Lees beslist de gebruiks- en montage-handleiding voordat u uw apparaat plaatst, installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u
voorkomt schade aan uw apparaat.
Productkaart voor huishoudelijke afwasmachines................................................ 82
4
Model
Algemeen
a
Bovenste sproeiarm (niet zichtbaar)
b
Besteklade (afhankelijk van het mo-
del)
c
Bovenrek
d
Middelste sproeiarm
e
Luchttoevoer voor het drogen (afhan-
kelijk van het model)
f
Onderste sproeiarm
g
Zeefcombinatie
h
Typeplaatje
i
Reservoir voor naspoelmiddel
j
Tweevaksdoseerbakje voor reinigingsmiddel
k
Reservoir voor regenereerzout
5
Algemeen
Bedieningspaneel
a
Programmakeuze
ECO = ECO
Auto = Automatic
55°C = Normaal 55°C
75°C = Intensief 75°C
45°C = Speciaal 45°C
b
Tijdweergave
c
Controlelampjes storingen en bijvul-
len
/ = Toevoer/Afvoer
= Naspoelmiddel
= Zout
In deze gebruiksaanwijzing worden afwasautomaten beschreven die in hoogte
kunnen verschillen.
Deze modellen worden in de gebruiksaanwijzing als volgt aangeduid:
Normaal = Afwasautomaten met een hoogte van 80,5 cm (inbouwapparaat)
resp. een hoogte van 84,5 cm (vrijstaand apparaat)
XXL = Afwasautomaten met een hoogte van 84,5 cm (inbouwapparaat)
d
Start – toets met controlelampje
e
– toets (Kort) met controlelampje
f
- toets (Voorprogrammering) met
controlelampje
g
Programmakeuzetoets
h
- toets (Aan/Uit)
6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
7
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Efficiënt gebruik
Deze afwasautomaat is uitsluitend bestemd voor huishoudelijk of
daarmee vergelijkbaar gebruik.
Deze afwasautomaat is uitsluitend bestemd voor gebruik binnens-
huis.
Deze afwasautomaat is uitsluitend bestemd voor het afwassen
van huishoudservies. Het gebruik voor andere doeleinden is ontoelaatbaar en kan gevaarlijk zijn.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in
staat zijn om het veilig te bedienen, mogen het alleen gebruiken als
ze onder toezicht staan van of worden geïnstrueerd door een verantwoordelijk persoon.
8
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Kinderen
Kinderen onder de acht jaar mogen alleen in de buurt van de af-
wasautomaat komen als ze constant onder toezicht staan.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de afwasautomaat alleen dan
zonder toezicht gebruiken, als ze daar uitleg over hebben gehad. Ze
moeten inzien wat voor gevaar zij lopen wanneer ze het apparaat
niet goed bedienen.
Kinderen mogen de afwasautomaat niet zonder toezicht reinigen
of onderhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer deze zich in de buurt van de
afwasautomaat bevinden. Laat ze nooit met het apparaat spelen om
te voorkomen dat ze zich daarin opsluiten.
Als de automatische deuropening (afhankelijk van het model) ge-
activeerd is, mogen kleine kinderen zich niet bij de deur van de afwasautomaat bevinden. In het onwaarschijnlijke geval van een storing, bestaat kans op letsel.
Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kin-
deren in verband met verstikkingsgevaar.
Zorg ervoor dat kinderen niet met reinigingsmiddelen in aanraking
kunnen komen. Reinigingsmiddelen kunnen brandwonden in mond
en keel veroorzaken of tot verstikking leiden. Laat kinderen niet bij de
afwasautomaat komen als deze geopend is. Er zouden nog resten
reinigingsmiddelen in de automaat aanwezig kunnen zijn. Ga direct
naar de dokter wanneer uw kind reinigingsmiddel binnengekregen
heeft.
9
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Technische veiligheid
Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen al-
leen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden
uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde werkzaamheden kan de
gebruiker risico's lopen. Installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen alleen door een door Miele geautoriseerde vakman / vakvrouw worden uitgevoerd. Door ondeskundig uitgevoerde
werkzaamheden kan de gebruiker risico's lopen.
Controleer vóórdat de afwasautomaat wordt geplaatst, of hij zicht-
baar beschadigd is. Is dat het geval, neem hem dan in geen geval in
gebruik. Een beschadigde afwasautomaat kan uw veiligheid in gevaar brengen.
De elektrische veiligheid van dit apparaat is alleen dan gewaar-
borgd als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende veiligheidsvoorschriften is geïnstalleerd. Laat de
huisinstallatie bij twijfel door een vakman / vakvrouw controleren.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die
is ontstaan door een ontbrekende of beschadigde aarddraad (bijv.
een elektrische schok).
De betrouwbare en veilige werking van de afwasautomaat is uit-
sluitend gegarandeerd, wanneer de afwasautomaat op het openbare
elektriciteitsnet is aangesloten.
De afwasautomaat mag alleen via een 3-polige stekker met rand-
aarde op het elektriciteitsnet worden aangesloten. De stekker mag
niet worden afgeknipt en niet vast aangesloten. U moet na plaatsing
van het apparaat zonder problemen bij het stopcontact kunnen komen, zodat u er ieder moment de stekker uit kunt trekken.
Wanneer zich in de buurt van de afwasautomaat een elektrisch
apparaat bevindt, let er dan op dat de stekker van dit apparaat niet
schuilgaat achter de afwasautomaat. Daar de inbouwkast niet altijd
diep genoeg is kan er druk op de stekker ontstaan, wat het risico op
oververhitting en daarmee op brand verhoogt.
10
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
De afwasautomaat mag niet onder een kookplaat worden geïn-
stalleerd. Een kookplaat straalt voor een deel hoge temperaturen af
die de automaat kunnen beschadigen. Om dezelfde reden mag de
afwasautomaat niet direct naast hitteproducerende apparaten worden geplaatst die niet standaard tot de keukenuitrusting behoren,
zoals kachels.
Vergelijk vóórdat u het apparaat aansluit de aansluitgegevens (ze-
kering, spanning en frequentie) op het typeplaatje met die van het
elektriciteitsnet. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij
twijfel een elektricien.
Dit apparaat mag pas dan op het elektriciteitsnet worden aange-
sloten, nadat het is geplaatst en gemonteerd (inclusief deurveerinstelling).
De afwasautomaat mag uitsluitend worden gebruikt, als het deur-
mechanisme goed functioneert, omdat anders als de automatische
deuropening (afhankelijk van het model) geactiveerd is een gevaar
kan ontstaan.
Een goed functionerend deurmechanisme voldoet aan de volgende
voorwaarden:
– De deurveren moeten aan beide kanten gelijkmatig worden inge-
steld. Wanneer u de deur half, d.w.z. in een hoek van 45°, opendoet en daarna loslaat moet de deur in die positie blijven staan en
niet zomaar naar beneden klappen.
– De deurvergrendelingsrail schuift na de droogfase bij het openen
van de deur weer automatisch in.
Deze afwasautomaat mag niet op het elektriciteitsnet worden aan-
gesloten via meervoudige stopcontacten of via verlengsnoeren die
daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Deze afwasautomaat mag niet op een niet-stationaire locatie (zo-
als een boot) worden gebruikt.
11
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Plaats uw afwasautomaat niet in vorstgevoelige ruimten. Bevroren
slangen kunnen scheuren of barsten en de betrouwbaarheid van de
elektronische besturing kan door temperaturen onder het vriespunt
afnemen.
Sluit om schade aan het apparaat te voorkomen de afwasauto-
maat alleen op een volledig ontlucht leidingnet aan.
Dompel de kunststof ommanteling van de wateraansluiting niet in
vloeistof, want deze bevat een elektrisch ventiel.
In de watertoevoerslang bevinden zich spanningvoerende delen.
De slang mag daarom niet worden ingekort.
Het ingebouwde Waterproof-systeem biedt optimale bescherming
tegen waterschade als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
– De automaat moet volgens de voorschriften zijn geïnstalleerd.
– Wanneer er duidelijk sprake is van schade moet het apparaat
worden gerepareerd, resp. moeten onderdelen worden vervangen.
– De kraan moet bij langdurige afwezigheid (bijvoorbeeld tijdens va-
kanties) worden dichtgedraaid.
Het Waterproof-systeem functioneert ook wanneer de afwasautomaat is uitgeschakeld. Het apparaat moet dan wel op het elektriciteitsnet zijn aangesloten.
De waterdruk (druk op de wateraansluiting) moet tussen 50 en
1000 kPa (0,5 en 10 bar) liggen.
Een beschadigde afwasautomaat kan uw veiligheid in gevaar
brengen. Stel het apparaat meteen buiten werking wanneer het beschadigd is en neem contact op met uw leverancier of met de afdeling Klantcontacten van Miele Nederland.
De garantie vervalt als de afwasautomaat niet door een door Miele
geautoriseerde vakman / vakvrouw wordt gerepareerd.
12
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele-onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de afwasautomaat staan. Schakel
daarvoor het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact.
Een beschadigde aansluitkabel mag alleen door een aansluitkabel
van hetzelfde type worden vervangen. Deze is verkrijgbaar bij de afdeling Onderdelen van Miele Nederland B.V. Om veiligheidsredenen
mag de kabel alleen door een door Miele geautoriseerde vakman /
vakvrouw of door een technicus van Miele Nederland B.V. worden
vervangen.
Deze afwasautomaat heeft vanwege speciale eisen (ten aanzien
van onder meer de temperatuur, de vochtigheid, de chemische bestendigheid, de slijtvastheid en vibraties) een speciale lamp. Deze
speciale lamp mag alleen voor deze toepassing worden gebruikt. De
lamp is niet geschikt voor normale verlichtingsdoeleinden. De lamp
mag alleen worden vervangen door een door Miele geautoriseerde
vakman of door Miele.
13
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Correcte plaatsing
Neem bij plaatsing en aansluiting van de afwasautomaat de in-
structies in de montagehandeiding in acht.
De afwasautomaat heeft een aantal metalen onderdelen
waaraan u zich kunt snijden of anderszins verwonden. Wees
daarom vóór en tijdens het monteren van het apparaat heel
voorzichtig. Draag handschoenen ter bescherming.
De afwasautomaat moet waterpas worden geplaatst.
Onder of in te bouwen afwasautomaten mogen omwille van de
stabiliteit uitsluitend worden geplaatst onder een doorlopend werkblad dat is vastgeschroefd aan de kasten die ernaast staan.
Wanneer u een vrijstaande afwasautomaat wilt onderbouwen, ver-
wijder dan de vrijstaande sokkel en vervang deze door een sokkelpaneel voor een onderbouwafwasautomaat. Dit paneel zit in de
daarvoor bestemde onderbouwset. Zonder dit paneel loopt u de
kans om zich aan uitstekende metalen delen te bezeren.
De deurveren moeten aan beide kanten gelijkmatig worden inge-
steld. Wanneer u de deur half, d.w.z. in een hoek van 45°, opendoet
en daarna loslaat moet de deur in die positie blijven staan en niet zomaar naar beneden klappen.
De afwasautomaat mag alleen in gebruik worden genomen wanneer
de deurveren op de juiste wijze zijn ingesteld.
14
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Veilig gebruik
Gebruik geen oplosmiddelen in de spoelruimte in verband met ex-
plosiegevaar.
Adem geen poedervormige reinigingsmiddelen in! Slik geen reini-
gingsmiddelen in! Reinigingsmiddelen kunnen brandwonden in neus,
mond en keel veroorzaken. Ga direct naar de dokter wanneer u reinigingsmiddelen heeft ingeademd of ingeslikt.
Laat de deur van de afwasautomaat niet onnodig openstaan om
te voorkomen dat u zich daaraan stoot of erover struikelt.
Wanneer de deur van de afwasautomaat openstaat, ga daar dan
niet op zitten of staan om te voorkomen dat het apparaat gaat kantelen, dat u daarbij letsel oploopt en/of het apparaat beschadigd
raakt.
Het serviesgoed kan na afloop van een programma zeer heet zijn!
Laat het serviesgoed daarom na het uitschakelen van de automaat
zo lang in de afwasautomaat afkoelen, totdat u het goed kunt vastpakken.
Gebruik uitsluitend reinigingsmiddelen en naspoelmiddelen voor
huishoudafwasautomaten. Gebruik geen reinigingsmiddelen voor de
handafwas!
Gebruik geen reinigingsmiddelen die voor bedrijfsafwasautomaten
of industriereinigers bestemd zijn om materiële schade en hevige
chemische reacties, bijv. een knalgasreactie, te voorkomen.
Doseer geen poedervormig of vloeibaar reinigingsmiddel in het re-
servoir voor naspoelmiddel om te voorkomen dat het reservoir kapotgaat.
Doseer geen poedervormig of vloeibaar reinigingsmiddel in het re-
servoir voor regenereerzout om te voorkomen dat de ontharder kapotgaat.
