Lees beslist de gebruiksaanwijzing
voordat u uw apparaat plaatst,
installeert en in gebruik neemt.
Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt
onnodige schade aan uw apparaat.M.-Nr. 05 248 270
b Temperatuurregelaar
c Controlelampje voor de Superkoeling
d Superkoeling - toets
g Diepvriesvak
h Plateaus (met glas of met spijlen)
e Temperatuuraanduiding koelzone
f Lichtcontactschakelaar
k Boter- en kaasvak
l Eierrekje
i Gootje voor het dooiwater en
afvoeropening voor het dooiwater
j Groenten- en fruitladen
4
m Deurvakken
n Binnenverlichting
o Fleshouder
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade.
Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen
met het oog op de geringe belasting
van het milieu en de mogelijkheden
voor afvalverwerking.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van het apparaat
Afgedankte apparaten bevatten meestal nog waardevolle materialen.
Zet uw apparaat daarom niet zomaar
bij het grof vuil, maar informeer bij uw
handelaar of het mogelijk is het apparaat terug te geven.
Is dit niet mogelijk, informeer dan bij de
gemeente of bij een grondstoffenhandelaar naar mogelijkheden voor hergebruik van het materiaal (bijv. schrootverwerking).
Let erop dat de buisleidingen van uw
apparaat niet worden beschadigd, wanneer deze wordt weggebracht om op
vakkundige wijze en zonder het milieu
al te veel schade te berokkenen te worden verschroot. Dan kan men er zeker
van zijn dat koelmiddelen die zich in
het koelsysteem bevinden niet in het milieu terechtkomen.
Neem ook de aanwijzingen in het
hoofdstuk: "Veiligheidsinstructies en
waarschuwingen" in acht.
5
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze koelkast voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen.
Door ondeskundig gebruik kunnen
personen echter letsel oplopen en
kan er materiële schade ontstaan.
Lees deze gebruiksaanwijzing daarom eerst aandachtig door voordat u
dit apparaat voor het eerst gebruikt.
Hierin vindt u belangrijke instructies
met betrekking tot de inbouw, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing en
geef deze door aan de eventuele
volgende eigenaar van de koelkast.
Efficiënt gebruik
Deze koelkast is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk gebruik.
Gebruik deze koelkast uitsluitend
voor het koelen en bewaren van levensmiddelen, voor het bewaren van
diepvriesproducten, voor het invriezen
en bewaren van verse levensmiddelen
en voor het bereiden van ijs.
Gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
De fabrikant is niet verantwoordelijk
voor schade die is ontstaan door gebruik voor andere doeleinden dan hier
aangegeven of door een foutieve bediening.
Technische veiligheid
Deze koelkast bevat het koelmid-
del Isobutan (R600a).
Dit is een natuurlijk gas dat het milieu
weinig belast, maar wel brandbaar is.
Let er bij het transport en bij de plaatsing van het apparaat op dat er geen
onderdelen van het koelsysteem worden beschadigd.
Door vrijkomend koelmiddel kan men
oogletsel oplopen.
Wordt het koelsysteem toch beschadigd:
– vermijd dan open vuur of andere
brandhaarden,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– lucht het vertrek waar het apparaat
staat enkele minuten lang door
– en neem contact op met de Techni-
sche Dienst.
Hoe meer koelmiddel een koelkast
bevat, des te groter moet het vertrek zijn waarin de koelkast wordt opgesteld.
Wanneer het vertrek te klein is kan zich
bij een eventuele lek een brandbaar
mengsel van gas en lucht vormen.
Per 8 g koelmiddel moet het vertrek
3
minstens 1 m
De hoeveelheid koelmiddel die de koelkast bevat staat op het typeplaatje in
de binnenkant van het apparaat.
Voordat u uw koelkast aansluit
dient u altijd de aansluitgegevens
(zekering, spanning en frequentie) op
het typeplaatje met die van het elektriciteitsnet te vergelijken.
Deze moeten beslist overeenkomen,
omdat de koelkast anders beschadigd
raakt.
Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
groot zijn.
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De elektrische veiligheid van de
koelkast is uitsluitend gegarandeerd als deze wordt aangesloten op
een aardingssysteem dat volgens de
geldende veiligheidsbepalingen is geïn-
stalleerd.
Het is zeer belangrijk dat aan deze fundamentele veiligheidsvoorwaarde is voldaan. Laat de huisinstallatie bij twijfel
door een vakman controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die is ontstaan door een ontbrekende of
beschadigde aarddraad (bijv. een elektrische schok).
Een veilig gebruik van de koelkast
is alleen dan gegarandeerd, wanneer het apparaat wordt gemonteerd
en aangesloten volgens de instructies
die in de gebruiksaanwijzing staan.
Installatie- en onderhoudswerk-
zaamheden als ook reparaties mogen alleen door erkende vakmensen
worden uitgevoerd.
Ondeskundig uitgevoerde installatieen onderhoudswerkzaamheden, als
ook ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen groot gevaar opleveren
voor de gebruiker waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Er staat alleen dan geen elektri-
sche spanning op de koelkast als
aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
– als de hoofdschakelaar van de huis-
installatie is uitgeschakeld,
– of als de stekker uit het stopcontact
is getrokken.
Trek daarbij aan de stekker en niet
aan de aansluitkabel.
De koelkast mag niet via een ver-
lengsnoer op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat niet worden gewaarborgd in verband met het gevaar
voor oververhitting.
Gebruik
Raak ingevroren levensmiddelen
niet met natte handen aan.
Als u dat doet zouden uw handen vast
kunnen vriezen en zou u zich kunnen
verwonden.
