Miele K 7114 E, K 7104 E, K 7314 E, K 7304 E, K 7314 F Operating instructions [nl]

...
Page 1
Gebruiksaanwijzing Koelkast
Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw ap­paraat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL, BE M.-Nr. 11 733 130
Page 2
Inhoud
Side-by-Side combinaties.............................................................................. 16
Klimaatklasse ................................................................................................. 16
Horizontale en verticale tussenruimte ............................................................ 17
Gewicht van de meubeldeur .......................................................................... 18
Inbouw in een hoge kast/zij-aanzicht............................................................. 19
Aansluitingen en ventilatie.............................................................................. 20
Deurvak/flessenvak verplaatsen..................................................................... 25
De flessensteun verschuiven of verwijderen (afhankelijk van het model)....... 25
De plateaus verplaatsen................................................................................. 25
Groente- en fruitlade uitnemen ...................................................................... 25
Mogelijke instelwaarden................................................................................. 28
2
Page 3
Inhoud
Het vriesvak gebruiken................................................................................... 34
Het bereiden van ijsblokjes ............................................................................ 36
3
Page 4

Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Dit koelapparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voor­dat u het koelapparaat in gebruik neemt. Hierin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan het koelapparaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u uitdrukkelijk om alle beschikbare informatie over de installatie van het koelapparaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor scha­de die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door aan een eventuele volgende eigenaar.

Verantwoord gebruik

Het koelapparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens en der-
gelijke, bijvoorbeeld – in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen – in boerderijen – door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere speci­fieke woonomgevingen. Dit koelapparaat mag niet buiten worden gebruikt.
4
Page 5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het be­reiden van ijs. Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
Het koelapparaat is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijk­bare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmid­delen vallen. Een onjuist gebruik van het koelapparaat kan tot be­schadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is het koelapparaat niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosie­gevaar. Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het koelapparaat niet in staat zijn om het koelapparaat veilig te be­dienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken. Deze personen mogen het koelapparaat enkel zonder toezicht bedie­nen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.

Wanneer er kinderen in huis zijn

Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koelapparaat gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste bediening.
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij kinderen vandaan.

Technische veiligheid

Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koelappa-
raat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de geldende EU-richtlijnen.
Dit koelapparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is
een natuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu. Het is echter wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en ver­hoogt het broeikaseffect niet. Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel zorgt ervoor dat het apparaat iets meer geluid maakt. Naast het geluid van de compres­sor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ont­staan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk, maar hebben geen invloed op de capaciteit van het koelapparaat. Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van het koelapparaat geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd ra­ken. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Bij beschadigingen:
- Vermijd open vuur of andere brandhaarden.
- Maak het koelapparaat spanningsvrij.
6
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- Lucht de kamer waarin het koelapparaat staat gedurende enkele minuten.
- Neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, hoe groter de ruim-
te moet zijn waarin u het apparaat plaatst. Bij een eventuele lekkage kan in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ont­staan. Per 11g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn. De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koelap­paraat.
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het appa­raat niet beschadigd raakt. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Het apparaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aanslui­ten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op onderdelen, die onder spanning staan, of op
de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespet­terd (bijv. garage, bijkeuken).
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
apparaat spanningsvrij zijn. Dit is het geval als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
- de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn uitgedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitge­voerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garande­ren dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die Miele aan de producten stelt.
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vanwege speciale eisen (bijvoorbeeld voor wat betreft tempera-
tuur, vochtigheid, chemische bestendigheid, slijtvastheid en trillin­gen) heeft dit koelapparaat speciale verlichting. Deze verlichting mag alleen voor de bedoelde toepassing worden gebruikt. De verlichting is niet geschikt voor de verlichting van het vertrek. De verlichting mag uitsluitend door een vakman/vakvrouw of door Miele worden vervangen. Dit koelapparaat bevat lichtbronnen met energie-efficiën­tieklasse E.

Deskundige installatie

Neem voor de installatie van het koelapparaat altijd de meegele-
verde montagehandleiding in acht.
Plaats het koelapparaat met behulp van een 2epersoon.Wijzig de draairichting van de deur (indien nodig) volgens de mee-
geleverde montagehandleiding.
Zet het koelapparaat altijd rechtop. Alleen op die manier kan het
apparaat optimaal functioneren.
Bouw het koelapparaat alleen in een stabiele, rechthoekige in-
bouwkast in, die waterpas is en op een vlakke en volledig rechte vloer staat.

Veilig gebruik

Het koelapparaat is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse
(omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet bo­ven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat. Als de omge­vingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koel­apparaat kan de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet wor­den uitgesloten.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het appa­raat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor deze knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het koelapparaat. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische apparaten in dit koelap-
paraat (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen be­vriezen in het vriesvak. Anders kunnen ze ontploffen.
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszo­ne te halen. Anders kunnen ze ontploffen.
Letselrisico. Raak diepvriesproducten en metalen onderdelen niet
met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit het vriesvak heeft gehaald. Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten kunnen de lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide le­vensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw worden ingevroren.
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen. De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwali­teit van de levensmiddelen en de bewaartemperatuur. Neem de be­waartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmid­delenfabrikanten in acht.

Accessoires en onderdelen

Gebruik uitsluitend Miele accessoires om te voorkomen dat garan-
tieaanspraken vervallen.
Miele geeft u na afloop van de serieproductie van het koelappa-
raat een leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar voor essentiële onderdelen.
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Reiniging en onderhoud

Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met span­ningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroor­zaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen
waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen spitse of scherpe voorwerpen, om
- rijp- en ijslagen te verwijderen
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunst­stof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgas­sen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de gezondheid.

Transport

Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking
worden vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Vervoer het koelapparaat met be-
hulp van een tweede persoon, omdat het koelapparaat erg zwaar is.
12
Page 13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen

Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt

Maak het slot van uw oude koelkast eventueel kapot. Zo voorkomt
u, dat kinderen ingesloten raken, wat levensgevaarlijk is.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- coatings af te krabben.

Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)

Deze waarschuwing geldt alleen voor het recyclen. Bij normaal gebruik bestaat er geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
13
Page 14

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Verpakkingsmateriaal weg­gooien
De verpakking beschermt het apparaat tegen transportschade. Het verpak­kingsmateriaal is uitgekozen met het oog op een zo gering mogelijke belas­ting van het milieu en de mogelijkheden voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking over het algemeen terug.

