Miele PT 7186 Vario User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing en opstellingsinstructies Droogautomaat PT 7186 Vario
Gas
Lees beslist de gebruiksaanwijzing en de opstellingsinstructies voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL, BE
M.-Nr. 07 515 313
Page 2
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak­kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas­ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Hergebruik van het verpakkingsmateri­aal remt de afvalproductie en het ge­bruik van grondstoffen. Vaak neemt de leverancier de verpakking terug. Als u de verpakking zelf wegdoet, informeer dan bij de reinigingsdienst van uw ge­meente waar u die kunt afgeven.
Het afdanken van het apparaat
Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en vei­lig te laten functioneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu.
Het afgedankte apparaat moet tot die tijd buiten het bereik van kinderen wor­den opgeslagen.
Energie besparen
Zo kunt u de droogtijd verkorten en het energieverbruik verlagen:
– Centrifugeer de was (zo mogelijk)
met het maximale centrifugetoeren­tal. Hoe hoger het centrifugetoerental des te meer energie en tijd bespaart u tijdens het drogen.
– Maak zoveel mogelijk gebruik van de
maximale beladingscapaciteit. Het energieverbruik is dan relatief gezien het laagst.
– Zorg dat de ruimte tijdens het drogen
voldoende wordt geventileerd.
– Reinig zo nodig de pluizenzeef (het
pluizenfilter).
– Controleer regelmatig het luchtaf-
voerkanaal en de onderdelen ervan op mogelijke verstoppingen. Reinig het afvoerkanaal indien dat nodig is.
– Vermijd onnodige bochten en andere
obstakels in het luchtafvoerkanaal. Deze vergroten de luchtweerstand.
Verwijder uw oude apparaat dan ook nooit samen met het gewone afval, maar lever het in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en elek­tronische apparatuur. Vraag uw hande­laar indien nodig om inlichtingen.
2
Page 3
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu........................2
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.............................6
Bediening .......................................................18
Bedieningspaneel .................................................18
Opmerking bij de eerste ingebruikneming ..............................18
Principe display ...................................................19
Bediening wasserettevariant .........................................21
Algemene aanwijzingen en tips .....................................22
1. Wasgoed voorbereiden ...........................................22
2. Droogautomaat vullen ............................................23
3. Programma kiezen...............................................23
Verkorte gebruiksaanwijzing .......................................24
Programma kiezen ................................................28
Programma kiezen/wijzigen..........................................28
Temperatuur laag .................................................30
Programma als favoriet programma opslaan ............................30
Timer ...........................................................31
Programmaverloop wijzigen ........................................32
Muntautomaat ....................................................32
Een ander programma kiezen ........................................32
Programma afbreken ...............................................32
Was bijvullen of voortijdig verwijderen .................................32
Stroomstoring .....................................................32
Resttijd ..........................................................32
Reiniging en onderhoud ...........................................33
Reinig de pluizenzeef ..............................................33
Pluizenzeef uitnemen ............................................33
Pluizenzeef demonteren ..........................................33
Onderdelen pluizenzeef droog reinigen..............................34
Onderdelen pluizenzeef nat reinigen ................................34
Pluizenzeef terugplaatsen ........................................34
Luchtweg (ruimte onder de zeven) reinigen .............................35
Snelreiniging ...................................................35
Grondige reiniging ..............................................35
– Ventilatorrad..................................................35
– Afdekking bij de vulopening .....................................36
3
Page 4
Inhoud
Het reinigen van de droogautomaat ...................................37
Nuttige tips ......................................................38
Nuttige tips.......................................................38
Controle- en foutmeldingen in het display...............................38
Het droogresultaat is onvoldoende ....................................41
Andere problemen.................................................42
Het vervangen van de lamp .........................................45
Service-interval, veiligheidsvoorschrift .................................46
Service / Klantcontacten ...........................................47
Reparaties .......................................................47
Optische interface PC ..............................................47
Bij te bestellen accessoires ..........................................47
Plaatsen ........................................................48
Plaatsingsmogelijkheden............................................48
Voorkant ......................................................48
Zijkant ........................................................49
Achterkant.....................................................49
Bovenkant .....................................................49
Sokkelopstelling ................................................49
Muntautomaat ..................................................49
Plaatsen .........................................................50
Transporteren ..................................................50
Stellen ........................................................50
Automaat tegen schuiven beveiligen ................................51
Elektrische aansluiting ..............................................52
Luchttoevoer en luchtafvoer........................................53
Be- en ontluchting .................................................53
Luchtafvoer ......................................................54
Uitvoering luchtafvoer............................................54
Totale buislengte berekenen .........................................55
Werkwijze .....................................................55
Rekenvoorbeeld ................................................56
Afmetingen aansluiting luchtafvoer ....................................56
Afvoersysteem met buizen ..........................................57
Afvoersysteem met Alu-Flex-slang ....................................57
Gezamenlijke afvoer ...............................................58
4
Page 5
Inhoud
Gasaansluiting ...................................................59
Instructies voor aansluiting en aanpassing ..............................59
Eerst aansluiting ................................................59
Aanpassen aan een andere gassoort ...............................59
Aan te houden volgorde bij ingebruikneming of aanpassing..............60
Tabellen .........................................................61
Vereiste doorstroomhoeveelheid ...................................61
Verbrandingswaarden ...........................................61
In te stellen waarden bij aardgas / vloeibaar gas.......................61
Technische gegevens .............................................62
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Lees beslist deze gebruiksaanwijzing.
~
De droogautomaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoor­schriften. Onjuist gebruik echter kan persoonlijk letsel of bescha­diging van het apparaat tot gevolg hebben.
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u uw droogautomaat voor het eerst gebruikt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat. In de gebruiksaanwijzing vindt u belangrijke in­structies met betrekking tot de veiligheid, het gebruik en het on­derhoud.
Als meerdere personen de droogautomaat bedienen, moeten de veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen voor deze personen toegankelijk worden gemaakt en/of worden uitgelegd.
Bewaar de gebruiksaanwijzing en geef deze door aan een even­tuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
De droogautomaat is uitsluitend bestemd voor het drogen van tex-
~
tiel dat in water is gewassen en dat volgens het wasetiket geschikt is voor droogautomaten. Ieder ander gebruik kan gevaarlijk zijn. Miele is niet aansprakelijk voor schade die wordt veroorzaakt door ander ge­bruik dan hier aangegeven of door foutieve bediening.
De droogautomaat moet volgens de gebruiksaanwijzing worden
~
gebruikt, regelmatig worden onderhouden en de werking moet re­gelmatig worden gecontroleerd.
6
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De droogautomaat mag niet buiten worden gebruikt.
~
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt door personen die in
~
staat zijn het apparaat veilig te bedienen en die volledig op de hoogte zijn van de inhoud van de gebruiksaanwijzing!
Houd kinderen onder acht jaar op een afstand, tenzij u voortdu-
~
rend toezicht houdt.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
~
zicht gebruiken als ze weten hoe ze het apparaat veilig moeten be­dienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een foutieve bediening.
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
~
derhouden
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
~
droogautomaat bevinden. Laat kinderen nooit met het apparaat spe­len.
Als de droogautomaat in een vrij toegankelijke ruimte staat opge-
~
steld, moet de exploitant geschikte maatregelen treffen die voor­komen dat door mogelijke restrisico's gevaarlijke situaties voor de gebruiker ontstaan.
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Controleer de droogautomaat voordat u het installeert en in ge-
~
bruik neemt op zichtbare schade. Een beschadigd apparaat mag niet worden geïnstalleerd en gebruikt.
Voer geen aanpassingen aan de droogautomaat uit die niet uit-
~
drukkelijk door Miele zijn toegestaan.
De elektrische veiligheid van het apparaat is alleen gewaarborgd
~
als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de voorschriften is geïnstalleerd. Het is belangrijk dat u dit controleert. Laat in geval van twijfel de huisinstallatie door een vakman inspecte­ren. Miele kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade als gevolg van een ontbrekende of beschadigde aarddraad.
Ondeskundig uitgevoerde reparaties leveren gevaar op voor de
~
gebruiker. Miele kan hiervoor niet aansprakelijk worden gesteld. Re­paraties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen die door Miele zijn geautoriseerd, anders kan bij eventuele schade geen aan­spraak op de garantie worden gemaakt.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderde-
~
len worden vervangen. Alleen van die onderdelen kan Miele garan­deren dat zij voldoen aan de veiligheidseisen die Miele aan haar ap­paraten stelt.
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Als het apparaat niet tijdig en volgens de voorschriften wordt on-
~
derhouden, kunnen de prestaties ervan afnemen. Bovendien kunnen er functiestoringen optreden en kunnen er brandgevaarlijke situaties ontstaan.
Bij reinigings- of onderhoudswerkzaamheden moet het apparaat
~
altijd spanningsvrij worden gemaakt. Dit kan op de volgende manie­ren:
– Trek de stekker uit de contactdoos.
– Schakel de hoofdschakelaar van de huisinstallatie uit.
– Draai de betreffende zekering(en)van de huisinstallatie er hele-
maal uit.
