Miele WKR 970 WPS User manual

Gebruiksaanwijzing Wasautomaat
Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, in‐ stalleert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL M.-Nr. 09 469 010
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ........................................................ 7
Miele@home......................................................................................................... 17
Gebruik van dispensers.................................................................................... 25
Tips om energie en water te besparen.............................................................. 27
1. Het wasgoed onder de loep............................................................................ 29
2. Programma kiezen........................................................................................... 30
3. Trommel vullen................................................................................................. 31
4. Programma-instellingen kiezen...................................................................... 32
5. Wasmiddel doseren......................................................................................... 34
6. Programma starten - Einde van het programma.......................................... 38
2
Inhoud
Opties.................................................................................................................... 54
Intensief............................................................................................................ 54
ECO.................................................................................................................. 54
Extra behoedzaam............................................................................................ 54
Extra stil............................................................................................................ 54
AllergoWash...................................................................................................... 54
Extra water........................................................................................................ 55
Voorwas............................................................................................................ 55
Extra spoelgang................................................................................................ 55
Spoelstop.......................................................................................................... 55
Textielbehandelingssymbolen............................................................................. 59
Wasmiddelen........................................................................................................ 65
3
Inhoud
Apart spoelen met stijfsel................................................................................. 69
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 70
Reservoirs reinigen........................................................................................... 72
Vakken reinigen................................................................................................. 72
Wat moet u doen, wanneer . . ............................................................................ 74
Het programma is afgebroken en in het display verschijnt de volgende storings‐
Aan het einde van het programma verschijnt in het display de volgende storings‐
Afdeling Klantcontacten...................................................................................... 85
Plaatsen en aansluiten........................................................................................ 86
Stelvoeten naar buiten draaien en vastzetten................................................... 91
Onder een werkblad plaatsen........................................................................... 92
Was-droogzuil................................................................................................... 92
4
Inhoud
Technische gegevens.......................................................................................... 99
Instellingen......................................................................................................... 100
Taal ................................................................................................................... 101
Doseereenheid..................................................................................................... 101
Dagtijd.................................................................................................................. 101
Vuilgraad.............................................................................................................. 101
Geluidssterkte zoemer......................................................................................... 102
Toetssignaal......................................................................................................... 102
Totale verbruik...................................................................................................... 102
Code.................................................................................................................... 102
Temperatuureenheid............................................................................................ 103
Lichtsterkte display.............................................................................................. 103
Uitschakeling paneel............................................................................................ 103
Uitschakeling apparaat........................................................................................ 103
Memory................................................................................................................ 103
Watertoevoer........................................................................................................ 104
Overzicht van de watertoevoer afhankelijk van de ingestelde variant................. 105
Inweektijd............................................................................................................. 107
Voorwastijd Katoen.............................................................................................. 107
Temperatuurverlaging.......................................................................................... 107
Behoedzaam wassen........................................................................................... 107
Stand "Extra water"............................................................................................. 107
Maximaal spoelniveau......................................................................................... 108
Afkoeling van het waswater................................................................................. 108
Kreukbeveiliging................................................................................................... 108
Voorprogrammering............................................................................................. 108
Na te bestellen accessoires.............................................................................. 109
Wasmiddelen....................................................................................................... 109
Speciale wasmiddelen......................................................................................... 109
Textielonderhoudsmiddelen................................................................................. 110
5

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Het verpakkingsmateriaal

De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak‐ kingsmateriaal is uitgekozen omdat dit het milieu relatief weinig belast en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐ riaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Het afdanken van een apparaat

Oude elektrische en elektronische ap‐ paraten bevatten meestal nog waarde‐ volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn ge‐ weest om de apparaten goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw ou‐ de apparaat bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek‐ tronische apparatuur. Vraag uw hande‐ laar indien nodig om inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet buiten het bereik van kinderen worden opge‐ slagen.
6

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Ondeskundig gebruik echter kan persoonlijk letsel en schade aan het apparaat veroorzaken.
Lees de gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voor‐ dat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Hierin vindt u belangrij‐ ke instructies met betrekking tot de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige schade aan het apparaat. Bewaar deze gebruiksaanwijzing en geef deze door aan een even‐ tuele volgende eigenaar.

