Lees beslist de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor
uzelf en u voorkomt schade aan uw apparaat.
nl-NL, BEM.-Nr. 11 733 130
Page 2
Inhoud
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen.....................................................4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu .......................................... 14
Dit koelapparaat voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
Onjuist gebruik kan echter persoonlijk letsel of materiële schade
tot gevolg hebben.
Lees de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door voordat u het koelapparaat in gebruik neemt. Hierin vindt u belangrijke
instructies met betrekking tot de inbouw, de veiligheid, het gebruik
en het onderhoud. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade
aan het koelapparaat.
In overeenstemming met de norm IEC60335-1 adviseert Miele u
uitdrukkelijk om alle beschikbare informatie over de installatie van
het koelapparaat en de veiligheidsinstructies en waarschuwingen
te lezen en op te volgen.
Wanneer de veiligheidsrichtlijnen en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montagehandleiding en geef deze door
aan een eventuele volgende eigenaar.
Verantwoord gebruik
Het koelapparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudens en der-
gelijke, bijvoorbeeld
– in winkels, kantoren en soortgelijke werkomgevingen
– in boerderijen
– door klanten in hotels, motels, bed en breakfast en andere specifieke woonomgevingen.
Dit koelapparaat mag niet buiten worden gebruikt.
4
Page 5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat is uitsluitend bestemd voor het koelen en bewaren
van levensmiddelen, voor het bewaren van diepvriesproducten, voor
het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk
zijn.
Het koelapparaat is niet geschikt voor het bewaren en koelen van
geneesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten of vergelijkbare stoffen of producten die onder de Richtlijn medische hulpmiddelen vallen. Een onjuist gebruik van het koelapparaat kan tot beschadiging of bederf van de bewaarde producten leiden. Verder is
het koelapparaat niet geschikt voor gebruik in ruimtes met explosiegevaar.
Miele is niet verantwoordelijk voor schade die ontstaat door gebruik
voor andere doeleinden dan hier aangegeven of door een foutieve
bediening.
Personen (kinderen inbegrepen) die op grond van hun fysieke of
psychische gesteldheid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van
het koelapparaat niet in staat zijn om het koelapparaat veilig te bedienen, mogen het alleen onder toezicht gebruiken.
Deze personen mogen het koelapparaat enkel zonder toezicht bedienen, wanneer hen is uitgelegd hoe ze het veilig kunnen gebruiken en
wanneer ze begrijpen welke risico's eraan verbonden zijn.
Wanneer er kinderen in huis zijn
Kinderen die jonger zijn dan 8jaar moeten op afstand van het
koelapparaat gehouden worden, tenzij ze steeds onder toezicht
staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen het apparaat alleen zonder toe-
zicht gebruiken als ze weten hoe ze dit veilig moeten bedienen. De
kinderen moeten zich bewust zijn van de gevaren van een onjuiste
bediening.
5
Page 6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen mogen het apparaat niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van het
apparaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Kinderen kunnen zich tijdens het spelen in
verpakkingsmateriaal wikkelen (bijvoorbeeld in folie) of het materiaal
over hun hoofd trekken en stikken. Houd verpakkingsmaterialen bij
kinderen vandaan.
Technische veiligheid
Het koelmiddelcircuit is op lekkage gecontroleerd. Het koelappa-
raat voldoet aan de desbetreffende veiligheidsvoorschriften en de
geldende EU-richtlijnen.
Dit koelapparaat bevat het koelmiddel isobutaan (R600a). Dit is
een natuurlijk gas dat niet schadelijk is voor het milieu. Het is echter
wel brandbaar. Het koelmiddel beschadigt de ozonlaag niet en verhoogt het broeikaseffect niet.
Het gebruik van dit milieuvriendelijke koelmiddel zorgt ervoor dat het
apparaat iets meer geluid maakt. Naast het geluid van de compressor kunnen er stromingsgeluiden in het volledige koelcircuit ontstaan. Deze effecten zijn helaas onvermijdelijk, maar hebben geen
invloed op de capaciteit van het koelapparaat.
Zorg ervoor dat bij het transporteren en het inbouwen/installeren van
het koelapparaat geen onderdelen van het koelcircuit beschadigd raken. Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken.
Bij beschadigingen:
- Vermijd open vuur of andere brandhaarden.
- Maak het koelapparaat spanningsvrij.
6
Page 7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
- Lucht de kamer waarin het koelapparaat staat gedurende enkele
minuten.
- Neem contact op met Miele.
Hoe meer koelmiddel een koelapparaat bevat, hoe groter de ruim-
te moet zijn waarin u het apparaat plaatst. Bij een eventuele lekkage
kan in te kleine ruimtes een brandbaar mengsel van gas en lucht ontstaan. Per 11g koelmiddel moet het vertrek minstens 1m3 groot zijn.
De hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje in het koelapparaat.
Vergelijk voordat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen zodat het apparaat niet beschadigd raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Dit fundamentele
veiligheidssysteem moet aanwezig zijn. Laat de elektrische installatie
bij twijfel door een vakman/vakvrouw inspecteren.
Het apparaat kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als
het op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet deze door een
door Miele erkende vakman/vakvrouw worden vervangen om gevaar
voor de gebruiker te voorkomen.
Meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren bieden niet vol-
doende veiligheid (brandgevaar). Gebruik deze niet voor het aansluiten van het apparaat op het elektriciteitsnet.
Wanneer er vocht op onderdelen, die onder spanning staan, of op
de elektriciteitskabel komt, kan dat kortsluiting veroorzaken. Gebruik
het apparaat daarom niet in ruimtes waar met water wordt gespetterd (bijv. garage, bijkeuken).
7
Page 8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Dit apparaat mag niet op een niet-stationaire locatie (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Beschadigingen aan het apparaat kunnen uw veiligheid in gevaar
brengen. Controleer het apparaat op zichtbare beschadigingen. Een
beschadigd apparaat mag niet in gebruik worden genomen.
Gebruik het apparaat alleen als het is ingebouwd zodat een veilige
functie is gewaarborgd.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moet het
apparaat spanningsvrij zijn. Dit is het geval als:
- de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
- de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting er geheel zijn
uitgedraaid of
- de stekker uit het stopcontact is getrokken. Trek daarbij aan de
stekker en niet aan de aansluitkabel.
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden kan de gebruiker ernstig gevaar lopen.
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen
door een door Miele geautoriseerde vakman/vakvrouw worden uitgevoerd.
Garantieclaims komen te vervallen als het apparaat niet door
Miele technici wordt gerepareerd.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze onderdelen kan Miele garanderen dat ze volledig voldoen aan de veiligheidseisen die Miele aan de
producten stelt.
8
Page 9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Vanwege speciale eisen (bijvoorbeeld voor wat betreft tempera-
tuur, vochtigheid, chemische bestendigheid, slijtvastheid en trillingen) heeft dit koelapparaat speciale verlichting. Deze verlichting mag
alleen voor de bedoelde toepassing worden gebruikt. De verlichting
is niet geschikt voor de verlichting van het vertrek. De verlichting
mag uitsluitend door een vakman/vakvrouw of door Miele worden
vervangen. Dit koelapparaat bevat lichtbronnen met energie-efficiëntieklasse E.
Deskundige installatie
Neem voor de installatie van het koelapparaat altijd de meegele-
verde montagehandleiding in acht.
Plaats het koelapparaat met behulp van een 2epersoon.
Wijzig de draairichting van de deur (indien nodig) volgens de mee-
geleverde montagehandleiding.
Zet het koelapparaat altijd rechtop. Alleen op die manier kan het
apparaat optimaal functioneren.
