Lees beslist de gebruiks- en montage-handleiding voordat u uw appa‐
raat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw apparaat.
Menu "Instellingen" sluiten .................................................................................... 94
4
Het apparaat in èèn oogopslag
Algemeen
a
Bovenste sproeiarm (niet zichtbaar)
b
Besteklade (afhankelijk van het mo‐
del)
c
Bovenrek
d
Middelste sproeiarm
e
Luchttoevoer voor het drogen (afhan‐
kelijk van het model)
f
Onderste sproeiarm
g
Zeefcombinatie
h
Typeplaatje
i
Reservoir voor naspoelmiddel
j
Tweevaksdoseerbakje voor reini‐
gingsmiddel
k
Reservoir voor regenereerzout
5
Algemeen
Bedieningspaneel
a
Programmakeuze
b
Display
c
Optietoetsen
d
Start – toets met controlelampje
e
Pijltoetsen
In deze gebruiksaanwijzing worden afwasautomaten beschreven die in hoogte
kunnen verschillen.
Deze modellen worden in de gebruiksaanwijzing als volgt aangeduid:
Normaal = Afwasautomaten met een hoogte van 80,5 cm (inbouwapparaat)
resp. een hoogte van 84,5 cm (vrijstaand apparaat)
XXL = Afwasautomaten met een hoogte van 84,5 cm (inbouwapparaat)
f
OK - toets
g
- toets (FlexiTimer) met controle‐
lampje
h
Programmakeuzetoets
i
- toets (Aan/Uit - toets)
6
Algemeen
Werking van het display
Algemeen
Via het display kunt u kiezen, resp. in‐
stellen:
– het programma
– de FlexiTimer (Voorprogrammering)
– het menu "Instellingen"
Het display kan het volgende aangeven:
– de actuele dagtijd
– de programmafase
– de vermoedelijke resttijd
– het energie- en waterverbruik (Eco‐
Feedback)
– eventuele controle- en foutmeldingen
en aanwijzingen
Een paar minuten nadat u voor het
laatst een toets hebt bediend, gaat de
afwasautomaat in standby om energie
te besparen.
Druk op de - toets om de standby
uit te schakelen.
Menu "Instellingen"
In het menu "Instellingen" kunt u de
elektronica van uw afwasautomaat aan
uw wensen aanpassen. U kunt via een
bepaalde toetsencombinatie in dit me‐
nu komen. Zie hoofdstuk: "Menu "In‐
stellingen"".
De pijlen in het display geven aan dat er
meer keuzemogelijkheden volgen. Met
de pijltoetsen onder het display
kunt u de verschillende varianten kie‐
zen.
Met de OK - toets kunt u keuzes of
meldingen bevestigen en naar het vol‐
gende menu of naar een ander menuni‐
veau gaan.
De ingestelde variant is met een vinkje
aangegeven.
Wanneer u een submenu weer wilt ver‐
laten, kies dan in het display met de
pijltoetsen de optie Terug en be‐
vestig uw keuze met de OK - toets.
Wanneer u een paar seconden niet op
een toets drukt, springt het display
weer terug naar het vorige menuniveau.
Begin dan van voren af aan.
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Deze afwasautomaat voldoet aan de geldende veiligheidsbepalin‐
gen. Ondeskundig gebruik kan echter persoonlijk letsel en schade
aan het apparaat veroorzaken.
Lees de montagehandleiding en de gebruiksaanwijzing aandach‐
tig door voordat u de afwasautomaat in gebruik neemt. Dat is vei‐
liger voor uzelf en u voorkomt schade aan het apparaat.
Bewaar de montagehandleiding en de gebruiksaanwijzing en geef
deze door aan een eventuele volgende eigenaar van het apparaat.
Wanneer de veiligheidsinstructies en waarschuwingen niet worden
opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor
schade die daarvan het gevolg is.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Efficiënt gebruik
Deze afwasautomaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of
daarmee vergelijkbaar gebruik.
Deze afwasautomaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnens‐
huis.
Deze afwasautomaat is uitsluitend bestemd voor het afwassen
van huishoudservies. Het gebruik voor andere doeleinden is ontoe‐
laatbaar en kan gevaarlijk zijn.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
in staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken
als ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door een
verantwoordelijk persoon.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen
Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van de af‐
wasautomaat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de afwasautomaat alleen dan
zonder toezicht gebruiken, als ze daar uitleg over hebben gehad. Ze
moeten inzien wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het apparaat
niet goed bedienen.
