Lees beslist de gebruiksaanwijzing voordat u uw apparaat plaatst, in‐
stalleert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan uw apparaat.
nl-NLM.-Nr. 10 163 870
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................... 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen ........................................................ 7
Bediening van de wasautomaat ......................................................................... 14
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak‐
kingsmateriaal is uitgekozen omdat dit
het milieu relatief weinig belast en kan
worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van een apparaat
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatten meestal nog waarde‐
volle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn ge‐
weest om de apparaten goed en veilig
te laten functioneren. Wanneer u uw ou‐
de apparaat bij het gewone afval doet
of er op een andere manier niet goed
mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek‐
tronische apparatuur. Vraag uw hande‐
laar indien nodig om inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet buiten
het bereik van kinderen worden opge‐
slagen.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Ondeskundig gebruik echter kan persoonlijk letsel en schade aan
het apparaat veroorzaken.
Lees de gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voor‐
dat u uw apparaat voor het eerst gebruikt. Hierin vindt u belangrij‐
ke instructies met betrekking tot de veiligheid, het gebruik en het
onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt onnodige
schade aan het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en geef deze door aan een even‐
tuele volgende eigenaar.
Efficiënt gebruik
Deze wasautomaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of
daarmee vergelijkbaar gebruik.
Deze wasautomaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnens‐
huis.
Deze wasautomaat is uitsluitend bestemd voor het wassen van
textiel dat volgens de aanwijzingen van de fabrikant op het onder‐
houdsetiket in de wasautomaat mag worden gewassen. Gebruik
voor andere doeleinden kan gevaarlijk zijn. De fabrikant is niet ver‐
antwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander ge‐
bruik dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van dit apparaat niet
in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken
als ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door een
verantwoordelijk persoon.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van de was‐
automaat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de wasautomaat alleen dan zon‐
der toezicht gebruiken, als ze weten hoe ze het apparaat veilig moe‐
ten bedienen en als ze weten wat voor gevaar zij lopen wanneer ze
het niet goed bedienen.
Kinderen mogen de wasautomaat niet zonder toezicht reinigen of
onderhouden.
Zijn er kinderen in de buurt van de wasautomaat, houd ze dan
goed in de gaten en zorg ervoor dat ze er niet mee gaan spelen.
Technische veiligheid
Volg de aanwijzingen in de hoofdstukken: "Plaatsen en aanslui‐
ten" en "Technische gegevens".
Controleer vóórdat het apparaat wordt geplaatst, of het zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigde wasautomaat mag niet worden ge‐
plaatst en niet in gebruik genomen.
Vergelijk vòòrdat u de wasautomaat aansluit de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij
twijfel een elektricien.
De wasautomaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren,
als hij op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De elektrische veiligheid van de wasautomaat is uitsluitend ge‐
waarborgd als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat
volgens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstalleerd. Laat
de huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw inspecteren.
Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die het ge‐
volg is van een ontbrekende of beschadigde aarddraad.
De wasautomaat mag niet met een verlengsnoer, een stekkerdoos
of iets dergelijks op het elektriciteitsnet worden aangesloten in ver‐
band met gevaar voor oververhitting.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij ga‐
randeren, dat zij volledig voldoen aan de veiligheidseisen die wij aan
onze producten stellen.
Zorg ervoor dat u altijd bij de stekker kunt komen om de spanning
van de wasautomaat te halen.
Reparaties aan de wasautomaat mogen alleen door vakmensen
van Miele worden uitgevoerd. Ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen onvoorziene risico's voor de gebruiker opleveren, waarvoor
Miele niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet de kabel door een
erkend vakman / vakvrouw worden vervangen.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer er een storing wordt verholpen en wanneer de wasauto‐
maat wordt gereinigd en onderhouden mag er geen elektrische
spanning op de wasautomaat staan. Dat is het geval, als aan èèn
van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de stekker uit de contactdoos is getrokken of
– als de desbetreffende zekering van de huisinstallatie is uitgescha‐
keld of
– of als de hoofdschakelaar van de huisinstallatie is uitgeschakeld.