Bouw het koelapparaat alleen in een stabiele, rechthoekige in-
bouwkast in, die waterpas is en op een vlakke en volledig rechte
vloer staat.
Veilig gebruik
Het koelapparaat is vervaardigd voor een bepaalde klimaatklasse
(omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen. De klimaatklasse staat aangegeven op het
typeplaatje aan de binnenkant van het koelapparaat. Als de omgevingstemperatuur lager is, staat de compressor langer stil. Het koelapparaat kan de vereiste temperatuur dan niet behouden.
Zorg dat de ventilatieopeningen niet afgedekt of afgesloten wor-
den. Een goede luchtgeleiding is dan niet meer gewaarborgd. Het
energieverbruik neemt toe en schade aan onderdelen kan niet worden uitgesloten.
9
Page 10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Indien u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of
de deur van het apparaat bewaart, voorkom dan dat evt. vrijkomend
vet of olie in aanraking komt met kunststof onderdelen van het apparaat. Hierdoor kunnen spanningsscheuren in de kunststof ontstaan
waardoor deze knapt of scheurt.
Brand- en explosiegevaar. Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koelapparaat. Brandbare gasmengsels kunnen ontbranden door
elektrische onderdelen.
Explosiegevaar. Gebruik geen elektrische apparaten in dit koelap-
paraat (bijv.voor het maken van softijs). Er kunnen vonken ontstaan.
Gevaar voor letsel en schade. Bewaar geen blikjes en flessen die
koolzuurhoudende dranken bevatten of vloeistoffen die kunnen bevriezen in het vriesvak. Anders kunnen ze ontploffen.
Gevaar voor letsel en schade. Als u flessen snel in de diepvrieszo-
ne wilt koelen, dient u ze uiterlijk na één uur weer uit de diepvrieszone te halen. Anders kunnen ze ontploffen.
Letselrisico. Raak diepvriesproducten en metalen onderdelen niet
met natte handen aan. Uw handen kunnen vastvriezen.
Gevaar voor letsel. Stop nooit ijsblokjes en ijs op een stokje, met
name waterijs, in uw mond direct nadat u ze uit het vriesvak heeft
gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van de diepvriesproducten kunnen de
lippen of tong vastvriezen.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet op-
nieuw in. Gebruik deze levensmiddelen zo snel mogelijk omdat ze
anders aan voedingswaarde verliezen en bederven. Als ontdooide levensmiddelen worden gekookt of gebraden kunnen ze wel opnieuw
worden ingevroren.
10
Page 11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wanneer u levensmiddelen eet die te lang zijn bewaard, loopt u
het risico om voedselvergiftiging op te lopen.
De bewaartijd hangt van vele factoren af, zoals de versheid en kwaliteit van de levensmiddelen en de bewaartemperatuur. Neem de bewaartips en de uiterste houdbaarheidsdatum van de levensmiddelenfabrikanten in acht.
Accessoires en onderdelen
Gebruik uitsluitend Miele accessoires om te voorkomen dat garan-
tieaanspraken vervallen.
Miele geeft u na afloop van de serieproductie van het koelappa-
raat een leveringsgarantie van maximaal 15jaar en minimaal 10jaar
voor essentiële onderdelen.
11
Page 12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Reiniging en onderhoud
Behandel de deurdichting niet met olie of vet om te voorkomen
dat deze in de loop van de tijd poreus wordt.
Gebruik voor het ontdooien en reinigen van het apparaat nooit een
stoomreiniger, aangezien stoom in aanraking kan komen met spanningsvoerende delen van het apparaat en zo kortsluiting kan veroorzaken.
Spitse of scherpe voorwerpen beschadigen de koelelementen
waardoor het apparaat niet meer functioneert. Gebruik daarom geen
spitse of scherpe voorwerpen, om
- rijp- en ijslagen te verwijderen
- en vastgevroren ijsbakjes en/of vastgevroren levensmiddelen los
te wrikken.
Plaats wanneer u wilt ontdooien nooit elektrische verwarmingsap-
paraten of kaarsen in het apparaat om te voorkomen dat de kunststof beschadigd raakt.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die de kunststof beschadigen of schadelijk zijn voor de
gezondheid.
Transport
Het apparaat moet altijd rechtop en in de transportverpakking
worden vervoerd.
Gevaar voor letsel en schade. Vervoer het koelapparaat met be-
hulp van een tweede persoon, omdat het koelapparaat erg zwaar is.
12
Page 13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Maak het slot van uw oude koelkast eventueel kapot. Zo voorkomt
u, dat kinderen ingesloten raken, wat levensgevaarlijk is.
Vrijkomend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken. Beschadig
daarom geen onderdelen van het koelsysteem, bijv. door
- koelmiddelkanalen van de verdamper open te prikken,
- buisleidingen om te buigen,
- coatings af te krabben.
Symbool op de compressor (afhankelijk van het model)
Deze waarschuwing geldt alleen voor het recyclen. Bij normaal gebruik bestaat er
geen gevaar.
Het is levensgevaarlijk, de olie in de compressor in te slikken of in
te ademen.
13
Page 14
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Verpakkingsmateriaal weggooien
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
over het algemeen terug.
Afdanken van het apparaat
Elektrische en elektronische apparaten
bevatten meestal waardevolle materialen. Ze bevatten ook stoffen, mengsels
en onderdelen die nodig zijn geweest
om de apparaten goed en veilig te laten
functioneren. Wanneer u uw oude apparaat bij het gewone huisvuil doet of er
niet goed mee omgaat, kunnen deze
stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Voer uw oude apparaat daarom nooit via het gewone huisafval af.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk
zelf verantwoordelijk voor het wissen
van eventuele persoonlijke gegevens op
het af te danken apparaat.
14
Let erop dat de buisleidingen van uw
koelapparaat niet worden beschadigd,
totdat het op vakkundige en milieuvriendelijke wijze wordt verschroot.
Alleen dan kunt u er zeker van zijn dat
de koelmiddelen in het koelcircuit en de
olie in de compressor niet in het milieu
terechtkomen.
Het afgedankte apparaat moet tot aan
de afvoer buiten het bereik van kinderen
worden opgeslagen. Informatie hierover
vindt u in deze gebruiks- en montagehandleiding in het hoofdstuk “Veiligheidsinstructies en waarschuwingen”.
Page 15
*INSTALLATION*
Installatie
Plaats van opstelling
Pas op voor schade en letsel
door een kantelend koelapparaat.
Het koelapparaat is zwaar en heeft
met een geopende deur de neiging
om naar voren te kantelen.
Houd de deur of deuren van het
koelapparaat dicht, totdat het apparaat is ingebouwd. Het koelapparaat
moet volgens de gebruiks- en montagehandleiding in de inbouwnis zijn
vastgezet.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door apparaten die warmte afgeven.
Apparaten die warmte afgeven, kunnen in brand vliegen en brand in het
koelapparaat veroorzaken.
Het koelapparaat mag niet onder een
kookplaat ingebouwd worden.
Pas op voor brand en beschadi-
ging door open vuur.
Door open vuur kan het koelapparaat
vlam vatten.
Houd open vuur, zoals een kaars, uit
de buurt van het koelapparaat.
Kies een droge ruimte uit waar goed
kan worden geventileerd.
Denk er bij de keuze van de plaats van
opstelling aan dat het energieverbruik
van het koelapparaat stijgt als u het apparaat dicht bij een verwarming, een
fornuis of een andere warmtebron
plaatst. Vermijd de directe blootstelling
aan zonlicht.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur,
des te langer zal de compressor in werking zijn en des te hoger is het energieverbruik.
