voor de vrijstaande diepvriezers
F 7161 S-1, F 7261 S-1,
F 7461 S-1, F 7561 S-1
en F Eco Plus
Lees absoluut uw gebruiksaanwijzing voor
u het toestel installeert en in gebruikt neemt.
Daardoor zorgt u voor uw eigen veiligheid
en vermijdt u schade aan het apparaat.M.-Nr. 05 619 470
b Controlelampje voor vergrendeling
c Temperatuuraanduiding
d Toetsen om temperatuur in te stellen
(boven: warmer; onder: kouder)
e Toets Aan/Uit
f Toets Superfrost met controlelampje
g Toets waarschuwingssignaal
h Binnenverlichting
i Vriesladen met invrieskalender
4
j Markeersysteem diepvrieswaar
k Afloopplaatje voor dooiwater
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Uw bijdrage tot bescherming van ons milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd materiaal gekozen, dat het milieu verdraagt en dus
opnieuw kan worden benut.
Door de verpakking weer in kringloop
te brengen, wordt er grondstof gespaard en verkleint de afvalberg. Geef
deze stoffen dus niet gewoon met het
vuilnis mee. Breng ze liever naar het
dichtstbijzijnde verzamel- en sorteerterrein. Waar u dat vindt, komt u zeker bij
uw gemeentebestuur aan de weet.
Uw oud toestel afdanken
Oude toestellen bevatten nog waardevol materiaal. Geef uw oud toestel dus
niet gewoon met het grof huisvuil mee.
Vraag liever inlichtingen aan uw gemeentebestuur of aan het dichtstbijzijnde autowrak- of schrootverwerkend bedrijf omtrent de mogelijkheden om die
stoffen opnieuw te gebruiken.
Zorg ervoor dat de buisleidingen van
de compressor geen schade oplopen
voordat het toestel terdege wordt geborgen. Zo wordt vermeden dat er koelmiddel uit het koelcircuit of olie uit de
compressor in het milieu terechtkomt.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kinderveilig wordt bewaard.
Hou bij het afdanken van uw oud toestel ook rekening met de ‘Opmerkingen
omtrent uw veiligheid, waarschuwingen’.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Dit toestel voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften.
Bij ondeskundig gebruik kan de
gebruiker gevaar lopen en het
toestel beschadigd worden.
Lees aandachtig uw gebruiksaanwijzing voor u het toestel in gebruik
neemt. U vindt er belangrijke opmerkingen omtrent het inbouwen, de
veiligheid, het gebruik en het onderhoud van het toestel. Zo beschermt
u zichzelf en vermijdt u schade aan
het apparaat.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig. Geef ze door aan wie
het toestel achteraf gebruikt.
Het toestel juist gebruiken
Gebruik dit toestel uitsluitend in het
huishouden. Het dient enkel om
diepvriesproducten te bewaren, verse
levensmiddelen in te vriezen en consumptie-ijs te bereiden. Alle andere toepassingen zijn ongeoorloofd en misschien ook wel gevaarlijk.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn
voor schade die werd veroorzaakt doordat het toestel niet correct gebruikt of
verkeerd bediend werd.
Technische veiligheid
Dit toestel bevat het koelmiddel isobutaan R600a. Dat is een natuurlijk gas
dat heel weinig milieubelastend is. Het
is evenwel brandbaar. Het brengt echter geen schade toe aan de ozonlaag.
Het vergroot evenmin het broeikaseffect.
Door dit milieuvriendelijk koelmiddel
toe te passen maakt het toestel wel iets
meer lawaai. Naast het geluid dat de
compressor maakt, kan er in heel het
koelcircuit lawaai optreden. Deze gevolgen zijn jammer genoeg niet te vermijden. Ze beïnvloeden echter niet het vermogen van het toestel.
Bij het transport en opstellen van het
toestel dient u ervoor te zorgen dat er
geen onderdelen van het koelmiddelcircuit worden beschadigd. Wegspattend
koelmiddel kan oogletsels veroorzaken!
Is er toch schade opgetreden,
– vermijd dan open vuur of vonken,
– trek de stekker uit het stopcontact,
– laat het vertrek waar het toestel staat,
enkele minuten doorluchten
– en verwittig de Technische Dienst.
Hoe meer koelmiddel het toestel
bevat, hoe groter het vertrek moet
zijn, waar het opgesteld wordt. Treedt
er eventueel een lek op, dan kan er in
te kleine vertrekken een brandbaar gasluchtmengsel worden gevormd.
Per 8 g koelmiddel dient het vertrek
minstens 1 m
koelmiddel het toestel bevat, vindt u op
het typeplaatje aan de binnenzijde.
Vergelijk voor het aansluiten van
het toestel beslist de aansluitgegevens op het typeplaatje met de gegevens van uw huisinstallatie. Het gaat
hier over de spanning en de frequentie.
Deze gegevens moeten absoluut overeenstemmen om schade aan uw toestel te vermijden. Vraag bij twijfel inlichtingen aan uw installateur.
3
ruim te zijn. Hoeveel
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
De elektrische veiligheid van dit
toestel wordt enkel gewaarborgd
indien het op een aardsysteem is aangesloten, dat volgens de voorschriften
werd geïnstalleerd. Het is heel belangrijk dat deze fundamentele veiligheidsvoorziening voorhanden is. Laat uw
installatie bij twijfel door een vakman
nakijken.
De fabrikant kan niet aansprakelijk zijn
voor schade die werd veroorzaakt doordat de aardleiding onderbroken was of
gewoon ontbrak. Er zijn dan ook elektrische schokken mogelijk.
Het toestel kan enkel veilig werken
indien u het volgens de gebruiksaanwijzing monteert en aansluit.
Indien u dit toestel niet op een vas-
te plaats inbouwt en monteert, bv.
op een schip, laat dit karwei dan enkel
uitvoeren door vakmensen. Die moeten
ervoor zorgen dat u het toestel veilig
kan gebruiken.