Het Miele waterbeveiligingssysteem beschermt tegen waterscha‐
de, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– als water en elektriciteit op de juiste wijze zijn aangesloten
– en als de wasautomaat in geval van schade onmiddellijk wordt
gerepareerd.
De waterdruk moet ten minste 100 kPa bedragen, maar mag de
1.000 kPa niet overschrijden.
Deze wasautomaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv.
op een schip) worden gebruikt.
Breng geen wijzigingen aan de wasautomaat aan die niet uitdruk‐
kelijk door Miele zijn toegestaan.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Nog meer aanwijzingen voor het gebruik
Plaats uw wasautomaat niet in vorstgevoelige ruimten. Bevroren
slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de
elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt
afnemen.
Verwijder voordat u de wasautomaat in gebruik neemt de trans‐
portbeveiliging aan de achterzijde van het apparaat. Zie hoofdstuk:
"Plaatsen en aansluiten", paragraaf: "Transportbeveiliging verwijde‐
ren". Wanneer u de transportbeveiliging niet verwijdert, kan dat bij
het centrifugeren schade veroorzaken aan uw wasautomaat en aan
de meubels / apparaten die ernaast staan.
Sluit de kraan af als u langere tijd afwezig bent (bijv. tijdens va‐
kanties), zeker als er zich in de buurt van de wasautomaat geen af‐
voer in de vloer bevindt, bij voorbeeld een putje.
Denk eraan dat er water kan overstromen.
Controleer daarom vòòrdat u de waterafvoerslang in een wastafel of
wasbak hangt, of het water snel genoeg wegstroomt. Zorg er daar‐
om ook voor dat de afvoerslang niet weg kan glijden. Wanneer de
slang niet goed vastzit kan hij door de kracht van het wegstromende
water uit de wastafel of wasbak worden gedrukt.
Let erop dat u voorwerpen zoals spijkers, naalden, munten en pa‐
perclips niet meewast. Deze kunnen namelijk onderdelen van de
wasautomaat beschadigen (bijv. kuip, wastrommel). Beschadigde
onderdelen kunnen op hun beurt weer schade aan het wasgoed ver‐
oorzaken.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wees voorzichtig bij het openen van de deur wanneer u de
stoomfunctie heeft gebruikt. U loopt het risico zich te verbranden
door vrijkomend stoom en door hoge temperaturen aan het tromme‐
loppervlak en het glas. Doe een stapje terug en wacht totdat de
stoom is weggetrokken.
De maximale beladingscapaciteit bedraagt 8 kg (droog wasgoed),
maar sommige programma's hebben een lagere beladingscapaciteit.
Zie hoofdstuk: "Programma-overzicht".
Als u het wasmiddel op de juiste manier doseert, is het niet nodig
dat u de wasautomaat ontkalkt. Mocht dat toch nodig zijn, gebruik
daar dan een speciaal ontkalkingsmiddel voor op basis van natuur‐
lijk citroenzuur. Miele adviseert het Miele-ontkalkingsmiddel. Dit is
verkrijgbaar op internet onder www.miele-shop.nl, bij uw Miele-vak‐
handelaar of bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland. Volg
de adviezen voor het gebruik van ontkalkingsmiddelen strikt op.
Wasgoed dat met oplosmiddelhoudende reinigingsmiddelen is
behandeld, moet eerst grondig in helder water worden uitgespoeld,
vóórdat het in de wasautomaat wordt gewassen.
Gebruik in deze wasautomaat nooit oplosmiddelhoudende reini‐
gingsmiddelen zoals wasbenzine. Dit om te voorkomen dat onderde‐
len van het apparaat beschadigd raken, dat er giftige dampen ont‐
staan, dat er brand uitbreekt of zich een explosie voordoet.
Zorg ervoor dat ook het oppervlak van de wasautomaat nooit in
aanraking komt met een oplosmiddelhoudend reinigingsmiddel zoals
wasbenzine. Dit om beschadigingen aan het kunststof oppervlak te
voorkomen.