Afdanken van het apparaat

Elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal waardevolle materia­len. Ze bevatten ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de apparaten goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude ap­paraat bij het gewone huisvuil doet of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezond­heid en het milieu. Voer uw oude appa­raat daarom nooit via het gewone huis­afval af.
Lever het apparaat in bij een gemeente­lijk inzameldepot voor elektrische en elektronische apparatuur, bij uw vak­handelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verantwoordelijk voor het wissen van eventuele persoonlijke gegevens op het af te danken apparaat.
14
Let erop dat de buisleidingen van uw koelapparaat niet worden beschadigd, totdat het op vakkundige en milieu­vriendelijke wijze wordt verschroot. Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat de koelmiddelen in het koelcircuit en de olie in de compressor niet in het milieu terechtkomen.
Het afgedankte apparaat moet tot aan de afvoer buiten het bereik van kinderen worden opgeslagen. Informatie hierover vindt u in deze gebruiks- en montage­handleiding in het hoofdstuk “Veilig­heidsinstructies en waarschuwingen”.
Page 15
*INSTALLATION*

Installatie

Plaats van opstelling

Pas op voor schade en letsel
door een kantelend koelapparaat. Het koelapparaat is zwaar en heeft
met een geopende deur de neiging om naar voren te kantelen.
Houd de deur of deuren van het koelapparaat dicht, totdat het appa­raat is ingebouwd. Het koelapparaat moet volgens de gebruiks- en mon­tagehandleiding in de inbouwnis zijn vastgezet.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door apparaten die warmte af­geven.
Apparaten die warmte afgeven, kun­nen in brand vliegen en brand in het koelapparaat veroorzaken.
Het koelapparaat mag niet onder een kookplaat ingebouwd worden.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vuur. Door open vuur kan het koelapparaat
vlam vatten. Houd open vuur, zoals een kaars, uit
de buurt van het koelapparaat.
Kies een droge ruimte uit waar goed kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van opstelling aan dat het energieverbruik van het koelapparaat stijgt als u het ap­paraat dicht bij een verwarming, een fornuis of een andere warmtebron plaatst. Vermijd de directe blootstelling aan zonlicht. Hoe hoger de omgevingstemperatuur, des te langer zal de compressor in wer­king zijn en des te hoger is het energie­verbruik.
Beschadigingsgevaar door hoge
luchtvochtigheid. Bij een hoge luchtvochtigheid kan op
de buitenkant van het koelapparaat condens ontstaan. Dit condenswater kan corrosie ver­oorzaken.
Plaats het koelapparaat in een droge en/of geklimatiseerde ruimte met vol­doende ventilatie.
Controleer na het plaatsen of de deur/deuren van het koelapparaat goed sluit/sluiten en of het koelappa­raat op de beschreven wijze is inge­bouwd. De aangegeven ventilatie­openingen moeten beslist worden aangehouden.
15
Page 16
*INSTALLATION*
Installatie

Side-by-Side combinaties

Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van het koelapparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan condens op de buitenkant van het koelapparaat neerslaan. Dat kan cor­rosie veroorzaken.
Plaats een koelapparaat nooit op of naast andere modellen.
Als u koelapparaten zonder geïnte­greerde verwarming naast elkaar wilt opstellen, moet er een afstand van 150mm tussen de koelapparaten worden aangehouden.

Klimaatklasse

Het koelapparaat is geconstrueerd voor een bepaalde klimaatklasse. Een kli­maatklasse is een temperatuurbereik waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen. Als de omgevingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Dat kan hogere temperaturen in het koelappa­raat veroorzaken en dus tot gevolg­schade leiden.
De klimaatklasse staat aangegeven op het typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat.
Klimaatklasse Kamertempera-
tuur
SN +10tot +32°C
N +16tot +32°C
ST +16tot +38°C
T +16tot +43°C
16
Als een koelapparaat met klimaatklas­seSN wordt gebruikt bij lagere kamer­temperaturen (tot +5°C), is een pro­bleemloze werking gegarandeerd.
Page 17
*INSTALLATION*
Installatie

Be- en ontluchting

Pas op voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie. Als het koelapparaat niet voldoende
wordt geventileerd, schakelt de com­pressor steeds vaker en steeds lan­ger in. Daardoor stijgen het energie­verbruik en de temperatuur van de compressor. Deze kan hierdoor be­schadigd raken.
Zorg voor voldoende ventilatie voor het koelapparaat.
Houd dus beslist de aangegeven af­metingen voor de ventilatie-ope­ningen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet worden afgedekt of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig van stof worden ontdaan.
De lucht op de achterwand van het koelapparaat wordt warm. Daarom moet de inbouwkast zodanig zijn ge­construeerd dat een goede luchttoevoer en luchtafvoer gewaarborgd zijn (zie hoofdstuk: “Inbouwmaten” en de mee­geleverde montagehandleiding).

Meubeldeur

Horizontale en verticale tussenruimte

Afhankelijk van het keukendesign zijn de dikte en de draaihoek van de meu­beldeur evenals de afmeting van de tussenruimte rondom (horizontaal en verticaal) vastgelegd.
Let daarom beslist op het volgende:
- Horizontale tussenruimte
De spleet tussen de meubeldeur en de kastdeur daarboven of daaronder moet minstens 3mm bedragen.
- Verticale tussenruimte
Als de ruimte tussen de meubeldeur van het koelapparaat en het aan de scharnierkant daarnaast gelegen keukenmeubelfront of het afsluitende zijpaneel te klein is, kan de deur van het koelapparaat bij het openen te­gen het keukenmeubelfront/zijpaneel stoten.
Afhankelijk van de dikte en de draai­hoek van de meubeldeur is een spe­cifieke afmeting van de tussenruimte nodig.
Denk daaraan bij het plannen van uw keuken of als u uw koelapparaat ver­vangt.
17
Page 18
*INSTALLATION*
Installatie
Dikte van de meu­beldeur A [mm]
Afmeting tussenruimte X
[mm]
voor verschillende
draaihoeken B
R0 R1 R2 R3
16–19 2,5
20 3 3 2,5 2,5
21 3 3 2,5 2,5
22 4 3,5 3 3
Aangrenzend keukenmeubelfront A=dikte meubelfront
B=draaihoek X=afmeting tussenruimte

