Lees altijd eerst de gebruiksaanwijzing voordat u
het apparaat plaatst, installeert en in gebruik
neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
schade aan het apparaat.
nl-NL,BE
M.-Nr. 10 682 070
2PW 811 / PW 814 / PW 818
Inhoud
Aanwijzingen voor installatie en planning.........................................................................5
Het apparaat mag alleen door Miele of door geschoold personeel
van een geautoriseerde vakhandelaar worden geplaatst.
De installatie van de automaat dient volgens alle geldende voor-
schriften en normen te worden uitgevoerd. Ook de voorschiften van
het energiebedrijf en het waterleidingbedrijf moeten in acht worden
genomen.
Gebruik het apparaat alleen in een goed geventileerde, vorstvrije
ruimte.
Dit apparaat is niet bestemd voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar.
Opslag / transport
Voor het transport en de opslag gelden de volgende randvoorwaarden:
– Omgevingstemperatuur: 0 - 40 °C
– Luchtvochtigheid: niet condenserend
Algemene voorwaarden voor het gebruik
De automaat is uitsluitend voor professioneel gebruik en mag alleen
binnen worden gebruikt.
– Temperatuur op de plaats van opstelling: 0 - 40 °C
– Relatieve luchtvochtigheid: niet condenserend
– Maximale plaatsingshoogte boven NAP: 2000 m
Afhankelijk van de plaats van opstelling kan de constructie van het
gebouw geluiden en vibraties overnemen.
Tip: Wanneer strenge eisen aan het geluidsniveau worden gesteld,
dient u een deskundige in te schakelen.
PW 811 / PW 814 / PW 8185
Aanwijzingen voor installatie en planning
Plaatsen
Transporteer de automaat met een hefwagen naar de plaats van opstelling en verwijder de transportverpakking.
De automaat moet op een vlakke, vaste vloer worden geplaatst. De
vloer moet minimaal bestand zijn tegen de aangegeven vloerbelasting
(zie "Technische gegevens").
De door het apparaat veroorzaakte vloerbelasting oefent bij de machinevoeten (stelvoeten) een puntbelasting uit op de ondergrond.
Tip: Een betonnen vloer is de meest geschikte ondergrond. In tegenstelling tot een houten of een zachte vloer trilt een betonnen vloer
nauwelijks mee als het apparaat centrifugeert.
Omdat het apparaat tijdens het gebruik bewegingen maakt, moet aan
de zijkanten een afstand worden aangehouden van minimaal 50mm.
In verband met later onderhoud raden wij u aan om tussen de wand
en de achterkant van het apparaat een afstand aan te houden van minimaal 400mm.
Plaatsing op een
betonnen sokkel
De automaat kan optioneel op een betonnen sokkel worden geplaatst.
De betonkwaliteit en de stevigheid ervan moeten passen bij de belasting die de automaat uitoefent (zie "Technische gegevens").
De betonnen sokkel moet vast aansluiten op de ondergrond. De au-
tomaat moet altijd stevig staan.
Bevestig de automaat na de plaatsing op de sokkel altijd met het
bijgeleverde bevestigingsmateriaal.
Na de plaatsing moet de automaat aan de sokkel worden bevestigd!
Anders bestaat het gevaar dat de automaat tijdens het centrifugeren van de sokkel valt.
6PW 811 / PW 814 / PW 818
Aanwijzingen voor installatie en planning
Apparaat stellen
Stel de automaat na de plaatsing in lengte- en dwarsrichting met de
verstelbare machinevoeten (stelvoeten). De automaat moet waterpas staan.
Om optimaal en energiezuinig te kunnen functioneren, moet de automaat stevig en waterpas staan. Het water- en het energieverbruik
nemen anders toe en de machine kan gaan schuiven.
Draai de contramoer na het stellen met de sleutel vast (tegen de wij-
zers van de klok in). De machinevoeten behouden dan hun positie.
Bevestigen
Bevestig de automaat met het bijgeleverde bevestigingsmateriaal
met de machinevoeten aan de vloer.
Het bevestigingsmateriaal met pluggen is bedoeld voor een betonnen vloer. Voor andere vloerconstructies moet u specifiek bevestigingsmateriaal bestellen.
PW 811 / PW 814 / PW 8187
Aanwijzingen voor installatie en planning
Installatie van stoomverwarmde wasautomaten
De stoomaansluiting mag alleen door een erkend installateur
worden gerealiseerd. Bij aansluiting moet rekening worden gehouden met de installatiehandleidingen, met de gegevens op het typeplaatje van de automaat, met het schakelschema, met de installatietekening en met de bijgeleverde documenten.
Stoomverwarmde automaten moeten beslist aan de vloer worden
bevestigd!
Aansluitklep
(stoom)
Condensafscheider
Controleer voor de aansluiting van een stoomverwarmde machine of
de stoomklep voor de regeling van de stoomtoevoer, het vuilfilter en
de stoomkraan correct geïnstalleerd zijn.
