vrijstaande koel- en vriescombinaties
KT 3411 S, KT 3412 S, KT 3421 S,
KT 3422 S, KT 3422 Sed
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor
u het toestel installeert en in gebruik neemt.
Daardoor zorgt u voor uw eigen veiligheid
en vermijdt u schade aan het apparaat.M.-Nr. 05 248 710
b Legplaat voor de vrieszone
c Boter- en kaasvak
d Legplaten voor de koelzone
(roosters of glazen platen)
e Eierrekje
f Binnenverlichting, lichtcontact-
schakelaar en temperatuurregelknop
met winterschakeling *
g Gootje en afvoeropening voor het
dooiwater
h Fruit- en groentebakken
i Deurrekken
j Flessensteun
k Ventilatierooster
* Volgens het model
4
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal gekozen, dat het milieu verdraagt en dus
opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet gewoon met het
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerterrein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
Uw oud toestel afdanken
Oude toestellen bevatten nog waardevol materiaal. Geef uw oud toestel dus
niet gewoon met het grof huisvuil mee.
Vraag liever inlichtingen aan uw gemeentebestuur of aan het dichtstbijzijnde autowrak- of schrootverwerkend bedrijf omtrent de mogelijkheden om die
stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van
de compressor geen schade oplopen
voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo wordt vermeden dat er koelmiddel uit het koelcircuit of olie uit de
compressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kinderveilig wordt bewaard.
Hou bij het afdanken van uw oud toestel ook rekening met de ‘Opmerkingen
omtrent uw veiligheid, waarschuwingen’.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
Bij ondeskundig gebruik kan de
gebruiker gevaar lopen en het
toestel beschadigd worden.
Lees aandachtig uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel in gebruik
neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent het inbouwen, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het toestel. Zo beschermt
u zichzelf en vermijdt u schade aan
het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig. Geef ze door aan wie
het toestel achteraf gebruikt.
Het toestel juist gebruiken
Gebruik dit toestel uitsluitend in het
huishouden. Het dient enerzijds
om levensmiddelen te koelen en te bewaren, anderszijds om diepvrieswaar
te bewaren, verse levensmiddelen in te
vriezen en consumptie-ijs te bereiden.
Alle andere toepassingen zijn ongeoorloofd en misschien ook wel gevaarlijk.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn
voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel niet correct gebruikt of
verkeerd bediend werd.
Technische veiligheid
Dit toestel bevat het koelmiddel iso-
butaan R600a. Dat is een natuurlijk
gas dat heel weinig milieubelastend is.
Het is evenwel brandbaar. Het brengt
echter geen schade toe aan de ozonlaag. Het vergroot evenmin het broeikaseffect.
Door dit milieuvriendelijk koelmiddel
toe te passen maakt het toestel wel iets
meer lawaai. Naast het geluid dat de
compressor maakt, kan er in heel het
koelcircuit lawaai optreden. Deze gevolgen zijn jammer genoeg niet te vermijden. Ze beïnvloeden echter niet het vermogen van het toestel.
Bij het transport en opstellen van het
toestel dient u ervoor te zorgen dat er
geen onderdelen van het koelmiddelcircuit worden beschadigd. Wegspattend
koelmiddel kan oogletsels veroorzaken!
Is er toch schade opgetreden,
– vermijd dan open vuur of vonken,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– laat het vertrek waar het toestel staat,
enkele minuten doorluchten
– en verwittig de Technische Dienst.
Hoe meer koelmiddel het toestel
bevat, hoe groter het vertrek moet
zijn, waar het opgesteld wordt. Treedt
er eventueel een lek op, dan kan er in
te kleine vertrekken een brandbaar gasluchtmengsel worden gevormd.
Per 8 g koelmiddel dient het vertrek
minstens 1 m
koelmiddel het toestel bevat, vindt u op
het typeplaatje aan de binnenzijde.
Vergelijk voor het aansluiten van
het toestel beslist de aansluitgegevens op het typeplaatje met de gegevens van uw huisinstallatie. Het gaat
hier over de spanning en de frequentie.
Deze gegevens moeten absoluut overeenstemmen om schade aan uw toestel te vermijden. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw installateur.
3
ruim te zijn. Hoeveel
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd
indien het op een aardsysteem is aangesloten, dat volgens de voorschriften
werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat deze fundamentele veiligheidsvoorziening voorhanden is. Laat uw
installatie bij twijfel door een vakman
nakijken.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn
voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of
gewoon ontbrak. Er zijn dan ook elektrische schokken mogelijk.
Het toestel kan enkel veilig werken
indien u het volgens de gebruiksaanwijzing monteert en aansluit.
Indien u dit toestel niet op een vas-
te plaats inbouwt en monteert, bv.
op een <M>schip, laat dit karwei dan
enkel uitvoeren door vakmensen. Die
moeten ervoor zorgen dat u het toestel
veilig kan gebruiken.
