voor de koel-vriescombinaties
KD 6053 S-1
KD 6253 S-1
KD 6453 S-1
Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
Het veranderen van de draairichting van de deuren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Algemeen
a Temperatuuraanduiding van de
koelzone
b Superfrost - toets met controlelampje
d Boter- en kaasvak
e Plateaus
f Binnenverlichting
g Eiervak
h Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
i Groente- en fruitladen
j Fleshouder*
k Deurvak voor flessen
c Temperatuurregelaar
l Diepvriesladen met diepvries-
kalender
m Markeersysteem voor ingevroren
levensmiddelen
* Afhankelijk van het model
4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte elektrische en elektroni
sche apparaten bevatten meestal nog
waardevolle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functi
oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone huisafval doet, kunnen deze
stoffen mens en milieu schaden.
Doe het apparaat daarom in geen geval bij het gewone huisafval, maar lever
het in bij het inzameldepot van uw gemeente.
-
-
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te wor
den verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
Neem ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" in acht.
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Deze koel-vriescombinatie voldoet
aan de voorgeschreven veiligheids
bepalingen. Door ondeskundig ge
bruik kunnen personen echter letsel
oplopen en kan er materiële schade
ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onder
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelvriescombinatie.
-
-
-
-
Efficiënt gebruik
Deze koel-vriescombinatie is uitsluitend bestemd voor huishoude-
lijk gebruik.
Gebruik deze koel-vriescombinatie
uitsluitend voor het koelen en be
waren van levensmiddelen, voor het
bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse le
vensmiddelen en voor het bereiden van
ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be
diening.
-
-
-
-
-
Dit apparaat bevat het koelmiddel
isobutaan (R600a).
Dit is een natuurlijk gas dat het milieu
weinig belast, maar wel brandbaar is.
Het gas is niet schadelijk voor de ozon
laag en verhoogt het broeikaseffect
niet, maar het gebruik van dit koelmid
del heeft er wel toe geleid dat het ap
paraat meer lawaai maakt wanneer het
aanstaat.
Behalve de geluiden van de compres
sor kunnen er dan in het hele koelsys
teem stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het apparaat.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er geen
onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
–
vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
–
trek de stekker uit het stopcontact,
–
lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minutenlang door
–
en neem contact op met de afdeling
Klantcontacten.
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Hoe meer koelmiddel een koel-
vriescombinatie bevat, des te gro
ter moet het vertrek zijn waarin de koel
vriescombinatie wordt opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de koel
vriescombinatie bevat staat op het ty
peplaatje in de binnenkant van het ap
paraat.
Voordat u uw koel-vriescombinatie
aansluit dient u altijd de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van
het elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de koel-vriescombinatie anders
beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
koel-vriescombinatie is uitsluitend
gegarandeerd als deze wordt aan
gesloten op een aardingssysteem dat
volgens de geldende veiligheidsbepa
lingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fun
damentele veiligheidsvoorwaarde is
voldaan. Laat de huisinstallatie bij twij
fel door een vakman/vakvrouw controle
ren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die wordt ver
oorzaakt door een ontbrekende of be
schadigde aarddraad (bijv. een
elektrische schok).
Een veilig gebruik van de koel-
-
-
vriescombinatie is alleen dan ge
garandeerd, wanneer het apparaat
wordt gemonteerd en aangesloten vol
gens de instructies die in de gebruiks
aanwijzing staan.
Wanneer dit apparaat op een
niet-stationaire locatie (bijvoor
beeld op een boot of in een camper)
moet worden geplaatst, mag het uitslui
tend door een vakman/vakvrouw wor
den ingebouwd en aangesloten. Hierbij
moet aan alle voorwaarden voor een
veilig gebruik worden voldaan.
Installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden als ook reparaties mogen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatie- en
onderhoudswerkzaamheden, als ook
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen groot gevaar opleveren voor de
gebruiker waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk is.
Er staat alleen dan geen elektri
-
-
-
-
-
-
sche spanning op de koel-vries
combinatie als aan één van de volgen
de voorwaarden is voldaan:
–
als de hoofdschakelaar van de huis
installatie is uitgeschakeld,
–
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De koel-vriescombinatie mag niet
via een verlengsnoer op het elektri
citeitsnet worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
bruik van het apparaat niet worden ge
waarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
-
Gebruik
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Doet u dat wel, dan zouden uw handen
vast kunnen vriezen en zou u zich kun
nen verwonden.
Gebruik geen elektrische appara-
ten in dit apparaat, bijv. voor het
maken van ijs.
Doet u dat wel, kunnen er vonken ontstaan en bestaat er gevaar voor een explosie.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly’s, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u
ze uit de diepvrieszone heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
Vries geheel of gedeeltelijk ont
dooide levensmiddelen niet op
nieuw in. Bereid deze levensmiddelen
zo snel mogelijk omdat ze anders aan
voedingswaarde verliezen en beder
ven.
Ontdooide levensmiddelen die al ge
kookt en gebraden zijn kunnen wel op
nieuw worden ingevroren.
-
-
-
-
Bewaar geen stoffen in de koel-
-
-
-
-
vriescombinatie die drijfgassen of
andere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
ten tot explosie brengen.
Plaats dranken met een hoog alco
holpercentage alleen rechtop en
altijd goed gesloten in de koelzone in
verband met explosiegevaar.
Bewaar geen blikjes en flessen in
de diepvrieszone die koolzuurhou
dende dranken bevatten of vloeistoffen
die kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat geval uit elkaar springen, u zou zich kunnen verwonden en er zou schade kunnen ontstaan.
Haal flessen die u in de diepvries-
zone hebt gelegd om snel te koelen er na maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit elkaar springen, zou u zich kunnen verwonden en zou er schade kunnen ont
staan.
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het ri
sico voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van de
levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmid
delenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmid
delen uiterlijk houdbaar zijn.
-
-
-
-
-
-
-
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik geen scherpe voorwerpen
om
rijp- en ijslagen te verwijderen
–
en vastgevroren ijsbakjes en/of vast
–
gevroren levensmiddelen los te wrik
ken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
vriesplaten en functioneert de koelvriescombinatie niet meer.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsap
paraten of kaarsen in de koel-vriescom
binatie.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof
beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of an-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
-
De koel-vriescombinatie is gecon
strueerd voor een bepaalde kli
maatklasse. Een klimaatklasse is een
kamertemperatuurbereik waarbinnen
-
de temperatuur zich moet bewegen en
-
waar deze niet boven of onder mag lig
gen.