Nuttig ijsblokjes en ijslolly’s, vooral
waterijsjes, nooit meteen nadat u
ze uit het diepvriesvak heeft gehaald.
Door de zeer lage temperatuur van
deze producten zouden uw lippen en
tong kunnen vastvriezen en zou u zich
kunnen verwonden.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooi-
de levensmiddelen niet opnieuw
in. Bereid deze levensmiddelen zo snel
mogelijk omdat ze anders aan voedingswaarde verliezen en bederven.
Ontdooide levensmiddelen die al gekookt en gebraden zijn kunnen wel
opnieuw worden ingevroren.
Bewaar geen stoffen in de koelkast
die drijfgassen of andere verstuivingsmiddelen bevatten.
Wanneer de thermostaat wordt ingeschakeld kunnen vonken ontstaan.
Deze kunnen licht ontvlambare producten tot explosie brengen.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in de koelkast in verband met explosiegevaar.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Bewaar geen blikjes en flessen in
het diepvriesvak met koolzuurhoudende dranken of vloeistoffen die kunnen bevriezen.
De blikjes en flessen kunnen in dat
geval uit elkaar springen, u zou zich
kunnen verwonden en er zou schade
kunnen ontstaan.
Haal flessen die u in het diepvries-
vak hebt gelegd om snel te koelen
er na maximaal één uur weer uit.
Doet u dat niet kunnen ze uit elkaar
springen en zou u zich kunnen verwonden en zou er schade kunnen ontstaan.
Wanneer u levensmiddelen eet die
te lang zijn bewaard, loopt u het risico voedselvergiftiging op te doen.
De bewaartijd hangt van vele factoren
af, zoals de versheid en kwaliteit van
de levensmiddelen en de temperatuur
waarop ze worden bewaard.
Neem de bewaartips van de levensmiddelenfabrikanten in acht en houd in de
gaten tot welke datum de levensmiddelen uiterlijk houdbaar zijn.
Gebruik geen scherpe voorwerp-
ten om
– rijp- en ijslagen te verwijderen
– en vastgevroren ijsbakjes en/of vast-
gevroren levensmiddelen los te wrik-
ken.
Als u dat doet beschadigt u de verdampers en functioneert de koelkast niet
meer.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in de koelkast,
Als u dat doet raakt het kunststof beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of an-
dere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen vormen, ze kunnen oplosmiddelen of drijfgassen bevatten die het kunststof beschadigen of ze kunnen schadelijk zijn
voor de gezondheid.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet.
Als u dat doet dan wordt de deurdichting in de loop van de tijd poreus.
Sluit de ventilatieroosters in het ap-
paraat niet af.
Als deze roosters geblokkeerd zijn kan
er geen goede luchtgeleiding plaatsvinden, waardoor het stroomverbruik stijgt
en bepaalde onderdelen van de koelkast beschadigd kunnen raken.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een
klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik, waarbinnen de temperatuur
zich moet bewegen en waar deze niet
boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van uw koelkast staat
aangegeven op het typeplaatje aan de
binnenkant van uw apparaat.
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat de koelkast voor langere tijd afslaat zodat het apparaat de vereiste
temperatuur niet kan aanhouden.
Gebruik voor het ontdooien en rei-
nigen van de koelkast nooit een
stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met delen van het apparaat die onder spanning staan en zo kortsluiting veroorzaken.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
en
Wat te doen wanneer u het apparaat afdankt
Voorkom dat kinderen zich bij het
spelen insluiten en in levensgevaar
komen.
Haal de stekker uit het stopcontact
en maak de aansluitkabel onbruik-
baar.
Beschadig geen delen van het
koelsysteem, bijv. door
– koelmiddelkanalen van de verdam-
per open te prikken;
– buisleidingen om te buigen;
– beschermende lagen af te krabben.
Als er koelmiddel uit spuit kan dat oogletsel veroorzaken.
Wanneer de veiligheidsinstructies
niet worden opgevolgd kan de fabrikant niet verantwoordelijk worden
gesteld voor schade die daar eventueel het gevolg van is.
9
Het in- en uitschakelen van de koelkast
Het in- en uitschakelen van de koelkast
Voor het eerste gebruik
Reinig de binnenkant van de koelkast en de toebehoren. Gebruik daarvoor lauwwarm water met een beetje
reinigingsmiddel.
Wrijf daarna alles met een doek
droog.
Het inschakelen van de
koelkast
Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand "0’ op één van de andere standen.
In de temperatuuraanduiding knippert
er kort een 8, waarna er een streep begint te branden.
Het apparaat begint te koelen.
Wanneer de deur wordt geopend gaat
de binnenverlichting aan.
Bij langere afwezigheid
Wanneer u de koelkast vrij lange tijd
niet meer gebruikt, doe dan het volgende.
Schakel dan het apparaat uit.
Trek de stekker uit het stopcontact.
Ontdooi het diepvriesvak.
Reinig het apparaat.
Laat de deur van het apparaat en
het deurtje van het diepvriesvak iets
openstaan om te voorkomen dat er
luchtjes ontstaan.
Wordt het apparaat in zulke gevallen wel uitgeschakeld, maar niet gereinigd en niet opengezet, bestaat
het gevaar dat zich schimmel vormt.
Het uitschakelen van de
koelkast
Draai de temperatuurregelaar vanuit
stand "1" terug op stand "0".
De temperatuuraanduiding gaat uit.
De koeling en de binnenverlichting zijn
uitgeschakeld.
10
De juiste temperatuur
. . . in de koelruimte
Het is voor de houdbaarheid van de levensmiddelen zeer belangrijk dat de
juiste temperatuur wordt ingesteld.
