Minolta DIMAGE E201 User Manual [nl]

GEBRUIKSAANWIJZING 9224-2775-15
NL
- 2 -
Gefeliciteerd met uw aankoop van de Minolta DiMAGE E201. Neemt u even de tijd om de gebruiksaanwijzing goed door te lezen, opdat u de mogelijkheden van uw camera maximaal kunt benutten.
Deze gebruiksaanwijzing bevat informatie omtrent producten die voor mei 2001 op de markt kwamen. Wilt u weten of na die datum uitgebrachte producten in combinatie met deze camera te gebruiken zijn, neemt u dan contact op met een van de Minolta vertegenwoordigingen die op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing staan.
Dit teken aan de onderkant van dit product geeft aan dat het voldoet aan de eisen van de EU (Europese Unie) op het gebied van apparatuur die storing kan veroorzaken. CE staat voor Conformité Européenne (Europese Conformiteit).
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the following two conditions: (1) This device may not cause harmful interference, and (2) this device must accept any interference received, including interference that may cause undesired operation. Tested by the Minolta Corporation 101 Williams Drive, Ramsey, New Jersey 07446, U.S.A.
This Class B digital apparatus complies with Canadian ICES-003. Cet appareil numérique de la classe B est conforme à la norme NMB-003 du Canada.
Do not remove the ferrite cores from the cables.
Apple, het Apple logo, Macintosh, Power Macintosh, Mac OS en het Mac OS logo zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer Inc. Microsoft en Windows zijn gere­gistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. De officiële naam van Windows® is Microsoft Windows Operating System. Pentium is een geregistreerd handelsmerk van Intel Corporation. Adobe en PhotoDeluxe zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Inc. QuickTime is een handelsmerk dat onder licentie wordt gebruikt. PowerPC is een handelsmerk van International Business Machines Corporation. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
- 3 -
VOORDAT U BEGINT
Controleer onderstaande paklijst voordat u deze camera gaat gebruiken. Ontbreken er zaken, neem dan contact op met uw handelaar of met een van de Minolta vesti­gingen die op de achterzijde van deze gebruiksaanwijzing staan.
1 Minolta DiMAGE E201 digitale camera 4 AA alkaline-batterijen 1 Draagriem 1 Foedraal 1 8 MB CompactFlash kaart 1 Videokabel 1 USB-kabel 1 CD-ROM voor DiMAGE E201 1 Adobe PhotoDeluxe Home Edition 4.0 CD-ROM
(Windows versie) 1 Adobe PhotoDeluxe 2.0 CD-ROM (Macintosh versie) 1 Gebruiksaanwijzing 1 Garantiekaart
De DiMAGE E201 CD-ROM bevat Windows en Macintosh versies van Quick Time
4.1 en de DiMAGE E201 Exif Utility, plus USB drivers voor Windows 98, 98SE, ME en 2000 Professional.
VOOR CORRECTE EN VEILIG GEBRUIK
- 4 -
Neem onderstaande waarschuwingen bij het gebruik van de camera ter harte.
Verkeerd gebruik van batterijen kan er voor zorgen dat er schadelijke vloeistoffen uit vrijkomen, dat ze oververhit raken en/of exploderen; dit kan tot schade of persoonlijk letsel leiden. Neem daarom onderstaande waarschuwingen in acht.
Gebruik het in deze gebruiksaanwijzing opgegeven batterijtype.
Plaats de batterijen niet met de plus- en minpool verwisseld.
Gebruik geen batterijen die slijtage of beschadiging vertonen.
Stel de batterijen niet bloot aan vuur, hoge temperaturen of vocht.
• Probeer de batterijen niet kort te sluiten of uit elkaar te halen.
• Bewaar batterijen niet in of bij metalen producten.
Gebruik altijd batterijen van gelijk type, merk, fabricagedatum en laadniveau.
Probeer nooit alkalinebatterijen op te laden.
• Gebruik voor het opladen van oplaadbare batterijen alleen een aanbevolen laadapparaat.
Gebruik lekke batterijen niet. Komt er batterijvloeistof in uw oog, spoel het oog dan onmiddellijk schoon met veel schoon water en schakel een arts in. Komt uw huid of kleding in contact met batterijvloeistof, reinig dan grondig met water.
WAARSCHUWING
• Gebruik de netstroomadapter alleen met het voltagebereik dat op de adapter vermeld staat. Een verkeerde adapter of een verkeerd voltage kan door een schok of door brand tot letsel of schade leiden.
Neem dit product niet uit elkaar. Wanneer u een hoog-voltage-circuit in het binnenwerk aanraakt kunt u een elektrische schok krijgen.
