Minolta DIMAGE E323 User Manual [nl]

9222-2729-15 SY-A308 ME-0307
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
2 VOORDAT U BEGINT
Gefeliciteerd met uw aanschaf van dit Minolta product.Neem de tijd om deze gebruiksaanwijzing goed door te lezen, zodat u alle mogelijkheden van uw nieuwe digitale camera ten volle kunt benut­ten.
Controleer de paklijst voordat u dit product gaat gebruiken. Ontbreekt er iets, neem dan contact op met uwe handelaar.
Minolta DiMAGE E323 digitale camera AA alkalinebatterijen (twee stuks) Draagkoord HS-DG120 SD-geheugenkaart Video-kabel VC-300 USB-kabel USB-900 DiMAGE Viewer op CD-ROM Cameragebruiksaanwijzing op CD-ROM Korte gebruiksaanwijzing Garantiebewijs
VOORDAT U BEGINT
Apple, het Apple-logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerde handelsnaam van Intel Corporation.Power PC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. Minolta, The essentials of imaging en DiMAGE zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Minolta.co., Ltd.Alle andere merk- en productnamen zijn geregistreerde han­delsnamen van hun respectievelijke eigenaren.
3
CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
WAARSCHUWING
Onjuist gebruik van batterijen kan het lekken van schadelijke vloeistoffen tot gevolg hebben. Batterijen kunnen echter ook oververhit raken en daardoor exploderen, hetgeen schade aan voor­werpen of lichamelijk letsel kan veroorzaken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen.
• Gebruik uitsluitend de in de gebruiksaanwijzing genoemde batterijen.
• Plaats de batterijen niet met de +/– polen omgekeerd.
• Gebruik geen beschadigde of versleten batterijen.
• Stel batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen, water of andere vloeistoffen.
• Sluit batterijen niet kort en probeer ze niet te demonteren.
• Sla batterijen niet samen op met, of in de buurt van metalen voorwerpen.
• Gebruik geen batterijen van verschillende types, merken, ouderdom of laadniveau door elkaar.
• Laad alkaline- of lithiumbatterijen niet op.
• Gebruik voor het opladen van batterijen uitsluitend de voorgeschreven lader.
• Gebruik geen batterijen die lek zijn. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het dan onmiddellijk met ruime hoeveelheden water en neem contact op met een arts. Komt er batterijvloeistof op uw huid of uw kleding, reinig de plek dan grondig met water.
• Plak de contacten van een ter recycling in te leveren batterij af met plakband om kortsluiting te voorkomen; houd u aan de plaatselijke regels voor de inzameling/verwerking van lege batterijen.
Lees onderstaande waarschuwingen goed door en houd rekening met de vermelde voorzorgsmaat­regelen om uw digitale camera en zijn accessoires veilig te kunnen gebruiken.
4 CORRECT EN VEILIG GEBRUIK
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven netvoedingsadapter binnen het voltagebereik dat op het apparaat staat. Gebruik van een verkeerde adapter of netspanning kan leiden tot schade of letsel als gevolg van brand of elektrische schokken.
• Haal dit product niet uit elkaar. Elektrische schokken kunnen letsel veroorzaken wanneer er een hoog-voltagecircuit in dit product wordt aangeraakt.
•Verwijder direct de batterijen of ontkoppel de netvoedingsadpter en stop met het gebruik van de camera wanneer deze is gevallen of stoten/klappen heeft opgelopen waarbij het binnenwerk, met name de flitser, is komen bloot te liggen. De flitser heeft een hoog-voltagecircuit dat elektrische schokken en letsel kan veroorzaken.Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel en/of brand.
•Bewaar dit product buiten het bereik van kinderen.Wees voorzichtig in de nabijheid van kinderen; u zou ze met dit product of onderdelen daarvan kunnen verwonden.
• Flits niet van korte afstand recht in iemands ogen. Dat kan tot schade aan het gezichtsvermogen leiden.
• Flits niet in de r ichting van bestuurders van voertuigen. Verblinding en afleiding kunnen ongevallen veroorzaken.
• Gebr uik de LCD-monitor niet wanneer u loopt of een voertuig bestuur t. Het kan leiden tot letsel of ongelukken.
• Kijk door de zoeker niet rechtstreeks naar de zon of een andere felle lichtbron. Het kan uw gezichtsvermogen aantasten en tot blindheid leiden.
• Gebr uik dit product niet in een vochtige omgeving en bedien het niet met natte handen. Komt er vloeistof in dit product, verwijder dan onmiddellijk de batterijen of ontkoppel de netvoedingsadapter en stop met het gebruik.Voortgaand gebruik van een product dat aan vloeistoffen is blootgesteld kan schade of letsel door brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Gebr uik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen zoals benzine, was­benzine of thinner.Gebruik geen ontvlambare producten zoals alcohol, benzine of thinner om dit product te reinigen. Het gebruik van ontvlambare reinigings- of oplosmiddelen kan tot een explosie of brand leiden.