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zoals een
~
boot) worden gebruikt.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
Leun nooit op de deur. Het apparaat zou kunnen kantelen. U kunt
~
zich daarbij verwonden.
Sluit de deur nadat u de droogautomaat heeft gebruikt. Zo voor-
~
komt u dat: – kinderen zich in de automaat opsluiten of voorwerpen erin ver-
stoppen.
– kleine dieren in de automaat opgesloten raken.
Spuit het apparaat nooit met water schoon.
~
Houd de ruimte waar het apparaat staat vrij van stof en pluizen.
~
Stofdeeltjes in de aangezogen lucht kunnen verstoppingen veroor­zaken. Dit kan storingen tot gevolg hebben en er ontstaat brandge­vaar!
De droogautomaat mag alleen worden gebruikt als een luchtaf-
~
voerleiding geïnstalleerd is en de ruimte voldoende wordt geventi­leerd.
De luchtafvoerleiding mag nooit worden aangesloten op
~
– een afvoerkanaal dat wordt gebruikt voor rook of verbrandings-
gassen.
– een schacht die dient voor de ontluchting van ruimten met stook-
plaatsen.
– een afvoer (schoorsteen) die al in gebruik is.
Het gevaar bestaat dat rook en verbrandingsgassen naar de ruim­ten worden teruggeblazen.
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Controleer regelmatig alle onderdelen van het afvoerkanaal (zoals
~
de buis door de muur, het buitenrooster en de bochten) op luchtdoorlatendheid. Hier kunnen pluizen worden afgezet die de luchtstroom kunnen belemmeren. Als u een reeds eerder gebruikt afvoerkanaal wilt gebruiken, contro­leer dan of dat in orde is, voordat de droogautomaat wordt aange­sloten.
Als gasgeisers, gaskachels, kolenkachels met schoorsteen, etc.
~
in dezelfde ruimte als de automaat of in de woning of in een aan­grenzende ruimte geïnstalleerd zijn en de onderdruk 4 Pa of meer bedraagt, bestaat er verstikkings- en vergiftigingsgevaar door aanzuiging van verbrandingsgassen. U voorkomt onderdruk door voor voldoende ventilatie te zorgen. Twee geschikte mogelijkheden zijn:
– Zorg voor een ventilatieopening in de buitenmuur die niet kan wor-
den afgesloten.
– Laat een speciale raamschakelaar installeren, waardoor de auto-
maat alleen kan worden ingeschakeld als het raam openstaat.
Laat in ieder geval de situatie door een deskundige beoordelen, bij­voorbeeld door het gasbedrijf.
Als meerdere droogautomaten op één afvoerkanaal worden aan-
~
gesloten, moet elke automaat met een terugslagklep op de afvoer worden aangesloten. De droogautomaten kunnen anders beschadigd raken en de elek­trische veiligheid kan niet meer worden gegarandeerd.
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De pluizenzeef moet regelmatig worden gereinigd!
~
De droogautomaat mag niet zonder pluizenzeef of met een be-
~
schadigde zeef worden gebruikt. Er kunnen anders functiestoringen optreden. Pluizen verstoppen de luchtweg, de verwarming en de afvoerlei­ding. Brandgevaar! Schakel de droogautomaat onmiddellijk uit en vervang de bescha­digde pluizenzeef.
Plaats de droogautomaat in een vorstvrije ruimte. Temperaturen
~
rond het vriespunt hebben een negatief effect op de werking van het apparaat. De temperatuur in het vertrek dient tussen +2° C en +50 °C te lig­gen.
12
Page 13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
In verband met brandgevaar mag u wasgoed niet drogen als het:
~
– niet gewassen is.
– niet voldoende gereinigd is en olie-, vet- of vergelijkbare verontrei-
nigingen heeft (zoals keukentextiel en wasgoed met cosmeticaresten, spijsolie-, olie-, vet- en crèmeresten). Als het wasgoed onvoldoende gereinigd is, bestaat het gevaar dat het textiel vanzelf ontbrandt, zelfs nog na afloop van het droogproces en buiten de droogautomaat.
– met brandbare reinigingsmiddelen verontreinigd is of met resten
van aceton, alcohol, benzine, petroleum, vlekkenverwijderaar, terpentine, was, wasverwijderaar of chemicaliën (zoals bij mops en reinigingsdoekjes).
– wasgoed betreft dat in aanraking is geweest met haarversteviger,
haarspray, nagellakremover of soortgelijke producten.
Was dergelijk wasgoed extra grondig! Gebruik voldoende wasmiddel en kies een hoge temperatuur. Was het textiel bij twijfel meermaals.
13
Page 14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
In verband met brandgevaar mag onderstaand wasgoed niet
~
worden gedroogd: – wasgoed dat met industriële chemicaliën is gereinigd (bijvoor-
beeld in een chemische reiniging).
– wasgoed dat voor een groot deel bestaat uit (schuim-) rubberen
of rubberachtige stoffen. Dat zijn bijvoorbeeld latexproducten, douchekapjes, waterdicht textiel, gegomde artikelen en kleding, alsmede kussens met schuimrubbervlokken.
– beschadigd wasgoed met een vulling (bijvoorbeeld een kussen of
een jack). Als de vulling eruit komt kan deze brand veroorzaken.
Na de verwarmingsfase volgt bij veel programma's een afkoelfa-
~
se die ervoor zorgt dat het wasgoed op een temperatuur blijft die geen beschadigingen tot gevolg heeft (bijvoorbeeld ter voorkoming van zelfontbranding). Pas na de afkoelfase is het programma beëin­digd. Haal al het wasgoed meteen na afloop van het programma uit de automaat.
Waarschuwing! Schakel de droogautomaat nooit voor het einde
~
van het droogprogramma uit. Doet u dat toch, haal dan alle was uit de trommel en spreid de stukken zo uit dat de warmte goed kan worden afgegeven.
Wasverzachters en soortgelijke producten moeten worden ge-
~
bruikt zoals op de verpakking van die producten is aangegeven.
14
Page 15
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bewaar en gebruik in de buurt van de automaat geen benzine,
~
petroleum of andere licht ontvlambare stoffen. Er bestaat brand- en explosiegevaar!
Zorg voor de toevoer van schone, frisse lucht. De lucht mag geen
~
chloor-, fluor- of andere oplosmiddeldampen bevatten. Brandge­vaar!
Voor roestvrijstalen onderdelen geldt:
~
Roestvrijstalen oppervlakken mogen niet in aanraking komen met vloeibare reinigings- en desinfectiemiddelen die chloor of natriumhy­pochloride bevatten. Deze stoffen kunnen op het roestvrije staal cor­rosie veroorzaken.
Agressieve chloorbleekloogdampen kunnen eveneens corrosie tot gevolg hebben. Bewaar geopende reservoirs met dergelijke mid­delen daarom niet in de buurt van het apparaat.
Neem bij het installeren van gasapparatuur de volgende voor-
~
schriften in acht: – NEN 1078 en GAVO 1987.
– De nationale en regionale bouwverordeningen, de voorschriften
voor verwarmingsinstallaties en alle voorschriften van het gasbe­drijf.
15
Page 16
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Voor de gasinstallatie geldt:
~
– De eerste aansluiting mag alleen door een erkend vakman wor-
den uitgevoerd.
– Aanpassingen aan de droogautomaat mogen alleen door
geautoriseerde vakmensen worden uitgevoerd.
Veiligheidsmaatregelen bij gaslucht
Doof onmiddellijk alle vlammen.
~
Open onmiddellijk alle ramen en deuren.
~
Sluit onmiddellijk de gaskranen bij de gasmeter of de hoofdkraan.
~
Betreed ruimtes waar u een gaslucht waarneemt nooit met
~
onafgeschermd licht.
Gebruik nooit lucifers of een aansteker.
~
Rook niet.
~
Veroorzaak geen elektrische vonken, bijvoorbeeld door stekkers
~
uit het stopcontact te trekken of door elektrische schakelaars of bel­len te gebruiken.
Sluit de gaskraan die ter plaatse voor de droogautomaat is aan-
~
gebracht.
Als u de oorzaak van de gaslucht niet kunt vaststellen, terwijl alle
~
gaskranen gesloten zijn, moet u het plaatselijke gasbedrijf waar­schuwen.
16
Page 17
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Plaats gasverwarmde machines niet in één ruimte met reinigings-
~
automaten waarin oplosmiddelen worden gebruikt die perchloorethyleen bevatten. Door de vrijkomende dampen kunnen onderdelen van de automaat beschadigd raken.
Bij plaatsing in gescheiden ruimtes mag geen luchtuitwisseling plaatsvinden.
Toebehoren
Toebehoren mogen alleen dan worden aan- of ingebouwd, als
~
deze uitdrukkelijk door Miele zijn vrijgegeven. Als er andere onder­delen worden aan- of ingebouwd, kan Miele niet voor de gevolgen instaan en kan er geen beroep worden gedaan op bepalingen met betrekking tot garantie en productaansprakelijkheid.
