Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.
a Temperatuuraanduiding
b Superkoeling - toets met controle
lampje
c Aan/Uit - schakelaar / Temperatuurre
-
gelaar
d Lichtcontactschakelaar
-
e Diepvriesvak
f Plateaus
g Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
h Groente- en fruitladen
4
i Boter- en kaasvak
j Eierrekjes
k Binnenverlichting
l Deurvakken
m Fleshouder*
*afhankelijk van het model
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
omdat dit het milieu relatief weinig be
last en kan worden hergebruikt.
Door hergebruik van verpakkingsmate
riaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
-
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte elektrische en elektroni
sche apparaten bevatten meestal nog
waardevolle materialen.
Ze bevatten echter ook schadelijke
stoffen die nodig zijn geweest om de
apparaten goed en veilig te laten functi
oneren.
Wanneer u uw oude apparaat bij het
gewone huisafval doet, kunnen deze
stoffen mens en milieu schaden.
Doe het apparaat daarom in geen geval bij het gewone huisafval, maar lever
het in bij het inzameldepot van uw gemeente.
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd,
wanneer dit wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te wor
den verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden en de olie
die zich in de compressor bevindt niet
in het milieu terechtkomen.
-
-
-
Neem ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" in acht.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Deze koelkast voldoet aan de voor
geschreven veiligheidsmaatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daar
om eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onder
houd van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelkast.
Efficiënt gebruik
Deze koelkast is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik deze koelkast uitsluitend
voor het koelen en bewaren van levensmiddelen, voor het bewaren van
diepvriesproducten, voor het invriezen
en bewaren van verse levensmiddelen
en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is on
toelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door ge
bruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve be
diening.
-
-
-
-
-
-
Dit apparaat bevat het koelmiddel
isobutaan (R600a). Dit is een na
tuurlijk gas dat het milieu weinig belast,
maar wel brandbaar is.
Het gas is niet schadelijk voor de ozon
laag en verhoogt het broeikaseffect
niet, maar het gebruik van dit koelmid
del heeft er wel toe geleid dat het ap
paraat meer lawaai maakt wanneer het
aanstaat. Behalve de geluiden van de
compressor kunnen er dan in het hele
koelsysteem stromingsgeluiden optre
den.
Deze effecten zijn helaas niet te vermijden, maar hebben geen negatieve
invloed op de capaciteit van het apparaat.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er geen
onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
- vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
- trek de stekker uit het stopcontact,
- lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minuten lang door
- en neem contact op met de Techni-
sche Dienst.
Hoe meer koelmiddel een koelkast
bevat, des te groter moet het ver
trek zijn waarin de koelkast wordt opge
steld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
-
-
-
-
-
-
-
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
minstens 1 m
3
groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel die de koel
kast bevat staat op het typeplaatje in
de binnenkant van het apparaat.
Voordat u uw koelkast aansluit
dient u altijd de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op
het typeplaatje met die van het elektrici
teitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de koelkast anders beschadigd
raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van de
koelkast is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten op
een aardingssysteem dat volgens de
geldende veiligheidsbepalingen is geïnstalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is
voldaan. Laat de huisinstallatie bij twijfel door een vakman controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor
den gesteld voor schade die is ont
staan door een ontbrekende of bescha
digde aarddraad (bijv. een elektrische
schok).
Een veilig gebruik van de koelkast
is alleen dan gegarandeerd, wan
neer het apparaat wordt gemonteerd
en aangesloten volgens de instructies
die in de gebruiksaanwijzing staan.
Wanneer dit apparaat op een
niet-stationaire locatie (bijv. op een
boot of in een camper) moet worden
geplaatst, mag het uitsluitend door een
vakman/vakvrouw worden ingebouwd
en aangesloten. Hierbij moet aan alle
voorwaarden voor een veilig gebruik
worden voldaan.
-
Installatie- en onderhoudswerk
zaamheden als ook reparaties mo
gen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatie- en
onderhoudswerkzaamheden, als ook
ondeskundig uitgevoerde reparaties
kunnen groot gevaar opleveren voor de
gebruiker waarvoor de fabrikant niet
aansprakelijk kan worden gesteld.
Er staat alleen dan geen elek-
trische spanning op de koelkast als
aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
–
of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
De koelkast mag niet via een ver
lengsnoer op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
bruik van het apparaat niet worden ge
waarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
-
-
-
-
-
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Als u dat doet zouden uw handen vast
kunnen vriezen en zou u zich kunnen
verwonden.
Gebruik geen elektrische appara
ten in dit apparaat, bijv. voor het
maken van ijs.
Doet u dat wel, kunnen er vonken ont
staan en bestaat er gevaar voor een ex
plosie.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly’s, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u
ze uit het diepvriesvak heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
Vries geheel of gedeeltelijk ont-
dooide levensmiddelen niet opnieuw in. Bereid deze levensmiddelen
zo snel mogelijk omdat ze anders aan
voedingswaarde verliezen en beder
ven.
Ontdooide levensmiddelen die al ge
kookt en gebraden zijn kunnen wel op
nieuw worden ingevroren.
Bewaar geen stoffen in de koelkast
die drijfgassen of andere verstui
vingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare produc
ten tot explosie brengen.
-
-
-
-
-
Bewaar geen blikjes en flessen in
het diepvriesvak met koolzuurhou
dende dranken of vloeistoffen die kun
nen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat ge
val uit elkaar springen, u zou zich kun
nen verwonden en er zou schade kun
nen ontstaan.
Haal flessen die u in het diepvries
vak hebt gelegd om snel te koelen
er na maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet dan kunnen ze uit elkaar
springen, zou u zich kunnen verwonden
en zou er schade kunnen ontstaan.
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van de
levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmiddelenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmiddelen uiterlijk houdbaar zijn.