15
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Gebruik uitsluitend het speciale grofkorrelige regenereerzout of
andere zuivere ingedampte zouten. Gebruik in geen geval andere
soorten zout, bijv. keukenzout of strooizout. Deze soorten zout bevatten soms niet in water op te lossen deeltjes die een nadelig effect
kunnen hebben op de werking van de ontharder.
Heeft u een afwasautomaat met een bestekkorf, dan kunt u het
bestek het beste in de bestekkorf plaatsen met de grepen beneden
en met de scherpe kant boven. Dan wordt het bestek gemakkelijker
schoon en droog. Loopt u daardoor echter de kans om zich aan de
scherpe kant van de messen en de punten van de vorken te bezeren,
dan kunt u het bestek het beste met de grepen boven en met de
scherpe kant beneden plaatsen.
Reinig geen kunststof vaatwerk in de afwasautomaat dat niet hit-
tebestendig is zoals wegwerpbakjes of wegwerpbestek. Dit soort
vaatwerk kan door de hoge temperaturen vervormen.
Zorg er bij gebruik van de optie “FlexiTimer / Voorprogramme-
ring” (afhankelijk van het model) voor, dat het doseerbakje voor het
reinigingsmiddel droog is. Reinigingsmiddel gaat in een vochtig doseerbakje klonteren en wordt misschien niet volledig weggespoeld.
Voor informatie over de beladingscapaciteit van de afwasauto-
maat zie hoofdstuk: “Technische gegevens”.
Accessoires
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen.
Afdanken afwasautomaat
Voorkom dat kinderen zich in het apparaat opsluiten door de sluit-
haak van het deurslot te verwijderen en zo het deurslot onbruikbaar
te maken.
16
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Het verpakkingsmateriaal
De verpakking beschermt het apparaat
tegen transportschade. Het verpakkingsmateriaal is uitgekozen met het
oog op een zo gering mogelijke belasting van het milieu en de mogelijkheden
voor recycling.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Het afdanken van een apparaat
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten meestal waardevolle
materialen. Ze bevatten ook stoffen,
mengsels en onderdelen die nodig zijn
geweest om de apparaten goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw
oude apparaat bij het gewone huisafval
doet of er niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de
gezondheid en het milieu. Doe uw oude
apparaat daarom nooit bij het gewone
afval.
Lever het apparaat in bij een gemeentelijk inzameldepot voor elektrische en
elektronische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk
zelf verantwoordelijk voor het wissen
van eventuele persoonlijke gegevens op
het af te danken apparaat. Bewaar het
afgedankte apparaat buiten het bereik
van kinderen.
17
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Zuinig afwassen
Deze afwasautomaat werkt uiterst water- en energiebesparend.
U kunt nog zuiniger te werk gaan, indien u de volgende adviezen opvolgt:
– Maak gebruik van de volledige bela-
dingscapaciteit van de rekken zonder
de afwasautomaat te overladen.
– Kies een afwasprogramma dat past
bij het soort serviesgoed en de mate
van verontreiniging.
– Kies het programma ECO (indien aan-
wezig) als u energiebesparend wilt
reinigen. De water- en energiebesparing is voor normaal verontreinigd
serviesgoed bij dit programma het
grootst.
– Volg de doseeradviezen op die op de
verpakking van het afwasmiddel
staan.
– Bij gebruik van poedervormige of
vloeibare reinigingsmiddelen kunt u
de dosering met 1/3 verminderen,
wanneer de rekken maar half beladen
zijn.
– Het is mogelijk om de afwasautomaat
op warm water aan te sluiten. Bijzonder geschikt is een warmwateraansluiting bij een energetisch gunstige
warmwaterbereiding, bijv. zonneenergie met circulatieleiding.
Bij elektrisch verwarmde installaties is
het echter aan te bevelen om uw apparaat op koud water aan te sluiten.
Zie voor zuinig afwassen ook
www.miele.nl.
18
Ingebruikneming van het apparaat
Deur openen
Pak de deur bij de deurgreep en trek
de deur daarmee open.
Wanneer de deur wordt geopend terwijl
er een programma loopt, worden alle
reinigingsfuncties automatisch onderbroken.
Wanneer het water in de afwas-
automaat heet is, loopt u het risico
om zich te verbranden.
Moet u de deur beslist openen terwijl
er een programma loopt, doe dat
dan heel voorzichtig.
Deur sluiten
Schuif de rekken naar binnen.
Sluit de deur totdat deze vastklikt.
Pas op!
Kom niet met uw handen in het gedeelte waar de deur sluit.
Kinderbeveiliging
U kunt de deur vergrendelen om te
voorkomen dat kinderen de afwasautomaat openen. Als de deur vergrendeld
is, kan deze alleen met heel veel kracht
geopend worden.
Duw het schuifje onder de deurgreep
naar rechts om de deur te vergrendelen.
Schuif het naar links om de deur te
ontgrendelen.
19
Ingebruikneming van het apparaat
Waterontharder
Om goede reinigingsresultaten te bereiken heeft de afwasautomaat zacht (kalkarm) water nodig.
Bij hard water ontstaat er witte kalkaanslag op het serviesgoed en op de wanden van de spoelruimte. Water vanaf
een waterhardheid van 4 °dH (0,7
mmol/l) moet daarom worden onthard.
Daar wordt in de ingebouwde waterontharder automatisch voor gezorgd. De
waterontharder is geschikt voor een
waterhardheid tot 70 °dH (12,6 mmol/l).
– De waterontharder heeft daarvoor
wel regenereerzout nodig.
Echter: Bij gebruik van combi-tabs
hoeft u al naar gelang de waterhardheid (< 21 °dH) geen regenereerzout
te doseren. Zie hoofdstuk: “Bediening”, paragraaf: “Reinigingsmiddelen”.
– De afwasautomaat moet precies wor-
den geprogrammeerd voor de hardheid van het water in uw regio.
Noteer daarom de hardheid van het water in uw regio:
____________°dH
Vanuit de fabriek is een waterhardheid
van 15 °dH (2,7 mmol/l) geprogrammeerd.
Als deze waterhardheid overeenkomt
met de hardheid van het water in uw eigen regio, kunt u de rest van dit hoofdstuk overslaan.
Wanneer dit water echter een andere
hardheid heeft, moet u uw waterontharder daarop instellen.
– Het plaatselijke waterleidingbedrijf
kan u vertellen welke hardheidsgraad
het water in uw regio precies heeft.
– Programmeer bij een variërende wa-
terhardheid (bijv. 10 - 15 °dH) altijd
de hoogste waarde (in dit voorbeeld
15 °dH).
Bij werkzaamheden aan het apparaat is
het voor de monteur handig de hardheidsgraad van het water in uw regio te
kennen.
20
Ingebruikneming van het apparaat
Waterhardheid opvragen en instellen
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets uit.
Druk op de Start - toets, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de - toets in.
Houd de Start - toets minstens vier
seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de Start - toets gaat
branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
Druk twee keer op de - toets.
Het controlelampje van de - toets
knippert twee keer kort achter elkaar.
De ingestelde hoeveelheid is te zien aan
het cijfer dat achter de in het display
aan het knipperen is. Zie tabel.
In het display knippert .
Dat betekent dat er vanuit de fabriek
een waterhardheid van 15°dH is ingesteld.
Kies met de Start - toets uw water-
hardheid.
Bij iedere druk op de toets krijgt men
een hogere waterhardheid. Na de
hoogste waterhardheid begint het tellen weer van voren af aan.
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
-toets uit.
21
Ingebruikneming van het apparaat
°dHmmol/l°fTijdweer-
gave
10,221
20,442
30,553
40,774
50,995
61,1116
71,3137
81,4148
91,6169
101,81810
112,02011
122,22212
132,32313
142,52514
152,72715
162,92916
173,13117
183,23218
193,43419
203,63620
°dHmmol/l°fTijdweer-
gave
213,83821
224,04022
234,14123
244,34324
254,54525
264,74726
274,94927
285,05028
295,25229
305,45430
315,65631
325,85832
335,95933
346,16134
356,36335
366,56536
37-456,6-8,066-8045
46-608,2-10,782-10760
61-7010,9-12,5109-12570
22
Ingebruikneming van het apparaat
Voor het eerste gebruik heeft u
nodig:
– ca. 2 l water,
– ca. 2 kg regenereerzout,
– reinigingsmiddel voor huishoudaf-
wasautomaten,
– naspoelmiddel voor huishoudafwas-
automaten.
Iedere afwasautomaat wordt in de fabriek op zijn werking getest. Als gevolg van deze tests blijft er water in
het apparaat achter. Dit betekent niet
dat het apparaat eerder door een andere consument is gebruikt.
Regenereerzout
Om goede reinigingsresultaten te bereiken heeft de afwasautomaat zacht (kalkarm) water nodig. Bij hard water ontstaat er witte kalkaanslag op het serviesgoed en op de wanden van de
spoelruimte.
Water met een waterhardheid van 4 °dH
(0,7 mmol/l) moet daarom worden onthard. Daar wordt in de ingebouwde waterontharder automatisch voor gezorgd.
De waterontharder is geschikt voor een
waterhardheid tot 70 °dH (12,6 mmol/l).
Als de hardheid van het water in uw
regio steeds onder de 5 °dH (= 0,9mmol/l) ligt, hoeft u geen zout te doseren. De bijvulcontrole wordt automatisch uitgeschakeld na de programmering van de ontharder.
Reinigingsmiddel beschadigt de
ontharder.
Doseer geen poedervormig of vloei-
baar reinigingsmiddel in het reservoir
voor regenereerzout.
Gebruik uitsluitend speciaal grof-
korrelig regenereerzout of andere
zuivere ingedampte zouten.
Gebruik in geen geval andere soorten zout, bijv. keukenzout of strooizout. Deze soorten zout bevatten
soms niet in water op te lossen deeltjes die een nadelig effect kunnen
hebben op de werking van de ontharder.
De waterontharder heeft daarvoor wel
regenereerzout nodig.
Echter: Bij gebruik van combi-tabs
hoeft u al naar gelang de waterhardheid
(< 21 °dH) geen regenereerzout te doseren. Zie hoofdstuk: “Bediening”, paragraaf: “Reinigingsmiddelen”.
23
Ingebruikneming van het apparaat
Regenereerzout doseren
Belangrijk! Wanneer u het zoutreservoir voor de eerste keer wilt vullen,
vul het dan eerst met ca. 2 l water.
Zo kan het zout oplossen.
Nadat u de afwasautomaat in gebruik hebt genomen, zit er altijd genoeg water in het reservoir.
Haal het onderrek uit de spoelruimte
en draai de dop van het zoutreservoir
open.
Iedere keer wanneer u de dop van
het zoutreservoir opendraait, loopt er
water of zout over de rand van het
reservoir.
Draai de dop er daarom alleen maar
af om zout bij te vullen.
Vul het zoutreservoir voordat u het
apparaat voor de eerste keer gebruikt
met ca. 2 l water.
Plaats een trechter in de opening van
het zoutreservoir en doseer dan zoveel zout in het zoutreservoir totdat
het vol is. In het zoutreservoir kan afhankelijk van het soort zout max. 2
kg.
Verwijder de zoutresten die zich rond
het zoutreservoir bevinden en schroef
de dop weer stevig op het reservoir.
Start direct na het doseren van rege-
nereerzout het programma Speciaal
met de optie Kort zonder serviesgoed, zodat eventueel gemorste
zoutresten kunnen worden verdund
en daarna weggepompt.
24
Ingebruikneming van het apparaat
Regenereerzout bijvullen
Vul na afloop van een programma
zout bij, wanneer het controlelampje
Zout brandt.
Voorkom corrosie!
Start direct na het doseren van regenereerzout het programma Speci-aal met de optie Kort zonder
serviesgoed, zodat eventueel gemorste zoutresten kunnen worden
verdund en daarna weggepompt.
Wanneer er zich nog geen zoutconcentratie heeft gevormd die hoog genoeg
is, kan bovenstaand controlelampje nog
korte tijd blijven branden. Het lampje
gaat uit, zodra de zoutconcentratie
hoog genoeg is.
De bijvulcontrole wordt automatisch uitgeschakeld, als er een waterhardheid
onder de 5°dH (= 0,9 mmol/l) is geprogrammeerd.
Wanneer u alleen maar combi-tabs
gebruikt, kunt u de bijvulcontrole voor
naspoelmiddel en zout tegelijk uitschakelen. Zie hoofdstuk: “Menu ”Programma-opties“”, paragraaf: “Bijvulcontrole”.
Wanneer u geen combi-tabs meer
gebruikt, denk er dan aan om zout
en naspoelmiddel te doseren en de
bijvulcontrole weer in te schakelen.
25
Ingebruikneming van het apparaat
Naspoelmiddel
Naspoelmiddel zorgt ervoor dat het water tijdens het drogen als een film van
het serviesgoed afloopt waardoor het
sneller droogt.
Het naspoelmiddel wordt in het reservoir voor naspoelmiddel gedoseerd en
bij het naspoelen in de ingestelde hoeveelheid automatisch toegevoegd.