Gewicht van de meubeldeur

Beschadiging door te zware
meubeldeur. Wanneer er een meubeldeur wordt
gemonteerd die het maximaal toe­laatbare gewicht overschrijdt, kun­nen de scharnieren beschadigd ra­ken.
Het maximaal toegelaten gewicht van de meubeldeur is:
Koelapparaat kg
K 7114 E, K 7104 E Selection K 7314 E, K 7304 E Selection, K 7314 F, K 7304 F Selection
19
Afsluitend zijpaneel A=dikte meubelfront
B=draaihoek X=afmeting tussenruimte
Tip: Monteer een afstandslijst tussen keukenkast en zijpaneel. Zo ontstaat een tussenruimte die breed genoeg is.
18
Page 19
*INSTALLATION*

Inbouwmaten

Inbouw in een hoge kast/zij-aanzicht

Alle maten zijn in mm aangegeven.
Installatie
* Het opgegeven energieverbruik is gemeten bij een nisdiepte van 560mm. Het koelapparaat functioneert goed bij een nisdiepte van 550mm, maar heeft dan een iets hoger energieverbruik.
Zorg er bij het inbouwen voor dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven inbouwmaten. De aangegeven ventilatieopeningen zijn beslist noodzakelijk om een correct functioneren van het koelapparaat te garanderen.
Nishoogte
A
K 7114 E, K 7104 E Selection 874–890
K 7314 E, K 7304 E Selection, K 7314 F, K 7304 F Selection 1.220–1.236
19
Page 20
*INSTALLATION*
Installatie

Aansluitingen en ventilatie

Alle maten zijn in mm aangegeven.
a
Vooraanzicht
b
Lengte van de aansluitkabel = 2.200mm
c
Ventilatie-opening min. 200cm²
d
Ventilatie
e
Geen aansluiting in dit gedeelte
20
Page 21
*INSTALLATION*
Installatie

Elektrische aansluiting

Het apparaat wordt aansluitklaar gele­verd voor wisselstroom van 50 Hz, 220– 240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedra­gen.
Het apparaat mag uitsluitend worden aangesloten op een correct geïnstal­leerde contactdoos met randaarde. De elektrische installatie moet volgens de daarvoor geldende normen (zoals NEN1010) zijn geïnstalleerd.
In geval van nood moet de stekker van het apparaat direct uit het stopcontact getrokken worden. Daarom mag de contactdoos zich niet achter het appa­raat bevinden en moet ze makkelijk be­reikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet meer bereikbaar is, moet het apparaat via een werkschakelaar met alle polen van de netspanning kunnen worden los­gekoppeld. Werkschakelaars zijn scha­kelaars met een contactopening van minstens 3mm. Geschikte schakelaars zijn zelfuitschakelaars, zekeringen en relais (EN 60335).
Het is niet toegestaan om het apparaat met een verlengsnoer op het elektrici­teitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoe­ren kan een veilig gebruik van het appa­raat namelijk niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar voor overver­hitting.
Het apparaat mag niet op wisselrichters worden aangesloten die bij autonome stroomvoorzieningen zoals bij zonne- energie worden toegepast. Als het apparaat wordt ingeschakeld, kan het bij spanningspieken om veilig­heidsredenen worden uitgeschakeld. De elektronica kan beschadigd raken. Ook mag het apparaat niet in combinatie met zogenaamde spaarstekkers wor­den gebruikt. Dergelijke stekkers ver­minderen de energietoevoer, waardoor het apparaat te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden vervangen, mag dat uitsluitend door een erkend elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het ap­paraat mogen niet tegen de achterkant van het apparaat aan komen, omdat ze door trillingen van het apparaat bescha­digd kunnen raken. Dat kan kortsluiting veroorzaken.
Ook andere apparaten mogen niet wor­den aangesloten op een stopcontact dat zich aan de achterkant van dit ap­paraat bevindt.
21
Page 22

Energie besparen

Zo bespaart u energie:
Plaats van opstelling
Temperatuur­instelling
Gebruik Als gevolg van binnenstromende warmte en een belemmerde
Het koelapparaat moet bij hogere omgevingstemperaturen vaker koelen en verbruikt dan meer energie. Daarom:
- Plaats het koelapparaat in een goed geventileerde ruimte.
- Plaats het koelapparaat niet naast een warmtebron (verwar­mingselement, fornuis).
- Bescherm het koelapparaat tegen directe blootstelling aan zonlicht.
- Zorg voor een ideale omgevingstemperatuur van ongeveer 20°C.
- Houd de ventilatie-openingen vrij en reinig ze regelmatig door stof te verwijderen.
Hoe lager de temperatuur, des te hoger het energieverbruik. De volgende instellingen worden aangeraden:
- Koelzone 4tot 5°C.
- Vriesvak -18°C.
luchtcirculatie neemt het energieverbruik toe. Daarom:
- Open de deur/deuren altijd zo kort mogelijk. Een goede sorte­ring van de levensmiddelen helpt bij de oriëntatie.
22
- Sluit de deur/deuren van het apparaat na het openen volledig.
- Laat warme levensmiddelen afkoelen voordat u ze in het koel­apparaat bewaart.
- Bewaar de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt.
- Leg de vakken niet te vol, zodat de lucht kan circuleren.
- Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze moeten ontdooien.
Page 23
Energie besparen
Ontdooien Een laag ijs zorgt voor een verminderde toevoer van koude lucht
naar de diepvriesproducten. Daarom:
- Ontdooi het vriesvak als er een laag van maximaal 0,5cm is ontstaan.
23
Page 24

Beschrijving van het apparaat

a
Bedieningspaneel met display en Aan/Uit-schakelaar
b
Vriesvak
c
Eierrek
d
Bakjes in de deur van het apparaat
e
Binnenverlichting
f
Plateau
g
Gootje en afvoeropening voor het dooiwater
h
Groente- en fruitlade
i
Deurvak voor flessen met flessensteun (afhankelijk van het model)
a
Toets voor het uitschakelen van de zoemer bij deuralarm
b
Instellen van de temperatuur ( voor kouder en voor warmer)
c
Display met temperatuuraanduiding
d
In-/uitschakelen van de functie SuperKoelen
e
In-/uitschakelen van het koelapparaat
24
Page 25
Beschrijving van het apparaat

De binnenruimte indelen

Deurvak/flessenvak verplaatsen

Verplaats de vakken/flessenvakken in de deur alleen als er niets in staat.
Schuif de deurvakken/flessenvakken
naar boven en haal ze er naar voren toe uit.
Zet de deurvakken/flessenvakken er
op de gewenste plaats weer in.
De flessensteun verschuiven of ver­wijderen (afhankelijk van het model)
De lamellen van de flessensteun zorgen ervoor dat flessen stevig staan wanneer u de deur van het apparaat opent en sluit.