Verwijder de batterijen onmiddellijk en gebruik de camera verder niet meer wanneer
door vallen of stoten het binnenwerk, met name dat van de flitser, zichtbaar is. De flitser heeft een hoog-voltage-circuit dat een schok en daardoor letsel kan veroorzaken. Doorgaan een beschadigd product te gebruiken kan tot letsel leiden.
Houd batterijen of andere dingen die ingeslikt kunnen worden uit de buurt van kleine
kinderen. Neem onmiddellijk contact op met een arts wanneer er iets is ingeslikt.
Houd dit product buiten het bereik van kinderen en voorkom dat u ze met dit product
of onderdelen ervan letsel toebrengt.
• Flits niet rechtstreeks in de ogen. Het kan het gezichtsvermogen aantasten. Maakt u
close-ups van een deel van een gezicht, zorg dan voor bescherming van de ogen.
• Flits niet naar voertuigbestuurders. U kunt ze afleiden of verblinden, waardoor onge-
lukken kunnen plaatsvinden.
• Kijk niet naar het LCD-scherm terwijl u loopt of en voertuig bestuurt. Anders kunt u letsel oplopen of een ongeluk krijgen.
• Kijk niet via de zoeker rechtstreeks in de zon of naar sterke lichtbronnen. Het kan uw gezichtsvermogen aantasten of blindheid veroorzaken.
- 5 -
• Gebruik dit product niet in een vochtige omgeving. Pak de camera niet met natte handen beet. Treedt er vloeistof in de camera binnen, verwijder dan onmiddellijk de batterijen of trek de stekker van het laadapparaat uit het stopcontact en gebruik de camera niet meer Toch doorgaan het apparaat te gebruiken kan schade of letsel veroorzaken als gevolg van brand of een eletrische schok.
Gebruik dit product niet in de nabijheid van ontvlambare gassen of vloeistoffen als benzine, wasbenzine of verfverdunner. Gebruik geen ontvlambare producten als alcohol, wasbenzine of verfverdunner om dit product te reinigen. Gebruik van ontvlambare reinigings- en oplosmiddelen kan een explosie of brand veroorzaken.
Trek bij het verwijderen van de kabel van de netsroomadapter niet aan de kabel maar
aan de
adapter zelf.
Beschadig, modificeer, verdraai en verhit de kabel van de netstroomadapter niet. Een beschadigde kabel kan door brand of een schok letsel of schade veroorzaken.
Stop het gebruik van dit product wanneer het een vreemde geur, hitte of rook afgeeft.
Verwijder onmiddellijk de batterijen; wees daarbij voorzichtig, want ze kunnen heet zijn.
Gebruik van een beschadigd product of onderdeel kan tot letsel leiden.
Breng of stuur dit product naar de Technische Dienst van Minolta wanneer reparatie nodig is.
Gebruik of bewaar dit product niet in een vochtige of warme omgeving zoals het
dashboard-kastje of de bagageruimte van een auto. Er kan schade aan het product en de batterijen door ontstaan, wat kan leiden tot letsel als gevolg van brand, explosie of vrijgekomen batterijvloeistof.
Beëindig het gebruik van dit product wanneer de batterijen zijn gaan lekken.
De temperatuur van de camera stijgt bij langdurig gebruik. Denk eraan dat d camera
heet kan zijn.
Pas op: bij langdurig gebruik kunnen de CompactFlash kaart en de batterijen (accu’s)
erg warm worden. Wilt u deze direct daarna verwijderen, dan zou dat zelfs brandwonden kunnen veroorzaken. Zet daarom de camera uit en wacht tot e.e.a. is afgekoeld voordat u deze verwijdert.
Laat de flitser niet afgaan wanneer hij in contact is met mensen of voorwerpen. De
flitser geeft veel hitte af.
• Oefen geen druk uit op de LCD-monitor. Een beschadigde monitor kan letsel veroorzaken; de vloeistof uit de monitor is ontvlambaar. Komt vloeistof van de monitor in contact met de huid, was de plek dan met schoon water. Komt vloeistoif van de monitor in contact met de ogen, spoel de ogen dan direct met veel water en waarschuw een dokter.
• Gebruikt u een netstroomadapter, zorg er dan voor dat de stekker goed in het stopcontact zit.
• Gebruik de netstroomadapter niet wanneer de kabel beschadigd is.
• Dek de netstroomadapter niet af. Brand kan het gevolg zijn.
• Zorg dat de netstroomadapter goed bereikbaar is, zodat u de stekker in geval van nood snel uit het stopcontact kunt trekken.
• Koppel de netstroomadapter los van het lichtnet wanneer u hem niet gebruikt of gaat schoonmaken.