Kinderen mogen de afwasautomaat niet zonder toezicht reinigen
of onderhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
afwasautomaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen om
te voorkomen dat ze zich daarin opsluiten.
Als de automatische deuropening (afhankelijk van het model) ge‐
activeerd is, mogen kleine kinderen zich niet bij de deur van de af‐
wasautomaat bevinden. In het onwaarschijnlijke geval van een sto‐
ring, bestaat kans op letsel.
Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van
kinderen in verband met verstikkingsgevaar.
Zorg ervoor dat kinderen niet met reinigingsmiddelen in aanraking
kunnen komen. Reinigingsmiddelen kunnen brandwonden in mond
en keel veroorzaken of tot verstikking leiden. Laat kinderen niet bij
de afwasautomaat komen als deze geopend is. Er zouden nog res‐
ten reinigingsmiddelen in de automaat aanwezig kunnen zijn. Ga di‐
rect naar de dokter wanneer uw kind reinigingsmiddel binnengekre‐
gen heeft.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen al‐
leen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden
uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden kan de
gebruiker risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerk‐
zaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vak‐
man / vakvrouw worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden kan de gebruiker risico's lopen.
Controleer vóórdat de afwasautomaat wordt geplaatst, of hij
zichtbaar beschadigd is. Is dat het geval, neem hem dan in geen ge‐
val in gebruik. Een beschadigde afwasautomaat kan uw veiligheid in
gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van dit apparaat is alleen dan gewaar‐
borgd als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐
gens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstalleerd. Laat de
huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die
is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijv.
een elektrische schok).
De betrouwbare en veilige werking van de afwasautomaat is uit‐
sluitend gegarandeerd, wanneer de afwasautomaat op het openbare
elektriciteitsnet is aangesloten.
De afwasautomaat mag alleen via een 3-polige stekker met rand‐
aarde op het elektriciteitsnet worden aangesloten. De stekker mag
niet worden afgeknipt en niet vast aangesloten. U moet na plaatsing
van het apparaat zonder problemen bij het stopcontact kunnen ko‐
men, zodat u er ieder moment de stekker uit kunt trekken.
Wanneer zich in de buurt van de afwasautomaat een elektrisch
apparaat bevindt, let er dan op dat de stekker van dit apparaat niet
schuilgaat achter de afwasautomaat. Daar de inbouwkast niet altijd
diep genoeg is kan er druk op de stekker ontstaan, wat het risico op
oververhitting en daarmee op brand verhoogt.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De afwasautomaat mag niet onder een kookplaat worden geïn‐
stalleerd. Een kookplaat straalt voor een deel hoge temperaturen af
die de automaat kunnen beschadigen. Om dezelfde reden mag de
afwasautomaat niet direct naast hitteproducerende apparaten wor‐
den geplaatst die niet standaard tot de keukenuitrusting behoren,
zoals kachels.
Vergelijk vóórdat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze‐
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij
twijfel een elektricien.
Dit apparaat mag pas dan op het elektriciteitsnet worden aange‐
sloten, nadat het is geplaatst en gemonteerd (inclusief deurveerin‐
stelling).
De afwasautomaat mag uitsluitend worden gebruikt, als het deur‐
mechanisme goed functioneert, omdat anders als de automatische
deuropening (afhankelijk van het model) geactiveerd is een gevaar
kan ontstaan.
Een goed functionerend deurmechanisme voldoet aan de volgende
voorwaarden:
– De deurveren moeten aan beide kanten gelijkmatig worden inge‐
steld. Wanneer u de deur half, d.w.z. in een hoek van 45°, open‐
doet en daarna loslaat moet de deur in die positie blijven staan en
niet zomaar naar beneden klappen.
– De deurvergrendelingsrail schuift na de droogfase bij het openen
van de deur weer automatisch in.
Deze afwasautomaat mag niet op het elektriciteitsnet worden
aangesloten via meervoudige stopcontacten of via verlengsnoeren
die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor over‐
verhitting.
Deze afwasautomaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zo‐
als een boot) worden gebruikt.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Plaats uw afwasautomaat niet in vorstgevoelige ruimten. Bevroren
slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de
elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt
afnemen.
Sluit om schade aan het apparaat te voorkomen de afwasauto‐
maat alleen op een volledig ontlucht leidingnet aan.
Dompel de kunststof ommanteling van de wateraansluiting niet in
vloeistof, want deze bevat een elektrisch ventiel.
In de watertoevoerslang bevinden zich spanningvoerende delen.
