MIELE TDA 150 C User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
Condensdroger
Lees in elk geval de gebruiksaanwijzing voor u het toestel opstelt, in‐ stalleert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u vermijdt schade aan het toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 938 650
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt de droogauto‐ maat voor transportschade. Er werd voor milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Het recycleren van het verpakkingsma‐ teriaal vermindert de afvalproductie en het gebruik van grondstoffen. Uw han‐ delaar neemt de verpakking terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische toe‐ stellen bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die noodzakelijk wa‐ ren voor hun werking en beveiliging. Als deze stoffen bij het restafval terecht‐ komen of verkeerd worden behandeld, kunnen ze schade berokkenen aan de menselijke gezondheid en het milieu. Geef uw oud toestel dus niet mee met het gewone huisvuil.
Stroom sparen
Zo kan u vermijden dat de droogtijd on‐ nodig langer duurt en er meer stroom wordt verbruikt:
– Laat het wasgoed in de wasautomaat
tegen het hoogste toerental centrifu‐ geren. Zo spaart u bij het drogen ca. 30 % energie en tijd als u bijvoorbeeld met 1600 t.p.m in plaats van 1000 t.p.m. laat centrifugeren.
– Gebruik tijdens elk droogprogramma
de volledige trommellading. Dan is het stroomverbruik voor de hele la‐ ding het gunstigst.
– Zorg ervoor dat de kamertempera‐
tuur niet te hoog is. Als er zich ande‐ re, warmteproducerende apparaten in de ruimte bevinden, ventileer dan of schakel deze uit.
– Maak na elke droogbeurt de pluizen‐
zeven schoon.
Breng het toestel liever naar het dichtstbijzijnde gemeentelijk container‐ park. Vraag meer informatie bij uw vak‐ handelaar.
Zorg er ook voor dat het toestel kind‐ veilig wordt bewaard voor u het weg‐ brengt.
– Controleer 1 keer per jaar de warmte‐
wisselaar. Maak deze schoon als dat nodig blijkt.
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu ............................................. 2
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ................................................................... 5
Bediening van de droogautomaat ...................................................................... 14
Bedieningspaneel .................................................................................................. 14
De eerste ingebruikneming .................................................................................... 15
Opmerkingen omtrent het wasgoed .................................................................. 16
Zo droogt u juist................................................................................................... 17
Korte handleiding................................................................................................... 17
Programmaverloop wijzigen............................................................................... 19
Programmaoverzicht ........................................................................................... 20
Reiniging en onderhoud ..................................................................................... 23
Condenswaterreservoir leegmaken ....................................................................... 23
Zeefvlakken van de pluizenzeef............................................................................. 24
Droog schoonmaken ........................................................................................ 24
Vochtig reinigen ................................................................................................ 25
Het plaatsen van de inzet ................................................................................. 25
Droogautomaat...................................................................................................... 26
De warmtewisselaar schoonmaken ....................................................................... 27
De warmtewisselaar uitnemen.......................................................................... 27
De warmtewisselaar controleren ...................................................................... 28
De warmtewisselaar schoonmaken ................................................................. 28
De warmtewisselaar terugzetten ...................................................................... 30
Wat gedaan als ... ?.............................................................................................. 31
Hulp bij storingen................................................................................................... 31
Controle- en storingsmeldingen ............................................................................ 31
Een niet-bevredigend droogresultaat .................................................................... 33
Andere problemen ................................................................................................. 34
Het lampje vervangen ............................................................................................ 36
Service-afdeling ................................................................................................... 37
Reparaties.............................................................................................................. 37
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren .................................................................... 37
Duur en voorwaarden van de waarborg................................................................. 37
Opstellen en aansluiten....................................................................................... 38
Vooraanzicht .......................................................................................................... 38
Achteraanzicht ....................................................................................................... 39
3
Inhoud
Plaats van opstelling.............................................................................................. 39
Het toestel naar de plaats van opstelling dragen ............................................. 39
Inbouw onder een doorlopend werkblad.......................................................... 39
Was- en droogzuil............................................................................................. 39
Het toestel waterpas zetten.............................................................................. 40
Plaats van opstelling verluchten ....................................................................... 40
Voordat u het toestel transporteert................................................................... 40
Elektrische aansluiting ........................................................................................... 41
Condenswater wegleiden ...................................................................................... 42
De afvoerslang plaatsen ................................................................................... 42
De afvoerslang (in de wasbak/vloerafvoer) hangen.......................................... 43
Bijzondere aansluitomstandigheden waarbij een terugslagklep is vereist........ 44
Verbruiksgegevens .............................................................................................. 46
Technische gegevens .......................................................................................... 47
Programmeerfuncties.......................................................................................... 49
Restvochtigheid in het programma "Katoen" wijzigen .......................................... 49
Restvochtigheid in het programma "Kreukherstellend" wijzigen........................... 50
Kreukbeveiliging instellen....................................................................................... 51
Zoemer uit-/inschakelen ........................................................................................ 52
Programmakeuze "Automatic plus" wijzigen......................................................... 53
Verlenging van de afkoeltijd instellen..................................................................... 54
Stand-by instellen .................................................................................................. 55
Functie van de aanduiding luchtkanalen wijzigen.................................................. 57
Instelling van de geleidbaarheid wijzigen............................................................... 58
4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Lees beslist deze gebruiksaanwijzing.
Deze droogautomaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheids‐ voorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers ech‐ ter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees de gebruiksaanwijzing voor u uw droogautomaat in gebruik neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent uw veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het toestel. Dat is veiliger voor uzelf en u vermijdt schade aan uw droogautomaat.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze droogautomaat is bedoeld voor gebruik in het huishouden
en in gelijkaardige omgevingen.
Deze droogautomaat is niet bestemd voor gebruik buitenshuis.Gebruik de droogautomaat uitsluitend voor huishoudelijke toepas‐
singen voor het drogen van in water gewassen wasgoed waarvan de fabrikant op het wasetiket heeft aangegeven dat ze geschikt voor de droogautomaat zijn. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten. Miele is niet ver‐ antwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door een ander ge‐ bruik dan wat hier wordt vermeld of door foutieve bediening.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die door hun fysieke, zintuiglijke of geestelijke mogelijk‐
heden of hun onervarenheid of gebrek aan kennis niet in staat zijn om deze droogautomaat veilig te bedienen, mogen deze droogauto‐ maat alleen onder het toezicht of de begeleiding van een verant‐ woordelijk iemand gebruiken.