De klimaatklasse van uw koel-vriescom
binatie staat aangegeven op het type
plaatje aan de binnenkant van uw ap
paraat.
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de koel-vriescombinatie
voor langere tijd afslaat zodat het in het
apparaat te warm wordt.
Gebruik voor het ontdooien en rei-
nigen van de koel-vriescombinatie
nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
-
-
-
-
-
-
Behandel de deurdichtingen niet
met olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deur
dichtingen in de loop van de tijd po
reus.
Sluit de ventilatieroosters in het ap
paraat niet af.
Wanneer deze roosters geblokkeerd
zijn kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomver
bruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koel-vriescombinatie beschadigd
kunnen raken.
-
-
-
-
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wat te doen wanneer u het ap
-
paraat afdankt
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar
komen.
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak de aansluitkabel onbruik
baar.
Beschadig geen delen van het
koelsysteem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de vriespla
–
ten open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Wanneer er koelmiddel uit spuit kan dat
oogletsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even
tueel het gevolg van is.
-
-
-
10
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing van het apparaat In ruimten waar kan worden ge
Temperatuurinstelling
in standen
Temperatuurinstelling
in graden
(Digitale weergave)
Dagelijks gebruikOpen de deur alleen wanneer dat
ventileerd
Op een plaats waar de zon niet di
rect op kan schijnen
Niet naast een warmtebron (ver
warming, fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Instelling van één van de middel
ste standen: 2 of 3.
Vak voor wijnflessen: 8 tot 12 °CBij apparaten met winterschake
Koelzone: 4 tot 5 °C
0° zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: - 18 °C
nodig is en dan nog zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij het inruimen meteen op de goede plek.
Laat warme levensmiddelen en
dranken eerst afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen af
gedekt of verpakt in het apparaat.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
dooien.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tus
sen de levensmiddelen kan circu
leren.
-
-
In gesloten ruimten waar niet kan
worden geventileerd
Op een plaats waar de zon direct
op kan schijnen
Naast een warmtebron (verwar
ming, fornuis)
Bij een hogere omgevingstempe
ratuur
Hoe hoger de stand, hoe lager de
temperatuur, des te hoger het
energieverbruik
ling: schakel bij omgevingstempe
raturen lager dan 16 °C de winter
schakeling uit.
De temperatuur in het apparaat
wordt hoger naarmate de deur vaker wordt geopend en de deur
langer geopend blijft.
Moet u lang zoeken, dan stijgt de
temperatuur.
Zijn de levensmiddelen nog warm,
moet de motor langer werken om
de vereiste temperatuur te berei
ken.
-
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt de
koelcapaciteit af.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
11
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
OntdooienOntdooi het diepvriesgedeelte
wanneer er een ijslaag van 1 cm
in zit.
Een ijslaag in het diepvries
gedeelte bemoeilijkt het invriezen
en bewaren van producten in dit
gedeelte. Daardoor stijgt het
stroomverbruik.
-
12
Het in- en uitschakelen van het apparaat
Voor het eerste gebruik
Reinig de binnenkant van de koel-
^
vriescombinatie en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek
^
droog.
Laat het apparaat nadat u het hebt
geplaatst eerst ca.
voordat u het aansluit. Dat is voor
een goede werking van de koelvriescombinatie zeer belangrijk.
1
/2tot 1 uur staan
Het inschakelen van het apparaat
^ Draai de temperatuurregelaar met
een muntje vanuit stand "0" naar
rechts.
Wanneer de deur van de koelzone
wordt geopend gaat de binnenverlich
ting aan.
Voordat u voor de eerste keer levens
middelen in de koel-vriescombinatie
legt kunt u het apparaat het beste eni
ge tijd laten voorkoelen.
-
Het uitschakelen van het appa
raat
Draai de temperatuurregelaar met
^
een muntje terug op stand "0".
De koeling en de binnenverlichting wor
den tegelijk uitgeschakeld.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koel-vriescombinatie
langere tijd niet gebruikt, doe dan het
volgende.
^ Schakel het apparaat uit.
^ Trek de stekker uit het stopcontact.
^
Ontdooi de diepvrieszone.
-
-
-
-
De temperatuuraanduiding licht op.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waarop u weer
stand voelt.
Draait u verder dan raakt de rege
laar beschadigd.
Het apparaat begint te koelen.
De temperatuuraanduiding van de koel
zone geeft de gewenste temperatuur
aan.
-
-
^
Reinig het apparaat.
^
Laat de deuren van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei
nigd en niet opengezet, bestaat het
gevaar dat zich schimmel vormt.
-
-
13
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de le
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
ger de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmid
delen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van le
vensmiddelen de juiste temperatuur in
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in de koel-diepvriescombinatie wordt hoger, naarmate
– de deuren van het apparaat vaker
worden geopend en langer geopend
blijven;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
-
-
-
. . . in de koelzone
Voor het midden van het apparaat advi
seren wij een koeltemperatuur van 5°C.
. . . in de diepvrieszone
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid
delen lange tijd wilt bewaren, een tem
-
peratuur in van -18 °C.
Bij deze temperatuur wordt de groei
van micro-organismen voor het grootste
-
gedeelte gestopt.
Zodra de temperatuur boven de -10°C
stijgt begint het bederf door de microorganismen en zijn de levensmiddelen
minder lang houdbaar.
Daarom mogen geheel of gedeeltelijk
ontdooide levensmiddelen pas weer
worden ingevroren wanneer ze eerst
verwerkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of
gebraden zijn.
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
–
de omgevingstemperatuur hoger is.
De koel-diepvriescombinatie is ge
construeerd voor een bepaalde kli
maatklasse. Een klimaatklasse is een
temperatuurbereik, waarbinnen de
kamertemperatuur zich moet bewe
gen en waar deze niet boven of on
der mag liggen.
14
-
-
-
-
De juiste temperatuur
Het instellen van de tempera
-
turen
De temperaturen voor de koel- en diep
vrieszone kunt u met behulp van de
temperatuurregelaar instellen.
Draai de temperatuurregelaar met
^
een muntje vanuit stand "0" naar
rechts.