Als de "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen" niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
17
Page 18
Bediening
Bedieningspaneel
a Display
Een uitgebreide toelichting vindt u op de volgende bladzijden.
b Keuzetoetsen
Met deze toetsen kunt u rechtstreeks een programma kiezen. U kunt de toetsen ook voor uw favoriete programma's gebruiken.
c Toets Start
d Optische interface PC
De optische interface gebruikt Miele voor servicedoeleinden.
e Programmaschakelaar (duo-knop)
Met deze schakelaar kiest en bevestigt u de menupunten (kiezen = draaien, bevestigen = drukken).
f Aan-Uit-toets K
Opmerking bij de eerste ingebruikneming
Voordat u het apparaat voor het eerst in gebruik neemt, moet het correct zijn geplaatst en aangesloten. Zie ook de hoofdstukken "Plaatsen", "Luchttoevoer en luchtafvoer" en "Gasaansluiting".
Voer de eerste ingebruikneming uit, zoals beschreven in het boekje "Eerste inge­bruikneming, programma-overzicht, instellingen".
18
Page 19
Principe display
Startmenu
Bediening
1 Witte/Bonte was 2 Kreukherstellend Instellingen F ... 3 Finish wol
4 Strijken 10:00
In het display verschijnt het startmenu met vier favoriete pro­gramma's (die kunnen worden gewijzigd). De functie Pro- grammakeuze is gemarkeerd.
Programmaschakelaar (duo-knop)
Als u aan de programmaschakelaar draait, markeert u een andere functie in het display.
Als u op de programmaschakelaar drukt, kiest u het gemar­keerde menupunt.
Keuzetoetsen
De vier programma's die links in het display verschijnen, zijn uw "favorieten". U kunt deze programma's rechtstreeks kiezen door op de keuzetoetsen te drukken.
Programmakeuze ...
U kunt uw favoriete programma's individueel samenstellen (zie ook het hoofdstuk "Programma kiezen" onder "Program­ma als favoriet programma opslaan").
In de overige menu's hebben de keuzetoetsen andere func­ties. In die gevallen ziet u in het display boven de betreffende keuzetoets een pijl H met de functieaanduiding van de toets.
Mogelijkheden om een programma te kiezen
U kunt op twee manieren een programma kiezen:
– Mogelijkheid 1:
Selecteer in het display het menu Program- makeuze en bevestig uw keuze met een druk op de pro­grammaschakelaar.
– Mogelijkheid 2:
Druk op een van de keuzetoetsen DE F of G. Het basismenu van het betreffende program­ma wordt geopend.
19
Page 20
Bediening
Menu "Programmakeuze"
Programma­keuze
Met de programmaschakelaar kunt u alle beschikbare pro­gramma's selecteren. De markering verplaatst zich omhoog of omlaag, afhankelijk van de draairichting.
De pijlen HV rechts in het display geven aan dat er nog meer keuzemogelijkheden zijn.
Als u op de programmaschakelaar drukt, wordt het basismenu van het gekozen programma geopend.
Basismenu van een droogprogramma
Witte/Bonte was Kastdroog
Duur 0:50 h
Terug A
Witte/Bonte was
Kreukherstellend Fijne was H
Temp. laag
^ Door aan de programmaschakelaar te draaien, kunt u de
"droogtegraad" of het "programma" markeren.
– Het gemarkeerde onderdeel kunt u met een druk op de
programmaschakelaar bevestigen en vervolgens wijzigen.
Temp. laag of Timer kiest u door op de keuzetoetsen D -
E te drukken.
– Om terug te gaan naar het startmenu drukt u op de keuze-
toets G.
Desgewenst kunt u ook alle onderdelen met de programma­schakelaar markeren en bevestigen.
Menu "Instellingen J"
Via het menu Instellingen J kunt u de elektronica van de droogautomaat aan veranderende situaties aanpassen. Meer informatie vindt u in het boekje "Eerste ingebruikneming, pro­gramma-overzicht, instellingen".
H
Timer Y
H
Opslaan
H
Terug A
H
20
Page 21
Bediening wasserettevariant
Afhankelijk van de programmering (instelling Besturing) kan het startmenu verschillend worden weergegeven.
^ Voor de bediening worden de keuzetoetsen D, E,
F, G gebruikt of de programmaschakelaar.
WS-toets.verk.kiez.eenv. (toetsen verkort kiezen - eenvoudig)
Witte/Bonte was Kastdroog+
1 2 Kreukherstellend Kastdroog 3 Finish wol 4 Koude lucht
U kunt in totaal uit 4 programma's kiezen die in het menu In­stellingen/Exploitatieniveau kunnen worden vastgelegd.
Bediening
WS-toets.verk.kiez.+logo (toetsen verkort kiezen + logo)
M
PROFESSIONAL
##
H
P
H
#
H
U kunt in totaal uit 12 droogtegraden en tijdprogramma's kie­zen die in het menu Instellingen/Exploitatieniveau kunnen worden vastgelegd.
WS-toets.verk.kiez. ext. (toetsen verkort kiezen tijd extern) en WS-toets.verk.kiez. int. (toetsen verkort kiezen tijd intern)
M
PROFESSIONAL
Q
H
R
H
S
H
Meer
H
T
H
U kunt in totaal uit 4 tijdprogramma's met verschillende temperatuurniveaus kiezen die in het menu Instel- lingen/Exploitatieniveau kunnen worden vastgelegd.
21
Page 22
Algemene aanwijzingen en tips
1. Wasgoed voorbereiden
Symbolen op het etiket
Drogen
q Normale/vrij hoge temperatuur. r Lagere temperatuur:
Kies Temp. laag (voor kwetsbare textielsoorten).
s Niet geschikt voor de droogauto-
maat.
Strijken en mangelen
I Zeer heet. H Heet. G Warm. J Niet strijken/mangelen.
Voor het drogen
– Was ernstig verontreinigd wasgoed
extra grondig! Gebruik voldoende wasmiddel en kies een hoge tempe­ratuur. Was het textiel bij twijfel meer­maals.
– Doe geen druipnat wasgoed in de
droogautomaat. Centrifugeer de was (zo mogelijk) met het maximale cen­trifugetoerental. Hoe hoger het cen­trifugetoerental des te meer energie en tijd bespaart u tijdens het drogen.
– Gesteven wasgoed kunt u in de au-
tomaat drogen. Voor hetzelfde effect moet u (bij het wassen) echter wel de dubbele hoeveelheid stijfsel doseren.
– Controleer of alle zomen en naden
heel zijn, zodat vullingen er niet uit kunnen komen. Brandgevaar!
– Bind ceintuurs en schortbandjes
vast.
– Knoop dekbedovertrekken en slopen
dicht, zodat er geen klein wasgoed in kan komen. Sluit haakjes en oogjes.
– Zet losse bh-beugels vast of verwij-
der ze.
– Doe jassen open in de automaat.
Maak ook lange ritssluitingen open. Het wasgoed wordt dan gelijkmatig droog.
– Voor een gelijkmatig droogresultaat
moet u de was gelijkmatig... . . . centrifugeren, . . . losschudden, ...ensorteren op vezel- en weef­selsoort, gelijke grootte, dezelfde symbolen en op de gewenste droog­tegraad.
– Was nieuw, gekleurd wasgoed voor-
dat u het de eerste keer droogt (apart wassen). Droog het wasgoed niet samen met lichtgekleurde stof­fen, omdat het kan afgeven (ook op de kunststof onderdelen van de droogautomaat). Bovendien kunnen er pluizen van een afwijkende kleur op achterblijven.
22
Page 23
Algemene aanwijzingen en tips
2. Droogautomaat vullen
Bij verkeerd gebruik van de au-
,
tomaat bestaat brandgevaar! Lees het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies en waarschuwingen".
Haal doseerbolletjes en derge-
,
lijke uit de was. Zulke voorwerpen kunnen smelten en de droogauto­maat en het wasgoed beschadigen.
– Doe nooit te veel was in de trommel.
Een te volle trommel is slecht voor het wasgoed, heeft een negatief ef­fect op het droogresultaat en leidt tot meer kreukvorming.
– Houdt u zich aan de maximale bela-
dingshoeveelheid voor elk program­ma (zie het boekje "Eerste ingebruik­neming, programma-overzicht, instel­lingen"). Het energieverbruik is dan relatief gezien het laagst.
. . . bijvoorbeeld Mangeldroog of Strijkdroog, als u na het drogen de was wilt mangelen of strijken. Zie ook het boekje "Eerste ingebruik­neming, programma-overzicht, instel­lingen".
– Kies bij kwetsbaar textiel met het
symbool r ook de functie Temp. laag (verlaagde temperatuur).
– Afhankelijk van de kwaliteit kan het
fijne binnenweefsel van met dons ge­vuld textiel krimpen. Gebruik voor dergelijk wasgoed alleen het pro­gramma Strijken.
– Droog zuiver linnen alleen in de auto-
maat als dat volgens het etiket is toe­gestaan. Het weefsel kan anders ruw worden. Gebruik voor dergelijk was­goed alleen het programma Strijken.
– Wol en wolmengweefsels kunnen ge-
makkelijk vervilten en krimpen. Ge­bruik voor dergelijke textielsoorten al­leen een wolprogramma.
– Kreukherstellend wasgoed kreukt
meer naarmate de automaat voller beladen is. Dat geldt vooral voor zeer fijn textiel (zoals overhemden en blouses). Verminder zo nodig de belading.