Alle noodzakelijke zorg is besteed aan de nauwkeurigheid van de informatie in deze gebruiksaanwijzing. Mocht u desondanks een fout tegenkomen, of mocht u informatie missen c.q. is er iets niet voldoende duidelijk, wilt u dan zo vriendelijk zijn om contact met ons op te nemen.
ATTENTIE
INHOUD
- 6 -
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
CAMERAHUIS........................................................................................10
ZOEKER.................................................................................................12
FUNCTIEKNOP......................................................................................12
DATA-SCHERM ......................................................................................13
SNEL AAN DE SLAG .....................................................................................14
ENERGIE SPAREN ................................................................................14
BATTERIJEN EN COMPACTFLASH KAART PLAATSEN......................15
HANTEREN VAN DE CAMERA .............................................................15
CAMERA INSCHAKELEN......................................................................15
OPNAMEN MAKEN (Opnamestand)......................................................16
OPNAMEN WEERGEVEN (Weergavestand).........................................17
OPNAMEN WISSEN ..............................................................................18
OVER DEZE GEBRUIKSAANWIJZING
INHOUD
Bovenaan veel bladzijden staan hulpsymbolen. Ze geven aan of de camera aan of uit moet staan, wat de benodigde gebruikstand is en de wat positie van de functieknop moet zijn. Speciale waarschuwingen staan in donkergrijze vakjes.
Het ronde symbool geeft aan dat de objectiefbescherming van de camera open moet zijn. Het tweeede symbool betreft de opnamestand.
Het ronde symbool geeft aan de de objectiefbescherming van de camera moet zijn. Het tweede symbool geeft aan dat de camera in de weergavestand staat en dat LCD-monitor met de display/enter-toets moet worden geactiveerd.
De symbool geeft de stand van de functieknop aan.
- 7 -
VOORBEREIDINGEN.....................................................................................19
BATTERIJEN VERWISSELEN ...............................................................20
BATTERIJ-INDICATIES ..........................................................................21
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING ......................................................21
NETSTROOMADAPTER GEBRUIKEN (apart verkrijgbaar) ..................22
DRAAGKOORD BEVESTIGEN..............................................................22
COMPACTFLASH KAART PLAATSEN ..................................................23
COMPACTFLASH KAART VERWIJDEREN...........................................24
OPNAMEN MAKEN........................................................................................25
DE CAMERA IN DE OPNAMESTAND ZETTEN ....................................26
WEERGAVE OP DE LCD-MONITOR (Opnamestand)...........................26
OPNAMEN MAKEN - BASISHANDELINGEN........................................27
SCHERPSTELVERGRENDELING.........................................................28
SCHERPSTELLAMPJE/INDICATIE GEEN SCHERPSTELLING...........28
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES ...................................................29
SCHERPSTELBEREIK...........................................................................29
FLITSMETHODEN .................................................................................30
FLITSMETHODE INSTELLEN ...............................................................31
FLITSLAMPJE........................................................................................32
FLITSBEREIK.........................................................................................32
DICHTBIJOPNAMEN (macrostand) .......................................................32
BELICHTINGSCORRECTIE...................................................................34
DIGITALE ZOOM ....................................................................................36
FUNCTIEKNOP EN OPNAMESTANDEN ..............................................37
FILMFUNCTIE ........................................................................................38
WEERGAVEN FILMFUNCTIE................................................................39
CONTINU-OPNAMEN ............................................................................40
ZELF OP DE FOTO (zelfontspanner).....................................................41
INFRAROOD AFSTANDSBEDIENING (apart leverbaar).......................42
INHOUD
- 8 -
OPNAMEMENU (Beeldinstellingen) ...............................................................43
NAVIGEREN DOOR HET OPNAMEMENU ...........................................44
BEELDKWALITEIT.................................................................................46
BEELDFORMAAT ...................................................................................47
BESTANDSGROOTTE ...........................................................................47
WITBALANS...........................................................................................48
VERSCHERPING...................................................................................49
CAMERAGEVOELIGHEID (ISO)............................................................49
CAPACITEIT COMPACTFLASH KAART ...............................................50
OPNAMEN WEERGEVEN (Weergavestand).................................................51