Efficiënt gebruik

Deze wasautomaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of
daarmee vergelijkbaar gebruik.
Deze wasautomaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnens‐
huis.
Deze wasautomaat is uitsluitend bestemd voor het wassen van
textiel dat volgens de aanwijzingen van de fabrikant op het onder‐ houdsetiket in de wasautomaat mag worden gewassen. Gebruik voor andere doeleinden kan gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet ver‐ antwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander ge‐ bruik dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van dit apparaat niet in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken als ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door een verantwoordelijk persoon.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Wanneer er kinderen in huis zijn

Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van de was‐
automaat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de wasautomaat alleen dan zon‐
der toezicht gebruiken, als ze weten hoe ze het apparaat veilig moe‐ ten bedienen en als ze weten wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het niet goed bedienen.
Kinderen mogen de wasautomaat niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Zijn er kinderen in de buurt van de wasautomaat, houd ze dan
goed in de gaten en zorg ervoor dat ze er niet mee gaan spelen.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Technische veiligheid

Controleer vóórdat het apparaat wordt geplaatst, of het zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag niet worden ge‐ plaatst en niet in gebruik genomen.
Vergelijk vòòrdat u de wasautomaat aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de wasautomaat is uitsluitend ge‐
waarborgd als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstalleerd. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren. Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die het ge‐ volg is van een ontbrekende of beschadigde aarddraad.
De wasautomaat mag niet met een verlengsnoer, een stekkerdoos
of iets dergelijks op het elektriciteitsnet worden aangesloten in ver‐ band met gevaar voor oververhitting.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij ga‐ randeren, dat zij volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij aan onze producten stellen.
Volg de aanwijzingen in de hoofdstukken: "Plaatsen en aanslui‐
ten" en "Technische gegevens".
Zorg ervoor dat u altijd bij de stekker kunt komen om de spanning
van de wasautomaat te halen.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reparaties aan de wasautomaat mogen alleen door vakmensen
van Miele worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen onvoorziene risico's voor de gebruiker opleveren, waarvoor Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet de kabel door een
erkend vakman / vakvrouw worden vervangen.
Wanneer er een storing wordt verholpen en wanneer de wasauto‐
maat wordt gereinigd en onderhouden mag er geen elektrische spanning op de wasautomaat staan. Dat is het geval, als aan èèn van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de stekker uit de contactdoos is getrokken of – als de desbetreffende zekering van de huisinstallatie is uitgescha‐
keld of
– of als de hoofdschakelaar van de huisinstallatie is uitgeschakeld.
Het Miele waterbeveiligingssysteem beschermt tegen waterscha‐
de, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– als water en elektriciteit op de juiste wijze zijn aangesloten – en als de wasautomaat in geval van schade onmiddellijk wordt
gerepareerd.
Deze wasautomaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv.
op een schip) worden gebruikt.
Breng geen wijzigingen aan de wasautomaat aan die niet uitdruk‐
kelijk door Miele zijn toegestaan.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Nog meer aanwijzingen voor het gebruik