3. Programma kiezen
– Bij vele programma's kunt u zelf de
droogtegraad kiezen: . . . bijvoorbeeld Kastdroog+, als u de was na het drogen wilt opvouwen en opbergen.
– Machinaal gebreid textiel (zoals
t-shirts en tricot) krimpt vaak als het voor het eerst worden gewassen. Droog het daarom niet te lang en niet te heet om verder krimpen te voor­komen! Koop dergelijke kleding eventueel één of twee maatjes gro­ter.
23
Page 24
Verkorte gebruiksaanwijzing
Lees beslist het hoofdstuk "Alge-
,
mene aanwijzingen en tips".
A Wasgoed sorteren
B Was in de trommel doen
Er mag geen was in de
,
deuropening vast komen te zitten. Controleer dit voordat u de deur sluit, anders kan de was bescha­digd raken!
^ Open de deur.
^ Doe de was in de trommel.
^ Zwaai de deur dicht. U kunt de deur
ook op een kier zetten en dan dicht­drukken.
24
Page 25
Verkorte gebruiksaanwijzing
C Programma kiezen
^ Druk de toets Aan/Uit K in om de au-
tomaat in te schakelen.
Programma-overzicht
– Het programma-overzicht vindt u in
het boekje "Eerste ingebruikneming, programma-overzicht, instellingen".
U kunt op twee manieren een program­ma kiezen:
Muntautomaat
Let op het betaalverzoek in het display als het apparaat voorzien is van een muntautomaat.
Als het apparaat een muntautomaat heeft, kan de gebruiker geld verlie­zen als deze de deur na de pro­grammastart opent of het program­ma afbreekt (afhankelijk van de in­stelling)!
D Programma starten
Als u het programma kunt starten, be­gint de toets Start te knipperen.
^ Druk op de toets Start.
1. Kies met de keuzetoetsen één van uw favoriete programma's.
2. Kies via het menu Programmakeuze een programma (draaien A en druk­ken B).
Kies eventueel
^ Kies Temp. laag en/of de Timer (uit-
gestelde start) via de betreffende submenu's.
Temp. laag of Timer.
De toets Start licht op.
– In het display verschijnt Programma-
start en vervolgens Drogen, alsmede de programmaduur.
– Bij de restvochtprogramma's wordt
later ook de tussentijds bereikte droogtegraad weergegeven (Man- geldroog ... Strijkdroog ...
etc. ...).
Als u tijdens het drogen op een van de keuzetoetsen drukt, kunt u met:
– de toets
eindtijd van het programma of de ac­tuele dagtijd aflezen.
– de toets
programma als favoriet programma opslaan.
– de toets
programma afbreken.
E Timer de verwachte
F Opslaan het lopende
G Afbreken het lopende
25
Page 26
Verkorte gebruiksaanwijzing
Programmaduur / resttijdprognose
Als u een programma heeft gekozen, verschijnt de verwachte duur in het dis­play. Deze waarde moet als prognose worden gezien.
De volgende factoren kunnen de droogtijd beïnvloeden, waardoor de resttijdprognose kan verschillen: de restvochtwaarde na het centrifugeren; de textielsoort; de hoeveelheid was­goed; de kamertemperatuur en ver­schillen in de netspanning.
De adaptieve elektronica voert tijdens het programma metingen uit, waardoor de resttijdprognose steeds nauwkeu­riger wordt. Indien nodig wordt de prognose bijgesteld wat soms een tijdsprong tot gevolg kan hebben.
E Programma-einde - Trommel leeg-
halen
Als in het display de melding Kreukbe­veiliging (indien gekozen) of Einde ver-
schijnt, is het programma beëindigd.
Tijdens de kreukbeveiliging draait de trommel met intervallen, als u de was niet meteen uit de trommel haalt. De functie voorkomt dat het wasgoed gaat kreuken.
Het verdient aanbeveling al het was­goed meteen na afloop van het pro­gramma uit de automaat te halen.
Voor het einde van het programma
Na de verwarmingsfase volgt bij veel programma's een afkoelfase. In het dis­play verschijnt dan Afkoelen. Pas na de afkoelfase is het programma beëindigd.
Schakel de droogautomaat nooit voor het einde van het droogpro­gramma uit.
^ Open de deur.
26
Page 27
^ Haal de trommel altijd helemaal leeg.
Controleer of de trommel leeg is! Achtergebleven wasgoed kan be­schadigd raken als het nog eens wordt gedroogd.
Verkorte gebruiksaanwijzing
Als de deur geopend is, dooft de trom­melverlichting na enkele minuten (ener­giebesparing).
^ Druk op de toets Aan/Uit K om de
automaat uit te schakelen.
^ Sluit de deur.
Onderhoud
^ Zie het hoofdstuk "Reiniging en on-
derhoud".
27
Page 28
Programma kiezen
Programma kiezen/wijzigen
Startmenu
Basismenu
1 Witte/Bonte was 2 Kreukherstellend Instellingen F ... 3 Finish wol 4 Strijken 10:00
Programmakeuze ...
^ Druk bijvoorbeeld op de keuzetoets D.
Witte/Bonte was Kastdroog
Duur 0:50 h
Temp. laag
H
Timer Y
H
Opslaan
H
Terug A
H
^ Kies het onderdeel dat u wilt wijzigen door aan de pro-
grammaschakelaar te draaien (het programma Witte/Bonte was of de droogtegraad Kastdroog). Druk op de program-
maschakelaar om uw keuze te bevestigen.
Afhankelijk van uw keuze verschijnt een van de volgende displays:
– Programma kiezen
Programma­keuze
Terug A
Witte/Bonte was
Kreukherstellend Finish wol H
^ Kies met de programmaschakelaar het gewenste program-
ma en bevestig uw keuze. Daarna verschijnt het basismenu weer.
28
Page 29
Let op! Als u in de submenu's binnen 20 seconden geen keuze maakt, springt de weergave automatisch terug naar het basismenu.
– Programma's met droogtegraden
Witte/Bonte was Kastdroog+
Droogtegraad van Mangeldroog - Extra droog
^ Kies met de programmaschakelaar de gewenste droogte-
graad en bevestig uw keuze.
– Het display geeft aan welke droogtegraden u bij een be-
paald programma kunt kiezen.
Programma kiezen
c
– Programma's met tijdkeuze
Warme lucht 0:20 h
10:00
^ U kunt de duur* met de programmaschakelaar verlengen
of verkorten.
Het tijdstip waarop het programma eindigt, wordt ook weer­gegeven.
*Bij gebruik van een muntautomaat wordt de maximale duur voor de besturingsvarianten WS-toets.verk.kiez. ext./int. tij­dens de eerste ingebruikneming vastgelegd.
– Overige programma's
Bij de overige programma's is de droogtegraad c.q. de duur een vaste waarde die niet kan worden gewijzigd.
Einde: Duur:
10:20
0:20 h
29
Page 30
Programma kiezen
Temperatuur laag
Kies Temperatuur laag voor alle kwetsbare of kreukherstel­lende textielsoorten die het symbool r in het wasetiket heb­ben (bijvoorbeeld acryl).
– Kwetsbaar textiel wordt dan met een lagere temperatuur
gedroogd.
– De programmaduur neemt toe.
^ Druk op de keuzetoets D Temperatuur laag.
Programma als favoriet programma opslaan
U kunt de vier meest gebruikte programma's onder de keu­zetoetsen opslaan. Hiervoor moet de optie Opslaan via het menu Instellingen/Exploitatieniveau beschikbaar zijn.
Keuzetoets kiezen
Witte/Bonte was Kastdroog+
Temp. laag Duur 1:06 h
Temp. laag BHTimer Y
H
Opslaan
H
Terug A
H
^ Druk op de keuzetoets F Opslaan.
Witte/Bonte was Kastdroog+
Tot nu toe: Witte/Bonte was
Extra: Geen
Opslaan onder: 1 2 3 4 Terug A
Kastdroog
^ Kies met de programmaschakelaar het gewenste nummer
voor uw favoriete programma en bevestig uw keuze. Het programma is nu met uw instellingen opgeslagen en ver­schijnt voortaan in het startmenu.
30
Als u nog meer favoriete programma's wilt programmeren, herhaal dan de voorgaande stappen. Leg de betreffende programma's op de resterende keuzetoetsen vast.
Page 31
Met de timer kunt u - afhankelijk van de instelling bij Voor- programmering - een tijdstip voor het programma-einde, voor het programma-begin of de tijd tot aan de start instel­len.
Submenu "Timer" openen
Witte/Bonte was Kastdroog+
Temp. laag Duur 1:20 h
Temp. laag B Timer Y Opslaan Terug A
^ Open met de keuzetoets E Timer het submenu Timer.
Eindtijd kiezen
Timer
HHHH
Timer starten
Witte/Bonte was Kastdroog+
Temp. laag
10:00
Starttijd: Einde:
10:00
11:06
^ Kies met de programmaschakelaar de gewenste tijd (in
stappen van 30 minuten) en bevestig deze waarde.