Wilt u textielverf in de wasautomaat gebruiken, kies dan textielverf
die daar geschikt voor is, gebruik niet meer verf dan strikt nodig is
en neem de aanwijzingen van de textielverffabrikant precies in acht.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Ontkleuringsmiddelen kunnen door hun chemische samenstelling
corrosie veroorzaken en mogen daarom niet in de wasautomaat
worden gebruikt.
Komt er vloeibaar wasmiddel in de ogen terecht, spoel de ogen
dan met veel water schoon. Wordt dit middel per ongeluk ingeslikt,
neem dan direct contact op met de dokter. Personen die een gevoe‐
lige of beschadigde huid hebben, kunnen het vloeibaar wasmiddel
maar beter niet aanraken.
Accessoires
Alleen originele Miele-accessoires mogen worden aan- of inge‐
bouwd. Worden er andere accessoires aan- of ingebouwd, kan
Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep meer
worden gedaan op bepalingen met betrekking tot garantie en pro‐
ductaansprakelijkheid.
Droog- en wasautomaten van Miele kunnen als was-droogzuil
worden geplaatst. Hiervoor is een specifiek tussenstuk (WTV) nodig
dat kan worden nabesteld. Let erop dat het tussenstuk bij uw Mieledroogautomaat en Miele-wasautomaat past.
Wilt u een Miele-sokkel plaatsen, kunt u deze nabestellen. Let er
dan wel op dat de sokkel bij uw wasautomaat past.
Worden de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet opge‐
volgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade
die daarvan het gevolg is.
13
Bediening van de wasautomaat
Bedieningspaneel
a
Display met sensortoetsen
Nadere bijzonderheden over het dis‐
play kunt u op de volgende bladzij‐
den vinden.
b
Start/Stop - toets
Met deze toets kunt u het gekozen
wasprogramma starten en een ge‐
start programma afbreken.
c
Temperatuurtoets
Met deze toets kunt u de gewenste
temperatuur instellen.
d
Centrifugetoerentaltoets
Met deze toets kunt u het gewenste
centrifugetoerental instellen.
e
Voorprogrammeringtoets
Met deze toets kunt u het door u ge‐
kozen programma later laten begin‐
nen.
f
Optietoetsen
Met deze toetsen kunt u (een) op‐
tie(s) in- of uitschakelen.
g
Programmakeuzeschakelaar
Met deze schakelaar kunt u een was‐
programma kiezen.
h
Optische interface PC
Op deze plaats kunnen de technici
de wasprogramma's controleren, up‐
daten en in het geheugen van de
wasautomaat opslaan.
i
- toets
Met deze toets kunt u de wasauto‐
maat in- en uitschakelen.
De wasautomaat in het kader van de
energiebesparing 15 minuten na af‐
loop van het programma / de kreuk‐
beveiliging automatisch uit. Het ap‐
paraat gaat ook uit wanneer u het in
de 15 minuten na het inschakelen
niet bedient.
14
Bediening van de wasautomaat
j
Sensortoets
Hiermee kunt u in een lijst naar be‐
neden gaan en waarden verlagen.
k
Sensortoets OK
Hiermee kunt u een gekozen tekst of
waarde bevestigen en een submenu
openen.
l
Sensortoets
Hiermee kunt u in een lijst naar bo‐
ven gaan en waarden verhogen.
m
Sensortoets Dos
Hiermee kunt u de automatische
wasmiddeldosering inschakelen.
n
Sensortoets Cap
Hiermee kunt u de Cap-dosering via
de wasmiddellade inschakelen.
o
Sensortoets EcoFeedback
Hiermee kunt u informatie opvragen
over het energie- en waterverbruik
van het gekozen programma. Zie
ook het hoofdstuk: "Tips om energie
en water te besparen", paragraaf:
"EcoFeedback".
De sensortoetsen tot en met gaan
branden, zodra het display via de sen‐
sortoetsen kan worden bediend.
Programmaduur
Wanneer u een programma start zonder
gebruik te maken van de voorprogram‐
mering, dan geeft het display in uren en
minuten aan hoelang het programma
waarschijnlijk gaat duren.
Wanneer u een programma start met
voorprogrammering, dan geeft het dis‐
play pas na afloop van de voorgepro‐
grammeerde tijd aan hoelang het pro‐
gramma gaat duren.