Gebruik geen scherpe voorwerpen
-
-
om
–
rijp- en ijslagen te verwijderen
–
en vastgevroren ijsbakjes en/of vast
gevroren levensmiddelen los te wrik
ken.
Als u dat doet beschadigt u de verdam
pers en functioneert de koelkast niet
meer.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
Plaats dranken met een hoog alco
holpercentage alleen rechtop en
altijd goed gesloten in de koelkast in
verband met explosiegevaar.
8
-
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsap
paraten of kaarsen in de koelkast,
Als u dat doet raakt het kunststof be
schadigd.
-
-
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik geen ontdooisprays of an
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vor
men, ze kunnen oplosmiddelen of drijf
gassen bevatten die het kunststof be
schadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Als u dat doet dan wordt de deurdich
ting in de loop van de tijd poreus.
Sluit de luchttoevoeropening in de
sokkel en de luchtafvoeropening
boven in de kastombouw niet af.
Als deze openingen geblokkeerd zijn
kan er geen goede luchtgeleiding
plaatsvinden, waardoor het stroomverbruik stijgt en bepaalde onderdelen van
de koelkast kunnen beschadigen.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een
klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik, waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koelkast staat
aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot ge
volg dat de koelkast voor langere tijd
afslaat zodat het apparaat de vereiste
temperatuur niet kan aanhouden.
-
-
-
-
-
Wat te doen wanneer u het ap
-
paraat afdankt
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar
komen.
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak de aansluitkabel onbruik
baar.
Beschadig geen delen van het
koelsysteem, bijv. door
koelmiddelkanalen van de verdam
–
per open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit kan dat oog-
letsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
-
-
-
Gebruik voor het ontdooien en rei
nigen van de koelkast nooit een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met de
len van het apparaat die onder span
ning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
-
-
-
9
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
Plaatsing van het apparaat In ruimten waar kan worden ge
Temperatuurinstelling
in standen
Temperatuurinstelling
in graden
(Digitale weergave)
Dagelijks gebruikOpen de deur alleen wanneer dat
ventileerd
Op een plaats waar de zon niet di
rect op kan schijnen
Niet naast een warmtebron (ver
warming, fornuis)
Bij een kamertemperatuur van ca.
20 °C
Instelling van één van de middel
ste standen: 2 of 3.
Vak voor wijnflessen: 8 tot 12 °CBij apparaten met winterschake
Koelzone: 4 tot 5 °C
0° zone: ca. 0 °C
Diepvrieszone: - 18 °C
nodig is en dan nog zo kort mogelijk.
Leg de levensmiddelen bij het inruimen meteen op de goede plek.
Laat warme levensmiddelen en
dranken eerst afkoelen.
Leg de levensmiddelen alleen af
gedekt of verpakt in het apparaat.
Leg ingevroren producten in de
koelzone wanneer ze moeten ont
dooien.
Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tus
sen de levensmiddelen kan circu
leren.
In gesloten ruimten waar niet kan
worden geventileerd
Op een plaats waar de zon direct
op kan schijnen
Naast een warmtebron (verwar
ming, fornuis)
Bij een hogere omgevingstempe
ratuur
Hoe hoger de stand, hoe lager de
temperatuur, des te hoger het
energieverbruik
ling: schakel bij omgevingstempe
raturen lager dan 16 °C de winter
schakeling uit.
De temperatuur in het apparaat
wordt hoger naarmate de deur vaker wordt geopend en de deur
langer geopend blijft.
Moet u lang zoeken, dan stijgt de
temperatuur.
Zijn de levensmiddelen nog warm,
moet de motor langer werken om
de vereiste temperatuur te berei
ken.
-
Wanneer vloeibare stoffen in de
koelzone condenseren neemt de
koelcapaciteit af.
-
-
-
-
-
-
-
-
-
10
Het besparen van energie
Normaal energieverbruikTe hoog energieverbruik
OntdooienOntdooi het diepvriesgedeelte
wanneer er een ijslaag van 1 cm
in zit.
Een ijslaag in het diepvries
gedeelte bemoeilijkt het invriezen
en bewaren van producten in dit
gedeelte. Daardoor stijgt het
stroomverbruik.
-
11
Het in- en uitschakelen van de koelkast
Voor het eerste gebruik
Reinig de binnenkant van de koelkast
^
en de toebehoren.
Gebruik daarvoor lauwwarm water
met een beetje reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek
^
droog.
Laat het apparaat nadat u het hebt
geplaatst eerst ca. 1/2 tot 1 uur
staan voordat u het aansluit. Dat is
zeer belangrijk voor een goede wer
king van de koelkast.
Het inschakelen van het apparaat
^ Draai de Aan/Uit - schakelaar met
een muntje vanuit stand "0" naar
rechts op één van de andere stan
den.
Draai de Aan/Uit - schakelaar niet
verder dan het punt waarop u weer
stand voelt.
Draait u verder dan raakt de schake
laar beschadigd.
-
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting aan.
Het uitschakelen van het appa
raat
Draai de Aan/Uit - schakelaar met
^
een muntje naar links terug op stand
"0".
De temperatuuraanduiding gaat uit.
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
-
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koelkast vrij lange tijd
niet gebruikt, doe dan het volgende.
^ Schakel het apparaat uit.
^ Trek de stekker uit het stopcontact.
^ Reinig het apparaat.
^ Laat de deur van het apparaat iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen
wel uitgeschakeld, maar niet gerei
nigd en niet opengezet, bestaat het
-
gevaar dat zich schimmel vormt.
-
-
-
Hoe hoger de stand van de Aan/Uit schakelaar, des te lager de tempera
tuur in het apparaat.
In de temperatuuraanduiding gaat er
korte tijd een 8 knipperen, waarna er
een streep begint te branden.