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar dienen uit de buurt van de droogau‐
tomaat te worden gehouden, tenzij ze continue in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de droogautomaat alleen zonder
toezicht bedienen, wanneer hen de droogautomaat zodanig is toe‐ gelicht dat ze het toestel veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen herkennen en begrijpen.
Kinderen mogen de droogautomaat niet zonder toezicht reinigen
of onderhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de droogautomaat komen.
Laat ze nooit met de droogautomaat spelen.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Zie na of het toestel geen uiterlijk zichtbare schade vertoont voor‐
dat u het opstelt. Beschadigde toestellen mag u nooit opstellen noch in gebruik ne‐ men.
Vergelijk de gegevens omtrent de aansluiting (smeltveiligheden,
spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektrici‐ teitsnet bij u ter plaatse voordat u het toestel aansluit. Vraag eventu‐ eel uitleg aan een elektricien als u niet zeker bent.
De betrouwbare en zekere werking van de droogkast is enkel ge‐
garandeerd wanneer de droogkast aan het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De elektrische veiligheid van dit toestel is enkel gewaarborgd zo
het op een volgens de voorschriften geïnstalleerd aardsysteem is aangesloten. Het is heel belangrijk dat aan deze fundamentele veilig‐ heidsvoorwaarde is voldaan. In geval van twijfel dient u uw installatie door een vakman of vakvrouw te laten nakijken. Miele kan niet aan‐ sprakelijk gesteld worden voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of gewoon ontbrak.
Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van
een verlengsnoer verhoogt het risico op oververhitting en daarmee op brand.
Is het aansluitsnoer beschadigd, laat het dan vervangen door een
vakman die door Miele erkend is. Zo vermijdt u risico's voor wie het toestel gebruikt.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen er onvoorziene
risico's ontstaan voor de gebruiker. Daarvoor kan Miele niet aan‐ sprakelijk worden gesteld. Reparaties mag u uitsluitend laten uitvoe‐ ren door vakmensen die door Miele erkend zijn. Anders is er bij schade achteraf geen aanspraak meer op waarborg.
Defecte onderdelen mogen enkel worden vervangen door origine‐
le Miele-vervangstukken. Enkel dan bent u zeker dat ze ten volle vol‐ doen aan de eisen die Miele qua veiligheid stelt.
Bij storingen of bij reiniging en onderhoud is deze droogautomaat
pas van het stroomnet losgekoppeld indien
– u de stekker uit het stopcontact haalt of – de zekering op uw elektrische installatie is uitgeschakeld of – de schroefzekering op uw elektrische installatie helemaal uitge‐
draaid is.
Deze droogautomaat mag niet op niet-stationaire plaatsen (bijv.
schepen) worden gebruikt.
Voer geen veranderingen aan de droogautomaat uit die niet uit‐
drukkelijk door Miele zijn toegestaan.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Opstellen en aansluiten" en
de rubriek "Technische gegevens" in acht.
De aansluitstekker moet te allen tijde bereikbaar zijn om de
droogautomaat van het elektriciteitsnet te kunnen afsluiten.
De luchtspleet tussen de onderzijde van de droogautomaat en de
vloer mag u in geen geval versmallen door plinten, dik tapijt e.d. An‐ ders is er geen voldoende toevoer van koele lucht gewaarborgd!
In het zwenkbereik van de droogautomaatdeur mag u geen af‐
sluitbare deur, schuifdeur of een deur met een scharnier aan de an‐ dere kant installeren.