De slang mag daarom niet worden ingekort.
Het ingebouwde Waterproof-systeem biedt optimale bescherming
tegen waterschade als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– De automaat moet volgens de voorschriften zijn geïnstalleerd.
– Wanneer er duidelijk sprake is van schade moet het apparaat
worden gerepareerd, resp. moeten onderdelen worden vervan‐
gen.
– De kraan moet bij langdurige afwezigheid (bijvoorbeeld tijdens va‐
kanties) worden dichtgedraaid.
Het Waterproof-systeem functioneert ook wanneer de afwasauto‐
maat is uitgeschakeld. Het apparaat moet dan wel op het elektrici‐
teitsnet zijn aangesloten.
De waterdruk (druk op de wateraansluiting) moet tussen 30 en
1000 kPa (0,3 en 10 bar) liggen.
Een beschadigde afwasautomaat kan uw veiligheid in gevaar
brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking wanneer het be‐
schadigd is en neem contact op met uw leverancier of met de afde‐
ling Klantcontacten van Miele Nederland.
De garantie vervalt als de afwasautomaat niet door een door
Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw wordt gerepareerd.
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga‐
randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de afwasautomaat staan. Schakel
daarvoor het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Een beschadigde aansluitkabel mag alleen door een aansluitkabel
van hetzelfde type worden vervangen. Deze is verkrijgbaar bij de af‐
deling Onderdelen van Miele Nederland B.V. Om veiligheidsredenen
mag de kabel alleen door een door Miele geautoriseerde vakman /
vakvrouw of door een technicus van Miele Nederland B.V. worden
vervangen.
Correcte plaatsing
Neem bij plaatsing en aansluiting van de afwasautomaat de in‐
structies in de montagehandeiding in acht.
De afwasautomaat heeft een aantal metalen onderdelen
waaraan u zich kunt snijden of anderszins verwonden. Wees
daarom vòòr en tijdens het monteren van het apparaat heel
voorzichtig. Draag handschoenen ter bescherming.
De afwasautomaat moet waterpas worden geplaatst.
Onder of in te bouwen afwasautomaten mogen omwille van de
stabiliteit uitsluitend worden geplaatst onder een doorlopend werk‐
blad dat is vastgeschroefd aan de kasten die ernaast staan.
Wanneer u een vrijstaande afwasautomaat wilt onderbouwen, ver‐
wijder dan de vrijstaande sokkel en vervang deze door een sokkel‐
paneel voor een onderbouwafwasautomaat. Dit paneel zit in de
daarvoor bestemde onderbouwset. Zonder dit paneel loopt u de
kans om zich aan uitstekende metalen delen te bezeren.
14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De deurveren moeten aan beide kanten gelijkmatig worden inge‐
steld. Wanneer u de deur half, d.w.z. in een hoek van 45°, opendoet
en daarna loslaat moet de deur in die positie blijven staan en niet zo‐
maar naar beneden klappen.
De afwasautomaat mag alleen in gebruik worden genomen wanneer
de deurveren op de juiste wijze zijn ingesteld.
Veilig gebruik
Gebruik geen oplosmiddelen in de spoelruimte in verband met ex‐
plosiegevaar.
Adem geen poedervormige reinigingsmiddelen in! Slik geen reini‐
gingsmiddelen in! Reinigingsmiddelen kunnen brandwonden in neus,
mond en keel veroorzaken. Ga direct naar de dokter wanneer u reini‐
gingsmiddelen heeft ingeademd of ingeslikt.
Laat de deur van de afwasautomaat niet onnodig openstaan om
te voorkomen dat u zich daaraan stoot of erover struikelt.
Wanneer de deur van de afwasautomaat open staat, ga daar dan
niet op zitten of staan om te voorkomen dat het apparaat gaat kan‐
telen, dat u daarbij letsel oploopt en/of het apparaat beschadigd
raakt.
Het serviesgoed kan na afloop van een programma zeer heet zijn!
Laat het serviesgoed daarom na het uitschakelen van de automaat
zo lang in de afwasautomaat afkoelen, totdat u het goed kunt vast‐
pakken.
Gebruik uitsluitend reinigingsmiddelen en naspoelmiddelen voor
huishoudafwasautomaten. Gebruik geen reinigingsmiddelen voor de
handafwas!
Gebruik geen reinigingsmiddelen die voor bedrijfsafwasautomaten
of industriereinigers bestemd zijn om materiële schade en hevige
chemische reacties, bijv. een knalgasreactie, te voorkomen.