Door micro-organismen bederven de levensmiddelen erg snel. De temperatuur beïnvloedt de snelheid waarmee
de micro-organismen groeien. Hoe lager de temperatuur, des te langer het
duurt voordat de levensmiddelen bederven.
Wanneer u voor het bewaren van levensmiddelen de juiste temperatuur
instelt kunt u daarmee bederf voorkomen of vertragen.
Daarom adviseren wij een koeltemperatuur van 5 °C.
De temperatuur in het apparaat wordt
hoger, naarmate
– de deur van het apparaat vaker
wordt geopend en de deur langer
geopend blijft;
– er meer levensmiddelen worden op-
geslagen;
– de temperatuur van de net opgesla-
gen levensmiddelen hoger is;
– de omgevingstemperatuur hoger is.
De koelkast is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een temperatuurbereik, waarbinnen de kamertemperatuur zich moet bewegen en waar
deze niet boven of onder mag liggen.
De juiste temperatuur
. . . in het diepvriesvak
Stel, wanneer u verse levensmiddelen
wilt invriezen en ingevroren levensmiddelen lange tijd wilt bewaren een temperatuur in van - 18 °C. Bij deze temperatuur wordt de groei van micro-organismen gestopt. Zodra de temperatuur
boven de - 10 °C stijgt beginnen ze te
groeien en zijn de levensmiddelen minder lang houdbaar. Daarom mogen geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen pas weer worden ingevroren
wanneer ze eerst verwerkt zijn, d.w.z.
eerst gekookt of gebraden zijn. Door
de hoge temperaturen worden de
meeste micro-organismen gedood.
Het instellen van de temperatuur
De temperatuur kunt u instellen met behulp van de temperatuurregelaar.
Draai de temperatuurregelaar op
een stand tussen de 1 en 7.
Hoe hoger de stand aan de temperatuurregelaar, des te lager de temperatuur in het apparaat.
Wij adviseren één van de middelste
standen.
Wanneer zich in het diepvriesvak inge-
voren produkten bevinden die voorlopig beslist niet mogen ontdooien adviseren wij een stand van 4 tot 7.
Deze stand moet ook worden gekozen
wanneer de deur van het apparaat
zeer vaak open wordt gedaan, grote
hoeveelheden levensmiddelen in de
koelruimte worden gelegd of de omgevingstemperatuur hoog is.
11
De juiste temperatuur
Temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding geeft bij
normaal gebruik de gemiddelde temperatuur in het apparaat aan.
Ligt de temperatuur in het apparaat
niet in het bereik dat in de temperatuuraanduiding mogelijk is, d.w.z. tussen
de 2 en 9 °C, brandt er in de temperatuuraanduiding alleen een streep.
Door de natuurlijke luchtcirculatie zijn
er in het apparaat plaatsen die warmer
of kouder zijn dan de aangegeven temperatuur. Dat is geen storing, maar normaal.
Gebruik deze verschillende temperatuurzones om de levensmiddelen op
de juiste plek in de koelkast op te slaan.
12
De functie "Superkoeling"
Het gebruik van de
superkoeling
Met behulp van de functie "Superkoeling" daalt de temperatuur in de koelruimte zeer snel tot ongeveer 2 °C.
De functie "Superkoeling"
Het uitschakelen van de superkoeling
De superkoeling wordt automatisch na
ca. 6 uur uitgeschakeld.
Het controlelampje gaat uit en de koelcapaciteit van het apparaat is weer normaal.
Het inschakelen van de superkoeling
Het gebruik van de superkoeling is
vooral dan aan te raden, wanneer u grote hoeveelheden verse levensmiddelen
of drank opslaat en snel wilt laten afkoelen.
Druk op de toets voor de superkoeling. Daarna begint het controlelampje van deze toets te branden.
De temperatuur in het apparaat daalt
doordat de koelcapaciteit van het apparaat maximaal is.
Om energie te besparen kunt u de superkoeling zelf uitschakelen zodra de
levensmiddelen of dranken koel genoeg zijn.
Druk op de toets voor de superkoeling.
Daarna gaat het controlelampje van
deze toets uit.
De koelcapaciteit van het apparaat is
weer normaal.
13
Het inruimen van levensmiddelen
Het inruimen van levensmiddelen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ontstaan er in de koelruimte zones met verschillende temperaturen.
De koude, zware lucht zakt in het onderste gedeelte van het apparaat.
Maak bij het inruimen van de levensmiddelen van deze verschillende
koudezones gebruik.
Verdere tips voor het inruimen van
levensmiddelen
Bewaar op de plateaus van boven
naar beneden:
Brood en banket, reeds bereide gerechten, zuivelproducten, vlees, vis
en worst.
Bewaar in de groenten- en fruitladen
groenten en fruit.
De koelste zones bevinden zich aan
de achterwand en boven de groentenen fruitladen.
Gebruik de koelzone boven de groentenladen voor levensmiddelen die makkelijk bederven, bijv. vlees, worst en vis.
De minst koele zone bevindt zich helemaal boven tegen de deur. Gebruik
deze zone voor het opslaan van boter
zodat deze smeerbaar blijft en voor
kaas zodat deze zijn aroma niet verliest.
Wanneer u groenten en fruit in één
lade bewaart, houdt u er dan rekening mee dat er natuurlijke gassen
vrijkomen die invloed kunnen hebben op de houdbaarheid van andere levensmiddelen.
Bewaar in de deur van boven naar
beneden:
boter, kaas, blikken, kleine flessen,
tubes, grote flessen, pakken zuivel.
Zet geen culinaire olie in de koelkastdeur.
Wanneer u dat doet kunnen er
scheuren in het kunststof materiaal
van de deur ontstaan.
Bewaar in het diepvriesvak diepvriesproducten, in te vriezen levensmiddelen, ijsblokjes en ijs.