Efficiënt gebruik

De maximumlading bedraagt 7,0 kg (droog wasgoed).
In de rubriek "Programmaoverzicht" vindt u de deels kleinere ladin‐ gen voor afzonderlijke programma's.
Brandgevaar!
Deze droogautomaat mag niet op een instelbaar stopcontact (bijv. via een schakelklok of op een elektrische installatie met piekbelas‐ tinguitschakeling) worden aangesloten. Als het droogprogramma voor beëindiging van de afkoelfase is afge‐ broken, dan bestaat het gevaar van zelfontbranding van het was‐ goed.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wegens brandgevaar is het verboden textiel te drogen
– dat niet is gewassen. – dat niet voldoende gereinigd is en waarop oliehoudende, vethou‐
dende of andere resten aanwezig zijn (bijv. wasgoed dat wordt gebruikt in de keuken of voor cosmeticatoepassingen en waarop zich olie-, vet- of crèmeresten bevinden). Als u textiel droogt dat niet voldoende gereinigd is bestaat er gevaar op zelfontbranding, zelfs wanneer het droogproces beëindigd is en het wasgoed zich niet langer in de droogautomaat bevindt.
– dat sporen van brandgevaarlijke reinigingsmiddelen bevat, of res‐
tanten van aceton, alcohol, benzine, petroleum, kerosine, vlek‐ kenverwijderaar, terpentijn, was, wasverwijderaar of chemicaliën (dit kan bv. het geval zijn bij moppen, opnemers en poetsdoeken).
– waarop resten van een haarverstevigingsproduct, hairspray, na‐
gellakverwijderingsproduct of gelijkaardig product voorkomen.
Dergelijk sterk vervuild wasgoed moet u daarom bijzonder grondig wassen: gebruik hierbij extra wasmiddel en selecteer een hoge tempera‐ tuur. Bij twijfel dient u het wasgoed verscheidene malen te was‐ sen.
Verwijder alle voorwerpen uit de zakken (zoals aanstekers, luci‐
fers).
Waarschuwing: Schakel de droogautomaat nooit uit voor afloop
van een droogprogramma. Behalve dan, wanneer al het wasgoed onmiddellijk uit de trommel kan worden genomen en zo uitgespreid dat de warmte kan worden afgegeven.
Wasverzachters of vergelijkbare producten moeten steeds zo
worden gebruikt als vermeld in de gebruiksinstructies voor de was‐ verzachters.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Wegens brandgevaar is het te allen tijde verboden stukken textiel
of producten te drogen:
– wanneer industriële chemicaliën werden gebruikt voor de reini‐
ging (bv. bij een chemische reiniging).
– die hoofdzakelijk schuimrubberen, rubberen of rubberachtige de‐
len bevatten. Het gaat hierbij bv. om producten uit schuimrub­berlatex, douchekappen, waterdichte stoffen, met rubber beklede artikelen en kledingstukken en hoofdkussens met schuimrub­bervlokken.
– die een vulling hebben en beschadigd zijn (bv. kussens of jassen).
Vulling die eruit valt kan brand veroorzaken.
Na de verwarmingsfase volgt bij veel programma's de afkoelfase
om te garanderen dat de stukken wasgoed geen temperatuur be‐ reiken waarbij ze mogelijk beschadigd worden (bv. het vermijden van zelfontbranding van het wasgoed). Pas daarna is het programma ten einde. Het wasgoed altijd direct en volledig na einde van het programma verwijderen.