Het apparaat begint te koelen.
12
-
De juiste temperatuur
Het is voor de houdbaarheid van de le
vensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de
levensmiddelen erg snel. De tempera
tuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe la
ger de temperatuur, des te langzamer
de micro-organismen groeien en des te
langer het duurt voordat de levensmid
delen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van le
vensmiddelen de juiste temperatuur in
stelt kunt u daarmee bederf voorkomen
of vertragen.
De temperatuur in de koelkast wordt
hoger, naarmate
– de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en de deur langer
geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
-
-
-
. . . in de koelruimte
Voor het midden van het apparaat advi
seren wij een koeltemperatuur van 5 °C.
. . . in het diepvriesvak
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmid
delen lange tijd wilt bewaren, een tem
-
peratuur in van -18 °C. Bij deze tempe
ratuur wordt de groei van micro-orga
nismen voor het grootste gedeelte ge
-
stopt. Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt begint het bederf door de
micro-organismen en zijn de levens
middelen minder lang houdbaar. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas weer worden ingevroren wanneer ze eerst verwerkt zijn, d.w.z. eerst gekookt of
gebraden zijn. Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.
-
-
-
-
-
-
-
–
de omgevingstemperatuur hoger is.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een kli
maatklasse is een temperatuurbe
reik, waarbinnen de kamertempera
tuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag lig
gen.
-
-
-
-
13
De juiste temperatuur
Het instellen van de tempera
-
tuur
De temperatuur kunt u instellen met be
hulp van de temperatuurregelaar.
Draai de temperatuurregelaar met
^
een muntje vanuit stand "0" naar
rechts op één van de andere stan
den.
Draai de temperatuurregelaar niet
verder dan het punt waarop u weerstand voelt.
Draait u verder dan raakt de regelaar beschadigd.
Hoe hoger de stand van de temperatuurregelaar, des te lager de temperatuur in het apparaat.
-
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding op het be
dieningspaneel geeft bij normaal ge
bruik de gemiddelde temperatuur in het
apparaat aan.
Ligt de temperatuur in het apparaat niet
in het bereik dat in de temperatuuraan
duiding mogelijk is, d.w.z. ligt de tem
peratuur niet tussen de 0 en 9°C, dan
brandt er in de temperatuuraanduiding
alleen een streepje.
Door de natuurlijke luchtcirculatie zijn
er in het apparaat plaatsen die warmer
of kouder zijn dan de aangegeven temperatuur. Dat is geen storing, maar normaal.
Gebruik deze verschillende temperatuurzones om de levensmiddelen op de
juiste plek in de koelkast op te slaan.
-
-
-
-
Bij normaal gebruik van de koelkast is
een stand van 2 of 3 voldoende.
Wanneer het apparaat normaal wordt
gebruikt en er producten in het diep
vriesvak zitten die lange tijd moeten
worden bewaard, adviseren wij een
stand van 3 of 4.
14
-
De functie "Superkoeling"
Het gebruik van de superkoe
-
ling
Met behulp van de functie "Superkoe
ling" daalt de temperatuur in de koelzo
ne zeer snel zo laag mogelijk. Hoe laag
hangt af van de kamertemperatuur.
Het gebruik van de superkoeling is
vooral dan aan te raden, wanneer u
grote hoeveelheden verse levensmid
delen of drank opslaat en snel wilt laten
afkoelen.
Het inschakelen van de superkoeling
^ Druk op de Superkoeling - toets.
Daarna begint het controlelampje van
deze toets te branden.
De temperatuur in het apparaat daalt
doordat de koelcapaciteit van het ap
paraat maximaal is.
-
-
-
Het uitschakelen van de superkoeling
De superkoeling wordt automatisch na
ca. 6 uur uitgeschakeld.
Het controlelampje gaat uit en de koel
capaciteit van het apparaat is weer nor
maal.
Om energie te besparen kunt u de su
perkoeling zelf uitschakelen zodra de
levensmiddelen of dranken koel ge
noeg zijn.
Druk op de Superkoeling - toets.
^
Daarna gaat het controlelampje van
deze toets uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
-
-
-
-
15
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on
derste gedeelte van het apparaat.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone be
vindt zich direct boven de groenten- en
fruitladen.
Gebruik dit gedeelte voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
– vis, vlees, gevogelte;
– worst, kant-en-klaar-gerechten;
– levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
-
-
-
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere verstui
vingsmiddelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
-
Plaats dranken met een hoog alcoholpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Zet geen culinaire olie in de deur
van het apparaat.
Doet u dat wel, dan kunnen er
scheuren in het kunststof materiaal
van de deur ontstaan.
-
-
–
alle soorten deeg;
–
melkproducten;
–
in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver
se groenten waarvan de houdbaar
heidsdatum alleen geldt bij een tem
peratuur van minstens 4°C.
16
De levensmiddelen mogen niet met
de achterwand in aanraking komen,
want in dat geval kunnen ze eraan
vastvriezen.
-
-
-
Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Voor het apparaat ongeschikte
levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
Koudegevoelig fruit en koudegevoe
–
lige groenten zoals bananen, avoca
do’s, papaja’s, passievruchten, au
bergines, paprika, tomaten en
komkommers
Fruit dat nog niet rijp is
–
Aardappels
–
– Parmezaanse kaas
-
Levensmiddelen afdekken of
niet?
Bewaar levensmiddelen alleen afgedekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelenluchtjes vrijkomen en op andere levensmiddelen worden overgebracht. Tevens
voorkomt u dat de levensmiddelen uitdrogen en dat mogelijk aanwezige bac
teriën zich verspreiden.
Wanneer u de juiste temperatuur instelt
en de koelzone regelmatig reinigt ver
meerderen bacteriën zoals salmonella’s
zich minder snel.
