Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
Het veranderen van de draairichting van de deur. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Algemeen
a Temperatuurregelaar
b Winterschakeling - toets
e Boter- en kaasvak
f Plateaus
g Binnenverlichting
h Eierrekje
i Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
j Groenten- en fruitladen
k Fleshouder
l Deurvakken
m Diepvriesladen met diepvrieskalen
der
c Controlelampje van de
winterschakeling
d Controlelampje van het apparaat
-
n Markeersysteem voor ingevroren
levensmiddelen
o Afvoergootje voor dooiwater
4
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte apparaten bevatten
meestal nog waardevolle materialen.
Zet uw apparaat daarom niet zomaar
bij het grofvuil, maar informeer bij uw
handelaar of het mogelijk is het appa
raat terug te geven.
Is dit niet mogelijk, informeer dan bij de
gemeente of bij een grondstoffenhan
delaar naar mogelijkheden voor herge
bruik van het materiaal (bijv. schrootver
werking).
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te worden verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
Neem ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk: „Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen“ in acht.
-
-
-
-
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Deze koel-vriescombinatie voldoet
aan de voorgeschreven veiligheids
maatregelen. Door ondeskundig ge
bruik kunnen personen echter letsel
oplopen en kan er materiële schade
ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onder
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelvriescombinatie.
-
-
-
-
Efficiënt gebruik
Deze koel-vriescombinatie is uitsluitend bestemd voor huishoude-
lijk gebruik.
Gebruik deze koel-vriescombinatie
uitsluitend voor het koelen en be
waren van levensmiddelen, voor het
bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse le
vensmiddelen en voor het bereiden van
ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be
diening.
-
-
-
-
-
Dit apparaat bevat het koelmiddel
isobutaan (R600a).
Dit is een natuurlijk gas dat het milieu
weinig belast, maar wel brandbaar is.
Het gas is niet schadelijk voor de ozon
laag en verhoogt het broeikaseffect
niet, maar het gebruik van dit koelmid
del heeft er wel toe geleid dat het ap
paraat meer lawaai maakt wanneer het
aanstaat.
Behalve de geluiden van de compres
sor kunnen er dan in het hele koelsys
teem stromingsgeluiden optreden.
Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het apparaat.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er geen
onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
–
vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
–
trek de stekker uit het stopcontact,
–
lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minutenlang door
–
en neem contact op met de Techni
sche Dienst.
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Hoe meer koelmiddel een koel-
vriescombinatie bevat, des te gro
ter moet het vertrek zijn waarin de koelvriescombinatie wordt opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de koel
-vriescombinatie bevat staat op het ty
peplaatje in de binnenkant van het ap
paraat.
Voordat u uw koel-vriescombinatie
aansluit dient u altijd de aansluitgegevens (zekering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van
het elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de koel-vriescombinatie anders
beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
koel-vriescombinatie is uitsluitend
gegarandeerd als deze wordt aan
gesloten op een aardingssysteem dat
volgens de geldende veiligheidsbepa
lingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fun
damentele veiligheidsvoorwaarde is
voldaan. Laat de huisinstallatie bij twij
fel door een vakman/vakvrouw controle
ren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die wordt ver
oorzaakt door een ontbrekende of be
schadigde aarddraad (bijv. een
elektrische schok).
Een veilig gebruik van de koel-
-
vriescombinatie is alleen dan ge
garandeerd, wanneer het apparaat
wordt gemonteerd en aangesloten vol
gens de instructies die in de gebruiks
aanwijzing staan.
Dit apparaat mag uitsluitend door
een vakman/vakvrouw op een
niet-stationaire locatie (bijvoorbeeld
een boot of camper) worden inge
bouwd en aangesloten. Hierbij moet
aan alle voorwaarden voor een veilig
gebruik worden voldaan.
Installatie- en onderhoudswerk
zaamheden als ook reparaties mogen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatie- en
onderhoudswerkzaamheden, als ook
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen groot gevaar opleveren voor de
gebruiker waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk is.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op de koel-vriescombinatie als aan één van de volgen
de voorwaarden is voldaan:
–
als de hoofdschakelaar van de huis
installatie is uitgeschakeld,
–
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
-
-
-
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De koel-vriescombinatie mag niet
via een verlengsnoer op het elektri
citeitsnet worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
bruik van het apparaat niet worden ge
waarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Gebruik
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Doet u dat wel, dan zouden uw handen
vast kunnen vriezen en zou u zich kun
nen verwonden.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly’s, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u
ze uit de diepvrieszone heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Bereid deze levensmiddelen
zo snel mogelijk omdat ze anders aan
voedingswaarde verliezen en beder
ven.
Ontdooide levensmiddelen die al ge
kookt en gebraden zijn kunnen wel op
nieuw worden ingevroren.
Bewaar geen stoffen in de koel-
vriescombinatie die drijfgassen of
andere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
ten tot explosie brengen.
Plaats dranken met een hoog alco
holpercentage alleen rechtop en
-
-
altijd goed gesloten in de koelzone in
verband met explosiegevaar.
-
-
-
-
-
-
-
Bewaar geen blikjes en flessen in
de diepvrieszone die koolzuurhou
dende dranken bevatten of vloeistoffen
die kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat ge
val uit elkaar springen, u zou zich kun
nen verwonden en er zou schade kun
nen ontstaan.
Haal flessen die u in de diepvries
zone hebt gelegd om snel te koe
len er na maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet, dan kunnen ze uit el
kaar springen, zou u zich kunnen verwonden en zou er schade kunnen ontstaan.