De plateaus verplaatsen

De plateaus kunt u in hoogte verstellen als u producten van verschillende hoog­te wilt bewaren.
Trek het plateau naar voren en draai
het naar onderen toe weg.
Plaats het plateau met de rand aan
de achterkant naar boven op de ge­wenste plaats. De rand aan de ach­terkant moet naar boven wijzen, zo­dat de levensmiddelen niet met de achterwand in aanraking kunnen ko­men en eraan vastvriezen.

Groente- en fruitlade uitnemen

De groente- en fruitlade kan volledig
worden verwijderd om er levensmid­delen in te leggen of uit te halen en om de lade te reinigen.
U kunt de flessensteun naar rechts of naar links verschuiven. Zo ontstaat er meer ruimte voor drinkpakken.
U kunt de flessensteun er volledig uit­halen, bijvoorbeeld om deze goed schoon te maken:
Trek de flessensteun er naar boven
toe uit.
25
Page 26
Beschrijving van het apparaat

Bijgeleverde accessoires

Eierrek

Flessensteun (afhankelijk van het model)

Bakje voor ijsblokjes

Bij te bestellen accessoires

Miele heeft speciaal voor dit apparaat handige accessoires en reinigings- en onderhoudsmiddelen in het assorti­ment.

SoftClose-scharnier

Het SoftClose-scharnier zorgt ervoor dat de deur van het apparaat bijzonder zacht en stil kan worden gesloten.
Verder sluit de deur van het apparaat dankzij SoftClose onder een openings­hoek van 30° zelfs automatisch.

Universeel microvezeldoekje

Het microvezeldoekje is handig bij het verwijderen van vingerafdrukken en an­der licht vuil op roestvrijstalen fronten, panelen, ramen, meubels enz.

MicroCloth-kit

De MicroCloth kit bestaat uit een uni­verseel doekje, een glasreinigingsdoek­je en een hoogglansdoekje. De doekjes zijn heel sterk. Door de zeer fijne microvezels hebben de doekjes een grote reinigingscapaciteit.
26
Bij te bestellen accessoires kunt u bij Miele (zie achter in deze gebruiksaan­wijzing), in de webshop van Miele of bij de Miele vakhandelaar verkrijgen.
Page 27

Het apparaat in- en uitschakelen

Voor het eerste gebruik

Verwijder al het verpakkingsmateriaal
en de beschermende folie.
Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de accessoires (zie hoofdstuk “Reiniging en onderhoud”).

Accessoires

Flessensteun plaatsen (afhankelijk van het model)

Plaats de flessensteun in het midden
op de achterkant van het deurvak voor flessen.

Het koelapparaat inschakelen

Open de deur van het apparaat.
Leg pas levensmiddelen in het vries­vak als de temperatuur in het vries­vak laag genoeg is (min. -18°C).

Het koelapparaat uitschakelen

Schakel het koelapparaat uit door op
de Aan/Uit-schakelaar op het bedie­ningspaneel te drukken.
De koeling en de binnenverlichting zijn uitgeschakeld.
Let op. Het koelapparaat is niet span­ningsvrij wanneer het wordt uitgescha­keld.

Bij langdurige afwezigheid

Als het koelapparaat bij langdurige afwezigheid wordt uitgeschakeld, maar niet wordt gereinigd, bestaat er gevaar voor schimmelvorming als de deur van het koelapparaat gesloten blijft.
Het koelapparaat moet in ieder geval worden gereinigd.
Schakel het koelapparaat in door op
de Aan/Uit-schakelaar op het bedie­ningspaneel te drukken.
Het koelapparaat begint te koelen en de binnenverlichting gaat aan wanneer u de deur opent.
Voordat u voor de eerste keer le­vensmiddelen in het apparaat legt, kunt u het koelapparaat het beste een paar uur laten voorkoelen. Leg pas levensmiddelen in het koelappa­raat als de vooraf ingestelde tempe­ratuur bereikt is.
Wanneer u het koelapparaat langere tijd niet gebruikt, doet u het volgende:
Schakel het koelapparaat uit.Ontdooi het vriesvak.Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Reinig het koelapparaat en laat de
deur openstaan om het apparaat vol­doende te beluchten en te voorko­men dat er geurtjes ontstaan.
27
Page 28

De juiste temperatuur

Voor de houdbaarheid van levensmid­delen is het zeer belangrijk dat u de juiste temperatuur instelt. Als de tempe­ratuur daalt, ontstaan er minder snel mi­cro-organismen. De levensmiddelen be­derven niet zo snel.
De temperatuur in het koelapparaat stijgt als:
- de deur van het apparaat vaker en langer open is
- er meer levensmiddelen worden op­geslagen
- de vers opgeslagen levensmiddelen warmer zijn
- de omgevingstemperatuur van het koelapparaat hoger is. Het koelappa­raat is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse (omgevingstempera­tuurbereik) waar de kamertempera­tuur niet boven of onder mag liggen.
... in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een koeltemperatuur van 4°C.
… in het vriesvak
Om verse levensmiddelen in te vriezen en langdurig te bewaren, moet de tem­peratuur -18°C zijn. Bij deze tempera­tuur wordt de groei van micro-organis­men grotendeels gestopt. Zodra de temperatuur tot boven -10°C stijgt, be­gint de ontbinding door micro-organis­men en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar. Daarom mogen (gedeel­telijk) ontdooide levensmiddelen pas weer worden ingevroren, nadat ze zijn verwerkt (koken of bakken/braden). Door de hoge temperaturen worden de meeste micro-organismen gedood.

Temperatuuraanduiding

De temperatuuraanduiding in het dis­play geeft, wanneer het apparaat nor­maal in werking is, de gewenste tem­peratuur aan.

Temperatuur instellen

Stel de temperatuur in met behulp
van de beide sensortoetsen en op het bedieningspaneel.
28
- Wanneer u een sensortoets aanraakt, verandert de temperatuurwaarde in stappen van 1°C.
- Als u uw vinger op de sensortoets houdt, verandert de temperatuur­waarde continu.
Hoe hoger of lager de temperatuur in de koelzone is, des te hoger of lager is ook de temperatuur in het vriesvak.