-
Groenten en fruit
Groenten en fruit kunnen echter onver
pakt in de groenten- en fruitladen wor
den bewaard.
U moet er echter rekening mee houden
dat sommige groentensoorten natuur
lijke gassen afscheiden, wat bederf in
de hand werkt. Enkele groenten- en
fruitsoorten reageren bijzonder gevoe
lig op deze natuurlijke gassen. Daarom
mogen niet alle groenten- en fruitsoor
ten samen in één lade worden be
waard.
Voorbeelden van vruchten die veel
natuurlijke gassen afscheiden:
Appels, abrikozen, peren, nectarines,
perziken, pruimen, avocado’s en vijgen.
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gassen
van andere groenten- en fruitsoorten:
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergezet /
neergelegd.
Trek het plateau naar voren totdat u
^
weerstand voelt, til het aan de voor
kant op en haal het eruit.
Zet het plateau met de achterkant
^
naar boven op de gewenste plek,
haal de voorkant omhoog en schuif
het plateau naar binnen.
De opstaande rand moet naar boven
wijzen zodat de levensmiddelen niet
met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Tweedelig plateau
Wanneer u hoge producten in het apparaat wilt plaatsen kunt u gebruik maken van een plateau dat uit twee delen
bestaat.
Deurvakken
Schuif de deurvakken naar boven en
^
haal ze eruit.
Zet de deurvakken er op de ge
^
wenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
-
vastklikken.
Fleshouders
Fleshouders kunt u naar rechts of links
verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger
wanneer u de deur van het apparaat
opent en sluit.
-
^
Til het voorste gedeelte iets op en
schuif het onder het achterste ge
deelte.
Op het plateau daaronder kunnen dan
hoge producten worden neergezet /
neergelegd.
18
-
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Het gebruik van het diepvries
-
vak
Gebruik het vriesvak voor
het bewaren van diepvriesproducten;
–
het invriezen en bewaren van kleine
–
hoeveelheden verse levensmiddelen;
het bereiden van ijsblokjes en ijs.
–
Het bewaren van diepvries
-
producten
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
– de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
– de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
– de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Is deze hoger dan -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de temperatuur lager is dan - 18 °C.
^
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist wanneer u alle andere
boodschappen al in uw wagentje
hebt liggen en vervoer ze in kranten
papier of in een koeltas.
^
Leg de diepvriesproducten thuis di
rect in het diepvriesvak.
-
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plek
ken in zitten!
Waar u daarbij op moet letten
Geschikt om in te vriezen zijn:
–
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivel
producten, brood en banket, kliekjes,
eigeel, eiwit en vele kant-en-klaar
producten.
– Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonaise, hele eieren in
de schaal, uien, hele appels en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg het voedsel daar portie
gewijs aan toe, laat het daar 2-3 mi
nuten in liggen, haal het eruit, laat
het snel in koud water afkoelen en
laat het uitlekken.
–
Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden be
waard.
-
-
-
-
-
-
Vries geheel of gedeeltelijk ont
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmid
delen hebt gekookt of gebraden
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
–
Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
19
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Doe een sticker op de verpakking
Kruid en zout verse levensmiddelen
–
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide ge
rechten voor het invriezen slechts
licht. Sommige kruiden veranderen
de smaakintensiteit van de ge
rechten.
Laat warme gerechten en dranken
–
eerst buiten de koelkast afkoelen.
Doet u dat niet dan beginnen reeds
ingevroren levensmiddelen te ont
dooien en wordt er meer stroom ver
bruikt dan nodig is.
-
-
^
Het wegleggen
^
^
-
-
met inhoud en invriesdatum.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van
het diepvriesvak, zodat ze zo snel
mogelijk tot in de kern worden inge
vroren.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen producten zijn ver
pakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem van
het vriesvak vastvriezen.
-
-
Het verpakken van de verse
levensmiddelen
^ Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
- kunststof folie
- diepvrieszakken van polyethyleen
- aluminiumfolie
- diepvriesbakje
Ongeschikte verpakking
- pakpapier
- braadpapier
- cellofaan
- afvalzakken
- gebruikte plastic zakken
^
Druk de lucht uit de verpakking.
^
Sluit de verpakking goed af met:
- elastiekjes
- kunststof klipjes
- touwtjes of
- koudebestendig plakband.
Zakken en diepvrieszakken van poly
ethyleen kunt u ook met een
seal-apparaat afsluiten.
Zorg ervoor dat in te vriezen levensmiddelen niet tegen reeds ingevroren levensmiddelen aan komen te
liggen.
Gebeurt dat wel dan kunnen reeds
ingevroren levensmiddelen gaan
ontdooien.
-
20
Het invriezen en bewaren van levensmiddelen
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
in de magnetron;
–
in de oven bij het verwarmingssys
–
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
bij kamertemperatuur;
–
in de koelruimte van de koelkast;
–
in de stoomoven.
–
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braad
pan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel in
de verpakking als ook in een afgedekte
schaal ontdooien.
Groente kan in het algemeen in bevroren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden gestoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ont
dooide levensmiddelen niet opnieuw
in. Pas nadat u deze levensmid
delen hebt gekookt of gebraden
kunt u ze opnieuw invriezen.
-
-
-
Het bereiden van ijsblokjes
(Afhankelijk van het model met bakje
met boutje)
Druk het boutje naar beneden en vul
^
het bakje voor ijsblokjes met water.
Overtollig water stroomt door een
-
opening weg.
^ Druk het boutje naar boven om het
bakje te sluiten en zet het op de bodem van het diepvriesvak.
^ Wanneer het bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
^ Wanneer het bakje even onder stro-
mend water wordt gehouden laten de
ijsblokjes gemakkelijk los.