•Trek niet aan het snoer om de netvoedingsadpter los te koppelen. Trek altijd aan de stekker zelf.
• Beschadig, draai of verander het snoer van de netvoedingsadapter niet. Plaats er geen zware voor­werpen op en verhit het niet. Een beschadigd snoer kan leiden tot letsel of schade door brand of elektrische schokken.
•Wanneer dit product een vreemde geur, hitte of rook afgeeft, stop dan onmiddellijk met het gebruik. Verwijder meteen de batterijen en let daarbij goed op dat u zich niet brandt.Batterijen kunnen door gebruik namelijk heet worden.Voortgaand gebruik van een beschadigd product kan leiden tot letsel of brand.
• Is reparatie nodig, breng of stuur het product dan naar de Technische Dienst van Minolta.
5
• Gebr uik of bewaar dit product niet in een warme of vochtige omgeving zoals het dashboardkastje of de bagageruimte van een auto.Het kan schade aan de camera en de batterijen veroorzaken, het­geen kan resulteren in brandwonden of ander letsel door hitte, brand, explosie of lekkage van bat­terijvloeistof.
• Als de batter ijen lekken, stop dan onmiddellijk met het gebruik van dit product.
• Het objectief trekt zich ter ug wanneer de camera wordt uitgezet of wanneer de automatische uit­schakeling actief is.Het aanraken van de objectiefvatting op het moment dat het objectief zich terugtrekt, kan verwondingen veroorzaken.
• Na langdur ig gebr uik kan de temperatuur van de camera oplopen. Pas op voor aanraking van heet geworden onderdelen (batterijen, geheugenkaart).
•Brandwonden kunnen ontstaan wanneer de geheugenkaart of de batterijen direct na langdurig ca­meragebruik worden verwijderd. Zet de camera uit en laat hem eerst een tijdje afkoelen.
• Laat de flitser niet afgaan wanneer hij in direct contact is met personen of voorwerpen. De flitser geeft een grote hoeveelheid energie af, waarbij hitte ontstaat die brandwonden kan veroorzaken.
•Druk niet op de LCD-monitor. Een beschadigde monitor kan verwondingen veroorzaken en de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar.Wanneer er vloeistof uit de monitor op de huid komt, was de plek dan met schoon water.Als er vloeistof uit de monitor in uw oog komt, spoel het dan onmiddel­lijk uit met veel water en neem contact op met een arts.
• Gebr uikt u een netvoedingsadpter, steek de stekker dan goed in de contactdoos.
• Gebr uik de netvoedingsdapter niet wanneer het snoer is beschadigd.
• Bedek de netvoedingsadapter niet. Dit kan brand veroorzaken.
•Verberg de netvoedingsadpter niet. In geval van nood moet hij snel van het lichtnet kunnen worden ontkoppeld.
• Ontkoppel de netvoedingsadpter wanneer u hem reinigt of wanneer hij niet wordt gebruikt.
LET OP
6 INHOUD
INHOUD
Benaming van de onderdelen..............................................................................................................10
Voorbereiding.......................................................................................................................................12
Plaatsen van de batterijen .......................................................................................................12
Bevestigen van de polsriem....................................................................................................13
Over Ni-MH-batterijen..............................................................................................................13
Netvoedingsadapter (optioneel)...............................................................................................14
Plaatsen en verwijderen van een geheugenkaart...................................................................15
Over geheugenkaarten ............................................................................................................16
Camera aanzetten...................................................................................................................17
Aanduiding batterijconditie ......................................................................................................18
Automatische uitschakeling.....................................................................................................18
Instellen van de menutaal........................................................................................................19
Geheugenkaart formatteren ....................................................................................................20
Datum en tijd instellen.............................................................................................................21
Opnamestand.......................................................................................................................................22
Camera op opnemen instellen ................................................................................................22
De camera vasthouden ...........................................................................................................23
Het zoomobjectief gebruiken...................................................................................................24
Enkelbeeldtransport.................................................................................................................26
Weergave LCD-monitor...................................................................................................27
Scherpstelvergrendeling ..................................................................................................28
Bijzondere scherpstelsituaties .........................................................................................29
Scherpstelstanden...........................................................................................................30
Flitsstanden......................................................................................................................31
Flitsbereik.........................................................................................................................32
Flitssignalen.....................................................................................................................32
Waarschuwing voor cameratrillingen ...............................................................................32
Continutransport......................................................................................................................33
Filmopnamen...........................................................................................................................34
In het hoofdstuk ‘Voorbereiding’ leest u hoe u de camera gebruiksklaar maakt. U vindt daar tevens belangrijke informatie over de stroombronnen en geheugenkaarten. Lees ook aandachtig het gehele hoofdstuk over het datatransport door alvorens de camera op een computer aan te sluiten.