Beschadigingsgevaar door hoge
luchtvochtigheid.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan op
de buitenkant van het koelapparaat
condens ontstaan.
Dit condenswater kan corrosie veroorzaken.
Plaats het koelapparaat in een droge
en/of geklimatiseerde ruimte met voldoende ventilatie.
Controleer na het plaatsen of de
deur/deuren van het koelapparaat
goed sluit/sluiten en of het koelapparaat op de beschreven wijze is ingebouwd. De aangegeven ventilatieopeningen moeten beslist worden
aangehouden.
15
Page 16
*INSTALLATION*
Installatie
Side-by-Side combinaties
Pas op voor beschadiging door
condens op de buitenwanden van
het koelapparaat.
Bij een hoge luchtvochtigheid kan
condens op de buitenkant van het
koelapparaat neerslaan. Dat kan corrosie veroorzaken.
Plaats een koelapparaat nooit op of
naast andere modellen.
Als u koelapparaten zonder geïntegreerde verwarming naast elkaar wilt
opstellen, moet er een afstand van
150mm tussen de koelapparaten
worden aangehouden.
Klimaatklasse
Het koelapparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik
waar de kamertemperatuur niet boven
of onder mag liggen.
Als de omgevingstemperatuur lager is,
staat de compressor langer stil. Dat kan
hogere temperaturen in het koelapparaat veroorzaken en dus tot gevolgschade leiden.
De klimaatklasse staat aangegeven op
het typeplaatje aan de binnenkant van
het koelapparaat.
KlimaatklasseKamertempera-
tuur
SN+10tot +32°C
N+16tot +32°C
ST+16tot +38°C
T+16tot +43°C
16
Als een koelapparaat met klimaatklasseSN wordt gebruikt bij lagere kamertemperaturen (tot +5°C), is een probleemloze werking gegarandeerd.
Page 17
*INSTALLATION*
Installatie
Be- en ontluchting
Pas op voor brand en beschadi-
ging door onvoldoende ventilatie.
Als het koelapparaat niet voldoende
wordt geventileerd, schakelt de compressor steeds vaker en steeds langer in. Daardoor stijgen het energieverbruik en de temperatuur van de
compressor. Deze kan hierdoor beschadigd raken.
Zorg voor voldoende ventilatie voor
het koelapparaat.
Houd dus beslist de aangegeven afmetingen voor de ventilatie-openingen aan.
De ventilatie-openingen mogen niet
worden afgedekt of geblokkeerd.
Bovendien moeten ze regelmatig van
stof worden ontdaan.
De lucht op de achterwand van het
koelapparaat wordt warm. Daarom
moet de inbouwkast zodanig zijn geconstrueerd dat een goede luchttoevoer
en luchtafvoer gewaarborgd zijn (zie
hoofdstuk: “Inbouwmaten” en de meegeleverde montagehandleiding).
Meubeldeur
Horizontale en verticale tussenruimte
Afhankelijk van het keukendesign zijn
de dikte en de draaihoek van de meubeldeur evenals de afmeting van de
tussenruimte rondom (horizontaal en
verticaal) vastgelegd.
Let daarom beslist op het volgende:
- Horizontale tussenruimte
De spleet tussen de meubeldeur en de
kastdeur daarboven of daaronder moet
minstens 3mm bedragen.
- Verticale tussenruimte
Als de ruimte tussen de meubeldeur
van het koelapparaat en het aan de
scharnierkant daarnaast gelegen
keukenmeubelfront of het afsluitende
zijpaneel te klein is, kan de deur van
het koelapparaat bij het openen tegen het keukenmeubelfront/zijpaneel
stoten.
Afhankelijk van de dikte en de draaihoek van de meubeldeur is een specifieke afmeting van de tussenruimte
nodig.
Denk daaraan bij het plannen van uw
keuken of als u uw koelapparaat vervangt.
gemonteerd die het maximaal toelaatbare gewicht overschrijdt, kunnen de scharnieren beschadigd raken.
Het maximaal toegelaten gewicht van
de meubeldeur is:
Koelapparaatkg
K 7114 E, K 7104 E Selection
K 7314 E, K 7304 E Selection,
K 7314 F, K 7304 F Selection
19
Afsluitend zijpaneel
A=dikte meubelfront
B=draaihoek
X=afmeting tussenruimte
Tip: Monteer een afstandslijst tussen
keukenkast en zijpaneel. Zo ontstaat
een tussenruimte die breed genoeg is.
18
Page 19
*INSTALLATION*
Inbouwmaten
Inbouw in een hoge kast/zij-aanzicht
Alle maten zijn in mm aangegeven.
Installatie
* Het opgegeven energieverbruik is gemeten bij een nisdiepte van 560mm. Het
koelapparaat functioneert goed bij een nisdiepte van 550mm, maar heeft dan een
iets hoger energieverbruik.
Zorg er bij het inbouwen voor dat de inbouwkast voldoet aan de voorgeschreven
inbouwmaten. De aangegeven ventilatieopeningen zijn beslist noodzakelijk om een
correct functioneren van het koelapparaat te garanderen.
Nishoogte
A
K 7114 E, K 7104 E Selection874–890
K 7314 E, K 7304 E Selection, K 7314 F, K 7304 F Selection1.220–1.236
19
Page 20
*INSTALLATION*
Installatie
Aansluitingen en ventilatie
Alle maten zijn in mm aangegeven.
a
Vooraanzicht
b
Lengte van de aansluitkabel = 2.200mm
c
Ventilatie-opening min. 200cm²
d
Ventilatie
e
Geen aansluiting in dit gedeelte
20
Page 21
*INSTALLATION*
Installatie
Elektrische aansluiting
Het apparaat wordt aansluitklaar geleverd voor wisselstroom van 50 Hz, 220–
240 V.
De zekering moet minstens 10 A bedragen.
Het apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een correct geïnstalleerde contactdoos met randaarde. De
elektrische installatie moet volgens de
daarvoor geldende normen (zoals
NEN1010) zijn geïnstalleerd.
In geval van nood moet de stekker van
het apparaat direct uit het stopcontact
getrokken worden. Daarom mag de
contactdoos zich niet achter het apparaat bevinden en moet ze makkelijk bereikbaar zijn.
Als na inbouw het stopcontact niet
meer bereikbaar is, moet het apparaat
via een werkschakelaar met alle polen
van de netspanning kunnen worden losgekoppeld. Werkschakelaars zijn schakelaars met een contactopening van
minstens 3mm. Geschikte schakelaars
zijn zelfuitschakelaars, zekeringen en
relais (EN 60335).
Het is niet toegestaan om het apparaat
met een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten. Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet worden gewaarborgd
in verband met het gevaar voor oververhitting.
Het apparaat mag niet op wisselrichters
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals bij zonne-energie worden toegepast.
Als het apparaat wordt ingeschakeld,
kan het bij spanningspieken om veiligheidsredenen worden uitgeschakeld. De
elektronica kan beschadigd raken. Ook
mag het apparaat niet in combinatie
met zogenaamde spaarstekkers worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen de energietoevoer, waardoor
het apparaat te warm wordt.
Als de elektriciteitskabel moet worden
vervangen, mag dat uitsluitend door
een erkend elektricien gebeuren.
Netstekker en aansluitkabel van het apparaat mogen niet tegen de achterkant
van het apparaat aan komen, omdat ze
door trillingen van het apparaat beschadigd kunnen raken. Dat kan kortsluiting
veroorzaken.
Ook andere apparaten mogen niet worden aangesloten op een stopcontact
dat zich aan de achterkant van dit apparaat bevindt.