Plaats uw wasautomaat niet in vorstgevoelige ruimten. Bevroren
slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt afnemen.
Verwijder voordat u de wasautomaat in gebruik neemt de trans‐
portbeveiliging aan de achterzijde van het apparaat. Zie hoofdstuk: "Plaatsen en aansluiten", paragraaf: "Transportbeveiliging verwijde‐ ren". Wanneer u de transportbeveiliging niet verwijdert, kan dat bij het centrifugeren schade veroorzaken aan uw wasautomaat en aan de meubels / apparaten die ernaast staan.
Sluit de kraan af als u langere tijd afwezig bent (bijv. tijdens va‐
kanties), zeker als er zich in de buurt van de wasautomaat geen af‐ voer in de vloer bevindt, bij voorbeeld een putje.
Denk eraan dat er water kan overstromen.
Controleer daarom vòòrdat u de waterafvoerslang in een wastafel of wasbak hangt, of het water snel genoeg wegstroomt. Zorg er daar‐ om ook voor dat de afvoerslang niet weg kan glijden. Wanneer de slang niet goed vastzit kan hij door de kracht van het wegstromende water uit de wastafel of wasbak worden gedrukt.
Let erop dat u voorwerpen zoals spijkers, naalden, munten en pa‐
perclips niet meewast. Deze kunnen namelijk onderdelen van de wasautomaat beschadigen (bijv. kuip, wastrommel). Beschadigde onderdelen kunnen op hun beurt weer schade aan het wasgoed ver‐ oorzaken.
Wees voorzichtig bij het openen van de deur wanneer u de
stoomfunctie heeft gebruikt. U loopt het risico zich te verbranden door vrijkomend stoom en door hoge temperaturen aan het trom­meloppervlak en het glas. Doe een stapje terug en wacht totdat de stoom is weggetrokken.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De maximale beladingscapaciteit bedraagt 9 kg (droog wasgoed),
maar sommige programma's hebben een lagere beladingscapaciteit. Zie hoofdstuk: "Programma-overzicht".
Als u het wasmiddel op de juiste manier doseert, is het niet nodig
dat u de wasautomaat ontkalkt. Mocht uw apparaat toch zo sterk verkalkt zijn, dat het beslist moet worden ontkalkt, gebruik daar dan speciale ontkalkingsmiddelen voor die een anti-corrosiemiddel be‐ vatten. Deze middelen zijn verkrijgbaar via uw Miele-vakhandelaar of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland. Volg de adviezen voor het gebruik van deze middelen strikt op.
Wasgoed dat met oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen is
behandeld, moet eerst grondig in helder water worden uitgespoeld, vóórdat het in de wasautomaat wordt gewassen.
Gebruik in deze wasautomaat nooit oplosmiddelhoudende reini‐
gingsmiddelen zoals wasbenzine. Dit om te voorkomen dat onderde‐ len van het apparaat beschadigd raken, dat er giftige dampen ont‐ staan, dat er brand uitbreekt of zich een explosie voordoet.
Zorg ervoor dat ook het oppervlak van de wasautomaat nooit in
aanraking komt met een oplosmiddelhoudend reinigingsmiddel zoals wasbenzine. Dergelijke middelen kunnen het kunststof oppervlak beschadigen.
Wilt u textielverf in de wasautomaat gebruiken, kies dan textielverf
die daar geschikt voor is, gebruik niet meer verf dan strikt nodig is en neem de aanwijzingen van de textielverffabrikant precies in acht.
Ontkleuringsmiddelen kunnen door hun chemische samenstelling
corrosie veroorzaken en mogen daarom niet in de wasautomaat worden gebruikt.
Komt er vloeibaar wasmiddel in de ogen terecht, spoel de ogen
dan met veel water schoon. Wordt dit middel per ongeluk ingeslikt, neem dan direct contact op met de dokter. Personen die een gevoe‐ lige of beschadigde huid hebben, kunnen het vloeibaar wasmiddel maar beter niet aanraken.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Accessoires

Alleen originele Miele-accessoires mogen worden aan- of inge‐
bouwd. Worden er andere accessoires aan- of ingebouwd, kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep meer worden gedaan op bepalingen met betrekking tot garantie en pro‐ ductaansprakelijkheid.
Droog- en wasautomaten van Miele kunnen als was-droogzuil
worden geplaatst. Hiervoor is een specifiek tussenstuk (WTV) nodig dat kan worden nabesteld. Let erop dat het tussenstuk bij uw Miele­droogautomaat en Miele-wasautomaat past.
Wilt u een Miele-sokkel plaatsen, kunt u deze nabestellen. Let er
dan wel op dat de sokkel bij uw wasautomaat past.
Worden de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet opge‐ volgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
13

Bediening van de wasautomaat

Bedieningspaneel

a
Display met sensortoetsen
Nadere bijzonderheden over het dis‐
play kunt u op de volgende bladzij‐
den vinden.
b
Start/Stop - toets
Met deze toets kunt u het gekozen
wasprogramma starten en een ge‐
start programma afbreken.
c
Temperatuurtoets
Met deze toets kunt u de gewenste
temperatuur instellen.
d
Centrifugetoerentaltoets
Met deze toets kunt u het gewenste
centrifugetoerental instellen.
e
Voorprogrammeringtoets
Met deze toets kunt u het door u ge‐
kozen programma later laten begin‐
nen.
f
Optietoetsen
Met deze toetsen kunt u (een) op‐ tie(s) in- of uitschakelen.
g
Programmakeuzeschakelaar
Met deze schakelaar kunt u een was‐ programma kiezen.
h
Optische interface PC
Op deze plaats kunnen de technici de wasprogramma's controleren, up‐ daten en in het geheugen van de wasautomaat opslaan.
i
- toets
Met deze toets kunt u de wasauto‐ maat in- en uitschakelen. De wasautomaat in het kader van de energiebesparing 15 minuten na af‐ loop van het programma / de kreuk‐ beveiliging automatisch uit. Het ap‐ paraat gaat ook uit wanneer u het in de 15 minuten na het inschakelen niet bedient.
14
Bediening van de wasautomaat