Installatiewerk en herstellingen
mag u enkel door erkende vakmensen laten uitvoeren. Door ondeskundige installaties of reparaties kunnen er
niet te onderschatten risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt. Daarvoor
is de fabrikant niet aansprakelijk.
Het toestel is pas stroomloos in-
dien aan een van de volgende
voorwaarden is voldaan:
– u hebt de stekker van het toestel uit
het stopcontact getrokken.
Trek niet aan het snoer, wel aan de
stekker om het toestel stroomloos te
maken.
– u hebt de smeltveiligheden van de
huisinstallatie uitgeschakeld.
Gebruik om het toestel op het
stroomnet aan te sluiten, geen verlengsnoeren. Die waarborgen niet de
nodige veiligheid. Er is risico op oververhitting.
Gebruik
Raak de diepvrieswaar niet met
natte handen aan. Uw handen kunnen eraan vastvriezen. U kan kwetsuren oplopen!
Steek ijsblokjes en frisco’s, vooral
ijslolly’s, nooit meteen in de mond
nadat u die uit de diepvriezer hebt genomen. Door de zeer lage temperatuur
kunnen uw lippen of uw tong vastvriezen. U kan letsels oplopen!
Vries gedeeltelijk of volledig ont-
dooide levensmiddelen niet terug
in. Verbruik die zo vlug mogelijk.
De levensmiddelen boeten immers aan
voedingswaarde in en bederven. Zo u
ze kookt of braadt, kan u die levensmiddelen opnieuw invriezen.
Bewaar in uw toestel geen explo-
sieve stoffen. Zodra de thermostaat inschakelt, kunnen er dan vonken
ontstaan. Die kunnen bepaalde vonkgevoelige mengelingen doen ontploffen.
Bewaar in uw diepvriezer geen
blikjes of flessen met koolzuurhoudende drank of met vloeistof die kan
bevriezen. De blikjes of flessen kunnen
stukspringen. U kan letsels oplopen en
er is risico op schade!
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Neem flessen die u in de diepvrie-
zer legt om snel te koelen, uiterlijk
na een uur weer uit. De flessen kunnen
stukspringen. Er is risico’s op lichamelijk letsel en op schade!
Zo u te lang bewaarde levensmid-
delen eet, loopt u het risico van
voedselvergiftiging.
De bewaarduur hangt van heel wat factoren af. Onder meer van de mate waarin de levensmiddelen vers en degelijk
zijn, maar ook van de bewaartemperatuur. Hou de bewaartips en de opgegeven bewaarduur van de voedselfabrikanten in acht!
Gebruik geen spitse noch scherpe
voorwerpen om
– rijm- en ijslagen te verwijderen,
– aangevroren ijsblokjesschalen en
diepvrieswaar los te maken.
Zo beschadigt u de vriesplaten en
raakt het toestel volledig defect.
Zet nooit elektrische verwarmings-
apparaten en kaarsen in het toestel. Anders loopt de kunststof schade
op.
Dek de ventilatieroosters van het
toestel niet af. Anders is er geen
onberispelijke luchttoevoer meer gewaarborgd. Het stroomverbruik stijgt en
er kan schade optreden aan bepaalde
onderdelen.
Dit toestel is geschikt voor een be-
paalde klimaatklasse of categorie
van omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te
blijven. De klimaatklasse vindt u terug
op het typeplaatje binnen in het toestel.
Door te lage kamertemperaturen blijft
de compressor te lang stilstaan. Daardoor kan het toestel de noodzakelijke
temperatuur niet bieden.
Gebruik om uw toestel te ontdooi-
en en schoon te maken in geen geval een toestel met stoom onder druk.
De stoom kan onderdelen aanraken,
die onder spanning staan. Zo kan er
kortsluiting optreden.
Gebruik nooit ontdooisprays of
ijsverwijderende middelen. Die
kunnen explosieve gassen vormen, die
oplosmiddel of drijfgas bevatten of uw
gezondheid kunnen schaden.
Behandel de deurdichting niet met
olie of vet. Anders wordt die op de
duur poreus.
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid, waarschuwingen
Uw oud toestel afdanken
Verniel het slot van uw oude koel-
kast of diepvriezer wanneer u die
buiten gebruik stelt. Zo vermijdt u dat
spelende kinderen zich in het toestel
opsluiten en in levensgevaar komen.
Maak oude toestellen onbruikbaar.
Trek de stekker uit het stopcontact
en knip het aansluitsnoer door.
Zorg dat u geen onderdelen van
het koelcircuit beschadigt, b.v.
door:
– de koelmiddelkanaaltjes van de ver-
damper open te steken,
– de buisleidingen af te knikken of
– oppervlakbekledingen af te krabben.
Wegspuitend koelmiddel kan oogletsels tot gevolg hebben.
De fabrikant is niet aansprakelijk
voor schade die werd veroorzaakt
doordat de veiligheidsbepalingen
en waarschuwingen niet in acht werden genomen.
9
Het toestel in- en uitschakelen
Het toestel in- en uitschakelen
Voor het eerste gebruik
Maak de binnenruimte en het toebehoren schoon. Gebruik daar lauw water voor en wrijf daarna alles met een
doek droog.
Het toestel inschakelen
Druk op de toets Aan/Uit.
In de temperatuuraanduiding worden
streepjes verlicht en er weerklinkt een
waarschuwingssignaal. Het toestel begint te koelen en het licht in de binnenruimte gaat aan zodra u de deur opent.
Opdat de temperatuur laag genoeg
daalt, laat u het toestel bij voorkeur
enkele uren ingeschakeld voordat u er
voor het eerst eetwaar in plaatst.
Koude-accu
Leg de koude-accu in de bovenste
lade of op het vriestablet. Daar neemt
hij niet veel plaats in beslag. Na ca.
24 uur heeft de accu zijn volle koelvermogen bereikt.
Het toestel uitschakelen
De temperatuuraanduiding wordt gedoofd en de koeling is uitgeschakeld.