Tijdens het instellen ziet u de temperatuur die u instelt in de temperatuuraanduiding knipperen.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waarop u weerstand voelt.
Draait u verder, dan raakt de regelaar beschadigd.
Hoe hoger de stand van de tempera
tuurregelaar, des te lager de tempera
tuur in het apparaat.
-
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het
-
bedieningspaneel geeft altijd de gewenste temperatuur aan.
Wanneer u bijv. wilt dat de koelzone op
een temperatuur van 5°C koelt,
draai de temperatuurregelaar dan
^
vanuit stand "0" zo ver naar rechts
totdat de temperatuuraanduiding 5
aangeeft.
In de diepvrieszone wordt de tempera
tuur dan gemiddeld -18 °C.
Binnen het aangegeven temperatuurbereik (bijv. tussen de 5 en 7 °C) kan
een iets lagere temperatuur worden ingesteld.
^ Draai de temperatuurregelaar bijv.
vanuit stand 7 langzaam naar rechts
totdat in de temperatuuraanduiding
kort "5" gaat knipperen.
De lagere temperatuur is in de temperatuuraanduiding overgenomen.
-
-
-
15
De functie "Superfrost"
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevro
ren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Hoe langzamer de levensmiddelen in
vriezen, des meer vocht komt er uit
iedere cel vrij. Dit vocht komt in de tus
senruimten terecht.
De cellen gaan krimpen.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
komt slechts een deel van het vocht dat
eerder vrijkwam in de cellen terug.
Praktisch betekent dit dat de levensmiddelen veel vocht verliezen. Dat ziet
u aan de grote waterplas die zich om
de levensmiddelen vormt wanneer
deze ontdooien.
Wanneer de levensmiddelen snel helemaal invriezen, heeft het vocht minder
tijd om uit de cellen vrij te komen en in
de tussenruimten terecht te komen.
De cellen krimpen veel minder.
Wanneer de levensmiddelen ontdooien
kan de kleine hoeveelheid vocht die
vrijgekomen is naar de cellen terugke
ren. Dat betekent dat de levensmid
delen weinig vocht verliezen. Er vormt
zich slechts een kleine waterplas om de
levensmiddelen wanneer deze ontdooi
en!
-
-
-
Het gebruik van de superfrost
Met behulp van de functie "Superfrost"
kunt u verse levensmiddelen optimaal
invriezen. De superfrost moet u al vóór
het invriezen van verse levensmiddelen
inschakelen.
De superfrost schakelt u niet in:
wanneer u reeds ingevroren levens
–
-
middelen in de diepvrieszone legt;
wanneer u dagelijks slechts max.
–
1 kg verse levensmiddelen in de
diepvrieszone legt.
Het inschakelen van de superfrost
De superfrost moet u inschakelen 6 uur
voordat u de in te vriezen levensmid-
delen in de diepvrieszone legt.
Wilt u gebruik maken van de maximalevriescapaciteit, schakel de superfrost
dan 24 uur van te voren in.
^
Druk op de Superfrost - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
-
De koelcapaciteit van het apparaat is
nu maximaal. Daardoor daalt de tempe
ratuur in het apparaat.
-
-
16
Is de superfrost ingeschakeld dan
brandt de binnenverlichting, ook
wanneer de deur is gesloten. Dit is
geen storing, maar noodzakelijk
voor een goede werking van het ap
paraat.
-
Het uitschakelen van de superfrost
De superfrost wordt automatisch na ca.
65 uur uitgeschakeld.
Het controlelampje van de Superfrost toets gaat uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
De temperatuuraanduiding geeft weer
de gewenste temperatuur aan.
De functie "Superfrost"
Om energie te besparen kunt u de su
perfrost zelf uitschakelen, zodra in de
diepvrieszone een constante tempera
tuur van minstens -18°C is bereikt.
^ Druk op de Superfrost - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
-
-
17
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on
derste gedeelte van het apparaat.
-
-
-
Bewaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere verstui
vingsmiddelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
Plaats dranken met een hoog alco
holpercentage alleen rechtop en al
tijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
-
-
-
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de groenten- en
fruitladen.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens
middelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
–
vis, vlees, gevogelte;
–
worst, kant-en-klaar-gerechten;
–
levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
–
alle soorten deeg;
–
melkproducten;
–
in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver
se groenten waarvan de houdbaar
heidsdatum alleen geldt bij een tem
peratuur van minstens 4°C.
-
-
-
-
Bevinden zich vet- of oliehoudende
levensmiddelen in de koelkast, let er
dan op dat er geen vet of olie uit
loopt.
Wanneer dat in aanraking komt met
het kunststof van het apparaat, kunnen er scheuren in het kunststof ontstaan.
De levensmiddelen mogen niet met
de achterwand in aanraking komen,
want in dat geval kunnen ze eraan
vastvriezen.
Voor het apparaat ongeschikte
levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
–
Koudegevoelig fruit en koudegevoe
lige groenten zoals bananen, avoca
do’s, papaja’s, passievruchten, au
bergines, paprika, tomaten en
komkommers
–
Fruit dat nog niet rijp is
–
Aardappels
-
–
Parmezaanse kaas
-
-
-
-
18
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Levensmiddelen afdekken of
niet?
Bewaar levensmiddelen alleen afge
dekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelen
luchtjes vrijkomen en op andere levens
middelen worden overgebracht. Tevens
voorkomt u dat de levensmiddelen uit
drogen en dat mogelijk aanwezige bac
teriën zich verspreiden.
Wanneer u de juiste temperatuur instelt
en de koelzone regelmatig reinigt ver
meerderen bacteriën zoals salmonella’s
zich minder snel.
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onverpakt in de groenten- en fruitladen worden bewaard.
U moet er echter rekening mee houden
dat sommige groentensoorten natuurlijke gassen afscheiden, wat bederf in
de hand werkt. Enkele groenten- en
fruitsoorten reageren bijzonder gevoe
lig op deze natuurlijke gassen. Daarom
mogen niet alle groenten- en fruitsoor
ten samen in één lade worden be
waard.
Voorbeelden van vruchten die veel
natuurlijke gassen afscheiden:
Appels, abrikozen, peren, nectarines,
perziken, pruimen, avocado’s en vijgen.