Programmaduur

Wanneer u een programma start zonder gebruik te maken van de voorprogram‐ mering, dan geeft het display in uren en minuten aan hoelang het programma waarschijnlijk gaat duren.
Wanneer u een programma start met voorprogrammering, dan geeft het dis‐ play pas na afloop van de voorgepro‐ grammeerde tijd aan hoelang het pro‐ gramma gaat duren.
j
Sensortoets Hiermee kunt u in een lijst naar be‐ neden gaan en waarden verlagen.
k
Sensortoets OK
Hiermee kunt u een gekozen tekst of waarde bevestigen en een submenu openen.
l
Sensortoets
Hiermee kunt u in een lijst naar bo‐ ven gaan en waarden verhogen.
m
Sensortoets Dos  Hiermee kunt u de automatische wasmiddeldosering inschakelen.
n
Sensortoets Cap Hiermee kunt u de Cap-dosering via de wasmiddellade inschakelen.
o
Sensortoets EcoFeedback
Hiermee kunt u informatie opvragen over het energie- en waterverbruik van het gekozen programma. Zie ook het hoofdstuk: "Tips om energie en water te besparen", paragraaf: "EcoFeedback".

Voorprogrammering

Wanneer u een programma start met voorprogrammering, dan geeft het dis‐ play eerst de voorgeprogrammeerde tijd aan, d.w.z. geeft aan hoelang het nog duurt voordat het gekozen pro‐ gramma begint.
Nadat het programma is gestart, wordt de voorgeprogrammeerde tijd in het display afgeteld.
Na afloop van de voorgeprogram‐ meerde tijd start het programma auto‐ matisch en geeft het display aan hoe lang het programma vermoedelijk gaat duren.
De sensortoetsen tot en met gaan
branden, zodra het display via de sen‐ sortoetsen kan worden bediend.
15
Bediening van de wasautomaat
Katoen
10:30
1600Omw/min
Duur
2:59
uur
Overige programma's
Automatic extra
Donker textiel Dekbedden
Overige extra functies
Inweken
Extra spoelgang Donker textiel
 
Einde om
10 : 00

Basisdisplay

Het display geeft het volgende aan: – Het gekozen programma – De dagtijd – De programmaduur – De gekozen temperatuur – Het gekozen centrifugetoerental

Voorbeelden voor de bediening

Scrollen door een keuzemenu

Het balkje rechts geeft aan dat het om
een keuzemenu gaat. Het menupunt dat op dat moment kan worden geko‐ zen is gemarkeerd met een witte balk.

Scrollen door een meerkeuzemenu

Zodra een menupunt in een meerkeuze‐ menu wordt ingesteld, dan wordt dat met een vinkje aangegeven.

Waarden verlagen of verhogen

De waarde die kan worden gewijzigd is gemarkeerd met een witte ondergrond. Door het aantippen van de - sensor‐ toets verlaagt u de waarde en door het aantippen van de - sensortoets ver‐ hoogt u de waarde. Door het aantippen van de OK - sensortoets bevestigt u uw wit gemarkeerde keuze.
Door het aantippen van de - sensor‐ toets loopt u in het menu naar beneden en door het aantippen van de - sen‐ sortoets loopt u in het menu naar bo‐ ven. Door het aantippen van de OK ­sensortoets bevestigt u uw wit gemar‐ keerde keuze.
Begin en einde van het menu worden door een lijn met puntjes aangegeven. Het balkje aan de rechterkant geeft aan, waar u zich in het menu bevindt.
16

Submenu verlaten

U verlaat het submenu door Terug  te kiezen.