Mogelijke instelwaarden

- Koelzone: 2tot 9°C
Page 29

Als u de temperatuurinstelling heeft gewijzigd:

Controleer de temperatuurweergave
na enkele uren nog een keer. Pas dan is de ingestelde temperatuur bereikt.
- na ca.6uur bij een koelapparaat dat niet zo vol is
- na ca.24uur bij een vol koelapparaat
Als de temperatuur na deze tijd te hoog of te laag is:
Stel de temperatuur opnieuw in.
De juiste temperatuur
29
Page 30

Het gebruik van de functie SuperKoelen

SuperKoelen
Als de functie SuperKoelen is inge­schakeld, worden de koelzone en het vriesvak zeer snel tot de koudste waarde afgekoeld (afhankelijk van de omgevingstemperatuur). Het koelap­paraat werkt met een maximale capa­citeit en de temperatuur daalt. Kies deze functie als u grote hoeveelheden verse levensmiddelen of dranken snel wilt afkoelen of verse levensmiddelen wilt invriezen. Op die manier worden de levensmiddelen snel tot in de kern ingevroren en blijven de voedings­waarde, de vitaminen, het uiterlijk en de smaak behouden.
Als de functie SuperKoelen is inge­schakeld, kan het zijn dat het apparaat meer geluid maakt.
U dient de functie SuperKoelen
4uur voordat u de in te vriezen le­vensmiddelen of dranken in de diepvrieszone plaatst in te schake-
len.
SuperKoelen in- en uitschakelen
Druk op de sensortoets SuperKoe-
len om de functie in en weer uit te schakelen.
Als de functie SuperKoelen is ingescha­keld, licht de sensortoets geel op.
De functie SuperKoelen wordt auto­matisch na ca.36uur uitgeschakeld. Het koelapparaat werkt weer met nor­male koelcapaciteit.
Tip: Om energie te besparen kunt u de functie SuperKoelen zelf uitschake­len zodra de levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn.
30
Page 31
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmidde­len.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, dan kunnen de diepvriespro­ducten geheel of gedeeltelijk zijn ont­dooid. Daardoor zijn de levensmid­delen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Gebruik deze levensmiddelen in dat geval dan zo snel mogelijk of kook of bak ze, alvorens ze opnieuw in te vriezen.
Dit koelapparaat heeft een waarschu­wingssysteem dat in werking treedt wanneer de deur te lang openstaat. Daarmee wordt voorkomen dat er on­nodig veel energie wordt verbruikt en dat het voor de opgeslagen levens­middelen te warm wordt.

Deuralarm

Wanneer de deur van het apparaat lan­ger dan 2minuten openstaat, klinkt er een zoemer.
Zodra de deur wordt dichtgedaan, houdt de zoemer op.
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze voortijdig uitschakelen.
Druk op de sensortoets op het be-
dieningspaneel.
De zoemer stopt.
31
Page 32

Levensmiddelen in de koelzone bewaren

Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels. Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderde­len.
Bewaar geen explosieve stoffen en geen producten met brandbare drijf­gassen (bijv. spuitbussen) in het koelapparaat. Dergelijke spuitbussen kunt u herkennen aan de hand van de opgedrukte inhoudsopgave of een vlamsymbool. Eventueel ont­snappende gassen kunnen ontbran­den door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
levensmiddelen die vet of olie bevat­ten.
Als u vet- of oliehoudende levens­middelen in het apparaat of de deur van het apparaat bewaart, kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan waardoor deze knapt of scheurt.
Voorkom dat vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het koelapparaat.
Als de luchtcirculatie niet voldoende is, wordt de koelcapaciteit lager en stijgt het energieverbruik.
Leg de levensmiddelen niet te dicht op elkaar, zodat de lucht goed kan circuleren.

Gedeelten met verschillende temperaturen

Door de natuurlijke luchtcirculatie ont­staan er verschillende temperaturen in de koelzone.
De koude, zware lucht zakt naar het on­derste gedeelte van de koelzone. Maak gebruik van deze verschillende tempe­raturen als u de levensmiddelen in het apparaat legt.

Warmste gedeelte

Het minst koele gedeelte in de koel­kast / koelzone bevindt zich helemaal bovenin tegen de deur. Gebruik dit ge­deelte voor het opslaan van boter zodat deze smeerbaar blijft en voor kaas zo­dat deze zijn aroma niet verliest.

Koudste gedeelte

Het koudste gedeelte in de koelzone bevindt zich direct boven de groente­en fruitlade en bij de achterwand.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens­middelen die niet lang houdbaar zijn, zoals:
- vis, vlees, gevogelte
- worst, kant-en-klaargerechten
- levensmiddelen waar eieren of room in zitten
- vers deeg, taart-/cake-, pizza- of qui­chedeeg
32
- producten van rauwe melk
- in folie verpakte voorgesneden groenten
Page 33
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
- in het algemeen alle verse levensmid­delen (waarvan de houdbaarheidsda­tum alleen geldt bij een temperatuur van ten hoogste 4°C)
Tip: Bewaar de levensmiddelen zodanig dat ze de achterwand van de koelzone niet raken. De levensmiddelen kunnen anders aan de achterwand vastvriezen.

Niet geschikt voor de koelzone

Koudegevoelige levensmiddelen zijn niet geschikt om bij temperaturen onder 5°C te worden bewaard.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen behoren onder andere:
- ananas, avocado's, bananen, granaatappels, mango's, meloenen, papaja's, passievruchten, citrus­vruchten (zoals citroenen, sinaasap­pelen, mandarijntjes, grapefruit)
- fruit (dat nog verder moet rijpen)
- aubergines, komkommers, aardap­pels, paprika's, tomaten, courgettes
- harde kazen (zoals parmezaan en bergkaas)

Levensmiddelen juist bewaren

Bewaar levensmiddelen verpakt of goed afgedekt in de koelzone. Zo ne-
men de levensmiddelen geen vreemde luchtjes over, drogen ze niet uit en wor­den er geen bacteriën overgedragen. Dit is vooral belangrijk als u dierlijke le­vensmiddelen bewaart. Let vooral op met levensmiddelen als rauw vlees en vis. Deze mogen niet in contact komen met andere levensmiddelen. Als u de temperatuur juist instelt en de koelzone goed schoon houdt, blijven le­vensmiddelen aanzienlijk langer houd­baar en hoeft u minder weg te gooien.

Groente en fruit

Groente en fruit kunnen wel onverpakt in de groente- en fruitlade worden be­waard.

Eiwitrijke levensmiddelen

Houd er rekening mee, dat eiwitrijke le­vensmiddelen sneller bederven. Zo be­derven schaal- en schelpdieren bijv. sneller dan vis, en vis bederft weer snel­ler dan vlees.
Tips voor het inkopen van le­vensmiddelen
De belangrijkste voorwaarde om le­vensmiddelen lang te kunnen bewaren, is dat ze vers in het koelapparaat ge­legd worden. Let ook op de houdbaarheidsdatum en de juiste bewaartemperatuur. Zorg dat de levensmiddelen zo koel mogelijk blijven, als u ze bijvoorbeeld in de warme auto transporteert.
33
Page 34

Invriezen en bewaren

Wat gebeurt er bij het invriezen van verse levensmiddelen?

Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmidde­len.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, dan kunnen de diepvriespro­ducten geheel of gedeeltelijk zijn ont­dooid. Daardoor zijn de levensmid­delen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Gebruik deze levensmiddelen in dat geval dan zo snel mogelijk of kook of bak ze, alvorens ze opnieuw in te vriezen.
Verse levensmiddelen moeten zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevro­ren. Alleen zo blijven voedingswaarde, vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het levensmiddel snel tot in de kern ingevroren is, heeft de vloeistof in de cellen minder tijd om uit de cellen te lo­pen. De cellen krimpen dan aanzienlijk minder. Tijdens het ontdooien kan de slechts geringe hoeveelheid vloeistof die naar de tussenruimten was ge­stroomd, terugkeren naar de cellen zo­dat het vochtverlies zeer gering is. Daarom ontstaat er slechts een klein plasje water.

Het vriesvak gebruiken

Gebruik het vriesvak om:
- diepvriesproducten te bewaren
- ijsblokjes te maken
- kleinere hoeveelheden levensmidde­len in te vriezen
Gegevens over het maximale vriesver­mogen vindt u op het typeplaatje.
Het vriesvermogen geeft aan welke hoeveelheid levensmiddelen in hoe­veel uur tot in de kern kan worden in­gevroren.

Diepvriesproducten bewaren

Wilt u diepvriesproducten bewaren, controleer dan al tijdens de aankoop in de winkel:
- de verpakking op beschadigingen
- de houdbaarheidsdatum
- de temperatuur in de diepvries in de winkel moet -18°C of lager zijn
Vervoer diepvriesproducten indien
mogelijk in een koeltas of leg ze snel in het koelapparaat.
34
Page 35
Invriezen en bewaren
Verse levensmiddelen zelf in­vriezen

Vóór het inruimen

Als u meer dan 2kg verse levensmid-
delen wilt invriezen, dient u 4–6uur voor het inruimen van de levensmid­delen de functie SuperKoelen in te schakelen.
De al ingevroren diepvriesproducten krijgen zo een koudereserve.
Vries uitsluitend verse levensmidde-
len in perfecte staat in.
Houd er rekening mee dat sommige levensmiddelen niet geschikt zijn om in te vriezen. Dat geldt bijvoorbeeld voor soorten groenten die normaal ge­sproken rauw worden gegeten, zoals bladsla of radijsjes.
Tip: Om kleur, smaak, aroma en vitami­neC te behouden, kunt u de groente blancheren voordat u deze invriest. Leg daarvoor een portie groente 2–3minu­ten in kokend water. Neem de groente dan uit het water en laat deze snel in koud water afkoelen. Laat de groente uitlekken.

Diepvriesproducten in het apparaat leggen

Leg in te vriezen levensmiddelen niet tegen reeds ingevroren levensmidde­len, om te voorkomen dat de inge­vroren levensmiddelen gaan ontdooi­en.
Om te voorkomen dat levensmidde-
len aan elkaar of aan de bodem vast­vriezen, dient u ervoor te zorgen dat de verpakkingen droog zijn.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van het vriesvak of tegen de zijwanden, zodat ze zo snel mogelijk tot in de kern wor­den ingevroren.
De levensmiddelen zijn na ca. 24uur ingevroren.
Schakel de functie SuperKoelen
weer uit.
In te vriezen levensmiddelen verpak­ken
Vries levensmiddelen per portie in.
Tip: Kies een geschikte verpakking om vriesbrand te voorkomen (bijv. diep­vriesbakjes).
Druk de lucht uit de verpakking en
sluit de verpakking goed.
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
35
Page 36
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren le­vensmiddelen
Levensmiddelen­groep
Schepijs 2 tot 6
Brood, bakwaren 2 tot 6
Kaas 2 tot 4
Vis, vet 1 tot 2
Vis, mager 1 tot 5
Worst, ham 1 tot 3
Wild, varkensvlees 1 tot 12
Gevogelte, rund­vlees
Groente, fruit 6 tot 18
Kruiden 6 tot 10
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaar­den.
Bewaartijd (maanden)
2 tot 10

Accessoires gebruiken

Het bereiden van ijsblokjes

Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op de bodem van het vriesvak.
Wanneer een bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel om het los te ma­ken.
Tip: Houd het bakje even onder stro­mend water, dan laten de ijsblokjes ge­makkelijk los.
Bij de in de handel verkrijgbare diep­vriesproducten is de op de verpakking aangegeven uiterste houdbaarheidsda­tum beslissend.
Bij een constante temperatuur in het vriesvak van -18°C,mits u dit goed schoon houdt, blijven levensmiddelen zo lang mogelijk goed en hoeft u minder weg te gooien.

Dranken snel koelen

Wanneer u flessen drank in het diep­vriesvak heeft gelegd om snel te koelen, haal ze er dan na maximaal 1uur weer uit. Dit om te voorkomen dat ze uit el­kaar springen.
36
Page 37

Ontdooien

De koelzone wordt automatisch ont­dooid.
Terwijl de compressor in werking is, kunnen zich op de achterwand van de koelzone rijp en waterdruppels vormen. De rijp en waterdruppels hoeft u niet te verwijderen.
Het dooiwater loopt via het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het koelapparaat. Door de warmte van de compressor verdampt het dooi­water automatisch.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater schoon. Het dooiwater moet altijd probleemloos afgevoerd kunnen worden.

Vriesvak ontdooien

Het vriesvak ontdooit niet automatisch.
Door het gebruik vormen zich in het vriesvak bijv. op de wanden aan de binnenkant in de loop van de tijd rijp en ijs. De hoeveelheid rijp en ijs is ook afhankelijk van de volgende oorzaken:
- De deur van het vriesvak is vaak of vrij lange tijd open geweest.
- Grote hoeveelheden verse levens­middelen zijn ingevroren.
- De luchtvochtigheid in de ruimte is hoger geworden.
Als de ijslaag erg dik is, kan het ge­beuren dat de deur van het vriesvak niet meer goed sluit. Ook neemt de koelcapaciteit af, waardoor het ener­gieverbruik stijgt.
Ontdooi het vriesvak regelmatig, ech-
ter in ieder geval zodra zich een ca. 0,5cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Tip: U kunt dat het beste doen als er weinig of geen diepvriesproducten in het vriesvak liggen of als de luchtvoch­tigheid en de temperatuur in het vak laag zijn.
37
Page 38
Ontdooien
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien. Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders werkt het koelapparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af. Gebruik geen scherpe of spitse voor­werpen.
Gebruik voor het bespoedigen van het ontdooiproces geen mechani­sche hulpmiddelen of andere mid­delen die niet door de fabrikant wor­den aanbevolen.
Zorg ervoor dat er geen water in de kastombouw terechtkomt.

