Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 05 438 830
Het veranderen van de draairichting van de deur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Algemeen
Algemeen
b Plateau voor de diepvrieszone
c Boter- en kaasvak
d Plateaus voor de koelzone
e Eierrekje
f Binnenverlichting,
lichtcontactschakelaar
en temperatuurregelaar
met winterschakeling*
g Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
h Groenten- en fruitladen
i Deurvakken
j Fleshouder
k Luchttoevoeropening
*Afhankelijk van het model
4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
met het oog op de geringe belasting
van het milieu en de mogelijkheden
voor afvalverwerking.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen.
Zet uw apparaat daarom niet zomaar
bij het grof vuil, maar informeer bij uw
handelaar of het mogelijk is het apparaat terug te geven.
Is dit niet mogelijk, informeer dan bij de
gemeente of bij een grondstoffenhandelaar naar mogelijkheden voor hergebruik van het materiaal (bijv. schrootverwerking).
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd, wanneer dit wordt weggebracht om op vakkundige wijze en zonder het milieu al te
veel schade te berokkenen te worden
verschroot. Dan kan men er zeker van
zijn dat koelmiddelen die zich in het
koelsysteem bevinden en de olie die
zich in de compressor bevindt niet in
het milieu terechtkomen.
Neem ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" in acht.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze koel-vriescombinatie voldoet
aan de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen. Door ondeskundig gebruik kunnen personen echter letsel
oplopen en kan er materiële schade
ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelvriescombinatie.
Efficiënt gebruik
Deze koel-vriescombinatie is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk
gebruik.
Gebruik deze koel-vriescombinatie
uitsluitend voor het koelen en bewaren van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het bereiden van
ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door gebruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve bediening.
Technische veiligheid
Deze koel-vriescombinatie bevat
het koelmiddel Isobutan (R600a).
Dit is een natuurlijk gas dat het milieu
weinig belast, maar wel brandbaar is.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er geen
onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd.
Door vrijkomend koelmiddel kan men
oogletsel oplopen.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
– vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minuten lang door
– en neem contact op met de Techni-
sche Dienst.
Hoe meer koelmiddel een koel-
vriescombinatie bevat, des te groter moet het vertrek zijn waarin de koelvriescombinatie wordt opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
3
minstens 1 m
heid koelmiddel die de koel-vriescombinatie bevat staat op het typeplaatje in
de binnenkant van het apparaat.
Voordat u uw koel-vriescombinatie
aansluit dient u altijd de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de koel-vriescombinatie anders
beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
groot zijn. De hoeveel-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De elektrische veiligheid van de
koel-vriescombinatie is uitsluitend
gegarandeerd als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de huisinstallatie bij twijfel
door een vakman/-vrouw controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die wordt veroorzaakt door een ontbrekende of
beschadigde aarddraad (bijv. een elektrische schok).
Een veilig gebruik van de koel-
vriescombinatie is alleen dan gegarandeerd, wanneer het apparaat wordt
gemonteerd en aangesloten volgens
de instructies die in de gebruiksaanwijzing staan.
Installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden als ook reparaties mogen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatieen onderhoudswerkzaamheden, als
ook ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen groot gevaar opleveren
voor de gebruiker waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk is.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op de koel-vriescombinatie als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
– of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
De koel-vriescombinatie mag niet
via een verlengsnoer op het elektriciteitsnet worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden
gewaarborgd in verband met het gevaar voor oververhitting.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Als u dat doet zouden uw handen vast
kunnen vriezen en zou u zich kunnen
verwonden.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly’s, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u
ze uit de diepvrieszone heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi-
de levensmiddelen niet opnieuw
in. Bereid deze levensmiddelen zo snel
mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven.
Ontdooide levensmiddelen die al gekookt en gebraden zijn kunnen wel
opnieuw worden ingevroren.
Bewaar geen stoffen in de koel-
vriescombinatie die drijfgassen of
andere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare producten tot explosie brengen.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in de koelzone in verband met explosiegevaar.
Bewaar geen blikjes en flessen in
de diepvrieszone die koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen
die kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat geval uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
Haal flessen die u in de diepvries-
zone hebt gelegd om snel te koelen er na maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit elkaar springen, zou u zich kunnen verwonden en zou er schade kunnen ontstaan.