Leun niet op de toesteldeur. Deze droogautomaat kan anders om‐
kantelen.
Sluit de deur na elk gebruik. Zo voorkomt u dat
– kinderen in het toestel proberen te kruipen of er voorwerpen in
verstoppen.
– er kleine dieren in de trommel kruipen.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze droogautomaat mag nooit zonder pluizenfilters of met be‐
schadigde pluizenfilters worden gebruikt.
De pluizenzeven moeten regelmatig worden gereinigd!Gebruik deze droogautomaat nooit zonder warmtewisselaar.De pluizenzeven moeten na de natte reiniging worden gedroogd.
Door natte pluizenzeven kunnen er storingen bij de werking van uw toestel optreden!
Stel uw droogautomaat niet op in een vertrek waar het kan vrie‐
zen. Temperaturen rond of onder het vriespunt brengen de goede werking van het toestel in het gedrang. Bevroren condenswater in de pomp en in de afvoerslang kan schade veroorzaken.
Wanneer u een externe afvoerslang voor het condenswater aan‐
sluit, moet u de slang vastmaken indien u die in een wasbak hangt. Anders kan de slang wegglijden en kan het weglopende water scha‐ de veroorzaken.
Condenswater is geen drinkwater.
Het kan de gezondheid van mens en dier schade toebrengen.
Houd de omgeving van het toestel steeds vrij van stof en pluizen.
Vuildeeltjes in de aangezogen koellucht kunnen na verloop van tijd de warmtewisselaar verstoppen.
Spuit de droogautomaat niet nat af.
12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Toebehoren

Alleen toebehoren dat Miele uitdrukkelijk heeft goedgekeurd, mag
worden gemonteerd of ingebouwd. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan ver‐ valt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
Wasautomaten van Miele kunnen in een was- en droogzuil ge‐
combineerd worden opgesteld. Tevens is een Miele was-droog-ver‐ bindingsset vereist; dit is met toeslag verkrijgbaar toebehoren. Let erop dat de was-droog-verbindingsset geschikt is voor de Miele droogautomaat en de Miele wasautomaat.
Let erop dat de voet van Miele (met toeslag verkrijgbaar toebeho‐
ren) bij deze droogautomaat past.
Miele is niet aansprakelijk voor schade die ontstaan is doordat deze veiligheidsrichtlijnen niet in acht werden genomen.
13

Bediening van de droogautomaat

Bedieningspaneel

a
Display h min Zie volgende pagina
b
Beproevings-/storingscontrole
zie rubriek "Wat moet ik doen als ...?" Het met pc aangeduide foutmeldingslampje dient tevens als controle- en over‐ drachtspunt voor de technische dienst van Miele.
c
Toets Start Om een droogprogramma te starten. Het controlelampje knippert als u het programma kunt starten. Na de start van het programma blijft het branden.
d
Programmakiezer
om het droogprogramma in te stellen De programmakiezer kunt u zowel naar rechts als naar links draaien.
e
Toets om in en uit te schakelen Na het inschakelen verschijnt op het display ter bevestiging een of de pro‐ grammaduur van een gekozen programma.
f
Toets Deur U kan de toesteldeur steeds met deze toets openmaken, of het toestel onder stroom staat of niet.
14
Bediening van de droogautomaat