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van de
levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmid
delenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmid
delen uiterlijk houdbaar zijn.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
om
–
rijp- en ijslagen te verwijderen
–
en vastgevroren ijsbakjes en/of vast
gevroren levensmiddelen los te wrik
ken.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
vriesplaten en functioneert de koelvriescombinatie niet meer.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
-
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsap
paraten of kaarsen in de koel-vries
combinatie.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof
beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of an
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vor
men, ze kunnen oplosmiddelen of drijf
gassen bevatten die het kunststof be
schadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
Behandel de deurdichtingen niet
met olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deurdichtingen in de loop van de tijd poreus.
Sluit de ventilatieroosters in het ap-
paraat niet af.
Wanneer deze roosters geblokkeerd
zijn kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomverbruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koel-vriescombinatie beschadigd
kunnen raken.
De koel-vriescombinatie is gecon
strueerd voor een bepaalde kli
maatklasse. Een klimaatklasse is een
kamertemperatuurbereik waarbinnen
de temperatuur zich moet bewegen en
waar deze niet boven of onder mag lig
gen.
De klimaatklasse van uw koel-vriescom
binatie staat aangegeven op het type
plaatje aan de binnenkant van uw ap
paraat.
-
-
-
-
-
-
-
-
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de koel-vriescombinatie
voor langere tijd afslaat zodat het appa
raat de vereiste temperatuur niet kan
aanhouden.
Gebruik voor het ontdooien en rei
-
-
nigen van de koel-vriescombinatie
nooit een stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met de
len van het apparaat die onder span
ning staan en zo kortsluiting veroorza
ken.
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar
komen.
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak de aansluitkabel onbruikbaar.
Beschadig geen delen van het
koelsysteem, bijv. door
–
koelmiddelkanalen van de vriespla
ten open te prikken;
–
buisleidingen om te buigen;
–
beschermende lagen af te krabben.
Wanneer er koelmiddel uit spuit kan dat
oogletsel veroorzaken.
-
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabri
kant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar even
tueel het gevolg van is.
-
-
-
-
-
-
-
-
9
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing van het apparaat In ruimten waar kan worden ge
Temperatuurinstelling
in standen
Temperatuurinstelling
in graden
(Digitale weergave)
Dagelijks gebruikOpen de deur alleen wanneer dat
ventileerd
Op een plaats waar de zon niet di
rect op kan schijnen
Niet naast een warmtebron (ver
warming, fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Instelling van één van de middel
ste standen: 2 of 3.
Vak voor wijnflessen: 8 tot 12 °CBij apparaten met winterschake
Koelzone: 4 tot 5 °C
0° zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: - 18 °C
nodig is en dan nog zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij het inruimen meteen op de goede plek.
Laat warme levensmiddelen en
dranken eerst afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen af
gedekt of verpakt in het apparaat.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
dooien.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tus
sen de levensmiddelen kan circu
leren.
In gesloten ruimten waar niet kan
worden geventileerd
Op een plaats waar de zon direct
op kan schijnen
Naast een warmtebron (verwar
ming, fornuis)
Bij een hogere omgevingstempe
ratuur
Hoe hoger de stand, hoe lager de
temperatuur, des te hoger het
energieverbruik
ling: schakel bij omgevingstempe
raturen lager dan 16 °C de winter
schakeling uit.
De temperatuur in het apparaat
wordt hoger naarmate de deur vaker wordt geopend en de deur
langer geopend blijft.
Moet u lang zoeken, dan stijgt de
temperatuur.
Zijn de levensmiddelen nog warm,
moet de motor langer werken om
de vereiste temperatuur te berei
ken.
-
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt de
koelcapaciteit af.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
OntdooienOntdooi het diepvriesgedeelte
wanneer er een ijslaag van 1 cm
in zit.
Een ijslaag in het diepvries
gedeelte bemoeilijkt het invriezen
en bewaren van producten in dit
gedeelte. Daardoor stijgt het
stroomverbruik.
-
11
Het in- en uitschakelen van de koel-vriescombinatie
Voor het eerste gebruik
Reinig de binnenkant van de koel-
^
vriescombinatie en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek
^
droog.
Laat het apparaat nadat u het hebt
geplaatst eerst ca. 1/2 tot 1 uur
staan voordat u het aansluit. Dat is
zeer belangrijk voor een goede wer
king van de koel-vriescombinatie!
Het inschakelen van de koelvriescombinatie
^ Draai de temperatuurregelaar met
een munt vanuit stand "0" naar rechts
op één van de andere standen.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waarop u weer
stand voelt.
Draait u verder, dan raakt de regelaar beschadigd.
Het uitschakelen van de koel
vriescombinatie
Draai de temperatuurregelaar met
^
een munt naar links terug op stand
"0".
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koel-vriescombinatie vrij
lange tijd niet meer gebruikt, ga dan als
volgt te werk.
^ Schakel het apparaat uit.
^ Trek de stekker uit het stopcontact.
^ Ontdooi de diepvrieszone.
^ Reinig het apparaat.
^ Laat de deuren van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei
nigd en niet opengezet, bestaat het
-
gevaar dat zich schimmel vormt.
-
-
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting van de koelzone
aan.
Hoe hoger de stand aan de tempera
tuurregelaar, des te lager de tempera
tuur in het apparaat.
12
-
-
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de le
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
ger de temperatuur, des te langer het
duurt voordat de levensmiddelen be
derven.
Wanneer u voor het bewaren van le
vensmiddelen de juiste temperatuur in
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in het apparaat wordt
hoger, naarmate
– het apparaat vaker wordt geopend
en langer geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
– de omgevingstemperatuur hoger is.
Dit apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli
maatklasse is een temperatuurbereik
waarbinnen de kamertemperatuur
zich moet bewegen en waar deze
niet boven of onder mag liggen.
-
-
-
-
. . . in de koelzone
Daarom adviseren wij voor het mid
den van het apparaat een koeltempe
ratuur van 5 °C.