15
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Doseer geen poedervormig of vloeibaar reinigingsmiddel in het re‐
servoir voor naspoelmiddel om te voorkomen dat het reservoir kapot
gaat.
Doseer geen poedervormig of vloeibaar reinigingsmiddel in het re‐
servoir voor regenereerzout om te voorkomen dat de ontharder ka‐
pot gaat.
Gebruik uitsluitend het speciale grofkorrelige regenereerzout of
andere zuivere ingedampte zouten. Gebruik in geen geval andere
soorten zout, bijv. keukenzout of strooizout. Deze soorten zout be‐
vatten soms niet in water op te lossen deeltjes die een nadelig effect
kunnen hebben op de werking van de ontharder.
Heeft u een afwasautomaat met een bestekkorf, kunt u het bestek
het beste in de bestekkorf plaatsen met de grepen beneden en met
de scherpe kant boven. Dan wordt het bestek gemakkelijker schoon
en droog. Loopt u daardoor echter de kans om zich aan de scherpe
kant van de messen en de punten van de vorken te bezeren, dan
kunt u het bestek het beste met de grepen boven en met de scherpe
kant beneden plaatsen.
Reinig geen kunststof vaatwerk in de afwasautomaat dat niet hit‐
tebestendig is zoals wegwerpbakjes of wegwerpbestek. Dit soort
vaatwerk kan door de hoge temperaturen vervormen.
Zorg er bij gebruik van de optie "FlexiTimer / Voorprogrammering"
(afhankelijk van het model) voor, dat het doseerbakje voor het reini‐
gingsmiddel droog is. Reinigingsmiddel gaat in een vochtig doseer‐
bakje klonteren en wordt misschien niet volledig weggespoeld.
Informatie over de beladingscapaciteit van de afwasautomaat zie
hoofdstuk: "Technische gegevens".
16
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Accessoires
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
rantie-aanspraken vervallen.
Afdanken afwasautomaat
Voorkom dat kinderen zich in het apparaat opsluiten door de sluit‐
haak van het deurslot te verwijderen en zo het deurslot onbruikbaar
te maken.
17
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpak‐
kingsmateriaal is uitgekozen omdat dit
het milieu relatief weinig belast en kan
worden hergebruikt.
Het gaat om het volgende materiaal:
Buitenverpakking:
– Golfkarton van 100 % recyclingmate‐
riaal,
Alternatief: wikkelstretchfolie van po‐
lyethyleen (PE)
der chloor- of fluortoevoegingen
– Bodem, dekselframe en steunlijsten
van onbehandeld natuurhout afkom‐
stig uit beschermde bossen
– Beschermfolie van polyethyleen (PE)
Hergebruik van het verpakkingsmateri‐
aal vermindert de afvalproductie en het
gebruik van grondstoffen. De vakhan‐
delaar neemt de verpakking terug of
wijst u de dichtst bijgelegen plaats waar
u de verpakking kwijt kunt.
Het afdanken van een apparaat
Oude elektrische en elektronische ap‐
paraten bevatten meestal nog waarde‐
volle materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die nodig zijn ge‐
weest om de apparaten goed en veilig
te laten functioneren. Wanneer u uw ou‐
de apparaat bij het gewone afval doet
of er op een andere manier niet goed
mee omgaat, kunnen deze stoffen
schadelijk zijn voor de gezondheid en
het milieu. Doe uw oude apparaat daar‐
om nooit bij het gewone huisafval.
Verwijder uw oude apparaat dan ook
nooit samen met het gewone afval,
maar lever het in bij een gemeentelijk
inzameldepot voor elektrische en elek‐
tronische apparatuur. Vraag uw hande‐
laar indien nodig om inlichtingen.
Het afgedankte apparaat moet buiten
het bereik van kinderen worden opge‐
slagen.
Alle kunststof onderdelen van het appa‐
raat zijn met internationale tekens ge‐
markeerd. Daardoor is het bij het afdan‐
ken van het apparaat mogelijk om de
verschillende soorten kunststof ge‐
scheiden te verwerken en te recyclen.
18
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Zuinig afwassen
Deze afwasautomaat werkt uiterst wa‐
ter- en energiebesparend.
U kunt nog zuiniger te werk gaan, in‐
dien u de volgende adviezen opvolgt:
– Maak gebruik van de volledige bela‐
dingscapaciteit van de rekken zonder
de afwasautomaat te overladen.