Miele@home

a
Huishoudelijke apparaten die op het
Miele@home-systeem kunnen wor‐
den aangesloten
b
Communicatiemodule
c
SuperVision-apparaat
d
Elektriciteitsnet
e
Miele@home gateway
f
(WLAN) Router
* iPod en iPhone zijn geregistreerde merken van firma Apple Inc.
Mogelijke aansluitingen
g
PC of laptop
h
iPod* of iPhone*
i
Verbinding met het display van een huisnetwerk
j
Eventuele internetverbinding
17
Miele@home
Dit apparaat kan met communicatiemo‐
dule op het Miele@home-systeem
worden aangesloten. De module moet worden bijbesteld.
In het Miele@home-systeem zenden de
huishoudelijke apparaten met een com‐ municatiemodule via het elektriciteits‐
net informatie en tips m.b.t. de staat
van het apparaat en het programmaver‐ loop naar een apparaat met een display
.
Het weergeven van informatie en het besturen van apparaten gebeurt via:
– SuperVision - apparaten
Dit zijn apparaten die zowel over een communicatiemodule als over een display beschikken en zo informatie over de andere huishoudelijke appa‐ raten in hun display kunnen weerge‐ ven.
– Mobiele eindapparaten /
Met een PC, laptop of iPod* / iPhone* kunnen in het ontvangstbereik van het WLAN gegevens over de status van de huishoudelijke apparaten wor‐ den weergegeven en besturingsbe‐ velen worden uitgevoerd.
Benodigde accessoires (na te bestel‐ len)
– Communicatiemodule
– Miele@home gateway
Deze accessoires worden geleverd met een installatie- en een gebruiksaanwij‐ zing.
Meer informatie
Meer informatie over Miele@home, Su‐
perVision en toekomstige ontwikke‐ lingen vindt u op de website van Miele en in de gebruiksaanwijzingen van de
afzonderlijke Miele@home-componen‐ ten zoals de Miele@home gateway.
– Huisnetwerk
Het Miele@home-systeem maakt het
intelligente wonen mogelijk. Met be‐
hulp van de Miele@home gateway , dat is een component van het
Miele@home-systeem, kunnen appa‐ raten die met een communicatiemo‐ dule zijn uitgerust worden geïnte‐ greerd in andere huisnetwerksyste‐ men.
* iPod en iPhone zijn geregistreerde merken van firma Apple Inc.
18

Ingebruikneming van het apparaat

Sprache
deutsch
english (AUS)
english (GB)
Controleer voordat u uw wasau‐
tomaat voor het eerst gebruikt of het apparaat volgens de regels is ge‐ plaatst en aangesloten. Zie hoofd‐ stuk: "Plaatsen en aansluiten".
Iedere wasautomaat wordt in de fa‐ briek op zijn werking getest. Het is mogelijk dat er als gevolg van deze tests wat water in de trommel achter‐ blijft.
Om veiligheidsredenen is het niet mo‐ gelijk om meteen bij de eerste wasbeurt te centrifugeren. Ter activering van het centrifugeren moet u eerst een waspro‐ gramma zonder wasgoed en zonder wasmiddel draaien.
Wordt er wel wasmiddel gebruikt, dan kan er overmatige schuimvorming op‐ treden.
Druk op de - toets.
Het startdisplay licht op.

Displaytaal instellen

In het display verschijnt nu een scherm dat u vraagt om de taal in te stellen die u in het display wilt hebben. U kunt de displaytaal echter ook altijd wijzigen via menu Instellingen.
Loop met de en - toetsen door
de talen, totdat de gewenste taal is gemarkeerd.
Bevestig de gekozen taal met de
OK - toets.
19
Ingebruikneming van het apparaat
Urenweergave
24 h
12 h
Dagtijd
00 : 00
Dagtijd en urenweergave in‐ stellen (indien gewenst)
Wanneer u de dagtijd wilt instellen, moet u eerst de urenweergave instellen. Dat wil zeggen dat u moet aangeven of de dagtijd met 24 h of met 12 h moet worden weergegeven.
Tip de - toets alleen dan aan, als u
12 h wilt instellen.
Bevestig de gekozen urenweergave
met de OK - toets.
In het display verschijnt automatisch een scherm waarmee u de dagtijd kunt instellen.

Meldingen

Er volgen nog twee meldingen. Deze hebben betrekking op het verwijderen van de transportbeveiliging en op de verdere gang van zaken bij de inge‐ bruikneming van het apparaat.
Bevestig deze meldingen met de
OK - toets.
Beschermfolie en sticker ver‐ wijderen
Verwijder – de beschermfolie van de deur – en alle stickers van de voorkant en
van het bovenblad (indien aanwezig).
Stickers die u na het openen van
de deur ziet zitten, bijv. het typepla‐ tje, mag u niet verwijderen.
Verlaag het aantal uren met de -
toets en verhoog het met de ­toets.
Bevestig het ingestelde uur met de
OK - toets. Herhaal de procedure voor de minuten.
Tip: Hebt u 12 h ingesteld, dan kunt u nog kiezen tussen am of pm.
20
Ingebruikneming van het apparaat
Dispensers uit de trommel ver‐ wijderen
In de trommel bevinden zich twee dis‐ pensers met de wasmiddelen UltraPha‐ se1 en UltraPhase2 voor de automa‐ tische wasmiddeldosering.
Leg uw hand in de greep van de deur
en trek de deur open.
Haal de beide dispensers uit het ap‐
paraat.