Wilt u weten wat de koeltemperatuur
ongeveer is,
-
Deze geeft na ca. 24 uur de tempera
tuur ongeveer aan.
Attentie:
Gewone huisthermometers meten
–
meestal zeer onnauwkeurig. U kunt
het beste een elektronisch meet
apparaat gebruiken.
Meet niet de luchttemperatuur die in
–
het apparaat heerst, want deze zegt
-
niets over de temperatuur van de le
vensmiddelen.
U kunt de deur van de koelkast het
–
beste zo min mogelijk opendoen in
de tijd waarin u aan het meten bent,
omdat er iedere keer warme lucht
naar binnen stroomt.
. . . in de diepvrieszone
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmiddelen lange tijd wilt bewaren een temperatuur in van - 18 °C.
Bij deze temperatuur wordt de groei
van micro-organismen voor het grootste
-
gedeelte gestopt. Zodra de tempera
tuur boven de - 10 °C stijgt begint het
bederf door de micro-organismen en
zijn de levensmiddelen minder lang
houdbaar. Daarom mogen geheel of
gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen
pas weer worden ingevroren wanneer
ze eerst verwerkt zijn, d.w.z. eerst ge
kookt of gebraden zijn. Door de hoge
-
temperaturen worden de meeste
micro-organismen gedood.
-
-
-
-
-
^
zet dan een glas water in het midden
van de koelkast met een thermometer
erin.
13
De juiste temperatuur
Het instellen van de tempe
-
ratuur
De temperatuur kunt u instellen met be
hulp van de temperatuurregelaar.
Draai de temperatuurregelaar met
^
een munt vanuit stand "0' naar rechts
op één van de andere standen.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waar u weerstand voelt.
Draait u verder dan raakt de regelaar beschadigd.
Hoe hoger de stand aan de temperatuurregelaar, des te lager de temperatuur in het apparaat.
Wij adviseren één van de middelste
standen.
Temperatuuraanduiding
(afhankelijk van het model)
-
Aan de binnenkant van de deur van de
diepvrieszone bevindt zich een tempe
ratuuraanduiding die met behulp van
drie verschillende kleuren drie verschil
lende temperatuurgebieden kan aan
geven.
Groen betekent: de temperatuur van
de diepvrieszone benadert de geadvi
seerde -18°C en de temperatuurregelaar is dus goed ingesteld!
Geel betekent: de temperatuur van de
diepvrieszone is lager dan -21 °C. Er
wordt onnodig veel energie verbruikt.
Zet de temperatuurregelaar op een lagere stand (= hogere temperatuur).
Rood betekent: de temperatuur van de
diepvrieszone is te hoog. Zet de temperatuurregelaar op een hogere stand
(= lagere temperatuur).
-
-
-
-
14
De functie "Winterschakeling"
Het gebruik van de winterscha
keling
Bij lage kamertemperaturen onder de
of gelijk aan 18 °C slaat het apparaat
minder vaak aan en daardoor kan het in
de diepvrieszone te warm worden.
Dat kan ertoe leiden dat de ingevroren
producten gaan ontdooien.
Om dat te voorkomen kunt u de winter
schakeling gebruiken.
Het inschakelen van de winter
schakeling
^ Druk op de Winterschakeling - toets.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
Het apparaat slaat vaker aan, waardoor
de temperatuur in de diepvrieszone
daalt en de vereiste temperatuur is ge
waarborgd.
Het uitschakelen van de win
terschakeling
Zodra de kamertemperatuur hoger is
dan 18 °C wordt de diepvrieszone met
behulp van de temperatuurregelaar vol
doende gekoeld en moet de winter
schakeling worden uitgeschakeld.
Gebeurt dat niet wordt er onnodig veel
energie verbruikt.
Druk op de Winterschakeling - toets.
^
Het controlelampje van deze toets gaat
-
uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
-
-
-
-
15
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont
staan er in de koelzones gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on
derste gedeelte van het apparaat.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone be
vindt zich direct boven de groenten- en
fruitladen.
Gebruik dit gedeelte voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
– vis, vlees, gevogelte;
– worst, kant-en-klaar-gerechten;
– levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
-
-
-
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere verstui
vingsmiddelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
-
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Zet geen culinaire olie in de deur
van het apparaat.
Doet u dat wel, dan kunnen er
scheuren in het kunststof materiaal
van de deur ontstaan.
-
-
–
alle soorten deeg;
–
melkproducten;
–
in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver
se groenten waarvan de houdbaar
heidsdatum alleen geldt bij een tem
peratuur van minstens 4°C.
16
De levensmiddelen mogen niet met
de achterwand in aanraking komen,
want in dat geval kunnen ze eraan
vastvriezen.
-
-
-
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Voor het apparaat ongeschikte
levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
Koudegevoelig fruit en koudegevoe
–
lige groenten zoals bananen, avoca
do's, papaja's, passievruchten, au
bergines, paprika, tomaten en
komkommers
Fruit dat nog niet rijp is
–
Aardappels
–
– Parmezaanse kaas
-
Levensmiddelen afdekken of
niet?
Bewaar levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelenluchtjes vrijkomen en op andere levensmiddelen worden overgebracht. Tevens
voorkomt u dat de levensmiddelen uitdrogen en dat mogelijk aanwezige bac
teriën zich verspreiden.
Wanneer u de juiste temperatuur instelt
en de koelzone regelmatig reinigt ver
meerderen bacteriën zoals salmonella's
zich minder snel.
-
deze natuurlijke gassen. Daarom mo
gen niet alle groenten- en fruitsoorten
samen in één lade worden bewaard.
Voorbeelden van vruchten die veel
natuurlijke gassen afscheiden:
Appels, abrikozen, peren, nectarines,
-
perziken, pruimen, avocado's en vijgen.