– Kies een afwasprogramma dat past
bij het soort vaatwerk en de mate van
verontreiniging.
– Kies het programma ECO (indien aan‐
wezig). De water- en energiebespa‐
ring is voor normaal verontreinigd
vaatwerk bij dit programma het
grootst.
– Kies bij een warmwateraansluiting het
programma SolarSpaar voor het reini‐
gen van licht tot normaal verontrei‐
nigd vaatwerk. Bij dit programma
wordt het reinigingswater niet verder
verwarmd. Daardoor kan het vaat‐
werk na afloop van het programma
vochtiger zijn dan bij andere pro‐
gramma's.
– Volg de doseeradviezen op die op de
verpakking van het afwasmiddel
staan.
– Bij gebruik van poedervormige of
vloeibare reinigingsmiddelen kunt u
de dosering met 1/3 verminderen,
wanneer de rekken maar half beladen
zijn.
Zie voor zuinig afwassen ook
www.miele.nl.
19
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Verbruiksweergave EcoFeed‐
back
Met Verbruik kunt u het energie- en wa‐
terverbruik van uw afwasautomaat op‐
vragen. Zie ook hoofdstuk: "Menu "In‐
stellingen"", paragraaf: "Verbruik".
Het gaat om drie soorten informatie:
– een verbruiksprognose vòòr de start
van het programma
– het werkelijke verbruik na afloop van
het programma
– het totale verbruik van de afwasauto‐
maat tot dan toe
1. Verbruiksprognose
Nadat u een programma heeft gekozen,
verschijnt eerst de programmanaam in
het display en daarna enkele seconden
lang een prognose van het energie- en
waterverbruik van het desbetreffende
programma.
De prognose wordt met balkjes aange‐
geven. Hoe meer balkjes te zien zijn,
des te hoger het energie- resp. water‐
verbruik is.
2. Het werkelijke verbruik
Na afloop van het programma ver‐
schijnt het werkelijke verbruik van het
afgelopen programma in het display.
Druk op de OK - toets, wanneer de
melding Verbruik (OK) in het display
verschijnt.
Zodra de afwasautomaat wordt uit‐
geschakeld, worden de verbruiksge‐
gevens van het gedraaide program‐
ma gewist.
3. Totale verbruik
Met de instelling Verbruik kunt u ook het
totale verbruik opvragen. De energieen waterwaarden van alle tot dan toe
gedraaide programma's worden dan bij
elkaar opgeteld. Zie hoofdstuk: "Menu
"Instellingen"", paragraaf: "Verbruik".
Het verbruik kan veranderen al naar ge‐
lang het lopende programma en de in‐
gestelde opties.
In het display verschijnt nu automatisch
een scherm waarin u de resttijd wordt
weergegeven.
De verbruiksweergave is vanuit de fa‐
briek ingeschakeld. U kunt de weergave
ook uitschakelen. Dit geldt ook voor het
werkelijke verbruik na afloop van een
programma. Zie hoofdstuk: "Menu "In‐
stellingen"", paragraaf: "Verbruik".
20
Ingebruikneming van het apparaat
Deur openen
Bij programma’s met een droogfase
gaat de deur na afloop van een pro‐
gramma automatisch op een kier open.
Dat bevordert het droogproces. Zie
hoofdstuk: "Programma-overzicht".
U kunt deze functie ook uitschakelen.
Zie hoofdstuk: "Menu "Instellingen"",
paragraaf: "AutoOpen".
Pak de deur bij de deurgreep en trek
de deur daarmee open.
Deur sluiten
Schuif de rekken naar binnen.
Sluit de deur totdat deze vastklikt.
Pas op!
Kom niet met uw handen in het ge‐
deelte waar de deur sluit.
Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging kunt u voorko‐
men dat kinderen de deur van de af‐
wasautomaat opendoen.
Doe de deur nu helemaal open.
Wanneer de deur wordt geopend terwijl
er een programma loopt, worden alle
reinigingsfuncties automatisch onder‐
broken.
Wanneer het water in de afwas‐
automaat heet is, loopt u het risico
om zich te verbranden.
Moet u de deur beslist openen terwijl
er een programma loopt, doe dat
dan heel voorzichtig.
Zorg ervoor dat de deur zonder
problemen open kan.
Duw het schuifje onder de deurgreep
naar rechts om de deur te vergrende‐
len.
Schuif het naar links om de deur te
ontgrendelen.
21
Ingebruikneming van het apparaat
Basisinstellingen
Schakel de afwasautomaat met de
- toets in.