Doseer alleen naspoelmiddel
voor huishoudafwasautomaten in het
naspoelmiddelreservoir; in geen geval reinigingsmiddelen voor afwasautomaten of voor de handafwas. Dit
om te voorkomen dat het reservoir
kapotgaat.
Als alternatief kunt u ook
– huishoudazijn met een zuurgehalte
van 5%
of
– vloeibaar citroenzuur (10%-oplos-
sing)
Gebruikt u uitsluitend combi-tabs,
dan hoeft u geen naspoelmiddel te
doseren.
Naspoelmiddel doseren
Open het klepje van het naspoelmid-
delreservoir door op het knopje te
drukken in de richting van de pijl.
gebruiken. Het serviesgoed zal echter
minder goed drogen en eerder vlekken
vertonen, dan wanneer u naspoelmiddel
gebruikt.
Gebruik nooit azijn met een ho-
ger zuurgehalte (bijv. azijnessence
met een gehalte van 25%).
Dat zou schade aan de afwasautomaat kunnen veroorzaken.
26
Ingebruikneming van het apparaat
Controlelampje voor het naspoelmiddel
Wanneer het controlelampje Naspoelmiddel gaat branden zit er nog een
reserve in voor 2 - 3 afwasbeurten.
Vul op tijd naspoelmiddel bij.
Wanneer u alleen maar combi-tabs
gebruikt, kunt u de bijvulcontrole voor
naspoelmiddel en zout tegelijk uitschakelen. Zie hoofdstuk: “Programma-opties”, paragraaf: “Bijvulcontrole”.
Doseer zoveel naspoelmiddel totdat
het in de vulopening zichtbaar is.
Het naspoelmiddelreservoir kan ca.
110 ml bevatten.
Sluit het klepje en wel zo dat het dui-
delijk vastklikt. Dit om te voorkomen
dat er tijdens het spoelproces water
in het naspoelmiddelreservoir loopt.
Veeg eventueel gemorst naspoelmid-
del goed weg om bij de volgende afwasbeurt sterke schuimvorming te
voorkomen.
Wanneer u geen combi-tabs meer
gebruikt, denk er dan aan om zout
en naspoelmiddel te doseren en de
bijvulcontrole weer in te schakelen.
27
Ingebruikneming van het apparaat
Te doseren hoeveelheid naspoelmiddel instellen
Voor een optimaal spoelresultaat kunt u
de dosering van het naspoelmiddel
aanpassen.
De dosering van het naspoelmiddel is
instelbaar in hoeveelheden van 0-6 ml.
Vanuit de fabriek is stand 3 ingesteld.
Deze instelling wordt geadviseerd.
De gedoseerde hoeveelheid naspoelmiddel kan door de automatische aanpassing in het programma Automatic
(indien aanwezig) groter uitvallen dan de
ingestelde dosering.
Vertoont het serviesgoed vlekken:
Stel een grotere hoeveelheid in.
Vertoont het serviesgoed strepen of
sluiers:
Stel een kleinere hoeveelheid in.
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets uit.
Druk op de Start - toets, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de - toets in.
Houd de Start - toets minstens vier
seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de Start - toets gaat
branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
Druk drie keer op de - toets.
Het controlelampje van de - toets
knippert drie keer kort achter elkaar.
De ingestelde waarde is te zien aan het
cijfer dat achter de in het display aan
het knipperen is.
In het display knippert .
Dat betekent dat er vanuit de fabriek
stand 3 is ingesteld.
Kies met de Start - toets de gewenste
hoeveelheid.
Bij iedere druk op de toets wordt een
hogere waterhardheid ingesteld. Na
de hoogste waterhardheid begint het
tellen weer van voren af aan.
28
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
-toets uit.
Serviesgoed en bestek inruimen
Waar u op moet letten
Verwijder grove etensresten van het
serviesgoed.
Het is niet nodig om de vaat van tevoren onder stromend water af te spoelen!
Was vaatwerk met as, zand,
was, smeervet of verf niet in de afwasautomaat om schade aan het apparaat te voorkomen.
U kunt ieder stuk servies in principe
overal in de rekken inruimen. Neem
daarbij echter de volgende tips in acht.
– Plaats serviesgoed en bestek zo dat
het niet tegen of op elkaar ligt.
– Plaats het serviesgoed zo in de rek-
ken, dat het water er aan alle kanten
bij kan. Alleen dan kan het serviesgoed goed schoon worden
– Plaats al het serviesgoed zo, dat het
stevig staat.
– Zorg ervoor dat kleine stukken ser-
viesgoed niet door de spijlen van de
rekken vallen.
Leg dit soort servies, zoals dekseltjes, daarom in de besteklade of de
bestekkorf, afhankelijk van het model.
Levensmiddelen zoals wortels, tomaten of ketchup kunnen natuurlijke
kleurstoffen bevatten. Wanneer deze
kleurstoffen in de afwasautomaat terechtkomen, kunnen kunststof vaatwerk en kunststof onderdelen ervan
van kleur veranderen. Deze verkleuring heeft echter geen invloed op de
stabiliteit van het kunststof.
Ook door zilveren bestek kan kunststof verkleuren.
– Plaats hol serviesgoed zoals kopjes,
glazen en pannen met de openingen
naar beneden in de rekken.
– Plaats hoog, smal, hol serviesgoed
niet in de hoeken van de rekken,
maar zoveel mogelijk in het midden
ervan. Het water kan er dan beter bij.
– Plaats servies met een diepe bodem
zoveel mogelijk schuin in het rek, zodat het water eraf kan lopen.
– Let erop dat de sproeiarmen niet
worden geblokkeerd door vaatwerk
dat door de rekken heen steekt. U
kunt dit controleren door de sproeiarmen een keer met de hand rond te
draaien.
29
Serviesgoed en bestek inruimen
Serviesgoed en bestek die niet geschikt zijn voor de afwasautomaat
– Serviesgoed en bestek die óf hele-
maal óf voor een deel uit hout bestaan drogen uit en worden lelijk. Bovendien houdt de lijm niet in de afwasautomaat. Het gevolg daarvan is
dat houten grepen los kunnen raken.
– Kunstvoorwerpen, antieke vazen of
glazen met decoraties zijn niet
bestand tegen de afwasautomaat.
– Voorwerpen van niet hittebestendig
kunststof kunnen vervormd raken.
– Voorwerpen van koper, messing, tin
en aluminium kunnen verkleuren of
dof worden.
– Kleurdecoraties op het glazuur kun-
nen na vele afwasbeurten verbleken.
– Teer glaswerk en kristallen voor-
werpen kunnen na een tijd dof worden.
Let verder op het volgende:
Zilver dat met zilverpoets is behandeld
kan na afloop van het afwasprogramma
nog vochtig zijn doordat het water er
niet als een film afloopt. Het zilver moet
dan met een doek worden gedroogd.
Zilver kan verkleuren wanneer het in
aanraking komt met levensmiddelen die
zwavel bevatten, bijv. eigeel, uien, mayonaise, mosterd, peulvruchten, vis, pekelsaus van vis en marinades.
Gebruik voor het reinigen van
aluminium delen zoals vetfilters van
afzuigkappen geen sterk bijtende, alkalische reinigingsmiddelen die in
bedrijfsafwasautomaten of voor industriereinigers worden gebruikt.
Het materiaal kan hierdoor worden
aangetast. In extreme gevallen kan er
een hevige chemische reactie optreden (bijvoorbeeld een gasexplosie).
Tip: Koop serviesgoed en bestek van
materiaal dat geschikt is om in een afwasautomaat te worden afgewassen en
met de aanduiding: “Geschikt voor de
afwasautomaat”.
Behoedzame reiniging van glazen
– Glazen kunnen dof worden, wanneer
ze vaak in de afwasautomaat zijn gereinigd. Gebruik voor teer glaswerk
een programma met een lage temperatuur. Zie hoofdstuk: “Programmaoverzicht”. Of gebruik daarvoor een
programma met GlassCare, als uw
apparaat daarover beschikt.
– Koop glazen die geschikt zijn om in
een afwasautomaat te worden afgewassen en met de aanduiding: “Geschikt voor de afwasautomaat”.
– Gebruik reinigingsmiddelen met glas-
beschermende stoffen.
– Meer tips m.b.t. het thema “Behoed-
zame reiniging van glazen” vindt u op
internet onder: “www.mieleglasscare.com”.
30
Serviesgoed en bestek inruimen
Bovenrek
Voor het inruimen van serviesgoed en
bestek zie ook de voorbeelden in het
gelijknamige hoofdstuk.
Gebruik de afwasautomaat om
veiligheidsredenen niet zonder boven- en onderrek. Dat geldt niet voor
het programma Zonder bovenrek, indien aanwezig.
Plaats in het bovenrek klein, licht en
kwetsbaar serviesgoed zoals glazen,
kopjes, schoteltjes en dessertschaaltjes.
U kunt er ook een plat pannetje in
plaatsen.
Leg erg lang bestek zoals soeplepels,
pollepels en lange messen dwars aan
de voorkant van het bovenrek.
Kopjesrek
Wilt u hoog serviesgoed inruimen,
klap het kopjesrek dan omhoog.
U kunt glazen tegen het kopjesrek aanzetten. Dan staan ze steviger.
Klap het kopjesrek omlaag en zet de
glazen ertegenaan.
31
Serviesgoed en bestek inruimen
Verstellen bovenrek
Om in het boven- of onderrek meer
plaats te krijgen voor hoger serviesgoed
kunt u het bovenrek in hoogte verstellen. U kunt kiezen tussen 3 standen met
een verschil van telkens ca. 2 cm.
Wanneer water in holle gedeelten blijft
liggen, kunt u het bovenrek beter schuin
plaatsen, nl. met één kant hoog en met
één kant laag. Het water stroomt dan
gemakkelijker weg. Zorg er echter voor,
dat u het rek zonder problemen in de
spoelruimte kunt schuiven.
Trek het bovenrek naar buiten.
Afhankelijk van de stand van het bovenrek kunt u bijv. borden met de volgende
doorsneden in de rekken plaatsen.
Afwasautomaat met bestekkorf
(Voor model zie typeplaatje)
Stand
boven-
rek
Bord- in cm
BovenrekOnder-
Nor-
XXL
rek
maal
Boven202431 (35*)
Midden222629
Onder242827
Afwasautomaat met besteklade
(Voor model zie typeplaatje)
Stand
boven-
rek
Bord- in cm
BovenrekOnder-
Nor-
XXL
rek
maal
Om het bovenrek naar boven te verstellen, moet u:
het rek naar boven trekken, totdat het
vastklikt.
Om het bovenrek naar beneden te
verstellen, moet u:
de hendels aan de zijkanten van het
bovenrek naar boven trekken,
het bovenrek in de gewenste positie
zetten en de hendels weer vast laten
klikken.
32
Boven151931 (35*)
Midden172129
Onder192327
U kunt er ook borden met een doorsnede
van 35 cm in plaatsen, als u ze iets schuin
zet. Zie: “Onderrek”.
Serviesgoed en bestek inruimen
Onderrek
Voor het inruimen van serviesgoed en
bestek zie ook de voorbeelden in het
gelijknamige hoofdstuk.
Plaats in het onderrek groot en zwaar
serviesgoed zoals borden, platte
schotels, pannen en schalen.
U kunt ook glazen, kopjes, schoteltjes, ontbijt- en dessertbordjes in het
onderrek zetten.
Multi-Comfort-rek
In het achterste gedeelte van het onderrek bevindt zich het MultiComfort-rek.
Daarin kunt u glazen, kopjes, borden en
pannen plaatsen.
Omklapbare spijlen
In de spijlen aan de voorkant kunt u
schoteltjes, borden, soepborden, platte
schotels en schalen plaatsen.
U kunt de spijlen omklappen om meer
ruimte te krijgen voor grote stukken serviesgoed, bijv. grote potten, pannen en
schalen.
Zet grote borden in het midden van
het onderrek.
U kunt er ook borden met een doorsnede van 35 cm in plaatsen, als u ze iets
schuin zet.
Druk de gele hendel naar beneden
en klap de spijlen om .
33
Serviesgoed en bestek inruimen
Bestek
Besteklade
Voor het inruimen van serviesgoed en
bestek zie ook de voorbeelden in het
gelijknamige hoofdstuk.
Plaats het bestek in de besteklade
zoals op het plaatje.
Wanneer u messen, vorken en lepels als
aparte groepen in de besteklade legt,
kunt u ze er na het afwasprogramma
makkelijker uithalen en opbergen.
Leg de lepels met de grepen tussen de
opstaande kammen en de lepelbladen
tussen de getande kammen, zodat ook
de laatste waterdruppel er zonder problemen af kan lopen.
De bovenste sproeiarm mag niet
door te hoog serviesgoed (bijv. een
taartschep) worden geblokkeerd.
Wanneer de lepels niet met de gre-
pen tussen de opstaande kammen
passen, leg ze dan met de grepen op
de getande kammen.