Het snelkoelen van dranken
Wanneer u flessen drank snel wilt koe
len, doe dan het volgende.
-
^
Schakel de superkoeling in en leg de
flessen in de koelruimte.
^
Leg de flessen in het diepvriesvak.
In dit laatste geval moet u ze er wel
na maximaal één uur weer uithalen.
Doet u dat niet dan springen ze uit el
kaar.
-
21
Het ontdooien van de koelkast
Het ontdooien van de koelzone
Terwijl de koelkast in werking is, kunnen
zich aan de achterwand van de koelzo
ne rijp en waterpareltjes vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelzone wordt automatisch ont
dooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampings
systeem aan de achterkant van het ap
paraat.
Let erop dat het dooiwater altijd on
gehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater daarom
schoon.
-
-
Het ontdooien van het diep
vriesvak
-
Het diepvriesvak ontdooit niet automa
tisch, daar de ingevroren levensmid
delen niet mogen ontdooien.
Wanneer het vriesvak normaal in ge
bruik is, ontstaan er na verloop van tijd
rijp en ijs op de verdamper. Daardoor
wordt er minder kou afgegeven en
-
meer stroom verbruikt.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af.
Doet u dat wel, dan beschadigt u de
verdamper en functioneert de koelkast niet meer.
Ontdooi het diepvriesvak van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een ca. 5 mm dikke ijslaag heeft gevormd.
Gebruik de gelegenheid wanneer er
weinig of geen producten in het vriesvak liggen.
-
-
-
-
22
Voor het ontdooien
^
Haal de ingevroren producten uit het
diepvriesvak en wikkel ze in verschil
lende lagen krantenpapier of dekens.
^
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat het diepvries
vak weer klaar is voor gebruik.
-
-
Het ontdooien van de koelkast
Het ontdooien
Handel het ontdooien zo snel moge
lijk af. Hoe langer de ingevroren pro
ducten bij kamertemperatuur wor
den bewaard, des te korter ze houd
baar zijn.
Schakel het apparaat uit.
^
Trek de stekker uit het apparaat.
^
Laat de deur van het diepvriesvak
^
open.
U kunt het ontdooien versnellen door
een pannetje op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in het vriesvak
te zetten. In dat geval kan de deur bij
het ontdooien gesloten blijven, zodat
de warmte niet vrij kan komen.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in de koelkast.
Doet u dat wel, dan raakt het kunststof beschadigd.
-
Na het ontdooien
Neem het dooiwater met een spons
^
-
-
-
op.
Reinig het apparaat en droog het.
^
Er mag geen reinigingswater in de af
voeropening voor het dooiwater te
rechtkomen.
Steek de stekker in het stopcontact.
^
Schakel de koelkast in.
^
Leg de ingevroren producten weer
^
terug in het diepvriesvak.
-
-
Gebruik geen ontdooisprays of an
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen
of drijfgassen bevatten die het
kunststof beschadigen of ze kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid.
-
23
Het reinigen van de koelkast
Gebruik nooit zand-, soda- , zuur- of
schuurmiddelhoudende reinigings
middelen of chemische oplosmid
delen.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen,
daar deze doffe plekken veroorza
ken.
Let erop dat er geen water in de
elektronica of in de verlichting te
rechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigings
water door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Voor het reinigen
^
Schakel het apparaat uit.
^
Trek de stekker uit het stopcontact.
^
Haal de te koelen producten uit de
koelkast en bewaar ze op een koele
plaats.
Het reinigen van de binnen
-
ruimte en de toebehoren
-
-
-
-
-
Reinig de koelruimte minstens één
^
keer in de maand met lauwwarm wa
ter met wat reinigingsmiddel.
Reinig het diepvriesvak iedere keer
^
nadat u het heeft ontdooid, eveneens
met lauwwarm water met wat reini
gingsmiddel.
Reinig de toebehoren met de hand.
^
Het botervak kan in de afwasauto
maat.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
^ Reinig de binnenruimte en toebeho-
ren nog een keer met helder water en
droog alles met een doek.
^ Laat de deur van de koelkast en die
van het diepvriesvak korte tijd openstaan.
Het reinigen van de luchttoe
-
-
-
-
voer- en luchtafvoeropeningen
^
Reinig de luchttoevoer- en luchtaf
voeropeningen regelmatig met een
kwast of een stofzuiger.
Wanneer zich stof ophoopt wordt er on
nodig energie verbruikt.
-
-
^
Ontdooi het diepvriesvak.
^
Haal alle toebehoren uit de koelkast
die kunnen worden verwijderd.
24
Het reinigen van de koelkast
Het reinigen van de deurdich
-
ting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Doet u dat wel, dan wordt
de deurdichting in de loop van de
tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig al
^
leen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
^
de koelkast.
^ Steek de stekker weer in het stopcon-
tact.
^ Schakel het apparaat weer in.
^ Plaats de levensmiddelen weer terug
in de koelkast.
^ Sluit de deur van het diepvriesvak en
die van de koelkast.
-
25
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische appara
ten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico’s lopen.
Daarom is het beter om niet meer dan 2
-
kg levensmiddelen ineens in te vriezen.
de superkoeling nog aan is.
–
Is dat het geval, dan brandt het contro
lelampje van de superkoeling.
-
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen,wanneer . . .
. . . de koelkast het niet doet?
Controleer of:
^
– de temperatuurregelaar op een an-
dere stand staat dan op "0";
– de stekker stevig in het stopcontact
zit;
– de hoofdschakelaar van de elek-
trische huisinstallatie is ingeschakeld.
Is dit wel het geval, neem dan contact op met de Technische Dienst
van Miele Nederland B.V.
. . . de temperatuur in de koelruimte
te laag is?