Wordt het apparaat voor het eerst inge‐
schakeld, dan verschijnt kort "Miele
Willkommen" in het display.
Taal
In het display verschijnt nu een scherm
waarin u de taal kunt instellen die u in
het display wilt hebben.
Kies met de pijltoetsen de ge‐
wenste taal en indien nodig het ge‐
wenste land en bevestig uw keuze
met de OK - toets.
Over de werking van het display zie
hoofdstuk: "Beschrijving van het ap‐
paraat", paragraaf: "Werking van het
display".
De ingestelde taal is met een vinkje
aangegeven.
Dagtijd
In het display verschijnt nu een scherm
waarin u de actuele dagtijd kunt instel‐
len.
Dit is beslist noodzakelijk als u de optie
"FlexiTimer" wilt gebruiken.
Bovendien kunt u met deze instelling de
actuele tijd in het display laten weerge‐
ven.
Voer met de pijltoetsen de uren
in en bevestig deze met de
toets.
Voer daarna de minuten in en beves‐
tig deze met de OK - toets.
Wanneer u uw vinger op de pijltoetsen
laat rusten, dan gaat de teller au‐
tomatisch omhoog, resp. omlaag.
In het display verschijnt nu een scherm
waarin u de dagtijdweergave kunt in‐
stellen.
Kies of de dagtijd in het display moet
worden weergegeven en bevestig uw
keuze met de OK - toets.
OK -
22
Is WeergaveAan ingesteld, verschijnt
de melding dat dit tot een hoger
stroomverbruik leidt. Bevestig deze
melding met de OK - toets.
Ingebruikneming van het apparaat
Waterhardheid
In het display verschijnt nu een scherm
waarin u de waterhardheid kunt instel‐
len.
– De afwasautomaat moet precies wor‐
den geprogrammeerd naar de hard‐
heid van uw water.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u vertellen wat voor hardheids‐
graad uw water precies heeft.
– Bij een variërende waterhardheid
(bijv. 10 - 15°dH) moet altijd de hoog‐
ste waarde worden geprogrammeerd
(in dit voorbeeld 15°dH).
Bij een eventuele reparatie is het voor
de monteur makkelijk om de hardheid
van uw water te weten.
Noteer daarom de hardheid van uw wa‐
ter:
____________°dH
Vanuit de fabriek is een waterhardheid
van 15°dH (2,7 mmol/l) geprogram‐
meerd.
Kies met de pijltoetsen de juiste
waterhardheid en bevestig uw keuze
met de OK - toets.
Daarna verschijnt de melding Apparaat is
klaar voor gebruik.
Nadat u deze melding met de OK toets heeft bevestigd, kunnen de vol‐
gende meldingen in het display ver‐
schijnen: Vul zout bij. en Vul na-
spoelmid. bij..
Doseer indien nodig regenereerzout
en naspoelmiddel. Zie hoofdstuk: "In‐
gebruikneming van het apparaat",
paragrafen: "Renereerzout" en "Na‐
spoelmiddel".
Bevestig de meldingen met de OK -
toets.
In het display verschijnt kort de naam
van het gekozen programma; het bijbe‐
horende controlelampje gaat branden.
Daarna verschijnt enkele seconden lang
een prognose van het energie- en wa‐
terverbruik van het desbetreffende pro‐
gramma.
Daarna verschijnt de vermoedelijke pro‐
grammaduur in het display.
De basisinstellingen worden opgesla‐
gen, zodra er een volledig programma
is afgewerkt.
Meer informatie over de instelling van
de waterhardheid zie hoofdstuk: "Me‐
nu "Instellingen"", paragraaf: "Water‐
hardheid".
23
Ingebruikneming van het apparaat
Voor het eerste gebruik hebt u
nodig:
– ca. 1 kg regenereerzout,
– reinigingsmiddel voor huishoudaf‐
wasautomaten,
– naspoelmiddel voor huishoudafwas‐
automaten.
Iedere afwasautomaat wordt in de fa‐
briek op zijn werking getest. Als ge‐
volg van deze tests blijft er water in
het apparaat achter. Dit betekent niet
dat het apparaat eerder door een an‐
dere consument is gebruikt.
Regenereerzout
Om goede reinigingsresultaten te berei‐
ken heeft de afwasautomaat zacht
(kalkarm) water nodig. Bij hard water
ontstaat er witte kalkaanslag op het
vaatwerk en op de wanden van de
spoelruimte.
