Miele DA 6690 D, DA 6690 D EXT Operating instructions [nl]

Page 1
Gebruiks- en montagehandleiding Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe­stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor­komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 733 720
Page 2
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Hoe werkt uw toestel? ........................................................................................ 14
Con@ctivity 2.0-functie ......................................................................................... 15
De dampkap in één oogopslag ..........................................................................16
Bediening (automatische werking) .................................................................... 18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (Automatische bediening) ........................ 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen ...................................................... 20
Terugkeer naar de automatische functie............................................................... 20
Bediening (handmatige werking) ....................................................................... 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking)............................... 21
De ventilator inschakelen ...................................................................................... 21
Een vermogensstand kiezen ................................................................................. 21
Luchtafzuiging achteraf......................................................................................... 21
De ventilator uitschakelen ..................................................................................... 21
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen..................................................................... 22
Powermanagement ............................................................................................... 22
Bediening (automatische en handmatige werking).......................................... 23
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 23
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen................................................ 23
Uren voor de actievekoolstoffilters instellen / wijzigen.....................................24
De bedrijfsurenteller opvragen ......................................................................... 24
Geluidssignaal sensortoetsen ............................................................................... 25
Tips om energie te besparen.............................................................................. 26
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 27
Behuizing............................................................................................................... 27
Opmerkingen over de glasplaten .....................................................................27
Vetfilters................................................................................................................. 28
Actievekoolstoffilter............................................................................................... 30
Urenteller voor de actievekoolstoffilters terugzetten........................................31
Actievekoolstoffilters weggooien......................................................................31
Technische Dienst van Miele en garantie.......................................................... 32
Positie van het typeplaatje .................................................................................... 32
Montage ...............................................................................................................33
Voor de montage................................................................................................... 33
Montagemateriaal.................................................................................................. 33
2
Page 3
Inhoud
Afmetingen van het toestel.................................................................................... 34
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S) ........................................................... 35
Montagetips .......................................................................................................... 36
Beschermfolie verwijderen .................................................................................... 36
Luchtafvoerleiding............................................................................................... 48
Anti-condensvoorziening....................................................................................... 49
Geluidsdemper...................................................................................................... 49
Elektrische aansluiting........................................................................................ 51
Con@ctivity 2.0-functie activeren ......................................................................52
De Con@ctivity 2.0-stick installeren...................................................................... 52
Con@ctivity 2.0-functie activeren.......................................................................... 52
Functie bij de dampkap activeren .................................................................... 52
Functie aan het kookvlak activeren .................................................................. 53
Activering mislukt ............................................................................................. 53
Con@ctivity 2.0 deactiveren.................................................................................. 53
Technische gegevens ......................................................................................... 54
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 55
Aanwijzingen voor controlebureaus ...................................................................... 55
3
Page 4

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor­schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let­sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be­langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig­heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge­rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Wanneer de dampkap met luchtcirculatie wordt gebruikt, kan ze
boven een gaskookplaat niet voor de ontluchting van de opstelruim­te worden gebruikt. Vraag om informatie bij uw gasspecialist.
4
Page 5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van de dampkap niet in staat zijn om deze veilig te bedienen, mogen de dampkap alleen on­der toezicht gebruiken. Deze personen mogen de dampkap alleen zonder toezicht gebruiken als ze weten hoe ze het toestel veilig moeten bedienen. Ze moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen inzien en begrijpen.

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri­sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Houd kinderen in de gaten wanneer zij zich in de buurt van de
dampkap bevinden. Laat kinderen nooit met de dampkap spelen.
De kookvlakverlichting is heel sterk.
Zorg dat vooral baby's niet direct in de lampen kijken.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
5
Page 6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Schade aan de dampkap kan uw veiligheid in gevaar brengen.
Controleer de dampkap op zichtbare schade. Gebruik nooit een be­schadigde dampkap.
De elektrische veiligheid van de dampkap is uitsluitend gegaran-
deerd, als deze wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Aan deze funda­mentele veiligheidsvoorwaarde moet worden voldaan. Laat de elek­trische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri­cien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan. Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator van Miele.
6
Page 7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel. Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het ka­der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge­val overige delen van de ommanteling. Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer goed functioneert.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Page 8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertrek nodig hebben

Risico op vergiftiging door uitlaatgassen Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar­mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas­sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
8
Page 9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voe­ren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp­kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Page 10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge­bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt. – Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone. – Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt. – Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Condenswater kan zorgen voor corrosieschade aan de dampkap.
Schakel de dampkap altijd in als u een kookzone gebruikt om opho­ging van condenswater te voorkomen.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu­rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappara­ten.
10
Page 11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.
Zet niets op de dampkap.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor­den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge­noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Page 12
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt verwonden. Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden be­schermen.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige voorschriften.