-
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gassen
van andere groenten- en fruitsoorten:
Groenten en fruit kunnen echter onver
pakt in de groente- en fruitladen wor
den bewaard.
U moet er echter rekening mee houden
dat sommige groentesoorten natuurlijke
gassen afscheiden, wat bederf in de
hand werkt. Enkele groente- en fruit
soorten reageren bijzonder gevoelig op
-
-
-
17
Het indelen van de binnenruimte
Plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
Trek het plateau naar voren totdat u
^
weerstand voelt, til het aan de voor
kant op en haal het eruit.
Zet het plateau met de achterkant
^
naar boven op de gewenste plek,
haal de voorkant omhoog en schuif
het plateau naar binnen.
De opstaande rand moet naar boven
wijzen zodat de levensmiddelen niet
met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
-
Tweedelig plateau
Wanneer u hoge producten in het apparaat wilt plaatsen kunt u gebruik maken van een plateau dat uit twee delen
bestaat.
Deurvakken
Schuif de deurvakken naar boven en
^
haal ze eruit.
Zet de deurvakken er op de ge
^
wenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
vastklikken.
-
Fleshouders
Fleshouders kunt u naar rechts of links
verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger
wanneer u de deur van het apparaat
opent en sluit.
^
Til het voorste gedeelte iets op en
schuif het onder het achterste ge
deelte.
Op het plateau daaronder kunnen dan
hoge producten worden neergezet /
neergelegd.
18
-
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Maximale vriescapaciteit
Levensmiddelen kunnen het best zo
snel mogelijk tot in de kern worden in
gevroren. Daarvoor is het noodzakelijk
dat de maximale vriescapaciteit niet
wordt overschreden.
De maximale vriescapaciteit binnen 24
uur vindt u op het typeplaatje "Vriesca
paciteit ..... kg/24 h".
Het bewaren van diepvries
-
-
producten
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
^
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
– de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
– de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
– de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Komt deze boven de -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de tempera
tuur -18 °C is.
^
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist als u alle andere bood
schappen al in uw wagentje hebt lig
gen en vervoer ze in krantenpapier of
in een koeltas.
^
Leg de diepvriesproducten thuis di
rect in de koel-vriescombinatie.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
-
-
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plek
ken in zitten!
Waar u daarbij op moet letten:
-
-
-
Geschikt om in te vriezen zijn:
–
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivel
producten, brood en banket, kliekjes,
eigeel, eiwit en vele kant-en-klaarproducten.
– Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonaise, hele eieren in
de schaal, uien, hele appels en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg het voedsel daar portie
gewijs aan toe, laat het daar 2-3 mi
nuten in liggen, haal het eruit, laat
het snel in koud water afkoelen en
laat het uitlekken.
–
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden be
waard.
–
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
-
-
-
-
-
19
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Doe een sticker op de verpakking
Kruid en zout verse levensmiddelen
–
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide ge
rechten voor het invriezen slechts
licht. Sommige kruiden veranderen
de smaakintensiteit van de ge
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
–
eerst buiten de koel-vriescombinatie
afkoelen. Doet u dat niet dan begin
nen reeds ingevroren levensmid
delen te ontdooien en wordt er meer
stroom verbruikt dan nodig is.
Het verpakken
^ Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststof folie
- diepvrieszakken van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesbakje
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- braadpapier
- cellofaan
- afvalzakken
- gebruikte plastic zakken
^
Druk de lucht uit de verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met:
- elastiekjes
- kunststof klipjes
- touwtjes of
- koudebestendig plakband.
Zakken en diepvrieszakken van poly
ethyleen kunt u ook met een sealapparaat afsluiten.
-
-
-
^
met inhoud en invriesdatum.
Vóórdat u de verse levensmiddelen
in de diepvrieszone legt
Wanneer u meer dan 1 kg verse le
^
vensmiddelen heeft, draai de tempe
ratuurregelaar dan ca. 24 uur vóórdat
u deze in de diepvrieszone legt op
een middelste tot hoge stand.
Druk dan op de toets voor de winter
^
schakeling.
Het controlelampje van deze toets gaat
branden.
De temperatuur in de diepvrieszone
daalt, waardoor reeds in deze zone opgeslagen en ingevroren levensmiddelen een koudereserve krijgen.
Het wegleggen
De levenmiddelen kunnen overal in de
diepvrieszone worden ingevroren, bij
voorkeur in de bovenste diepvriesladen.
Vrij grote hoeveelheden kunnen het
beste direct op de vriesplaten worden
gelegd, daar de levensmiddelen daar
bijzonder snel worden ingevroren zon
der dat dat ten koste gaat van de kwali
teit. In dit geval moeten één of meer
diepvriesladen uit het apparaat worden
gehaald.
In iedere diepvrieslade en op iedere
vriesplaat kan maximaal 25 kg wor
den gelegd.
-
-
-
-
-
-
-
20
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Leg de in te vriezen producten over
^
de hele breedte op de bodem van de
diepvriesladen of op de vriesplaten
van het apparaat, zodat ze zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
^
de in te vriezen producten zijn ver
pakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem van
de diepvriesladen vastvriezen.
Zorg ervoor dat in te vriezen levens
middelen niet tegen reeds ingevro
ren levensmiddelen aan komen te
liggen.
Gebeurt dat wel dan kunnen reeds
ingevroren levensmiddelen gaan
ontdooien.
-
Schuif de plaketten vanaf de rand
^
-
-
van de diepvrieslade op de geleide
rail.
Met de plaketten geeft u aan om wat
voor soort product het gaat en met de
wieltjes het tijdstip waarop u het product hebt opgeslagen.
-
Diepvrieskalender
De diepvrieskalender die zich op de
diepvriesladen bevindt geeft de gebruikelijke bewaartijd aan van verschillende soorten levensmiddelen, wanneer
ze vers worden opgeslagen.