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gassen
van andere groenten- en fruitsoorten:
-
-
-
-
-
-
-
Dierlijke en plantaardige levensmid
delen
Houd dierlijke en plantaardige levens
middelen gescheiden, wanneer ze niet
verpakt zijn.
Legt u ze dan bij elkaar, kunnen er mi
cro-biologische veranderingen optre
den.
Wilt u deze levensmiddelen beslist bij
elkaar leggen, verpak ze dan in ieder
geval.
Eiwitrijke levensmiddelen
Levensmiddelen die rijk zijn aan eiwit,
kunnen sneller bederven.
Dat betekent dat schaaldieren sneller
bederven dan vis en dat vis sneller bederft dan vlees.
Vlees
Bewaar het vlees onverpakt.
Open het bakje of de folie waar het in
zit.
Wanneer de bovenkant van het vlees
droog wordt, hebben ziektekiemen min
der kans en is het vlees beter houd
baar.
Wanneer u verschillende soorten vlees
wilt bewaren, verpak ze dan.
Ze mogen namelijk niet met elkaar in
aanraking komen.
Daardoor wordt voorkomen dat er kie
men worden overgedragen en dat het
vlees eerder bederft dan nodig is.
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
Til het plateau aan de voorkant op,
^
trek het voor de helft naar voren en
haal het eruit.
Zet het plateau met de achterkant
^
naar boven op de gewenste plek,
haal de voorkant omhoog en schuif
het plateau naar binnen.
De opstaande rand moet naar boven
wijzen zodat de levensmiddelen niet
met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Tweedelig plateau
(Afhankelijk van het model)
Wanneer u hoge producten zoals fles-
sen of hoge pakken in het apparaat wilt
plaatsen kunt u gebruik maken van een
plateau dat uit twee delen bestaat.
Deurvakken
Schuif de deurvakken naar boven en
^
haal ze eruit.
Zet de deurvakken er op de ge
^
wenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
vastklikken.
-
Fleshouder
De fleshouder kunt u naar rechts of
links verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger
wanneer u de deur van het apparaat
opent en sluit.
^
Til het voorste gedeelte iets op en
schuif het onder het achterste ge
deelte.
Op het plateau daaronder kunnen dan
hoge producten worden neergezet /
neergelegd.
20
-
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Maximale vriescapaciteit
Levensmiddelen kunnen het best zo
snel mogelijk tot in de kern worden in
gevroren. Daarvoor is het noodzakelijk
dat de maximale vriescapaciteit niet
wordt overschreden.
De maximale vriescapaciteit binnen 24
uur vindt u op het typeplaatje "Vriesca
paciteit ..... kg/24 h".
-
Het bewaren van diepvriespro
ducten
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
^
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
– de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
– de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
– de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Is deze hoger dan -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de tempera
tuur lager is dan -18 °C.
^
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist wanneer u alle andere
boodschappen al in uw wagentje
hebt liggen en vervoer ze in kranten
papier of in een koeltas.
^
Leg de diepvriesproducten thuis di
rect in de diepvrieszone.
Vries geheel of gedeeltelijk ont
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmid
delen hebt gekookt of gebraden
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
-
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plek
ken in zitten!
Waar u daarbij op moet letten
-
-
-
Geschikt om in te vriezen zijn:
–
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivel
producten, brood en banket, kliekjes,
eigeel, eiwit en vele kant-en-klaar
producten.
– Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonaise, hele eieren in
de schaal, uien, hele appels en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg het voedsel daar portie
gewijs aan toe, laat het daar 2-3 mi
nuten in liggen, haal het eruit, laat
het snel in koud water afkoelen en
laat het uitlekken.
–
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden be
waard.
–
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
-
-
-
-
-
-
21
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Doe een sticker op de verpakking
Kruid en zout verse levensmiddelen
–
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide ge
rechten voor het invriezen slechts
licht. Sommige kruiden veranderen
de smaakintensiteit van de ge
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
–
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Doet u dat niet dan beginnen reeds
ingevroren levensmiddelen te ont
dooien en wordt er meer stroom ver
bruikt dan nodig is.
-
-
-
^
met inhoud en invriesdatum.
Vóórdat u de verse levensmiddelen
in de diepvrieszone legt
Wanneer u meer dan 1 kg verse le
^
vensmiddelen wilt invriezen, schakel
dan een tijdje vóórdat u deze in de
diepvrieszone legt de superfrost in.
Zie hoofdstuk: "De functie "Super
frost"".
-
Het inruimen van de verse levens
middelen
-
-
-
Het verpakken van verse levensmiddelen
^ Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststof folie
- diepvrieszakken van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesbakje
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- braadpapier
- cellofaan
- afvalzakken
- gebruikte plastic zakken
^
Druk de lucht uit de verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met:
- elastiekjes
- kunststof klipjes
- touwtjes of
- koudebestendig plakband.
Zakken en diepvrieszakken van poly
ethyleen kunt u ook met een sealapparaat afsluiten.
De levensmiddelen kunnen overal in de
diepvrieszone worden ingevroren, bij
voorkeur in de bovenste diepvrieslade.
Wanneer u een groot stuk vlees wilt invriezen, bijv. kalkoen of wildbraad kunt
u het beste de diepvriesladen en de
glasplaten verwijderen. Zo is er meer
plaats.
In iedere diepvrieslade en op iedere
glasplaat kan maximaal 25 kg wor
den gelegd.
^
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van de
diepvriesladen of op de glasplaten
van de diepvrieszone, zodat ze zo
snel mogelijk tot in de kern worden
ingevroren.
^
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen producten zijn ver
pakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem van
de diepvrieslade vastvriezen.
-
-
22
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Zorg ervoor dat in te vriezen levens
middelen niet tegen reeds ingevro
ren levensmiddelen aan komen te
liggen.
Gebeurt dat wel dan kunnen reeds
ingevroren levensmiddelen gaan
ontdooien.
Schuif de plaketten vanaf de rand
^
-
-
van de diepvrieslade op de geleide
rail.
Met de plaketten geeft u aan om wat
voor soort product het gaat en met de
wieltjes het tijdstip waarop u het pro
duct hebt opgeslagen.
-
-
Diepvrieskalender
De diepvrieskalender die zich op de
diepvriesladen bevindt geeft de ge
bruikelijke bewaartijd aan van verschil
lende soorten levensmiddelen, wanneer
ze vers worden opgeslagen.