Is dat niet het geval, dan was de vergrendeling ingeschakeld!
Vergrendeling
Met de vergrendeling kan u het toestel
tegen ongewenst uitschakelen beveiligen.
De vergrendeling inschakelen
Druk op de toets Aan/Uit.
Druk op de toets voor het waarschuwingssignaal en hou die ingedrukt.
Het waarschuwingssignaal uitschakelen
Druk op de toets voor het waarschuwingssignaal.
Het signaal wordt gedoofd. In de temperatuuraanduiding knipperen de
streepjes tot de ingestelde temperatuur
echt bereikt is.
10
Druk ook op de toets Superfrost.
Hou beide toetsen ca. 3 sec. lang
tegelijk ingedrukt. Wacht tot het controlelampje voor de vergrendeling d
in de temperatuuraanduiding aangaat en er een pieptoon weerklinkt.
U kan het toestel pas uitschakelen nadat u de vergrendeling weer ongedaan
hebt gemaakt!
Het toestel in- en uitschakelen
De vergrendeling uitschakelen
Voer dezelfde bedieningsstappen uit
als bij het inschakelen van de vergrendeling.
Het controlelampje voor de vergrendeling in de temperatuuraanduiding dient
uit te gaan. Nu kan u het toestel weer
om het even wanneer uitschakelen.
Bij langdurige afwezigheid
Zo u het toestel lange tijd niet gebruikt:
schakel het toestel uit,
trek de stekker uit het stopcontact,
laat het toestel ontdooien en maak
het schoon,
laat de toesteldeur op een kier om
reukhinder tegen te gaan.
11
De juiste temperatuur
De juiste temperatuur
Voor het bewaren van levensmiddelen
is het van groot belang de juiste temperatuur in te stellen. Door micro-organismen bederft eetwaar namelijk gauw.
Door een juiste bewaartemperatuur kan
dat proces evenwel worden vermeden
of vertraagd. De temperatuur heeft een
invloed op de snelheid waarmee de micro-organismen aangroeien. Hoe lager
de temperatuur, hoe trager dat proces.
Om verse levensmiddelen in te vriezen
en eetwaar lange tijd te bewaren, is er
een temperatuur van -18 °C nodig. Bij
deze temperatuur wordt de aangroei
van micro-organismen verregaand stopgezet. Zodra de temperatuur boven de
-10 °C stijgt, wordt de diepvrieswaar
door de micro-organismen aangetast
en kan die niet meer zo lang worden
bewaard. Daarom mag u gedeeltelijk of
volledig ontdooide spijzen pas weer invriezen nadat u ze gekookt of gebraden hebt. Door de hoge temperatuur
worden de meeste micro-organismen
immers vernietigd.
De temperatur in het toestel loopt op
naarmate
– u de toesteldeur vaker opent en lan-
ger laat openstaan,
– u meer eetwaar in het toestel be-
waart,
– de vers geplaatste eetwaar warm is.
– de omgevingstemperatuur hoger ligt.
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie
van omgevingstemperatuur. Die temperatuur dient binnen zekere grenzen te blijven.
De temperatuur instellen
De temperatuur kan u instellen met de
twee toetsen naast de temperatuuraanduiding. Drukt u op de
– bovenste toets:de temperatuur stijgt,
– onderste toets: de temperatuur daalt.
Terwijl u de temperatuur instelt, knippert de aanduiding.
In de temperatuuraanduiding kan u de
volgende veranderingen merken terwijl
u op de toetsen drukt:
– Als u de eerste keer drukt, knippert
de temperatuur die u het laatst
hebt ingesteld.
– Elke keer dat u daarna drukt, veran-
dert de temperatuur in 1 °C-stappen.
– Houdt u de toets ingedrukt, dan ver-
andert de temperatuur doorlopend.
Zowat 5 seconden na de laatste druk
op de toets wordt vanzelf overgeschakeld op de echte temperatuur die op
dat ogenblik in de diepvriezer heerst.
12
De juiste temperatuur
Hebt u de temperatuur anders ingesteld, let dan op de temperatuuraanduiding:
– bij een bijna leeg toestel na ca. 6 uur,
– bij een vol toestel na ca. 24 uur.
Pas dan is de gewenste temperatuur
echt bereikt. Is de temperatuur na deze
tijd nog te hoog of te laag, stel hem
dan opnieuw in.
Mogelijke temperatuurinstellingen
De temperatuur is van -14 °C tot -28 °C
regelbaar.
Dat de laagste temperatuur wordt bereikt, hangt af van de plaats van opstelling en van de omgevingstemperatuur.
Bij hoge kamertemperatuur is de laagste temperatuur niet in ieder geval bereikbaar.
Temperatuuraanduiding
Op het bedieningspaneel wordt bij normale werking de temperatuur van de
warmste plek in het toestel aangeduid.
Ligt die temperatuur niet onder 0 °C,
dan wordt in de temperatuuraanduiding enkel een streepje verlicht.
De temperatuuraanduiding knippert
indien
– u een andere temperatuur heeft inge-
steld,
– de temperatuur in het toestel ver-
schillende graden gestegen is; dit
wijst dus op een koudeverlies.
Over dit kortstondig koudeverlies hoeft
u zich geen zorgen te maken indien het
ontstaat doordat
– de toesteldeur eens wat langer open
blijft, bv. bij het uitnemen of plaatsen
van heel wat levensmiddelen,
– er verse eetwaar wordt ingevroren.
Ligt de temperatuur langere tijd boven
de -18 °C, kijk dan eens na of de diepvrieswaar niet gedeeltelijk of volledig
ontdooid is. In zo’n geval dient u deze
spijzen zo gauw mogelijk te verbruiken!
De helderheid van de temperatuuraanduiding
De temperatuuraanduiding is bij de levering van het toestel op weinig helder
ingesteld.
Zodra u de toesteldeur opent, een instelling wijzigt of indien er een alarmsituatie optreedt, wordt de aanduiding
ca. 1 minuut heel helder verlicht.