Bij de in de handel verkrijgbare diep
vriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsda
tum beslissend.
Markeersysteem voor ingevro
-
-
ren levensmiddelen
Een manier om de bewaartijd van de le
vensmiddelen in de gaten te houden is
het markeersysteem voor ingevroren
levenmiddelen.
Op iedere diepvrieslade zitten 2 plaket
ten met een wieltje. Op dit wieltje zijn
de maanden weergegeven met 1 - 12 .
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
– in de magnetron;
–
in de oven bij het verwarmingssys
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
–
bij kamertemperatuur;
-
–
in de koelzone.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad
pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
-
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal ontdooien.
-
-
-
21
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Groente kan in het algemeen in bevro
ren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden ge
stoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
-
Het bereiden van ijsblokjes
^ Druk het boutje naar beneden en vul
het bakje voor ijsblokjes met water.
Overtollig water stroomt door een
opening weg.
Het snelkoelen van dranken
Wanneer u flessen drank in de koel-
vriescombinatie hebt gelegd om snel te
koelen, haal ze er dan na maximaaléén uur weer uit.
Doet u dat niet dan springen ze uit el
kaar.
Diepvriesplateau
(afhankelijk van het model)
Op het diepvriesplateau kunt u kleinere
producten invriezen, niet alleen fruit en
groenten maar ook kruiden, zonder dat
dat ten koste gaat van de kwaliteit.
De producten blijven in vorm en de
kans dat ze aan elkaar vastvriezen is
klein.
-
^ Druk het boutje naar boven om het
bakje te sluiten en zet het op de bo
dem van een diepvrieslade.
^
Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te ma
ken.
^
Wanneer het bakje even onder stro
mend water wordt gehouden laten de
ijsblokjes gemakkelijk los.
22
-
^
Leg de in te vriezen producten op het
diepvriesplateau.
^
-
-
Hang het diepvriesplateau in één van
de bovenste diepvriesladen.
^
Laat de producten 10 tot 12 uur ste
vig invriezen.
^
Hevel ze dan over in een diepvries
zak of diepvriesbakje en leg ze dan
in de diepvriesladen.
-
-
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Het gebruik van de koude-accu
(afhankelijk van het model)
De koude-accu voorkomt dat de tem
peratuur in de diepvrieszone snel stijgt
wanneer de stroom is uitgevallen.
Leg de koude-accu in de bovenste
diepvrieslade direct op de levensmid
delen of op het diepvriesplateau.
Na ca. 24 uur bereikt de koude-accu
zijn maximale koelcapaciteit.
Leg de koude-accu wanneer de stroom
uitvalt direct op de levensmiddelen in
de bovenste lade om de levensmid
delen in ieder geval nog zo lang mogelijk te kunnen bewaren.
Wanneer u verse levensmiddelen in de
koel-vriescombinatie wilt leggen, gebruik de koude-accu dan om een
scheiding aan te brengen tussen reeds
ingevroren en verse levensmiddelen,
zodat de eerste groep niet gaat ontdooien.
De koude-accu kan ook korte tijd wor
den gebruikt voor het koelen van le
vensmiddelen en dranken in een
koeltas.
-
-
-
-
-
23
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie
Het ontdooien van de koelzone
Terwijl de koel-vriescombinatie in wer
king is, kunnen zich aan de achterwand
van de koelzone rijp en waterpareltjes
vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ont
dooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings
systeem aan de achterkant van het ap
paraat.
Let erop dat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater daarom
schoon.
-
-
Het ontdooien van de diepvrieszone
De diepvrieszone ontdooit niet automatisch, daar de ingevroren levensmid
delen niet mogen ontdooien.
Wanneer het apparaat normaal in ge
bruik is, ontstaan er na verloop van tijd
rijp en ijs op de vriesplaten. Daardoor
wordt er minder kou afgegeven en
meer stroom verbruikt.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af,
want dan beschadigt u de vriespla
ten en functioneert het apparaat niet
meer.
-
-
-
Ontdooi de diepvrieszone van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een ca. 5 mm dikke ijslaag heeft ge
vormd.
Gebruik de gelegenheid wanneer er
weinig of geen producten in de diep
vrieszone liggen.
Schakel ca. 4 uur voordat u de diep
^
vrieszone gaat ontdooien de winterschakeling in. Daardoor krijgen de
reeds opgeslagen ingevroren levens
middelen een koudereserve en kun
nen dus iets langer bij kamertempe
ratuur worden bewaard.
^ Haal de ingevroren producten uit de
diepvrieszone en leg de koude-accu
erop. Wikkel de producten in verschillende lagen krantenpapier of dekens. Bewaar de ingevroren producten op een koele plaats, totdat het
apparaat weer klaar is voor gebruik.
^ Haal alle diepvriesladen uit de diep-
vrieszone.
Handel het ontdooien zo snel moge
lijk af.
Hoe langer de ingevroren producten
bij kamertemperatuur worden be
waard, des te korter ze houdbaar
zijn.
^
Schakel de diepvrieszone met de
temperatuurregelaar uit.
^
Laat de deur van de diepvrieszone
open.
-
-
-
-
-
-
-
-
24
Het ontdooien van de koel-vriescombinatie
Klap het dooiwaterafvoergootje uit.
^
^ Zet een bak of schaal voor het appa-
raat, zodat het dooiwater daar in kan
stromen. Let erop dat het water niet
over de rand kan lopen.
U kunt het ontdooien versnellen door
twee pannetjes op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in de diep
vrieszone te zetten.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsappa
raten of kaarsen in het apparaat.
Doet u dat wel, dan raakt het kunst
stof beschadigd.
-
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of an
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen
of drijfgassen bevatten die het
kunststof beschadigen of ze kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid.