34
Serviesgoed en bestek inruimen
Bestekkorf (afhankelijk van het model)
U kunt de bestekkorf in het onderrek
plaatsen en wel op een willekeurige
plek op de rijen spijlen aan de voorkant.
Wilt u het bestek snel schoon en
droog hebben, plaats het dan zo in
de bestekkorf dat de grepen beneden
en de snijkanten van de messen en
de tanden van de vorken boven zitten. Wanneer u daardoor echter kans
loopt om zich daaraan te bezeren,
dan kunt u het bestek beter zo plaatsen dat de grepen boven en de
scherpe kanten beneden zitten.
Plaats de bestekhouder als dat nodig
is op de bestekkorf.
Plaats kleine lepels in de speciale le-
pelsegmenten aan 3 zijkanten van de
bestekkorf.
Speciale bestekhouder voor de bestekkorf
In de bijgevoegde bestekhouder kunt u
lepels plaatsen die erg vuil zijn. De lepels liggen niet op elkaar maar worden
in deze houder naast elkaar opgehangen. Daardoor kan het water er beter
bij.
Plaats de lepels in de bestekhouder
met de grepen naar beneden.
Verdeel het bestek gelijkmatig over
de houder.
35
Serviesgoed en bestek inruimen
Voorbeelden voor de indeling
Afwasautomaat met besteklade
Bovenrek
Onderrek
36
Besteklade
Sterk verontreinigd serviesgoed
Serviesgoed en bestek inruimen
37
Serviesgoed en bestek inruimen
Afwasautomaat met bestekkorf
Bovenrek
Onderrek
38
Bestekkorf
Sterk verontreinigd serviesgoed
Serviesgoed en bestek inruimen
39
Bediening
Reinigingsmiddelen
Gebruik uitsluitend reinigings-
middelen voor huishoudafwasautomaten.
Soorten reinigingsmiddel
Moderne reinigingsmiddelen bevatten
vele werkstoffen. De belangrijkste zijn:
– Fosfaat. Dit onthardt het water en
voorkomt daarmee kalkaanslag.
– Alkalische stoffen. Deze zijn nodig
voor het weken van aangekoekt vuil.
– Enzymen. Deze verminderen het zet-
meel en lossen eiwit op.
– Bleekmiddel op zuurstofbasis. Dit
verwijdert kleurige vlekken zoals
thee-, koffie- en ketchupvlekken.
Het zijn voornamelijk fosfaathoudende,
mild alkalische reinigingsmiddelen met
enzymen en zuurstofbleekmiddel die
worden aangeboden; zelden fosfaatvrije
producten.
Verschillende vormen reinigingsmiddelen
– Poedervormige en gelvormige reini-
gingsmiddelen - Deze kunnen gevarieerd worden gedoseerd, afhankelijk
van de belading en de vuilgraad van
het vaatwerk.
Gewone reinigingsmiddelen en combitabs Naast de gewone reinigingsmiddelen
zijn er ook producten met verschillende
extra functies, te weten de combi-tabs.
Zie hoofdstuk: “Programma-opties”, paragraaf: “DocControl”, indien aanwezig.
Er zijn combi-tabs die behalve een reinigingsfunctie ook een naspoel- en waterontharderfunctie hebben. Deze vindt
u in de handel onder de naam “3 in 1”.
Verder zijn er combi-tabs die daarnaast
ook nog andere componenten hebben
zoals een glasbeschermend middel,
een middel voor roestvrij staal of een
reinigingsversterkend middel. Deze
vindt u in de handel onder de naam “5
in 1”, “7 in 1”, “All in 1” enz. Gebruik
deze middelen alleen bij de door de fabrikant op de verpakking geadviseerde
waterhardheid.
De reinigings- en droogresultaten van
deze combi-tabs lopen zeer uiteen.
Optimale reinigings- en droogresultaten krijgt u wanneer u een gewoon reinigingsmiddel, regenereerzout en een
naspoelmiddel apart, maar wel tegelijkertijd doseert.
– Tabs - Deze bevatten een hoeveel-
heid reinigingsmiddel die voor de
meeste toepassingen voldoende is.
40
Bediening
Doseringstips reinigingsmiddel
Neem bij het doseren de aanwij-
zingen op de verpakking in acht.
Wanneer er niet iets anders op de
verpakking staat, doseer dan één tab
of - afhankelijk van de vuilgraad - 20
tot 30 ml in vakje II. Is het vaatwerk
sterk verontreinigd, doseer dan ook
nog eens een geringe hoeveelheid
reinigingsmiddel in vakje I. Zie hoofdstuk: “Programma-overzicht”.
Gebruik bij het programma “Snel” (in-
dien aanwezig) geen tabletten. De tabletten lossen bij dit programma niet
helemaal op.
Doseert u minder reinigingsmiddel
dan is geadviseerd, dan is het mogelijk dat het vaatwerk niet goed
schoon wordt.
Reinigingsmiddelen kunnen
brandwonden in neus, mond en keel
veroorzaken.
Adem daarom geen poedervormig
reinigingsmiddel in en slik geen reinigingsmiddel in! Ga direct naar de
dokter wanneer dat wel is gebeurd.
Zorg ervoor dat kinderen niet met reinigingsmiddelen in aanraking kunnen
komen. Laat kinderen daarom niet bij
de afwasautomaat komen wanneer
deze geopend is. Er zouden nog resten reinigingsmiddel in de afwasautomaat aanwezig kunnen zijn. Verder kunt u het reinigingsmiddel beter
pas dán toevoegen vlak voordat u
het programma start. Vergrendel de
deur bovendien met de kinderbeveiliging, wanneer uw automaat daarover
beschikt.
41
Bediening
Reinigingsmiddel doseren
Open het klepje door op het knopje te
drukken.
Na afloop van een afwasprogramma is
het reinigingsmiddelbakje altijd geopend.
Doseer het reinigingsmiddel in de
vakjes en sluit het klepje van het doseerbakje.
Sluit ook het pak reinigingsmiddel om
te voorkomen dat het middel aan reinigingskracht verliest.
Doseerhulp
In vakje I past maximaal 10 ml,
in vakje II maximaal 50 ml reinigingsmiddel.
42
In vakje II zijn markeringen aangebracht
om het doseren gemakkelijker te maken: 20, 30. Bij een horizontaal geopende deur geven deze streepjes aan hoeveel reinigingsmiddel in ml er ongeveer
in zit.
Bediening
Inschakelen
Controleer of de sproeiarmen vrij kun-
nen draaien.
Sluit de deur.
Draai de kraan open als deze nog
dicht is.
Schakel de afwasautomaat met de
toets in.
Het controlelampje van de toets Start
gaat knipperen en het controlelampje
van het laatst ingestelde programma
gaat branden.
Wanneer u in plaats van het programma ECO opnieuw het laatst ingestelde
programma wilt kiezen, schakel dan
de programma-optie “Memory” in. Zie
hoofdstuk: “Programma-opties”, paragraaf: “Memory”.
Programma kiezen
Laat de keuze voor een programma
steeds afhangen van het soort serviesgoed en de mate waarin het is verontreinigd.
In het hoofdstuk: “Programma-over-zicht” zijn de programma's beschreven
en de toepassingen ervan.
Kies met de - toets het gewenste
programma.
Het controlelampje van het gekozen
programma gaat branden.
De display geeft in uren en minuten aan
hoelang dit programma gaat duren.
U kunt nu een programma-optie kiezen. Zie hoofdstuk: “Programma-opties”.
Zijn er programma-opties gekozen, dan
branden tevens de daarbij behorende
controlelampjes.
43
Bediening
Programma starten
Druk op de Start - toets.
Het programma start.
Het controlelampje van de Start - toets
gaat branden.
Wilt u beslist een programma afbreken, doe dat dan alleen in de eerste
minuten om te voorkomen dat belangrijke programmafases (bijv. het
regenereren) worden overgeslagen.
Tijdsaanduiding
Voordat er een programma start, geeft
het display in uren en minuten de tijd
aan die het gekozen programma gaat
duren, de zgn. resttijd. Deze tijd wordt
tijdens het afwasprogramma in het display afgeteld.
Het is mogelijk dat het display voor één
en hetzelfde programma de ene keer
een andere tijd aangeeft dan de andere
keer. Dat is o.a. afhankelijk van de temperatuur van het instromende water, de
regenereercyclus van de ontharder, het
soort reinigingsmiddel, de hoeveelheid
serviesgoed en de mate waarin dit is
verontreinigd.
Wanneer u een programma voor het
eerst kiest, wordt er een tijd aangegeven die overeenkomt met een gemiddelde programmaduur met koud water.
De tijden in het programma-overzicht
zijn de tijden die de programma's duren
wanneer de belading en de temperatuur
voldoen aan de norm.
44
Iedere keer dat er een programma loopt
wordt de programmaduur door de elektronica berekend op grond van de temperatuur van het instromende water en
de hoeveelheid serviesgoed.
Bediening
Energiemanagement
10 minuten nadat u voor het laatst een
toets heeft bediend, gaat de afwasautomaat automatisch uit om energie te besparen. Zie hoofdstuk: “Programma-opties”, paragraaf: “Optimalisering standby”.
Druk op de toets om de afwas-
automaat weer in te schakelen.
Wanneer er een programma of een
voorgeprogrammeerde tijd loopt of
wanneer er sprake is van een storing,
wordt de afwasautomaat niet uitgeschakeld.
Einde van het programma
Als in het display . verschijnt, is het
programma beëindigd.
U kunt de afwasautomaat nu openen
en het vaatwerk eruit halen.
Om beschadigingen aan kwets-
bare werkbladen door waterdamp te
voorkomen kunt u de deur na afloop
van een programma het beste óf helemaal opendoen óf gesloten houden
totdat u het serviesgoed uit de automaat haalt. Laat de deur in ieder geval niet op een kier staan.
45
Bediening
Uitschakelen
Na afloop van het programma:
U kunt de afwasautomaat ieder mo-
ment met de toets uitschakelen.
Wanneer u de afwasautomaat uitschakelt terwijl een programma nog loopt,
wordt het programma afgebroken.
Ook een voorgeprogrammeerde tijd
kunt u op deze manier afbreken.
Draai veiligheidshalve de kraan dicht,
wanneer de afwasautomaat langere
tijd niet wordt gebruikt, bijvoorbeeld
in de vakantietijd.
Afwasautomaat uitruimen
Heet serviesgoed breekt snel! Laat het
serviesgoed daarom na het uitschakelen van de automaat zo lang in de afwasautomaat afkoelen, totdat u het
goed kunt vastpakken.
Wanneer u de deur na het uitschakelen
helemaal opent, koelt het serviesgoed
sneller af.
Ruim eerst het onderrek, dan het bovenrek en tenslotte de besteklade (indien aanwezig) uit.
Zo voorkomt u dat er druppels van het
bovenrek of van de besteklade op het
serviesgoed in het onderrek vallen.
46
Bediening
Programma onderbreken
Het programma wordt onderbroken, zodra u de deur opendoet.
Wanneer u de deur weer dichtdoet,
gaat het programma na een paar seconden daar verder, waar het is onderbroken.
Wanneer het water in de afwas-
automaat heet is, loopt u het risico
om zich te verbranden.
Wanneer u de deur beslist moet openen, doe dat dan zeer voorzichtig.
Laat de deur voordat u die weer sluit
ca. 20 seconden op een kier staan,
zodat de temperatuur zich in de
spoelruimte kan verdelen. Druk daarna op de deur totdat het deurslot
vastklikt.
Van programma wisselen
Is het klepje van het doseerbakje
voor het reinigingsmiddel al geopend, wissel dan niet meer van programma.
Wanneer een programma al is gestart,
kunt u als volgt van programma wisselen.
Schakel de afwasautomaat met de
-toets uit.
Schakel de afwasautomaat weer in
met de - toets.
Kies het gewenste programma en
start het.
47
Programma-opties
Kort
Met de optie “Kort” kunt u de duur
van de programma's verkorten waarmee deze optie te combineren is.
Voor een optimaal reinigingsresultaat
worden de verbruikswaarden verhoogd.
Gecombineerd met het programmaSpeciaal zorgt de optieKort voor
een spoelgang die uitsluitend is bedoeld om zoutoplossing te verwijderen.
Het gaat hierbij om het zout dat er bij
het vullen van het zoutreservoir uit is
gelopen.
Schakel de afwasautomaat met de
toets in.
Het controlelampjeStart gaat knipperen.
Kies een programma.
Druk de toets in.
Het controlelampje gaat branden.
Start nu het gekozen programma.
DosControl
De afwasautomaat beschikt over een
doseringscontrole. Deze kunt u niet zelf
instellen. Het apparaat controleert of er
een normaal reinigingsmiddel of een
combi-tab is gedoseerd en past het
programmaverloop daar automatisch
aan aan. Dit verbetert het reinigingsresultaat. Afhankelijk van het programma
heeft de doseringscontrole invloed op
het energieverbruik en de programmaduur.
De gekozen optie blijft voor het betreffende programma ingeschakeld, totdat
u de instelling weer wijzigt.