U kan die helderheid anders regelen:
– Helderder: druk op de toets voor
het waarschuwingssignaal, hou die
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
bovenste toets naast de temperatuur-
aanduiding.
– Donkerder: druk op de toets voor
het waarschuwingssignaal, hou die
ingedrukt en druk tegelijkertijd op de
onderste toets naast de temperatuur-
aanduiding.
13
Waarschuwingssignaal
Waarschuwingssignaal
Dit toestel is uitgerust met een waarschuwingssysteem. Daarmee kan de
temperatuur in de diepvriezer niet ongemerkt stijgen. Zo vermijdt u bovendien
stroomverspilling indien de toesteldeur
bleef openstaan.
Het waarschuwingssysteem
inschakelen
Het waarschuwingssysteem is automatisch altijd klaar om te functioneren. U
hoeft het niet extra in te schakelen.
Temperatuuralarm
Wordt het te warm, dan weerklinkt er
een waarschuwingssignaal. Meteen
gaat ook de temperatuuraanduiding
knipperen. Wanneer het toestel een
temperatuur als te warm ‘aanvoelt’,
hangt af van de ingestelde temperatuur.
Deze signalen zijn telkens zichtbaar en
hoorbaar wanneer
– u de diepvriezer inschakelt.
– u de toesteldeur langere tijd opent,
bv. om er diepvrieswaar in te leggen,
te verplaatsen of uit te nemen.
– u een grote hoeveelheid levensmid-
delen invriest.
– de stroom langere tijd onderbroken
was.
Deuralarm
Zodra u de toesteldeur langer dan
60 seconden laat openstaan, weerklinkt het waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal
voortijdig uitschakelen
Zodra de ingestelde temperatuur in de
diepvriezer is bereikt, wordt het signaal
gedoofd. De temperatuuraanduiding
knippert dan niet meer. Die wordt dan
gewoon verlicht. Stoort het signaal u,
dan kan u dat voortijdig uitzetten.
Druk op de toets voor het waarschu-
wingssignaal.
Het signaal verstomt. De tempera-
tuuraanduiding knippert verder tot
de alarmtoestand afgelopen is. Daar-
na blijft die voortdurend verlicht. Zo
is het waarschuwingssysteem weer
klaar om te werken.
14
Superfrost
Verse eetwaar invriezen
Verse eetwaar dient u zo snel mogelijk
tot in de kern te laten invriezen. Zo blijven de voedingswaarde, de vitaminen,
het uitzicht en de smaak bewaard.
Superfrost
Uitzonderingen:
– Indien u reeds ingevoren levensmid-
delen in de diepvriezer legt.
– Indien u elke dag maar hoogstens
2 kg invriest.
Hoe trager de levensmiddelen ingevroren worden, hoe meer vloeistof er uit
elke cel in de tussenruimte terechtkomt. De cellen krimpen.
Bij het ontdooien kan er maar een deel
van die vloeistof naar de cellen terug.
In de praktijk betekent dit dat er in de
levensmiddelen veel sap verlorengaat.
Bij het ontdooien valt dat te merken
aan de grote plas rond de eetwaar.
Werd de eetwaar snel ingevroren, dan
krijgt de celvloeistof minder tijd om in
de tussenruimte weg te vloeien. De cellen krimpen heel wat minder.
Bij het ontdooien kan die eerder geringe hoeveelheid vloeistof die in de
tussenruimte terecht is gekomen, naar
de cellen terug. Er ging dus heel weinig sap verloren. Er wordt maar een
kleine plas gevormd!
Superfrost-functie
Om verse eetwaar heel efficiënt in te
vriezen dient u van tevoren de functie
Superfrost in te schakelen.
Superfrost inschakelen
Schakel de functie Superfrost in
4 à 6 uur voor u levensmiddelen
plaatst.
Wenst u het hoogste invriesvermo-
gen te benutten, schakel dan de
Superfrost 24 uur van tevoren in!
Druk op de toets Superfrost.
Het controlelampje Superfrost gaat aan.
De temperatuur in het toestel daalt
daar het met het hoogste invriesvermogen werkt.
Superfrost uitschakelen
Nadat u eetwaar in het toestel hebt geplaatst, wordt Superfrost automatisch
uitgeschakeld na ca. 30 à 60 uur. Het
controlelampje gaat uit en het toestel
werkt weer met zijn normale, stroombesparende koelcapaciteit.
15
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Maximum-invriesvermogen
Om levensmiddelen zo gauw mogelijk
tot in de kern te laten invriezen, mag
het maximum-invriesvermogen niet
overschreden worden. Hoeveel dat
bedraagt, vindt u op het typeplaatje:
‘invriesvermogen ... kg / 24 uur’.
Diepvrieswaar bewaren
Zo u kant-en-klare diepvrieswaar in het
toestel legt, controleer dan reeds bij de
aanschaf
– of de verpakking niet beschadigd is,
– tot wanneer het product houdbaar is
– en hoe laag de koeltemperatuur in
de winkeltoog is. Ligt die hoger dan
-18 °C, dan is de diepvrieswaar niet
zo lang houdbaar.
Koop uw diepvrieswaar op het einde
van uw boodschappen. Bewaar hem
in krantenpapier of een koeltas.
Leg de gekochte diepvrieswaar meteen in uw toestel.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet terug in. Zo
u ze kookt of braadt, kan u die
levensmiddelen opnieuw invriezen.
Zelf levensmiddelen invriezen
Gebruik enkel verse en onberispelijke
levensmiddelen om in te vriezen!
Hou hiermee rekening bij het
invriezen:
– Zijn geschikt om in te vriezen:
vers vlees, gevogelte, wild, vis,
groente, kruiden, rauw fruit, zuivel,
gebak, spijsresten, eigeel, eiwit en
heel wat kant- en klaargerechten.
– Niet geschikt om in te vriezen:
druiven, kropsla, radijsjes, ramme-
nas, zure room, mayonaise, eieren in
hun schaal, uien, ongeschilde rauwe
appelen en peren.