21
Page 22
Energie besparen
Zo bespaart u energie:
Plaats van
opstelling
Temperatuurinstelling
GebruikAls gevolg van binnenstromende warmte en een belemmerde
Het koelapparaat moet bij hogere omgevingstemperaturen vaker
koelen en verbruikt dan meer energie. Daarom:
- Plaats het koelapparaat in een goed geventileerde ruimte.
- Plaats het koelapparaat niet naast een warmtebron (verwarmingselement, fornuis).
- Bescherm het koelapparaat tegen directe blootstelling aan
zonlicht.
- Zorg voor een ideale omgevingstemperatuur van ongeveer
20°C.
- Houd de ventilatie-openingen vrij en reinig ze regelmatig door
stof te verwijderen.
Hoe lager de temperatuur, des te hoger het energieverbruik. De
volgende instellingen worden aangeraden:
- Koelzone 4tot 5°C.
- Vriesvak -18°C.
luchtcirculatie neemt het energieverbruik toe. Daarom:
- Open de deur/deuren altijd zo kort mogelijk. Een goede sortering van de levensmiddelen helpt bij de oriëntatie.
22
- Sluit de deur/deuren van het apparaat na het openen volledig.
- Laat warme levensmiddelen afkoelen voordat u ze in het koelapparaat bewaart.
- Bewaar de levensmiddelen goed verpakt of afgedekt.
- Leg de vakken niet te vol, zodat de lucht kan circuleren.
- Leg ingevroren levensmiddelen in de koelzone wanneer ze
moeten ontdooien.
Page 23
Energie besparen
OntdooienEen laag ijs zorgt voor een verminderde toevoer van koude lucht
naar de diepvriesproducten. Daarom:
- Ontdooi het vriesvak als er een laag van maximaal 0,5cm is
ontstaan.
23
Page 24
Beschrijving van het apparaat
a
Bedieningspaneel met display en Aan/Uit-schakelaar
b
Vriesvak
c
Eierrek
d
Bakjes in de deur van het apparaat
e
Binnenverlichting
f
Plateau
g
Gootje en afvoeropening voor het dooiwater
h
Groente- en fruitlade
i
Deurvak voor flessen met flessensteun (afhankelijk van het model)
a
Toets voor het uitschakelen van de zoemer bij deuralarm
b
Instellen van de temperatuur ( voor kouder en voor warmer)
c
Display met temperatuuraanduiding
d
In-/uitschakelen van de functie SuperKoelen
e
In-/uitschakelen van het koelapparaat
24
Page 25
Beschrijving van het apparaat
De binnenruimte indelen
Deurvak/flessenvak verplaatsen
Verplaats de vakken/flessenvakken
in de deur alleen als er niets in staat.
Schuif de deurvakken/flessenvakken
naar boven en haal ze er naar voren
toe uit.
Zet de deurvakken/flessenvakken er
op de gewenste plaats weer in.
De flessensteun verschuiven of verwijderen (afhankelijk van het model)
De lamellen van de flessensteun zorgen
ervoor dat flessen stevig staan wanneer
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
De plateaus verplaatsen
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
als u producten van verschillende hoogte wilt bewaren.
Trek het plateau naar voren en draai
het naar onderen toe weg.
Plaats het plateau met de rand aan
de achterkant naar boven op de gewenste plaats. De rand aan de achterkant moet naar boven wijzen, zodat de levensmiddelen niet met de
achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Groente- en fruitlade uitnemen
De groente- en fruitlade kan volledig
worden verwijderd om er levensmiddelen in te leggen of uit te halen en
om de lade te reinigen.
U kunt de flessensteun naar rechts of
naar links verschuiven. Zo ontstaat er
meer ruimte voor drinkpakken.
U kunt de flessensteun er volledig uithalen, bijvoorbeeld om deze goed
schoon te maken:
Trek de flessensteun er naar boven
toe uit.
25
Page 26
Beschrijving van het apparaat
Bijgeleverde accessoires
Eierrek
Flessensteun (afhankelijk van het
model)
Bakje voor ijsblokjes
Bij te bestellen accessoires
Miele heeft speciaal voor dit apparaat
handige accessoires en reinigings- en
onderhoudsmiddelen in het assortiment.
SoftClose-scharnier
Het SoftClose-scharnier zorgt ervoor
dat de deur van het apparaat bijzonder
zacht en stil kan worden gesloten.
Verder sluit de deur van het apparaat
dankzij SoftClose onder een openingshoek van 30° zelfs automatisch.
Universeel microvezeldoekje
Het microvezeldoekje is handig bij het
verwijderen van vingerafdrukken en ander licht vuil op roestvrijstalen fronten,
panelen, ramen, meubels enz.
MicroCloth-kit
De MicroCloth kit bestaat uit een universeel doekje, een glasreinigingsdoekje en een hoogglansdoekje.
De doekjes zijn heel sterk. Door de zeer
fijne microvezels hebben de doekjes
een grote reinigingscapaciteit.
26
Bij te bestellen accessoires kunt u bij
Miele (zie achter in deze gebruiksaanwijzing), in de webshop van Miele of
bij de Miele vakhandelaar verkrijgen.
Page 27
Het apparaat in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Verwijder al het verpakkingsmateriaal
en de beschermende folie.
Reinig de binnenkant van het appa-
raat en de accessoires (zie hoofdstuk
“Reiniging en onderhoud”).
Accessoires
Flessensteun plaatsen (afhankelijk
van het model)
Plaats de flessensteun in het midden
op de achterkant van het deurvak
voor flessen.
Het koelapparaat inschakelen
Open de deur van het apparaat.
Leg pas levensmiddelen in het vriesvak als de temperatuur in het vriesvak laag genoeg is (min. -18°C).
Het koelapparaat uitschakelen
Schakel het koelapparaat uit door op
de Aan/Uit-schakelaar op het bedieningspaneel te drukken.
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
Let op. Het koelapparaat is niet spanningsvrij wanneer het wordt uitgeschakeld.
Bij langdurige afwezigheid
Als het koelapparaat bij langdurige
afwezigheid wordt uitgeschakeld,
maar niet wordt gereinigd, bestaat er
gevaar voor schimmelvorming als de
deur van het koelapparaat gesloten
blijft.
Het koelapparaat moet in ieder geval
worden gereinigd.
Schakel het koelapparaat in door op
de Aan/Uit-schakelaar op het bedieningspaneel te drukken.
Het koelapparaat begint te koelen en de
binnenverlichting gaat aan wanneer u
de deur opent.
Voordat u voor de eerste keer levensmiddelen in het apparaat legt,
kunt u het koelapparaat het beste
een paar uur laten voorkoelen. Leg
pas levensmiddelen in het koelapparaat als de vooraf ingestelde temperatuur bereikt is.
Wanneer u het koelapparaat langere tijd
niet gebruikt, doet u het volgende:
Schakel het koelapparaat uit.
Ontdooi het vriesvak.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar uit.
Reinig het koelapparaat en laat de
deur openstaan om het apparaat voldoende te beluchten en te voorkomen dat er geurtjes ontstaan.
27
Page 28
De juiste temperatuur
Voor de houdbaarheid van levensmiddelen is het zeer belangrijk dat u de
juiste temperatuur instelt. Als de temperatuur daalt, ontstaan er minder snel micro-organismen. De levensmiddelen bederven niet zo snel.
De temperatuur in het koelapparaat
stijgt als:
- de deur van het apparaat vaker en
langer open is
- er meer levensmiddelen worden opgeslagen
- de vers opgeslagen levensmiddelen
warmer zijn
- de omgevingstemperatuur van het
koelapparaat hoger is. Het koelapparaat is vervaardigd voor een bepaalde
klimaatklasse (omgevingstemperatuurbereik) waar de kamertemperatuur niet boven of onder mag liggen.