48
Programma-opties
Het uitschakelen van de controlelampjes voor het bijvullen
van zout en naspoelmiddel
Wanneer u alleen maar combi-tabs gebruikt hoeft u geen zout en naspoelmiddel te doseren. De controlelampjes voor
het bijvullen gaan wel branden. Met de
bovengenoemde optie kunt u deze bijvulcontrole uitschakelen. Dat heeft geen
invloed op de doseringscontrole.
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets uit.
Druk op de Start - toets, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de - toets in.
Houd de Start - toets minstens vier
seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de Start - toets gaat
branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
Druk negen keer op de - toets.
Het controlelampje van de - toets
knippert negen keer kort achter elkaar.
Het display geeft aan of de bijvulcontrole is ingeschakeld of uitgeschakeld.
– Knippert , dan is de bijvulcontrole
ingeschakeld.
– Knippert , dan is de bijvulcontrole
uitgeschakeld
Wilt u de instelling wijzigen, druk dan
op de Start - toets.
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
-toets uit.
Wanneer u geen combi-tabs meer
gebruikt, denk er dan aan om zout
en naspoelmiddel te doseren en de
bijvulcontrole weer in te schakelen.
49
Programma-opties
Voorprogrammering
Met het inschakelen van de programma-optie “Voorprogrammering” kunt u
het starttijdstip van het door u gekozen
afwasprogramma van tevoren instellen
en wel tussen de 30 minuten en 24 uur.
Dit kunt u bijvoorbeeld doen om gebruik te maken van het nachttarief.
Vertragingen van 30 minuten tot en met
9 uur en 30 minuten worden in stappen
van 30 minuten ingesteld, daarboven in
stappen van een uur.
Maakt u gebruik van de voorprogrammering, zorg er dan bij het doseren van het reinigingsmiddel voor
dat het doseerbakje voor het reinigingsmiddel droog is. Is dat niet het
geval, dan kan het reinigingsmiddel
gaan klonteren en wordt het daarna
niet volledig uit het bakje gespoeld.
Gebruik bij de voorprogrammering
geen vloeibaar reinigingsmiddel om
te voorkomen dat dit te vroeg uit het
bakje loopt.
Schakel de afwasautomaat met de
toets in.
Het controlelampje van de toets Start
gaat knipperen.
Kies het gewenste programma.
Druk op de toets .
Het display geeft de tijd aan die de vorige keer is voorgeprogrammeerd. Het
controlelampje van de toets gaat
branden.
Stel met de toets het gewenste
starttijdstip in.
Wanneer u op de toets blijft drukken,
loopt de tijd automatisch door naar
uur. U kunt daarna weer bij . uur beginnen door daarna twee keer op de
toets te drukken.
Druk op de toets Start.
Het controlelampje van de toets Start
gaat branden.
Om te voorkomen dat kinderen
met het reinigingsmiddel in aanraking
kunnen komen:
Doseer het reinigingsmiddel pas vlakvoordat u het programma start,
d.w.z. vóórdat u de voorprogrammering met de toets Start inschakelt.
Vergrendel de deur bovendien met
de kinderbeveiliging.
50
Programma-opties
Heeft u de “Optimalisering standby”
ingeschakeld, zie hoofdstuk: “Programma-opties”, paragraaf: “Optimalisering standby”) dan wordt het display
na een paar minuten donker en begint
alleen het controlelampje van de toets
Start langzaam te knipperen.
Wilt u het display weer voor een paar
minuten inschakelen, druk dan op een
willekeurige toets.
De voorgeprogrammeerde tijd wordt in
het display afgeteld en wel boven de 10
uur per uur en onder de 10 uur per minuut.
Na afloop van de voorgeprogrammeerde tijd start het gekozen afwasprogramma automatisch. Het display geeft
aan hoe lang het gekozen programma
gaat duren. Het controlelampje van de
toets gaat uit.
Voorbeelden van de weergave van de
voorgeprogrammeerde tijd in het display:
Programma starten vóór afloop van
de voorgeprogrammeerde tijd
U kunt het programma ook starten
voordat de voorgeprogrammeerde tijd is
afgelopen.
Ga daarvoor als volgt te werk:
Schakel de afwasautomaat met de
toets uit.
Schakel de afwasautomaat weer in
met de toets .
Kies indien nodig het gewenste pro-
gramma.
Druk op de toets Start.
Het programma start. Het controlelampje van de toets Start gaat branden.
tot 59 minuten:
bijvoorbeeld 30 minuten = .
van 1 uur tot 9 uur en 30 minuten:
bijvoorbeeld 5 uur = .
vanaf 10 uur:
bijvoorbeeld 15 uur =
51
Programma-opties
Aanpassing Automatic - programma
Soms is uw serviesgoed niet zo vuil,
maar is het vuil dat erop zit erg moeilijk
te verwijderen. Met het inschakelen van
bovengenoemde programma-optie kunt
u het programma Automatic daaraan
aanpassen. Het energieverbruik neemt
dan wel toe.
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets
uit.
Druk op de toets Start, houd deze in-
gedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de toets in.
Houd de toets Start minstens vier seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de toets Start gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
Druk vijf keer op de toets .
Het controlelampje van de toets
knippert vijf keer kort achterelkaar.
Het display geeft aan of “Aanpassing
Automatic - programma” is ingeschakeld of uitgeschakeld:
– Knippert , dan is “Aanpassing Au-
tomatic-programma” ingeschakeld.
– Knippert , dan is “Aanpassing Au-
tomatic-programma” uitgeschakeld.
Wilt u de instelling wijzigen, druk dan
op de toets Start.
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
toets uit.
52
Programma-opties
Memory
Met het inschakelen van de programma-optie “Memory” kunt u het laatst
gekozen programma opslaan.
Wanneer u de afwasautomaat na afloop
van een programma uitschakelt en
daarna weer inschakelt of de deur
opent en weer sluit, brandt niet het controlelampje van het programma ECO,
maar van het laatst gekozen programma.
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets
uit.
Druk op de toets Start, houd deze in-
gedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de toets in.
Houd de toets Start minstens vier seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de toets Start gaat branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
Druk zes keer op de toets .
Het controlelampje van de toets
knippert zes keer kort achterelkaar.
Het display geeft aan of “Memory” is ingeschakeld of uitgeschakeld:
– Knippert , dan is “Memory” inge-
schakeld.
– Knippert , dan is “Memory” uitge-
schakeld.
Wilt u de instelling wijzigen, druk dan
op de toets Start.
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
toets uit.
53
Programma-opties
Optimalisering standby
Vanuit de fabriek is de optie “Optimalisering standby” ingeschakeld.
Een aantal minuten nadat u voor het
laatst een toets hebt bediend / nadat
het programma is afgelopen, gaat de
afwasautomaat automatisch uit om
energie te besparen.
Wanneer er een programma of een
voorgeprogrammeerde tijd loopt of
wanneer er sprake is van een storing,
wordt de afwasautomaat niet uitgeschakeld.
Met bovengenoemde instelling kunt u
de standby ook uitschakelen. Dat houdt
in dat het nog ca. 6 uur duurt voordat
het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld. Daardoor stijgt het energieverbruik.
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets uit.
Druk acht keer op de - toets.
Het controlelampje van de - toets
knippert acht keer kort achter elkaar.
Het display geeft aan of “Optimalisering
standby” is ingeschakeld of uitgeschakeld.
– Knippert , dan is “Optimalisering
standby” ingeschakeld.
– Knippert , dan is de “Optimalise-
ring standby” uitgeschakeld.
Wilt u de instelling wijzigen, druk dan
op de Start - toets.
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
-toets uit.
Druk op de Start - toets, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de - toets in.
Houd de Start - toets minstens vier
seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de Start - toets gaat
branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
54
Programma-opties
Fabrieksinstellingen
Met het inschakelen van de programma-optie “Fabrieksinstellingen” kunt u
de instellingen resetten.
Is de afwasautomaat nog ingescha-
keld, schakel deze dan met de toets uit.
Druk op de Start - toets, houd deze
ingedrukt en schakel tegelijk de afwasautomaat met de - toets in.
Houd de Start - toets minstens vier
seconden ingedrukt, totdat het controlelampje van de Start - toets gaat
branden.
Is dat niet het geval, begin dan nog
eens van voren af aan.
Druk 19 keer op de - toets.
Het controlelampje van de - toets
knippert 1 keer lang en 9 keer kort achter elkaar.
De display geeft aan welke instellingen
van kracht zijn.
– Knippert , dan zijn de fabrieksin-
stellingen van kracht.
– Knippert , dan wijkt minstens een
instelling af.
Druk op de Start - toets, wanneer u
de instellingen wilt resetten.
De instelling wordt direct opgeslagen.
Schakel de afwasautomaat met de
-toets uit.
55
Programma-overzicht
ProgrammaProgrammaverloop
VoorspoelenReinigenTussenspoe-
len
°C°C
1)
ECO
AutomaticVariabel programmaverloop,
sensorgestuurde aanpassing aan hoeveelheid serviesgoed en etensresten
Naar
behoefte
Normaal
55°C
Intensief
75°C
Speciaal X45X70X
1)
Bij dit programma is de water- en energiebesparing het grootst.
X55X70X
2X75X70X
46X60X
45-57Naar
behoefte
NaspoelenDrogen
64X
56
Programma-overzicht
Verbruik
2)
Programmaduur
2)
Elektrische energieWater
Water koudWater warmLiterWater koudWater warm
15°C55°C15°C55°C
kWhkWhh:minh:min
0,94 3) / 0,93
0,85 5) -1,35
4)
0,59 3) / 0,58
6)
0,65 5) - 0,90
4)
6)
12,03:563:45
6,5 5) -16,0
6)
1:30-2:501:25-2:50
1,300,8512,52:232:14
1,651,1514,53:052:59
1,200,7013,02:131:57
2)
De genoemde waarden zijn volgens EN 50242 berekend. De waarden kunnen in de praktijk door wisselende omstandigheden of door de invloed van sensoren duidelijk variëren.
Bij de aangegeven duur zijn wij uitgegaan van een normaal huishouden.
Door de keuze van programma-opties veranderen verbruik en duur van de programma's.
Zie hoofdstuk: “Programma-opties”.
3)
Afwasautomaat met besteklade
4)
Afwasautomaat met bestekkorf
5)
Gedeeltelijke belading met licht verontreinigd serviesgoed
6)
Volle belading met sterk verontreinigd serviesgoed
57
Programma-overzicht
Gemengd vaatwerk
dat tegen een stootje kan
Temperatuurgevoelig glas en
kunststof
Gemengd vaatwerk
Potten, pannen, sterk
porselein en bestek
Alle soorten etensresten die in
een huishouden voorkomen
Verse etensresten die nog niet
zijn aangekoekt
Gebruikelijke, licht
opgedroogde etensresten
Ingebrande, aangekoekte,
sterk opgedroogde,
zetmeel- of eiwithoudende
etensresten
1
Variabel, sensorgestuurd
programmaverloop
Verkort programmaverloop
Programmaverloop
met GlasCare
Verkort programmaverloop
Water- en energiebesparend
programmaverloop
Verkort programmaverloop
Gemiddelde
programmawaarden
Verkort programmaverloop
Maximale reinigingscapaciteit
Verkort programmaverloop
1
Zetmeelhoudende etensresten bij aardappels, pasta's, rijst of stamppot.
Eiwithoudende etensresten bij gebraden vlees, vis, eieren of ovenschotels.
VaatwerkEtensrestenEigenschappen van
het programma
Zonder vaatwerkGemorst regenereerzoutZoutresten verwijderen
58
Programma-overzicht
-
25 ml
of
1 tab
Automatic
+ Kort
-
20 ml
of
1 tab
Speciaal
+ Kort
-
25 ml
of
1 tab
ECO
+ Kort
-
25 ml
of
1 tab
Normaal 55 °C
+ Kort
10 ml
25 ml
of
1 tab
Intensief 75 °C
+ Kort
2
Zie hoofdstuk: “Reinigingsmiddelen”.
Reinigingsmiddelen
Vakje I
2
Vakje II
2
Programma
--
Speciaal + Kort
59
Reiniging en onderhoud
Controleer 2 tot 3 keer per jaar de algehele toestand van uw afwasautomaat om de kans op storingen te
verminderen.
Alle oppervlakken zijn krasge-
voelig.
Gebruik om krassen en verkleuringen
op het oppervlak te voorkomen alleen geschikte reinigingsmiddelen.
Spoelruimte reinigen
Als u steeds de juiste hoeveelheid reinigingsmiddel gebruikt, is de spoelruimte
grotendeels zelfreinigend.
Is er echter toch sprake van kalk- of
vetaanslag, dan kunt u deze verwijderen
met een speciaal reinigingsmiddel dat
verkrijgbaar is bij de afdeling klantcontacten of in de webshop van Miele Nederland. Lees de tips op de verpakking.
Wordt er overwegend gebruik gemaakt
van programma's met lage temperaturen (< 50 °C), dan bestaat het gevaar
dat zich in de spoelruimte geurtjes,
ziektekiemen en aanslag ontwikkelen.