14
Het indelen van de binnenruimte
Het indelen van de binnenruimte
Het verplaatsen van plateaus
De plateaus kunt u in hoogte verstellen
zodat er producten van verschillende
hoogte kunnen worden neergelegd /
neergezet.
Trek het plateau naar voren totdat u
weerstand voelt, til het aan de voorkant op en haal het eruit.
Zet het plateau met de achterkant
naar boven op de gewenste plek,
haal de voorkant omhoog en schuif
het plateau naar binnen.
De opstaande rand moet naar boven
wijzen zodat de levensmiddelen niet
met de achterwand in aanraking kunnen komen en eraan vastvriezen.
Plateau dat uit twee delen
bestaat
(afhankelijk van het model)
Het verplaatsen van deurvakken en deurvakken voor flessen
Schuif de deurvakken en deurvakken voor flessen naar boven en haal
ze eruit.
Zet de deurvakken er op de gewenste plaats weer in.
Zorg er daarbij voor dat ze goed
vastklikken.
Het verschuiven van de
fleshouder
De fleshouder kunt u naar rechts of
links verschuiven.
Daardoor staan de flessen steviger als
u de deur van het apparaat opent en
sluit.
Wanneer u hoge producten in het apparaat wilt plaatsen kunt u gebruik maken
van een plateau dat uit twee delen bestaat. Het voorste gedeelte kan worden
verwijderd waardoor op het plateau
daaronder hoge producten kunnen worden neergezet / neergelegd.
15
Het koelen en bewaren van levensmiddelen
Het koelen en bewaren van levensmiddelen
Waar u op moet letten bij het
koelen en bewaren van levensmiddelen
Maak bij het koelen en bewaren van
de levensmiddelen gebruik van de
verschillende koudezones.
Neem ook de tips voor het inruimen
van levensmiddelen in acht. Zie:
"Het inruimen van levensmiddelen’.
– De levensmiddelen mogen niet met
de achterwand in aanraking komen,
want in dat geval kunnen ze eraan
vastvriezen.
– Bewaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere verstuivingsmiddelen bevatten in verband
met explosiegevaar.
– Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en altijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
– Laat warme levensmiddelen en dran-
ken afkoelen voordat u ze in het apparaat plaatst.
– Bewaar levensmiddelen alleen afge-
dekt of verpakt.
Zo voorkomt u dat er levensmiddelenluchtjes vrijkomen en op andere
levensmiddelen worden overgebracht en dat de levensmiddelen uitdrogen.
Groenten en fruit kunnen echter
onverpakt in de groenten- en fruitladen worden bewaard.
– Plaats de levensmiddelen niet te
dicht op elkaar zodat de lucht tussen
de levenmiddelen kan circuleren.
16
– Wanneer u levensmiddelen in het ap-
paraat wilt leggen of uit het apparaat
wilt halen, doe de deur dan altijd
maar even open, zodat de temperatuur in de koelzone niet stijgt. Daardoor bespaart u energie.
Voor het apparaat ongeschikte levensmiddelen
Niet alle levensmiddelen zijn geschikt
om in de koelzone te worden bewaard.
Hiertoe behoren:
– Koudegevoelig fruit en koudegevoeli-
ge groenten zoals bananen, avocado’s, papaya’s, passievruchten, au-
bergines, paprika, tomaten en komkommers
– Fruit dat nog niet rijp is
– Aardappels
– Parmezaanse kaas
Sommige groentensoorten scheiden natuurlijke gassen af, wat bederf in de
hand werkt. Enkele groenten- en fruitsoorten reageren bijzonder gevoelig op
deze natuurlijke gassen. Daarom mogen niet alle groenten- en fruitsoorten
samen in één lade worden bewaard.
Voorbeelden van vruchten die veel
natuurlijke gassen afscheiden:
Voorbeelden van groenten en fruit
die erg gevoelig reageren op gassen
van andere groenten- en fruitsoorten:
Kiwi’s, broccoli, bloemkool, spruitjes,
mango’s, honingmeloen, appels, abriko-
zen, komkommer, tomaten, bananen,
avocado’s, peren, nectarines en perzik-
ken.
Het gebruik van het diepvriesvak
Het gebruik van het diepvriesvak
Het gebruik van het diepvriesvak
Gebruik het diepvriesvak voor
– het bewaren van diepvriesproducten;
– het invriezen en bewaren van kleine
hoeveelheden verse levensmiddelen;
– het bereiden van ijsblokjes en ijs.
Het bewaren van diepvriesproducten
Wilt u diepvriesproducten bewaren,
controleer dan al vóórdat u ze koopt:
– de verpakking op eventuele bescha-
digingen;
– de uiterste houdbaarheidsdatum van
de diepvriesproducten en
– de temperatuur van de diepvrieskist
in de winkel.
Is deze hoger dan -18 °C, dan zijn
de diepvriesproducten niet zo lang
houdbaar als wanneer de temperatuur lager is dan - 18 °C.
Haal de diepvriesproducten uit de
diepvrieskist als u alle andere boodschappen al in uw wagentje hebt liggen en vervoer ze in krantenpapier
of in een koeltas.
Leg de diepvriesproducten thuis direct in het diepvriesvak.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het invriezen en bewaren van
verse levensmiddelen
Gebruik voor het invriezen alleen verse
levensmiddelen waar geen rotte plekken in zitten!
Waar u op moet letten bij het invriezen en bewaren van verse levensmiddelen
– Geschikt om in te vriezen zijn:
vers vlees, gevogelte, wildbraad, vis,
groenten, kruiden, vers fruit, zuivelproducten, brood en banket, kliekjes, eigeel, eiwit en vele kant-enklaarproducten.