... in de koelzone
Voor de koelzone adviseren wij een
koeltemperatuur van 4°C.
… in het vriesvak
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en langdurig te bewaren, moet de temperatuur -18°C zijn. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro-organismen grotendeels gestopt. Zodra de
temperatuur tot boven -10°C stijgt, begint de ontbinding door micro-organismen en zijn de levensmiddelen minder
lang houdbaar. Daarom mogen (gedeeltelijk) ontdooide levensmiddelen pas
weer worden ingevroren, nadat ze zijn
verwerkt (koken of bakken/braden).
Door de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding in het display geeft, wanneer het apparaat normaal in werking is, de gewenste temperatuur aan.
Temperatuur instellen
Stel de temperatuur in met behulp
van de beide sensortoetsen en
op het bedieningspaneel.
28
- Wanneer u een sensortoets aanraakt,
verandert de temperatuurwaarde in
stappen van 1°C.
- Als u uw vinger op de sensortoets
houdt, verandert de temperatuurwaarde continu.
Hoe hoger of lager de temperatuur in
de koelzone is, des te hoger of lager is
ook de temperatuur in het vriesvak.
Mogelijke instelwaarden
- Koelzone: 2tot 9°C
Page 29
Als u de temperatuurinstelling heeft
gewijzigd:
Controleer de temperatuurweergave
na enkele uren nog een keer. Pas dan
is de ingestelde temperatuur bereikt.
- na ca.6uur bij een koelapparaat dat
niet zo vol is
- na ca.24uur bij een vol koelapparaat
Als de temperatuur na deze tijd te hoog
of te laag is:
Stel de temperatuur opnieuw in.
De juiste temperatuur
29
Page 30
Het gebruik van de functie SuperKoelen
SuperKoelen
Als de functie SuperKoelen is ingeschakeld, worden de koelzone en het
vriesvak zeer snel tot de koudste
waarde afgekoeld (afhankelijk van de
omgevingstemperatuur). Het koelapparaat werkt met een maximale capaciteit en de temperatuur daalt. Kies
deze functie als u grote hoeveelheden
verse levensmiddelen of dranken snel
wilt afkoelen of verse levensmiddelen
wilt invriezen. Op die manier worden
de levensmiddelen snel tot in de kern
ingevroren en blijven de voedingswaarde, de vitaminen, het uiterlijk en
de smaak behouden.
Als de functie SuperKoelen is ingeschakeld, kan het zijn dat het apparaat
meer geluid maakt.
U dient de functie SuperKoelen
4uur voordat u de in te vriezen levensmiddelen of dranken in de
diepvrieszone plaatst in te schake-
len.
SuperKoelen in- en uitschakelen
Druk op de sensortoets SuperKoe-
len om de functie in en weer uit te
schakelen.
Als de functie SuperKoelen is ingeschakeld, licht de sensortoets geel op.
De functie SuperKoelen wordt automatisch na ca.36uur uitgeschakeld.
Het koelapparaat werkt weer met normale koelcapaciteit.
Tip: Om energie te besparen kunt u de
functie SuperKoelen zelf uitschakelen zodra de levensmiddelen of dranken
koel genoeg zijn.
30
Page 31
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmiddelen.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, dan kunnen de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Daardoor zijn de levensmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Gebruik deze levensmiddelen in dat
geval dan zo snel mogelijk of kook of
bak ze, alvorens ze opnieuw in te
vriezen.
Dit koelapparaat heeft een waarschuwingssysteem dat in werking treedt
wanneer de deur te lang openstaat.
Daarmee wordt voorkomen dat er onnodig veel energie wordt verbruikt en
dat het voor de opgeslagen levensmiddelen te warm wordt.
Deuralarm
Wanneer de deur van het apparaat langer dan 2minuten openstaat, klinkt er
een zoemer.
Zodra de deur wordt dichtgedaan,
houdt de zoemer op.
Deuralarm voortijdig uitschakelen
Hindert de zoemer u, dan kunt u deze
voortijdig uitschakelen.
Druk op de sensortoets op het be-
dieningspaneel.
De zoemer stopt.
31
Page 32
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
Explosiegevaar door brandbare
gasmengsels.
Brandbare gasmengsels kunnen ont-
branden door elektrische onderdelen.
Bewaar geen explosieve stoffen en
geen producten met brandbare drijfgassen (bijv. spuitbussen) in het
koelapparaat. Dergelijke spuitbussen
kunt u herkennen aan de hand van
de opgedrukte inhoudsopgave of
een vlamsymbool. Eventueel ontsnappende gassen kunnen ontbranden door elektrische onderdelen.
Gevaar voor beschadiging door
levensmiddelen die vet of olie bevatten.
Als u vet- of oliehoudende levensmiddelen in het apparaat of de deur
van het apparaat bewaart, kunnen
spanningsscheuren in de kunststof
ontstaan waardoor deze knapt of
scheurt.
Voorkom dat vet of olie in aanraking
komt met kunststof onderdelen van
het koelapparaat.
Als de luchtcirculatie niet voldoende
is, wordt de koelcapaciteit lager en
stijgt het energieverbruik.
Leg de levensmiddelen niet te dicht
op elkaar, zodat de lucht goed kan
circuleren.
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er verschillende temperaturen in
de koelzone.
De koude, zware lucht zakt naar het onderste gedeelte van de koelzone. Maak
gebruik van deze verschillende temperaturen als u de levensmiddelen in het
apparaat legt.
Warmste gedeelte
Het minst koele gedeelte in de koelkast / koelzone bevindt zich helemaal
bovenin tegen de deur. Gebruik dit gedeelte voor het opslaan van boter zodat
deze smeerbaar blijft en voor kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.
Koudste gedeelte
Het koudste gedeelte in de koelzone
bevindt zich direct boven de groenteen fruitlade en bij de achterwand.
Gebruik dit gedeelte voor alle levensmiddelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
- vis, vlees, gevogelte
- worst, kant-en-klaargerechten
- levensmiddelen waar eieren of room
in zitten
- vers deeg, taart-/cake-, pizza- of quichedeeg
32
- producten van rauwe melk
- in folie verpakte voorgesneden
groenten
Page 33
Levensmiddelen in de koelzone bewaren
- in het algemeen alle verse levensmiddelen (waarvan de houdbaarheidsdatum alleen geldt bij een temperatuur
van ten hoogste 4°C)
Tip: Bewaar de levensmiddelen zodanig
dat ze de achterwand van de koelzone
niet raken. De levensmiddelen kunnen
anders aan de achterwand vastvriezen.
Niet geschikt voor de koelzone
Koudegevoelige levensmiddelen zijn
niet geschikt om bij temperaturen onder
5°C te worden bewaard.
Tot de koudegevoelige levensmiddelen
behoren onder andere:
Bewaar levensmiddelen verpakt of
goed afgedekt in de koelzone. Zo ne-
men de levensmiddelen geen vreemde
luchtjes over, drogen ze niet uit en worden er geen bacteriën overgedragen.
Dit is vooral belangrijk als u dierlijke levensmiddelen bewaart. Let vooral op
met levensmiddelen als rauw vlees en
vis. Deze mogen niet in contact komen
met andere levensmiddelen.
Als u de temperatuur juist instelt en de
koelzone goed schoon houdt, blijven levensmiddelen aanzienlijk langer houdbaar en hoeft u minder weg te gooien.
Groente en fruit
Groente en fruit kunnen wel onverpakt
in de groente- en fruitlade worden bewaard.