Stoomkleppen zijn verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel en bij Miele.
Bij stoomverwarmde wasautomaten is op de plaats van opstelling
een condensafscheider voor de condensafvoer vereist. Hiermee moet
worden gewaarborgd dat de condens volledig uit het verwarmingsregister wordt afgevoerd.
De condensafscheider moet zodanig worden geplaatst dat bij uitgeschakelde automaat geen condens in het verwarmingsregister
achterblijft.
Tip: Gebruik voor de condensafvoer een speciale condensafscheider
(klokvormig).
a
Stoomklep
8PW 811 / PW 814 / PW 818
b
Condensafscheider
Aanwijzingen voor installatie en planning
Aanwijzingen
voor het verwarmingsregister
Montage-instructie voor stoom- en
condenswaterslangen
Om schade aan het verwarmingsregister te voorkomen, dient u bij de
ingebruikneming het volgende in acht te nemen:
– Om onnodige warmtespanning te voorkomen, moet voor een gelijk-
matige warmtetoevoer worden gezorgd. Voer de stoom niet stootsgewijs toe.
– Om corrosie te voorkomen, moet het toegevoerde water beslist
worden voorbehandeld. Vooral als het apparaat niet in gebruik is,
moet erop worden gelet, dat er geen zuurstof uit de lucht of CO2 in
de installatie kan komen.
– Het verwarmingsregister moet tegen agressieve gassen worden be-
schermd.
– De verwarmingsinstallatie dient veilig te stellen dat geen hogere be-
drijfsdruk en geen hogere bedrijfstemperatuur kunnen voorkomen
dan op het vermogensplaatje is aangegeven.
– De geldende voorschriften, normen en wetten met betrekking tot
verwarmings- en ventilatie-installaties (met name voor het gebruik
van warmtewisselaars) moeten worden nageleefd.
De slangen mogen niet verdraaid, geknikt of in elkaar worden gedrukt. Het niet in één lijn liggen van de aansluitbuizen mag niet met
de slangen worden gecompenseerd!
PW 811 / PW 814 / PW 8189
Aanwijzingen voor installatie en planning
⑥
①
②
③
④
⑤
⑦
⑧
⑨
⑩
⑪
Aansluitingen
Varianten met
wasmiddelvak
(WEK)
a
Wasmiddelvak (WEK)
b
Schacht voor communicatiemodule
De communicatiemodule XKMRS232 is bij te bestellen.
De elektrische aansluiting moet door een elektricien worden uitgevoerd. Deze vakman is verantwoordelijk voor de naleving van alle
geldende normen en voorschriften.
De automaat moet aan een elektrische installatie worden aangeslo-
ten die aan alle nationale en lokale voorschriften voldoet. Daarnaast
moeten alle relevante veiligheidsvoorschriften in acht worden genomen, alsmede de regels van de techniek.
De benodigde aansluitspanning, het opgenomen vermogen en de
richtlijn voor de externe zekering staan op het typeplaatje van het apparaat. Controleer of de spanning van het elektriciteitsnet overeenkomt met de spanning die op het typeplaatje staat, voordat u het apparaat op het elektriciteitsnet aansluit.
Als het apparaat wordt aangesloten op een spanning die niet overeenkomt met de specificaties op het typeplaatje kunnen er storingen optreden of kan het apparaat defect raken.
Vermeldt het typeplaatje meerdere spanningswaarden, dan kan de
automaat naar die spanningswaarden worden omgeschakeld.
Alleen Miele of een geautoriseerde vakhandelaar mag de omscha-
keling naar een andere spanning uitvoeren. Hierbij dienen de aanwijzingen op het schakelschema in acht te worden genomen.
Het apparaat kan met een vaste aansluiting of met een stekkersysteem volgens IEC60309-1 worden aangesloten. Bij een vaste aansluiting moet het apparaat van een scheidingssysteem worden voorzien, waarmee het met alle polen van de netspanning kan worden
losgekoppeld.
De contactopening in uitgeschakelde toestand moet minimaal 3mm
bedragen. Geschikte schakelaars zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen
en relais (IEC/EN60947).
Het scheidingssysteem (inclusief de stekker) moet zijn beveiligd tegen
onbedoeld en onbevoegd inschakelen, als de permanente onderbreking van de energietoevoer niet te allen tijde kan worden bewaakt.
Tip: Sluit het apparaat bij voorkeur via een stekkersysteem aan. Elektrische veiligheidscontroles kunnen dan eenvoudig worden uitgevoerd
(bijvoorbeeld tijdens onderhoud).
12PW 811 / PW 814 / PW 818
Aanwijzingen voor installatie en planning
Is volgens de voorschriften een aardlekschakelaar (RCD) vereist,
dan moet een aardlekschakelaar van het typeB worden gebruikt (geschikt voor alle stroomsoorten).
Een aardlekschakelaar (RCD) typeA moet door een RCD typeB worden vervangen.
Zorg voor een correcte aarding die aan alle voorschriften voldoet.
