de bovenzijde. Let goed op dat u het objectief niet met uw vingers of met de riem afdekt.
Hanteren van de camera
In dit deel van de gebruiksaanwijzing komen de basishandelingen aan de orde.Maak uzelf goed ver­trouwd met de handelingen die hier worden behandeld voordat u verder gaat met meer specialisti­sche handelingen en technieken. De geavanceerde technologie die in de automatische opnamestand wordt toegepast ontlast de foto­graaf van ingewikkelde camera-instellingen.Hoewel de werking van de camera in deze stand automa­tisch is, is het mogelijk in te grijpen om een aanpassing aan de omstandigheden te realiseren of om een persoonlijke voorkeur door te voeren.
Het stroom/toegangslampje wordt groen en brandt continu wanneer de camera is ingeschakeld. Het lampje wordt rood en knippert wan­neer er beeldinformatie wordt overgespeeld tussen camera en geheugenkaart; verwijder dan nooit de kaart.
Wordt het objectief tegengehouden als het naar buiten komt, dan kan het groene lampje drie minuten lang blijven knipperen. Zet dan de camera uit en aan om het objectief in de basisstand te brengen.
23
Camera instellen op automatisch opnemen
Ze de keuzeknop in de automatische opnamestand (1); alle camerafuncties werken nu automatisch. De autofocus-, belich­tings- en beeldverwerkingssystemen werken nu samen om u zonder rompslomp mooie opnamen te bezorgen.
Veel van de systemen in de camera mogen dan wel automatisch zijn, het is mogelijk de camera-automatiek voor bepaalde onder­werpen te optimaliseren, simpelweg door middel van de knop voor digitale onderwerpsprogramma’s (blz. 29). De flitsstand (blz. 32) en de transportstand (blz. 38) kunnen ook worden ver­anderd. Beeldgrootte en -kwaliteit zijn instelbaar in het menu van de automatische opnamestand (blz. 44).
Belichtingsstand Programma-automatiek (vast)
Lichtmeetmethode
*Veranderingen in de flitsstand, het scherpstelveld, de transportstand of de belichtingscorrectie
worden ongedaan gemaakt wanneer de keuzeknop in een andere stand wordt gezet. De flitsstand wordt teruggezet op automatisch flitsen of automatisch flitsen met rode-ogen-reductie, afhankelijk van welke van deze twee standen het laatste werd gebruikt.
1
Meerveldsmeting (vast)
Cameragevoeligheid (ISO)
Flitsstand
Scherpstelveld
Scherpstelmethode
Transportstand
Automatisch (vast) Automatisch flitsen (kan worden veranderd*)
Enkelbeeld (kan worden veranderd
*)
Belichtingscorrectie
Verscherping
0.0 (kan worden veranderd*) Normaal (vast)
Contrast Normaal (vast)
Kleurverzadiging Normaal (vast)
Kleurinstelling
Witbalans
Natural Color (vast) Automatisch (vast)
Area AF & Subject Tracking AF (vast)
Groot scherpstelgebied (kan worden veranderd
*)
– – – – – – – – – – – – –
24
A
UTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASIS
Deze camera is uitgerust met een 7,8 tot 23,4 mm zoomobjectief.Het optisch zoombereik is verge­lijkbaar met dat van een 38 tot 114 mm zoomobjectief voor kleinbeeld.In de kleinbeeldfotografie gel­den brandpuntsafstanden korter dan 50 mm als groothoek; de beeldhoek is dan groter dan die van het menselijk oog. Langer dan 50 mm geldt als tele; u kr ijgt er onderwer pen vergroot mee in beeld. Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de lcd-monitor.
Gebruik van het zoomobjectief
Het zoomobjectief wordt inge­steld met de zoomschakelaar (1). Duw de schakelaar naar rechts (T) om in te zoomen. Duw de schakelaar naar links (W) om uit te zoomen.
Scherpstelbereik
Normaal scherpstelbereik
Macrostand (blz. 29)
0,5 m -
0,2 m - 0,6 m
Alle afstanden zijn gemeten vanaf het CCD-vlak.
CCD-vlak
1
25
Over de werking van de camera
De automatische opnamestand gebruikt geavanceerde technologie om u in staat stellen zonder bij­zondere inspanningen goede foto’s te maken. De Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s optimaliseert belichting, kleur en de beeldbewerkingsinstellingen voor elk onderwerp. Het geavanceerde AF-systeem lokaliseert en volgt het onderwerp automatisch.
Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s – Met de symbolen bovenin de lcd­monitor wordt aangegeven welk digitaal onderwerpsprogramma wordt gebruikt.Wanneer u foto’s maakt blijft het symbool voor het actieve programma zichtbaar. Wordt er geen symbool weergegeven, dan wordt de normale programma-automatiek gebruikt. Kijk voor meer informatie over Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s op blz. 28.