Eiwitrijke levensmiddelen
Houd er rekening mee, dat eiwitrijke levensmiddelen sneller bederven. Zo bederven schaal- en schelpdieren bijv.
sneller dan vis, en vis bederft weer sneller dan vlees.
Tips voor het inkopen van levensmiddelen
De belangrijkste voorwaarde om levensmiddelen lang te kunnen bewaren,
is dat ze vers in het koelapparaat gelegd worden.
Let ook op de houdbaarheidsdatum en
de juiste bewaartemperatuur.
Zorg dat de levensmiddelen zo koel
mogelijk blijven, als u ze bijvoorbeeld in
de warme auto transporteert.
33
Page 34
Invriezen en bewaren
Wat gebeurt er bij het invriezen
van verse levensmiddelen?
Gevaar voor de gezondheid door
het eten van bedorven levensmiddelen.
Is de temperatuur vrij lang hoger dan
-18°C, dan kunnen de diepvriesproducten geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid. Daardoor zijn de levensmiddelen korter houdbaar.
Controleer of de diepvriesproducten
geheel of gedeeltelijk zijn ontdooid.
Gebruik deze levensmiddelen in dat
geval dan zo snel mogelijk of kook of
bak ze, alvorens ze opnieuw in te
vriezen.
Verse levensmiddelen moeten zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren. Alleen zo blijven voedingswaarde,
vitaminen, vorm en smaak behouden.
Als het levensmiddel snel tot in de kern
ingevroren is, heeft de vloeistof in de
cellen minder tijd om uit de cellen te lopen. De cellen krimpen dan aanzienlijk
minder. Tijdens het ontdooien kan de
slechts geringe hoeveelheid vloeistof
die naar de tussenruimten was gestroomd, terugkeren naar de cellen zodat het vochtverlies zeer gering is.
Daarom ontstaat er slechts een klein
plasje water.
Het vriesvak gebruiken
Gebruik het vriesvak om:
- diepvriesproducten te bewaren
- ijsblokjes te maken
- kleinere hoeveelheden levensmiddelen in te vriezen
Gegevens over het maximale vriesvermogen vindt u op het typeplaatje.
Het vriesvermogen geeft aan welke
hoeveelheid levensmiddelen in hoeveel uur tot in de kern kan worden ingevroren.
Diepvriesproducten bewaren
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al tijdens de aankoop in
de winkel:
- de verpakking op beschadigingen
- de houdbaarheidsdatum
- de temperatuur in de diepvries in de
winkel moet -18°C of lager zijn
Vervoer diepvriesproducten indien
mogelijk in een koeltas of leg ze snel
in het koelapparaat.
34
Page 35
Invriezen en bewaren
Verse levensmiddelen zelf invriezen
Vóór het inruimen
Als u meer dan 2kg verse levensmid-
delen wilt invriezen, dient u 4–6uur
voor het inruimen van de levensmiddelen de functie SuperKoelen in te
schakelen.
De al ingevroren diepvriesproducten
krijgen zo een koudereserve.
Vries uitsluitend verse levensmidde-
len in perfecte staat in.
Houd er rekening mee dat sommige
levensmiddelen niet geschikt zijn om
in te vriezen. Dat geldt bijvoorbeeld
voor soorten groenten die normaal gesproken rauw worden gegeten, zoals
bladsla of radijsjes.
Tip: Om kleur, smaak, aroma en vitamineC te behouden, kunt u de groente
blancheren voordat u deze invriest. Leg
daarvoor een portie groente 2–3minuten in kokend water. Neem de groente
dan uit het water en laat deze snel in
koud water afkoelen. Laat de groente
uitlekken.
Diepvriesproducten in het apparaat
leggen
Leg in te vriezen levensmiddelen niet
tegen reeds ingevroren levensmiddelen, om te voorkomen dat de ingevroren levensmiddelen gaan ontdooien.
Om te voorkomen dat levensmidde-
len aan elkaar of aan de bodem vastvriezen, dient u ervoor te zorgen dat
de verpakkingen droog zijn.
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van het
vriesvak of tegen de zijwanden, zodat
ze zo snel mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
De levensmiddelen zijn na ca. 24uuringevroren.
Schakel de functie SuperKoelen
weer uit.
In te vriezen levensmiddelen verpakken
Vries levensmiddelen per portie in.
Tip: Kies een geschikte verpakking om
vriesbrand te voorkomen (bijv. diepvriesbakjes).
Druk de lucht uit de verpakking en
sluit de verpakking goed.
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
35
Page 36
Invriezen en bewaren
Bewaartijd van ingevroren levensmiddelen
Levensmiddelengroep
Schepijs2 tot 6
Brood, bakwaren2 tot 6
Kaas2 tot 4
Vis, vet1 tot 2
Vis, mager1 tot 5
Worst, ham1 tot 3
Wild, varkensvlees1 tot 12
Gevogelte, rundvlees
Groente, fruit6 tot 18
Kruiden6 tot 10
De aangegeven bewaartijden zijn richtwaarden.
Bewaartijd
(maanden)
2 tot 10
Accessoires gebruiken
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor
driekwart met water. Zet het bakje op
de bodem van het vriesvak.
Wanneer een bakje is vastgevroren,
gebruik dan een stomp voorwerp,
bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Tip: Houd het bakje even onder stromend water, dan laten de ijsblokjes gemakkelijk los.
Bij de in de handel verkrijgbare diepvriesproducten is de op de verpakking
aangegeven uiterste houdbaarheidsdatum beslissend.
Bij een constante temperatuur in het
vriesvak van -18°C,mits u dit goed
schoon houdt, blijven levensmiddelen
zo lang mogelijk goed en hoeft u minder
weg te gooien.
Dranken snel koelen
Wanneer u flessen drank in het diepvriesvak heeft gelegd om snel te koelen,
haal ze er dan na maximaal 1uur weer
uit. Dit om te voorkomen dat ze uit elkaar springen.
36
Page 37
Ontdooien
De koelzone wordt automatisch ontdooid.
Terwijl de compressor in werking is,
kunnen zich op de achterwand van de
koelzone rijp en waterdruppels vormen.
De rijp en waterdruppels hoeft u niet te
verwijderen.
Het dooiwater loopt via het gootje en de
afvoeropening voor het dooiwater in het
verdampingssysteem aan de achterkant
van het koelapparaat. Door de warmte
van de compressor verdampt het dooiwater automatisch.
Houd het gootje en de afvoeropening
voor het dooiwater schoon. Het
dooiwater moet altijd probleemloos
afgevoerd kunnen worden.
Vriesvak ontdooien
Het vriesvak ontdooit niet automatisch.
Door het gebruik vormen zich in het
vriesvak bijv. op de wanden aan de
binnenkant in de loop van de tijd rijp
en ijs. De hoeveelheid rijp en ijs is ook
afhankelijk van de volgende oorzaken:
- De deur van het vriesvak is vaak of
vrij lange tijd open geweest.
- Grote hoeveelheden verse levensmiddelen zijn ingevroren.
- De luchtvochtigheid in de ruimte is
hoger geworden.
Als de ijslaag erg dik is, kan het gebeuren dat de deur van het vriesvak
niet meer goed sluit. Ook neemt de
koelcapaciteit af, waardoor het energieverbruik stijgt.
Ontdooi het vriesvak regelmatig, ech-
ter in ieder geval zodra zich een ca.
0,5cm dikke ijslaag heeft gevormd.
Tip: U kunt dat het beste doen als er
weinig of geen diepvriesproducten in
het vriesvak liggen of als de luchtvochtigheid en de temperatuur in het vak
laag zijn.
37
Page 38
Ontdooien
Pas op voor beschadiging door
onjuist ontdooien.