Voorprogrammering
Wanneer u een programma start met
voorprogrammering, dan geeft het dis‐
play eerst de voorgeprogrammeerde
tijd aan, d.w.z. geeft aan hoelang het
nog duurt voordat het gekozen pro‐
gramma begint.
Nadat het programma is gestart, wordt
de voorgeprogrammeerde tijd in het
display afgeteld.
Na afloop van de voorgeprogram‐
meerde tijd start het programma auto‐
matisch en geeft het display aan hoe
lang het programma vermoedelijk gaat
duren.
15
Bediening van de wasautomaat
2:591600
Taal
Cap
Start overh00 :00
Basisdisplay
Het display geeft van links naar rechts
het volgende aan:
– De programmaduur
– De gekozen wastemperatuur
– Het gekozen centrifugetoerental
Voorbeelden voor de bediening
Scrollen door een keuzemenu
De pijlen in het display geven aan dat
een keuzemenu ter beschikking staat.
Door het aantippen van de - sensor‐
toets loopt u in het menu naar beneden
en door het aantippen van de - sen‐
sortoets loopt u in het menu naar bo‐
ven. Door het aantippen van de OK sensortoets bevestigt u uw keuze in het
display.
Waarden verlagen of verhogen
De waarde die kan worden gewijzigd is
wit gemarkeerd. Door het aantippen
van de - sensortoets verlaagt u de
waarde en door het aantippen van de
- sensortoets verhoogt u de waarde.
Door het aantippen van de OK - sen‐
sortoets bevestigt u uw wit gemar‐
keerde keuze.
Submenu verlaten
U verlaat het submenu door Terug te
kiezen.
Markering van het ingestelde menu‐
punt
Zodra een menupunt in een keuzemenu
wordt ingesteld, dan wordt dat met een
vinkje aangegeven.
16
Ingebruikneming van het apparaat
Controleer voordat u uw wasau‐
tomaat voor het eerst gebruikt of het
apparaat volgens de regels is ge‐
plaatst en aangesloten. Zie hoofd‐
stuk: "Plaatsen en aansluiten".
Beschermfolie en sticker ver‐
wijderen
Verwijder
– de beschermfolie van de deur
– en alle stickers van de voorkant en
van het bovenblad (indien aanwezig).
Stickers die u na het openen van
de deur ziet zitten, bijv. het type‐
plaatje, mag u niet verwijderen.
Dispensers uit de trommel ver‐
wijderen
In de trommel bevinden zich twee dis‐
pensers met de wasmiddelen
UltraPhase1 en UltraPhase2 voor de
automatische wasmiddeldosering.
Leg uw hand in de greep van de deur
en trek de deur open.
Haal de beide dispensers uit het ap‐
paraat.
Sluit de deur met een kleine zwaai.
17
Ingebruikneming van het apparaat
deutsch
Iedere wasautomaat wordt in de fa‐
briek op zijn werking getest. Het is
mogelijk dat er als gevolg van deze
tests wat water in de trommel achter‐
blijft.
Om veiligheidsredenen is het niet mo‐
gelijk om meteen bij de eerste wasbeurt
te centrifugeren. Ter activering van het
centrifugeren moet u eerst een waspro‐
gramma zonder wasgoed en zonder
wasmiddel draaien.
Wordt er wel wasmiddel gebruikt, dan
kan er overmatige schuimvorming op‐
treden.
Druk op de - toets.
Het startdisplay licht op.
Displaytaal instellen
In het display verschijnt nu een scherm
dat u vraagt om de taal in te stellen die
u in het display wilt hebben. U kunt de
displaytaal echter ook altijd wijzigen via
menu "Instellingen".
Loop met de en - toetsen door
de talen, totdat de gewenste taal in
het display verschijnt.
Bevestig de gekozen taal met de
OK - toets.
Meldingen
Er volgen nog twee meldingen. Deze
hebben betrekking op het verwijderen
van de transportbeveiliging en op de
verdere gang van zaken bij de inge‐
bruikneming van het apparaat.
Bevestig deze meldingen met de
OK - toets.