^
Stel met de temperatuurregelaar een
hogere temperatuur in door hem op
een lagere stand te zetten.
^
Controleer of:
–
het deurtje van het diepvriesvak
goed dicht zit;
–
er ineens een vrij grote hoeveelheid
verse levensmiddelen is ingevroren;
. . . de koelkast vaker en voor langere
tijd aanslaat?
Controleer of:
^
de luchttoevoeropening beneden in
–
de sokkel of de luchtafvoeropening
boven in de koelkastombouw geblok
keerd of stoffig is;
– u de deur van de koelkast of het
deurtje van het diepvriesvak vaak
open en dicht heeft gedaan;
– er ineens grote hoeveelheden verse
levensmiddelen zijn ingevroren;
– de deur van de koelkast en het deur-
tje van het diepvriesvak goed dicht
zitten;
–
er zich in het diepvriesvak een vrij
dikke ijslaag bevindt.
Is dat het geval, ontdooi het dan.
. . . de ingevroren producten begin
nen te ontdooien, doordat het in het
diepvriesvak te warm is?
^
Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa
raat ligt. Zie ook hoofdstuk: "Monta
ge-instructies".
Is dat het geval, verhoog dan de ka
mertemperatuur.
-
-
-
-
-
In dat geval staat het apparaat heel
lang te ronken en daalt de temperatuur
in de koelruimte automatisch.
26
Nuttige tips
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koelkast minder vaak aan.
Dat kan tot gevolg hebben dat het in
het vriesvak te warm wordt en dat de
ingevroren producten beginnen te ont
dooien.
. . . in de temperatuuraanduiding
niets of alleen een streep brandt /
knippert?
Controleer
^
of de temperatuurregelaar op een
–
stand staat tussen de "1" en "4";
– ca. 6 uur na het inschakelen van het
apparaat of er iets in de temperatuuraanduiding staat.
Alleen wanneer de temperatuur van
de koelruimte tussen de 0°C en 9°C
ligt wordt de temperatuur aangegeven.
. . . de ingevroren producten vastgevroren zijn?
^
Maak de ingevroren producten met
een stomp voorwerp, bijv. met een le
pelsteel los.
. . . zich in het diepvriesvak een vrij
dikke ijslaag bevindt?
. . . de binnenverlichting in de koel
ruimte het niet meer doet?
Controleer of de lichtschakelaar blijft
^
-
steken.
Is dat niet het geval, dan is het gloei
lampje kapot.
Trek de stekker uit het stopcontact of
^
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
^ Druk de zijkanten (1) van de lampaf-
dekking naar elkaar toe.
^ Maak de lampafdekking los.
^ Licht de afdekking er aan de achter-
kant (2) uit.
-
^
Draai het gloeilampje uit de fitting en
pak een ander lampje.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 - 240 V, max. 25 W, fitting E 14
-
-
^
Controleer of het deurtje van het
vriesvak goed sluit.
^
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
Door een dikke ijslaag vermindert de
koelcapaciteit waardoor het stroomver
bruik stijgt.
-
27
Nuttige tips
Draai het nieuwe gloeilampje in de fit
^
ting.
Let er bij het indraaien op dat de
dichting goed vast zit.
Hang de lampafdekking er aan de
^
achterkant weer in.
^ Klik de afdekking aan de zijkanten
weer vast.
. . . de bodem van de koelruimte nat
is?
-
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
^ Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater.
Kunt u een storing ook met boven
genoemde tips niet verhelpen, roep
dan de hulp in van de Technische
Dienst.
Open als het mogelijk is de koelkast
deur niet vóórdat de storing is ver
holpen. Op deze manier houdt u het
koudeverlies zo gering mogelijk.
28
-
-
-
Geluiden en de oorzaken ervan
Heel normale geluidenWaar komen deze geluiden vandaan?
Brrrrr...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan
neer de motor aanslaat klinkt dit geluid nog iets sterker.
Blubb, blubb....Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
Klik....Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
motor in- of uitschakelt.
Sssrrrrr....Dit ruisende geluid is te horen bij apparaten die over verschillen
de zones of over een no-frost-systeem beschikken en wordt ver
oorzaakt door de luchtstroming in de binnenruimte van het appa
raat.
Bedenk dat dit soort geluiden niet te vermijden zijn.
-
-
-
-
Geluiden die makkelijk te
verhelpen zijn
Klapperende en rammelende geluiden
Wat is de oorzaak van deze geluiden en wat kunt
u daartegen doen?
Het apparaat staat niet waterpas: Stel het apparaat met behulp
van een waterpas. Gebruik de stelvoeten onder het apparaat of
leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan:
Schuif het apparaat een eindje weg.
Diepvriesvakken, plateaus of andere uitneembare onderde
len van het apparaat zitten niet goed op hun plaats: Zet ze
weer goed.
In het apparaat staan flessen of andere gebruiksvoorwerpen
tegen elkaar aan: Zorg ervoor dat ze niet meer tegen elkaar
aankomen.
De transportkabelhouder hangt nog aan de achterkant van
het apparaat: Verwijder de kabelhouder.
-
29
Technische Dienst
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
uw Miele-handelaar
–
of
met de Technische Dienst van Miele
–
Nederland B.V.
De telefoonnummers van diverse afde
lingen en het adres van Miele Neder
land B.V. vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de Tech
nische Dienst altijd het type en het
nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Voor informatie over het Miele ServiceVerzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
-
-
-
30
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een er
kend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aan
sluitkabel en een stekker met randaar
de, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 - 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contact
doos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een
10 A-zekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften geeft men ter
verhoging van de veiligheid het advies
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien.
-
-
-
Met verlengsnoeren kan een veilig ge
bruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elek
triciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitslui
tend door een erkend bedrijf gebeuren.