Giet de bak of schaal leeg.
^
Neem het dooiwater dat zich verder
^
nog in de diepvrieszone bevindt met
een spons of doek op.
Reinig de diepvrieszone en maak
^
deze droog.
^ Klap het afvoergootje weer in.
^ Sluit de deur van de diepvrieszone
en schakel de diepvrieszone in.
^ Schakel de winterschakeling in zodat
de diepvrieszone snel koud wordt.
Het controlelampje gaat branden.
^ Schuif de diepvriesladen met de in-
gevroren producten in de diepvries
zone zodra de temperatuur in deze
zone laag genoeg is.
^
Schakel de winterschakeling weer uit.
Het controlelampje gaat uit.
-
-
25
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
Het reinigen van de buitenkant,
Gebruik nooit zand-, soda-, zuur- of
schuurmiddelhoudende reinigings
middelen of chemische oplosmid
delen.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen,
daar deze doffe plekken veroorza
ken.
Let erop dat er geen water in de
elektronica, in de verlichting of in de
ventilatieroosters terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
-
-
binnenruimte en de toebeho
-
ren
Deze kunt u het beste reinigen met
lauwwarm water met reinigingsmiddel.
Reinig de toebehoren met de hand en
niet in de afwasautomaat. Het botervak
kan wel in de afwasautomaat.
Reinig de koelzone minstens één
^
keer in de maand en de diepvrieszo
ne iedere keer na het ontdooien.
Reinig het gootje en de afvoerope
^
-
ning voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
^ Neem de buitenkant, de binnenruim-
te en de toebehoren daarna met helder water af en wrijf alles met een
doek droog.
^ Laat de deuren van de koel-vries-
combinatie korte tijd openstaan.
Het reinigen van de ventilatie
roosters
-
-
-
-
Voor het reinigen
^
Schakel het apparaat uit door de
temperatuurregelaar op "0" te draai
en.
^
Haal de producten uit de koelzone en
bewaar ze op een koele plaats.
^
Ontdooi de diepvrieszone.
^
Haal alle toebehoren uit de koelvriescombinatie die kunnen worden
verwijderd.
26
^
Reinig de ventilatieroosters regelma
tig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig energie verbruikt.
-
Het reinigen van de koel-vriescombinatie
Het reinigen van de deurdich
tingen
Behandel de deurdichtingen niet
met olie of vet.
Doet u dat wel, dan worden de deur
dichtingen in de loop van de tijd po
reus.
Reinig de deurdichtingen regelmatig
^
alleen met helder water en wrijf ze
daarna met een doek grondig droog.
Het reinigen van het metalen
rooster aan de achterkant
Het metalen rooster aan de achterkant
van het apparaat (warmtewisselaar)
moet minstens eenmaal in het jaar van
stof worden ontdaan.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Let er bij het reinigen van het metalen rooster op dat er geen kabels of
andere onderdelen worden afge
scheurd, geknikt of beschadigd.
-
Na het reinigen
-
Plaats de toebehoren in de koelzone.
^
Leg de levensmiddelen in de koelzo
^
ne.
-
-
Sluit de deuren van de koel-vries
^
combinatie.
Schakel het apparaat in.
^
Schakel de winterschakeling in zodat
^
de diepvrieszone snel koud wordt.
Het controlelampje gaat branden.
Schuif de diepvriesladen met de in
^
gevroren producten in de diepvrieszone zodra de temperatuur in deze
zone laag genoeg is.
^ Schakel de winterschakeling weer uit.
Het controlelampje gaat uit.
-
-
-
27
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische appara
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico's lopen.
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen, wanneer . . .
. . . u ongewone geluiden hoort nadat
u de koel-vriescombinatie hebt inge
schakeld en vooral nadat u het appa
raat voor het eerst in gebruik hebt
genomen?
^ Schakel de koel-vriescombinatie uit
en controleer of:
– het apparaat stabiel en waterpas
staat;
– de meubels die naast het apparaat
staan gaan trillen als deze aanstaat;
–
alle delen aan de achterwand van
het apparaat nergens tegenaan kun
nen komen;
-
. . . de koel-vriescombinatie niet koel
t?
Controleer of:
^
de temperatuurregelaar op een an
–
dere stand staat dan op "0";
de stekker stevig in het stopcontact
–
zit;
de hoofdschakelaar van de elek
–
trische huisinstallatie is ingescha
keld.
Is dit wel het geval, neem dan con
-
tact op met de Technische Dienst
-
van Miele Nederland B.V.
. . . de deur van de diepvrieszone niet
verschillende keren achter elkaar kan
worden geopend?
Dat is geen storing. Door de zuigende
werking kunt u de deur pas na enige
tijd zonder moeite openen.
. . . de temperatuur in de koelruimte
te laag is?
-
^
Zet de temperatuurregelaar op een
lagere stand (hogere temperatuur).
-
-
-
-
-
–
u de kabelhouder van de achter
wand van het apparaat hebt verwij
derd;
–
de uitneembare onderdelen van de
koel-vriescombinatie stevig in het ap
paraat zitten;
–
er flessen tegen elkaar aankomen.
Bedenk wel dat motor- en stromingsge
luiden in het koelsysteem niet te ver
mijden zijn.
28
-
-
^
Controleer of de deur van de diep
-
vrieszone goed gesloten is.
^
Controleer of er een vrij grote hoe
veelheid levensmiddelen ineens is in
-
gevroren.
Wanneer een grote hoeveelheid le
vensmiddelen ineens wordt ingevro
ren is de koel-vriescombinatie heel
-
lang in werking en daalt de tempera
tuur in de koelruimte automatisch.
Daarom moet er nooit meer dan 2 kg
levensmiddelen ineens worden in
gevroren.