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
-
-
Markeersysteem voor ingevroren levensmiddelen
Een manier om de bewaartijd van de levensmiddelen in de gaten te houden is
het markeersysteem voor ingevroren
levenmiddelen.
Op iedere diepvrieslade zitten 2 plaket
ten met een wieltje. Op dit wieltje zijn
de maanden weergegeven met 1 - 12.
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
in de magnetron;
–
– in de oven bij het verwarmingssys-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
– bij kamertemperatuur;
– in de koelzone;
– in de stoomoven.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal ontdooien.
Groente kan in het algemeen in bevro
ren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden ge
stoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
-
-
Vries geheel of gedeeltelijk ont
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmid
delen hebt gekookt of gebraden
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
23
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Het bereiden van ijsblokjes
Druk het boutje naar beneden en vul
^
het bakje voor ijsblokjes met water.
Overtollig water stroomt door een
opening weg.
Druk het boutje naar boven om het
^
bakje te sluiten.
^ Zet het bakje op de bodem van één
van de diepvriesladen.
^ Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
^ Wanneer het bakje even onder stro-
mend water wordt gehouden laten de
ijsblokjes gemakkelijk los.
Het snelkoelen van dranken
Wanneer u flessen drank in de diep
vrieszone hebt gelegd om snel te koe
len, haal ze er dan na maximaal éénuur weer uit.
Doet u dat niet dan springen ze uit el
kaar.
24
-
-
-
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie
Het ontdooien van de koelzone
Terwijl de koel-vriescombinatie in wer
king is, kunnen zich aan de achterwand
van de koelzone rijp en waterpareltjes
vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ont
dooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings
systeem aan de achterkant van het ap
paraat.
Let erop dat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater daarom
schoon.
-
-
Het ontdooien van de diepvrieszone
De diepvrieszone ontdooit niet automatisch, daar de ingevroren levensmid
delen niet mogen ontdooien.
Wanneer de diepvrieszone normaal in
gebruik is, ontstaan er na verloop van
tijd rijp en ijs op de vriesplaten. Daar
door wordt er minder kou afgegeven en
meer stroom verbruikt.
-
-
Gebruik de gelegenheid wanneer er
weinig of geen producten in de diep
vrieszone liggen.
Voor het ontdooien
Schakel 1 dag voor het ontdooien de
^
superfrost in. Daardoor krijgen de
reeds opgeslagen ingevroren levens
middelen een koudereserve en kun
nen dus iets langer bij kamertempe
ratuur worden bewaard.
-
-
Haal de ingevroren producten uit de
^
diepvrieszone.
^ Wikkel ze in verschillende lagen kran-
tenpapier of dekens.
^ Bewaar ze op een koele plaats, tot-
dat de diepvrieszone weer klaar is
voor gebruik.
^ Haal alle diepvriesladen uit de diep-
vrieszone.
Het ontdooien
Handel het ontdooien zo snel moge
lijk af. Hoe langer de ingevroren pro
ducten bij kamertemperatuur wor
den bewaard, des te korter ze houd
baar zijn.
^
Schakel het apparaat uit.
-
-
-
-
-
-
-
-
Krab de rijp- en ijslagen er niet af,
want dan beschadigt u de vriespla
ten en functioneert de koel-vries
combinatie niet meer.
Ontdooi de diepvrieszone van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een ca. 5 mm dikke ijslaag heeft ge
vormd.
-
^
Trek de stekker uit het stopcontact.
-
^
Laat de deur van de diepvrieszone
open.
-
25
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie
U kunt het ontdooien versnellen door
een pannetje op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in de diep
vrieszone te zetten.
Laat de deur in dat geval gesloten, zo
dat de warmte niet weg kan stromen.
Neem het dooiwater met een spons
^
op doekje op.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappa
raten of kaarsen in de koel-vries
combinatie.
Wanneer u dat doet raakt het kunst
stof beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen
of drijfgassen bevatten die het
kunststof beschadigen of ze kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid.
-
-
Na het ontdooien
Reinig het apparaat en maak het
^
droog.
Steek de stekker in het stopcontact.
^
Schakel het apparaat in.
^
Schakel de superfrost in, zodat het in
^
het apparaat weer snel koud wordt.
Het controlelampje gaat aan.
-
-
Leg de ingevroren producten weer
^
terug in de diepvriesladen en schuif
de diepvriesladen weer in de diep
vrieszone, zodra de temperatuur in
deze zone laag genoeg is.
^ Schakel de superfrost weer uit, zodra
er in de diepvrieszone een constante
temperatuur van minstens -18°C is
bereikt.
Het controlelampje gaat uit.
-
26
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
Gebruik nooit zand-, soda-, zuur- of
schuurmiddelhoudende reinigings
middelen of chemische oplosmid
delen.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen,
daar deze doffe plekken veroorza
ken.
Let erop dat er geen water in de
elektronica, de verlichting of de ven
tilatieroosters terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
-
-
-
-
Haal de roestvrijstalen lijst van de
^
voorkant van de plateaus af.
Het reinigen van de buitenkant,
de binnenruimte en de toebe
horen
Reinig buitenkant, koelzone en toe
^
behoren minstens één keer in de
maand.
Reinig de diepvrieszone iedere keer
^
na het ontdooien.
Reinig de toebehoren met de hand
^
en niet in de afwasautomaat.
Het botervak kan wel in de afwasautomaat.
-
-
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Voor het reinigen
^
Schakel het apparaat uit door de
temperatuurregelaar op "0" te draai
en.
^
Trek de stekker uit het stopcontact.
^
Haal de producten uit het apparaat
en bewaar ze op een koele plaats.
^
Ontdooi de diepvrieszone.
^
Haal alle toebehoren uit de koelvriescombinatie die kunnen worden
verwijderd.
^ Gebruik lauwwarm water met wat rei-
nigingsmiddel.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater in de koelzone regelmatig met een wattenstaafje
of iets dergelijks, zodat het dooiwater
altijd ongehinderd weg kan lopen.
^
Neem de buitenkant, de binnenruim
te en de toebehoren na het reinigen
met helder water af en droog alles
met een doek.
^
Laat de deuren van het apparaat kor
-
te tijd openstaan.