18
Eerste wasprogramma starten
Voordat het eerste wasprogramma
kan worden gestart, moet de Twin‐
Dos-eenheid in gebruik worden ge‐
nomen.
Lees hiervoor hoofdstuk: "TwinDos".
TwinDos
Deze wasautomaat is uitgerust met een
geïntegreerde wasmiddeldoseereen‐
heid.
Deze wasmiddeldoseereenheid kan
1. met het 2-fasen-systeem van Miele
of
2. met willekeurige vloeibare wasmid‐
delen en / of wasverzachters
worden gebruikt.
2-fasen-systeem van Miele
Het 2-fasen-systeem van Miele werkt
met een basiswasmiddel (UltraPhase 1)
en een reinigingsversterker (UltraPhase
2). Deze beide middelen worden voor
een optimaal wasresultaat tijdens het
wasproces op verschillende tijdstippen
gedoseerd. Met het 2-fasen-systeem
wordt wit en bont wasgoed grondig ge‐
reinigd. UltraPhase 1 en UltraPhase 2
zitten in dispensers die niet kunnen
worden hergebruikt en zijn verkrijgbaar
via de Miele Shop of bij de Miele-vak‐
handelaar. Lege dispensers moeten bij
het huisafval worden gegooid.
Vloeibaar wasmiddel / Wasverzach‐
ter
Met de wasautomaat krijgt u twee re‐
servoirs die wel opnieuw kunnen wor‐
den gebruikt. Hierin kunt u willekeurige
vloeibare wasmiddelen en/of wasver‐
zachters doseren.
Hoe werkt TwinDos?
Via de Dos - sensortoets wordt de
automatische wasmiddeldosering voor
een wasbeurt ingeschakeld.
Om de TwinDos-functie te kunnen ge‐
bruiken, moet de elektronica van de
wasautomaat het volgende weten:
1. Het soort wasmiddel en/of wasver‐zachter, waarmee de reservoirs zijn
gevuld.
2. De te doseren hoeveelheid was‐
middel en/of wasverzachter. De hoe‐
veelheden voor de Miele-producten
zijn in de fabriek van te voren inge‐
steld.
Doseer geen speciale wasmiddelen
in de reservoirs. Gebruik hiervoor de
capsuledosering of de wasmiddella‐
de.
De automatische dosering kan niet al‐
tijd worden ingeschakeld. Is bijv. het 2fasen-systeem in gebruik en wilt u een
wolprogramma draaien, dan kan er niet
automatisch worden gedoseerd. Daar‐
mee wordt voorkomen dat het wollen
textiel beschadigd raakt door wasmid‐
del dat niet voor wol geschikt is.
19
TwinDos
De dispensers/reservoirs
Zorg ervoor dat kinderen niet in
aanraking kunnen komen met ge‐
vulde reservoirs of dispensers. Neem
de doseeraanwijzingen en waarschu‐
wingen van de wasmiddelfabrikant in
acht.
Druk op het klepje voor het gedeelte
met de TwinDos-reservoirs.
Het klepje springt open.
Gebruik van dispensers
UltraPhase 1 en UltraPhase 2 zijn ver‐
krijgbaar in wegwerpdispensers.
Druk op de gele ontgrendelingsknop
(1.) en trek het reservoir naar buiten
(2.).
Klap het klepje naar beneden.
20
Verwijder het stopje van de dispen‐
ser.
Schuif de dispenser voor
UltraPhase 1 in vak 1 totdat de dis‐
penser vastklikt.
Verwijder reservoir 2 en schuif de dis‐
penser voor UltraPhase 2 in vak 2
totdat de dispenser vastklikt.
Bewaar de reservoirs. Zij worden
voor andere wasmiddelen gebruikt.
TwinDos
De reservoirs
Verwijder de reservoirs uit de vakken.
Open de gele sluiting en vul het ge‐
wenste wasmiddel in het reservoir.
Sluit het reservoir weer af en schuif
het weer in het vak. Let er daarbij op
dat de vergrendeling vastklikt.
Tip: Noteer welk wasmiddel in welk vak
zit, om later de juiste instellingen in de
elektronica te kunnen invoeren.