ENKELBEELDWEERGAVE....................................................................52
INDEX-WEERGAVE ...............................................................................53
CAMERA IN WEERGAVESTAND UITSCHAKELEN..............................54
VERGROTE WEERGAVE ......................................................................54
DIASHOW...............................................................................................56
NAVIGEREN IN HET DIASHOW-MENU................................................56
FILMWEERGAVE ...................................................................................58
OPNAMEN OP EEN TV WEERGEVEN.................................................60
WERKEN MET BEELDEN..............................................................................61
BEELDEN OPROEPEN VOOR WISSEN,
VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN.............................................62
AFZONDERLIJKE BEELDEN WISSEN .................................................62
AFZONDERLIJK BEELDEN VERGRENDELEN EN ONTGRENDELEN
.63
NAVIGEREN IN HET WEERGAVE-MENU.............................................64
ALLE BESTANDEN WISSEN .................................................................66
ALLE BESTANDEN VERGRENDELEN..................................................66
ALLE VERGRENDELINGEN OPHEFFEN.............................................66
BEELDEN PRINTEN ..............................................................................67
PRINTSOORT ........................................................................................67
PRINTOPDRACHTMENU ......................................................................68
OPDRACHT INSTELLEN.......................................................................68
ALLE BESTANDEN PRINTEN ...............................................................69
ALLE OPDRACHTEN OPHEFFEN ........................................................69
- 9 -
SETUP-STAND ...............................................................................................71
NAVIGEREN DOOR HET SETUP-MENU..............................................72
HELDERHEID LCD-MONITOR .............................................................74
COMPACTFLASH KAART FORMATTEREN..........................................74
TERMIJN AUTOMATISCHE UITSCHAKELING INSTELLEN ................74
DATUM EN TIJD INSTELLEN ................................................................74
GELUIDSSIGNAAL ................................................................................75
VIDEO-OUTPUT INSTELLEN................................................................75
TERUGKEREN NAAR DE STANDAARDINSTELLINGEN.....................75
AANSLUITING OP DE COMPUTER..............................................................76
SYSTEEMEISEN SOFTWARE ..............................................................77
CAMERA OP EEN COMPUTER AANSLUITEN ....................................78
GEBRUIK MET WINDOWS ME..............................................................79
GEBRUIK MET WINDOWS 2000 PROFESSIONAL..............................80
GEBRUIK MET WINDOWS 98...............................................................82
GEBRUIK MET MACINTOSH.................................................................83
MAPPEN OP DE COMPACTFLASH KAART .........................................84
DiMAGE E201 EXIF UTILITY.................................................................85
CAMERA VAN DE COMPUTER LOSKOPPELEN .................................86
APPENDIX......................................................................................................88
PROBLEMEN OPLOSSEN ....................................................................89
ONDERHOUD EN OPSLAG ..................................................................92
TECHNISCHE GEGEVENS ...................................................................95
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
- 10 -
CAMERAHUIS * Deze camera is een geavanceerde optisch instrument. Denk er goed aan dat u de
met een sterretje gemarkeerde onderdelen schoon houdt. Lees daarvoor de onderhouds- en reinigingsinstructies achterin deze gebruiksaanwijzing (blz. 92).
Functieknop
Zelfontspannerlampje
Data -scherm*
Zoeker­venster*
Voedings­aansluiting
Flits­sensor*
Video-uitgang
Sensor infrarood afstandsbediening*
Objectief*
Schuif objectief bescherming
Flitser*
- 11 -
Onderzijde camerahuis
USB-aansluiting*
LCD-monitor*
Menu-toets
Toets displayenter
Toets omhoog scrollen
Toets omlaag scrollen
Oogje draag­koord
Ontspanknop
Toets flitsmethode/wissen
Toets belichtingscorrectie/vergrendeling
Toets digitale zoom (Digitale zoom bij opname, blz. 36) (Vergrote weergave, blz. 54)
Zoeker*
Deurtje batterij-/kaartruimte
Statiefaansluiting
Flitslampje (oranje) Brandt: flitser opgeladen, opnameklaar. Knippert: flitser wordt opgeladen, opna­me maken is niet mogelijk.
- 12 -
ZOEKER
FUNCTIEKNOP
PC-stand (blz. 76)
Zelfontspanner/afstandsbediening (blz. 41)/
Dia-show (blz. 56)
Enkelbeeldopname (blz. 27)/
Enkelbeeldweergave (blz. 52)
Continu-opname (blz. 40)/
Indexweergave (blz. 53)
Setup-stand (blz. 71)
Filmopname (blz. 38)/ Filmweergave (blz. 58)
• De functieknop geeft snel een eenvoudig toegang tot de hoofdfuncties van de camera.
BENAMING VAN DE ONDERDELEN
Beeldkader
Scherpstelkader
Scherpstellampje (groen) Brandt: scherpstelling voltooid en vergren-
deld. Knippert snel: scherpstelling niet mogelijk (blz. 28). Knippert langzaam: beeld wordt op CompactFlash kaart opgeslagen / filmclip wordt opgenomen.