– Niet geschikt om in te vriezen zijn:
druiven, kropsla, radijs, rammenas,
zure room, mayonnaise, hele eieren
in de schaal, uien, hele appels en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitamine
C te behouden kunt u groenten en
fruit het beste voor het invriezen
blancheren.
Breng daartoe een pan water aan de
kook, voeg de groente daar portiegewijs aan toe, laat het daar 2-3 minuten in liggen, haal het eruit, laat het
snel in koud water afkoelen en laat
het uitlekken.
– Mager vlees is beter geschikt om te
worden ingevroren dan vet vlees en
kan aanmerkelijk langer worden bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstukjes,
schnitzels enz. telkens een stukje
huishoudfolie. Zo voorkomt u dat
stukken vlees aan elkaar vastvriezen.
17
Het gebruik van het diepvriesvak
– Kruid en zout verse levensmiddelen
en geblancheerde groente vóór het
invriezen niet.
Kruid en zout reeds bereide gerechten voor het invriezen slechts licht.
Sommige kruiden veranderen de
smaakintensiteit van de gerechten.
– Laat warme gerechten en dranken
eerst buiten het apparaat afkoelen.
Doet u dat niet dan beginnen reeds
ingevroren levensmiddelen te ontdooien en wordt er meer stroom verbruikt dan nodig is.
Zakken en diepvrieszakken van polyethyleen kunt u ook met een seal-apparaat afsluiten.
Doe een sticker op de verpakking
met inhoud en invriesdatum.
Het wegleggen
Leg de in te vriezen producten over
de hele breedte op de bodem van
het diepvriesvak, zodat ze zo snel
mogelijk tot in de kern worden ingevroren.
Zorg ervoor dat het materiaal waarin
de in te vriezen producten zijn verpakt droog is, zodat de producten
niet aan elkaar of aan de bodem vanhet diepvriesvak vastvriezen.
Zorg ervoor dat in te vriezen levensmiddelen niet tegen reeds ingevroren levensmiddelen aan komen te
liggen.
Gebeurt dat wel dan kunnen reeds
ingevroren levensmiddelen gaan
ontdooien.
Het gebruik van het diepvriesvak
Het ontdooien van ingevroren
producten
Dat kunt u doen
– in de magnetron;
– in de oven bij het verwarmingssys-
teem "Hetelucht" of "Ontdooien";
– bij kamertemperatuur;
– in de koelruimte van de koelkast.
Platte stukken vlees en vis kunnen
gedeeltelijk ontdooid in een hete braadpan worden gelegd.
Fruit kan bij kamertemperatuur zowel
in de verpakking als ook in een afgedekte schaal ontdooien.
Groente kan in het algemeen in bevroren toestand aan kokend water worden
toegevoegd of in heet vet worden gestoofd. De kooktijd is iets korter dan bij
verse groente.
Vries geheel of gedeeltelijk ontdooide levensmiddelen niet opnieuw in.
Pas nadat u deze levensmiddelen
hebt gekookt of gebraden kunt u ze
opnieuw invriezen.
Het bereiden van ijsblokjes
Vul het bakje voor ijsblokjes voor drievierde deel met water en zet het op de
bodem van het diepvriesvak.
Als dit bakje is vastgevroren, gebruik
dan een stomp voorwerp, bijv. een lepelsteel om het los te maken.
Als het bakje even onder stromend water wordt gehouden laten de ijsblokjes
gemakkelijk los.
Het bereiden van consumptieijs
Gebruik hiervoor een bakje voor ijsblokjes zonder rooster.
Consumptie-ijs heeft afhankelijk van
het vetgehalte iets langer nodig om in
te vriezen dan waterijs.
Als het bakje even in water wordt geplaatst kan het consumptie-ijs er gemakkelijk uit worden gehaald.
Het snelkoelen van dranken
Schakel om dranken snel te koelen de
superkoeling in en leg de dranken in
de koelruimte.
Wanneer u flessen drank in het diepvriesvak hebt gelegd om snel te koelen, haal ze er dan na maximaal éénuur weer uit.
Doet u dat niet dan springen ze uit elkaar.
19
Het ontdooien van de koelkast
Het ontdooien van de koelkast
Het ontdooien van de
koelruimte
Terwijl de koelkast in werking is, kunnen zich aan de achterwand van de
koelruimte rijp en waterpareltjes vormen.
Deze hoeft u niet te verwijderen, want
de koelruimte wordt automatisch ontdooid.
Het dooiwater loopt via het gootje voor
het dooiwater en via de afvoeropening
voor het dooiwater in het verdampingssysteem aan de achterkant van het apparaat.
Let erop dat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Houd het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater daarom
schoon.
Het ontdooien van het
diepvriesvak
Het diepvriesvak ontdooit niet automatisch, daar de ingevroren levensmiddelen niet mogen ontdooien.
Als het diepvriesvak normaal in gebruik
is, ontstaan er na verloop van tijd rijp
en ijs op de verdamper. Daardoor
wordt er minder kou afgegeven en
meer stroom verbruikt.
Ontdooi het diepvriesvak van tijd tot
tijd, echter in ieder geval zodra zich
een ca. 5 mm dikke ijslaag heeft gevormd.
Gebruik de gelegenheid wanneer er
weinig of geen producten in het diepvriesvak liggen.
Krab de rijp- en ijslagen er niet af,
want dan beschadigt u de verdamper en functioneert de koelkast niet
meer.
20
Haal de ingevroren producten uit het
diepvriesvak en wikkel ze in verschillende lagen krantenpapier of dekens.
Bewaar de ingevroren producten op
een koele plaats, totdat het diepvriesvak weer klaar is voor gebruik.