Reiniging en onderhoud

Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.

Accessoires

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
12
Page 13

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische toe­stellen bevatten meestal nog waarde­volle materialen. Ze bevatten echter ook stoffen, mengsels en onderdelen die nodig zijn geweest om de toestellen goed en veilig te laten functioneren. Wanneer u uw oude toestel bij het ge­wone afval doet of er op een andere manier niet goed mee omgaat, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de ge­zondheid en het milieu. Doe uw oude toestel daarom nooit bij het gewone huisafval.
Lever het in bij een gemeentelijk inza­meldepot voor elektrische en elektro­nische apparatuur, bij uw vakhandelaar of bij Miele. U bent wettelijk zelf verant­woordelijk voor het wissen van eventue­le persoonlijke gegevens op het af te danken toestel.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Als u vragen heeft omtrent het afdanken van uw oud toestel, neem dan contact op met
– de handelaar bij wie u het kocht
of
– de firma Recupel,
telefoon 02 706 86 10, website: www.recupel.be of
– uw gemeentebestuur als u uw toestel
naar een containerpark brengt.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kindveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
13
Page 14

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma­nieren worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters gereinigd en naar buiten afge­voerd.

Terugslagklep

Deze dampkap werkt met een terug­slagklep. Wanneer het toestel is uitgeschakeld, kan er lucht stromen tussen het vertrek en daarbuiten. Met een terugslagklep kan dat worden voorkomen. De klep gaat dicht, wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. Nadat het toestel is ingeschakeld gaat de terugslagklep open, zodat de kook­luchtjes ongehinderd naar buiten kun­nen worden afgevoerd.
Bij uw dampkap is een terugslagklep gevoegd voor het geval uw luchtafvoer­systeem daar niet over beschikt. Deze klep wordt in de uitblaastuit van de mo­toreenheid geplaatst.

Werking met luchtcirculatie

(enkel met ombouwset en reukfilter als mits toeslag verkrijgbaar toebehoren; zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en bovendien door een reukfil­ter gereinigd en wordt daarna weer in de keuken geleid.
Werking met een externe venti­lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te werken met een externe ventilator, wordt de Miele afzuigventilator in een vertrek naar uw keuze gemonteerd. De externe ventilator wordt door een be­sturingsleiding met de dampkap ver­bonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0 of via het bedieningspaneeltje van de dampkap bedienen.
14
Page 15
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een com­municatiefunctie. Hiermee is het moge­lijk om de besturing van de dampkap af te stemmen op de werking van een elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kun­nen laten communiceren, moet de des­betreffende Con@ctivity 2.0-stick aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over de ingeschakelde kookzones en de in­gestelde vermogensstanden via een ra­dioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na korte tijd, de ventilator van de damp­kap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatie­stand. Welke ventilatiestand wordt in­gesteld, is afhankelijk van het aantal ingeschakelde kookzones en de in­gestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlak­verlichting automatisch uitgeschakeld na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt, vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet een radioverbin­ding tussen het kookvlak en de damp­kap tot stand worden gebracht (zie "Con@ctivity 2.0-functie activeren").
15
Page 16

De dampkap in één oogopslag

16
Page 17
De dampkap in één oogopslag
a
Opvulstuk
b
Bevestigingskolom
c
Luifel
d
Bedieningselementen De symbolen dienen als sensortoetsen en geven de functies weer. Tip voor het kiezen van een functie de desbetreffende toets kort aan. Ter bevestiging van uw keuze klinkt een korte zoemtoon.
e
Vetfilter
f
Afstandsframe Met het afstandsframe kan een schaduwvoeg tussen bevestigingskolom en plafond worden gecreëerd. De dampkap kan met of zonder frame worden ge­monteerd.
g
Luchtcirculatieroosters (Alleen bij luchtcirculatie)
h
Kookvlakverlichting
i
Actievekoolstoffilter Na te bestellen accessoire voor luchtcirculatie
j
Sensortoets van de afzuiging
k
Sensortoets van de kookplaatverlichting
l
Sensortoetsen van het afzuigvermogen
m
Sensortoets van de uitlooptijdfunctie
n
Sensortoets van de urenteller vetfilters
o
Sensortoets van de urenteller actievekoolstoffilters
17
Page 18