- 13 -
DATA-SCHERM
Hieronder ziet u alle schermaanduidingen tegelijk.
* De opnameteller geeft bij benadering aan hoeveel opnamen er bij de geldende instelling voor beeldkwaliteit en -grootte nog op de CompactFlash kaart te maken zijn; wordt een andere beeldkwaliteit of grootte gekozen, dan wordt het aantal opnamen aangepast.
Staal de camera in de filmopnamestand, dan wordt aangegeven hoeveel clips van één minuut er op de CompactFlash kaart op te nemen zijn; “c” is de afkorting voor clip. Is er te weinig ruimte voor een clip van één minuut, dan wordt aangegeven hoeveel seconden er nog resteren. In die situatie telt de opnameteller tijdens de opname af, zodat permanent zichtbaar is hoeveel tijd er nog over is.
Dit deel van het data-scherm wordt gebruikt voor:
• Opnameteller* blz. 50
• Factor belichtingscorrectie. 34
• Waarschuwing ontbreken CompactFlash kaart blz. 23
Flitsmethode blz. 30 Zelfontspanner/afstandsbediening blz. 41 Handmatige witbalansinstelling blz. 48
Belichtingscorrectie blz. 34
Batterijconditie blz. 21
Verscherping blz. 49
Beeldkwaliteit blz. 46
- 14 -
Wilt u de camera lang achtereen aan laten staan of bent u op reis en zijn geen oplaadmogelijkheden onder handbereik, dan u de LCD-monitor beter uit laten en de gewone zoeker gebruiken.
Druk op de Display/Enter-toets om de monitor uit te zetten. Inschakelen doet u door dezelfde knop ca. één seconde ingedrukt te houden.
SNEL AAN DE SLAG
• Energie sparen
• Batterijen en CompactFlash kaart plaatsen
• Hanteren van de camera
• Camera inschakelen
• Opnamen maken
• Opnamen weergeven
• Opnamen wissen
Dit hoofdstuk behandelt de belangrijkste functies voor het maken van een opname, zodat u zo snel mogelijk met uw camera aan de slag kunt. Het is echter sterk aan te bevelen om de totale gebruiksaanwijzing goed door te nemen, zodat u zeker weet dat u uw camera optimaal kunt gebruiken.
ENERGIE SPAREN
SNEL AAN DE SLAG
BATTERIJEN EN COMPACTFLASH KAART PLAATSEN
Plaats de CompactFlash kaart.
• Schuif de kaart zo naar binnen dat de voorkant naar de achterkant van de camera wijst.
• Duw de kaart altijd rechtstandig naar beneden, nooit schuin.
• Gebruik nooit kracht om de kaart naar binnen te schuiven. Past de kaart niet, kijk dan of voor- en achterzijde niet verwisseld zijn.
Op het deurtje van de batterij-/kaartruimte en plaats de batterijen.
• Plaats de batterijen overeenkomstig de plus/min-indicaties op de binnenzijde van het deurtje.
HANTEREN VAN DE CAMERA
Zet de objectiefschuif op om het objectief vrij te maken en de camera in te schakelen.
• De LCD-monitor achter op de camera wordt automatisch geactiveerd.
CAMERA INSCHAKELEN
Pak de camera stevig in uw rechter hand en ondersteun hem met uw linker hand. Houd uw ellebogen in uw zij gedrukt en zet uw voeten schouderbreed uit elkaar. Zo staat u stabiel. pas op dat u uw vingers niet voor het objectief houdt. Houd de camerariem om uw pols voor het geval dat u de camera laat vallen.
- 15 -
- 16 -
SNEL AAN DE SLAG
Druk de ontspanknop half in.
• Het groene scherpstellampje brandt om te bevestigen dat er op het onderwerp is scherpgesteld.
• Wanneer het oranje flitslampje brandt is de flitser geladen en opnameklaar.
Druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
• Is de LCD-monitor ingeschakeld, dan zal het opgenomen beeld na de opname kort op de LCD-monitor worden vertoond.
• Wanneer de camera bezig is de opname op de CompactFlash kaart weg te schrijven knippert het groene scherpstellampje langzaam.
OPNAMEN MAKEN (Opnamestand)
Zet de functieknop op enkelbeeld­opname ( ).
Bepaald de gewenste beelduitsnede via de zoeker of de LCD-monitor.
• Richt voor een goede scherpstelling het scherpstelkader van de zoeker op het onderwerp, of houd het onderwerp in het midden van de LCD-monitor.
Na inschakeling staat de camera in de opnamestand. Voor het maken van foto’s kunt u de zoeker of de LCD-monitor gebruiken.