Installatiewerk en herstellingen
mag u enkel door erkende vakmensen laten uitvoeren. Door ondeskundige installaties of reparaties kunnen er
niet te onderschatten risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt. Daarvoor
is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het toestel is pas stroomloos in-
dien aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
– u hebt de stekker van het toestel uit
het stopcontact getrokken.
Trek niet aan het snoer, wel aan de
stekker om het toestel stroomloos te
maken.
– u hebt de smeltveiligheden van de
huisinstallatie uitgeschakeld.
Gebruik om het toestel op het
stroomnet aan te sluiten, geen verlengsnoeren. Die waarborgen niet de
nodige veiligheid. Er is risico op oververhitting.
Gebruik
Raak de diepvrieswaar niet met
natte handen aan. Uw handen kunnen eraan vastvriezen. U kan kwetsuren oplopen!
Steek ijsblokjes en frisco’s, vooral
ijslolly’s, nooit meteen in de mond
nadat u die uit de diepvriezer hebt genomen. Door de zeer lage temperatuur
kunnen uw lippen of uw tong vastvriezen. U kan letsels oplopen!
Vries gedeeltelijk of volledig ont-
dooide levensmiddelen niet terug
in. Verbruik die zo vlug mogelijk.
De levensmiddelen boeten immers aan
voedingswaarde in en bederven. Zo u
ze kookt of braadt, kan u die levensmiddelen opnieuw invriezen.
Bewaar in uw toestel geen explo-
sieve stoffen. Zodra de thermostaat wordt ingeschakeld, kunnen er
dan vonken ontstaan. Die kunnen
bepaalde vonkgevoelige mengelingen
doen ontploffen.
Alcohol met hoog gehalte mag u
enkel goed afgesloten en rechtop
in het toestel bewaren. Er is anders
explosiegevaar!
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Bewaar in uw diepvriezer geen
blikjes of flessen met koolzuurhoudende drank of met vloeistof die kan
bevriezen. De blikjes of flessen kunnen
stukspringen. U kan letsels oplopen en
er is risico op schade!
Neem flessen die u in de diepvrie-
zer legt om snel te koelen, uiterlijk
na een uur weer uit. De flessen kunnen
stukspringen. Er is risico’s op lichamelijk letsel en op schade!
Zo u te lang bewaarde levensmid-
delen eet, loopt u het risico van
voedselvergiftiging.
De bewaarduur hangt van heel wat factoren af. Onder meer van de mate waarin de levensmiddelen vers en degelijk
zijn, maar ook van de bewaartemperatuur. Hou de bewaartips en de opgegeven bewaarduur van de voedselfabrikanten in acht!
Gebruik geen spitse noch scherpe
voorwerpen om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– aangevroren ijsblokjesschalen en
diepvrieswaar los te maken.
Zo beschadigt u de vriesplaten en
raakt het toestel volledig defect.
Zet nooit elektrische verwarmings-
apparaten en kaarsen in het toestel. Anders loopt de kunststof schade
op.
Gebruik nooit ontdooisprays of
ijsverwijderende middelen. Die
kunnen explosieve gassen vormen, die
oplosmiddel of drijfgas bevatten of uw
gezondheid kunnen schaden.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt die op de
duur poreus.
Dek de ventilatieroosters van het
toestel niet af. Anders is er geen
onberispelijke luchttoevoer meer gewaarborgd. Het stroomverbruik stijgt en
er kan schade optreden aan bepaalde
onderdelen.
Dit toestel is geschikt voor een be-
paalde klimaatklasse of categorie
van omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te
blijven. De klimaatklasse vindt u terug
op het typeplaatje binnen in het toestel.
Door te lage kamertemperaturen blijft
de compressor te lang stilstaan. Daardoor kan het toestel de noodzakelijke
temperatuur niet bieden.
Gebruik om uw toestel te ontdooi-
en en schoon te maken in geen geval een toestel met stoom onder druk.
De stoom kan onderdelen aanraken,
die onder spanning staan. Zo kan er
kortsluiting optreden.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Uw oud toestel afdanken
Verniel het slot van uw oude koel-
kast of diepvriezer wanneer u die
buiten gebruik stelt. Zo vermijdt u dat
spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten en in levensgevaar komen.
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact
en knip het aansluitsnoer door.
Zorg dat u geen onderdelen van
het koelcircuit beschadigt, b.v.
door:
– de koelmiddelkanaaltjes van de ver-
damper open te steken,
– de buisleidingen af te knikken of
– oppervlakbekledingen af te krabben.
Wegspuitend koelmiddel kan oogletsels tot gevolg hebben.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die werd veroorzaakt
doordat de veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen niet in acht werden genomen.
9
Het toestel in- en uitschakelen
Het toestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Maak de binnenruimte en het toebehoren schoon. Gebruik daar lauw water voor en wrijf daarna alles met een
doek droog.