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de auto­matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de dampkap zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (Automatische bedie­ning)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt inge­schakeld.
Na een paar seconden gaat de afzui­ging aan; eerst kort op stand 2, daarna direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de damp­kap automatisch het juiste afzuigvermo­gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen dat op dat moment voor het kookvlak is ingeschakeld, te weten het aantal inge­schakelde kookzones en de ingescha­kelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1 tot en met 4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampontwikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvlak de informatie met tussenpozen naar de dampkap ver­zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en­kele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer u verschillende kookzones inschakelt, kiest de dampkap een hogere vermo­gensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u één of meer kookzones uitschakelt, kiest de dampkap een lagere vermo­gensstand.
18
Page 19
Bediening (automatische werking)

Braadproces

Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de hoogste stand inschakelt en na ca. 60 tot 90 seconden* op een lagere stand zet, gaat de dampkap ervan uit dat u aan het braden bent (*60 seconden tot 5 minuten bij een Highlight-kook­vlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kook­vlak op een lagere stand is gezet, wordt de dampkap naar stand 3 teruggescha­keld en blijft ca. 5 minuten op deze stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van de dampkap weer door de Con@ctivity­functie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ven­tilatiestand zetten.

Uitschakelen

Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in de minuten daarna stap voor stap op een lagere stand gezet en tenslotte he­lemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezui­verd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
We zijn klaar met koken.
19
Page 20
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijde­lijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens het koken tijdelijk uitschakelen, en wel als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, ofschakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na de gekozen uitlooptijd uit. De verlich­ting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu manueel worden bediend. Zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-func­tie".
Terugkeer naar de automa­tische functie
U kunt weer terug naar de automatische functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn ge­weest. De eerstvolgende keer dat u het kookvlak weer inschakelt, start deze weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de ventilator van de dampkap dan in voordat u het kookvlak inschakelt. Indien de dampkap en het kookvlak na het kookproces minstens 30 se­conden uitgeschakeld zijn geweest, start het kookvlak de eerstvolgende keer dat u deze inschakelt weer in de automatische functie.
20
Page 21

Bediening (handmatige werking)

Koken zonder Con@ctivity 2.0­functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De auto­matische functie tijdelijk uitscha­kelen".

De ventilator inschakelen

Raak de aan-uittoets aan .
De ventilator wordt ingeschakeld op stand 2.

Een vermogensstand kiezen

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus­sen de vermogensstanden 1 tot en met3.
Schakel bij het begin van een braadpro­ces of bij een kookproces met zeer ster­ke geurontwikkeling even de intensieve stand IS in.

Luchtafzuiging achteraf

Het is aan te bevelen om de afzuiging nog enkele minuten te laten werken. Dan wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes. De afzuiging wordt na de gekozen tijd automatisch uitgeschakeld.
Raak na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, de nawerktoets
– 1 keer aan: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 keer aan: de ventilator wordt na 15
minuten uitgeschakeld ( 15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets drukt, blijft de ventilator ingeschakeld (5 15 gaat uit).

De ventilator uitschakelen

Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Kies de gewenste vermogensstand
door een van de toetsen 1 tot IS aan te raken.

Intensieve stand op een lagere stand zetten

Is het Powermanagement System van tevoren ingeschakeld, wordt het afzuig­vermogen na 5 minuten automatisch te­ruggeschakeld naar stand 3.
21
Page 22
Bediening (handmatige werking)
Kookvlakverlichting in-/uit­schakelen
De ventilator hoeft niet aan te zijn om de kookvlakverlichting in of uit te scha­kelen.
Raak hiervoor de verlichtingstoets
aan.