-
-
-
-
-
-
-
Nuttige tips
. . . de koel-vriescombinatie vaker en
voor langere tijd aanslaat?
Controleer of:
^
de ventilatieroosters zijn geblokkeerd
–
en of er veel stof inzit;
het metalen rooster (warmtewisse
–
laar) aan de achterwand stoffig is;
u de deur van de koelzone of die van
–
de diepvrieszone vaak open en dicht
heeft gedaan;
er ineens grote hoeveelheden verse
–
levensmiddelen zijn ingevroren;
– de deuren van de koel-vriescombina-
tie goed sluiten;
– er zich in de diepvrieszone een vrij
dikke ijslaag bevindt.
Klopt dat, ontdooi dan de diepvrieszone.
. . . de in de diepvrieszone opgeslagen levensmiddelen ontdooien, doordat het in de diepvrieszone te warm
is?
-
. . . de ingevroren producten vastge
vroren zijn?
Maak de ingevroren producten met
^
een stomp voorwerp, bijv. met een le
pelsteel los.
. . . zich in de diepvrieszone een vrij
dikke ijslaag bevindt?
Controleer of de deur van de diep
^
vrieszone goed sluit.
Ontdooi de diepvrieszone.
^
Reinig de diepvrieszone.
^
Door een dikke ijslaag vermindert de
koelcapaciteit waardoor het stroomverbruik stijgt.
-
-
-
^
Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa
raat ligt.
Is dit zo, verhoog dan de kamertem
peratuur of schakel de winterschake
ling in.
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koel-vriescombinatie minder
vaak aan en kan het in de diepvrieszo
ne te warm worden.
-
-
-
-
29
Nuttige tips
. . . de binnenverlichting in de koelzo
ne niet meer functioneert?
Controleer of de temperatuurrege-
^
laar op een andere stand staat dan
op "0".
Is dat wel het geval, dan is het gloei
lampje kapot.
Trek de stekker uit het stopcontact of
^
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
^ Druk de zijkanten van de lampafdek-
king naar elkaar toe.
^ Maak de lampafdekking los.
^
Licht de afdekking er aan de achter
kant uit.
-
-
Draai het nieuwe gloeilampje in de fit
^
ting.
Let er bij het indraaien op dat de
dichting goed vast zit.
Hang de lampafdekking er aan de
^
achterkant weer in.
^ Laat de afdekking aan de zijkanten
weer vastklikken.
. . . de bodem van de koelruimte nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
-
^
Draai het gloeilampje uit de fitting en
vervang het.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 - 240 V, max. 25 W, fitting E 14
30
Kunt u een storing ook met boven
genoemde tips niet verhelpen, roep
dan de hulp in van de Technische
Dienst.
Open als het mogelijk is de deuren
van de koel-vriescombinatie niet
vóórdat de storing is verholpen. Op
deze manier houdt u het koudever
lies zo gering mogelijk.
-
-
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
–
of
met de Technische Dienst van Miele
–
Nederland B.V.
Technische Dienst
De telefoonnummers van diverse afde
lingen en het adres van Miele Neder
land B.V. vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de Techni
sche Dienst altijd het type en het num
mer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Voor informatie over het Miele ServiceVerzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
-
-
-
-
31
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een er
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan
sluitkabel en een stekker met randaar
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een
10 A-zekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften geeft men ter
verhoging van de veiligheid het advies
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien.
-
-
-
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elek
triciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitslui
tend door een erkend bedrijf gebeuren.
-
-
-
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonneenergie worden gebruikt. Het is moge
lijk dat wanneer het apparaat in dat ge
val wordt ingeschakeld, het door span
ningspieken om veiligheidsredenen
weer wordt uitgeschakeld. De elektroni
ca kan beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden ge
bruikt. Het is mogelijk dat er in dat ge
val te weinig energie naar het apparaat
wordt toegevoerd en dat componenten
in het apparaat te warm worden.
32
-
-
-
-
-
-
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Zet geen apparaten op de koelvriescombinatie die warmte afgeven,
zoals broodroosters of magnetrons.
Doet u dat wel, dan wordt er onno
-
dig veel energie verbruikt.
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct door heen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer de koel-vriescombina
tie staat te ronken en des te hoger het
stroomverbruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
De koel-vriescombinatie is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse.
Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik waarbinnen de temperatuur zich moet bewegen en waar deze
niet boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koel-vriescom
binatie staat aangegeven op het type
plaatje aan de binnenkant van uw ap
paraat.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+18 °C tot +38 °C
+18 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat de koel-vriescombinatie
voor langere tijd afslaat.
-
-
-
Dat heeft weer tot gevolg dat de tempe
raturen in het apparaat te hoog zijn.
Dat kan er zelfs toe leiden dat de in
gevroren producten beginnen te ont
dooien.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van de
koel-vriescombinatie wordt warm.
Daarom zijn een goede luchttoevoer en
luchtafvoer noodzakelijk. Om die reden
mogen de ventilatieroosters niet ge
blokkeerd zijn en moeten zij regelmatig
-
stofvrij worden gemaakt.
Transportbeveiliging van de
handvaten
Wanneer u één van de deuren voor het
eerst opendoet, gaat het handvat van
de transportstand over in de gebruiksstand.
Dit is door een klik te horen.
Het handvat staat daarna iets verder
van het apparaat af dan daarvoor.
Het plaatsen van het apparaat
-
^
Haal eerst de kabelhouder van de
achterkant van het apparaat af.
^
Controleer of alle delen aan de ach
terwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
^
Schuif het apparaat voorzichtig op de
daarvoor bestemde plaats.
-
-
-
-
-
33
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Het stellen van het apparaat
Stel het apparaat stevig en waterpas
^
via de stelvoeten met de bijgevoegde
steeksleutel.