– Om kleur, smaak, aroma en vitami-
nen C te bewaren, dient u fruit en
groente voor het invriezen te blan-
cheren. Doe de groente per portie 2
à 3 minuten in kokend water. Daarna
uitnemen en vlug in koud water af-
koelen. Laat de groente uitdruppen.
– Mager vlees is beter geschikt om in
te vriezen dan vet. Het kan trouwens
veel langer worden bewaard.
– Leg tussen koteletten, biefstuk, vlees-
lapjes e.d. telkens plastic folie. Zo
vermijdt u dat porties aaneenvriezen.
16
– Rauwe levensmiddelen en geblan-
cheerde groente mag u voor het in-
vriezen niet kruiden of zouten. Klaar-
gemaakte spijzen kruidt of zout u
maar lichtjes. Sommige kruiden ver-
anderen immers van smaakintensi-
teit bij het invriezen.
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
– Laat warme spijs en drank eerst
buiten het toestel afkoelen. Anders
wordt reeds ingevroren eetwaar
even ontdooid. Dit leidt bovendien
tot een hoger stroomverbruik.
Verpakken
Vries de levensmiddelen per portie
in.
Geschikte verpakking
– kunststoffolie
– zakjes van polyethyleen
– aluminiumfolie
– diepvriesdozen
Druk de lucht uit de verpakking.
Sluit de verpakking af met
– elastiekjes,
– kunststofklemmen,
– touwtjes of
– koudebestendige plakband.
Diepvrieswaar schikken
U kan overal in de diepvriezer levensmiddelen laten invriezen, maar bij voorkeur in de bovenste vrieslade. Grotere
pakjes legt u rechtstreeks op de vriesplaten. Daar worden ze heel gauw en
behoedzaam ingevroren. Neem daartoe een of verschillende vriesladen uit.
Elke vrieslade en vriesplaat kan
hoogstens 25 kg dragen!
Leg de levensmiddelen op hun bre-
de zijde op de bodem van de vries-
lade of op de vriesplaat, opdat ze zo
vlug mogelijk tot in de kern bevroren
geraken.
Leg de pakjes er droog in. Anders
vriezen ze aan elkaar.
Levensmiddelen die u er pas inlegt,
mogen niet in aanraking komen met
reeds ingevroren eetwaar. Anders
gaat die lichtjes ontdooien.
Polyethyleen zakjes kan u ook met
een lastoestel dichtmaken.
Plak op de verpakking een etiket met
inhoud en invriesdatum erop.
17
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
Om omvangrijke diepvrieswaar in te
vriezen als bv. kalkoen of wild, kan u de
plaat tussen de 3de en 4de lade uitnemen:
Neem de 3de bovenste lade uit.
Schuif het ruitertje van aan de rand
van de lade over de rail.
Met het ruitertje duidt u de soort eet-
waar aan. Met het wieltje de maand
Druk het haakje achteraan onder de
vriesplaat omlaag
naar voren uit
Om de plaat terug te zetten, duwt u ze
naar achteren tot u een klik hoort.
b en trek de plaat
c.
Invrieskalender
Op de invrieskalender op de vrieslade
ziet u hoe lang u verschillende soorten
vers ingevroren eetwaar kan bewaren.
Bij gekochte diepvrieswaar vindt u de
bewaarduur op de verpakking terug.
Markering diepvrieswaar
Om u eraan te herinneren hoelang u de
diepvrieswaar mag bewaren, is het toestel van een markeersysteem voorzien.
Bij elke vrieslade horen twee ruitertjes
met een wieltje. Op dat wieltje zijn de
maanden aangegeven van 1 tot 12.
waarin u de eetwaar invroor.
Diepvries ontdooien
Diepvries kan u ontdooien
– in uw microgolfoven,
– in uw oven met de verwarmingssoort
‘Hete lucht’ of ‘Ontdooien’,
– op kamertemperatuur,
– in uw koelkast.
Platte stukken vlees en vis kan u in
een hete pan doen zodra ze lichtjes
ontdooid zijn.
Fruit kan u op kamertemperatuur zowel in de verpakking als in een schotel
met deksel ontdooien.
Ingevroren groente kan u in kokend wa-
ter doen of in heet vet stoven. De kooktijd valt dan wat korter uit dan bij verse
groente.
Vries gedeeltelijk of volledig ontdooide levensmiddelen niet terug in. Zo
u ze kookt of braadt, kan dat wel.
18
Diepvries bewaren en levensmiddelen invriezen
IJsblokjes maken
Vul de ijsschaal tot 3/4 met water en zet
die op de bodem van de vrieslade.
Gebruik om de vastgevroren ijsschaal
los te maken een stomp voorwerp, b.v.
een lepelsteel.
De ijsblokjes komen vlotter los uit de
schaal als u die even onder stromend
water houdt.
Roomijs maken
Daarvoor gebruikt u de schaal zonder
de inzet voor ijsblokjes. Het bevriezen
duurt hier iets langer dan bij waterijs.
Om het roomijs van de schaal los te maken, zet u die even in water.
Drank snel koelen
Als u flessen met drank snel koelt, haal
die dan uiterlijk na 1 uur weer uit de
vrieslade. Anders springen ze stuk!
Het vriestablet gebruiken
Op het vriestablet kan u bessen, kruiden, groente en andere kleine levensmiddelen behoedzaam invriezen. De
diepvrieswaar behoudt grotendeels zijn
vorm. De afzonderlijke stukken vriezen
ook niet aaneen.
Leg de in te vriezen levensmiddelen
losjes op het vriestablet.
Haak het vriestablet in een van de
bovenste vriesladen.
Laat de diepvrieswaar 10 à 12 uur door-
vriezen. Doe hem dan in een diepvrieszakje of -recipiënt en leg die daarna in
een van de vriesladen.