-
-
27
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
Het reinigen van de deurgre
-
pen
Aluminium is levend materiaal dat sterk
reflecteert. De reflectie en de aanblik
van het materiaal hangen sterk af van
de gezichtshoek van waaruit men naar
het materiaal kijkt, van de lichtinval en
van wat zich verder in de nabijheid van
het materaal bevindt.
Verwijder vuil op de aluminium deur
grepen direct. Doet u dit niet, dan
kan het materiaal verkleuren.
De deurgrepen zijn gevoelig voor krassen en sneetjes.
De volgende reinigingsmiddelen mogen voor de deurgrepen niet worden
gebruikt.
– De reinigingsmiddelen die in het be-
gin van dit hoofdstuk zijn genoemd.
– Reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal.
–
Kalkoplossende reinigingsmiddelen.
–
Chloridehoudende reinigingsmidde
len.
–
Schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder.
–
Schuursponsjes of sponsjes waar
nog resten van schuurmiddelen in
zitten.
–
Reinigingsmiddelen voor afwasauto
maten.
Het reinigen van de ventilatie
roosters
Reinig de ventilatieroosters regelma
^
tig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig energie verbruikt.
Het reinigen van de deurdich
tingen
-
Behandel de deurdichtingen niet
met olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deur
dichtingen in de loop van de tijd poreus.
^ Reinig de deurdichtingen regelmatig
alleen met helder water en droog ze
daarna grondig met een doek.
Het reinigen van het metalen
rooster aan de achterkant
Het metalen rooster aan de achterkant
van het apparaat (warmtewisselaar)
moet minstens eenmaal in het jaar van
-
stof worden ontdaan.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Let er bij het reinigen van het meta
len rooster op dat er geen kabels of
andere onderdelen worden afge
scheurd, geknikt of beschadigd.
-
-
-
-
-
-
-
28
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
Na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
^
de koelzone.
Leg de levensmiddelen weer terug in
^
de koelzone.
Sluit de deuren van koel-vriescombi
^
natie.
Schakel het apparaat in.
^
Leg de ingevroren producten in de
^
diepvrieszone zodra de temperatuur
in deze zone laag genoeg is.
-
29
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische appara
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico’s lopen.
de superfrost nog aan is.
–
Is dat het geval, dan brandt het contro
lelampje van de superfrost.
De superfrost gaat na ca. 65 uur auto
matisch uit.
-
-
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen,wanneer . . .
. . . de koel-vriescombinatie het niet
doet?
^ Controleer of:
– de temperatuurregelaar op een an-
dere stand staat dan op "0";
– de stekker stevig in het stopcontact
zit;
– de hoofdschakelaar van de elek-
trische huisinstallatie is ingeschakeld.
Is dit wel het geval, neem dan contact op met de Technische Dienst
van Miele Nederland B.V.
. . . de temperatuur in de koelzone te
laag is?
^
Draai de temperatuurregelaar naar
links.
. . . de koel-vriescombinatie vaker en
voor langere tijd aanslaat?
Controleer of:
^
de ventilatieroosters afgedekt zijn of
–
dat er stof in zit;
er stof zit in het metalen rooster
–
(warmtewisselaar) aan de achterwand;
– u de deuren van het apparaat vaak
open en dicht heeft gedaan;
– er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
– de deuren van het apparaat goed
dicht zitten;
– er zich in de diepvrieszone een vrij
dikke ijslaag bevindt.
Is dat het geval, ontdooi de zone
dan.
. . . de ingevroren producten begin
nen te ontdooien, doordat het in de
diepvrieszone te warm is?
-
^
Controleer of:
–
de deur van de diepvrieszone goed
dicht zit;
–
er ineens een vrij grote hoeveelheid
verse levensmiddelen is ingevroren;
In dat geval staat het apparaat heel
lang te ronken en daalt de temperatuur
in de koelzone automatisch.
30
^
Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa
raat ligt.
Zie ook hoofdstuk: "Montage-instruc
ties".
Is dat het geval, verhoog dan de ka
mertemperatuur.
-
-
-
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koel-vriescombinatie minder
vaak aan. Dat kan tot gevolg hebben
dat het in de diepvrieszone te warm
wordt en dat de ingevroren producten
beginnen te ontdooien.
Nuttige tips
. . . de ingevroren producten vastge
vroren zijn?
Maak de ingevroren producten met
^
een stomp voorwerp, bijv. met een le
pelsteel los.
. . . zich in de diepvrieszone een vrij
dikke ijslaag bevindt?
^ Controleer of de deur van de diep-
vrieszone goed sluit.
^ Ontdooi en reinig de diepvrieszone.
Door een dikke ijslaag vermindert de
koelcapaciteit waardoor het stroomverbruik stijgt.
. . . de binnenverlichting in de koelzone het niet meer doet?
^
Controleer of:
–
de lichtschakelaar blijft steken;
–
de temperatuurregelaar ergens an
ders staat dan op "0";
Is dat inderdaad het geval, dan is het
gloeilampje kapot.
^
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
-
-
Druk de zijkanten (1) van de lampaf
^
dekking naar elkaar toe.
Maak de lampafdekking los.
^
Licht de afdekking er aan de achter
^
kant (2) uit.
^ Draai het gloeilampje uit de fitting en
pak een ander lampje.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 - 240 V, max. 25 W, fitting E 14
^
Draai het nieuwe gloeilampje in de fit
ting.
Let er bij het indraaien op dat de
dichting (3) goed vast zit.
^
Hang de lampafdekking er aan de
achterkant weer in.
^
Klik de afdekking aan de zijkanten
weer vast.
-
-
-
31
Nuttige tips
. . . de binnenverlichting warm is,
hoewel de deur van het apparaat
langere tijd niet is geopend?
Dit is geen storing.
Is de superfrost ingeschakeld dan
–
brandt de binnenverlichting, ook
wanneer de deur is gesloten.
Dit is noodzakelijk voor een goede
werking van het apparaat.
De omgevingstemperatuur is bene
–
den de 18°C gedaald, waardoor de
elektrische winterschakeling, waar
mee het apparaat is uitgerust, in wer
king is getreden.
Normaal gesproken slaan apparaten,
wanneer de omgevingstemperatuur
beneden de 18°C daalt, minder snel
aan, waardoor het in de koelzone
niet al te koud wordt. Daar staat echter tegenover dat het in de diepvrieszone te warm zou kunnen worden.