Area AF & Subject Tracking AF – Area AF lokaliseert het onderwerp bin­nen het extra grote scherpstelkader.Waar de camera het onderwerp aantreft verschijnt een AF-sensor-vak, waarop de scherpstelling wordt uitgevoerd. Subject Tracking AF blijft het onderwerp binnen het grote scherpstelkader volgen; dat gebeurt als het onderwerp zich verplaatst en als de camera anders wordt gericht.
Weergave Automatische Selectie van Digitale Onderwerpsprogramma’s
Scherpstelkader Area AF
Subject Tracking AF
AF-sensor
Druk de ontspanknop geheel in (2) om de foto te maken
• Het toegnagslampje knippert rood om aan te geven dat de beeldbestandsinformatie naar de geheugenkaart wordt wegge­schreven. Verwijder nooit de geheugenkaart als er nog beeld­informatie wordt weggeschreven.
AUTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASIS
Staat de keuzeknop in de automatische opnamestand, dan is de camera ingescha­keld en is de lcd-monitor geactiveerd. De automatische opnamestand gebruikt twee geavanceerde AF-systemen, Area AF en Subject Tracking AF, om het onderwerp binnen het extra ruime scherpstelkader te vinden en te volgen.
Plaats het onderwerp ergens in het scherpstelkader.
• Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het scherpstelbereik bevindt:0,5 m - ∞. Gebruik voor onderwerpen op kortere afstand de macrofunctie (blz. 29).
•Is het onderwerp dichterbij dan 1 m in de groothoekstand of 3 m in de telestand, gebruik dan de lcd-monitor om de beeldcompositie te bepalen.
Basishandelingen opname
Druk de ontspanknop half in (1) om de scherpstelling en de belich­ting op het onderwerp te vergrendelen.
• Scherpstelsignalen op monitor bevestigen vergrendeling op het onderwerp. Is het scherpstelsignaal rood, dan kon camera onderwerp niet lokaliseren. Herhaal voorgaande stappen totdat u een wit signaal krijgt.
•Wanneer vergrendeling op onderwerp in werking treedt verschijnt AF-sensor die aangeeft waarop wordt scherpgesteld. Verplaatst onderwerp zich binnen scher pstelkader, dan blijft AF­sensor het volgen.
•Sluitertijd en diafragma verschijnen om aan te geven dat de belichting is vergrendeld.
•Kijk op blz. 28 voor informatie over Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s.
1
26
2
27
Deze digitale camera is uitgerust met een snel en nauwkeurig autofocus-systeem.Het scherpstel­symbool linksonder op de lcd-monitor en het groene lampje naast de zoeker geven de status aan. De sluiter kan worden ontspannen, ook als de camera niet op het onderwerp kan scherpstellen.
Scherpstelling vergrendeld. Camera blijft onderwerp in scherpstelveld volgen
Scherpstelsymb.: wit Lampje: brandt
Scherpstelsymb.: rood Lampje: knippert
In sommige situaties zal de camera niet goed kunnen scherpstellen. Kan het AF-systeem niet op een onderwerp scherpstellen, dan wordt het scherpstelsymbool rood. Gebruik dan scherpstelvergrendeling met scherpstelveldselectie om scherp te stellen op een onderwerp op gelijke afstand als het eigenlijke onderwerp (blz. 52, 53).
Onderwerp in scherp­stelveld heeft te laag contrast.
Onderwerp is te donker.
Twee onderwerpen op verschillende afstanden overlappen elkaar in scherpstelkader.
Onderwerp vlakbij zeer heldere beeldpartij.
Kan niet scherpstellen. Onderwer p te dichtbij of spe­ciale scherpstelsituatie verhindert goede instelling
• Gaat de vergrendeling op het onderwerp verloren, dan word het symbool rood, maar het lampje blijft branden. Meer info over Subject Tracking AF vindt u op bladzijde 65.
•Als de camera niet kan scherpstellen, kan de scherpstelvergrendeling met scherpstelveldselectie worden gebruikt (blz. 52, 53).
Scherpstelsignalen
Speciale scherpstelsituaties
28
A
UTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASIS
Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s
De Automatische Selectie van de Digitale Onderwerpsprogramma’s kiest tussen de standaard pro­gramma-automatiek en een van de vijf onderwerpsprogramma’s:Portret, Spor t/Actie, Landschap, Zonsondergang en Nachtportret. De digitale onderwer psprogramma’s optimaliseren de prestaties van de camera voor speciale situaties en onderwerpen. Belichting, witbalans en beeldverwerkings­systemen werken samen voor fraaie resultaten.Over de programma’s zelf leest u meer op blz.30.