Eerste wasprogramma starten

Voordat het eerste wasprogramma kan worden gestart, moet de Twin‐ Dos-eenheid in gebruik worden ge‐ nomen.
Lees hiervoor hoofdstuk: "TwinDos".
Sluit de deur met een kleine zwaai.
21

TwinDos

Deze wasautomaat is uitgerust met een geïntegreerde wasmiddeldoseereen‐ heid.
Deze wasmiddeldoseereenheid kan
1. met het 2-fasen-systeem van Miele of
2. met willekeurige vloeibare wasmid‐ delen en / of wasverzachters
worden gebruikt.
2-fasen-systeem van Miele
Het 2-fasen-systeem van Miele werkt met een basiswasmiddel (UltraPhase 1) en een reinigingsversterker (UltraPhase
2). Deze beide middelen worden voor een optimaal wasresultaat tijdens het wasproces op verschillende tijdstippen gedoseerd. Met het 2-fasen-systeem wordt wit en bont wasgoed grondig ge‐ reinigd. UltraPhase 1 en UltraPhase 2 zitten in dispensers die niet kunnen worden hergebruikt en zijn verkrijgbaar via de Miele Shop of bij de Miele-vak‐ handelaar. Lege dispensers moeten bij het huisafval worden gegooid.
Vloeibaar wasmiddel / Wasverzach‐ ter
Met de wasautomaat krijgt u twee re‐ servoirs die wel opnieuw kunnen wor‐ den gebruikt. Hierin kunt u willekeurige vloeibare wasmiddelen en/of wasver‐ zachters doseren.
Hoe werkt TwinDos?
Via de Dos  - sensortoets wordt de automatische wasmiddeldosering voor een wasbeurt ingeschakeld.
Om de TwinDos-functie te kunnen ge‐ bruiken, moet de elektronica van de wasautomaat het volgende weten:
1. Het soort wasmiddel en/of wasver‐ zachter, waarmee de reservoirs zijn ge‐ vuld.
2. De te doseren hoeveelheid was‐ middel en/of wasverzachter. De hoe‐ veelheden voor de Miele-producten zijn in de fabriek van te voren ingesteld.
Doseer geen speciale wasmiddelen in de reservoirs. Gebruik hiervoor de capsuledosering of de wasmiddella‐ de.
De automatische dosering kan niet al‐ tijd worden ingeschakeld. Is bijv. het 2­fasen-systeem in gebruik en wilt u een wolprogramma draaien, dan kan er niet automatisch worden gedoseerd. Daar‐ mee wordt voorkomen dat het wollen textiel beschadigd raakt door wasmid‐ del dat niet voor wol geschikt is.
22

Wasmiddelen

Instellingen
Taal 
Doseereenheid Vuilgraad
Doseereenheid
Soort wasm. / Hoeveelheid wasm.
Onderhoud Terug 
Soort wasmiddel
Vak 1
Vak 2
Terug 
:Geen opgave
:Geen opgave
Vak 1
Miele UltraColor Miele fijn-/wolwasmiddel
Miele UltraPhase 1
De volgende vloeibare wasmiddelen en/of wasverzachters kunnen worden gebruikt.
– Miele UltraPhase 1
TwinDos
– Miele UltraPhase 2 – Miele Ultra Color – Miele fijn-/wolwasmiddel – Miele wasverzachter – Universele wasmiddelen – Colorwasmiddelen – Fijnwasmiddelen – Fijn-/wolwasmiddelen – Wasverzachters
Elektronica instellen op was‐ middel en/of wasverzachter
Schakel de wasautomaat in en wacht
totdat het basisscherm in het display oplicht.
Tip tegelijk de en - toetsen aan,
totdat in het display verschijnt:
Tip de OK - toets aan.
Tip de OK - toets aan.
Kies met de - toets de gewenste
wasmiddelsoort en bevestig uw keu‐ ze met de OK - toets.
Het menu Instellingen van de wasauto‐ maat is nu geopend.
Kies met de - toets het menupunt
Doseereenheid en bevestig uw keuze
met de OK - toets.
23
TwinDos
Te doseren wasmiddelhoeveelh.
95 ml
Normaal vervuild
Opgave van de te doseren hoeveel‐ heden
De te doseren hoeveelheden van de Miele-producten zijn vanuit de fabriek afgestemd op water met hardheids‐ graad I.
Wanneer uw water hardheidsgraad II
of III heeft, verhoog dan de te dose‐ ren hoeveelheden van de Miele-pro‐ ducten volgens de aanwijzingen op de wasmiddelverpakking.
Stel de te doseren hoeveelheden van
andere wasmiddelen in overeenkom‐ stig de hardheidsgraad.
Tip: Neem daarbij de doseeraanwijzin‐ gen van de wasmiddelfabrikant voor normaal vervuild wasgoed in acht.