Zorg er bij het ontdooien voor dat u
de vriesplaat niet beschadigt. Anders
werkt het koelapparaat niet meer.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af.
Gebruik geen scherpe of spitse voorwerpen.
Gebruik voor het bespoedigen van
het ontdooiproces geen mechanische hulpmiddelen of andere middelen die niet door de fabrikant worden aanbevolen.
Zorg ervoor dat er geen water in de
kastombouw terechtkomt.
Het ontdooien voorbereiden
Schakel ca. 4uur voor het ontdooien
de functie SuperKoelen in.
Daardoor krijgen de reeds ingevroren
diepvriesproducten een extra koudereserve en kunnen ze dus iets langer op
kamertemperatuur worden bewaard.
Verwijder de diepvriesproducten.
Wikkel de diepvriesproducten in verschillende lagen krantenpapier of dekens.
Tip: U kunt de diepvriesproducten ook
in koeltassen bewaren.
Bewaar de diepvriesproducten op
een koele plaats, totdat het vriesvak
weer klaar is voor gebruik.
Het ontdooien
Hoe langer de diepvriesproducten bij
kamertemperatuur worden bewaard,
hoe korter ze houdbaar zijn.
Ontdooi zo snel mogelijk.
Schakel de functie SuperKoelen en
het koelapparaat uit.
Trek de stekker los of schakel de ze-
kering van de huisinstallatie uit.
Laat de deur van het vriesvak open-
staan.
Tip: U kunt het ontdooien versnellen
door 2pannetjes op een onderzetter
met heet (niet kokend) water in het
vriesvak te zetten. In dat geval moet de
deur van het vriesvak bij het ontdooien
gesloten blijven, zodat de warmte niet
kan ontsnappen.
Neem de stukjes ijs die zijn losge-
raakt uit het koelapparaat.
Neem het dooiwater meerdere keren
met een spons of doek op.
Na het ontdooien
Reinig het vriesvak en maak het
droog.
Sluit het koelapparaat weer aan en
schakel het in.
Leg de diepvriesproducten weer te-
rug in het vriesvak, zodra de temperatuur laag genoeg is.
38
Page 39
Reiniging en onderhoud
Het typeplaatje in het koelapparaat
mag niet worden verwijderd. De gegevens zijn nodig in geval van storing.
Zorg ervoor dat er geen water komt
in de elektronische besturing of de
verlichting.
Gevaar voor beschadiging door
binnendringend vocht.
De stoom van een stoomreiniger kan
kunststof en elektrische onderdelen
beschadigen.
Gebruik geen stoomreiniger om het
koelapparaat te reinigen.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater lopen.
Opmerkingen over het reinigingsmiddel
Gebruik in het koelapparaat alleen
reinigings- en onderhoudsmiddelen
die geen risico vormen voor de levensmiddelen.
Om beschadigingen aan de oppervlakken te voorkomen, gebruikt u bij de reiniging geen
- soda-, ammoniak-, zuur- of chloridehoudende reinigingsmiddelen
- schurende harde sponsjes en
borstels (bijv.schuursponsjes)
- vlekkensponsjes
- scherpe metalen schrapers
Wij adviseren om een schoon sponsdoekje, lauw water en wat afwasmiddel
te gebruiken.
39
Page 40
Reiniging en onderhoud
Het koelapparaat voorbereiden
voor de reiniging
Schakel het koelapparaat uit.
Neem de levensmiddelen uit het koel-
apparaat en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi het vriesvak (zie hoofdstuk:
“Ontdooien”).
Haal alle onderdelen uit het apparaat
die kunnen worden verwijderd, zodat
u ze kunt reinigen.
De binnenruimte reinigen
Reinig het koelapparaat regelmatig,
minstens 1keer per maand, en reinig
het vriesvak altijd nadat het is ontdooid.
Als vervuilingen langer inwerken,
kunt u ze soms niet meer verwijderen.
De oppervlakken kunnen verkleuren
of veranderen.
Verwijder verontreinigingen bij voorkeur meteen.
Reinig de binnenruimte met een
schoon sponsdoekje, lauw water en
wat afwasmiddel.
Neem alles na de reiniging met
schoon water af en droog het met
een doek.
Reinig het vriesvak elke keer nadat
het ontdooid is.
Reinig het gootje en de afvoerope-
ning voor het dooiwater vaker met
een stokje of iets dergelijks, zodat het
dooiwater ongehinderd kan wegstromen.
40
Laat de deur van het koelapparaat
nog even openstaan om het koelapparaat voldoende te luchten en geurtjes te voorkomen.
Page 41
Reiniging en onderhoud
Deurdichting reinigen
Pas op voor beschadiging door
verkeerde reiniging.
De deurdichting kan poreus worden
als deze met olie of vet wordt behandeld.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Reinig de deurdichting regelmatig al-
leen met helder water en wrijf de
deurdichting daarna met een doek
grondig droog.
Ventilatieopeningen reinigen
Stof op de onderdelen verhoogt het
energieverbruik.
Reinig de ventilatieopeningen regel-
matig met een borsteltje of een stofzuiger (gebruik daarvoor bijv. de
reliëfborstel voor Miele stofzuigers).
Na het reinigen
Plaats alle onderdelen terug in het
koelapparaat.
Schakel het koelapparaat weer in.
Schakel de functie SuperKoelen
een tijdje in, zodat de temperatuur in
het koelapparaat snel afkoelt.
Leg pas levensmiddelen in het koel-
apparaat als de temperatuur laag genoeg is.
Sluit de deur/deuren van het appa-
raat.
41
Page 42
Nuttige tips
De meeste storingen en problemen die bij dagelijks gebruik kunnen optreden, kunt
u zelf verhelpen. U bespaart daarmee niet alleen tijd, maar ook kosten, omdat u
Miele niet hoeft in te schakelen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en
het probleem te verhelpen.
Open de deuren van het apparaat als het enigszins mogelijk is niet voordat de
storing is verholpen. Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het apparaat koelt niet
en de temperatuurweergave brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het apparaat in.
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
Steek de stekker in de contactdoos.
De hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie
is wel ingeschakeld. Dit apparaat, een ander apparaat of de huisspanning kan defect zijn.
Neem contact op met een elektricien of met Miele.
42
Page 43
ProbleemOorzaak en oplossing
De temperatuurweergave brandt, maar het
koelapparaat koelt niet.
De demo-functie is ingeschakeld. Op die manier kan
de vakhandelaar het koelapparaat presenteren zonder de koeling in te schakelen. Voor particulier gebruik is deze instelling niet relevant.
Schakel de demo-functie uit door de zelftest van het
apparaat uit te voeren:
Schakel het koelapparaat uit en na 5minuten weer
in.
Raak binnen de volgende 10seconden gedurende
3–5seconden de sensortoets SuperKoelen aan,
totdat er een akoestisch signaal klinkt.
De zelftest van het apparaat begint, na korte tijd
klinkt er een lang akoestisch signaal.
- Als er na afloop van de zelftest 2akoestische signalen klinken en de temperatuurweergave de ingestelde temperatuur weergeeft, is uw koelapparaat
in orde.
- Het koelapparaat schakelt over naar de normale
functie.
Nuttige tips
De compressor schakelt steeds vaker en
steeds langer in, de
temperatuur in het koelapparaat is te laag.
- Als er na afloop van de zelftest 5akoestische signalen klinken en de sensortoets voor de functie SuperKoelen gedurende 10seconden knippert, is
er sprake van een storing. Neem contact op met
Miele.
De ventilatie-openingen zijn geblokkeerd of er zit veel
stof in.