De volgende vloeibare wasmiddelen
en/of wasverzachters kunnen in de re‐
servoirs worden gebruikt.
In het menu Instellingen kunt u de ge‐
bruikte wasmiddelen vastleggen.
Schakel de wasautomaat in en wacht
totdat het basisscherm in het display
oplicht.
Tip tegelijk de en - toetsen aan,
totdat in het display verschijnt:
Het menu "Instellingen" van de wasau‐
tomaat is nu geopend.
Tip de - toets aan, totdat in het
display verschijnt:
Tip de sensortoets OK aan.
Tip de sensortoets OK aan.
Instellingen voor UltraPhase 1 en
UltraPhase 2
De doseringen van UltraPhase 1 en
UltraPhase 2 zijn vanuit de fabriek in‐
gesteld voor hardheidsgraad I ().
Tip de sensortoets OK aan.
Tip de sensortoetsen of aan en
kiese UltraPhase 1. Bevestig de keu‐
ze met sensortoets OK.
Tip: Heeft uw water hardheidsgraad II
() of III (), pas de doseringen voor
de Miele-producten dan aan volgens de
aanwijzingen op de wasmiddelverpak‐
king.
Bevestig de dosering met de sensor‐
toets OK of corrigeer de dosering
met de sensortoetsen en .
De wasautomaat stelt automatisch
UltraPhase 2 voor vak 2 in. U hoeft al‐
leen de dosering te bevestigen of te
corrigeren.
22
Bevestig de dosering met de sensor‐
toets OK of corrigeer de dosering
met de sensortoetsen en .
Instellingen voor overige wasmidde‐
Reservoir 1
Geen opgave
Te dos. hoev.ml95
len
De doseringen voor de Miele-produc‐
ten zijn vanuit de fabriek ingesteld
voor hardheidsgraad I ().
Tip de sensortoets OK aan.
Tip de sensortoetsen of aan en
kies het gedoseerde wasmiddel. Be‐
vestig de keuze met de sensortoets
OK.
Tip: Heeft uw water hardheidsgraad II
() of III (), pas de doseringen voor
de Miele-producten dan aan volgens de
aanwijzingen op de wasmiddelverpak‐
king.
Bevestig de dosering met de sensor‐
toets OK of corrigeer de dosering
met de sensortoetsen en .
TwinDos
Herhaal de procedure voor vak 2.
Ga bij het invoeren van universele
wasmiddelen of Colorwasmiddelen
uit van de maximale belading van 8
kg en bij fijnwasmiddelen van de
maximale belading van 2,5 kg.
23
TwinDos
Belading1 - 8kg
2:591600
Vuilgraad
Normaal
voor wit wasgoed
Eerste wasprogramma starten
Vòòr de eerste wasbeurt met wasgoed
moet het leidingssysteem van de
TwinDos-eenheid worden gevuld.
Daarom moet een wasprogramma
zonder wasgoed worden gedraaid.
Draai de kraan open.
Draai de programmakeuzeschakelaar
op Katoen.
In het display verschijnt:
Daarna verschijnt in het display een
scherm met de basisweergave.
Tip de Dos - toets aan.
In het display verschijnt:
Gebruikt u het Miele-2-fasen-systeem,
krijgt u de vraag of het om wit of bont
wasgoed gaat.
Bevestig met de OK - toets de keuze
voor wit wasgoed.
Druk op de toets Start/Stop.
Schakel de wasautomaat na afloop
van het programma uit.
De TwinDos-eenheid is klaar voor ge‐
bruik.
Automatisch verschijnt nu een scherm
dat u vraagt het volgende in te stellen.
Kies met de - toets de vuilgraad
Sterk in en bevestig uw keuze met de
OK - toets.
24
Tips om energie en water te besparen
Energie- en waterverbruik
– Maak bij ieder programma dat u kiest
gebruik van de maximale beladings‐
capaciteit van de trommel.
Het energie- en waterverbruik is dan,
vergeleken met de totale hoeveelheid
wasgoed, het laagst.
– Bij een geringe belading verbruikt het
apparaat dankzij de beladingsauto‐
maat minder water en energie.