TwinDos vullen

Druk op het klepje voor het gedeelte
met de TwinDos-reservoirs.
Het klepje springt open.
Voer met de en - toetsen de ge‐
wenste doseerhoeveelheid in en be‐ vestig uw keuze met de OK - toets.
Neem bij het invoeren van universele wasmiddelen of Colorwasmiddelen de maximale belading van 9 kg in acht en bij fijnwasmiddelen de maxi‐ male belading van 2,5 kg.
Herhaal de procedure voor vak 2.
24
Klap het klepje naar beneden.
TwinDos
Druk op de gele ontgrendelingsknop
(1.) en trek een reservoir naar buiten (2.).
Open de gele sluiting en vul het ge‐
wenste wasmiddel in het reservoir.
Sluit het reservoir weer af en schuif
het weer in het vak. Let er daarbij op dat de vergrendeling vastklikt.

Gebruik van dispensers

Bij het Miele-2-fasen-systeem wordt gebruik gemaakt van dispensers die in de vakken passen.
Verwijder het stopje van de dispen‐
sers.
Verwijder de reservoirs uit de vakken.
Schuif de dispensers in de vakken en
zorg er daarbij voor dat de vergren‐ deling vastklikt.
Let er bij gebruik van UltraPhase 1 en UltraPhase 2 op dat de dispenser met UltraPhase1 in vak 1 en de dis‐ penser met UltraPhase 2 in vak 2 wordt geschoven.
25
TwinDos
Belading
Katoen
1–9 kg
Katoen
10:30
1600Omw/min
Duur
2:59
uur
Vuilgraad
  
Normaal
Middel kiezen
Voor wit wasgoed
Voor bont wasgoed Terug 

Eerste wasprogramma starten

Vòòr de eerste wasbeurt moet het lei‐ dingssysteem van de TwinDos-een‐ heid worden gevuld.
Daarom moet een wasprogramma zonder wasgoed worden gedraaid.
Draai de kraan open.Draai de programmakeuzeschakelaar
op Katoen.
In het display verschijnt:
Daarna verschijnt in het display een scherm met de basisweergave.
In het display verschijnt:
Kies met de - toets vuilgraad Sterk
en bevestig uw keuze met de OK ­toets.
Gebruikt u het Miele-2-fasen-systeem, krijgt u de vraag of het om wit of bont wasgoed gaat.
Bevestig met de OK - toets de keuze
Voor wit wasgoed.
Druk op de Start/Stop - toets.
Tip de Dos  - toets aan.
26
Schakel de wasautomaat na afloop
van het programma uit.
De TwinDos-eenheid kan worden ge‐ plaatst.

Tips om energie en water te besparen

Energie- en waterverbruik
– Maak bij ieder programma dat u kiest
gebruik van de maximale beladings‐ capaciteit van de trommel. Het energie- en waterverbruik is dan, vergeleken met de totale hoeveelheid wasgoed, het laagst.
– Bedenk dat het apparaat dankzij de
beladingsautomaat bij een geringe belading minder water en energie verbruikt en de programmaduur ver‐ kort.
– Gebruik het programma Express 20
voor kleinere hoeveelheden was‐ goed.
– Moderne wasmiddelen maken het
mogelijk om met lagere temperaturen te wassen, bijv. met 20°C. Maak ge‐ bruik van deze mogelijkheid.
– Voor de hygiëne in de wasautomaat
adviseren wij u om zo nu en dan een programma met een temperatuur van minstens 60°C te starten. Met de melding Hygiëne Info in het display herinnert de wasautomaat u daaraan.
Gebruik van wasmiddelen
– Gebruik voor het doseren van de
exacte hoeveelheid wasmiddel de automatische wasmiddeldosering.
– Controleer bij het doseren van het
wasmiddel hoe vuil het wasgoed is.
– Gebruik hoogstens zoveel wasmiddel
als op de wasmiddelverpakking staat aangegeven.
Tip voor machinaal drogen
Wilt u het wasgoed na afloop in de droogautomaat drogen, kies dan het hoogste centrifugetoerental dat voor dit wasgoed mogelijk is.
– Maak gebruik van de mogelijkheid
om de wasautomaat op warm water
aan te sluiten of – van de mogelijkheid om de automaat
op een ander soort water dan drink‐
water aan te sluiten.
27
Tips om energie en water te besparen
Prognose verbruik
Energie
Water
         
         
Verbruik
Energie
Water 64
0,8 kWh
l

EcoFeedback

Met de EcoFeedback - sensortoets kunt u informatie over het energie- en waterverbruik van uw wasautomaat op‐ vragen.
Het display geeft u de volgende infor‐ matie:
– een verbruiksprognose vòòr de start
van het programma; – het verbruik tijdens het lopende pro‐
gramma; – het werkelijke verbruik na afloop van
het programma.