Het tijdstip voor de start en het einde schuift nu telkens met 30 minuten op. U kunt de automatische programma­start maximaal 24 uur uitstellen.
^ Druk op de toets Start.
De timer telt de minuten af tot de programmastart. De trommel draait elk uur kortstondig (minder kreukvorming) als de programmastart met minimaal 1 uur is uitgesteld.
Timer afbreken
^ Druk op de keuzetoets G (Afbreken).
^ U kunt het programma starten.
31
Page 32
Programmaverloop wijzigen
Muntautomaat
Als het apparaat een muntautomaat heeft, kan de gebruiker geld verlie­zen als deze de deur na de pro­grammastart opent of het program­ma afbreekt (afhankelijk van de in­stelling*)!
Een ander programma kiezen
Er kan geen ander programma meer worden gekozen (om onbedoelde wijzi­gingen te voorkomen). Om een ander programma te kunnen kiezen, moet u het programma afbre­ken.
Was bijvullen of voortijdig verwijderen
U kunt zich branden aan hete
,
was, aan de trommel en aan de ach­terkant van de trommel! In de trom­mel ontstaan hoge temperaturen.
^ Druk op de keuzetoets G Afbre-
ken.
De was wordt bij sommige program­ma's afgekoeld, wanneer een be­paalde temperatuur is bereikt.
^ Open de deur pas als het wasgoed
volledig is afgekoeld.
^ Doe het wasgoed in de trommel of
haal er wasgoed uit.
^ Sluit de deur.
^ Kies een programma.
Programma afbreken
^ Druk op de keuzetoets G Afbre-
ken.
Bij sommige programma's wordt het wasgoed afgekoeld, wanneer een bepaalde temperatuur bereikt is. Als u nog eens op de keuzetoets
G Afbreken drukt, verschijnt Einde.
^ Open de deur.
^ Sluit de deur.
^ Kies meteen een programma en start
het.
^ Druk op de toets Start.
Stroomstoring
– Tijdens het drogen is de droogauto-
maat uitgeschakeld of er was een stroomstoring.
^ Schakel de automaat weer in en druk
op OK c.q. druk na afloop van de stroomstoring op OK en start het pro­gramma opnieuw.
Resttijd
Een gewijzigd programmaverloop kan in het display tijdsprongen tot gevolg hebben.
32
Page 33
Reinig de pluizenzeef
Een tweedelige pluizenzeef in de luchtweg van de droogautomaat vangt de vrijkomende pluizen op. U kunt dit onderdeel voor reinigingsdoeleinden uitnemen en demonteren.
Controleer en reinig de zeef ui-
,
terlijk als in het display de melding: Luchtweg reinigen verschijnt.
Tip: U kunt de pluizen met een stofzui­ger verwijderen. Raak het onderdeel daarbij niet aan.
Reiniging en onderhoud
Draai niet aan de greep van de pluizenzeef als u deze uit de auto­maat trekt (zie afbeelding), omdat u de zeef anders uit elkaar haalt.
Pluizenzeef uitnemen
^ Druk tegen de rechter kant van het
klepje om het klepje te openen.
^ Trek de pluizenzeef aan de greep uit
de automaat.
Pluizenzeef demonteren
^ Houd de pluizenzeef bij de grepen vast.
1. Draai het binnenste gedeelte van de
pluizenzeef in pijlrichting 1.
2. Trek de delen van de pluizenzeef uit
elkaar (pijlrichting 2).
33
Page 34
Reiniging en onderhoud
Onderdelen pluizenzeef droog reinigen
Met een stofzuiger kunt u de pluizen hygiënisch en gemakkelijk verwijde­ren.
Pluizenzeef terugplaatsen
Bij ernstige, zichtbare verontrei-
,
nigingen moet ook de ruimte onder de zeven worden gereinigd, voordat u de gereinigde pluizenzeef terug­plaatst. Zie volgende bladzijde.
^ Steek het binnenste en buitenste ge-
deelte van de pluizenzeef weer in el­kaar.
^ Draai het binnenste gedeelte van de
pluizenzeef voorzichtig met de wij­zers van de klok mee, totdat het voelbaar vastklikt.
^ Houd de pluizenzeef aan de greep
vast en schuif de zeef tot aan de aan­slag in de daarvoor bestemde ruimte.
^ Schud de pluizen uit de zeef en
schraap de pluizen voorzichtig met uw vingers van het materiaal. U kunt ook een stofzuiger gebruiken.
Onderdelen pluizenzeef nat reinigen
U kunt de onderdelen van de pluizenzeef daarnaast ook nat reinigen (met stromend, warm water). Doe dat alleen als de delen zeer kleverig of ver­stopt zijn.
,
Droog de onderdelen van de pluizenzeef na afloop goed af! Een natte pluizenzeef kan tijdens het drogen functiestoringen veroorza­ken!
Draai daarbij niet aan de greep, om­dat u anders de delen van zeef uit elkaar haalt.
^ Sluit het klepje.
34
Page 35
Reiniging en onderhoud
Luchtweg (ruimte onder de zeven) reinigen
Controleer de ruimte onder de zeven regelmatig. Reinig de ruimte als deze ernstig verontreinigd is!
Grondige reiniging
– Ventilatorrad
Het ventilatorrad achter het klepje in de automaat kan met wasmiddelresten en pluizen verontreinigd zijn.
Controleer het ventilatorrad regelma­tig en reinig het als het erg kleverig is.
Snelreiniging
^ Met een stofzuiger kunt u de pluizen
verwijderen
– van de afdekking in de vulopening
(boven).
– uit de luchtweg/ventilatorruimte (on-
der). Hiervoor moet u eerst de pluizenzeef verwijderen en reinigen.
^ Verwijder met een vochtige doek
voorzichtig de verontreinigingen van het ventilatorrad.
^ Reinig ook het gedeelte voor het
ventilatorrad.
^ Zuig de pluizen met een stofzuiger
op.
^ Verwijder de aanwezige pluizen van
de binnenkant van het geopende klepje en de rubberen afdichting. Beschadig de afdichting niet!
35
Page 36
Reiniging en onderhoud
– Afdekking bij de vulopening
Verwijder de afdekking bij de
,
vulopening alleen als deze zeer ern­stig verontreinigd is.
^ Kijk in de trommel.
Terugplaatsen
^ Plaats de afdekking precies tegen de
linker of rechter kant van de opening.
^ Druk de afdekking omlaag, naar de
andere kant toe. De afdekking moet duidelijk vastklikken.
Afdekking beveiligen
U kunt de afdekking met 2 schroeven (bijgevoegd) tegen onbedoeld verwij­deren beveiligen. De schroeven moe­ten aan de binnenkant van de trommel worden vastgedraaid.
^ Kijk in de trommel.
^ Pak de afdekking onder de rand*
vast (zie pijlen) en trek de afdekking er naar boven toe uit.
* U kunt de afdekking met 2 schroe­ven (bijgevoegd) tegen onbedoeld verwijderen beveiligen. Zie verderop.
^ Reinig ook de ruimte onder de afdek-
king, bijvoorbeeld met een stofzuiger.
^ Reinig de afdekking.
^ Reinig de ruimte voor het
ventilatorrad (klepje openen).
^ Draai de torx-schroeven links en
rechts in de daarvoor bestemde ope­ningen (zie afbeelding).
36
Page 37
Het reinigen van de droogautomaat
Haal de spanning van de auto-
,
maat.
Gebruik geen schuurmiddelen,
,
oplosmiddelhoudende reinigings­middelen, glas- of allesreinigers. Door hun chemische samenstelling kunnen deze middelen de kunststof oppervlakken aantasten en andere onderdelen beschadigen.
Reiniging en onderhoud
Spuit het apparaat niet met wa-
,
ter schoon.
^ Reinig de droogautomaat hooguit
vochtig met een mild reinigingsmid­del of met een sopje van zeep.
^ Onderdelen van roestvrij staal (bij-
voorbeeld de trommel) kunt u met een geschikt reinigingsmiddel voor roestvrij staal reinigen.
^ Wrijf alle onderdelen met een zachte
doek droog.
37
Page 38
Nuttige tips
Nuttige tips
De meeste storingen kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen. De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te vinden en het probleem te verhelpen. Houdt u daarbij rekening met het volgende:
Reparaties aan gasapparaten mogen uitsluitend door geautoriseerde vakmen-
,
sen worden uitgevoerd. Hierbij moet aan alle voorschriften worden voldaan. On­deskundig uitgevoerde reparaties kunnen gevaar opleveren voor de gebruiker.
Controle- en foutmeldingen in het display
Probleem Oorzaak Oplossing
1
;
Corrigeer de belading De trommel is leeg of het wasgoed te droog.
Technische storing Is het probleem na
een herstart niet opgelost, neem dan contact op met Miele
Soms verschijnt ook een foutnummer (bij­voorbeeld F151 = Fout - Geen ionisatie).
Dit is geen storing. Bij sommige program-
ma's wordt het program­ma afgebroken als zich te weinig of geen was in de trommel bevindt. Dit kan ook gebeuren als de was al droog is.
Mogelijk is de gastoe­voer niet in orde.
Zolang er een foutmel­ding in het display staat, kunt u geen nieuw pro­gramma starten.