Het ontdooien voorbereiden

Schakel ca. 4uur voor het ontdooien
de functie SuperKoelen in.
Daardoor krijgen de reeds ingevroren diepvriesproducten een extra koudere­serve en kunnen ze dus iets langer op kamertemperatuur worden bewaard.
Verwijder de diepvriesproducten.
Wikkel de diepvriesproducten in ver­schillende lagen krantenpapier of de­kens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook in koeltassen bewaren.
Bewaar de diepvriesproducten op
een koele plaats, totdat het vriesvak weer klaar is voor gebruik.

Het ontdooien

Hoe langer de diepvriesproducten bij kamertemperatuur worden bewaard, hoe korter ze houdbaar zijn.
Ontdooi zo snel mogelijk.
Schakel de functie SuperKoelen en
het koelapparaat uit.
Trek de stekker los of schakel de ze-
kering van de huisinstallatie uit.
Laat de deur van het vriesvak open-
staan.
Tip: U kunt het ontdooien versnellen door 2pannetjes op een onderzetter met heet (niet kokend) water in het vriesvak te zetten. In dat geval moet de deur van het vriesvak bij het ontdooien gesloten blijven, zodat de warmte niet kan ontsnappen.
Neem de stukjes ijs die zijn losge-
raakt uit het koelapparaat.
Neem het dooiwater meerdere keren
met een spons of doek op.

Na het ontdooien

Reinig het vriesvak en maak het
droog.
Sluit het koelapparaat weer aan en
schakel het in.
Leg de diepvriesproducten weer te-
rug in het vriesvak, zodra de tempera­tuur laag genoeg is.
38
Page 39

Reiniging en onderhoud

Het typeplaatje in het koelapparaat mag niet worden verwijderd. De gege­vens zijn nodig in geval van storing.
Zorg ervoor dat er geen water komt in de elektronische besturing of de verlichting.
Gevaar voor beschadiging door
binnendringend vocht. De stoom van een stoomreiniger kan
kunststof en elektrische onderdelen beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het koelapparaat te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de af­voeropening voor het dooiwater lo­pen.
Opmerkingen over het reini­gingsmiddel
Gebruik in het koelapparaat alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen die geen risico vormen voor de le­vensmiddelen.
Om beschadigingen aan de oppervlak­ken te voorkomen, gebruikt u bij de rei­niging geen
- soda-, ammoniak-, zuur- of chloride­houdende reinigingsmiddelen
- kalkoplossende reinigingsmiddelen
- schurende reinigingsmiddelen (zoals schuurpoeder, schuurmiddel, schuur­sponsjes)
- oplosmiddelhoudende reinigingsmid­delen
- reinigingsmiddelen voor roestvrij staal
- reinigingsmiddelen voor vaatwassers
- ovensprays
- glasreinigers
- schurende harde sponsjes en borstels (bijv.schuursponsjes)
- vlekkensponsjes
- scherpe metalen schrapers
Wij adviseren om een schoon spons­doekje, lauw water en wat afwasmiddel te gebruiken.
39
Page 40
Reiniging en onderhoud

Het koelapparaat voorbereiden voor de reiniging

Schakel het koelapparaat uit.Neem de levensmiddelen uit het koel-
apparaat en bewaar ze op een koele plaats.
Ontdooi het vriesvak (zie hoofdstuk:
“Ontdooien”).
Haal alle onderdelen uit het apparaat
die kunnen worden verwijderd, zodat u ze kunt reinigen.

De binnenruimte reinigen

Reinig het koelapparaat regelmatig, minstens 1keer per maand, en reinig het vriesvak altijd nadat het is ont­dooid.
Als vervuilingen langer inwerken, kunt u ze soms niet meer verwijde­ren.
De oppervlakken kunnen verkleuren of veranderen.
Verwijder verontreinigingen bij voor­keur meteen.
Reinig de binnenruimte met een
schoon sponsdoekje, lauw water en wat afwasmiddel.
Neem alles na de reiniging met
schoon water af en droog het met een doek.
Reinig het vriesvak elke keer nadat
het ontdooid is.
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater vaker met een stokje of iets dergelijks, zodat het dooiwater ongehinderd kan wegstro­men.
40
Laat de deur van het koelapparaat
nog even openstaan om het koelap­paraat voldoende te luchten en geur­tjes te voorkomen.
Page 41
Reiniging en onderhoud

Deurdichting reinigen

Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging. De deurdichting kan poreus worden
als deze met olie of vet wordt behan­deld.
Behandel de deurdichting niet met olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf de deurdichting daarna met een doek grondig droog.

Ventilatieopeningen reinigen

Stof op de onderdelen verhoogt het energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stof­zuiger (gebruik daarvoor bijv. de reliëfborstel voor Miele stofzuigers).

Na het reinigen

Plaats alle onderdelen terug in het
koelapparaat.
Schakel het koelapparaat weer in.Schakel de functie SuperKoelen
een tijdje in, zodat de temperatuur in het koelapparaat snel afkoelt.
Leg pas levensmiddelen in het koel-
apparaat als de temperatuur laag ge­noeg is.
Sluit de deur/deuren van het appa-
raat.
41
Page 42