Display h min

Op de display wordt het volgende weergegeven

– Duur van het programma (h min =
uren en minuten) – Controle- en storingsmeldingen – De programmeerfuncties
Met de programmeerfuncties kunt u
de elektronische besturing van de
droogautomaat aan uw specifieke
wensen aanpassen.
Zie de gelijknamige rubriek in deze
gebruiksaanwijzing.

Schatting resterende tijd

Op het display h min wordt de geschat‐ te programmaduur weergegeven (schatting resterende tijd). Uitzondering: de lucht-programma's duren precies zo lang als aangegeven op het bedienings‐ paneel. Op basis van deze factoren kan de schatting van de resterende tijd altijd weer verschillend zijn: restvochtigheid na het centrifugeren; textielsoort; vul‐ hoeveelheid; kamertemperatuur of schommelingen in de stroomvoorzie‐ ning. Daarom past de leerzame elektronica zich altijd opnieuw aan het individueel gesorteerde wasgoed aan, zodat de schatting van de resterende tijd steeds nauwkeuriger wordt. De schatting van de resterende tijd wordt tijdens het dro‐ gen gecontroleerd, waardoor in sommi‐ ge gevallen tijdsprongen kunnen tot stand komen.

Trommelverlichting

Als de droogautomaat is ingeschakeld en de toesteldeur openstaat, gaat de trommelverlichting na enkele minuten uit (stroombesparing).

De eerste ingebruikneming

Stel de droogautomaat degelijk
op en sluit het toestel juist aan voor u het de eerste keer gebruikt.
15

Opmerkingen omtrent het wasgoed

Onderhoudssymbolen op het etiket

Drogen
normale/hogere temperatuur
verlaagde temperatuur
niet geschikt voor de droogau‐ tomaat
Strijken en mangelen
zeer heet
heet
warm
niet strijken/mangelen

Droogtips

Door de machine te ver te vullen, wordt het wasgoed niet zo behoed‐ zaam behandeld. Het droogresultaat komt dan eveneens in het gedrang. Er kunnen ook meer kreuken optre‐ den.
Hou steeds rekening met de maxi‐ mumlading die in de rubriek "Pro‐ grammaoverzicht" wordt opgegeven.
– Maak jasjes open, zodat ze gelijkma‐
tig drogen.
– Stop geen drijfnat wasgoed in de
trommel! Na het wassen min. 30 se‐ conden centrifugeren.
– Een gemengde lading van katoen,
bont wasgoed, kreukherstellend tex‐ tiel droogt u in het programma Auto‐ matic plus.
– Wol en gemengde weefsels die wol
bevatten, vertonen de neiging te vil‐ ten of te krimpen. Behandel deze al‐ leen in het programma Finish Wol.
– Naargelang de kwaliteit neigt het fijne
weefsel binnenin van met dons ge‐ vuld textiel te krimpen. Behandel der‐ gelijke artikelen alleen in het pro‐ gramma Ontkreuken.
– Zuiver linnen weefsel wordt makkelijk
ruw. Droog dat enkel machinaal in‐ dien de fabrikant dat in het onder‐ houdsetiket vermeldt.
– Naargelang de kwaliteit krimpt ma‐
chinaal gebreid/geweven textiel (bijv. T-shirts, ondergoed) vaak bij de eerste wasbeurt. Droog dit textiel niet te intensief, om verder krimpen te voorkomen. Koop machinaal gebreid/geweven textiel liever één of twee maten groter.
– Hoe groter de lading, hoe meer kreu‐
kels zich bij kreukherstellend textiel vormen. Dat is vooral het geval bij zeer gevoelig weefsel (bijv. overhem‐ den, bloezen). Kies daarom Kreukher‐ stellend en verminder de lading.
– U kunt gesteven wasgoed drogen.
Om het gewone glanseffect te ver‐ krijgen, dient u wel de dosis stijfsel te verdubbelen.
– Was nieuw donker wasgoed voor het
eerste drogen grondig apart. Droog dit niet samen met licht gekleurd wasgoed. Dit wasgoed kan bij het drogen afgeven (ook aan de kunst‐ stofdelen in de droogautomaat).Er kunnen zich daar ook pluizen van een andere kleur op afzetten.
16