1. Prognose

Tip na het kiezen van een programma
de EcoFeedback - toets aan.
Met balkdiagrammen wordt een prog‐ nose gegeven van het energie- en wa‐ terverbruik.

2. Het werkelijke verbruik Tip: Na afloop van het programma kunt

u vòòr het openen van de deur het wer‐ kelijke verbruik van het afgelopen pro‐ gramma aflezen.
Tip de EcoFeedback - toets aan.
Deze gegevens springen terug naar de prognosegegevens, zodra de deur wordt geopend of zodra het ap‐ paraat automatisch wordt uitgescha‐ keld.

Instelling: "Het totale verbruik"

– Met deze instelling krijgt u informatie
over het totale energie- en waterver‐ bruik van de tot dan toe gedraaide wasprogramma's.
Hoe meer balkjes () te zien zijn, des te hoger het energie- of waterverbruik is.
De prognose hangt af van het waspro‐ gramma, de temperatuur en de eventu‐ ele opties.
Daarna springt het display automatisch terug naar het basisscherm. U kunt daarvoor ook de OK - toets aantippen.
28
Zie hoofdstuk: "Instellingen".

1. Het wasgoed onder de loep

Tip: Tips voor het verwijderen van
thee-, koffie-, ei- en bloedvlekken kunt u vinden in de vlekkenwijzer op www.miele.nl.
Wanneer u het wasgoed van te
voren met een oplosmiddelhoudend reinigingsmiddel, bijv. reinigingsben‐ zine, behandelt, let er dan op dat het middel niet met kunststof onderdelen in aanraking komt.
Maak de zakken leeg.
Voorwerpen zoals spijkers, mun‐
ten en paperclips kunnen wasgoed en onderdelen beschadigen.

Wasgoed sorteren

Sorteer het wasgoed naar kleur en
naar de symbolen in het onderhouds‐ etiket, dat zich in de kraag of in de zijnaad bevindt.
Tip: Donkergekleurd wasgoed geeft bij de eerste wasbeurten vaak iets af. Was licht en donker wasgoed daarom apart.

Vlekken voorbehandelen

Verwijder vlekken als dat mogelijk is
zodra ze ontstaan zijn. Neem de vlek‐ ken met een tissue af en wrijf ze er niet in.
Gebruik in geen geval chemi‐
sche (oplosmiddelhoudende) reini‐ gingsmiddelen in de wasautomaat!

Algemene tips

– Verwijder bij vitrage de haakjes en het
loodband of wikkel de vitrage in een doek.
– Maak onderdelen van kleding die zijn
losgeraakt (bh-beugels) vast of ver‐
wijder ze. – Sluit ritsen, haakjes en oogjes. – Knoop bed- en kussenovertrekken
dicht zodat er geen ander textiel in
terecht kan komen. Was geen textiel dat volgens het onder‐
houdsetiket niet in de wasautomaat kan worden gewassen (Symbool: ).
29

2. Programma kiezen

Overige programma's
Automatic extra
Donker textiel Dekbedden

Wasautomaat inschakelen

Druk op de - toets. De trommelverlichting gaat aan.
De trommelverlichting gaat automa‐ tisch na 5 minuten uit. Door op de Start/Stop - toets te drukken schakelt u de verlichting weer in.

Programmakeuze

A. Programmakeuze via de program‐ makeuzeschakelaar
B. Programmakeuze via stand "Ove‐ rige programma's" en display
Draai de programmakeuzeschakelaar
op stand Overige programma's. In het display staat:
Draai de programmakeuzeschakelaar
op het gewenste programma.
In het display verschijnt de beladings‐ capaciteit van het gekozen programma. Daarna springt het display weer terug naar het basisscherm.
30
Loop met de of - toetsen door
de programma's, totdat het gewenste
programma is gemarkeerd. Bevestig het gekozen programma
met de OK - toets. Het display geeft de beladings-
capaciteit van het ingestelde program‐ ma aan.. Daarna springt het display weer terug naar het basisscherm.
Loading...
+ 82 hidden pages