– Gebruik het programma Express 20
voor kleinere hoeveelheden was‐
goed.
– Moderne wasmiddelen maken het
mogelijk om met lagere temperaturen
te wassen, bijv. met 20°C. Maak ge‐
bruik van deze mogelijkheid.
– Voor de hygiëne in de wasautomaat
adviseren wij u om zo nu en dan een
programma met een temperatuur van
minstens 60°C te starten. Met de
melding Hygiëne Info in het display
herinnert de wasautomaat u daaraan.
Gebruik van wasmiddelen
– Gebruik voor het doseren van de
exacte hoeveelheid wasmiddel de
automatische wasmiddeldosering.
– Controleer bij het doseren van het
wasmiddel hoe vuil het wasgoed is.
– Gebruik hoogstens zoveel wasmiddel
als op de wasmiddelverpakking staat
aangegeven.
Tip voor machinaal drogen
Wilt u het wasgoed na afloop in de
droogautomaat drogen, kies dan het
hoogste centrifugetoerental dat voor dit
wasgoed mogelijk is.
25
Tips om energie en water te besparen
Energie
Water
EnergiekWh0,9
EcoFeedback
Met de EcoFeedback - sensortoets
kunt u informatie over het energie- en
waterverbruik van uw wasautomaat op‐
vragen.
Het display geeft u de volgende infor‐
matie:
– een verbruiksprognose vòòr de start
van het programma;
– het verbruik tijdens het lopende pro‐
gramma;
– het werkelijke verbruik na afloop van
het programma.
1. Prognose
Tip na het kiezen van een programma
de EcoFeedback - toets aan.
Er verschijnt een balkdiagram waarmee
een prognose van het energieverbruik
wordt gegeven.
2. Het werkelijke verbruik
Tip: Na afloop van het programma kunt
u vòòr het openen van de deur het wer‐
kelijke verbruik van het afgelopen pro‐
gramma aflezen.
Tip de EcoFeedback - toets aan.
Tip de of - toets aan voor een
scherm dat het werkelijke waterver‐
bruik aangeeft.
Deze gegevens springen terug naar
de prognosegegevens, zodra de
deur wordt geopend of zodra het ap‐
paraat automatisch wordt uitgescha‐
keld.
Instelling: "Het totale verbruik"
– Met deze instelling krijgt u informatie
over het totale energie- en waterver‐
bruik van de tot dan toe gedraaide
wasprogramma's.
Tip de of - toets aan voor een
scherm met een balkdiagram, dat
een prognose van het waterverbruik
geeft.
Hoe meer balkjes () te zien zijn, des te
hoger het energie- of waterverbruik is.
De prognose hangt af van het waspro‐
gramma, de temperatuur en de eventu‐
ele opties.
Daarna springt het display automatisch
terug naar het basisscherm. U kunt
daarvoor ook de OK - toets aantippen.
26
Zie hoofdstuk: "Instellingen".
1. Het wasgoed onder de loep
Tip: Tips voor het verwijderen van
thee-, koffie-, ei- en bloedvlekken kunt
u vinden in de vlekkenwijzer op
www.miele.nl.
Wanneer u het wasgoed van te
voren met een oplosmiddelhoudend
reinigingsmiddel, bijv. reinigingsben‐
zine, behandelt, let er dan op dat het
middel niet met kunststof onderdelen
in aanraking komt.
Maak de zakken leeg.
Voorwerpen zoals spijkers, mun‐
ten en paperclips kunnen wasgoed
en onderdelen beschadigen.
Wasgoed sorteren
Sorteer het wasgoed naar kleur en
naar de symbolen in het onderhouds‐
etiket, dat zich in de kraag of in de
zijnaad bevindt.
Tip: Donkergekleurd wasgoed geeft bij
de eerste wasbeurten vaak iets af. Was
licht en donker wasgoed daarom apart.
Vlekken voorbehandelen
Verwijder vlekken als dat mogelijk is
zodra ze ontstaan zijn. Neem de vlek‐
ken met een tissue af en wrijf ze er
niet in.
Gebruik in geen geval chemi‐
sche (oplosmiddelhoudende) reini‐
gingsmiddelen in de wasautomaat!