SNEL AAN DE SLAG
- 17 -
OPNAMEN WEERGEVEN (Weergavestand)
Gebruik de scroll-toetsen ( ) om van beeld te wisselen.
Ze de functieknop op enkelbeeld ( ).
Houd display/enter-toets ca. 1 seconde ingedrukt om de LCD-monitor te activeren. De camera staat nu in de weergavestand.
Zet de objectiefschuif op om de camera uit te schakelen. Om de weergavestand te activeren moet de camera uit staan.
- 18 -
SNEL AAN DE SLAG
OPNAMEN WISSEN
Druk op de scroll-toetsen ( ) om “YES” te markeren
• “NO” zal de wisprocedure opheffen.
Volg de instructies van de voorgaande bladzijde om ervoor te zorgen dat het beeld dat u wilt wissen op de LCD-monitor te zien is.
Druk op de display/enter-toets om de opname te wissen.
• Het bevestigingsscherm van stap 3 verschijnt opnieuw.
Druk op flitsmethode/wis-toets.
• Er verschijnt een bevestigingsscherm.
Gebruik om terug te keren naar de weergavestand de scroll-toetsen ( ) om “NO”, te markeren; druk vervolgens op de display/enter-toets.
DELETE ?
NO
YES
SELECT: ENTER
- 19 -
VOORBEREIDINGEN
• Batterijen verwisselen
• Batterij-indicaties
• Automatische uitschakeling
• Netstroomadapter gebruiken
• Draagkoord bevestigen
• CompactFlash kaart plaatsen
• CompactFlash kaart verwijderen
- 20 -
VOORBEREIDINGEN
Open de batterij-/kaartruimte door hem in de aangegeven richting (1) te schuiven en vervolgens het deurtje te openen (2).
Gaat u batterijen verwisselen, zet dan eerst de camera uit door de objectiefschuif op te zetten.
• De CompactFlash kaart kan beschadigd raken wanneer de batterijen worden verwisseld zonder dat u de camera eerst uitschakelt.
Plaats de batterijen overeenkomstig de +/­aanduidingen op de binnenzijde van het deurtje.
Klap het deurtje dicht (1) en schuif het een stukje naar de voorzijde van de camera. Druk het vervolgens omlaag en schuif het naar de achterzijde van de camera (2) totdat het vastklikt.
BATTERIJEN VERWISSELEN
De Minolta DiMAGE E201 werkt met vier AA alkaline-batterijen. AA Ni-MH batterijen kunnen ook worden gebruikt. Gebruikt u Ni-MH batterijen, laad ze dan volledig op met een speciaal daarvoor bestemde lader. laat u door uw handelaar goed informeren omtrent de juiste lader.
- 21 -
Batterij vol - nieuwe/volledig opgeladen batterij
BATTERIJ-INDICATIES
Beperkte energievoorraad - de batterij is niet vol maar alle functies werken goed.
AUTOMATISCHE UITSCHAKELING
Om energie te sparen schakelt de camera zichzelf automatisch uit wanneer hij 3 minuten niet is gebruikt. Om hem in de opnamestand weer te activeren dient u de camera uit- en weer in te schakelen. Houd in de weergavestand de display/enter-toets ingedrukt totdat de LCD-monitor weer actief is.
• Bij gebruik van batterijen is de termijn voor automatische uitschakeling instelbaar, via de setup-stand (blz. 71 - 74).
• Bij gebruik van de AC-adapter wordt de termijn van automatische uitschakeling ingesteld op 30 minuten.
Deze camera is voorzien van een automatische batterij-indicatie. Is de camera ingeschakeld, dan wordt de batterijconditie op het data-scherm op de bovenzijde van de camera aangegeven. Blijft het data-scherm blanco, dan kunnen de batterijen leeg zijn, of ze zijn mogelijk verkeerd geplaatst.
Batterij bijna leeg (knipperend) - er is onvoldoende energie om de camera goed te laten werken. Er kan geen opname worden gemaakt. Vervang de batterijen meteen. Het symbool is vijf seconden na inschakeling zitbaar, daarna schakelt de camera zichzelf uit.
Batterij bijna leeg - De energiereserve is zeer klein, maar alles werkt nog goed. Vervang de batterijen zo snel mogelijk.
• Controleer na het vervangen van batterijen of de klok van de camera (datum en tijd) nog goed werkt (blz. 71-74). Wordt de netstroomadapter niet gebruikt en blijft de batterijruimte van de camera meer dan 10 minuten geopend, dan kan de klok stil gaan staan of terugkeren naar de basisinstelling. Als dat is gebeurd moet u datum en tijd opnieuw instellen, volgens de instructies op blz. 71-74.