Water met een waterhardheid van 4°dH
(0,7 mmol/l) moet daarom worden ont‐
hard. Daar wordt in de ingebouwde wa‐
terontharder automatisch voor gezorgd.
De waterontharder is geschikt voor een
waterhardheid tot 70°dH (12,6 mmol/l).
Als de hardheid van uw water steeds
onder de 5°dH (= 0,9 mmol/l) ligt,
hoeft u geen zout te doseren. De bij‐
vulcontrole wordt automatisch uitge‐
schakeld.
Reinigingsmiddel beschadigt de
ontharder.
Doseer geen poedervormig of vloei‐
baar reinigingsmiddel in het reservoir
voor regenereerzout.
Gebruik uitsluitend speciaal grof‐
korrelig regenereerzout of andere
zuivere ingedampte zouten.
Gebruik in geen geval keukenzout of
strooizout. Deze zoutsoorten bevat‐
ten soms niet oplosbare deeltjes die
een nadelig effect kunnen hebben op
de werking van de ontharder.
De waterontharder heeft daarvoor wel
regenereerzout nodig.
Echter: bij gebruik van combi-tabs
hoeft u al naar gelang de waterhardheid
(< 21°dH) geen regenereerzout te dose‐
ren. Zie hoofdstuk: "Bediening", para‐
graaf: "Reinigingsmiddelen".
24
Ingebruikneming van het apparaat
Regenereerzout doseren
Open de deur van de automaat onge‐
veer halverwege, zodat het zout
goed in het reservoir kan stromen.
Open het klepje van het zoutreservoir
door op het knopje te drukken in de
richting van de pijl.
Het klepje springt open.
Giet geen water in het reservoir!
Doseer maximaal zoveel zout in het
zoutreservoir totdat het vol is of er
water uit de opening loopt. In het
zoutreservoir kan afhankelijk van het
soort zout max. ca. 1 kg.
Doseer nooit meer dan 1 kg in het
reservoir.
Iedere keer wanneer u zout doseert,
kan er water over de rand van het reser‐
voir lopen.
Klap de trechter open.
Verwijder de zoutresten rond de vul‐
opening en sluit het klepje van het re‐
servoir.
Start direct na het doseren van rege‐
nereerzout het programma Snel zon‐
der vaatwerk en met de optie Kort,
zodat eventueel gemorste zoutresten
kunnen worden verdund en daarna
weggepompt.
25
Ingebruikneming van het apparaat
Regenereerzout bijvullen
Vul na afloop van een programma re‐
genereerzout bij, zodra de melding
Vul zout bij. in het display verschijnt.
Bevestig met de OK - toets.
De melding verdwijnt.
Voorkom corrosie!
Start direct na het doseren van rege‐
nereerzout het programma Snel zon‐
der vaatwerk en met de optie Kort,
zodat eventueel gemorste zoutresten
kunnen worden verdund en daarna
weggepompt.
Wanneer er zich nog geen zoutconcen‐
tratie heeft gevormd die hoog genoeg
is, is het mogelijk dat bovenstaande
melding blijft verschijnen nadat u zout
heeft bijgevuld. Bevestig de melding in
dit geval nog een keer met de
toets.
De bijvulcontrole wordt automatisch uit‐
geschakeld, als er een waterhardheid
onder de 5°dH (= 0,9 mmol/l) is gepro‐
grammeerd.
OK -
Wanneer u alleen maar combi-tabs
gebruikt, kunt u de bijvulcontrole voor
zout en naspoelmiddel uitschakelen.
Zie hoofdstuk: "Menu "Instellingen"",
paragraaf: "Bijvulcontrole".
Wanneer u geen combi-tabs meer
gebruikt, denk er dan aan om zout
en naspoelmiddel te doseren en de
bijvulcontrole weer in te schakelen.
26
Ingebruikneming van het apparaat
Naspoelmiddel
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het wa‐
ter tijdens het drogen als een film van
het spoelgoed afloopt waardoor het
sneller droogt.
Het naspoelmiddel wordt in het reser‐
voir voor naspoelmiddel gedoseerd en
bij het naspoelen in de ingestelde hoe‐
veelheid automatisch toegevoegd.
Doseer alleen naspoelmiddel
voor huishoudafwasautomaten in het
naspoelmiddelreservoir; in geen ge‐
val reinigingsmiddelen voor afwasau‐
tomaten of voor de handafwas. Dit
om te voorkomen dat het reservoir
kapotgaat.