-
-
-
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonneenergie worden gebruikt. Het is moge
lijk dat wanneer het apparaat in dat ge
val wordt ingeschakeld, het door span
ningspieken om veiligheidsredenen
weer wordt uitgeschakeld. De elektroni
ca kan beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden ge
bruikt. Het is mogelijk dat er in dat ge
val te weinig energie naar het apparaat
wordt toegevoerd en dat componenten
in het apparaat te warm worden.
-
-
-
-
-
-
31
Montage-instructies
Een apparaat dat niet is ingebouwd
kan kantelen!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een for
nuis, een verwarming of in de buurt van
een raam waar de zon direct door heen
kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomver
bruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik, waarbinnen de temperatuur zich
moet bewegen en waar deze niet boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
-
-
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm. Daarom moet de
inbouwkast voor het apparaat zodanig
zijn geconstrueerd dat een goede
luchttoevoer en luchtafvoer gewaar
borgd is. Bij Miele-keukens is daarmee
automatisch rekening gehouden.
Voor de luchtafvoer moet aan de ach
terkant van het apparaat een luchtaf
voerkanaal van minstens 50 mm diepte
worden geplaatst.
De lucht wordt via de sokkel van het
apparaat toegevoerd.
De doorsnede van de luchtafvoeropening moet minstens 200 cm
2
zodat de warme lucht ongehinderd kan
worden afgevoerd. Is dat niet het geval,
dan moet het apparaat meer presteren,
wat meer stroom vergt.
De luchttoevoer- en luchtafvoeropeningen mogen niet worden afgedekt
of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig
stofvrij worden gemaakt.
-
-
-
bedragen,
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot +32 °C
+16 °C tot +32 °C
+18 °C tot +38 °C
+18 °C tot +43 °C
Een te lage kamertemperatuur heeft tot
gevolg dat het apparaat voor langere
tijd afslaat.
Dat heeft weer tot gevolg dat de tempe
raturen in het apparaat te hoog zijn.
32
Voordat u het apparaat in
bouwt
^
Haal de afdichtingsband en andere
toebehoren uit het apparaat en van
de achterwand van het apparaat.
^
Verwijder de kabelhouder van de
achterwand van het apparaat.
-
^
Controleer of de onderdelen aan de
achterwand van het apparaat ner
gens tegenaan kunnen komen. Buig
ze zo nodig de andere kant op.
-
-
Inbouw in een scheidingswand
Montage-instructies
Wanneer het apparaat in een schei
dingswand wordt ingebouwd moet de
achterkant van de inbouwkast op de
plek worden afgedekt waar het appa
raat moet komen.
-
-
Had uw oude apparaat een
andere scharniertechniek?
Wanneer uw oude apparaat een andere
scharniertechniek had kunt u toch de
meubeldeur gebruiken. Verwijder in dat
geval het oude beslag van de inbouw
kast. We hebben dit niet meer nodig
daar de meubeldeur op de deur van
het apparaat wordt gemonteerd. Alle
benodigde onderdelen worden bijgevoegd of kunnen bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V. worden
aangevraagd.
Wanneer de meubeldeur gaten heeft
voor kopscharnieren, plak deze gaten
dan dicht met de bijgevoegde zelfklevende folie, daar u deze gaten niet
meer nodig heeft.
-
33
Inbouwmaten
Hoogte van het apparaat
[mm]
a
K 836 i-110201024 - 1040
K 846 i-112161220 - 1235
K 856 i-113931397 - 1410
34
Hoogte van de inbouwkast
[mm]
b
Het veranderen van de draairichting van de deur
De koelkast wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur.
Moet de deur linksscharnierend zijn,
verander dan de draairichting van de
deur.
Deur van de koelkast
Open de deur van het apparaat.
^
Draai de bevestigingsschroeven c
^
er helemaal uit en schroef ze er los
jes aan de tegenovergestelde kant
weer in e.
^ Draai de schroeven a eruit.
Klap de scharnieren niet in elkaar,
want dan zou u zich kunnen verwonden.
-
^
Haal afdekking a er met de hand en
afdekking b er met behulp van de
kruiskopschroevendraaier af.
^
Draai de bevestigingsschroeven c
los.
^
Schuif de deur van het apparaat naar
buiten en licht de deur van het appa
raat eruit d.
^
Zet de scharnieren er diagonaal aan
de andere kant weer aan b.
^
Sluit de vrijgekomen gaten met de
bijgevoegde stoppen af c.
-
35
Het veranderen van de draairichting van de deur
Deurtje van het diepvriesvak
Schroef de lagersteun a los en haal
^
de steun er samen met het deurtje
van het diepvriesvak b af.
Plaats de lagersteun op de bovenste
^
stift van het deurtje van het diepvries-
^ Schuif de deur van het apparaat op
de voorgemonteerde schroeven a
en draai de schroeven stevig aan.
^ Maak de afdekkingen b weer vast.
vak c en draai het deurtje om zodat
de lagersteun beneden zit.
^ Schroef de sluithaak d eraf.
36
^
Draai de sluithaak 180° en schroef de
haak er aan de tegenovergestelde
kant weer aan e.
^
Zet het deurtje van het diepvriesvak
er aan de bovenkant in f en schroef
de lagersteun vast g.
^
Sluit de vrijgekomen gaten met de
bijgevoegde stoppen af h.
Het inbouwen van het apparaat
Alle stappen bij de montage worden
gedemonstreerd met een apparaat
met een rechtsscharnierende deur.
Hebt u een apparaat met linksschar
nierende deur, houd daar dan bij de
montage rekening mee.
-
Het stellen van de inbouwkast
Stel de inbouwkast voordat u het appa
raat inbouwt heel precies met een wa
terpas. De hoeken van de kast moeten
allemaal 90° zijn, omdat de meubeldeur
anders niet precies tegen alle vier de
hoeken aanligt.