Droog kleine hoeveelheden met het programma "Warme lucht".
Melding wissen: – Open de deur.
– Controleer de betreffende
kranen.
– Volg de aanwijzing op het
display.
– Probeer het programma
opnieuw te starten.
:
38
Stroomstoring Programmastop Druk op de OK-toets
Tijdens het drogen is de droogautomaat uitge­schakeld of er was een stroomstoring.
– Schakel de automaat weer
in en druk op OK c.q. druk na afloop van de stroom­storing op OK en start het programma opnieuw.
Page 39
Probleem Oorzaak Oplossing
Nuttige tips
;
E
Technische storing F 154
Is het probleem na een herstart niet opgelost, neem dan contact op met Miele
Luchtweg reinigen Zeven reinigen Controleer de lucht­geleiding.
Deze melding ver­schijnt na een be­paalde tijd.*
De luchtweg is niet helemaal schoon.
Zolang er een fout­melding in het display staat, kunt u geen nieuw programma starten.
Herinnering dat u de pluizenzeef (het plui­zenfilter) moet reini­gen.
– Reinig de pluizenzeef (het
pluizenfilter).
– Controleer alle mogelijke
oorzaken die worden be­schreven onder "Het droog­programma duurt erg lang of wordt zelfs afgebroken" (zie verderop).
– Volg de aanwijzing op het
display.
– Probeer het programma op-
nieuw te starten.
– Reinig de pluizenzeef (het
pluizenfilter). Displaymelding wissen: – Bevestig de melding met
OK.
E
Luchtweg reinigen Reinig het pluizenfil­ter. Controleer de lucht­geleiding.
Deze melding ver­schijnt na afloop van het program­ma.*
De luchtweg is niet helemaal schoon.
– Reinig de pluizenzeef (het
pluizenfilter). – Controleer alle mogelijke
oorzaken die worden be-
schreven onder "Het droog-
programma duurt erg lang
of wordt zelfs afgebroken". Displaymelding wissen: – Open en sluit de deur.
Mogelijk is het afvoer­kanaal te lang. Maar dat is geen storing.
– Bij een zeer lang afvoerka-
naal moet u rekening hou-
den met een langere pro-
grammaduur en een hoger
energieverbruik.
* U kunt zelf aangeven wanneer de melding moet verschijnen.
Zie het boekje "Eerste ingebruikneming, programma-overzicht, instellingen", on­der "Menu Instellingen/Exploitatieniveau", onder "Zeef reinigen" en "Luchtweg rei­nigen".
39
Page 40
Nuttige tips
Probleem Oorzaak Oplossing
E
Luchtweg reinigen Reinig het pluizenfil ter. Controleer de lucht­geleiding.
F66
Deze melding ver­schijnt na het af­breken van het pro­gramma.
De luchtweg is ern-
-
stig verontreinigd.
– Zie hierboven. Foutmelding wissen: – Bevestig de melding met
OK.
40
Page 41
Het droogresultaat is onvoldoende
Probleem Oorzaak Oplossing
Nuttige tips
Het wasgoed is niet goed droog.
Bij met veren gevulde hoofdkussens treedt tij­dens het drogen geur­vorming op.
Synthetisch wasgoed is na het drogen statisch opgeladen.
Het wasgoed bestaat uit verschillende weefsels.
Veren zijn natuurlijke pro­ducten. Als veren worden verwarmd, kan geurvor­ming optreden.
Dit is normaal bij synthe­tische stoffen.
– Droog het wasgoed na
met het programma "Warme lucht".
– Kies de volgende keer
een ander programma (zie het hoofdstuk "Pro­gramma-overzicht" in het boekje "Eerste in­gebruikneming, pro­gramma-overzicht, in­stellingen").
Na het drogen verdwijnen de geurtjes grotendeels.
U kunt de statische lading van het wasgoed vermin­deren door tijdens het laatste spoelen in de was­automaat een wasver­zachter te gebruiken.
Er is sprake van pluis­vorming.
Bij het drogen komen de pluisjes los die ontstaan door het dragen en was­sen van de kleding. Het drogen in de droogauto­maat veroorzaakt nauwe­lijks pluisvorming.
Pluizen worden door de pluizenzeef (het pluizenfil­ter) opgevangen en kun­nen eenvoudig worden verwijderd (zie het hoofd­stuk "Reiniging en onder­houd").
41
Page 42
Nuttige tips
Andere problemen
Probleem Oorzaak Oplossing
Het droogpro­gramma duurt erg lang of wordt zelfs afgebroken.
U wordt mogelijk opnieuw verzocht de luchtweg/luchtgeleiding te reinigen.
De pluizenzeef is met plui­zen verstopt.
De luchtweg is verstopt, bijvoorbeeld met haartjes en pluizen.
Het afvoerkanaal (of de uitgang ervan) is verstopt, bijvoorbeeld met haartjes en pluizen.
Controleer alle mogelijke oorza­ken, zoals hierna wordt be­schreven.
– Verwijder eventueel
aanwezige pluizen.
– Reinig de luchtweg. – De afdekking bij de vulope-
ning kunt u verwijderen, zo­dat u de ruimte eronder kunt reinigen.
– Controleer en reinig alle on-
derdelen van het afvoerka­naal (zoals de buis door de muur, het buitenrooster, bochten en dergelijke).
De ventilatie is onvoldoen­de, bijvoorbeeld omdat de ruimte erg klein is.
Het wasgoed is niet vol­doende gecentrifugeerd.
De droogautomaat is overbeladen.
Vanwege metalen ritsslui­tingen kon de vochtig­heidsgraad van het was­goed niet goed worden bepaald.
Open tijdens het drogen een deur of venster, zodat er lucht kan worden aangevoerd.
Centrifugeer voortaan met een hoger centrifugetoerental.
Houdt u zich aan de maximale belading voor het droogpro­gramma.
– Open voortaan de ritssluitin-
gen.
Doet het probleem zich op­nieuw voor, droog wasgoed met lange ritssluitingen dan voortaan alleen nog met het programma "Warme lucht".
42
Page 43
Nuttige tips
Probleem Oorzaak Oplossing
In de trommel treedt condensvorming op.
De droogautomaat is op een gezamenlijke luchtaf­voerleiding aangesloten.
– De automaat mag al-
leen met een terug­slagklep op een geza­menlijke luchtafvoerlei­ding worden aangeslo­ten.
– Controleer regelmatig
of de terugslagklep in orde is en vervang de klep indien nodig.
43
Page 44
Nuttige tips
Probleem Oorzaak Oplossing
Er kan geen pro­gramma worden ge­start. Het display is donker.
Het display is donker en de verlichting van de toets Start knip­pert langzaam.
In het display ver­schijnt een vreemde taal.
De stroomvoorziening is niet in orde.
Het display wordt auto­matisch uitgeschakeld om energie te bespa­ren.
De taalinstelling is ver­anderd.
– Is de automaat op de net-
spanning aangesloten? – Is de deur gesloten? – Is (zijn) de zekering(en) in
orde?
Druk na afloop van een stroom­storing op OK en start het pro­gramma opnieuw.
Als u bijvoorbeeld op een toets drukt, wordt de verlichting (van het display en van de program­maschakelaar) weer ingescha­keld.
Wijzig de taalinstelling. Het vlaggetje J helpt u het juiste menu te vinden.
De verlichting van de Start-toets knippert als u een programma kiest.
De trommelverlich­ting brandt niet.
Het knipperen geeft aan dat een program­ma kan worden gestart.
De verlichting gaat au­tomatisch uit (energie­besparing).
Na het starten van het program­ma gaat het knipperen over in continu branden.
– Als u de deur sluit en weer
opent, brandt de verlichting
weer. – Een defect lampje kunt u zelf
vervangen. Zie hiervoor het
einde van dit hoofdstuk.
44
Page 45
Het vervangen van de lamp
Haal de spanning van de automaat.
A Open de deur.
Rechts boven in de vulopening bevindt zich de verlichting.
Nuttige tips
Zorg dat de afdekking goed zit.
,
Als er vocht in komt, kan er een de­fect (kortsluiting) optreden.
B Draai de schroef eruit.
C Klap de afdekking omlaag.
D Vervang de lamp.
Het hittebestendige lampje is verkrijg­baar bij Miele.
,
Het nieuwe gloeilampje moet van hetzelfde type zijn en mag maxi­maal het vermogen hebben dat op het typeplaatje en op de afdekking is aangegeven.
E Klap de afdekking omhoog.
F Draai de schroef erin.
45
Page 46
Nuttige tips
Service-interval, veiligheidsvoorschrift
Als na het indrukken van de "Aan"-schakelaar de volgende melding in het display verschijnt, moet een onderhoudsbeurt of de jaarlijke veiligheidscontrole worden uitgevoerd. Deze werkzaamheden mogen alleen door Miele worden uitge­voerd.
Service-interval 1
;
OK
H
Nadat u op de keuzetoets D heeft gedrukt, of na ca. 5 se­conden, verschijnt het startmenu weer.
Neem contact op met Miele
46
Page 47
Reparaties
Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u
– uw Miele-vakhandelaar
of
– de service-organisatie van Miele.