Bij langdurige afwezigheid
Zo u het toestel lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
trek de stekker uit het stopcontact,
Laat het toestel na het transport zowat een (half) uur staan voor u het
aansluit. Dat is van groot belang
voor de goede werking achteraf!
Het toestel inschakelen
Draai de temperatuurkiezer van de
stand ‘0’ weg.
Het toestel begint te koelen en het licht
in de koelruimte gaat aan telkens als
de toesteldeur opengaat.
Het toestel uitschakelen
Draai de temperatuurkiezer van ‘1’
naar de stand ‘0’.
laat de vrieszone ontdooien,
maak het toestel schoon,
laat de toesteldeur op een kier om
reukhinder tegen te gaan.
Werd het toestel bij langdurige afwezigheid uitgeschakeld, maar niet
schoongemaakt? In zo’n geval is er
risico op schimmelvorming zo de
toesteldeur gesloten blijft.
De koeling en de verlichting worden uitgeschakeld.
10
De juiste temperatuur
. . . in de koelkast
Voor het bewaren van levensmiddelen
is het van groot belang de juiste temperatuur in te stellen. Door micro-organismen bederft eetwaar namelijk gauw.
Door een juiste bewaartemperatuur kan
dat proces evenwel worden vermeden
of vertraagd. De temperatuur heeft invloed op de snelheid waarmee de
micro-organismen aangroeien. Hoe
lager de temperatuur, hoe trager dat
proces. Daarom bevelen wij een koel-
temperatuur van 5 °C in het midden
van het toestel aan.
De temperatur in het toestel loopt op
naarmate
De juiste temperatuur
. . in de diepvriezer
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en eetwaar lange tijd te bewaren, is er
een temperatuur van -18 °C nodig. Bij
deze temperatuur wordt de aangroei
van micro-organismen verregaand stopgezet. Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt, wordt de diepvrieswaar
door de micro-organismen aangetast
en kan die niet meer zo lang worden
bewaard. Daarom mag u gedeeltelijk of
volledig ontdooide spijzen pas weer invriezen nadat u ze gekookt of gebraden hebt. Door de hoge temperatuur
worden de meeste micro-organismen
immers vernietigd.
– u de toesteldeur vaker opent en lan-
ger laat openstaan,
– u meer eetwaar in het toestel be-
waart,
– de vers geplaatste eetwaar warm is,
– de omgevingstemperatuur rond het
toestel hoger ligt.
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie
van omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te blijven.
De temperatuur instellen
De temperatuur voor de koelkast en de
diepvriezer kan u centraal instellen aan
de temperatuurkiezer in de koelzone.
Draai de temperatuurkiezer op een
stand tussen 1 en 7.
Hoe hoger de stand, hoe lager de temperatuur in het toestel.
Wij bevelen u een middelste stand aan.
Zo u in de diepvriezer diepvrieswaar
bewaart en de vereiste lage temperatuur gegarandeerd moet blijven, is een
stand van 4 tot 7 aan te bevelen.
Kies deze stand ook als u de toesteldeur zeer vaak opent, grote hoeveelheden eetwaar in de koelkast legt of als
de omgevingstemperatuur hoog is.
11
De winterschakeling gebruiken
De winterschakeling gebruiken
Bij lage kamertemperaturen onder ofgelijk aan 18 °C kan het in de diepvriezer te warm worden. De compressor
slaat namelijk minder vaak aan omdat
de kamertemperatuur laag ligt. Het is
mogelijk dat de diepvrieswaar gaat ontdooien. Met de winterschakeling kan
dit worden tegengegaan.
De winterschakeling aanzetten
Druk op de tuimelschakelaar boven
de temperatuurregelknop zodat het
controlelampje aan de schakelaar
aangaat.
De compressor wordt nu vaker in
werking gezet. Daardoor zakt de
temperatuur in de vrieszone zodat
de vereiste vriestemperatuur gewaarborgd is.
De winterschakeling uitzetten
Zodra de kamertemperatuur warmer
is dan 18 °C, dient u de winterschake-
ling uit te zetten. Anders verspilt het
toestel stroom. De vrieszone wordt dan
via de temperatuurregelknop voldoende gekoeld.
Het toestel koelt nu weer met zijn normale vermogen.
Druk op de tuimelschakelaar voor de
winterschakeling zodat het controlelampje uitgaat.
12
De levensmiddelen zinvol schikken
De levensmiddelen zinvol schikken
Wegens de natuurlijke luchtcirculatie
komen er in de koelzone verschillende
temperaturen aan bod. Koude, zware
lucht zakt naar onderen in het toestel.
Benut deze temperatuurverschillen
bij het schikken van levensmiddelen!
De koudste zones bevinden zich aan
achterwand en boven de groentebakken. Benut deze laatste zone voor eetwaar die makkelijk bederft. Bv. vlees,
worst en vis.
De warmste zone vindt u helemaal boven aan de deur. Gebruik deze zone
om boter te bewaren, die smeerbaar
moet blijven. U kan daar ook kaas leggen zodat het aroma wordt bewaard.