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van
de levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmiddelenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmiddelen uiterlijk houdbaar zijn.
Gebruik geen scherpe voorwerp-
ten om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vast-
gevroren levensmiddelen los te wrik-
ken.
Als u dat doet beschadigt u de vriesplaten en functioneert de koel-vriescombinatie niet meer.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in de koel-vriescombinatie.
Als u dat doet raakt het kunststof
beschadigd.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik geen ontdooisprays of an-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
Behandel de deurdichtingen niet
met olie of vet.
Als u dat doet dan worden de deurdichtingen in de loop van de tijd poreus.
Sluit de ventilatieroosters in het ap-
paraat niet af.
Als deze roosters geblokkeerd zijn kan
er geen goede luchtgeleiding plaatsvinden, waardoor het stroomverbruik stijgt
en bepaalde onderdelen van de koelvriescombinatie kunnen beschadigen.
De koel-vriescombinatie is gecon-
strueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een
kamertemperatuurbereik, waarbinnen
de temperatuur zich moet bewegen en
waar deze niet boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koel-vriescombinatie staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat de koel-vriescombinatie voor
langere tijd afslaat zodat het apparaat
de vereiste temperatuur niet kan aanhouden.
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar
komen.
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak de aansluitkabel onbruik-
baar.
Beschadig geen delen van het
koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de vriespla-
ten open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit kan dat oogletsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
Gebruik voor het ontdooien en rei-
nigen van de koel-vriescombinatie
nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
9
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
Voor het eerste gebruik
Reinig de binnenkant van de koelvriescombinatie en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek
droog.
Het uitschakelen van de koelvriescombinatie
Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand 1 naar links terug op stand 0.
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
Laat het apparaat na transport een
half uur tot één uur staan voordat u
het aansluit. Dat is zeer belangrijk
voor een goede werking van het apparaat!
Het inschakelen van de koelvriescombinatie
Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand 0 naar rechts op één van de
andere standen.
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting van de koelzone
aan.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koel-vriescombinatie vrij
lange tijd niet meer gebruikt, ga dan
als volgt te werk.
Schakel het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Ontdooi de diepvrieszone.
Reinig het apparaat.
Laat de deuren van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen wel uitgeschakeld, maar niet gereinigd en niet opengezet, bestaat
het gevaar dat zich schimmel vormt.
10
De juiste temperatuur
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe lager de temperatuur, des te langer het
duurt voordat de levensmiddelen bederven. Wanneer u voor het bewaren
van levensmiddelen de juiste temperatuur instelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen.
De temperatuur in het apparaat wordt
hoger, naarmate
– de deur vaker wordt geopend en de
deur langer geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
– de omgevingstemperatuur hoger is.
Dit apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik, waarbinnen de kamertemperatuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag liggen.
. . . in de koelruimte
Wij adviseren voor het midden van het
apparaat een temperatuur van 5 °C.
. . . in de diepvrieszone
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmiddelen lange tijd wilt bewaren een tem-
peratuur in van -18 °C.
Bij deze temperatuur wordt de groei
van micro-organismen gestopt. Zodra
de temperatuur boven de -10 °C stijgt
beginnen ze te groeien en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar.
Daarom mogen geheel of gedeeltelijk
ontdooide levensmiddelen pas weer
worden ingevroren wanneer ze eerst
verwerkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of gebraden zijn. Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
Het instellen van de temperatuur
De temperaturen voor de koel- en diepvrieszone kunt u centraal met behulp
van de temperatuurregelaar in de koelzone instellen.
Draai de temperatuurregelaar op
een stand tussen de 1 en de 7.
Hoe hoger de stand aan de temperatuurregelaar, des te lager de temperatuur in het apparaat.
Wij adviseren één van de middelste
standen.
Wanneer er in de diepvrieszone diep-
vriesproducten liggen en de vereiste
lage temperaturen gewaarborgd moe-
ten blijven, is een instelling van 4 tot 7
aan te raden.
Deze instelling raden wij ook aan wanneer de deur van het apparaat zeer
vaak geopend wordt, grote hoeveelheden levensmiddelen in de koelruimte
worden gelegd of de omgevingstemperatuur zeer hoog is.
11
Loading...
+ 25 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.