Nadat een aantal keren een programma
met een lage temperatuur is gedraaid,
wordt de temperatuur in de laatste
spoelgang van het gekozen programma
automatisch verhoogd.
Deurdichting en deur reinigen
Deurdichtingen en zijkanten van de
deur horen niet bij de spoelruimte en de
waterstralen kunnen daar niet bijkomen.
Daardoor kan zich schimmel vormen.
Neem de deurdichtingen regelmatig
met een vochtige doek af en verwijder de etensresten.
Veeg gemorste etens- en drankresten
van de zijkanten van de deur van de
afwasautomaat af.
Reinig regelmatig de zeefcombinatie
in de spoelruimte.
60
Reiniging en onderhoud
Front van de afwasautomaat
reinigen
Hoe langer vuil blijft zitten, des te
moeilijker het te verwijderen is en
des te groter de kans is dat het oppervlak gaat verkleuren of beschadigd raakt.
Verwijder vuil daarom direct.
Reinig het front met een schoon
sponsdoekje, wat reinigingsmiddel
voor de hand en warm water of gebruik een schoon, vochtig microvezeldoekje zonder reinigingsmiddel.
Droog het front daarna met een zachte doek.
Gebruik om beschadigingen aan de
oppervlakken te voorkomen geen:
– zuur-, soda-, ammoniak- of chloride-
houdende reinigingsmiddelen.
– kalkoplossende reinigingsmiddelen.
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder, schuurmiddel, schuursponsjes.
– oplosmiddelhoudende reinigingsmid-
delen.
– reinigingsmiddelen voor roestvrij
staal.
– reinigingsmiddelen voor afwasauto-
maten.
– ovenreinigers.
– glasreinigers.
– schurende harde borstels en spons-
jes (zoals pannensponsjes) of gebruikte sponsjes die nog resten
schuurmiddel bevatten.
– vlekkensponsjes.
– scherpe metalen schrapers.
– staalwol.
– stoomreinigers.
61
Reiniging en onderhoud
Zeefcombinatie in de spoelruimte controleren
Op de bodem van de spoelruimte bevindt zich een zeefcombinatie. Deze
houdt het ergste vuil tegen dat in het afwaswater zit. Op deze manier wordt
voorkomen dat het vuil in het circulatiesysteem en via de sproeiarmen weer in
de spoelruimte terechtkomt.
Zonder de zeven mag de auto-
maat niet worden gebruikt!
De combinatie kan in de loop van de
tijd door het vuil verstopt raken. Hoelang dat duurt hangt natuurlijk af van
uw eigen huishoudelijke situatie.
Controleer de zeefcombinatie daarom
regelmatig en reinig deze indien nodig.
Zeven reinigen
Schakel de afwasautomaat uit.
Ontgrendel de zeefcombinatie door
de grendel naar achteren te draaien
.
Neem de combinatie uit het apparaat
.
Ontdoe de zeefcombinatie van grove
resten, spoel de combinatie onder
stromend water goed af en gebruik
daarbij eventueel een borstel.
62
Zorg ervoor dat er geen grove
vuilresten in het circulatiesysteem terechtkomen en dat het systeem niet
verstopt raakt.
Reiniging en onderhoud
Om de binnenkant van het tuitvormige
gedeelte van de zeefcombinatie te kunnen reinigen moet u het eerst openen.
Doe dat door de greepjes van het
klepje naar elkaar toe te drukken (zie
pijlen) en het klepje open te klappen .
Reinig alle delen onder stromend wa-
ter.
Klap het klepje weer dicht en laat het
vastklikken.
Plaats de zeefcombinatie zo terug,
dat ze plat tegen de bodem van de
spoelruimte aanligt.
Vergrendel de combinatie door de
greep zo ver van achter naar voren te
draaien, totdat het pijltje van de greep
en dat van het metalen gedeelte naar
elkaar wijzen.
De zeefcombinatie moet zorgvul-
dig worden geplaatst en vergrendeld.
Anders komen de grove resten in het
circulatiesysteem terecht en raakt het
systeem verstopt.
63
Reiniging en onderhoud
Sproeiarmen reinigen
Het is mogelijk dat er etensresten vast
gaan zitten in de sproeikoppen en de
lagering van de sproeiarmen. Controleer
de sproeiarmen derhalve regelmatig ongeveer 4 tot 6 keer per jaar.
Schakel de afwasautomaat uit.
Verwijder de sproeiarmen als volgt:
Trek de besteklade (indien aanwezig)
naar buiten.
Druk de bovenste sproeiarm om-
hoog, zodat de tanden in elkaar grijpen en schroef de sproeiarm eraf.
Trek de onderste sproeiarm omhoog
en haal hem eraf.
Druk de middelste sproeiarm iets op
(), zodat de tanden in elkaar grijpen
en schroef de sproeiarm eraf ().
Trek het onderrek naar buiten.
64
Druk de verontreinigingen in de
sproeikoppen met een spits voorwerp
in de sproeiarm.
Spoel de sproeiarmen onder stro-
mend water goed af.
Plaats de sproeiarmen terug en con-
troleer of ze vrij kunnen ronddraaien.
Nuttige tips
De meeste problemen waar u in het dagelijks gebruik mee te maken zou kunnen
krijgen kunt u zelf oplossen. In al die gevallen hoeft u de afdeling Klantcontacten
niet in te schakelen en kunt u tijd en kosten besparen.
De volgende tabellen helpen u de oorzaken van een probleem te achterhalen en te
verhelpen. Bedenk echter het volgende:
Ondeskundig uitgevoerde reparaties kunnen groot gevaar opleveren voor
de gebruiker.
Reparaties mogen daarom uitsluitend door een geautoriseerde vakman / vak-
vrouw worden uitgevoerd.
Technische storingen
ProbleemOorzaak en oplossing
Nadat de afwasautomaat met de - toets
is ingeschakeld, gaat
het controlelampje van
de Start - toets niet
knipperen.
De afwasautomaat
stopt met afwassen.
De stekker zit niet in de contactdoos.
Steek de stekker weer in de contactdoos.
De zekering is niet geactiveerd.
Activeer de zekering (minimale sterkte: zie typepla-
tje).
De zekering is niet geactiveerd.
Activeer de zekering (minimale sterkte: zie typepla-
tje).
Lukt het niet om de zekering weer te activeren,
neem dan contact op met Miele.
65
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
De controlelampjes /
en zijn tegelijk
aan het knipperen.
In het display verschijnt
storingsnummer .
Storing :
Het is ook mogelijk dat
de afvoerpomp loopt
terwijl de deur nog
open is.
Storing :Er is een storing opgetreden in de circulatiepomp.
Er is mogelijk sprake van een technische storing.
Schakel de afwasautomaat met de -toets uit.
Schakel de afwasautomaat na een paar seconden
weer in.
Kies het gewenste programma.
Druk op de Start - toets.
Als de controlelampjes opnieuw knipperen, is er sprake van een technische storing.
Neem contact op met Miele.
Het Waterproof-systeem heeft gereageerd.
Draai de waterkraan dicht.
Neem contact op met Miele.
Schakel de afwasautomaat minstens 30 seconden
met de - toets uit.
Schakel de afwasautomaat weer in.
Als de storing opnieuw in het display verschijnt, is er
sprake van een technische storing.
Neem contact op met Miele.
66
Storingen in de watertoevoer
ProbleemOorzaak en oplossing
Het controlelampje /
gaat afwisselend
knipperen en branden
De afwasautomaat
stopt met afwassen.
Het controlelampje /
begint te knipperen.
In het display verschijnt
het storingsnummer
of .
De kraan is nog dicht.
Draai de kraan helemaal open.
Voordat u de storing oplost:
Schakel de afwasautomaat met de toets uit.
Storingen in de watertoevoer.
Draai de kraan helemaal open en start het pro-
gramma opnieuw.
Reinig het zeefje in de watertoevoer. Zie hoofd-
stuk: “Storingen verhelpen”.
De druk bij de wateraansluiting is lager dan 50kPa
(0,5bar).
Vraag de installateur om een oplossing.
Storingen in de waterafvoer
ProbleemOorzaak en oplossing
De afwasautomaat
stopt met afwassen.
Het controlelampje /
begint te knipperen.
In de display verschijnt
het storingsnummer .
Voordat u de storing oplost:
Schakel de afwasautomaat met de -toets uit.
Storing bij de waterafvoer
Het is mogelijk dat zich in de spoelruimte water bevindt.
Reinig de zeefcombinatie. Zie hoofdstuk: “Reini-
ging en onderhoud”, paragraaf: “Zeefcombinatie
reinigen”.
Reinig de afvoerpomp. Zie hoofdstuk: “Storingen
verhelpen”.
Reinig de terugslagklep. Zie hoofdstuk: “Storingen
verhelpen”.
Verwijder eventuele knikken of lussen in de water-
afvoerslang.
Nuttige tips
67
Nuttige tips
Algemene problemen met de afwasautomaat
ProbleemOorzaak en oplossing
Controlelampjes en display zijn donker.
In het doseerbakje voor
het reinigingsmiddel
zijn na het afwasprogramma resten reinigingsmiddel achtergebleven.
Het klepje van het reinigingsmiddelreservoir
kan niet worden gesloten.
Na afloop van het programma zit er vocht op
de binnenkant van de
deur en mogelijk ook op
de binnenwanden.
Na afloop van een programma zit er water in
de spoelruimte.
De afwasautomaat gaat automatisch uit om energie te
besparen.
Schakel de afwasautomaat weer in met de -
toets.
Het doseerbakje was nog vochtig toen het middel
werd gedoseerd.
Zorg er bij het doseren van het reinigingsmiddel
voor dat het bakje droog is.
Er zijn resten reinigingsmiddel achtergebleven die de
sluiting blokkeren.
Verwijder de resten.
Dat is de normale werking van het droogsysteem.
Het vocht verdampt na een tijdje.
Voordat u de storing oplost:
Schakel de afwasautomaat met de -toets uit.
De zeefcombinatie in de spoelruimte is verstopt.
Reinig de zeefcombinatie. Zie hoofdstuk: “Reini-
ging en onderhoud”, paragraaf: “Zeefcombinatie
reinigen”.
De afvoerpomp of de terugslagklep is geblokkeerd.
Reinig de afvoerpomp of de terugslagklep. Zie
hoofdstuk: “Storingen verhelpen”.
Er zit een knik in de afvoerslang.
Haal de knik uit de afvoerslang.
68
Geluiden
ProbleemOorzaak en oplossing
Een knallend geluid uit
de spoelruimte.
Een rammelend geluid
uit de spoelruimte.
Knallende geluiden in
de waterleiding.
Een sproeiarm slaat tegen het serviesgoed aan.
Onderbreek het programma en verplaats het stuk
servies dat de sproeiarm in de weg zit.
Het serviesgoed beweegt in de spoelruimte.
Onderbreek het programma en ruim het servies-
goed zo in dat het niet meer rammelt.
Er bevindt zich een voorwerp in de afvoerpomp dat er
niet hoort, bijvoorbeeld een kersenpit.
Verwijder dit voorwerp uit de afvoerpomp. Zie
hoofdstuk: “Storingen verhelpen”, paragraaf: “Afvoerpomp en terugslagklep reinigen”.
Dit wordt mogelijk veroorzaakt door de waterleiding
ter plaatse c.q. door een waterleiding met een te geringe diameter.
Dit heeft geen negatief effect op de werking van
de automaat. Vraag de installateur om raad wanneer het geluid u hindert.
Nuttige tips
69
Nuttige tips
Een tegenvallend afwasresultaat
ProbleemOorzaak en oplossing
Het vaatwerk is niet
schoon.
Op glazen en bestek
ontstaan sluiers. Glaswerk krijgt een blauwe
glans. De afzettingen
kunnen worden afgewist.
70
Het vaatwerk is niet goed geplaatst. De waterstralen
konden er niet bij.
Neem de aanwijzingen in het hoofdstuk: “Servies-
goed en bestek inruimen” in acht.
Het programma is niet krachtig genoeg.
Kies een krachtiger programma. Zie hoofdstuk:
“Programma-overzicht”.
Uw vaatwerk is niet zo vuil, maar het vuil dat erop zit
is erg moeilijk te verwijderen, zoals thee-aanslag.
Schakel de programma-optie “Aanpassen Automa-
tic-programma” in. Zie hoofdstuk: “Programmaopties”.
Er is te weinig reinigingsmiddel gedoseerd.
Gebruik meer reinigingsmiddel of ga over op een
ander reinigingsmiddel.
De sproeiarmen zijn door servies geblokkeerd.
Verplaats het servies en draai de sproeiarmen een
keer met de hand.
De zeefcombinatie is niet schoon of niet goed geplaatst.
Als gevolg daarvan kunnen ook de sproeikoppen verstopt zijn.
Reinig de zeefcombinatie of plaats deze goed.
Reinig indien nodig ook de sproeikoppen. Zie
hoofdstuk: “Reiniging en onderhoud”, paragraaf:
“Sproeiarmen reinigen”.