-
Voordat u het apparaat in
bouwt
^ Schuif het opvulpaneel a in de hou-
der en schroef het met borstbouten
b vast.
^ Alleen bij meubelwanden van
16 mm dik:
Verkort de afdichtingsband c tot
kasthoogte.
Plak de afdichtingsband aan die kant
van het apparaat waar de deur wordt
geopend.
Klik de afstandstukken d op de
scharnieren vast.
-
37
Het inbouwen van het apparaat
Het inbouwen van het apparaat
Schuif het apparaat in de inbouw
^
kast.
Let er daarbij op dat de aansluitkabel
niet ergens tussen beklemd raakt.
-
Druk het apparaat met de kant waar
^
de scharnieren zitten tegen de wand
van de inbouwkast.
Stel het apparaat via de stelvoeten
^
met de bijgevoegde gaffelsleutel f.
Schroef de kunststof haak c met de
^
schroeven d (M5 x 22) vast aan de
kant waar de deur wordt geopend.
Schuif het apparaat zo ver naar bin
^
nen dat de kunststof haak evenwijdig
loopt met de voorste rand van de bo
dem van de inbouwkast e.
-
-
–
Wanneer de wand 16 mm dik is,
schuif het apparaat dan zo ver naar
binnen totdat de afstandstukken te
gen de wand van de inbouwkast
aankomen a.
–
Wanneer de wand 19 mm dik is,
schuif het apparaat dan zo ver naar
binnen totdat de voorste rand van de
scharnieren evenwijdig lopen met de
zijwand van de inbouwkast b.
Het opvulpaneel mag niet tegen de
meubelrand aankomen en moet he
lemaal in de inbouwkast verdwijnen.
38
-
^
Verbind het apparaat boven en onder
met de inbouwkast en wel door het
volgende te doen.
–
Draai de lange spaanplaatschroeven
-
a (4 x 19 mm) losjes door de schar
nierlussen.
-
Draai twee lange spaanplaten
–
schroeven b (4 x 19 mm) losjes door
het midden van het sleufgat van de
kunststof haak en klap de kunststof
haak naar beneden.
Draai de schroeven c aan de bo
–
venkant door het opvulpaneel d.
Sluit de deur van het apparaat.
^
-
Het inbouwen van het apparaat
-
Het monteren van de meubel
deur
^
Stel de afstand tussen de deur van
het apparaat en de bevestigingstra
verse in op 8 mm a.
^
Schuif de montagehulpstukken d ter
hoogte van de meubeldeur. Daarbij
moet de onderkant van de haken X
van de montagehulpstukken zich op
gelijke hoogte bevinden als de bo
venrand - van de te monteren meu
beldeur.
-
^ Teken met een potlood een middellijn
op de binnenkant van de meubeldeur.
^ Hang de bevestigingstraverse met
de montagehulpstukken a op de
binnenkant van de meubeldeur. Stel
de bevestigingstraverse precies in
het midden.
^
Maak de bevestigingstraverse met
minstens 6 korte spaanplaatschroe
ven b (4 x 14 mm) vast. Gebruik bij
cassettedeuren slechts 4 schroeven
aan de rand.
-
^
Trek de montagehulpstukken naar
boven en trek ze eruit c.
^
Draai de montagehulpstukken en
steek ze helemaal in de middelste
gleuven van de bevestigingstraver
-
se d.
-
-
-
^
Schroef de moeren b eraf en haal de
bevestigingstraverse c er samen
met de montagehulpstukken af.
39
Het inbouwen van het apparaat
^
^ Hang de meubeldeur op de stel-
schroeven a.
^ Draai de moeren b losjes op de stel-
schroeven.
^ Sluit de deur en controleer de af-
stand van de deur tot de meubeldeuren daarnaast.
Draai de moeren a aan de deur van
het apparaat vast.
Houd daarbij de stelschroeven b
met een sleufschroevendraaier te
gen.
-
^ Stel de meubeldeur ten opzichte van
de meubeldeuren daarnaast.
Het stellen aan de zijkanten:
de juiste afstand X krijgt u door de
meubeldeur te verschuiven.
Het stellen in de hoogte:
de juiste afstand Y krijgt u door met
een sleufschroevendraaier aan de
stelschroeven a te draaien.
40
Het inbouwen van het apparaat
^ Schroef de deur van het apparaat
aan de meubeldeur vast en wel als
volgt.
– Schroef bevestigingshaak a met de
zeskantige schroef b op de voorgeboorde gaten in de deur van het apparaat.
(Schroef bij een grote meubeldeur of
een meubeldeur die uit verschillende
delen bestaat een tweede paar beves
tigingshaken a in het handvatgedeelte
van de deur. Gebruik daarvoor de voor
geboorde gaten van de deur van het
apparaat).
-
-
– Let erop dat de beide metalen ran-
den c (symbool
–
Boor de bevestigingspunten d voor
en draai er de korte spaanplaten
schroeven e (4 x 14 mm) in.
–
Stel de meubeldeur in de diepte met
afstand Z:
Draai de schroeven f aan de bo
venkant van de deur van het appa
raat en draai de schroef g aan de
bevestigingshaak aan de onderkant
los.
Stel tussen meubeldeur en de
kastruimte aan de voorkant een
luchtspleet van 2 mm in door de
meubeldeur te verschuiven. Sluit
daartoe de deur. Oriënteer u aan de
meubeldeuren daarnaast.
II
) evenwijdig lopen.
-
^ Zet de afdekkingen erop.
-
-
414243
Wijzigingen voorbehouden / 3205
K 836 i-1, K 846 i-1, K 856 i-1
M.-Nr. 06 157 300 / 03
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.