Veel van de functies van deze camera worden geregeld via menu’s. In de teksten over het navigeren door de menu’s vindt u hoe u instellingen verander t. Direct daarna worden de mogelijke instellingen behandeld.
In de ‘Appendix’vindt u informatie met behulp waarvan u problemen bij het gebruik van de camera kunt oplossen. Ook vindt u hier aanwijzingen over het onderhoud en de opslag van de camera. Bewaar deze gebruiksaanwijzing a.u.b.op een veilige plaats.
7
Navigeren door het opnamemenu........................................................................................................35
Enkelbeeldopname-menu................................................................................................36
Continuopname-menu......................................................................................................38
Filmmenu .........................................................................................................................39
Onderwerpprogramma kiezen .........................................................................................40
Opnameresolutie en compressieverhouding kiezen........................................................42
Zelfontspanner.................................................................................................................44
Witbalans .........................................................................................................................45
Belichtingscorrectie..........................................................................................................46
Continuopnamen, opslagmogelijkheden..........................................................................48
Direct weergeven.....................................................................................................................49
Weergavestand.....................................................................................................................................50
De camera instellen op weergeven.........................................................................................50
Weergave - basishandelingen.................................................................................................51
Weergave miniaturen...............................................................................................................52
Vergrote weergave...................................................................................................................53
Navigeren door het weergavemenu.........................................................................................54
Opnamen beveiligen........................................................................................................56
Opnamen wissen.............................................................................................................57
Opnamen kopiëren voor e-mail........................................................................................58
Opnamen roteren.............................................................................................................59
Over DPOF......................................................................................................................60
Een DPOF-printopdracht maken......................................................................................60
Diapresentatie..................................................................................................................62
Opnamen kopiëren ..........................................................................................................63
Setup-menu .........................................................................................................................................64
Navigeren door het setup-menu ..............................................................................................64
Datum en tijd instellen.............................................................................................................66
Geluidssignalen.......................................................................................................................66
Helpweergave..........................................................................................................................66
Taal .........................................................................................................................................67
TV-systeem..............................................................................................................................67
Geheugenkaart formatteren ....................................................................................................67
Automatische uitschakeling.....................................................................................................67
Geheugen bestandsnummers.................................................................................................68
Helderheid LCD-monitor ..........................................................................................................68
Terug naar standaardinstellingen............................................................................................68
Opnamen op een TV-toestel bekijken .....................................................................................69
Dataoverdracht naar een computer......................................................................................................70
Systeemeisen..........................................................................................................................70
Camera op een computer aansluiten......................................................................................71
Gebruik van Windows 98 en 98SE..........................................................................................73
Automatische installatie...................................................................................................73
Handmatige installatie......................................................................................................74
Systeemeisen voor QuickTime................................................................................................76
Mapindeling op een geheugenkaart........................................................................................77
Camera loskoppelen van de computer....................................................................................79
Windows 98 en 98SE ......................................................................................................79
Windows Me, 2000 Professional en XP...........................................................................79
Macintosh.........................................................................................................................80
Geheugenkaart verwisselen bij dataoverdracht......................................................................81
Appendix .........................................................................................................................................82
Problemen oplossen ................................................................................................................82
Signaallampje (naast de zoeker) .............................................................................................85
Driver-software verwijderen (Windows)...................................................................................86
Onderhoud en opslag..............................................................................................................87
Geheugenkaarten, batterijen, bedrijfsomstandigheden e.a. ...................................................88
Technische specificaties..........................................................................................................90
8 INHOUD
9
This device complies with Part 15 of the FCC Rules.Operation is sub­ject to the following two conditions:(1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Changes or modifications not approved by the party responsible for
compliance could void the user's authority to operate the equipment. This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B digital device, pur­suant to Part 15 of the FCC Rules.These limits are designed to provide reasonable protection against harmful interference in a residential installation.This equipment generates, uses and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio communications.However, there is no guarantee that interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful interference to radio or television reception, which can be determined by turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the interference by one or more of the following measures:
• Reor ient or relocate the receiving antenna.
• Increase the separation between the equipment and the receiver.
• Connect the equipment to an outlet on a circuit different from that to which the receiver is connec-
ted.
• Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help. Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A. Do not remove the ferrite cores from the cables.
Dit teken op uw camera geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Op dit product kunt u de volgende merktekens tegenkomen:
10 BENAMING VAN DE ONDERDELEN
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
Deze camera is een geavanceerd optisch instrument.Zorg ervoor de met een * gemarkeerde delen goed schoon te houden. Lees ook de informatie over onderhoud en opslag achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 107).