De terugslapklep is in geopende toestand geblokkeerd geweest. Er is vuil water in de spoelruimte teruggestroomd.
Reinig de afvoerpomp en de terugslagklep (zie
“Storingen verhelpen”).
Er is te veel naspoelmiddel gedoseerd.
Doseer minder naspoelmiddel. Zie hoofdstuk: “In-
gebruikneming van het apparaat”.
ProbleemOorzaak en oplossing
Het serviesgoed wordt
niet droog of er zitten
vlekken op glazen en
bestek.
De glazen krijgen een
bruin-blauwe kleur. De
aanslag kan niet worden afgeveegd.
Glazen worden dof en
verkleuren. De aanslag
is niet te verwijderen.
Er zitten nog theevlekken of lippenstift op het
servies.
Kunststof delen zijn
verkleurd.
Er is te weinig naspoelmiddel gedoseerd of het reservoir is leeg.
Vul het reservoir, doseer meer naspoelmiddel of
neem een ander naspoelmiddel. Zie hoofdstuk:
“Ingebruikneming van het apparaat”, paragraaf:
“Naspoelmiddel”.
Het vaatwerk is er te vroeg uitgehaald.
Haal het vaatwerk er later uit. Zie hoofdstuk: “Be-
diening”.
U heeft combi-tabs gebruikt die niet goed drogen.
Doseer een ander reinigingsmiddel of doseer na-
spoelmiddel. Zie hoofdstuk: “Ingebruikneming van
het apparaat”, paragraaf: “Naspoelmiddel”.
Het reinigingsmiddel bevat stoffen die zich op de glazen hebben afgezet.
Ga direct over op een ander reinigingsmiddel.
De glazen kunnen niet in de afwasautomaat worden
afgewassen.
De schade aan de glazen is onherroepelijk.
Koop glazen die wel geschikt zijn voor de afwasautomaat.
De temperatuur van het gekozen programma is te
laag geweest.
Kies een programma met een hogere temperatuur.
De bleekwerking van het reinigingsmiddel is te gering.
Ga over op een ander reinigingsmiddel.
Natuurlijke kleurstoffen, bijvoorbeeld van wortels, tomaten of ketchup kunnen hiervan de oorzaak zijn. De
hoeveelheid reinigingsmiddel of de bleekwerking ervan is voor deze kleurstoffen te gering geweest.
Doseer meer reinigingsmiddel, zie hoofdstuk: “Be-
diening”, paragraaf: “Reinigingsmiddelen”.
Reeds verkleurde delen krijgen hun oorspronkelijke kleur niet terug.
Nuttige tips
71
Nuttige tips
ProbleemOorzaak en oplossing
Er vormt zich een wit
laagje op het serviesgoed. De glazen en het
bestek worden dof. De
aanslag kan worden afgeveegd.
Er zitten roestvlekken
op het bestek.
Er is te weinig naspoelmiddel gedoseerd.
Doseer meer naspoelmiddel. Zie hoofdstuk: “Inge-
bruikneming van het apparaat”, paragraaf: “Naspoelmiddel”.
Er zit geen zout in het zoutreservoir.
Vul regenereerzout bij. Zie hoofdstuk: “Ingebruik-
neming van het apparaat”, paragraaf: “Regenereerzout”.
De dop van het zoutreservoir is niet goed dichtgedraaid of zit er scheef op.
Zet de dop er recht op en draai hem goed dicht.
Er zijn combi-tabs gebruikt die niet geschikt waren.
Neem een ander reinigingsmiddel. Gebruik eventu-
eel normale poedervormige reinigingsmiddelen of
normale reinigingstabletten.
U heeft bij het programmeren van de waterhardheid
een te lage waarde ingesteld.
Stel een hogere waarde in. Zie hoofdstuk: “Inge-
bruikneming van het apparaat”, paragraaf: “Waterontharder”.
Het betreffende bestek is onvoldoende roestbestendig.
U kunt hier verder niets aan doen.
Het enige wat u kunt doen, is bestek kopen dat
wel geschikt is.
Nadat er regenereerzout is gedoseerd, is er geen programma gestart. Er zijn zoutresten in het gewone afwasproces terechtgekomen.
Start na het doseren van regenereerzout het pro-
gramma Speciaal met de optie Kort zonder
serviesgoed.
De dop van het zoutreservoir is niet goed dichtgedraaid of zit er scheef op.
Zet de dop er recht op en draai hem goed dicht.
72
Zeefje in de schroefkoppeling
van de watertoevoer reinigen
Om de watertoevoerslang tegen verontreinigingen in het water te beschermen
is in de schroefkoppeling een zeefje ingebouwd. Wanneer het zeefje vuil is,
loopt er te weinig water in de spoelruimte.
De kunststof behuizing van de
waterproofventielen bevat een elektrisch onderdeel.
Dompel dit niet in vloeistof.
Tip
Storingen verhelpen
Pak het rubberen dichtingsringetje uit
de schroefkoppeling.
Bevat het water veel bezinksel, dan raden wij u aan om een grote zeef in de
schroefkoppeling van de watertoevoer
aan te brengen.
Zo’n zeefje is leverbaar bij de Mielevakhandelaar en rechtstreeks bij Miele.
Zeefje reinigen
Haal de spanning van het apparaat
door het eerst uit te schakelen en
daarna de stekker uit het stopcontact
te trekken.
Draai de waterkraan dicht.
Schroef de toevoerslang van de kraan
af.
Trek het zeefje er met een combina-
tie- of punttang uit en reinig het.
Zet het zeefje en het rubberen dich-
tingsringetje er weer in. Let er daarbij
op dat ze allebei goed zitten!
Schroef de watertoevoerslang weer
aan de kraan. Let er daarbij op dat
schroefkoppeling en kraan precies op
elkaar passen.
Draai de kraan open.
Loopt er nog water uit, dan heeft u de
schroefkoppeling niet vast genoeg aangedraaid of scheef op de kraan gedraaid.
Zet de watertoevoerslang recht op de
kraan en schroef ze stevig aan elkaar
vast.
73
Storingen verhelpen
Afvoerpomp en terugslagklep
reinigen
Is het water na afloop van een programma niet uit de spoelruimte gepompt,
dan kan dat verschillende oorzaken
hebben. Het is mogelijk dat de afvoer
door vetaanslag verstopt is geraakt. Om
vetaanslag te voorkomen kunt u de afvoer het beste 1 x per 2 maanden met
een machinereiniger behandelen. Hoe u
dat moet doen kunt u op de verpakking
lezen. Een andere mogelijkheid is dat
bepaalde voorwerpen de afvoerpomp
of de terugslagklep blokkeren. Deze
kunt u makkelijk verwijderen.
Haal de spanning van het apparaat
door het eerst uit te schakelen en
daarna de stekker uit het stopcontact
te trekken.
Haal de zeefcombinatie uit de spoel-
ruimte. Zie hoofdstuk: “Reiniging en
onderhoud”, paragraaf: “Zeefcombinatie reinigen”.
Schep het water met een bekertje uit
de spoelruimte.
Kantel de terugslagklep naar binnen
totdat u de klep kunt verwijderen .
Spoel de klep goed af onder stro-
mend water en verwijder al het vuil uit
de terugslagklep.
Onder de terugslagklep bevindt zich de
afvoerpomp (zie pijl).
Verwijder alle voorwerpen die de af-
voerpomp blokkeren. Let er daarbij
op dat glassplinters bijzonder moeilijk
te zien zijn. Draai ter controle het
loopwiel van de afvoerpomp met de
hand. Het loopwiel draait niet soepel,
maar schoksgewijs.
Druk de vergrendeling van de terug-
slagklep naar binnen .
74
Zet de terugslagklep weer zorgvuldig
op zijn plaats.
De klep moet beslist vastklikken!
Reinig afvoerpomp en terugslag-
klep voorzichtig, om te voorkomen
dat er gevoelige onderdelen beschadigd raken.
Service
Contact bij storingen
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar of Miele.
Het telefoonnummer van Miele vindt u
aan het einde van dit document.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet Miele weten welk type apparaat u
heeft en welk fabricagenummer het
heeft. Beide gegevens vindt u op het typeplaatje.
Garantie
De garantietermijn voor dit apparaat bedraagt 2 jaar.
Voor meer informatie zie de bijgevoegde garantievoorwaarden.
Voor testbureaus
In de brochure: Instructies voor vergelijkende tests kunt u informatie vinden
over vergelijkende tests en geluidsmetingen.
Wanneer u deze brochure wilt hebben,
vraag dan de meest actuele versie per
E-mail aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsmede het model en het nummer van uw afwasautomaat op. Zie typeplaatje.
75
Bij te bestellen accessoires
Voor deze afwasautomaat kunt u afwas-, reinigings- en onderhoudsmiddelen en accessoires bestellen.
Al deze producten zijn op Miele-apparaten afgestemd.
U kunt deze en vele andere interessante
producten in de Miele-webshop, bij de
afdeling klantcontacten van Miele of bij
uw Miele-vakhandelaar bestellen.
Middelen voor het reinigen in
de afwasautomaat
Uw Miele-afwasautomaat is van een
optimale kwaliteit.
Om er zeker van te zijn dat uw apparaat
altijd de beste reinigingsresultaten behaalt, adviseren wij u, reinigingsmiddelen te kopen die speciaal zijn geproduceerd voor gebruik in de Miele-afwasautomaat.
Reinigingstabs
– Schitterend schoon, zelfs bij hard-
nekkige verontreinigingen
– Kunnen verschillende componenten
bevatten, zoals naspoelmiddel, zout
en glasbeschermer
– Fosfaatvrij - goed voor het milieu
– Hoeven niet te worden uitgepakt
dankzij in water op te lossen folie
Poedervormig reinigingsmiddel
– Met actief zuurstof voor grondige rei-
niging
– Met enzymen - al effectief bij lage rei-
nigingstemperaturen
– Met glasbeschermer tegen corrosie
Naspoelmiddel
– Laat uw glazen stralen
– Draagt bij aan het droogproces
– Met glasbeschermer tegen corrosie
76
– Precies en eenvoudig te doseren
dankzij speciale sluiting
Regenereerzout
– Beschermt apparaat en serviesgoed
tegen kalkaanslag
– Met extra grove korrel
Reinigings- en onderhoudsmiddelen voor het apparaat
Voor uw Miele-apparaat zijn er de reinigings- en onderhoudsmiddelen van
Miele.
Machinereiniger
– Effectieve reiniging van de afwas-
automaat
– Verwijdert vetten, bacteriën en geur-
tjes die daar het gevolg van zijn
– Garandeert perfecte reinigingsresul-
taten
Ontkalkingsmiddel
– Verwijdert sterke kalkaanslag
– Mild en zacht door natuurlijk citroen-
zuur
Onderhoudsmiddel
– Verwijdert geurtjes, kalk en lichte
aanslag
Bij te bestellen accessoires
– Behoudt de elasticiteit van de dich-
tingen en zorgt ervoor dat ze niet poreus worden
Freshener
– Neutraliseert onaangename geurtjes
– Verse en aangename geur van
groene thee
– Gemakkelijk aan het rek te bevesti-
gen
– Voldoende voor 60 spoelgangen
77
Installatie
Het waterbeveiligingssysteem
van Miele
Miele garandeert dat het Miele-waterbeveiligingssysteem van de afwasautomaat een algehele bescherming tegen
waterschade biedt.
Watertoevoer
Het water in de afwasautomaat
is geen drinkwater!
– De afwasautomaat mag worden aan-
gesloten op koud of warm water tot
max. 60 °C.
Wanneer u beschikt over een energetisch gunstige warmwaterbereiding,
bijv. zonne-energie, raden wij u aan
om de afwasautomaat op warm water aan te sluiten omdat u dan energie en tijd bespaart. Er wordt in alle
programma's met warm water gespoeld.
– De toevoerslang is ca. 1,5 m lang.
Een 1,5 m lange, flexibele metalen
slang (proefdruk 14000 kPa/140 bar)
is leverbaar.
Sluit om schade aan het appa-
raat te voorkomen de afwasautomaat
alleen op een volledig ontlucht leidingnet aan.
De watertoevoerslang mag niet
korter worden gemaakt of beschadigd raken (zie afb.).
– Voor de aansluiting is een kraan met
3/4"-schroefkoppeling noodzakelijk.
– Een terugslagklep is niet noodzake-
lijk, daar het apparaat voldoet aan de
waterveiligheidsnormen IEC/EN/
DIN61770 // VDE0700 deel600.
– De waterdruk (druk bij de wateraan-
sluiting) moet tussen de 50 en
1000kPa (0,5 en 10 bar) liggen. Is de
druk hoger, dan moet een drukreduceerventiel worden ingebouwd.
Controleer na de ingebruikneming of
de watertoevoer waterdicht is.
78
Installatie
Waterafvoer
– In de afvoer van de afwasautomaat
bevindt zich een terugslagklep, zodat
er geen vuil water via de afvoerslang
in de automaat terug kan stromen.