Aanbevolen schikking
Plaats op de legroosters / legplaten
van boven naar onder
gebak, kant-en-klaargerechten, zuivel, vlees, vis en worst.
In de groentebakken schikt u sla,
groente en fruit.
Sommige fruit- en groentesoorten
bewaart u beter niet samen in dezelfde bak. Door uitwasemingen
van natuurlijk gas wordt de houdbaarheid van andere levensmiddelen immers beïnvloed. Voorbeelden
daarvan vindt u onder ‘Koelen en
bewaren’.
In de toesteldeur legt u van boven
naar onder
boter, kaas, blikjes, flesjes, tubes,
grote flessen, kartonnetjes fruitsap
en melk.
Bewaar tafelolie liever niet in de
deur van de koelkast. Eventueel gemorste olie kan op den duur scheurtjes veroorzaken in de kunststof.
Bewaar in de vrieszone diepvrieswaar, ijsblokjes en consumptie-ijs.
13
De binnenruimte aanpassen
De binnenruimte aanpassen
De legroosters / legplaten
verplaatsen
De legroosters en -platen kan u volgens de hoogte van de recipiënten verplaatsen.
Trek het rooster / de plaat tot aan de
aanslag naar voren en til het/hem
vooraan op om het/hem uit te nemen.
Zet het legrooster / legplaat er met
de achterste opstaande rand naar
boven toe op de gewenste plaats
weer in.
Die opstaande rand dient naar boven te wijzen opdat de eetwaar de
rugwand niet aanraakt noch eraan
vastvriest.
Legrooster / -plaat in 2 delen
(naar gelang van het model)
Deur- en flessenrekken
verplaatsen
Schuif het rek naar boven toe en
neem het er naar voren uit.
Zet het rek er naar believen weer ergens in. Druk het juist en stevig op
de nokken.
De flessenhouder verschuiven
De flessenhouder kan u naar links of
rechts verschuiven. Daardoor hebben
de flessen bij het openen en sluiten
van de toesteldeur meer houvast.
Glazen legplaat
Om hoge recipiënten te plaatsen, is er
een legplaat in 2 delen. Daarvan kan u
het voorste deel uitnemen. Zo kan u op
de legplaat eronder hogere recipiënten
plaatsen.
Legrooster
Om hoge recipiënten te plaatsen, is er
een legrooster waarbij u een klein gedeelte opzij kan opklappen.
14
Levensmiddelen koelen en bewaren
Levensmiddelen koelen en bewaren
Belangrijke tips
Benut steeds de temperatuurverschillen bij het bewaren van eetwaar. Hou de aanbevelingen omtrent de schikking in acht!
– De eetwaar mag de rugwand niet
aanraken. Die kan eraan vastvriezen.
– Bewaar geen explosieve stoffen
noch producten met brandbaar drijfbas (bv. slagroom- en spraybussen)
in de koelkast. Ontploffingsgevaar!
Levensmiddelen die niet geschikt
zijn om te koelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelkast te worden bewaard.
Dat is onder meer het geval voor:
– fruit dat nog moet narijpen.
– aardappelen
– harde kaas (parmezaan)
– Alcohol met een hoog gehalte mag u
enkel rechtop en goed dicht in het
toestel plaatsen.
– Laat warme spijs en drank eerst af-
koelen voor u ze in het toestel zet.
– Bewaar eetwaar enkel verpakt of met
een deksel erover. Zo vermijdt u reukoverdracht en uitdroging.
Groente en fruit kan u wel onverpakt
bewaren in de groentebakken.
– Leg de eetwaar niet te dicht bijeen.
Dan kan er lucht rond circuleren
– Doe de deur steeds maar eventjes
open. Dan dringt er geen warmte
naar binnen en spaart u stroom!
Sommige groentesoorten wasemen
een natuurlijk gas uit, dat het verouderingsproces versnelt. Sommige fruit- en
groentesoorten zijn daar erg gevoelig
aan. Daarom zou u sommige fruit- en
groentesoorten beter niet samen in de
groentebak bewaren.
Voorbeelden van fruit dat heel wat natuurlijke gassen verspreidt:
Om levensmiddelen zo gauw mogelijk
tot in de kern te laten invriezen, mag
het maximum-invriesvermogen niet
overschreden worden. Hoeveel dat
bedraagt, vindt u op het typeplaatje:
‘invriesvermogen ... kg / 24 uur’.
Diepvrieswaar bewaren
Zo u kant-en-klare diepvrieswaar in het
toestel legt, controleer dan reeds bij de
aanschaf
– of de verpakking niet beschadigd is,
– tot wanneer het product houdbaar is
– en hoe laag de koeltemperatuur in
de winkeltoog is. Ligt die hoger dan
-18 °C, dan is de diepvrieswaar niet
zo lang houdbaar.