Flitser (blz. 31)
Zelfontspannerlampje (blz.44)Hoofdschakelaar
USB-aansluiting / Video-uit­gang (blz. 69, 71)
Voedingsaanslui­ting
(blz. 14)
Ontspanknop
Zoekervenster*
Objectief*
11
Deurtje batterijruimte / geheugenkaart (blz. 12, 15)
Zoeker*
Signaallampje (blz. 85)
Keuzeschakelaar
Besturingseenheid
LCD monitor*
Menutoets
Oogje polskoord (blz. 13)
Opnemen m.b.v de zoeker (blz. 22)
Flitsstand- / DPOF-toets (blz. 31, 61)
Opnamestand (blz. 22)
Weergave- / Dataoverdracht-stand (blz. 50, 69)
Statiefaansluiting
Zoomknop (blz. 24, 52)
12 VOORBEREIDING
VOORBEREIDING
PLAATSEN VAN DE BATTERIJEN
Deze digitale camera maakt gebruik van 2 stuks AA alkaline- / Ni-MH-batterijen of een CR-V3 lithi­umbatterij. Gebr uik geen andere soor ten AA-batter ijen. Ni-MH-batterijen moeten voor gebruik geheel opgeladen zijn met een voor complexe elektronica geschikt zijnde batterijlader. Lees voor het gebruik van de batterijen de veiligheidsvoorschriften op bladzijde 3 van deze gebruiksaanwijzing.
Bij het plaatsen / verwisselen van de batterijen moet de camera uit staan.
Open het deurtje van de batterijruimte in de bodem van de camera door het opzij te schuiven (1) tot de vergrendeling los komt; het deur tje kan nu worden geopend (2).
Plaats de batterijen zoals aangegeven (3).Forceer de batte­rijen niet.
Sluit het deurtje van de batterijruimte (4) en schuif het naar het midden van de camera (5) tot de vergrendeling vastklikt.
De camera wordt teruggezet op zijn standaard fabrieks­instellingen wanneer de batterijen gedurende lange tijd uit de camera zijn geweest.Een interne batterij voedt de klok, de kalender en de camera-instellingen gedurende ca. 7 dagen, mits de camera minimaal 2 dagen is gebruikt voordat de batterijen werden verwijderd.
Opmerkingen
+
-
1
2
3
4
5
Houd de riem altijd om de pols om te voor­komen dat de camera per ongeluk valt.
Steek de smalle lus van de riem door het oogje van de camera (1).
Steek het andere eind van de riem door de lus en trek hem aan (2).
13
BEVESTIGEN VAN DE POLSRIEM
Reinig bij het gebruik van Ni-MH-batterijen altijd beide polen (+/-) met een droge, schone doek alvorens de batterijen te plaatsen.Vanwege zijn geavanceerde elektronica houdt de camera het spanningsniveau zeer kritisch in het oog. Als de batterijcontacten vuil zijn, kan de camera een foutieve indruk van de batterijspanning krijgen. Wanneer de batterijspanning bijzonder laag is, veeg dan de batterijcontacten goed af met een droge, droge doek.
De prestaties van Ni-MH-batterijen nemen af wanneer ze vaak worden opgeladen voordat ze volledig leeg zijn. Zorg dat de batterijen echt helemaal leeg zijn voordat ze worden opgeladen.
Over Ni-MH-batterijen
1
2
14 VOORBEREIDING
NETVOEDINGADAPTER (SEPARAAT TE KOOP)
Zet altijd de camera uit voordat u van stroombron wisselt.
De netvoedingsadpters AC-7 en AC-7E zorgen voor cameravoeding vanuit het lichtnet.Een netvoe­dingsadapter wordt aanbevolen wanneer de camera gedurende lange tijd met een computer wordt verbonden of bij intensief normaal gebruik. De netvoedingsadapter AC-7 is geschikt voor gebruik in Noord-Amerika en Taiwan; de AC-7E is bestemd voor gebruik in andere landen. De camerabatterijen kunnen niet worden opgeladen met een netvoedingsadapter.
Steek de miniatuurstekker van de netvoedingsadapter in de voedingsaansluiting (1).
Steek de stekker van de netvoedingsadapter in de contactdoos.
1
PLAATSEN EN VERWIJDEREN VAN EEN GEHEUGENKAART
Er moet een SD (Secure Digital)-geheugenkaart of MultiMediaCard worden geplaatst, anders werkt de camera niet.
Zet altijd de camera uit en vergewis u ervan dat het oranje signaallampje uit is alvorens een geheugenkaart te verwisselen; anders zou de geheugen­kaart beschadigd kunnen raken en de beeldinformatie verloren gaan. Elke geheugenkaart, ook de bij dezeze camera geleverde, moet voor inge­bruikname worden geformatteerd (blz. 20).