Een rij met grijze symbolen bovenaan de monitor geeft aan dat de Automatisch Onderwerpsselectie actief is. Plaats het onderwer p in het scherpstelkader; de procedure is dezelfde als de basis-opnamehan­delingen die op blz. 26 worden beschreven.
Druk de ontspanknop half in. Het AF-systeem zal het onderwerp loka­liseren en de automatische digitale onderwerpsselectie zal een onder­werpsprogramma kiezen.Verschijnen er geen symbolen, dan blijft de standaard programma-automatiek actief.Dr uk de ontspanknop geheel in om de foto te maken.
Programma-auto­matiek
Portret
Sport/Actie
Landschap
Zonsondergang
Nachtportret
Houd de camera stabiel wanneer de stand voor zonsondergnag of nachtportret is geko­zen, want er kunnen lange sluitertijden wor­den gebruikt.
29
Druk op de toets van de digitale onder­werpsprogramma’s (1) om de instellingen te laten passeren. Het actieve onderwerpspro­gramma verschijnt bovenin het live-beeld. Het onderwerpsprogramma blijft actief totdat er een ander programma wordt gekozen of de keuzeknop in een andere stand wordt gezet. Met uitzondering van macro en nacht­portret kunnen digitale onderwerpsprogram­ma’s niet in de multifunctionele opname­stand worden gebruikt. Kijk voor informatie over de onderwerpsprogramma’s op blz.30.
Toets digitale onderwerpsprogramma’s
1
Sport/actie
Landschap
Zonsondergang
Nachtportret
Programma-automatiek
Portret
Macro
Automatische Selectie Digitale Onderwerpsprogramma’s
Voor elke opnamesituatie worden de instellingen van de camera opnieuw geoptimaliseerd.Sommige camera-instellingen kunnen echter worden beïnvloed.Zo blijft de flitsstand instelbaar (blz.32), en ook de belichting kan worden aangepast, met de belichtingscorrectietoets (blz. 51). Onder extreme ver­lichtingsomstandigheden is het mogelijk dat een verandering met de belichtingscorrectie niet het gewenste resultaat heeft in de standen portret en nachtportret. De waarschuwing voor cameratrilling (blz. 33) kan verschijnen in de standen macro, landschap, zonsondergang en nachtportret.
(Geen symb.)
30
A
UTOMATISCHE OPNAMESTAND - BASIS
MACRO – te gebruiken voor dichtbij-opnamen tussen 20 en 60 cm (gemeten vanaf
de CCD). Het objectief zoomt automatisch naar de macrostand; de beeldhoek kan niet worden veranderd.V anwege parallax dient u de lcd-monitor te gebruik en om de compositie te bepalen. Full-time AF (blz.67) wordt gebruikt.Beschikbaar in de mul­tifunctionele opnamestand.
NACHTPORTRET - het flitslicht en de belichting voor de achtergrond worden met elkaar in evenwicht gebracht, waardoor zowel het onderwerp als de achtergrond bij weinig licht goed tot uiting blijven komen.Vraag uw onderwerp om na de flits goed stil te blijven staan:de sluiter kan nog open staan voor de belichting van de achter­grond. Wilt u nachtelijke overzichtfoto’s maken, schakel dan de flitser uit (blz. 32). Houd er rekening mee dat de camera lange sluitertijden kiest. Gebruik van een sta­tief is aan te raden. Beschikbaar in de multifunctionele opnamestand.
PORTRET – speciaal afgestemd op het bereiken van een zachte huidtoonweerga­ve en een lichte onscherpte in de achtergrond. Portretten worden vaak het mooist in de telestand; door de grotere opname-afstand worden de verhoudingen in het gezicht niet overdreven, terwijl de beperkte scherptediepte de achtergrond onscherp houdt.
LANDSCHAP – speciaal afgestemd op het produceren van scherpe, kleurrijke landschapsopnamen. De automatische selectie van digitale onderwerps­programma’s kiest dit programma bij ver verwijderde onderwerpen en een grote beeldhoek. De flitser wordt in deze stand niet ontstoken.Wilt u de flitser gebruiken, stel de flitser dan in op invulflits.
SPORT/ACTIE – speciaal afgestemd op het bevriezen van actie. De automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s kiest dit programma wanneer er bewegende onderwerpen op afstand met een tele-instelling worden gefotograf eerd. Full-time AF (blz. 67) wordt gebruikt.
ZONSONDERGANG – speciaal afgestemd op het produceren van rijke, warme zonsondergangen. De automatische selectie van digitale onderwerpsprogramma’s herkent de warme tint van de zonsondergang in een landschapsfoto en activ eert dit programma.
Loading...
+ 102 hidden pages