– De afwasautomaat is voorzien van
een flexibele afvoerslang van ca. 1,5
m met een diameter van 22 mm binnenwerks.
– De afvoerslang kan met nog een
slang en met een verbindingsstuk
worden verlengd. De afvoerslang
mag maximaal 4 meter lang, de opvoerhoogte maximaal 1 meter zijn!
– Voor de aansluiting van de slang op
het afvoersysteem ter plaatse is bovendien een slangklem bij de automaat verpakt. Zie montageschema.
– De slang kan naar rechts of links
worden aangelegd.
– De aansluittuit voor de afvoerslang is
geschikt voor slangen van verschillende doorsneden. Steekt de aansluittuit te ver in de afvoerslang, dan
moet de aansluittuit korter worden
gemaakt. Gebeurt dat niet, dan kan
de afvoerslang verstopt raken.
– De afvoerslang mag niet korter wor-
den gemaakt.
Zorg ervoor dat er geen knikken
in de afvoerslang komen.
Controleer na de ingebruikneming
van het apparaat of de waterafvoer
waterdicht is.
Beluchting van de waterafvoer
Ligt de waterafvoeraansluiting op de
plaats van opstelling dieper dan de geleiding voor de wieltjes van het onderrek in de deur, dan moet de waterafvoer
worden belucht. Gebeurt dat niet, dan
kan het water tijdens een programma
door de werking van de zuighevel uit de
spoelruimte stromen.
Doe de deur van de afwasautomaat
helemaal open.
Trek de onderste sproeiarm omhoog
en haal hem eraf.
Snijd de dop van de beluchtingsklep
in de spoelruimte af.
Elektrische aansluiting
De afwasautomaat is standaard voorzien van een aansluitkabel met stekker
met beschermingscontact (randaarde),
geschikt voor aansluiting op een stopcontact met beschermingscontact
(randaarde).
79
Installatie
De afwasautomaat moet zo wor-
den geplaatst dat men altijd zonder
problemen bij het stopcontact kan
komen. Gebruik om veiligheidsredenen geen verlengsnoer. Gebruik van
een verlengsnoer verhoogt het risico
op oververhitting en daarmee op
brand.
Wanneer de aansluitkabel is beschadigd, moet hij worden vervangen door
een kabel van hetzelfde type. Deze is
verkrijgbaar bij de afdeling Onderdelen
van Miele Nederland B.V. Om veiligheidsredenen mag de kabel alleen door
een erkend vakman/vakvrouw of door
technici van Miele worden vervangen.
Het apparaat mag niet op omvormers
worden aangesloten die bij autonome
stroomvoorzieningen zoals zonne-energie worden gebruikt. Wanneer het
apparaat in dat geval wordt ingeschakeld, kunnen er spanningspieken ontstaan, kan het apparaat om veiligheidsredenen weer worden uitgeschakeld en
kan de elektronica beschadigd raken.
Het apparaat mag ook niet met een
energievoorkeurstekker worden gebruikt. Dergelijke stekkers verminderen
de energietoevoer, waardoor het apparaat te warm wordt.
Controleer voordat u de auto-
maat in gebruik neemt of de elektrische waarden van uw huisinstallatie (spanning, frequentie en zekering)
overeenkomen met de gegevens op
het typeplaatje en dat het geïnstalleerde stopcontactsysteem overeenkomt met het stekkersysteem van de
afwasautomaat.
Technische gegevens zie typeplaatje
aan de rechter zijkant van de deur.
De wasautomaat mag uitsluitend
worden aangesloten op een elektrische huisinstallatie die volgens de
daarvoor geldende normen (zoals
NEN 0100) is aangelegd.
80
Technische gegevens
Technische gegevens
Model afwasautomaatNormaalXXL
Hoogte vrijstaand apparaat84,5cm
(verstelbaar +3,5cm)
Hoogte inbouwapparaat80,5cm
(verstelbaar +6,5cm)
Hoogte van de inbouwkastvanaf 80,5cm (+
6,5cm)
Breedte59,8cm59,8cm
Breedte van de inbouwkast60cm60cm
Diepte vrijstaand model60cm-
Diepte inbouwapparaat57cm57cm
GewichtMax. 64kgMax. 56kg
SpanningZie typeplaatje
AansluitwaardeZie typeplaatje
ZekeringZie typeplaatje
Stroomverbruik in de Uit stand
Stroomverbruik in de sluimerstand
0,2 W0,2 W
2,0 W2,0 W
-
84,5cm
(verstelbaar + 6,5cm)
vanaf 84,5cm (+
6,5cm)
KeurmerkenZie typeplaatje
Waterdruk50 - 1000kPa
(0,5 - 10bar)
WarmwateraansluitingMax. 65°CMax. 65°C
OpvoerhoogteMax. 1mMax. 1m
AfpomplengteMax. 4mMax. 4m
AansluitkabelCa. 1,7mCa. 1,7m
Capaciteit13/14 couverts*13/14 couverts*
* Afhankelijk van het model
50 - 1000kPa
(0,5 - 10bar)
81
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afwasmachines
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 1059/2010
MIELE
Identificatie van het modelG 4310
Nominale capaciteit in standaardcouverts voor de standaardcyclus13
Energie-efficiëntieklasse
A+++ (meest efficiënt) tot D (minst efficiënt)A++
Jaarlijks energieverbruik (AEc)
Energieverbruik van de standaardcyclus (Et)0,93 kWh
Gewogen energieverbruik in uitstand (Po)0,20 W
Opgenomen vermogen in de sluimerstand (Pl)2,00 W
Gewogen jaarlijks waterverbruik (AWc)
Droogefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Standaardprogramma waarop de informatie op het etiket en de productkaart be-
trekking heeft
Programmatijd voor de standaardcyclus232 min
Duur van de sluimerstand (Tl)
Geluidsemissie via de lucht46 dB(A) re 1 pW
Inbouwapparaat-
3
1
2
4
262 kWh/jaar
3.360 liter/jaar
ECO
10 min
● Ja, aanwezig
1
Gebaseerd op 280 standaardcycli met toevoer van koud water en het verbruik in de standen met een
laag opgenomen vermogen. Het werkelijke energieverbruik wordt bepaald door de wijze waarop het
apparaat wordt gebruikt.
2
Gebaseerd op 280 standaardcycli. Het werkelijke waterverbruik wordt bepaald door de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt.
3
Dit programma is geschikt voor het wassen van normaal bevuild tafelgerei, en is het meest efficiënte
programma wat het gecombineerd energie- en waterverbruik betreft.
4
indien de huishoudelijke afwasmachine is uitgerust met een stroombeheerfunctie
82
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afwasmachines
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 1059/2010
MIELE
Identificatie van het modelG 4310 SC
Nominale capaciteit in standaardcouverts voor de standaardcyclus14
Energie-efficiëntieklasse
A+++ (meest efficiënt) tot D (minst efficiënt)A++
Jaarlijks energieverbruik (AEc)
Energieverbruik van de standaardcyclus (Et)0,94 kWh
Gewogen energieverbruik in uitstand (Po)0,20 W
Opgenomen vermogen in de sluimerstand (Pl)2,00 W
Gewogen jaarlijks waterverbruik (AWc)
Droogefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Standaardprogramma waarop de informatie op het etiket en de productkaart be-
trekking heeft
Programmatijd voor de standaardcyclus233 min
Duur van de sluimerstand (Tl)
Geluidsemissie via de lucht46 dB(A) re 1 pW
Inbouwapparaat-
3
1
2
4
266 kWh/jaar
3.360 liter/jaar
ECO
10 min
● Ja, aanwezig
1
Gebaseerd op 280 standaardcycli met toevoer van koud water en het verbruik in de standen met een
laag opgenomen vermogen. Het werkelijke energieverbruik wordt bepaald door de wijze waarop het
apparaat wordt gebruikt.
2
Gebaseerd op 280 standaardcycli. Het werkelijke waterverbruik wordt bepaald door de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt.
3
Dit programma is geschikt voor het wassen van normaal bevuild tafelgerei, en is het meest efficiënte
programma wat het gecombineerd energie- en waterverbruik betreft.
4
indien de huishoudelijke afwasmachine is uitgerust met een stroombeheerfunctie
83
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afwasmachines
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 1059/2010
MIELE
Identificatie van het modelG 4310 SCI
Nominale capaciteit in standaardcouverts voor de standaardcyclus14
Energie-efficiëntieklasse
A+++ (meest efficiënt) tot D (minst efficiënt)A++
Jaarlijks energieverbruik (AEc)
Energieverbruik van de standaardcyclus (Et)0,94 kWh
Gewogen energieverbruik in uitstand (Po)0,20 W
Opgenomen vermogen in de sluimerstand (Pl)2,00 W
Gewogen jaarlijks waterverbruik (AWc)
Droogefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Standaardprogramma waarop de informatie op het etiket en de productkaart be-
trekking heeft
Programmatijd voor de standaardcyclus233 min
Duur van de sluimerstand (Tl)
Geluidsemissie via de lucht46 dB(A) re 1 pW
Inbouwapparaat●
3
1
2
4
266 kWh/jaar
3.360 liter/jaar
ECO
10 min
● Ja, aanwezig
1
Gebaseerd op 280 standaardcycli met toevoer van koud water en het verbruik in de standen met een
laag opgenomen vermogen. Het werkelijke energieverbruik wordt bepaald door de wijze waarop het
apparaat wordt gebruikt.
2
Gebaseerd op 280 standaardcycli. Het werkelijke waterverbruik wordt bepaald door de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt.
3
Dit programma is geschikt voor het wassen van normaal bevuild tafelgerei, en is het meest efficiënte
programma wat het gecombineerd energie- en waterverbruik betreft.
4
indien de huishoudelijke afwasmachine is uitgerust met een stroombeheerfunctie
84
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afwasmachines
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 1059/2010
MIELE
Identificatie van het modelG 4310 U
Nominale capaciteit in standaardcouverts voor de standaardcyclus13
Energie-efficiëntieklasse
A+++ (meest efficiënt) tot D (minst efficiënt)A++
Jaarlijks energieverbruik (AEc)
Energieverbruik van de standaardcyclus (Et)0,93 kWh
Gewogen energieverbruik in uitstand (Po)0,20 W
Opgenomen vermogen in de sluimerstand (Pl)2,00 W
Gewogen jaarlijks waterverbruik (AWc)
Droogefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Standaardprogramma waarop de informatie op het etiket en de productkaart be-
trekking heeft
Programmatijd voor de standaardcyclus232 min
Duur van de sluimerstand (Tl)
Geluidsemissie via de lucht46 dB(A) re 1 pW
Inbouwapparaat-
3
1
2
4
262 kWh/jaar
3.360 liter/jaar
ECO
10 min
● Ja, aanwezig
1
Gebaseerd op 280 standaardcycli met toevoer van koud water en het verbruik in de standen met een
laag opgenomen vermogen. Het werkelijke energieverbruik wordt bepaald door de wijze waarop het
apparaat wordt gebruikt.
2
Gebaseerd op 280 standaardcycli. Het werkelijke waterverbruik wordt bepaald door de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt.
3
Dit programma is geschikt voor het wassen van normaal bevuild tafelgerei, en is het meest efficiënte
programma wat het gecombineerd energie- en waterverbruik betreft.
4
indien de huishoudelijke afwasmachine is uitgerust met een stroombeheerfunctie
85
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afwasmachines
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 1059/2010
MIELE
Identificatie van het modelG 4310 SCU
Nominale capaciteit in standaardcouverts voor de standaardcyclus14
Energie-efficiëntieklasse
A+++ (meest efficiënt) tot D (minst efficiënt)A++
Jaarlijks energieverbruik (AEc)
Energieverbruik van de standaardcyclus (Et)0,94 kWh
Gewogen energieverbruik in uitstand (Po)0,20 W
Opgenomen vermogen in de sluimerstand (Pl)2,00 W
Gewogen jaarlijks waterverbruik (AWc)
Droogefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Standaardprogramma waarop de informatie op het etiket en de productkaart be-
trekking heeft
Programmatijd voor de standaardcyclus233 min
Duur van de sluimerstand (Tl)
Geluidsemissie via de lucht46 dB(A) re 1 pW
Inbouwapparaat-
3
1
2
4
266 kWh/jaar
3.360 liter/jaar
ECO
10 min
● Ja, aanwezig
1
Gebaseerd op 280 standaardcycli met toevoer van koud water en het verbruik in de standen met een
laag opgenomen vermogen. Het werkelijke energieverbruik wordt bepaald door de wijze waarop het
apparaat wordt gebruikt.
2
Gebaseerd op 280 standaardcycli. Het werkelijke waterverbruik wordt bepaald door de wijze waarop
het apparaat wordt gebruikt.
3
Dit programma is geschikt voor het wassen van normaal bevuild tafelgerei, en is het meest efficiënte
programma wat het gecombineerd energie- en waterverbruik betreft.
4
indien de huishoudelijke afwasmachine is uitgerust met een stroombeheerfunctie