Open het deurtje van de batterijruimte (1).
Plaats een geheugenkaart. Zorg er daarbij voor dat hij helemaal in de sleuf wordt gedrukt en laat hem dan los (2). De kaar t moet nu in de sleuf vergrendeld zijn.
Plaats de kaart met het etiket naar de voorzijde van de camera gericht. Schuif de kaar t rechtstandig naar binnen, nooit onder een hoek. Forceer de kaart niet. Als de kaart niet lijkt te passen, controleer dan of hij op de juiste wijze is geplaatst.
Om een geheugenkaart te verwijderen drukt u de kaart in de sleuf naar beneden en laat hem los (3). De kaar t kan nu worden uitge­nomen.
Sluit het deurtje van de batterijruimte en schuif het naar het midden van de camera tot de vergrendeling vastklikt (4).
15
1
2
3
3
4
16 VOORBEREIDING
De responstijd bij opnemen en weergeven is met een MultiMediaCard langer dan met een SD­geheugenkaart. Dit wijst niet op een defect, maar is het gevolg van de technische eigenschappen van de kaarten. Bij gebr uik van kaarten met een grote capaciteit kunnen bepaalde bewerkingen, zoals wissen, langer duren.
De SD-geheugenkaart heeft een schuifje voor schrijf- en wisbeveiliging.Door het schuifje naar beneden te duwen is de informatie op kaart beveiligd.Wanneer de kaart is beveiligd, kunnen er echter geen opnamen worden gemaakt.Wordt er desondanks geprobeerd een opna­me te maken of te wissen, dan zal een melding verschij­nen dat de kaart is beveiligd (!PROTECTED) en het sig­naallampje naast de zoeker zal rood worden en snel knipperen. Kijk voor meer informatie over onderhoud en opslag voor geheugenkaarten op blz. 88.
Wanneer een geheugenkaart wordt geformatteerd, dan worden alle gegevens die erop staan gewist.
OVER GEHEUGENKAARTEN
Bevei­ligings­schuifje
Beveiliging actief
17
Zet de camera aan door op de hoofdschakelaar naast de ontspanknop te druk­ken (1).
DE CAMERA AANZETTEN
Weergavestand kiezen
Opnamen kunnen in de weergavestand worden bekeken. Schuif de schakelaar naar de weergave­stand. Kies de manier van weergeven: enkelbeeld, continu of film (blz. 50).
Setup-stand kiezen
De setup-stand is bedoeld om de werking van de camera in te stellen. U kunt zowel vanuit de opna­me- als vanuit de weergavestand in het setup-menu komen (blz. 64).
De camera uitzetten
Zet na gebruik de camera uit door nogmaals de hoofdschakelaar in te drukken.
De camera op opnemen zetten
Om opnamen te kunnen maken moet de keuzeschakelaar in de stand opnemen of opnemen m.b.v. de zoeker (VF) staan (2). De objectiefbescherming gaat open en het signaallampje knippert gedurende enige tijd rood. Vervolgens brandt het permanent groen (3). Kies de stand opnemen als u de LCD­monitor wilt gebruiken; er verschijnt een beeld op de monitor. Kies de stand VF wanneer u de zoeker wilt gebruiken; in deze stand spaart u de batterijen. Kies met de menutoets en de besturingseenheid de opnamestand (enkelbeeld, continuop­namen of filmen). Raadpleeg het tekstgedeelte over opna­men maken op 22 voor nadere informatie.
Opnemen m.b.v de zoeker (blz. 22)
Opnamestand (blz. 22)
Weergavestand (blz. 50)
1
2
3
18 VOORBEREIDING
AANDUIDING BATTERIJCONDITIE
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Om de batterijen te sparen schakelt de camera zichzelf uit wanneer er enige minuten geen handelin­gen zijn verricht. Druk op de hoofdschakelaar, de ontspanknop, de menutoets of de centrale toets van de besturingseenheid om de camera weer te activeren.De wachtduur voor het automatisch uit­schakelen kan worden veranderd in het setup-menu (blz. 64). Wanneer de camera met een computer is verbonden werkt de automatische uitschakeling niet; de camera zal na 12 uren automatisch uit­schakelen.
Deze camera is voorzien van een automatische aanduiding voor de batterijconditie die wordt getoond op de LCD-monitor.
Is er onvoldoende energie om de camera te laten werken, dan licht het signaal­lampje naast de zoeker rood op.Er kunnen geen opnamen meer worden gemaakt en de batterijen moeten zo spoedig mogelijk worden vervangen / opgeladen.
Batterijspanning onvoldoende - dit symbool knippert wanneer u op de ontspanknop drukt. De camera kan geen opnamen meer maken.