- 22 -
NETSTROOMADAPTER GEBRUIKEN (apart verkrijgbaar)
De netstroomadapter stelt u in staat de camera via het lichtnet van stroom te voorzien. Bij intensief of langdurig gebruik spaart u daarmee de batterijen. Wanneer de camera op de computer wordt aangesloten is gebruik ook aan te bevelen.
Plaats de mini-stekker in de netstroomaansluiting van de camera.
• De vorm van de mini-stekker varieert met het model netstroomadapter.
Steek de stekker van de netstroomadapter in het stopcontact.
• De camera kan nu worden ingeschakeld.
Ga niet over op een andere stroombron wanneer de camera aan staat. Schakel de camera altijd uit wanneer u tussen batterij- en netvoeding wisselt.
Haal het andere eind van het koord door de lus en trek het koord aan.
Voer het snelle eind van het draagkoord door het oogje.
DRAAGKOORD BEVESTIGEN
VOORBEREIDINGEN
- 23 -
Voordat u de camera kunt gebruiken moet u er een CompactFlash kaart in plaatsen. Zit er geen kaart in de camera, dan verschijnt “CF” op het data-scherm en is er op de monitor een waarschuwing voor het ontbreken van een kaart te zien.
Ga niet over op een andere stroombron wanneer de camera aan staat. Schakel de camera altijd uit wanneer u tussen batterij- en netvoeding wisselt.
Open de batterij-/kaartruimte door hem in de aangegeven richting (1) te schuiven en vervolgens het deurtje te openen (2).
Schuif de CompactFlash kaart in de kaartsleuf totdat de verwijderingshendel omhoog komt.
• Schuif de kaart zo naar binnen dat de voorkant naar de achterkant van de camera wijst. Duw de kaart altijd rechtstandig naar beneden, nooit schuin. Forceer de kaart niet. Past de kaart niet, kijk dan of voor- en achterzijde niet verwisseld zijn.
Klap de verwijderingshendel om als aangegeven.
COMPACTFLASH KAART PLAATSEN
Klap het deurtje dicht (1) en schuif het een stukje naar de voorzijde van de camera. Druk het vervolgens omlaag en schuif het naar de achterzijde van de camera (2) totdat het vastklikt.
VOORBEREIDINGEN
- 24 -
Controleer of de camera uit staat.
COMPACTFLASH KAART VERWIJDEREN
Open de batterij-/kaartruimte door hem in de aangegeven richting (1) te schuiven en vervolgens het deurtje te openen (2).
Klap de verwijderingshendel op.
Duw de verwijderingshendel omlaag. De kaart komt omhoog. Trek de kaart rechtstandig naar buiten.
Denk eraan dat u de batterij/kaartruimte niet opent of de netstroomadapter niet ontkoppelt wanneer de camera in gebruik is. De CompactFlash-kaart kan beschadigd raken wanneer de camera tijdens het wegschrijven van bestanden plotseling zonder stroom komt (het groene scherpstellampje knippert tijdens het opslaan langzaam). Gebeurt het toch, breng dan eerst alle bestanden van de kaart over naar uw computer en formatteer vervolgens de kaart opnieuw.
• Wordt de netstroomadapter niet gebruikt en blijft de batterijruimte van de camera meer dan 10 minuten geopend, dan kan de klok stil gaan staan of terugkeren naar de basisinstelling. Als dat is gebeurd moet u datum en tijd opnieuw instellen, volgens de instructies op blz. 71-74.
VOORBEREIDINGEN
- 25 -
OPNAMEN MAKEN
• De camera in de opnamestand zetten
• Weergave op de LCD-monitor
• Opnamen maken – basishandelingen
• Scherpstelvergrendeling
• Scherpstellampje/waarschuwing geen scherpstelling
• Speciale scherpstelsituaties
• Scherpstelbereik
• Flitsmethoden
• Flitsmethode veranderen
• Flitslampje
• Flitsbereik
• Dichtbij-opnamen (Macro-instelling)
• Belichtingscorrectie
• Digitale zoom
• Functieknop en opnamestanden
• Filmfunctie
• Weergaven filmfunctie
• Continu-opnamen
• Zelf op de foto (Zelfontspanner)
• IR-afstandsbediening
OPNAMEN MAKEN
- 26 -
DE CAMERA IN DE OPNAMESTAND ZETTEN
De camera in de opnamestand zetten is heel eenvoudig. Zet de functieknop op enkelbeeldopname ( ) en zet de objectiefschuif op om het objectief vrij te maken en de camera in te schakelen.
• De LCD-monitor wordt automatisch geactiveerd.
• Om energie te sparen kunt u de LCD­monitor uitschakelen, met de display/enter-toets. Opnieuw indrukken van de display/enter-toets activeert de monitor weer.