Vermeld daarbij het model en het type­nummer van uw automaat.
Beide gegevens vindt u op het type­plaatje.
Optische interface PC
Service / Klantcontacten
De optische interface PC gebruikt Miele voor servicedoeleinden.
Bij te bestellen accessoires
Extra accessoires voor deze automaat kunt u bestellen bij uw vakhandelaar en bij Miele.
47
Page 48
Plaatsen
Plaatsingsmogelijkheden
Voorkant
a Aansluiting luchtafvoer
b Aansluitkabel
c Bedieningspaneel
48
d Deur
e Klepje pluizenzeef (pluizenfilter)
f Vier in hoogte verstelbare machine-
voeten
Page 49
Plaatsen
Zijkant
Achterkant
Bovenkant
Sokkelopstelling
Voor de automaat zijn verschillende Miele-sokkels verkrijgbaar.
a Aansluitkabel
b Schacht voor communicatiemodule
c Aanzuigopeningen voor drooglucht
d Gasaansluiting 1/2" volgens ISO 7-1
e Aansluiting luchtafvoer C 100 mm
,Als u de automaat op een ter
plaatse aanwezige sokkel zet, moet het apparaat worden vastge­schroefd (zie verderop onder "Plaat­sen").
Muntautomaat
Miele kan uw automaat van een munt­automaat voorzien (optie). Hiervoor moet Miele de programmering van de elektronica wijzigen.
,
Haal de ingeworpen mun­ten/waardemunten regelmatig uit de muntautomaat, anders kan deze ver­stopt raken.
49
Page 50
Plaatsen
Plaatsen
Transporteren
Transporteer de automaat naar de plaats van opstelling.
Stellen
Binnen het zwenkbereik van de
,
deur van de automaat mag zich geen afsluitbare deur, schuifdeur of deur met tegengestelde aanslag be­vinden.
,Zorg dat de automaat tijdens het
transport stevig staat.
,
De automaat moet waterpas en stevig staan, zodat een veilige wer­king gewaarborgd is.
50
Page 51
^ Draai de schroeven los (2).
^ Door één of meerdere machine-
voeten (1) te verstellen, kunt u onef­fenheden in de vloer compenseren.
Plaatsen
^ Draai de schroeven (2) stevig tegen
de behuizing.
Automaat tegen schuiven beveiligen
,
De automaat moet bij de machi-
nevoeten met spanstrips worden vastgezet (niet bijgeleverd).
51
Page 52
Plaatsen
Elektrische aansluiting
De automaat heeft een aansluitkabel zonder stekker.
Op het typeplaatje staat informa-
,
tie over de nominale aansluitwaarde en de zekering. Vergelijk deze ge­gevens met de waarden van het elektriciteitsnet.
Het apparaat mag alleen worden aan­gesloten op een elektrische installatie die voldoet aan alle daarvoor geldende voorschriften (zoals NEN 1010).
De aansluiting mag alleen door een vakman worden uitgevoerd.
Werkzaamheden in verband met her­aansluiting, veranderingen in de instal­latie of controle van de aarddraad of de zekeringen mogen alleen worden uitge­voerd door een vakman die op de hoogte is van alle geldende voorschrif­ten.
Let op de instructies op het elek-
,
trische schema als het apparaat aan een andere stroomsoort wordt aan­gepast. De aanpassing mag alleen door de geautoriseerde vakhandel en door Miele worden uitgevoerd.
De automaat kan via een geschikte stekkerverbinding worden aangesloten.
Als er sprake is van een vaste aanslui­ting, moet het apparaat via een schake­laar met alle polen van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. De con­tactopening in uitgeschakelde toestand moet 3 mm bedragen. Geschikt zijn zelf-uitschakelaars, zekeringen en re­lais (EN 60 335).
De stekkerverbinding en de schakelaar voor het loskoppelen van de netspan­ning moeten altijd toegankelijk zijn.
,
Als de automaat van de net­spanning wordt losgekoppeld, moet het betreffende systeem afsluitbaar zijn. Hierop moet op elk moment controle kunnen worden uitgeoe­fend.
52
Page 53
Be- en ontluchting
Omdat de benodigde drooglucht
,
aan de ruimte wordt onttrokken waar de automaat staat opgesteld, moet u voor voldoende ventilatie zorgen, bijvoorbeeld via niet afsluitbare ven­tilatieopeningen in de buitenwand.
– Bij machines die met vloeibaar gas
worden verwarmd en die onder de begane grond worden opgesteld (bijvoorbeeld in een kelder), dient te worden gezorgd voor be- en ontluchtingsvoorzieningen. Hierbij moet aan alle geldende voorschriften en richtlijnen worden voldaan.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De droogautomaat zuigt de lucht aan de achterkant van het apparaat aan. De afstand tot de wand moet dan ook voldoende groot zijn (zie ook de rubriek "Plaatsingsmogelijkheden"). De spleet tussen de onderkant van het apparaat en de vloer mag niet met sokkellijsten, hoogpolig tapijt, etc. worden verkleind. Een toereikende luchttoevoer is anders niet gewaarborgd. De automaat kan dan niet correct functioneren.
– De be- en ontluchtingsopeningen
mogen niet afsluitbaar zijn.
– De ventilatie van de ruimte is uitslui-
tend in orde als er geen onderdruk kan optreden. Alleen dan is gewaarborgd dat ... ... de verbranding van het gas opti­maal verloopt. ... de afvoer van de verbrandings­gassen optimaal is.
Door bijvoorbeeld ventilatieope­ningen in de buitenwand kunt u on­derdruk voorkomen.
– Per droger moet er een ventilatie-
opening zijn van 237 cm².
53
Page 54
Luchttoevoer en luchtafvoer
Luchtafvoer
Deze droogautomaat is een gasstookplaats zonder terugstroom­beveiliging van het type B ventilator achter het verwarmingssys­teem.
Uitvoering luchtafvoer
De verbrandingsgassen van
,
gasverwarmde automaten moeten in principe afzonderlijk via het dak naar buiten worden geleid. Bij een verzamelleiding moet voor ieder apparaat afzonderlijk een te­rugstroombeveiliging worden geïn­stalleerd.
, met een
22
,
Is er sprake van een bijzondere situatie bij het te gebruiken luchtaf­voersysteem, dan moet worden vol­daan aan alle voorschriften die hier­op betrekking hebben. Neem bij twijfel contact op met het gasbedrijf.
– De afvoerleidingen dienen zo kort
mogelijk te zijn.
– Wikkel hittebestendige metaaltape
(zelfklevend) om de insteekpunten.
– Gebruik uitsluitend materialen die mi-
nimaal tot 80°C hittebestendig zijn.
– Omdat in de afgevoerde lucht con-
dens ontstaat, dient op het laagste punt van het systeem een condensafvoer te worden geïnstal­leerd.
54
Page 55
Totale buislengte berekenen
Luchttoevoer en luchtafvoer
Door de bochten en diverse onderde­len van de afvoerbuis ondervindt de af te voeren lucht weerstand. Deze lucht­weerstand komt tot uiting in de term ex- tra buislengte. De extra buislengte staat voor de weerstand van bijvoor­beeld een bocht en wordt omgerekend in meters rechte buis (tabel I).
De som van de extra buislengtes is de totale buislengte. De totale buislengte geeft aan hoe groot de weerstand van het gehele afvoersysteem is.
Omdat een grote buisdiameter minder weerstand oplevert, dient u bij een gro­te totale buislengte een grotere buisdia­meter te gebruiken (tabel II).
Werkwijze
1. Bepaal de lengte van de recht plaatsen afvoerbuis
. Vermenigvuldig
te
deze waarde met de betreffende ex­tra buislengte uit tabel I.
2. Bepaal het benodigde aantal boch­ten en onderdelen. Tel de bijbeho­rende extra buislengtes aan de hand van tabel I bij elkaar op.
Tabel I
Onderdeel Extra
buisleng-
te
Afvoerslang (Alu-Flex)* / afvoer­buis (temperatuurbest. min. 80°C)
1 m recht gelegd / c.q. 1 m
rechte buis Bocht 45°
(buigradius = 0,25 m) Bocht 90°
(buigradius = 0,25 m)
Voor het te gebruiken luchtafvoersysteem is het toepassen van een muurpijp of venster­aansluiting een bijzondere situatie. Hierbij moet worden voldaan aan alle voorschriften die hierop betrekking hebben. Neem bij twij­fel contact op met het gasbedrijf.
Muurpijp* of vensteraansluiting*
Met roosterMet terugslagklep
Terugslagklep* 14,3 m
* bij te bestellen
1,0 m
0,6 m
0,8 m
3,8 m 1,5 m
Tabel II
Maximaal toegestane
totale buislengte
20 m 40 m 80 m
Vereiste buisdia-
meter
100 mm 125 mm 150 mm
3. Tel alle zojuist berekende extra buislengtes op. U heeft nu de totale buislengte.
4. Kijk in tabel II welke buisdiameter bij deze totale buislengte hoort.
55
Page 56
Luchttoevoer en luchtafvoer
Rekenvoorbeeld
Is er sprake van een bijzondere
,
situatie bij het te gebruiken luchtaf­voersysteem, dan moet worden vol­daan aan alle voorschriften die hier­op betrekking hebben. Neem bij twijfel contact op met het gasbedrijf.