Het ontdooien van de koelkast
Handel het ontdooien zo snel mogelijk af. Hoe langer de ingevroren producten bij kamertemperatuur worden bewaard, des te korter ze
houdbaar zijn.
Schakel het apparaat uit.
Laat de deur van het diepvriesvak
open.
Neem het dooiwater met een spons
op.
U kunt het ontdooien versnellen door
een pannetje op een onderzetter met
heet (niet kokend) water in het diepvriesvak te zetten. In dat geval kan de
deur bij het ontdooien gesloten blijven,
zodat de warmte niet vrij kan komen.
Blaas bij het gebruik van een heteluchtapparaat de warme lucht alleen van buiten gelijkmatig over de
binnenkant van het diepvriesvak.
Reinig het apparaat en droog het.
Er mag geen reinigingswater in de afvoeropening voor het dooiwater terechtkomen.
Schakel het apparaat in.
Leg de ingevroren producten weer
terug in het diepvriesvak.
Plaats wanneer u wilt ontdooien
nooit elektrische verwarmingsapparaten of kaarsen in de koelkast.
Als u dat doet raakt het kunststof beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays of andere middelen om te ontdooien.
Deze kunnen explosieve gassen
vormen, ze kunnen oplosmiddelen
of drijfgassen bevatten die het
kunststof beschadigen of ze kunnen
schadelijk zijn voor de gezondheid.
21
Het reinigen van de koelkast
Het reinigen van de koelkast
Gebruik nooit zand-, soda-, zuur- of
schuurmiddelhoudende reinigingsmiddelen of chemische oplosmiddelen.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
"schuurmiddelvrije" schuurmiddelen, daar deze doffe plekken veroorzaken.
Let erop dat er geen water in de
temperatuurregelaar of in de verlichting terechtkomt.
Zorg ervoor dat er geen reinigingswater door de afvoeropening voor
het dooiwater loopt.
Gebruik geen stoomreiniger.
Stoom kan in aanraking komen met
delen van het apparaat die onder
spanning staan en zo kortsluiting
veroorzaken.
Het typeplaatje in de binnenruimte
van het apparaat mag niet worden
verwijderd. De gegevens zijn nodig
in het geval er een storing optreedt.
Voor het reinigen
Schakel het apparaat uit door de
temperatuurregelaar op "0" te draaien.
Het reinigen van de buitenkant, de binnenruimte en de
toebehoren
Deze kunt u het beste reinigen met
lauwwarm water met reinigingsmiddel.
Reinig de toebehoren met de hand. Het
botervak kan in de afwasautomaat.
Reinig de koelruimte minstens één
keer in de maand en het diepvriesvak iedere keer na het ontdooien.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater regelmatig
met een wattenstaafje of iets dergelijks, zodat het dooiwater altijd ongehinderd weg kan lopen.
Neem de buitenkant, de binnenruimte en de toebehoren daarna met helder water af en wrijf alles met een
doek droog.
Laat de deur van de koelkast en het
deurtje van het diepvriesvak korte
tijd openstaan.
Het reinigen van de ventilatieroosters
Reinig de ventilatieroosters regelmatig met een kwast of een stofzuiger.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt
er onnodig energie verbruikt.
Haal de te koelen producten uit de
koelkast en bewaar ze op een koele
plaats.
Ontdooi het diepvriesvak.
Haal alle toebehoren uit de koelkast
die kunnen worden verwijderd.
22
Het reinigen van de koelkast
Het reinigen van de deurdichting
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Als u dat doet dan wordt
de deurdichting in de loop van de
tijd poreus.
Reinig de deurdichting regelmatig alleen met helder water en wrijf deze
daarna met een doek grondig droog.
Het reinigen van het metalen
rooster aan de achterkant
Het metalen rooster aan de achterkant
van het apparaat (warmtewisselaar)
moet minstens eenmaal in het jaar van
stof worden ontdaan.
Wanneer er zich stof ophoopt wordt er
onnodig veel energie verbruikt.
Het reinigen van de koelkast
Let er bij het reinigen van het metalen rooster op dat er geen kabels of
andere onderdelen worden afgescheurd, geknikt of beschadigd.
Na het reinigen
Plaats alle toebehoren weer terug in
de koelkast.
Schakel het apparaat met behulp
van de temperatuurregelaar in.
Plaats de levensmiddelen weer terug
in de koelkast.
Sluit de deur van de koelkast.
23
Nuttige tips
Nuttige tips
Reparaties aan elektrische apparaten mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd. Wanneer dit niet
gebeurt dan kan de gebruiker grote
risico’s lopen.
Een aantal storingen kunt u echter zelf
verhelpen.
Wat moet u doen, wanneer . . .
. . . u ongewone geluiden hoort nadat
u de koelkast hebt ingeschakeld en
vooral nadat u het apparaat voor het
eerst in gebruik hebt genomen?
Schakel de koelkast uit en controleer of:
de koelkast stabiel en waterpas staat;
. . . de koelkast niet koelt?
Controleer of:
de temperatuurregelaar op een andere stand staat dan op "0";
de stekker stevig in het stopcontact
zit;
de hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie is ingeschakeld.
Is dit wel het geval, neem dan contact op met de Technische Dienst
van Miele Nederland B.V.
. . . de temperatuur in de koelruimte
te laag is?
Zet de temperatuurregelaar op een
lagere stand (hogere temperatuur).
de meubels die naast de koelkast
staan gaan trillen als deze aanstaat;
u er bij het inbouwen van de koelkast aan gedacht hebt dat alle delen
aan de achterwand van het apparaat
nergens tegenaan kunnen komen;
u de kabelhouder van de achterwand van het apparaat hebt verwijderd;
de uitneembare onderdelen van de
koelkast stevig in het apparaat zitten;
er geen flessen of potten tegen elkaar aan komen.