WEERGAVE OP DE LCD-MONITOR (Opnamestand)
Wanneer de monitor wordt ingeschakeld of wanneer de opnamestand wordt veranderd verschijnt er gedurende vijf seconden informatie over de camera-instellingen op de LCD-monitor. Deze informatie verschijnt ook wanneer u de flitsmethode, de digitale zoom of de waarde van de belichtingscorrectie instelt. Staat de camera ingesteld op automatisch flitsen, dan verschijnt er geen flitsinformatie op de LCD-monitor.
Opnamestand blz. 37 Flitsmethode blz. 30
Digitale zoom blz. 36 Vergrotingsfactoren X1,0 / X1,4 / X2,0
Waarde belichtingscorrectie (van -2,0 tot +2,0 in stappen van 0,5 licht­waarde) blz. 34
Opnameteller (De opnameteller toont het aantal opnamen op de CompactFlash card.)
SINGLE
+1.5 18
X1.4
- 27 -
OPNAMEN MAKEN
Neem het onderwerp in het scherpstel­kader van de zoeker of in het midden van de LCD-monitor.
• Gebruik de scherpstelvergrendeling voor onderwerpen buiten het beeldmidden (blz. 28).
• Houd de camera zo vast dat er geen vinger voor het objectief komt.
OPNAMEN MAKEN – BASISHANDELINGEN
Druk de ontspanknop half in.
• Het groene scherpstellampje gaat branden om aan te geven dat de scherpstelling in orde is. kan de camera niet op het onderwerp scherpstellen, dan zal het groene lampje knipperen. Herhaal stappen 1 en 2 totdat het scherpstellampje continu brandt.
• Het oranje lampje knippert als de flitser geladen wordt; is het laden voltooid, dan zal het continu branden. Tijdens het laden kan er geen opname worden gemaakt.
Druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
• De LCD-monitor zal de gemaakte opname kort laten zien.
• Tijdens het wegschrijven van het beeldbestand op de CompactFlash card zal het groene scherpstellampje langzaam knipperen. Verwijder de CompactFlash kaart niet uit de camera en koppel de netstroomadapter niet los voordat het beeld opgeslagen is. Het scherpstellampje dooft wanneer het beeld is opgeslagen.
- 28 -
SCHERPSTELLAMPJE/INDICATIE GEEN SCHERPSTELLING
Deze camera is uitgerust met een snel en precies werkend autofocus-systeem. Wanneer u de ontspanknop half indrukt stelt het autofocus­systeem scherp op het onderwerp in het scherpstelkader van de zoeker. Het scherp­stellampje (groen) geeft informatie omtrent de status van de scherpstelling wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
OPNAMEN MAKEN
SCHERPSTELVERGRENDELING
De scherpstelvergrendeling wordt gebruikt wanneer het onderwerp zich niet midden in beeld bevindt. U kunt er ook gebruik van maken wanneer normale scherpstelling op het onderwerp niet mogelijk is, zoals in de situaties die hiernaast zijn beschreven.
Plaats het onderwerp in het scherp­stelkader of in het midden van de LCD-monitor. Druk de ontspanknop half in en houd hem zo. Het groene scherpstellampje blijft branden om aan te geven dat de scherpstelling vergrendeld is.
Houd de ontspanknop half ingedrukt en kies de gewenste beeldcomposi­tie. Druk de ontspanknop geheel in om de opname te maken.
Scherpstellampje brandt continu: de camera heeft op het onderwerp scherpgesteld en de scherpstelling is vergrendeld.
Scherpstellampje knippert: het onderwerp is te dichtbij of een van de speciale scherpstelsituaties (zie hiernaast) maakt een goede scherpstelling onmogelijk.
- 29 -
SCHERPSTELBEREIK
SPECIALE SCHERPSTELSITUATIES
Onder bepaalde omstandigheden (zie hieronder) kan de camera moeilijkheden met scherpstellen ondervinden. In dat geval zal het scherpstellampje (groen) knipperen. gebruik de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander onderwerp dat zich op gelijke afstand bevindt.
2 Onderwerp binnen scherpstel-
kader heeft te laag contrast.
1 Onderwerp is te donker
3 Twee onderwerpen op
verschillende afstand binnen het scherpstelkader.
4 Onderwerp bevindt zich
dichtbij zeer helder object.
Normale scherpstelling
Macro-instelling blz. 32
0,6 m -
0,3 m - 0,6 m
Wanneer een onderwerp zich niet binnen het scherpstelbereik bevindt knippert het scherpstellampje.
Loading...
+ 67 hidden pages