Koude-accu
(naar gelang van het model)
Hiermee vermijdt u dat de temperatuur
in de diepvriezer bij een stroomonderbreking te snel stijgt.
Leg de koude-accu in de bovenste
lade direct op de diepvrieswaar. Ofwel
op het vriestablet. Na ca. 24 uur leveren de accus hun maximum-koelvermogen.
Bij een stroomonderbreking legt u de
koude-accu direct op de diepvrieswaar
in de bovenste vrieslade. Zo duurt de
bewaartijd het langst.
Als u verse levensmiddelen plaatst, benut dan de koude-accu als scheiding
tussen reeds ingevroren en verse levensmiddelen. Zo gaat de diepvrieswaar niet lichtjes ontdooien.
In een koelbox houden koude-accu’s
spijs en drank voor korte tijd koel.
19
Ontdooien
Ontdooien
Door het normale gebruik ontstaat er
op de duur rijm en ijs op de vriesplaten. Daardoor verslecht de koude-afgifte en verhoogt het stroomverbruik.
Krab de rijm- of ijslaag niet weg. U
kan anders de vriesplaten beschadigen. Dan werkt uw toestel niet meer.
Ontdooi het toestel zo nu en dan. Zo er
reeds een ca. 5 mm dikke ijslaag werd
gevormd, dient u dat zeker te doen.
Kies een tijdstip waarop er weinig of
geen diepvrieswaar in het toestel ligt.
Voor u het toestel ontdooit
Schakel ca. 4 uur voor het ondooien
de functie Superfrost in. Zo krijgt de
diepvrieswaar wat koudereserve en
kan die wat langer op kamertemperatuur worden bewaard.
Om te ontdooien
Ga bij het ontdooien vlug te werk.
Hoe langer de diepvrieswaar op
kamertemperatuur blijft liggen, hoe
korter de bewaarduur ervan wordt.
Schakel het toestel uit met de toets
Aan/Uit.
De temperatuuraanduiding gaat uit.
Zo dat niet het geval is, dan is de
vergrendeling ingeschakeld!
Laat de toesteldeur openstaan.
Neem de diepvrieswaar uit en leg de
koude-accu erop. Wikkel de diepvrieswaar in verschillende lagen
krantenpapier of dekens. Bewaar ze
op een koele plaats tot het toestel
weer klaar is voor gebruik.
Neem alle vriesladen uit het toestel.
20
Klap het afloopplaatje open zodat
het dooiwater kan wegvloeien.
Zet een schaal of kom voor het toestel. Laat het dooiwater daarin lopen.
Let erop dat de recipiënt niet overloopt.
Om het ontdooien te versnellen: zet
twee kommetjes heet (geen kokend)
water op een onderzetter in het toestel.
Zet nooit elektrische verwarmingsapparaten noch kaarsen in het toestel. Anders wordt de kunststof
beschadigd.
Gebruik geen ontdooisprays noch
ijsverwijderende middelen. Die kunnen explosieve gassen vormen,
maar ook oplosmiddel of drijfgas bevatten, dat de kunststof aantast of
schadelijk is voor de gezondheid.
Ontdooien
Na het ontdooien
Giet het dooiwater uit de vrieslade.
Neem het resterende dooiwater in
het toestel meermaals met een doek
of spons op.
Maak het toestel schoon en droog.
Klap het afloopplaatje weer dicht.
Sluit de toesteldeur en schakel het
toestel in.
De temperatuuraanduiding wordt ver-
licht.
Schakel Superfrost in opdat het vlug
koud wordt in het toestel.
Het controlelampje Superfrost gaat
aan.
Schuif de vriesladen met de diep-
vrieswaar erin weer in het toestel.
Wacht tot de temperatuur in het toe-
stel laag genoeg gezakt is.
Schakel de functie Superfrost weer
uit door op de toets Superfrost te
drukken.
Het controlelampje gaat uit.
21
Schoonmaken
Schoonmaken
Gebruik nooit reinigingsmiddel met
zand, schurend middel, soda of
zuur, noch chemisch oplosmiddel.
Ongeschikt zijn ook zogenaamde
‘schuurmiddelvrije’ schuurmiddelen.
Die doen matte plekken opduiken.
Let erop dat er geen water terechtkomt in de elektronische bediening
noch in de ventilatieroosters.
Gebruik nooit stoomreinigers. De
stoom kan toestelonderdelen aanraken, die onder spanning staan. Er
kan dan kortsluiting optreden.
Het typeplaatje binnen in het toestel
mag u niet verwijderen. Bij een
eventuele storing heeft de Technische Dienst dat nodig!
Maak het toestel meteen na het ontdooien schoon.
Het toestel is nu uitgeschakeld, de
diepvrieswaar ligt op een koele plaats
en de vriesladen zijn uitgenomen.
Buitenwanden, binnenruimte,
toebehoren
Om die schoon te maken gebruikt u het
best lauw water met wat afwasmiddel.
Spoel ze daarna met helder water af.
Wrijf alles met een doek droog. Laat
de toesteldeur even openstaan.
Ventilatieroosters
Maak de ventilatieroosters geregeld
met een kwast of stofzuiger schoon.
Hoe meer stof erop ligt, hoe meer
stroom het toestel verbruikt.
Deurdichting
Behandel de deurdichting nooit met
olie of vet. Die wordt anders na verloop van tijd poreus.
Maak de deurdichting geregeld met
helder water schoon. Wrijf ze nadien
met een doek goed droog.
Achterzijde - metalen rooster
Stof het metalen rooster op de rugzij-
de van het toestel (warmtewisselaar)
minstens eens per jaar af. Hoe meer
stof, hoe hoger het stroomverbruik!
Zorg er bij het schoonmaken van
het metalen rooster voor dat u geen
snoeren of andere onderdelen aftrekt, knikt of beschadigt.
Na het schoonmaken
Sluit de toesteldeur en zet het toestel
aan.
Schakel Superfrost in. Zo wordt het
toestel gauw koud. Het controlelamp-
je gaat aan.