Bedenk wel dat motor- en stromingsgeluiden in het koelsysteem niet te vermijden zijn.
Controleer of het deurtje van het
diepvriesvak goed gesloten is.
Controleer of er een vrij grote hoeveelheid levensmiddelen ineens is ingevroren.
Wanneer een grote hoeveelheid
levensmiddelen ineens wordt ingevroren is de koelkast heel lang in werking en daalt de temperatuur in de
koelruimte automatisch.
Daarom moet er nooit meer dan 2 kg
levensmiddelen ineens worden ingevroren.
24
Nuttige tips
. . . de koelkast vaker en voor langere tijd aanslaat?
Controleer of:
de ventilatieroosters zijn geblokkeerd en of er veel stof inzit;
het metalen rooster (warmtewisselaar) aan de achterkant van het apparaat stoffig is;
u de deur van de koelkast vaak open
en dicht heeft gedaan;
u het deurtje van het diepvriesvak
vaak open en dicht heeft gedaan;
er grote hoeveelheden verse levensmiddelen zijn ingevroren;
de deur van de koelkast goed sluit;
het deurtje van het diepvriesvak
goed sluit;
er zich in het diepvriesvak een vrij
dikke ijslaag bevindt.
Klopt dat, ontdooi dan het diepvriesvak.
. . . in de temperatuuraanduiding
niets of alleen een streep brandt /
knippert?
Controleer:
of de temperatuurregelaar staat op
een stand tussen de "1" en "7".
. . . de in het diepvriesvak opgeslagen levensmiddelen ontdooien, doordat het in het diepvriesvak te warm
is?
Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het apparaat ligt.
Als dit zo is, verhoog dan de kamertemperatuur.
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koelkast minder vaak aan
en kan het in het diepvriesvak te warm
worden.
. . . de ingevroren producten vastgevroren zijn?
Maak de ingevroren producten met
een stomp voorwerp, bijv. met een lepelsteel los.
. . . zich in het diepvriesvak een vrij
dikke ijslaag bevindt?
Controleer of het deurtje van het
diepvriesvak goed sluit.
Ontdooi het diepvriesvak en reinig
het.
Door een dikke ijslaag vermindert de
koelcapaciteit waardoor het stroomverbruik stijgt.
ca. 6 uur na het inschakelen van het
apparaat of er iets in de temperatuuraanduiding staat.
Alleen wanneer de temperatuur van
de koelruimte tussen de 2 °C en
9 °C ligt wordt de temperatuur aangegeven.
25
Nuttige tips
. . . de binnenverlichting in de koelzone niet meer functioneert?
Controleer of:
– de lichtschakelaar klemt;
– de temperatuurregelaar op een an-
dere stand staat dan op "0".
Zo ja, dan is het gloeilampje kapot.
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de hoofdschakelaar van de
elektrische huisinstallatie uit.
Pak de lampafdekking aan de achterkant vast, druk de zijkant omhoog
en trek de lampafdekking eraf c.
b
Kunt u een storing ook met bovengenoemde tips niet verhelpen, roep
dan de hulp in van de Technische
Dienst.
Open als het mogelijk is de deur
van het vriesvak en de koelkastdeur
niet vóórdat de storing is verholpen.
Op deze manier houdt u het koudeverlies zo gering mogelijk.
Vervang het gloeilampje.
Aansluitgegevens van het lampje:
220 – 240 V, max. 15 W, fitting E 14
Schuif de lampafdekking er weer op
en klik haar vast.
. . . de bodem van de koelruimte nat
is?
De afvoeropening voor het dooiwater is
verstopt.
Reinig het gootje en de afvoeropening voor het dooiwater.
26
Technische Dienst
Technische Dienst
Neem bij storingen die u niet zelf kunt
verhelpen contact op met
– uw Miele-handelaar
of
– met de Technische Dienst van Miele
Nederland B.V.
De telefoonnummers van diverse afdelingen en het adres van Miele Nederland B.V. vindt u op de achterzijde van
deze gebruiksaanwijzing.
Geef bij het inschakelen van de Technische Dienst altijd het type en het nummer van het apparaat door.
Beide gegevens vindt u op het typeplaatje in de binnenruimte van het apparaat.
Voor informatie over het Miele ServiceVerzekering Certificaat kunt u zich
wenden tot uw Miele-vakhandelaar of
de bijgevoegde folder raadplegen.
27
Elektrische aansluiting
Elektrische aansluiting
Dit apparaat mag alleen door een erkend elektricien op het elektriciteitsnet
worden aangesloten.
Dit apparaat is voorzien van een aansluitkabel en een stekker met randaarde, geschikt voor aansluiting op 50 Hz
220 – 240 V.
Dit apparaat mag uitsluitend worden
aangesloten op een contactdoos met
randaarde.
Het is het beste wanneer de contactdoos zich naast het apparaat bevindt
en u er gemakkelijk bij kunt.
Dit apparaat mag uitsluitend op een
huisinstallatie worden aangesloten die
volgens NEN 1010 is geïnstalleerd.
De installatiegroep dient met een 10 Azekering te worden gezekerd.
In de EU-voorschriften staat het advies
om de huisinstallatie van een aardlekschakelaar te voorzien. Daarmee kan
de veiligheid nog worden vergroot.
Het is niet toegestaan het apparaat met
een verlengsnoer op het elektriciteitsnet aan te sluiten.
Met verlengsnoeren kan een veilig gebruik van het apparaat namelijk niet
worden gewaarborgd in verband met
het gevaar voor oververhitting.