Waarschuwing lege batterij - de batterijen zijn bijna leeg. De batterijen moeten zo spoedig mogelijk worden vervangen / opgeladen. Deze waarschuwing verschijnt auto­matisch.
Batterij vol - de batterijen zijn volledig opgeladen. Dit symbool is te zien wanneer de camera aan staat (opnemen / weergeven).
Batterij half vol - de batterijen zijn nog gedeeltelijk geladen. Dit symbool is te zien wan­neer de camera aan staat (opnemen / weergeven).
Gebruik de op-/neer-toets om om de gewenste taal te laten oplichten. Druk op de centrale knop om de keuze te bevestigen; het setup-menu verschijnt nu in de gekozen taal.
Om het setup-menu weer te verlaten en andere instellingen op de bovenste menuregel te kiezen, drukt u op de centrale toets.
Met de op-/neer- en de links-/rechts-toets van de besturingseenheid laat u de cursor bewegen. Met de centrale toets kiest u de menuopties en bevestigt u de instelling.
19
19
INSTELLEN VAN DE MENUTAAL
Voor klanten in bepaalde gebieden dient de menutaal te worden inge­steld.
Zet de camera aan (1) en druk op de menutoets om het functiemenu op te roe­pen (2). Gebruik de op-/neer- en de links­/rechts-toetsen van de besturingseenheid om het setup-menu op de bovenste schermregel te laten oplichten (3).
Druk op de centrale toets om de setup te kiezen. Gebruik de op-/neer-toets om taal (language) te laten oplichten. Druk op de centrale toets om de keuze te bevestigen.
LANGUAGE
ENGLISH DEUTSCH ESPAÑOL FRANCAIS
ITALIANO
LANGUAGE TV SYSTEM REFORMAT
HELP DISP
OPERATION BEEP
CLOCK SET
100
MODE SETUP
1
2
3
Met de op-/neer- en de links-/rechts-toets van de besturingseenheid laat u de cursor bewegen. Met de centrale toets kiest u de menuopties en bevestigt u de instelling.
20 VOORBEREIDING
FORMATTEREN VAN EEN GEHEUGENKAART
Formatteren wordt gebruikt om alle gegevens die op een geheugenkaart staan te wissen.Wordt een geheugenkaart gebruikt die eerder in een andere digitale camera is gebruikt, kopieer dan eerst de gegevens op de kaart naar een computer of een ander opslagmedium alvorens de kaart te formatte­ren. Beveiligde opnamen zijn niet beveiligd tegen wissen wanneer de kaart wordt geformatteerd. Formatteer altijd voor gebruik de geheugenkaart in deze camera; doe dit nooit met een computer!
Elke geheugenkaart, ook de bij deze camera geleverde, moet voor inge­bruikname worden geformatteerd.Wanneer een geheugenkaart wordt ge­formatteerd, worden alle gegevens die erop staan gewist.
Druk op de centrale toets om het setup-menu te kiezen. Gebruik de op-/neer-toets om “Reformat” te laten oplichten. Druk op de centrale toets om het reformat-scherm te zien.
Zet de camera aan (1) en druk op de menutoets om het functiemenu op te roe­pen (2). Gebruik de op-/neer-toets van de besturingseenheid om het setup­menu op de bovenste menuregel te laten oplichten (3).
LANGUAGE TV SYSTEM REFORMAT
HELP DISP
OPERATION BEEP
CLOCK SET
100
MODE SETUP
1
2
3
Gebruik de op-/neer-toets om een instelling te veranderen. Druk op de centrale toets om de instelling te bevestigen.
Kies “EXIT” om het klokscherm te verlaten.
Gebruik de op-/neer- en de links-/rechts-toetsen om de instelling die u wilt veranderen te laten oplichten.Het datumformaat kiest u op de menuregel “DISP” (blz. 66).
21
DA TUM EN TIJD INSTELLEN
De klok en de kalender van de camera moeten worden ingesteld via het setup-menu.Wanneer er opnamen worden gemaakt, worden tegelijkertijd de tijd en datum van de opname opgeslagen.
Zet de camera aan (1) en druk op de menutoets om het functiemenu op te roepen (2). Gebruik de op-/neer- en de links-/rechts-toetsen van de besturingseenheid om het setup-menu op de bovenste schermregel te laten oplichten (3).
Gebruik de op-/neer-toets om “YES” te laten oplichten. Druk op de centrale toets om de geheugenkaart te formatteren.
Om het setup-menu weer te verlaten en andere instellingen op de bovenste menuregel te kiezen, drukt u op de centrale toets.
Druk op de centrale toets om het setup-menu te kiezen. Gebruik de op-/neer-toets om “Clock set” te laten oplichten. Druk op de centrale toets om het datum/tijd-scherm op te roepen.