Koop uw diepvrieswaar op het einde
van uw boodschappen. Bewaar hem
in krantenpapier of een koeltas.
Leg de gekochte diepvrieswaar meteen in uw toestel.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet terug in. Zo
u ze kookt of braadt, kan u die
levensmiddelen opnieuw invriezen.
Zelf levensmiddelen invriezen
Gebruik enkel verse en onberispelijke
levensmiddelen om in te vriezen!
Hou hiermee rekening bij het invriezen:
– Zijn geschikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groente, kruiden, rauw fruit, zuivel,
gebak, spijsresten, eigeel, eiwit en
heel wat kant- en klaargerechten.
– Niet geschikt om in te vriezen:
druiven, kropsla, radijsjes, rammenas, zure room, mayonaise, eieren in
hun schaal, uien, ongeschilde rauwe
appelen en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitami-
nen C te bewaren, dient u fruit en
groente voor het invriezen te blancheren. Doe de groente per portie 2
à 3 minuten in kokend water. Daarna
uitnemen en vlug in koud water afkoelen. Laat de groente uitdruppen.
– Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet. Het kan trouwens
veel langer worden bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstuk, vlees-
lapjes e.d. telkens plastic folie. Zo
vermijdt u dat porties aaneenvriezen.
16
– Rauwe levensmiddelen en geblan-
cheerde groente mag u voor het invriezen niet kruiden of zouten. Klaargemaakte spijzen kruidt of zout u
maar lichtjes. Sommige kruiden veranderen immers van smaakintensiteit bij het invriezen.
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
– Laat warme spijs en drank eerst
buiten het toestel afkoelen. Anders
wordt reeds ingevroren eetwaar
even ontdooid. Dit leidt bovendien
tot een hoger stroomverbruik.
Verpakken
Vries de eetwaar per portie in.
Geschikte verpakking
– kunststoffolie
– zakjes van polyethyleen
– aluminiumfolie
– diepvriesdozen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking af met
– elastiekjes,
– kunststofklemmen,
– touwtjes of
– koudebestendige plakband.
Polyethyleen zakjes kan u ook met
een lastoestel dichtmaken.
Plak op de verpakking een etiket met
inhoud en invriesdatum erop.
Diepvrieswaar schikken
Leg de levensmiddelen op hun brede zijde op de bodem van de vrieszone, opdat ze zo vlug mogelijk tot
in de kern bevroren geraken.
Leg de pakjes er droog in. Anders
vriezen ze aan elkaar.
Levensmiddelen die u er pas inlegt,
mogen niet in aanraking komen met
reeds ingevroren eetwaar. Anders
gaat die lichtjes ontdooien.
Diepvries ontdooien
Diepvries kan u ontdooien
– in uw microgolfoven,
– in uw oven met de verwarmingssoort
‘Hete lucht’ of ‘Ontdooien’,
– op kamertemperatuur,
– in uw koelkast.
Platte stukken vlees en vis kan u in
een hete pan doen zodra ze lichtjes
ontdooid zijn.
Fruit kan u op kamertemperatuur zowel in de verpakking als in een schotel
met deksel ontdooien.
Ingevroren groente kan u in kokend wa-
ter doen of in heet vet stoven. De kooktijd valt dan wat korter uit dan bij verse
groente.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet terug in. Zo
u ze kookt of braadt, kan dat wel.
17
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
IJsblokjes maken
Vul de ijsschaal tot 3/4 met water en zet
die op de bodem van de vrieszone.
Gebruik om de vastgevroren ijsschaal
los te maken een stomp voorwerp, b.v.
een lepelsteel.
De ijsblokjes komen vlotter los uit de
schaal als u die even onder stromend
water houdt.
Roomijs maken
Daarvoor gebruikt u de schaal zonder
de inzet voor ijsblokjes. Het bevriezen
duurt hier iets langer dan bij waterijs.
Om het roomijs van de schaal los te maken, zet u die even in water.
Drank snel koelen
Als u flessen met drank snel koelt, haal
die dan uiterlijk na 1 uur weer uit de
vrieszone. Anders springen ze stuk!
18
Ontdooien
Koelzone
Terwijl de compressor draait, kunnen er
zich tegen de rugwand van de koelzone rijm en waterdruppels vormen. Die
hoeft u niet te verwijderen. De koelzone
ontdooit immers automatisch.
Het dooiwater loopt via een geultje en
een afvoerbuisje naar de verdamper
aan de achterzijde van het toestel.
Zorg ervoor dat het dooiwater altijd
ongehinderd kan wegvloeien. Hou
het afvoergeultje en -buisje proper.
Ontdooien
Vrieszone
De vrieszone ontdooit niet automatisch.
De ingevroren levensmiddelen mogen
immers niet ontdooien.
Door het normale gebruik ontstaat er
op de duur rijm en ijs op de vriesplaten. Daardoor verslecht de koude-afgifte en verhoogt het stroomverbruik.