Bij apparaten met elektronische winterschakeling gaat bij een omgevingstemperatuur van beneden de
18°C de binnenverlichting ook
branden wanneer de deur dicht is.
Daardoor wordt het in de koelzone
iets warmer, slaat het apparaat vaker
aan en wordt de diepvrieszone vol
doende gekoeld.
. . . de bodem van de koelzone nat is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
Reinig het gootje en de afvoerope
^
ning voor het dooiwater.
Kunt u een storing ook met boven
genoemde tips niet verhelpen, roep
-
-
-
dan de hulp in van de Technische
Dienst.
Open als het mogelijk is de deuren
van het apparaat niet vóórdat de
storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
-
-
Bij een omgevingstemperatuur van be
neden de 10°C is de werking van het
apparaat niet meer voldoende gewaar
borgd. Zorg ervoor dat de omgevings
temperatuur gaat stijgen.
32
-
-
-
Geluiden en de oorzaken ervan
Heel normale geluidenWaar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blubb, blubb....Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik....Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr....Dit ruisende geluid is te horen bij apparaten die over verschillen
de zones of over een no-frost-systeem beschikken en wordt ver
oorzaakt door de luchtstroming in de binnenruimte van het appa
raat.
Bedenk dat dit soort geluiden niet te vermijden zijn.
-
-
-
-
Geluiden die makkelijk te
verhelpen zijn
Klapperende en rammelende geluiden
Wat is de oorzaak van deze geluiden en wat kunt
u daartegen doen?
Het apparaat staat niet waterpas: Stel het apparaat met behulp
van een waterpas. Gebruik de stelvoeten onder het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan:
Schuif het apparaat een eindje weg.
Diepvriesvakken, plateaus of andere uitneembare onderde
len van het apparaat zitten niet goed op hun plaats: Zet ze
weer goed.
In het apparaat staan flessen of andere gebruiksvoorwerpen
tegen elkaar aan: Zorg ervoor dat ze niet meer tegen elkaar
aankomen.
De transportkabelhouder hangt nog aan de achterkant van
het apparaat: Verwijder de kabelhouder.
-
33
Afdeling Klantcontacten
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
–
of
met de afdeling Klantcontacten van
–
Miele Nederland B.V.
De telefoonnummers van diverse afde
lingen en het adres van Miele Neder
land B.V. vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de afde
ling Klantcontacten altijd het type en
het nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Voor informatie over het Miele ServiceVerzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
-
-
-
34
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een er
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan
sluitkabel en een stekker met randaar
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een
10 A-zekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften geeft men ter
verhoging van de veiligheid het advies
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien.
-
-
-
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elek
triciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitslui
tend door een erkend bedrijf gebeuren.
-
-
-
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonneenergie worden gebruikt. Het is moge
lijk dat wanneer het apparaat in dat ge
val wordt ingeschakeld, het door span
ningspieken om veiligheidsredenen
weer wordt uitgeschakeld. De elektroni
ca kan beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden ge
bruikt. Het is mogelijk dat er in dat ge
val te weinig energie naar het apparaat
wordt toegevoerd en dat componenten
in het apparaat te warm worden.
-
-
-
-
-
-
35
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Klimaatklasse
Zet geen apparaten op uw koelap
paraat die warmte afgeven, zoals
broodroosters of magnetrons.
Doet u dat wel dan wordt er onnodig
veel energie verbruikt.
Plaats dit apparaat niet direct naast
een ander koelapparaat
("side-by-side").
Doet u dat wel, kan er condenswater
ontstaan, daar dit apparaat geen zij
wandverwarming heeft.
Vraag uw vakhandelaar om advies.
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli
maatklasse is een kamertemperatuur
bereik waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet bo
ven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
KlimaatklasseKamertemperatuur
-
SN
N
ST
T
-
-
-
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+18 °C tot +38 °C
+18 °C tot +43 °C
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct doorheen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomverbruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat het apparaat voor langere tijd
afslaat.
Dat kan weer tot gevolg hebben dat de
temperaturen in het apparaat te hoog
worden en de producten in de diepvrieszone gaan ontdooien.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Om een goede luchtafvoer en luchttoe
voer te waarborgen moet u ervoor zor
gen dat de ventilatieroosters niet afge
dekt zijn en dat ze regelmatig stofvrij
worden gemaakt.
-
-
-
36
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Het plaatsen van het apparaat
Haal eerst de kabelhouder van de
^
achterkant van het apparaat af.
Controleer of alle delen aan de ach
^
terwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
Schuif het apparaat voorzichtig op de
^
daarvoor bestemde plaats.
Het stellen van het apparaat
-
^ Stel het apparaat stevig en waterpas
via de stelvoeten met de bijgevoegde
steeksleutel.
37
Het veranderen van de draairichting van de deuren
Het apparaat wordt geleverd met
rechtsscharnierende deuren. Moeten
de deuren linksscharnierend zijn, ver
ander dan de draairichting van de deu
ren.
Het verwijderen van de deurgrepen
Allereerst moet u het gedeelte losma
ken dat aan de zijkant van de deurgre
pen zit.
^ Wanneer u aan de deurgreep a
trekt, schuift het gedeelte b dat aan
de zijkant zit naar achteren en ont
staat er een spleet d tussen dit ge
deelte b en de bevestigingsplaat c
van de deurgreep.
^
Klem een stomp voorwerp (bijv. de
steel van een pollepel) in de spleet
d en druk de deurgreep langzaam
weer in de richting van de deur.
Let erop dat het stompe voorwerp
niet van zijn plaats glijdt en het ap
paraat daarbij beschadigt.
Het te verwijderen gedeelte van de
deurgreep b zit nu los.
-
-
-
-
Trek dit gedeelte b uit de geleiding.
^
Draai nu de vier schroeven (Torx 15)
^
in de bevestigingsplaat los en en
haal de deurgreep eraf.
Maak de afdekplaatjes aan de tegen
^
overgestelde kant los en plaats ze op
de vrijgekomen gaatjes.
-
Het verplaatsen van de deuren
Open de onderste deur.
^
-
^
Maak het sokkelpaneel a met een
schroevendraaier los, klap het naar
voren en haal het weg.
^
Maak de afdekking b met de schroe
vendraaier los en sluit de deur van
het apparaat.
^
Draai schroef c uit het deurschar
nier.
^
Trek het deurscharnier d met de la
gerbout e naar beneden en haal het
weg.