Nuttige tips

De meeste storingen en problemen die bij dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en het probleem te verhelpen.
Open de deuren van het apparaat als het enigszins mogelijk is niet voordat de storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Probleem Oorzaak en oplossing
Het apparaat koelt niet en de temperatuurweer­gave brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld. Schakel het apparaat in.
De stekker zit niet goed in het stopcontact. Steek de stekker in de contactdoos.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is wel ingeschakeld. Dit apparaat, een ander appa­raat of de huisspanning kan defect zijn.
Neem contact op met een elektricien of met Miele.
42
Page 43
Probleem Oorzaak en oplossing
De temperatuurweerga­ve brandt, maar het koelapparaat koelt niet.
De demo-functie is ingeschakeld. Op die manier kan de vakhandelaar het koelapparaat presenteren zon­der de koeling in te schakelen. Voor particulier ge­bruik is deze instelling niet relevant. Schakel de demo-functie uit door de zelftest van het apparaat uit te voeren:
Schakel het koelapparaat uit en na 5minuten weer
in.
Raak binnen de volgende 10seconden gedurende
3–5seconden de sensortoets SuperKoelen aan, totdat er een akoestisch signaal klinkt.
De zelftest van het apparaat begint, na korte tijd klinkt er een lang akoestisch signaal.
- Als er na afloop van de zelftest 2akoestische sig­nalen klinken en de temperatuurweergave de inge­stelde temperatuur weergeeft, is uw koelapparaat in orde.
- Het koelapparaat schakelt over naar de normale functie.
Nuttige tips
De compressor scha­kelt steeds vaker en steeds langer in, de temperatuur in het koel­apparaat is te laag.
- Als er na afloop van de zelftest 5akoestische sig­nalen klinken en de sensortoets voor de functie Su­perKoelen gedurende 10seconden knippert, is er sprake van een storing. Neem contact op met Miele.
De ventilatie-openingen zijn geblokkeerd of er zit veel stof in.
Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet wor-
den geblokkeerd.
Reinig de ventilatie-openingen regelmatig door
stof te verwijderen.
De deur van het apparaat en van het vriesvak zijn vaak open geweest.
Open de deur van het apparaat of het vriesvak al-
leen indien nodig en zo kort mogelijk.
43
Page 44
Nuttige tips
Probleem Oorzaak en oplossing
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem­peratuur bereikt.
De deur van het apparaat en de deur van het vries­vak zijn niet goed gesloten. Misschien heeft zich in het vriesvak al een dikke ijs­laag gevormd.
Sluit de deuren van het apparaat. Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem-
peratuur bereikt. Als er al een dikke ijslaag is ontstaan, neemt de koel-
capaciteit af en stijgt het energieverbruik. Ontdooi het vriesvak en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de omgevingstemperatuur is, des te langer is de com­pressor in werking.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Het koelapparaat is niet goed in de inbouwnis ge­plaatst.
Monteer het koelapparaat volgens de instructies in
de meegeleverde montagehandleiding op de juiste manier.
Er is een te lage temperatuur ingesteld. Corrigeer de temperatuurinstelling.
Er is in een keer een grotere hoeveelheid verse le­vensmiddelen ingevroren.
Lees de opmerkingen in het hoofdstuk: “Invriezen
en bewaren”.
De functie SuperKoelen is nog ingeschakeld. Schakel de functie SuperKoelen zelf eerder uit
om energie te besparen.
44
Page 45
Probleem Oorzaak en oplossing
De compressor slaat steeds minder vaak en steeds korter aan; de temperatuur in het koel­apparaat stijgt.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De diepvriesproducten beginnen te ontdooien. De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur waarvoor het koelapparaat geschikt is. De compressor slaat minder vaak aan als de omge­vingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in het vriesvak te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Nuttige tips
45
Page 46
Nuttige tips

Algemene problemen met het apparaat

Probleem Oorzaak en oplossing
Er klinkt een zoemer. De deur van het apparaat staat langer dan 2minuten
open. Sluit de deur van het apparaat.
In de temperatuurweer­gave verschijnt D of E.
De bodem van de koel­zone is nat.
De diepvriesproducten zijn vastgevroren.
Er zit een vrij dikke ijs­laag in het vriesvak.
Er is een storing opgetreden. Neem contact op met Miele.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt. Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog toen ze in het apparaat werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp los, bijv. met een lepelsteel.
De deur van het vriesvak sluit niet goed. Controleer of de deur van het vriesvak goed sluit.
Het vriesvak moet ontdooid worden. Ontdooi het vriesvak en reinig het.
46
Page 47

De binnenverlichting doet het niet

Probleem Oorzaak en oplossing
De binnenverlichting werkt niet.
Het koelapparaat is niet ingeschakeld. Schakel het koelapparaat in.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de verlichting na ongeveer 15minuten automatisch uit in verband met gevaar voor oververhitting. Is dit niet het geval, dan is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende onderdelen, waarop spanning staat. Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met onderde­len, waarop spanning staat.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet. Laat de led-verlichting alleen door Miele repareren en vervangen.
Pas op voor letsel door led-verlichting.
Deze verlichting komt overeen met risicogroep RG2. Als de afdekking defect is, kan dat oogletsel veroorzaken.
Kijk niet direct van dichtbij met optische instru­menten (een loep of iets dergelijks) in de verlichting als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
Nuttige tips
Neem contact op met Miele.
47
Page 48

Oorzaken van geluiden

Vaak voor­komende geluiden
Brrrrr ... Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ... Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ... Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ... Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het appa-
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn!
Geluiden Oorzaak en oplossing
Klapperende, rammelende, kletterende geluiden
Waardoor worden ze veroorzaakt?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
raat uitzet.
Het apparaat staat niet recht. Zet het apparaat recht met behulp van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het ap­paraat of leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan. Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus zitten niet goed op hun plaats. Controleer de uitneembare onderdelen en plaats ze indien nodig opnieuw in het apparaat.
48
Flessen, potten etc. komen tegen elkaar aan. Zet ze uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog op de achterwand van het apparaat. Verwijder de houder.
Page 49

Service

Contact bij storingen

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele vakhan­delaar of Miele.
Een bezoek van een technicus kunt u online op www.miele.com/service boeken.
De contactgegevens van de afdeling klantcontacten van Miele vindt u ach­teraan in dit document.
Miele heeft de typeaanduiding en het serienummer nodig (Fabr./SN/Nr.). Bei­de gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in het apparaat.

EPREL-databank

Vanaf 1maart2021 kunt u de informatie over energie-etikettering en de eisen in­zake ecologisch ontwerp in de Europe­se productendatabank (EPREL) terug­vinden. Via de volgende link https:// eprel.ec.europa.eu/ vindt u de produc­tendatabank. Hier wordt u gevraagd om de typeaanduiding in te voeren.
U vindt de typeaanduiding op het type­plaatje.

Garantie

De garantietermijn voor dit apparaat be­draagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoor­waarden in uw land kunt u bij Miele ver­krijgen.
49
Page 50
Page 51
Page 52
K 7114 E, K 7104 E Selection, K 7314 E, K 7304 E Selection, K 7314 F, K 7304 F Selection
M.-Nr. 11 733 130 / 01nl-NL, BE
Loading...