Schuif de vriesladen met de diep-
vrieswaar in het toestel. Wacht tot de
temperatuur in het toestel laag ge-
noeg gezakt is.
Schakel Superfrost uit door op de
toets Superfrost te drukken. Het con-
trolelampje gaat uit.
22
Wat gedaan als ...?
Herstellingen aan elektrische toestellen mogen enkel en alleen door
een vakman worden uitgevoerd.
Door ondeskundige reparaties kunnen er ernstige risico’s opduiken
voor wie het toestel gebruikt.
Wat gedaan als ...?
. . . het toestel niet koelt?
Zie na of het wel ingeschakeld is. De
temperatuuraanduiding moet verlicht
zijn.
Zit de stekker van het toestel wel ste-
vig in het stopcontact?
Volgende storingen kunt u echter zelf
verhelpen:
Wat gedaan als . . .
. . . er na het inschakelen van het toestel, vooral na het eerste gebruik, ongewone geluiden waar te nemen zijn?
Schakel het toestel eerst uit om na te
gaan wat volgt:
Staat het toestel stevig en waterpas?
Gaan de meubels naast het toestel
niet trillen als de compressor draait?
Kunnen alle onderdelen aan de ach-
terzijde van het toestel vrij bewegen?
Hebt u de snoerhouder van de rugzij-
de verwijderd? Die kan trilgeluid veroorzaken.
Zitten de uitneembare onderdelen
juist in het toestel?
Bedenk wel dat motor- en stromingslawaai in het koudecircuit niet te vermijden valt.
Zijn de smeltstoppen van uw huisin-
stallatie niet uitgevallen? Zo dat het
geval is, doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
. . . u de toesteldeur niet vaker na mekaar kan openen?
Dit is geen storing. Door het zuigeffect
kan u de deur pas na enige tijd zonder
moeite openmaken.
. . . de temperatuur in het toestel te
laag is?
Stel een warmere temperatuur in.
U vergat Superfrost uit te schakelen.
Het controlelampje is aan.
. . . de compressor vaker en langer
ingeschakeld wordt?
Zijn de ventilatieroosters niet geblok-
keerd of zitten ze niet onder het stof?
Zit het metalen rooster (warmtewisse-
laar) op de rugzijde van het toestel
niet onder het stof?
De toesteldeur werd vaak geopend.
Ofwel werd heel wat verse eetwaar
ingevroren.
Kan de toesteldeur goed dicht?
23
Wat gedaan als ...?
Kijk eens na of er op de vriesplaten
geen dikke laag rijm zit. Is dat zo,
laat het toestel dan ontdooien.
. . . de diepvrieswaar vastgevroren
is?
Maak de diepvrieswaar los met een
stomp voorwerp, bv. een lepelsteel.
. . . er zich op de vriesplaten een dikke ijslaag gevormd heeft?
Kan de toesteldeur goed dicht?
Ontdooi het toestel en maak het
schoon.
Dikke lagen ijs beperken het koelvermogen. Dan stijgt ook het stroomverbruik.
. . . het waarschuwingssignaal weerklinkt en de temperatuuraanduiding
knippert?
Stond de toesteldeur reeds langer
dan ca. 60 seconden open?
Is dat niet het geval, dan is het in de
diepvriezer, naar gelang van de ingestelde temperatuur, te warm omdat
de toesteldeur vaak geopend of heel
wat verse eetwaar ingevroren werd.
de ventilatieroosters werden afgedekt.
Zodra aan deze storingen een einde is
gesteld, blijft de temperatuuraanduiding constant verlicht. Het waarschuwingssignaal blijft dan ook achterwege.
. . . in de temperatuuraanduiding een
streep wordt verlicht of knippert?
Kijk zowat 6 uur na het inschakelen de
temperatuuraanduiding na. Er volgt
pas een aanduiding zo de temperatuur
in het toestel laag genoeg is gezakt.
. . . in de temperatuuraanduiding ‘F0’
tot ‘F5’ verschijnen?
Dit zijn storingen. Doe een beroep op
de Technische Dienst.
. . . er in de temperatuuraanduiding
een ‘nA’ verschijnt?
De temperatuur was intussen door een
stroomonderbreking de laatste dagen
of uren te hoog opgelopen.
Druk op de toets voor het waarschu-
wingssignaal zolang ‘nA’ wordt ver-
licht.
In de temperatuuraanduiding ziet u
de warmste temperatuur die tijdens
de stroomonderbreking in het toestel
is opgetreden.
Naar gelang van de temperatuur gaat
u na of de eetwaar gedeeltelijk of volledig ontdooid is. Zo dat het geval is,
kook of braad dan deze spijzen voor u
ze weer invriest.
De warmste temperatuur wordt ca.
1 minuut aangeduid. Daarna verschijnt
weer de echte temperatuur die op dat
ogenblik in het toestel heerst.
24
Wat gedaan als ...?
. . . het controlelampje Superfrost
niet aangaat, maar de compressor
wel draait?
Het controlelampje is defect. Doe een
beroep op de Technische Dienst.
. . . u het toestel niet kan uitzetten?
De vergrendeling is ingeschakeld.
. . . de binnenverlichting niet meer
werkt?
Is de toesteldeur langer blijven openstaan? De verlichting wordt automatisch uitgeschakeld na ca. 15 minuten zo de deur bleef openstaan.
Is dat niet zo, dan is het lampje defect:
Trek de stekker uit het stopcontact of
schakel de overeenkomstige smeltstoppen uit.
Kan u de storing aan de hand van
deze aanwijzingen niet ongedaan
maken, doe dan een beroep op de
Technische Dienst van Miele.
Maak de toesteldeur bij voorkeur
niet open tot de storing werd verholpen. Zo beperkt u koudeverlies.
Draai het lampje uit en vervang het.
Gegevens van het lampje:
220 – 240 V, max. 15 W, fitting E 14
25
Technische dienst
Technische dienst
Neem in geval van storingen die u zelf
niet kan verhelpen, contact op met
uw Miele-handelaar
of
de Technische Dienst van Miele.