Krab de rijm- of ijslaag niet weg. U
kan anders de vriesplaten beschadigen. Dan werkt uw toestel niet meer.
Ontdooi het toestel zo nu en dan. Zo er
reeds een ca. 5 mm dikke ijslaag werd
gevormd, dient u dat zeker te doen.
Kies een tijdstip waarop er weinig of
geen diepvrieswaar in het toestel ligt.
Voor u het toestel ontdooit
Neem de diepvrieswaar uit en wikkel
die in verschillende lagen krantenpa-
pier of dekens.
Bewaar de diepvrieswaar op een
koele plaats tot het toestel weer klaar
is voor gebruik.
19
Ontdooien
Om te ontdooien
Ga bij het ontdooien vlug te werk.
Hoe langer de diepvrieswaar op
kamertemperatuur blijft liggen, hoe
korter de bewaarduur ervan wordt.
Schakel het toestel uit.
Laat de deur van de vrieszone open.
Neem het dooiwater met een spons op.
Om het ontdooien te versnellen: zet
een kommetje heet (geen kokend) water op een onderzetter in de vrieszone.
Laat de deur dicht om de warmte binnen te houden.
Zet nooit elektrische verwarmingsapparaten noch kaarsen in het toestel. Anders wordt de kunststof
beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays noch
ijsverwijderende middelen. Die kunnen explosieve gassen vormen,
maar ook oplosmiddel of drijfgas bevatten, dat de kunststof aantast of
schadelijk is voor de gezondheid.
Na het ontdooien
Maak het toestel schoon en droog.
Er mag geen water van de schoon-
maak in het afvoerbuisje van het
dooiwater terechtkomen.
Schakel het toestel in.
Leg de diepvrieswaar weer in de
vrieszone.
20
Schoonmaken
Gebruik nooit reinigingsmiddel met
zand, schurend middel, soda of
zuur, noch chemisch oplosmiddel.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
‘schuurmiddelvrije’ schuurmiddelen.
Die doen matte plekken opduiken.
Let erop dat er geen water terechtkomt in de elektronische bediening,
verlichting en ventilatieroosters.
Door het afvoergaatje van het dooiwater mag u geen sop laten lopen.
Gebruik nooit stoomreinigers. De
stoom kan toestelonderdelen aanraken, die onder spanning staan. Er
kan dan kortsluiting optreden.
Het typeplaatje binnen in het toestel
mag u niet verwijderen. Bij een
eventuele storing heeft de Technische Dienst dat nodig!
Voor het schoonmaken
Schakel het toestel uit door de temperatuurregelknop op ‘0’ te draaien.
Schoonmaken
Buitenwanden, binnenruimte,
toebehoren
Om die schoon te maken gebruikt u het
best lauw water met wat afwasmiddel.
Was alle onderdelen met de hand af,
niet in de vaatwasser. Het botervlootje
kan u wel in de afwasautomaat zetten.
Maak de koelzone minstens eens
per maand schoon. De vrieszone tel-
kens na het ontdooien.
Maak het geultje voor het dooiwater
alsook het afvoerbuisje vaker schoon
met een staafje. Zo kan het dooiwa-
ter steeds ongehinderd weglopen.
Spoel de buitenwanden, binnenruim-
ten en het toebehoren daarna met
helder water af. Wrijf alles met een
doek droog. Laat de toesteldeuren
even openstaan.
Ventilatieroosters
Maak de ventilatieroosters geregeld
met een kwast of stofzuiger schoon.
Hoe meer stof erop ligt, hoe meer
stroom het toestel verbruikt.
Neem de eetwaar uit het toestel en
bewaar het op een koele plaats.
Laat de vrieszone ontdooien.
Neem alle onderdelen die u kan uit-
nemen, uit om ze schoon te maken.
Deurdichtingen
Behandel de deurdichtingen nooit
met olie of vet. Die worden anders
na verloop van tijd poreus.
Maak de deurdichtingen geregeld
met helder water schoon. Wrijf ze na-
dien met een doek goed droog.
21
Schoonmaken
Achterzijde - metalen rooster
Stof het metalen rooster op de rugzijde van het toestel (warmtewisselaar)
minstens eens per jaar af. Hoe meer
stof, hoe hoger het stroomverbruik!
Zorg er bij het schoonmaken van
het metalen rooster voor dat u geen
snoeren of andere onderdelen aftrekt, knikt of beschadigt.
Na het schoonmaken
Plaats alle onderdelen weer in de
koelzone.
Leg de levensmiddelen in de koelzone, sluit de toesteldeuren en schakel
het toestel in.
Leg de diepvrieswaar weer in de
vrieszone zodra de temperatuur
daar laag genoeg is gedaald.
22
Wat gedaan als ...?
Herstellingen aan elektrische toestellen mogen enkel en alleen door
een vakman worden uitgevoerd.
Door ondeskundige reparaties kunnen er ernstige risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt.