34
Het veranderen van de draairichting van de deur
Het apparaat wordt geleverd met
rechtsscharnierende deuren. Moeten
de deuren linksscharnierend zijn, ver
ander dan de draairichting van de deu
ren.
Open de onderste deur.
^
^ Maak het sokkelpaneel a met een
schroevendraaier los, haal het naar
voren en verwijder het.
^
Maak de afdekking b met de schroe
vendraaier los en sluit de deur van
het apparaat.
^
Draai schroef c eruit.
^
Trek de deurscharnier d met de la
gerbout e naar beneden en verwij
der hem.
^
Open de onderste deur, laat hem iets
zakken en licht hem eruit.
^
Laat de bovenste deur g gesloten,
trek de lagerbout f naar beneden en
verwijder de bout.
-
-
-
-
^ Open de bovenste deur, laat hem iets
zakken en licht hem eruit.
Let daarbij op de afstandsschijf b.
^ Draai de bovenste lagerbout a er
met de inbus van de bijgevoegde
steeksleutel uit en draai hem er aan
de andere kant weer in.
^
Wissel de afdekking g in het midden
van het apparaat en de scharnier
haak d. Doe daartoe het volgende:
Draai de schroeven h eruit, trek de
afdekking g en de scharnierhaak d
eraf, draai ze allebei 180° en zet ze
er aan de andere kant weer op en
schroef ze vast.
^
Trek het lagerbusje c vanonder uit
de scharnierhaak d en zet het busje
er van boven weer in.
-
35
Het veranderen van de draairichting van de deur
Haal het afstandsstuk f er met een
^
schroevendraaier af en zet het aan
de andere kant weer vast.
Licht de stoppen i uit de lagerbus
^
jes in de deuren van het apparaat en
stop ze er aan de andere kant weer
in.
Klik de afdekkingen l er aan de
^
voorkant af en haal ze weg.
Schroef het handvat j er af.
^
Plaats het handvat j en de stoppen
^
k aan de andere kant.
^ Schuif de afdekkingen l op het ap-
paraat en let er op dat ze goed vastklikken.
^ Hang de bovenste deur van het ap-
paraat in de lagerbout a (let daarbij
op de afstandsschijf b) en sluit de
deur van het apparaat.
^ Schuif de middelste lagerbout e van
onderen door de scharnierhaak d in
de bovenste deur van het apparaat.
^
Controleer of de bovenste deur goed
zit. Stel de deur indien nodig via de
sleufgaten in de scharnierhaak d.
^
Hang de onderste deur van het ap
paraat in de scharnierhaak d en sluit
de deur.
In de volgende afbeelding is de on
derste deur niet gesloten. Zo kunnen
wij beter laten zien hoe u te werk
moet gaan.
-
^ Draai het deurscharnier b 180°, trek
de lagerbout a eruit en zet deze er
omgekeerd weer in.
^ Monteer beide onderdelen in de la-
gersteun f. Schuif daartoe de lagerbout a door de lagersteun f in het
deurscharnier b, draai het deurscharnier naar binnen, schuif het omhoog en monteer het met schroef c
voor.
^
Stel de onderste deur van het appa
raat via het sleufgat in de lagersteun
-
-
f ten opzichte van de ommanteling
van het apparaat. Draai schroef c
daarna stevig aan.
^
Schuif het sokkelpaneel d erop en
druk het aan totdat het vastklikt.
^
Plaats de afdekking e aan de voor
kant in het sokkelpaneel terwijl de
deur nog open is en klik de afdekking
aan de achterkant vast.
-
-
36
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie
Het apparaat kan in ieder keukenblok
worden ingebouwd. Wilt u de hoogte
van het apparaat aanpassen aan de
hoogte van het keukenblok, dan kunt u
boven het apparaat een extra kast a
aanbrengen.
Voor de luchtafvoer moet aan de ach
terkant van het apparaat een luchtaf
-
voerkanaal van minstens 50 mm diepte
worden geplaatst. De luchtafvoerope
ning onder het plafond moet minstens
300 cm
lucht ongehinderd kan worden afge
2
bedragen, zodat de warme
voerd. Is dat niet het geval, dan moet
het apparaat meer presteren, wat meer
stroom vergt.
De luchttoevoer- en luchtafvoerope
ningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd. Bovendien moeten
ze regelmatig stofvrij worden ge
-
maakt.
Bij een ombouw met keukenkasten die
voldoen aan de norm (diepte max. 580
mm) kan het apparaat direct naast de
keukenkast worden geplaatst. De deur
van het apparaat b steekt dan aan de
zijkant 34 mm en in het midden van het
apparaat 51 mm uit ten opzichte van
het front van de keukenkast.
Daardoor kan de deur zonder problemen worden geopend en gesloten.
Wanneer het apparaat naast een
muur c wordt opgesteld, is tussen
wand en apparaat aan de kant van de
scharnieren een afstand van minstens
36 mm vereist, zodat de deur van het
apparaat met het handvat helemaal
open kan.
Wanneer u uw apparaat aan de daar
naast staande keukenmeubelen d
wilt bevestigen of afstandslijsten tussen
apparaat en muur wilt aanbrengen,
denk dan aan het volgende:
^
Controleer of de deuren van het ap
paraat nadat ze bevestigd zijn nog
goed open kunnen.
^
Er mag binnen het vlak met de roos
ters niet worden geboord, daar dan
ingeschuimde onderdelen kunnen
worden beschadigd.
-
37
Het inbouwen van de koel-diepvriescombinatie
Maat A is afhankelijk van de grootte
^
van de diepvrieszone. Lees de juiste
maat uit de volgende tabel af.
Diepvries-
laden
2660
3850
Bevestig het apparaat met parker
^
schroeven aan de keukenmeubelen.
De schroeven mogen er niet dieper
dan 10 mm worden ingeschroefd.