Zo droogt u juist

Korte handleiding

De bedieningsstappen met de getallen (, , ...) kunt u als beknopte handleiding gebruiken.

Het wasgoed voorbereiden

Maak het gewassen textiel luchtig en sorteer het volgens . . . . . . gewenste droogtegraad, . . . vezel- en weefselsoort, . . . gelijk formaat, . . . dezelfde restvochtigheid na het centrifugeren. Zo verkrijgt u een gelijkmatig droogre‐ sultaat.
Verwijder wasmiddelkorfjes, do‐
seerbekers e.d. uit het wasgoed. De‐ ze objecten kunnen tijdens het dro‐ gen smelten en schade teweegbren‐ gen aan toestel en wasgoed.
– Controleer zomen en naden, zodat er
geen voering kan uitvallen.

Droogautomaat laden

Druk om te openen op Deur.Leg het wasgoed losjes in de trom‐
mel.
Hou rekening met de maximale la‐ ding in de rubriek “Programmaover­zicht”. Bij een overladen trommel wordt het wasgoed niet zo behoed‐ zaam behandeld en komt het droog‐ resultaat in het gedrang.
Kijk na of de pluizenzeef goed inge‐
schoven zit voor u de deur sluit.
– Knoop dekbedovertrekken en kus‐
senslopen dicht. Zo komen er geen
kleinere stukken wasgoed in terecht. – Doe ritsen, haken en ogen dicht. – Knoop rok-, broeksriemen en schort‐
banden samen. – Geloste bh-beugels kan u vastnaaien
of verwijderen.

Schakel de droogautomaat in

U kan het toestel ook na het laden in‐ schakelen. Dan wordt de trommel even‐ wel niet verlicht (stroombesparing).
Druk om in te schakelen op de toets
.
Laat bij het sluiten geen stukken wasgoed tussen de deur geklemd raken. Anders loopt het textiel scha‐ de op.
Zwaai de toesteldeur zachtjes dicht.
U kan ze ook laten aanleunen en rechts op het deurslot dichtdrukken.
17
Zo droogt u juist

Programma kiezen

Draai de programmakiezer naar links
of rechts.

Een programma starten

Druk op de knipperende toets Start. Het controlelampje van de toets Start
licht op. Opmerking: De op het display getoonde
programmaduur is de vermoedelijke duur en kan verschillen.

Einde van het programma – het wasgoed uit de trommel nemen

Na de verwarmingsfase volgt de afkoel‐ fase om het wasgoed af te koelen. Pas wanneer brandt en de zoemer weer‐ klinkt, is het programma afgesloten.
De trommel draait na het einde van het programma, afhankelijk van het geko‐ zen programma, in een speciaal kreuk‐ beveiligingsritme. De kreukbeveiliging helpt kreuken te verminderen als het textiel na het dro‐ gen niet onmiddellijk uit de trommel wordt genomen (geen kreukbeveiliging bij
Finish Wol). Duur: veranderbaar, zie
rubriek "Programmeerfuncties".
Druk op de toets Deur.Open de toesteldeur.Neem het wasgoed uit de trommel.
Geen wasgoed in de trommel verge‐ ten! Vergeten wasgoed kan schade oplopen omdat het te lang droogt.
18
Druk om uit te schakelen op de toets
.
Maak de pluizenzeven schoon.Sluit de deur.Ledig het condenswaterreservoir.
Tip: Wanneer u het condenswater via de afvoerslang extern afvoert, dan hoeft u het condenswaterreservoir niet meer leeg te maken.
Loading...
+ 42 hidden pages