Zorg ervoor dat de ventilatie-openingen niet wor-
den geblokkeerd.
Reinig de ventilatie-openingen regelmatig door
stof te verwijderen.
De deur van het apparaat en van het vriesvak zijn
vaak open geweest.
Open de deur van het apparaat of het vriesvak al-
leen indien nodig en zo kort mogelijk.
43
Page 44
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste temperatuur bereikt.
De deur van het apparaat en de deur van het vriesvak zijn niet goed gesloten.
Misschien heeft zich in het vriesvak al een dikke ijslaag gevormd.
Sluit de deuren van het apparaat.
Na een tijdje wordt automatisch weer de juiste tem-
peratuur bereikt.
Als er al een dikke ijslaag is ontstaan, neemt de koel-
capaciteit af en stijgt het energieverbruik.
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Hoe hoger de
omgevingstemperatuur is, des te langer is de compressor in werking.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Het koelapparaat is niet goed in de inbouwnis geplaatst.
Monteer het koelapparaat volgens de instructies in
de meegeleverde montagehandleiding op de juiste
manier.
Er is een te lage temperatuur ingesteld.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Er is in een keer een grotere hoeveelheid verse levensmiddelen ingevroren.
Lees de opmerkingen in het hoofdstuk: “Invriezen
en bewaren”.
De functie SuperKoelen is nog ingeschakeld.
Schakel de functie SuperKoelen zelf eerder uit
om energie te besparen.
44
Page 45
ProbleemOorzaak en oplossing
De compressor slaat
steeds minder vaak en
steeds korter aan; de
temperatuur in het koelapparaat stijgt.
Dit is geen storing. De ingestelde temperatuur is te
hoog.
Corrigeer de temperatuurinstelling.
Controleer de temperatuur nog een keer na 24uur.
De diepvriesproducten beginnen te ontdooien.
De omgevingstemperatuur ligt onder de temperatuur
waarvoor het koelapparaat geschikt is.
De compressor slaat minder vaak aan als de omgevingstemperatuur te laag is. Daardoor kan het in het
vriesvak te warm worden.
Volg de aanwijzingen in het hoofdstuk “Installatie”,
paragraaf “Plaats van opstelling”.
Verhoog de omgevingstemperatuur.
Nuttige tips
45
Page 46
Nuttige tips
Algemene problemen met het apparaat
ProbleemOorzaak en oplossing
Er klinkt een zoemer.De deur van het apparaat staat langer dan 2minuten
open.
Sluit de deur van het apparaat.
In de temperatuurweergave verschijnt
D of E.
De bodem van de koelzone is nat.
De diepvriesproducten
zijn vastgevroren.
Er zit een vrij dikke ijslaag in het vriesvak.
Er is een storing opgetreden.
Neem contact op met Miele.
De afvoeropening voor het dooiwater is verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het
dooiwater.
De verpakking van de levensmiddelen was niet droog
toen ze in het apparaat werden gelegd.
Maak de ingevroren levensmiddelen met een
stomp voorwerp los, bijv. met een lepelsteel.
De deur van het vriesvak sluit niet goed.
Controleer of de deur van het vriesvak goed sluit.
Het vriesvak moet ontdooid worden.
Ontdooi het vriesvak en reinig het.
46
Page 47
De binnenverlichting doet het niet
ProbleemOorzaak en oplossing
De binnenverlichting
werkt niet.
Het koelapparaat is niet ingeschakeld.
Schakel het koelapparaat in.
Wanneer de deur wordt geopend, gaat de verlichting
na ongeveer 15minuten automatisch uit in verband
met gevaar voor oververhitting. Is dit niet het geval,
dan is er sprake van een storing.
Gevaar voor elektrische schok door blootlig-
gende onderdelen, waarop spanning staat.
Wanneer u de afdekplaat voor de verlichting ver-
wijdert, kunt u in aanraking komen met onderdelen, waarop spanning staat.
Verwijder de afdekplaat voor de verlichting niet.
Laat de led-verlichting alleen door Miele repareren
en vervangen.
Pas op voor letsel door led-verlichting.
Deze verlichting komt overeen met risicogroep
RG2. Als de afdekking defect is, kan dat oogletsel
veroorzaken.
Kijk niet direct van dichtbij met optische instrumenten (een loep of iets dergelijks) in de verlichting
als de afdekplaat voor de verlichting defect is.
Nuttige tips
Neem contact op met Miele.
47
Page 48
Oorzaken van geluiden
Vaak voorkomende
geluiden
Brrrrr ...Dit brommende geluid komt van de motor (compressor). Wan-
Blub, blub ...Deze klotsende, gorgelende of snorrende geluiden komen van
Klik ...Dit klikkende geluid is altijd te horen wanneer de thermostaat de
Knak ...Een knakkend geluid is hoorbaar wanneer materiaal in het appa-
Houdt u er rekening mee dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem
niet te vermijden zijn!
GeluidenOorzaak en oplossing
Klapperende,
rammelende,
kletterende
geluiden
Waardoor worden ze veroorzaakt?
neer de motor aanslaat, klinkt dit geluid nog iets sterker.
de koelvloeistof die door de leidingen stroomt.
motor in- of uitschakelt.
raat uitzet.
Het apparaat staat niet recht. Zet het apparaat recht met behulp
van een waterpas. Gebruik daarvoor de stelvoeten onder het apparaat of leg er iets onder.
Het apparaat komt tegen andere meubels of apparaten aan.
Schuif het een stukje op.
Laden of plateaus zitten niet goed op hun plaats. Controleer de
uitneembare onderdelen en plaats ze indien nodig opnieuw in
het apparaat.
48
Flessen, potten etc. komen tegen elkaar aan. Zet ze uit elkaar.
De kabelhouder die voor het transport wordt gebruikt, zit nog op
de achterwand van het apparaat. Verwijder de houder.
Page 49
Service
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele vakhandelaar of Miele.
Een bezoek van een technicus kunt u
online op www.miele.com/service
boeken.
De contactgegevens van de afdeling
klantcontacten van Miele vindt u achteraan in dit document.
Miele heeft de typeaanduiding en het
serienummer nodig (Fabr./SN/Nr.). Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Het typeplaatje vindt u in het apparaat.
EPREL-databank
Vanaf 1maart2021 kunt u de informatie
over energie-etikettering en de eisen inzake ecologisch ontwerp in de Europese productendatabank (EPREL) terugvinden. Via de volgende link https://
eprel.ec.europa.eu/ vindt u de productendatabank. Hier wordt u gevraagd om
de typeaanduiding in te voeren.
U vindt de typeaanduiding op het typeplaatje.
Garantie
De garantietermijn voor dit apparaat bedraagt 2 jaar.
Meer informatie over de garantievoorwaarden in uw land kunt u bij Miele verkrijgen.
49
Page 50
Page 51
Nederland:
Duitsland:
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
Plan nu zelf een serviceafspraak via www.miele.nl.
Snel en gemakkelijk.
Miele Nederland B.V.
Postbus 166
4130 ED VIANEN
(0347) 37 88 88
Bezoek het Miele Experience Center:
De Limiet 2
4131 NR VIANEN
Bezoek op ook de Miele Shop
voor een compleet overzicht van alle accessoires,
toebehoren en reinigings- en onderhoudsproducten
voor uw Miele-apparaat.
U kunt ook bellen met onze afdeling Klantcontacten,
bereikbaar via telefoonnummer (0347) 37 88 88.
www.miele.nl
België:
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Page 52
K 7114 E, K 7104 E Selection, K 7314 E, K 7304 E Selection,
K 7314 F, K 7304 F Selection
M.-Nr. 11 733 130 / 01nl-NL, BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.