Algemene tips
– Verwijder bij vitrage de haakjes en het
loodband of wikkel de vitrage in een
doek.
– Maak onderdelen van kleding die zijn
losgeraakt (bh-beugels) vast of ver‐
wijder ze.
– Sluit ritsen, haakjes en oogjes.
– Knoop bed- en kussenovertrekken
dicht zodat er geen ander textiel in
terecht kan komen.
Was geen textiel dat volgens het onder‐
houdsetiket niet in de wasautomaat kan
worden gewassen (Symbool: ).
27
2. Programma kiezen
Dons
Wasautomaat inschakelen
Druk op de - toets.
Programmakeuze
A. Programmakeuze via de program‐
makeuzeschakelaar
Draai de programmakeuzeschakelaar
op het gewenste programma.
In het display verschijnt de beladings‐
capaciteit van het gekozen programma.
Daarna springt het display weer terug
naar het basisscherm.
B. Programmakeuze via stand "Ove‐
rige programma's" en display
Draai de programmakeuzeschakelaar
op stand Overige programma's.
In het display staat:
Loop met de of - toetsen door
de programma's, totdat het gewenste
programma in het display staat.
Bevestig het gekozen programma
met de OK - toets.
Het display geeft de beladingscapaci‐
teit van het ingestelde programma aan.
Tevens geeft het display de parameters
aan die eventueel bij dit programma al
waren ingesteld.
28
3. Trommel vullen
Deur openen
Leg uw hand in de greep van de deur
en trek de deur open.
Leg de was uitgevouwen en losjes in
de trommel.
Leg stukken wasgoed van verschillen‐
de grootte in de trommel. Daardoor
wordt een beter wasresultaat bereikt
en kan het wasgoed zich tijdens het
centrifugeren beter verdelen.
Deur sluiten
Let erop dat er niets tussen deur en
manchet beklemd raakt.
Gebruik de maximale belading. Deze
wordt in het display aangegeven.
Bij een maximale belading is het ener‐
gie- en waterverbruik, vergeleken met
de totale hoeveelheid wasgoed, het
laagst. Wordt de maximale beladings‐
capaciteit overschreden, vallen de was‐
resultaten tegen en gaat het wasgoed
sneller kreuken.
Zwaai de deur dicht.
29
4. Programma-instellingen kiezen
Vuilgraad
Normaal
Temperatuur°C
Vuilgraad
Licht vervuild
Er zijn geen vuile vlekken te zien, maar
de kledingstukken ruiken niet meer zo
fris.
Normaal vervuild
Er zijn lichte vlekken te zien.
Sterk vervuild
Er zijn donkere vlekken te zien.
In het display staat:
In het display verschijnt nu automatisch
een scherm dat u vraagt het volgende
in te stellen.
Kies met de en - toetsen de
vuilgraad en bevestig uw keuze met
de OK - toets.
Afhankelijk van de ingestelde vuilgraad
kan het volgende worden gewijzigd.
Bij een paar programma's kan geen
vuilgraad worden gekozen. Deze pro‐
gramma's zijn alleen geschikt voor
normaal vervuild wasgoed.
Tip: U kunt een eerder ingestelde vuil‐
graad wijzigen en de vraag naar de vuil‐
graad uitschakelen. Zie hoofdstuk: "In‐
stellingen", paragraaf: "Vuilgraad".
Temperatuur instellen
U kunt een eerder ingestelde tempera‐
tuur van een wasprogramma wijzigen.
Druk op de Temperatuur - toets.
In het display verschijnt:
Verlaag, resp. verhoog de tempera‐
tuur met de - toets, resp. de -
toets en bevestig uw keuze met de
OK - toets.
– De hoeveelheid wasmiddel bij auto‐
matische dosering.
– Het programmaverloop bij de vuil‐
graad Sterk. Daar wordt in enkele
programma's automatisch een voor‐
was toegevoegd. Zie hoofdstuk:
"Opties".
– De hoeveelheid spoelwater.
– De programmaduur. Bij licht vervuild
wasgoed wordt het programma ver‐
kort.
30
Loading...
+ 74 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.