Het adres en de telefoonnummers van
onze Technische Dienst vindt u op de
rugzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Wanneer u daar een beroep op doet,
geef dan a.u.b. altijd het type- en het
machinenummer van uw toestel op.
Deze gegevens vindt u op het typeplaatje binnen in het toestel.
26
Elektrische aansluiting
Dit toestel wordt aansluitklaar geleverd,
is dus voorzien van snoer en stekker.
Het apparaat is geschikt om te worden
aangesloten op eenfasige stroom 220240 V, 50 Hz. Dit toestel mag enkel op
een degelijk geaard stopcontact worden aangesloten.
Om de veiligheid te verhogen, verdient
het aanbeveling een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van
30 mA voor het toestel te schakelen.
U dient smeltveiligheden van 10 A te
voorzien.
Plaats het stopcontact naast of vlakbij
het toestel. Dat dient vlot toegankelijk
te zijn.
Gebruik om het toestel op het stroomnet aan te sluiten, geen verlengsnoeren. Die waarborgen niet de nodige veiligheid. Er is risico op oververhitting.
Elektrische aansluiting
Dient het aansluitsnoer te worden vervangen, dan mag dat enkel worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
27
Opstellen
Opstellen
Zet boven op het toestel geen
apparaten die warmte afgeven, bv.
broodroosters of microgolfovens. Er
wordt dan meer stroom verbruikt!
Plaats van opstelling
Kies geen plaats vlak naast een fornuis, een radiator of bij een venster
vlak in de zon. Hoe hoger de kamertemperatuur oploopt, hoe langer de compressor draait en hoe meer stroom er
wordt verbruikt. Geschikt is een droog,
degelijk geventileerd vertrek.
Klimaatklasse
Dit toestel is geschikt voor een bepaalde klimaatklasse of categorie van omgevingstemperatuur. Die temperatuur
dient binnen zekere grenzen te blijven.
De klimaatklasse vindt u terug op het
typeplaatje binnen in het toestel.
Transportbeveiliging van het
deurhandvat
Als u de toesteldeur voor het eerst
opent, hoort u een knak. Dat betekent
dat de handgreep van de transport- in
de gebruiksstand valt. Nu staat het
handvat wat verder van het toestel weg
als tevoren.
Het toestel opstellen
Verwijder eerst de snoerhouders van
de achterzijde van het toestel.
Zie na of alle onderdelen aan de ach-
terzijde van het toestel vrij kunnen
bewegen. Buig ze eventueel voor-
zichtig van mekaar weg.
Schuif het toestel voorzichtig op de
daartoe voorziene plaats.
Het toestel waterpas zetten
KlimaatklasseKamertemperatuur
SN, N
ST
T
Tot een minimum kamertemperatuur
van +5 °C werkt uw toestel beslist probleemloos.
tot +32 °C
tot +38 °C
tot +43 °C
Ventilatie
Tegen de rugzijde van het toestel wordt
de lucht verwarmd. Daarom mag u de
ventilatieroosters niet afdekken. Dan
blijft een onberispelijke ventilatie gewaarborgd.
Stof de ventilatieroosters ook geregeld af.
28
Zet het toestel aan de verstelbare
voetjes stevig waterpas. Gebruik
daartoe de bijgeleverde dopsleutel.
De deurscharnieren verwisselen
De deurscharnieren verwisselen
Uw toestel wordt geleverd met scharnieren aan de rechterkant. Moet de
deur naar links opengaan, dan kan u
de scharnieren van kant verwisselen.
Maak de toesteldeur open.
Druk de sokkelplint b er met een
schroevendraaier uit en zwenk die
langs voren weg.
Druk het afdekplaatje c er met de
schroevendraaier uit. Doe de toesteldeur nu dicht.
Draai de schroef d uit.
Trek het scharnier e er met de
scharnierbout
zwenk het naar voren en neem het af.
f langs onder uit,
Draai de bovenste scharniertap b
met de inbussleutel (deel van de bij-
geleverde dopsleutel) uit. Draai de
tap aan de andere zijde van het toe-
stel weer in.
Hef het afstandsstuk c met behulp
van een schroevendraaier uit. Zet al-
les terug aan de overkant.
Hef de dop d uit het gaatje voor de
scharniertap in de toesteldeur. Zet er
de dop aan de andere kant in.
Hang de toesteldeur in de scharnier-
b, let intussen op het afstands-
tap
ringetje
e en sluit de toesteldeur.
Zet de toesteldeur open, kantel ze er
langs onderen uit en neem ze af.
29
De deurscharnieren verwisselen
Doe de toesteldeur open.
Laat de afdekplaatjes j vooraan uit-
springen en schuif ze opzij weg.
Schroef de handgreep van de deur
h af. Verwissel handgreep en dop-
jes
Schuif de afdekplaatjes j op. Druk
ze goed in hun uitsparing!
Draai het scharnier c 180°, trek de
scharniertap
omgekeerd weer in.
b eruit en zet de tap er
i van kant.
Monteer beide delen in de scharniersteun
g. Daartoe schuift u de tap b
door de steun g in het scharnier c.
Zwenk het scharnier naar binnen
toe, schuif het omhoog en monteer
het voorlopig met schroef
Hang de deur nu keurig op één lijn
met de ommanteling van het toestel.
Gebruik daartoe het langwerpige
gaatje in de scharniersteun
daarna schroef
Schuif de sokkelplint e op zijn
plaats en druk erop tot die vastzit.
Steek het afdekplaatje f bij open
deur vooraan in de sokkelplint en
druk het achteraan op zijn plaats.
30
d aan.
d.
g. Draai
31
Wijzigingen voorbehouden / 44 / 002B - 1801
F 7161 S-1, F 7261 S-1, F 7461 S-1, F 7561 S-1
Dit papier spaart het milieu doordat het uit 100 % chloorvrij gebleekte celstof bestaat.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.