CLOCK SET
DATE
TIME
DISP EXIT
Y/M/D
10:30
2003/12/14
CLOCK SET
DATE
2003 /12/14
YES
REFORMAT
NO
LANGUAGE TV SYSTEM REFORMAT
HELP DISP
OPERATION BEEP
CLOCK SET
22 OPNAMESTAND
OPNAMESTAND
Om de camera op gebruik voor te bereiden, leest u de bladzijden 12 tot 21.
CAMERA OP OPNEMEN INSTELLEN
Zet de camera aan (1).
Opnemen m.b.v. de zoeker
Opnamestand
Druk op de menutoets om het opnamemenu weer te geven (3).
Schuif de keuzeschakelaar in de opnamestand of de stand ‘VF’ (2). De objectiefbeschermer gaat open en aanvankelijk knippert het signaallampje rood. Vervolgens brandt het groen. Kies de opnamestand wanneer u gebruik maakt van de LCD­monitor; er verschijnt beeld op het scherm wanneer u deze stand kiest. Kies de stand ‘VF’ wanneer u de zoeker gebruikt. Dit spaart de batterijen.
SCENE SELECT FULL AUTO
100
1
2
3
4
23
DE CAMERA VASTHOUDEN
Of u nu gebruik maakt van de zoeker of de LCD-monitor, houdt de camera stevig vast met uw rechter hand, waarbij de camera onder­steunt met uw linker hand. Houd uw ellebogen in de zij en zet uw voeten iets uit elkaar.Zo staat u ontspannen en stabiel zodat u de camera goed kunt stilhouden.
Wanneer u staande opnamen maakt, doe dit dan zo dat de flitser boven het objectief zit.Zorg ervoor dat uw vingers en het pols­koord het objectief niet afdekken.
Gebruik de op-/neer- en de links-/rechts-toetsen van de besturingseenheid (4), om de gewenste transportstand te kiezen (drive mode). Het transportmenu staat op de bovenste menuregel.
Druk op de centrale toets van de besturingseenheid om uw keuze te bevestigen. Om terug te keren naar de opname­stand, drukt u nogmaals op de menutoets.
Transportstanden
Enkelbeeldtransport (blz. 26)
Continutransport (blz. 33)
Filmopnamen (blz. 34)
MODE CONTINUOUS
100
100
Wanneer u op de met ‘T’ gemarkeerde zijde drukt, zoomt u in (tele).Wanneer u op de ‘W’gemarkeerde zijde drukt, zoomt u uit (groothoek). De instelling van de optische zoom wordt aangegeven op een schaalverdeling onder in de LCD-monitor.
24 OPNAMESTAND
HET ZOOMOBJECTIEF GEBRUIKEN
Deze camera is uitgerust met een 5,6~16,8 mm zoomobjectief.Dit komt overeen met een 36~108 mm-objectief bij een kleinbeeldcamera. Het objectief wordt aangestuurd door de zoomtoets aan de achterzijde van de camera.Het effect van de optische zoom is zichtbaar in de zoeker en op de LCD­monitor.
Wanneer u inzoomt terwijl de optische zoom reeds in de uiterste telestand staat, wordt de digitale zoom ingeschakeld.Dit wordt aangegeven door het gele gebied aan de rechterzijde van de zoomschaal en het groen knipperen van het signaallampje.De digitale zoom vergroot het telezoombereik van de optische zoom met een factor 4x.
De digitale zoom kan niet worden ingeschakeld wanneer u de zoe­ker gebruikt bij het fotograferen of wanneer u de opnameresolutie 2880 x 2160 pixels hebt gekozen.
Digitaal ingezoomde opnamen worden geïnterpoleerd om de juiste beeldafmetingen te bereiken. Er kan een gering kwaliteitsverlies optreden bij opnamen die met de digitale zoom zijn gemaakt.
Digitaal zoombereik (geel)
100
100
25
De zoomstand bepaalt niet alleen hoe groot een onderwerp in beeld komt, maar beïnvloedt ook de scherptediepte en de perspectief. Scher ptediepte is de ruimte tussen het dichtstbijzijnde en het verst verwijderde scherp afgebeelde voorwerp in het beeld. Naarmate u meer inzoomt (tele) wordt de scherptediepte kleiner, waardoor het hoofdonderwerp los komt van zijn omgeving. Portretten worden vaak in de telestand opgenomen. Uitzoomen naar de groothoekstand maakt zowel de voor- als achtergrond scherp.Doorgaans profiteren landschapopnamen van de gro­tere scherptediepte van groothoekobjectieven.Groothoekobjectieven geven ook een sterk per­spectivisch effect met veel dieptewerking. Teleobjectieven drukken de ruimte tussen onderwerp en omgeving samen, waardoor de dieptewerking sterk wordt verminderd.