Powermanagement

De dampkap beschikt over een Power­management, waarmee energie kan worden bespaard. Het systeem zorgt ervoor dat het afzuigvermogen automa­tisch op een lagere stand wordt gezet en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten au­tomatisch naar stand 3 teruggescha­keld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automa­tisch één stand lager gezet en daarna per 30 minuten uitgeschakeld.
– de verlichtingstoets .
Is het Powermanagement System inge­schakeld, branden de standen 1 en IS continu. Is het uitgeschakeld, knipperen de stan­den 1 en IS.
Raak de toets 1 aan om het Power-
management uit te schakelen.
De controlelampjes 1 en IS knipperen. Raak de toets IS aan om in te scha-
kelen.
De 1 en IS branden continu. Bevestig uw keuze met de na-
werktoets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur auto­matisch uitgeschakeld.

Powermanagement uit-/inschakelen

Schakel de ventilator en de verlich-
ting uit.
Druk ca. 10 seconden op de na-
werktoets , totdat de 1 op de venti­latiestandindicator brandt.
Raak vervolgens achtereenvolgens
de volgende toetsen aan:
– de verlichtingstoets ,
– de toets 1 en opnieuw
22
Page 23

Bediening (automatische en handmatige werking)

Bedrijfsurenteller

De tijd dat de dampkap werkt wordt in het geheugen van het toestel opgesla­gen.
De bedrijfsurentellers melden door mid­del van het oplichten van het vetfilter­symbool of het symbool voor de ac­tievekoolstoffilter wanneer de filters moeten worden gereinigd of vervangen. Informatie over het reinigen en vervan­gen van de filters en over hoe u de be­drijfsurentellers terug in hun beginstand kunt zetten vindt u in het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud".
De bedrijfsurenteller voor de vetfil­ters wijzigen
Het maximale aantal bedrijfsuren kunt u aan uw kookgewoontes aanpassen.
In de fabriek is een reinigingsinterval van 30 uur ingesteld.
– Stel een korter reinigingsinterval van
20 uur in als u dikwijls braadt of vaak de friteuse gebruikt.
Het vetfiltersymbool en één van de ventilatiestandenindicatoren gaan knip­peren.
De controlelampjes 1 tot IS geven de ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ......................... 20 uur
Controlelampje 2 ......................... 30 uur
Controlelampje 3 ......................... 40 uur
Controlelampje IS........................ 50 uur
Kiest de gewenste tijd door de cijfers
aan te raken.
Bevestig uw keuze met de vetfilter-
toets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
– Als u slechts af en toe kookt, kiest u
het best een kort reinigingsinterval. Zo voorkomt u dat het verzamelde vet hard wordt. Ook zorgt dit ervoor dat de vetfilters gemakkelijk te reini­gen zijn.
– Als u vaak erg vetarm kookt, kunt u
een langer reinigingsinterval van 40 of 50 uur instellen.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Raak tegelijkertijd de nawerktoets
en de vetfiltertoets aan .
23
Page 24
Bediening (automatische en handmatige werking)

Uren voor de actievekoolstoffilters instellen / wijzigen

De actievekoolstoffilters zijn nodig voor luchtcirculatie.
De urenteller is voor de actievekoolstof­filters vanuit de fabriek niet geactiveerd. U stelt het aantal uren, na afloop waar­van de actievekoolstoffilters moeten worden vervangen, zelf in.
Schakel de afzuiging met de Aan/Uit-
toets uit.
Tip de - toets van de uitlooptijd en
de - actievekoolstoffiltertoets te­gelijk aan.
Het - actievekoolstoffiltersymbool en één van de vermogensstanden gaan knipperen.
De standen 1 tot en met IS geven aan hoeveel uren zijn ingesteld:
Stand 1 ...................................... 120 uur
Stand 2 ...................................... 180 uur
Stand 3 ...................................... 240 uur
Stand IS....................... niet geactiveerd

De bedrijfsurenteller opvragen

Voor de ingestelde tijd verstreken is, kunt u aflezen hoeveel procent van de bedrijfsduur reeds verlopen is.
Schakel de ventilator in met de toets
aan/uit .
Druk op de vetfiltertoets of op de
reukfiltertoets en houdt ze inge­drukt.
Op de ventilatiestandindicator knippe­ren een of meer controlelampjes.
Het aantal knipperende controlelampjes stemt overeen met het percentage ver­streken bedrijfsuren.
Controlelampje 1 ......................... 25 %
Controlelampjes 1 en 2 ................ 50 %
Controlelampjes 1 tot 3 ................ 75 %
Controlelampjes 1 tot IS ............ 100 %
Bij het uitschakelen van de dampkap of na een stroomonderbreking blijven de afgelopen bedrijfsuren in het ge­heugen van het toestel opgeslagen.
Kies met de sensortoetsen van het
afzuigvermogen de gewenste tijd.
Bevestig de procedure met de -
actievekoolstoffiltertoets.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.
24
Page 25
Bediening (automatische en handmatige werking)