Volgende storingen kunt u echter zelf
verhelpen:
Wat gedaan als . . .
. . . er na het inschakelen van het toestel, vooral na het eerste gebruik, ongewone geluiden waar te nemen zijn?
Schakel het toestel eerst uit om na te
gaan wat volgt:
Staat het toestel stevig en waterpas ?
Gaan de meubels naast het toestel
niet trillen als de compressor draait?
Kunnen alle onderdelen aan de ach-
terzijde van het toestel vrij bewegen?
Hebt u de snoerhouder van de rugzij-
de verwijderd?
Zitten de uitneembare onderdelen
juist in het toestel?
Kunnen flessen of recipiënten elkaar
niet raken?
Bedenk wel dat motor- en stromingslawaai in het koudecircuit niet te vermijden valt.
Wat gedaan als ...?
. . . het toestel niet koelt?
Zie na of de temperatuurregelknop
op een andere stand staat als ‘0’.
Zit de stekker van het toestel wel ste-
vig in het stopcontact?
Zijn de smeltstoppen van uw huisin-
stallatie niet uitgevallen? Zo dat het
geval is, doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
. . . de temperatuur in de koelzone te
koud is?
Zet de temperatuurregelknop op een
kleiner getal.
Is de deur van de vrieszone wel
goed dicht?
Werd er een grote hoeveelheid eet-
waar tegelijk ingevroren?
Daar de compressor dan heel lang
draait, zakt de temperatuur in de
koelzone automatisch. Daarom vriest
u bij voorkeur nooit meer dan 2 kg
eetwaar tegelijkertijd in.
U heeft misschien vergeten de win-
terschakeling uit te zetten.
. . . de compressor vaker en langer
ingeschakeld wordt?
Zijn de ventilatieroosters niet geblok-
keerd of zitten ze niet onder het stof?
Zit het metalen rooster (warmtewisse-
laar) op de rugzijde van het toestel
niet onder het stof?
23
Wat gedaan als ...?
De toesteldeur en de deur van de
vrieszone werden vaak geopend. Ofwel werd heel wat verse eetwaar ingevroren.
Kunnen de toesteldeuren wel goed
dicht?
Kijk eens na of er in de vrieszone
geen dikke laag rijm zit. Is dat zo,
laat de zone dan ontdooien.
. . . de diepvrieswaar ontdooit omdat
het in de vrieszone te warm is?
Is de kamertemperatuur waarvoor
uw toestel voorzien is, niet onder die
opgegeven temperatuur gezakt?
Verhoog de kamertemperatuur of zet
de winterschakeling aan bij toestellen die daarmee uitgerust zijn.
De compressor springt niet zo vaak in
gang indien de kamertemperatuur te
laag is. Dan kan het in de vrieszone
ook te warm worden.
. . . de binnenverlichting in de koelzone niet meer werkt?
Misschien klemt de lichtcontact-
schakelaar.
Staat de temperatuurregelknop op
een andere stand dan ‘0’? Zo ja, dan
is het lampje defect.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de overeenkomstige smelt-
stoppen uit.
Neem het lampje langs achteren
vast en draai het uit
Vervang de lamp. Gegevens:
220 – 240 V, max. 15 W, fitting E 14
Draai de nieuwe lamp in.
. . . de diepvrieswaar vastgevroren
is?
Maak de diepvrieswaar los met een
stomp voorwerp, bv. een lepelsteel.
. . . er zich in de vrieszone een dikke
ijslaag gevormd heeft?
Kan de deur van de vrieszone goed
dicht?
Ontdooi het toestel en maak het
schoon.
Dikke lagen ijs beperken het koelvermogen. Dan stijgt ook het stroomverbruik.
24
. . . de bodem van de koelzone nat is?
Het afvoergaatje voor het dooiwater is
verstopt.
Maak het afvoergeultje en -buisje
voor het dooiwater schoon.
Kan u de storing aan de hand van
deze aanwijzingen niet ongedaan
maken, doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
Maak de toesteldeuren bij voorkeur
niet open tot de storing werd verholpen. Zo beperkt u koudeverlies.
Technische dienst
Technische dienst
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
of
de Technische Dienst van Miele.
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het typeplaatje binnen in het toestel.
25
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom 220240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op
een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk
te zijn.
Gebruik om het toestel op het stroomnet aan te sluiten, geen verlengsnoeren. Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico op oververhitting.
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
26
Opstellen
Zet boven op het toestel geen
apparaten die warmte afgeven, bv.
broodroosters of microgolfovens. Er
wordt dan meer stroom verbruikt!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats vlak naast een fornuis, een radiator of bij een venster
vlak in de zon. Hoe hoger de kamertemperatuur oploopt, hoe langer de compressor draait en hoe meer stroom er
wordt verbruikt. Geschikt is een droog,
degelijk geventileerd vertrek.
Klimaatklasse
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie van omgevingstemperatuur. Die temperatuur
dient binnen zekere grenzen te blijven.