Opnametips
Plaats het onderwerp binnen het kader van de LCD-monitor of de zoeker. Het scherpstelbereik is 50 cm tot oneindig. Zowel de LCD-monitor als de zoeker kunnen worden gebruikt om het beeld uit te kaderen.Vanwege de zoekerparallax zal echter alleen het actuele beeld op de monitor exact met het onderwerp overeenkomen.Dit geldt voor onderwerpen die zich op een afstand van minder dan 1 m
van de camera bevinden bij de groothoekstand van het zoomobjectief. In de telestand
geldt dit bij een afstand van minder dan 3 m. U kunt desgewenst gebruik maken
van de scherpstelvergrendeling (blz.28).
Druk de ontspanknop half in (1) om scherp te stellen en de belich­ting te bepalen.
• Het scherpstelsignaal en een scherp­stelkader verschijnen op de monitor om aan te geven dat de scherpstelling is voltooid. Als beide niet verschijnen betekent dit dat de camera niet kon scherpstellen op het onderwerp. Herhaal de vorige stappen totdat beide op de monitor verschijnen. De sluiter kan altijd worden ontspan­nen, of de camera nu wel of niet kon scherpstellen.
Het opgenomen beeld kan, nadat het is weggeschreven, direct worden bekeken door op de centrale toets van de besturingseenheid te drukken.
26
ENKELBEELDTRANSPORT
Op bladzijde 22 leest u hoe u de stand enkelbeeldtransport instelt.
Druk de ontspanknop helemaal in (2) om de opname te maken.
• Nadat de sluiter is ontspannen, brandt het signaallampje naast de zoeker oranje om aan te geven dat de gegevens worden weggeschreven naar de geheugenkaart. Verwijder nooit de geheu­genkaart wanneer er gegevens worden weggeschreven.
OPNAMESTAND
100
1
2
27
WEERGAVE LCD-MONITOR
Enkelbeeldtransport (blz. 26) Continutransport (blz. 33) Filmopnamen (blz. 34) Scherpstelsignaal (blz. 26) Waarschuwing cameratrillingen (blz.32)
7 Belichtingscorrectie (blz. 46)
2 Onderwerpprogramma’s (blz.40)
4 Scherpstelstanden (blz. 30)
5 Zelfontspanner (blz.44)
6 Witbalans (blz. 45)
7
5
3
1
Autofocus (geen aanduiding) Macro Landschap
Zelfontspanner (2 s vertraging) Zelfontspanner (10 s vertraging)
Automatische witbalans (geen aanduiding) Daglicht Bewolkt TL Gloeilamp
3 Flitsstanden (blz. 31)
Flitser uit Rode-ogenreductie
Invulflits
Automatisch flitsen
Zelfontspanner uit (geen aanduiding) Volautomatisch (geen aanduiding) Sport
Uitgerekt
Portret Landschap Nachtopname Cosmetisch
4
6
100
Opnameteller (blz. 42)
Indicatie batterijconditie (blz.18)
1
Scherpstelkader (blz. 26)
2
A
Gebruik de scherpstelvergrendeling wanneer u te maken hebt met omstandigheden waarin de ca­mera niet goed kan scherpstellen op het onderwerp. De scher pstelvergrendeling werkt via de ont­spanknop.
28
SCHERPSTELVERGRENDELING
Plaats het onderwerp binnen het scherpstelkader van de monitor. Druk de ontspanknop half in en houd hem half ingedrukt om de scherpstelling te vergrendelen.
• Het scherpstelsignaal verschijnt op de monitor om aan te geven dat de scherpstelling is vergrendeld.
Kader het beeld opnieuw uit, zonder de ontspanknop los te laten. Druk nu de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Elke opname die met deze camera wordt gemaakt, wordt opgeslagen met een zogenaamd Exif­label. Zo’n label bevat opname-informatie plus datum en tijd waarop de opname werd gemaakt. Deze informatie kan op de computer worden bekeken met de DiMAGE Viewer software.
Camera-info
OPNAMESTAND
100
100
29
BIJZONDERE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden kan de camera moeite hebben met scherpstellen. In zo’n situatie kan de scherpstelvergrendeling (blz. 28) worden gebruikt om scherp te stellen op een ander onder­werp op dezelfde afstand als het hoofdonderwerp.Daarna kadert u het beeld weer opnieuw uit.
Onderwerp in het scherpstelkader heeft een te laag contrast.
Onderwerp is te donker
Twee onderwerpen op verschillende afstand overlappen elkaar in het scherpstelkader.
Onderwerp bevindt zich dicht bij een zeer helder voorwerp of de reflectie daarvan.
100
100
100
10000
Loading...
+ 67 hidden pages