De aarding moet bij een lekstroom >10mA worden uitgevoerd.
De voor de aarding benodigde onderdelen worden niet bijgeleverd.
PW 811 / PW 814 / PW 81813
Aanwijzingen voor installatie en planning
Wateraansluiting
De automaat voldoet aan de geldende normen voor de bescherming
van het drinkwater en mag daarom zonder terugslagklep op de waterleiding worden aangesloten.
De waterdruk moet minimaal 1bar zijn en mag niet hoger zijn dan
10bar. Is de druk hoger dan 10bar, dan moet er een drukreduceerventiel in de waterleiding worden ingebouwd.
Voor de wateraansluiting moeten de bijgeleverde toevoerslangen worden gebruikt. Als accessoire zijn er verlengslangen. Deze zijn verkrijgbaar bij de Miele-vakhandel en bij Miele.
De aansluitpunten staan onder druk van de waterleiding.
Controleer of de aansluitingen lekken. Draai hiervoor de kranen
langzaam open.
Corrigeer zo nodig de positie van de dichting en de schroefkoppe-
ling.
Koudwateraansluiting
Gebruik voor de koudwateraansluiting de bijgeleverde toevoerslang
(koud-blauwestrepen). Voor de koudwateraansluiting (respectievelijk
1 of 2) is steeds 1kraan met ¾"-buitenschroefdraad vereist. Ontbreekt deze, dan mag het apparaat alleen door een erkend installateur op de drinkwaterleiding worden aangesloten.
De toevoerslang voor koud water (blauwe strepen) is niet geschikt
voor aansluiting op warm water.
Bij een ontbrekende warm- of hardwateraansluiting neemt de koudwaterhoeveelheid met de betreffende waterhoeveelheden toe.
Een Y-stuk voor de aansluiting van twee toevoerslangen op een gezamenlijke koudwatervoorziening is bijgeleverd.
14PW 811 / PW 814 / PW 818
Aanwijzingen voor installatie en planning
Warmwateraansluiting
Om het energieverbruik bij warmwatergebruik zo laag mogelijk te
houden, adviseren wij de automaat op een ringleiding voor warm
water aan te sluiten.
Afzonderlijke leidingen naar de warmwatervoorziening leiden tot afkoeling van het water in de leiding als niet voortdurend water wordt
afgenomen. Voor het opwarmen van het water moet dan meer elektrische energie worden gebruikt.
Gebruik voor de warmwateraansluiting de bijgeleverde toevoerslang
(warm-rode strepen).
De temperatuur van het toegevoerde warme water mag maximaal
70°C zijn.
Als op de plaats van opstelling geen warmwaterleiding aanwezig is,
moet de toevoerslang voor warm water ook op de koudwatervoorziening worden aangesloten. In dat geval moet een speciaal Y-stuk worden gebruikt. De koudwaterhoeveelheid voor de automaat neemt
daarbij met de oorspronkelijk benodigde warmwaterhoeveelheid toe.
Om functionele en procestechnische redenen mag het apparaat
niet alleen op een warmwatervoorziening (dus zonder koudwatertoevoer) worden aangesloten.
De automaat moet ook bij aanwezigheid van een warmwateraansluiting op een koudwaterleiding worden aangesloten.
PW 811 / PW 814 / PW 81815
Aanwijzingen voor installatie en planning
Afvoerklep
Het water in de automaat wordt afgevoerd via een motorisch aangedreven klep. De afvoerklep kan met een in de handel verkrijgbare
haakse tuit HTDN70 rechtstreeks op het waterafvoersysteem (zonder sifon) worden aangesloten of op een vloerafvoer (zinkputje met
stankafsluiter).
Door het speciale sluitmechanisme en de grote diameter van de afvoer kunnen er ook bij grove verontreinigingen nauwelijks afzettingen en verstoppingen optreden. Om de kuip ook bij stroomuitval te
kunnen legen, kan de afvoerklep in noodgevallen handmatig worden
bediend.
Voor een goede afvoer moeten de leidingen beslist belucht zijn.
Indien meerdere apparaten op een verzamelleiding worden aange-
sloten, moet de verzamelleiding een dusdanige diameter hebben
dat alle apparaten tegelijk kunnen worden gebruikt.
Voor het beluchten van de HTDN70-buis kunt u een speciale
montageset (met materiaalnummer05238090) bij Miele en de
Miele-vakhandel bestellen.
Bij een groot verval moet de buis worden geventileerd, zodat er
geen vacuüm in het afvoersysteem van de automaat kan ontstaan.
Als het water niet snel genoeg wordt afgevoerd of als er water in de
trommel achterblijft (omdat de diameter van de afvoerbuizen te klein
is), kunnen er storingen optreden en foutmeldingen op het apparaat
verschijnen.
Het afgevoerde water kan een temperatuur van 95°C hebben.
U kunt zich branden!
Vermijd direct contact.
16PW 811 / PW 814 / PW 818
Loading...
+ 36 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.