Afmetingen aansluiting luchtafvoer
Bovenkant
A Muurpijp met rooster
= 1 x 3,8 m extra buislengte = 3,8 m
B/D 2 bochten, 90°
= 2 x 0,8 m extra buislengte = 1,6 m
C 0,5 m buis
=0,5x1mextra buislengte = 0,5 m
Totale buislengte = 5,9 m
Resultaat: De totale buislengte is min­der dan 20 m. Volgens tabel II is in dat geval een buisdiameter van 100 mm voldoende.
Achterkant
56
Page 57
Luchttoevoer en luchtafvoer
Afvoersysteem met buizen
Benodigd:
– De bijgeleverde adapter.
– Buizen en overgangsstukken (in de
handel verkrijgbaar).
Gebruik uitsluitend materialen die mi­nimaal tot 80°C hittebestendig zijn.
Afvoersysteem met Alu-Flex-slang
Benodigd:
– De bijgeleverde adapter.
– Een Alu-Flex-afvoerslang (niet bijge-
leverd).
^ Installeer de adapter (1) en de buis
(2).
,
Wikkel hittebestendige metaaltape (zelfklevend) om de insteekpunten.
,
Beveilig de automaat met span­strips tegen verschuiven.
^ Installeer de adapter (1) en de
Alu-Flex-afvoerslang (2).
,
Wikkel hittebestendige metaaltape (zelfklevend) om de insteekpunten.
,
Beveilig de automaat met span­strips tegen verschuiven.
57
Page 58
Luchttoevoer en luchtafvoer
Gezamenlijke afvoer
Is er sprake van een bijzondere
,
situatie bij het te gebruiken luchtaf­voersysteem, dan moet worden vol­daan aan alle voorschriften die hier­op betrekking hebben. Neem bij twijfel contact op met het gasbedrijf.
Voor elke automaat moet een te-
,
rugslagklep worden geïnstalleerd!
Als u dat niet doet, kunnen de
,
automaten door terugstromend con­denswater beschadigd raken en kan de elektrische veiligheid niet worden gegarandeerd.
Bij installatie van 3 tot maximaal 5 au­tomaten moet de buisdiameter D wor­den vergroot.
Aantal automa­ten
3 4-5
Vergrotingsfactor voor de buis­diameter uit tabel II
1,25 1,5
58
Page 59
Gasaansluiting
Instructies voor aansluiting en aanpassing
De aansluiting van de automaat
,
voldoet aan ISO 7-1. De afsluitkraan en de aansluitslang dienen ter plaatse aanwezig te zijn.
Eerst aansluiting
De eerste aansluiting mag alleen
,
door een erkend vakman worden uit­gevoerd.
,Let op! De automaat dient af fa-
briek zodanig te zijn uitgevoerd dat deze geschikt is voor de aanwezige gasfamilie, de gasgroep en de gasaansluitdruk.
De automaat is standaard geschikt voor
aardgas E (H), G 20.
Aanpassen aan een andere gassoort
Aanpassingen aan de automaat
,
mogen alleen door geautoriseerde vakmensen worden uitgevoerd.
Als de droogautomaat aan een
,
gassoort moet worden aangepast die afwijkt van de gassoort op het ty­peplaatje, dan moet de bijgevoegde instel- en ombouwinstructie in acht worden genomen (aansluiting op aardgas L of vloeibaar gas).
Na beëindiging van de werk-
,
zaamheden bij ingebruikneming, on­derhoud, ombouw of reparaties moet de droogautomaat op lekkage wor­den gecontroleerd. Let met name op de meetaansluitin­gen bij de gasklep. Controleer als de brander is ingeschakeld en als de brander is uitgeschakeld.
Op het typeplaatje staat informatie over de gasingangsdruk (netdruk) en de be­treffende (inspuit-) voordruk. Vergelijk deze gegevens met de waarden van het gasnet.
De noodzakelijke instellingen van de gasklep zijn beschreven in de bijge­voegde instel- en ombouwinstructie.
Alleen voor NL: Het toestel is
afgestemd voor de toestelcategorie K (I2K) en hiermee geschikt voor het gebruik van G en G+ distributiegassen volgens de specificaties zoals vermeld in NTA
8837:2012 Annex D met een Wobbe­index van 43,46 – 45,3 MJ/m³ (droog, 0 °C, bovenwaarde) of 41,23 – 42,98 MJ/m³ (droog, 15 °C, bovenwaarde). Het toestel kan daarnaast opnieuw worden afgeregeld voor de toestelcategorie E (I2E).
59
Page 60
Gasaansluiting
Aan te houden volgorde bij ingebruikneming of aanpassing
Controleer of de in het hoofdstuk
,
"Luchttoevoer en luchtafvoer" ge­noemde punten in acht zijn geno­men.
Neem de onderstaande volgorde bij de ingebruikneming of bij een aanpassing in acht:
1. Vraag bij het plaatselijke gasbedrijf naar de gasfamilie, de gasgroep en de aansluitdruk in uw plaats. Verge­lijk deze gegevens met de waarden op het apparaat (zie typeplaatje).
2. Controleer de in de fabriek inge­stelde inspuitdruk volgens de tabel­len "In te stellen waarden bij aard­gas" en "In te stellen waarden bij vloeibaar gas" en corrigeer deze indien nodig.
Stel de inspuitdruk in met de gas-regelklep op de automaat (zie ook de rubriek "In te stellen waarden bij aardgas / vloeibaar gas").
4. Schakel alle aanwezige gasverbruikers in, inclusief het geïn­stalleerde apparaat.
5. Meet de aansluitdruk.
Deze moet overeenkomen met de waarde op het typeplaatje (bestemmingsland en categorie) en de bijgevoegde instel- en ombouwinstructie.
3. Bij een afwijkende gasfamilie, gas­groep of aansluitdruk moet de auto­maat volgens de instructies worden aangepast (zie "Instel- en ombouwinstructie Gas"). Ook het ty­peplaatje moet worden vervangen.
Bij aanpassing van de gasfamilie dient men te werk te gaan, zoals be­schreven in de bijgevoegde instel­en ombouwinstructie. Is geen instel­en ombouwset aanwezig, dan kan men deze bij Miele bestellen. Vermeld hierbij het model en het ma­chinenummer van de automaat, als­mede de gasfamilie, de gasgroep, de gasaansluitdruk en het land waar het apparaat staat opgesteld.
60
Page 61
Gasaansluiting
Tabellen
Vereiste doorstroomhoeveelheid
Nominale warmtebelasting Hi Doorstroomhoeveelheid
Aardgas E 8kW 0,847m³/h
Aardgas K 8kW 0,963m³/h
Aardgas L 8kW 0,985m³/h
Vloeibaar gas 7,5kW 0,571kg/h
Verbrandingswaarden
De volgende verbrandingswaarden liggen ten grondslag aan de aansluitwaarde (bij 15°C en een absolute druk van 1013mbar):
Aardgas E (G20) 34,02MJ/m³ (Hi)
Aardgas K (G25.3) 29,92MJ/m³ (Hi)
Aardgas L (G25) 29,25MJ/m³ (Hi)
Vloeibaar gas (G31) 46,3MJ/kg (Hi)
Dichtheid: 1,55 Luchtdichtheid: 1,2kg/m³
In te stellen waarden bij aardgas/vloeibaar gas
De betreffende waarden vindt u in de bijgevoegde instel- en ombouwinstructie.
Bij aardgas G25 kan tot 3mbar drukverlies voorkomen bij controle van de ingangs­druk.
61
Page 62
Technische gegevens
Hoogte 1020 mm
Breedte 700 mm
Diepte 763 mm
Diepte bij geopende deur 1248 mm
Gewicht 78 kg
Trommelinhoud 180 l
Maximale beladingscapaciteit 8 kg (droge was)
Lengte aansluitkabel 1600 mm
Aansluitspanning
Aansluitwaarde
Zekering zie typeplaatje
Gegevens gloeilamp
Keurmerken
Max. vloerbelasting als de automaat in gebruik is
Gehanteerde normen inzake productveiligheid
Geluidsemissie op de werkplek volgens EN ISO 11204/11203
1000 N (ca. 100 kg)
volgens EN 10472, EN 60335
<70dBre20mPa
62
Page 63
63
Page 64
Nederland:
Miele Professional Postbus 166 4130 ED VIANEN Telefoon afdeling Customer Service Professional (03 47) 37 88 84 Telefax (03 47) 37 84 29 E-mail: professional@miele.nl Internet: www.miele-professional.nl
België:
nv Miele België Z.5 Mollem 480 – 1730 Mollem (Asse) Tel. 02/451.15.40 Fax 02/451.15.29 Tel. Herstellingen aan huis: 02/451.16.18 E-mail: infopro@miele.be Internet: www.miele-professional.be
Duitsland:
Miele & Cie. KG Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
Wijzigingen voorbehouden / Productiedatum: 4517
PT 7186 G
M.-Nr. 07 515 313 / 02
Loading...