De klimaatklasse vindt u terug op het
typeplaatje binnen in het toestel.
Opstellen
Transportbeveiliging van het
deurhandvat
Als u de toesteldeur voor het eerst
opent, hoort u een knak. Dat betekent
dat de handgreep van de transport- in
de gebruiksstand valt. Nu staat het
handvat wat verder van het toestel weg
als tevoren.
De handgrepen bevestigen
Als u de deurscharnieren niet van kant
hoeft te verwisselen, schroeft u nu de
handgrepen op de toesteldeuren.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+18 °C tot +38 °C
+18 °C tot +43 °C
Lagere kamertemperaturen doen de
compressor langer stilstaan. Dat kan
de temperatuur in het toestel doen stijgen. Zo kan diepvrieswaar zelfs eventueel lichtjes gaan ontdooien.
Ventilatie
Tegen de rugzijde van het toestel wordt
de lucht verwarmd. Daarom mag u de
ventilatieroosters niet afdekken. Dan
blijft een onberispelijke ventilatie gewaarborgd.
Stof de ventilatieroosters ook geregeld af.
Schroef het handvat b met de
schroeven
c in de gaatjes van de
deur.
Schuif de afdekplaatjes d op. Druk
ze goed in hun uitsparing!
27
Opstellen
Het toestel opstellen
Verwijder eerst de snoerhouder van
de achterzijde van het toestel.
Zie na of alle onderdelen aan de achterzijde van het toestel vrij kunnen
bewegen. Buig ze eventueel voorzichtig van mekaar weg.
Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
Het toestel waterpas zetten
Zet het toestel aan de verstelbare
voetjes stevig waterpas. Gebruik
daartoe de bijgeleverde dopsleutel.
28
De deurscharnieren verwisselen
De deurscharnieren verwisselen
Uw toestel wordt geleverd met scharnieren aan de rechterkant. Moeten de
deuren naar links opengaan, dan kan u
de scharnieren van kant verwisselen.
Maak de onderste toesteldeur open
en druk het afdekplaatje
Doe de onderste deur weer dicht.
Schroef het onderste scharnierplaatje
c los en neem de toesteldeur er
langs onder af.
Neem het afstandsringetje en de
scharniertap
plaatje. Schroef die in de andere
opening van het scharnierplaatje.
Laat de bovenste toesteldeur dicht
en schroef het bovenste scharnierplaatje
steldeur
d uit het scharnier-
e af. Neem de bovenste toe-
f er langs onder uit.
b eruit.
Neem de doppen b uit de scharnier-
gaten en steek ze aan de andere
kant weer in.
Schroef de scharniertap c uit en
schroef hem aan de andere kant
weer in. Let op het tussenringetje.
Til de doppen d en het afdekplaatje
e eruit. Steek de doppen er aan de
andere kant weer in. Sluit met het
afdekplaatje aan de andere kant de
schroefkop af.
Laat de afdekplaatjes i vooraan uit-
springen en schuif ze opzij weg.
Schroef de handgrepen van de deur
f af. Verwissel handgrepen en dop-
jes
g van kant.
Schuif de afdekplaatjes i op. Druk
ze goed in hun uitsparing!
29
De deurscharnieren verwisselen
Hang de bovenste toesteldeur in de
scharniertap
deur.
Draai het scharnierplaatje b 180°.
Steek het in het scharniergat voor de
bovenste toesteldeur. Schroef het in
de ommanteling vast.
c en sluit de toestel-
Hang de onderste toesteldeur e in
het bovenste scharnierplaatje
Doe de onderste toesteldeur dicht.
Steek het onderste scharnierplaatje
b.
c in het scharniergat voor de onder-
ste toesteldeur. Schroef het in de ommanteling vast.
Hang de deuren keurig recht. Gebruik daartoe de langwerpige gaatjes in de scharnierplaatjes
Draai nu alle schroeven aan.
Sluit nu de vrije gaatjes aan de andere kant met het afdekplaatje
30
b en c.
d af.
Het toestel inbouwen
Het toestel inbouwen
U kan het toestel in elke keuken inbouwen. Om het toestel aan de hoogte van
de rij kasten aan te passen, kan u erboven een opzetkast
b aanbrengen.
Stelt u het toestel naast een wand
op, dan is er daartussen een afstand
van ca. 50 mm vereist om de toesteldeuren volledig te kunnen openen.
d
Ventilatie
Daartoe voorziet u aan de achterzijde
van het toestel een minstens 50 mm
diep luchtkanaal.
Laat tussen kasten en plafond een
spleet van minstens 50 mm. Zo kan de
warme lucht ongehinderd wegtrekken.
Anders moet de compressor meer
draaien en verhoogt het stroomverbruik.
Blokkeer nooit de ventilatieopeningen. Maak ze geregeld stofvrij.
31
Wijzigingen voorbehouden / 44 / 001B - 1801
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.