Geluidssignaal sensortoetsen

Bij het selecteren van een functie met de sensortoetsen weerklinkt ter bevesti­ging een kort geluidssignaal.
Dit geluidssignaal kan worden gedeacti­veerd.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Raak gedurende ca. 5 seconden te-
gelijkertijd de sensortoets IS en de vetfiltertoets aan, totdat een kort geluidssignaal weerklinkt.
Het geluidssignaal is voortaan voor alle functies uitgeschakeld.
Om het geluidssignaal weer te active-
ren, gaat op dezelfde manier te werk.
Wanneer de dampkap van het elektri­citeitsnet is losgekoppeld of na een stroomonderbreking is het geluidssig­naal weer geactiveerd (onafhankelijk van de laatste instelling).
25
Page 26

Tips om energie te besparen

Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energiebesparend. Volgende maatre­gelen ondersteunen u bij het spaarzame gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij luchtafvoer niet voldoende lucht, dan werkt de dampkap niet efficiënt en zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen beteke­nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be­staat dan een risico voor het hygiëne.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en uitgeschakeld. U kiest de optimale vermogensstand voor de kooksituatie en zorgt hiermee voor een laag stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is een lage vermogensstand vol­doende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is efficiënter dan de kookdampen na­dien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt. Moet na het koken de keukenlucht nog worden gereinigd van reste­rende wasem en geuren, gebruik dan de naloopfunctie. De afzuiging wordt na de gekozen nalooptijd automatisch uitgeschakeld.
26
Page 27

Reiniging en onderhoud

Maak voorafgaand aan onder-
houd en reiniging de dampkap span­ningsvrij. Zie hoofdstuk: "Veiligheids­instructies en waarschuwingen".

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele­menten zijn gevoelig voor krassen en kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie-
ningselementen enkel schoon met een vaatdoekje, afwasmiddel en warm water.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zachte doek droog.
Niet te gebruiken zijn:
– reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -crème, schuur­sponsjes of gebruikte sponsen waar­in restjes schuurmiddel zitten.
Tips voor het reinigen van roestvrij­stalen oppervlakken
Om de roestvrijstalen oppervlakken te
reinigen is niet-schurend reinigings­middel voor roestvrij staal geschikt.
Gebruik ook een middel voor het on-
derhoud van roestvrij staal en breng dit middel met een zachte doek ge­lijkmatig en in kleine dosering aan. Dit middel is verkrijgbaar bij de afde­ling Onderdelen van Miele België.

Opmerkingen omtrent toestellen met een gekleurde/gelakte behuizing

Neem bij de schoonmaak ook de al-
gemene opmerkingen in deze rubriek in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij­delijk dat er zeer kleine krassen op het oppervlak ontstaan. In combinatie met halogeenverlichting in de keuken kun­nen deze het uitzicht beïnvloeden.

Opmerkingen over de glasplaten

Om oppervlakken in glas schoon te
maken volgt u de algemene tips en gebruikt u een schoonmaakmiddel voor glas dat u in de winkel kunt kopen.
27
Page 28
Reiniging en onderhoud

Vetfilters

De vetfilters in het toestel nemen de vaste bestanddelen van de kook­dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin­deren daardoor dat het toestel vuil wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me­talen vetfilters ingebouwd.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilters om de 3-4 weken te reinigen. Het verza­melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilters kunnen dan minder vlot wor­den schoongemaakt.
De urenteller geeft aan, wanneer de vet­filters moeten worden gereinigd. Vetfil­ter-symbool gaat dan branden.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk: "Bediening".

De vetfilter uitnemen

Een vetfilter kan makkelijk uit uw handen glippen.
Daarbij kan de vetfilter en de kook­plaat beschadigd raken.
Houd de vetfilter bij het verwijderen, reinigen en terugplaatsen daarom goed vast.
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag, haak hem achteraan los en neem hem uit.

De vetfilters met de hand reinigen

Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand­afwasmiddel. Gebruik het handaf­wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
28
Page 29
Vetfilters reinigen in de afwasauto­maat
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette kant naar beneden. Let er daarbij op dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters in de afwasautomaat rekening mee dat gebruik van sommige reinigings­middelen tot verkleuringen van het metaal van de vetfilters kan leiden. Deze verkleuringen hebben echter geen nadelig effect op het gebruik en de werking van de filters.