Als alternatief kunt u ook
– huishoudazijn met een zuurgehalte
van 5%
of
– vloeibaar citroenzuur (10%-oplos‐
sing)
Gebruikt u uitsluitend combi-tabs,
dan hoeft u geen naspoelmiddel te
doseren.
Naspoelmiddel doseren
Open het klepje van het naspoelmid‐
delreservoir door op het knopje te
drukken in de richting van de pijl.
gebruiken. Het serviesgoed zal echter
minder goed drogen en eerder vlekken
vertonen, dan wanneer u naspoelmid‐
del gebruikt.
Gebruik nooit azijn met een ho‐
ger zuurgehalte (bijv. azijnessence
met een gehalte van 25%).
Dat zou schade aan de afwasauto‐
maat kunnen veroorzaken.
27
Ingebruikneming van het apparaat
Naspoelmiddel bijvullen
Wanneer de melding Vul naspoelmid.
bij. in het display verschijnt, zit er nog
een reserve in voor 2 - 3 afwasbeurten.
Vul op tijd naspoelmiddel bij.
Bevestig met de OK - toets.
De melding verdwijnt.
Wanneer u alleen maar combi-tabs
gebruikt, kunt u de bijvulcontrole voor
naspoelmiddel en zout tegelijk uit‐
schakelen. Zie hoofdstuk: "Menu "In‐
Doseer zoveel naspoelmiddel totdat
het in de vulopening zichtbaar is.
stellingen"", paragraaf: "Bijvulcontro‐
le".
Het naspoelmiddelreservoir kan ca.
110 ml bevatten.
Sluit het klepje en wel zo dat het dui‐
delijk vastklikt. Dit om te voorkomen
dat er tijdens het spoelproces water
in het naspoelmiddelreservoir loopt.
Veeg eventueel gemorst naspoelmid‐
del goed weg om bij de volgende af‐
wasbeurt sterke schuimvorming te
voorkomen.
Voor een optimaal reinigingsresultaat
kunt u de dosering aanpassen. Zie
hoofdstuk: "Menu "Instellingen"", pa‐
ragraaf: "Naspoelmiddel".
Wanneer u geen combi-tabs meer
gebruikt, denk er dan aan om zout
en naspoelmiddel te doseren en de
bijvulcontrole weer in te schakelen.
28
Serviesgoed en bestek inruimen
Waar u op moet letten
Verwijder grove etensresten van het
spoelgoed.
Het is niet nodig om de vaat van te vo‐
ren onder stromend water af te spoelen!
Was vaatwerk met as, zand,
was, smeervet of verf niet in de af‐
wasautomaat om schade aan het
apparaat te voorkomen.
U kunt ieder stuk servies in principe
overal in de rekken inruimen. Neem
daarbij echter de volgende tips in acht.
– Plaats serviesgoed en bestek zo dat
het niet tegen of op elkaar ligt.
– Plaats het serviesgoed zo in de rek‐
ken, dat het water er aan alle kanten
bij kan. Alleen dan kan het servies‐
goed goed schoon worden
– Plaats al het serviesgoed zo, dat het
stevig staat.
– Zorg ervoor dat kleine stukken ser‐
viesgoed niet door de spijlen van de
rekken vallen.
Leg dit soort servies, zoals deksel‐
tjes, daarom in de besteklade of de
bestekkorf, afhankelijk van het mo‐
del.
Levensmiddelen zoals wortels, toma‐
ten of ketchup kunnen natuurlijke
kleurstoffen bevatten. Wanneer deze
kleurstoffen in de afwasautomaat te‐
rechtkomen, kunnen kunststof vaat‐
werk en kunststof onderdelen ervan
van kleur veranderen. Deze verkleu‐
ring heeft echter geen invloed op de
stabiliteit van het kunststof.
Ook door zilveren bestek kan kunst‐
stof verkleuren.
– Plaats hol serviesgoed zoals kopjes,
glazen en pannen met de openingen
naar beneden in de rekken.
– Plaats hoog, smal, hol serviesgoed
niet in de hoeken van de rekken,
maar zoveel mogelijk in het midden
ervan. Het water kan er dan beter bij.
– Plaats servies met een diepe bodem
zoveel mogelijk schuin in het rek, zo‐
dat het water eraf kan lopen.
– Let erop dat de sproeiarmen niet
worden geblokkeerd door vaatwerk
dat door de rekken heen steekt. U
kunt dit controleren door de sproeiar‐
men een keer met de hand rond te
draaien.
29
Loading...
+ 67 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.