-
-
-
-
38
Het veranderen van de draairichting van de deuren
Open de onderste deur, laat hem iets
^
zakken en licht hem eruit.
Laat de bovenste deur g gesloten,
^
trek de lagerbout f naar beneden en
verwijder de bout.
^ Open de bovenste deur, laat hem iets
zakken en licht hem eruit.
Let daarbij op de afstandsschijf a.
^
Klik de afdekkingen b er met een
schroevendraaier aan de voorkant
uit.
^
Draai de bovenste lagerbout c er
met de inbus van de bijgevoegde
steeksleutel uit en draai hem er aan
de andere kant weer in.
Wissel de afdekking h in het midden
^
van het apparaat en de scharnier
haak e. Doe daartoe het volgende:
Draai de schroeven i eruit, trek de
afdekking h en de scharnierhaak e
eraf, draai ze allebei 180° en schroef
ze aan de andere kant weer vast.
Trek het lagerbusje d vanonder uit
^
de scharnierhaak e en zet het busje
er van boven weer in.
Haal het afstandsstuk g er met een
^
schroevendraaier af en zet het aan
de andere kant weer vast.
^ Licht de stoppen j uit de lagerbus-
jes in de deuren van het apparaat en
stop ze er aan de andere kant weer
in.
^ Hang de bovenste deur van het ap-
paraat in de lagerbout c (let daarbij
op de afstandsschijf a) en sluit de
deur van het apparaat.
^ Schuif de middelste lagerbout f van
onderen door de scharnierhaak e in
de bovenste deur van het apparaat.
^
Controleer of de bovenste deur goed
zit. Stel de deur indien nodig via de
sleufgaten in de scharnierhaak e.
^
Hang de onderste deur van het ap
paraat in de scharnierhaak e en sluit
de deur.
-
-
^
Zet de afdekkingen b er aan de ach
terkant weer in en laat ze aan de
voorkant vastklikken.
-
39
Het veranderen van de draairichting van de deuren
Open de onderste deur en plaats de
^
In de volgende afbeelding is de on
derste deur niet gesloten. Zo kunnen
wij beter laten zien hoe u te werk
moet gaan.
-
afdekking e aan de voorkant in het
sokkelpaneel en klik haar aan de
achterkant vast.
Het terugplaatsen van de deurgrepen
^ Draai het deurscharnier b 180°, trek
de lagerbout a eruit en zet deze er
omgekeerd weer in.
^
Monteer beide onderdelen in de la
gersteun f. Schuif daartoe de lager
bout a door de lagersteun f in het
deurscharnier b, draai het deur
scharnier naar binnen, schuif het om
hoog en monteer het met schroef c
voor.
^
Stel de onderste deur van het appa
raat via het sleufgat in de lagersteun
f ten opzichte van de ommanteling
van het apparaat. Draai schroef c
daarna stevig aan.
^
Schuif het sokkelpaneel d erop en
druk het aan totdat het vastklikt.
-
-
Neem beslist de volgende instruc
ties voor het terugplaatsen van de
deurgreep in acht.
Wanneer de deurgreep verkeerd
wordt gemonteerd, wordt de deur
dichting beschadigd.
^
Maak de deurgreep met de beide
voorste schroeven b eerst losjes aan
de andere kant vast.
-
De bevestigingsplaat c moet zo tegen
het deurpaneel aanzitten, dat de plaat,
wanneer de deur gesloten is, evenwij
dig is aan de buitenwand van het appa
raat.
Is dat niet het geval, doe dan het vol
gende.
^
Draai de beide voorgemonteerde
hefstangetjes a er dan met de bijge
voegde inbussleutel in totdat de be
vestigingsplaat c de juiste hoek
heeft.
-
-
-
-
-
-
-
40
Het veranderen van de draairichting van de deuren
Draai alle vier de schroeven b stevig
^
aan.
Schuif het zijgedeelte van de deur
^
greep d vanaf de kant van het appa
raat in de geleiding van de beves
tigingsplaat totdat het hoorbaar vast
klikt.
Let er beslist op dat het zijgedeelte
van de deurgreep d niet tegen de
deurdichting aankomt, wanneer de
deur opengaat.
Gebeurt dat wel, dan raakt de deur
dichting op den duur beschadigd.
Als dat het geval is, doe dan het volgende.
^ Stel de bevestigingsplaat c nog-
maals via de hefstangetjes a, totdat
de bevestigingsplaat en het
zijgedeelte van de deurgreep d de
juiste hoek hebben en het zijgedeelte
van de deurgreep niet tegen de deurdichting aankomt wanneer de deur
opengaat.
-
-
-
-
-
41
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie
Het apparaat kan in ieder keukenblok
worden ingebouwd. Wilt u de hoogte
van het apparaat aanpassen aan de
hoogte van het keukenblok, dan kunt u
boven het apparaat een extra kast a
aanbrengen.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
ningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd. Bovendien moeten
ze regelmatig stofvrij worden ge
maakt.
Bij een ombouw met keukenkasten die
voldoen aan de norm (diepte max.
580 mm) kan het apparaat direct naast
de keukenkast worden geplaatst. De
deur van het apparaat b steekt dan
aan de zijkant 34 mm en in het midden
van het apparaat 51 mm uit ten opzich
te van het front van de keukenkast.
Daardoor kan de deur zonder problemen worden geopend en gesloten.
Wanneer het apparaat naast een
muur c wordt opgesteld, is tussen
muur c en apparaat b aan de kant
van de scharnieren een afstand van
minstens 36 mm vereist, zodat de deuren van het apparaat met de deurgrepen helemaal open kunnen.
-
-
-
Voor de ventilatie moet aan de achter
kant van het apparaat een luchtafvoer
kanaal worden geplaatst dat minstens
50 mm diep is en net zo breed is als de
extra kast boven het apparaat.
De tussenruimte tussen het apparaat of
de extra kast en het plafond moet min
stens 40 mm bedragen, zodat de war
me lucht ongehinderd kan worden af
gevoerd. Is dat niet het geval, dan moet
het apparaat meer presteren, wat meer
stroom vergt.
42
-
-
-
-
-
43
Wijzigingen voorbehouden / 2706
KD 6053 S-1, KD 6253 S-1, KD 6453 S-1
M.-Nr. 06 516 700 / 01
nl-NL
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.