Moet er aan de aansluiting op het elektriciteitsnet of aan de aansluitkabel iets
worden veranderd dan mag dat uitsluitend door een erkend bedrijf gebeuren.
28
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Zet geen apparaten op uw kast die
warmte afgeven, zoals broodroosters of magnetrons.
Doet u dat wel dan wordt er onnodig veel energie verbruikt.
Plaats van opstelling
Kies geen plaats direct naast een fornuis, een verwarming of in de buurt van
een raam, waar de zon direct door
heen kan schijnen.
Hoe hoger de omgevingstemperatuur
is, des te langer het apparaat staat te
ronken en des te hoger het stroomverbruik is.
Geschikt is een droge ruimte waar kan
worden geventileerd.
Klimaatklasse
Het apparaat is geconstrueerd voor
een bepaalde klimaatklasse. Een klimaatklasse is een kamertemperatuurbereik, waarbinnen de temperatuur
zich moet bewegen en waar deze niet
boven of onder mag liggen.
De klimaatklasse van het apparaat
staat aangegeven op het typeplaatje
aan de binnenkant van uw apparaat.
vroren producten beginnen te ontdooien.
Luchttoevoer en luchtafvoer
De lucht aan de achterwand van het
apparaat wordt warm.
Om een goede luchttoevoer en luchtafvoer mogelijk te maken mogen de ventilatieroosters niet geblokkeerd zijn.
De ventilatieroosters moeten bovendien
regelmatig stofvrij worden gemaakt.
Het bevestigen van het
handvat
Wanneer u de draairichting van de
deur niet hoeft te veranderen kunt u nu
het handvat aan de deur van het apparaat schroeven.
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN
N
ST
T
+10 °C tot + 32 °C
+16 °C tot + 32 °C
+18 °C tot + 38 °C
+18 °C tot + 43 °C
Een te lage temperatuur heeft tot gevolg dat het apparaat voor langere tijd
afslaat.
Dat heeft weer tot gevolg dat de temperaturen in het apparaat te hoog zijn.
Dat kan er zelfs toe leiden dat de inge-
Maak het handvatbmet de schroe-
cop de deurgaten vast.
ven
Klik de afdekkingd erop.
29
Tips voor het plaatsen van het apparaat
Het plaatsen van het apparaat
Haal eerst de kabelhouder van de
achterkant van het apparaat af.
Controleer of alle delen aan de achterwand van het apparaat nergens
tegenaan kunnen komen.
Buig eventueel in de weg zittende
delen voorzichtig weg.
Schuif het apparaat voorzichtig op
de daarvoor bestemde plaats.
Het stellen van het apparaat
Stel het apparaat stevig en waterpas
via de stelvoeten met de bijgevoegde steeksleutel.
30
Het veranderen van de draairichting van de deur
Het veranderen van de draairichting van de deur
De koelkast wordt geleverd met een
rechtsscharnierende deur.
Als de deur linksscharnierend moet
zijn, moet u de draairichting van de
deur veranderen.
Deur van de koelkast
Schroef wanneer de deur van de
koelkast nog gesloten is de hoekscharnier
zakken en haal hem eraf.
ceruit, laat de deur iets
Haal de afdekkingberaf en sluit
daarmee de vrijgekomen gaten aan
de andere kant af.
Haal de stophuit het deurscharnierblok en zet het er aan de andere
kant weer in.
Zet de deurgreepger aan de andere kant weer aan.
Plaats de deur van de koelkast op
de bovenste scharnierbout
sluit de deur van de koelkast.
Zet de onderste scharnierboutd
met de hoekscharnier c in het daarvoor bestemde gat aan de onderkant van de deur van de koelkast en
schroef de hoekscharnier aan de ommanteling vast.
Stel de deur van de koelkast met behulp van de sleufgaten in de hoekscharnier en draai alle schroeven stevig aan.
fen
Haal de vulring
duit de hoekscharnier en
bout
schroef ze in het tweede gat van de
hoekscharnier.
Schroef de scharnierbout aan de bovenkant
er aan de andere kant weer aan.
feruit en schroef de bout
e
en de scharnier-
31
Het veranderen van de draairichting van de deur
Deurtje van het diepvriesvak
Schroef de lagersteunblos en haal
de steun er samen met het deurtje
van het diepvriesvak
Plaats de lagersteun op de bovenste
stift van het deurtje van het diepvries-
den draai het deurtje om zodat
vak
de lagersteun beneden zit.
Schroef de sluithaakeeraf.
caf.
Draai de sluithaak 180° en schroef
de haak er aan de tegenovergestelde kant weer aan
Zet het deurtje van het diepvriesvak
er aan de bovenkant in
schroef de lagersteun vast
Sluit de vrijgekomen gaten met de
bijgevoegde stoppen af
32
f.
gen
h.
i.
Het onderbouwen van de koelkast
Het onderbouwen van de koelkast
Het apparaat kunt u onder het werkblad schuiven. Eerst moet u echter het
tafelblad van het apparaat verwijderen:
Draai de schroevenb aan de ach-
terkant van het apparaat eruit.
Til het tafelblad aan de achterkant
omhoog en verwijder het.
Voor de luchttoevoer en luchtafvoer
aan de achterwand van het apparaat is het zeer belangrijk dat er in
het werkblad een ventilatieopening
van minstens 140 cm
2
zit.
Het wandafsluitingsprofiel aan het
werkblad mag bij een onderbouwdiepte van 600 mm maximaal 100
mm diep zijn!
333435
Wijzigingen voorbehouden / 44 / 000NL - 0799
Dit papier bestaat uit 100 % chloorvrij gebleekte cellulose en is dus minder belastend voor het milieu.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.