Na het reinigen

Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor­werp te drogen.
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn, kan u de bereikbare onderdelen van de behuizing van vet ontdoen. Op die manier voorkomt u brandge­vaar.
Reiniging en onderhoud
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa­ringen met behulp van een kleine schroevendraaier.

Bedrijfsurenteller voor de vetfilters terug in zijn beginstand zetten

Na de reiniging moet de urenteller wor­den teruggezet.
Raak, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, de vetfiltertoets ca. 3 secon­den aan, totdat alleen nog de sensor­toets 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Reinigt u de vetfilters voordat de be­drijfsuren afgelopen zijn:
Raak de vetfiltertoets ca. 6 secon-
den aan, totdat alleen nog de sensor­toets 1 knippert.
Let er bij het monteren van de vetfil-
ters op dat de vergrendeling naar het kookvlak toe wijst.
29
Page 30
Reiniging en onderhoud

Actievekoolstoffilter

Wanneer de dampkap op luchtcirculatie is aangesloten moet er naast de vetfil­ters ook nog één actievekoolstoffilter worden geplaatst. Deze filter neemt alle kookluchtjes op. Het wordt in het wasemscherm boven de vetfilters geplaatst.
U kunt de actievekoolstoffilters in de webshop van Miele, bij Miele zelf (zie achter in deze gebruiksaanwijzing) of bij de Miele-vakhandelaar krijgen. De type­aanduiding staat in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter monteren/ver­vangen
Om de actievekoolstoffilter te monte-
ren of te vervangen, moet u eerst de vetfilters uitnemen zoals tevoren be­schreven.
Neem de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
Druk de actievekoolstoffilter in de
lijst.
Zet de vetfilters weer op hun plaats.
30
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".

Vervangingsfrequentie

Vervang de actievekoolstoffilters altijd
zodra de kookgeurtjes niet meer vol­doende worden opgenomen. Vervang de filter in ieder geval 2 x per jaar.
De urenteller geeft aan, wanneer het ac­tievekoolfilter moet worden vervangen. Het actievekoolfilter-symbool gaat dan branden.
Activeer daarvoor de urenteller. Zie
hoofdstuk: "Bediening".
Page 31
Urenteller voor de actievekoolstoffil­ters terugzetten
Na de vervanging moet de urenteller worden teruggezet.
Controleer of de afzuiging aan is en
tip de - actievekoolstoffiltertoets dan ca. 3 seconden aan, totdat alleen stand 1 knippert.
De - actievekoolstoffilter gaat uit.
Actievekoolstoffilter vervangen vóórdat het ingestelde aantal uren is verstreken
Tip de - actievekoolstoffilter ca. 6
seconden aan, totdat alleen nog stand 1 knippert.

Actievekoolstoffilters weggooien

Gooi de gebruikte filter bij het huis-
vuil.
Reiniging en onderhoud
31
Page 32

Technische Dienst van Miele en garantie

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de website van Miele vindt u achter in deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Consumentenbelan­gen weten welk type toestel u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typepla­tje.

Positie van het typeplaatje

Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af­hankelijk van het model) het vetfilter of de vetfilters heeft verwijderd.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele­verde garantievoorwaarden.
32
Page 33

Voor de montage

Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.

Montagemateriaal

4 schroeven 7 x 110 mm en
4 pluggen 10 x 80 mm
om de dampkap aan het plafond te be­vestigen.
De pluggen zijn voorzien van een Eu­ropese technische goedkeuring (ETA, European Technical Approval) voor gebruik in plafonds van beton.
Gebruik de pluggen alleen in combi­natie met de bijgeleverde schroeven 7 x 110 mm. Kies voor andere pla­fondconstructies de gepaste bevesti­gingsmiddelen. Zorg ervoor dat het plafond draagkrachtig genoeg is.

Montage

4 Telescopische houders
om de hoogte van het telescopische deel te regelen en het te bevestigen
4 schroeven M4 x 8,5 mm
voor de bevestiging van de telesco­pische houders.
14 schroeven M4 x 8 mm
om de afstandslijst en de dampkap aan het draagframe te bevestigen.
1 schroef M4 x 16 mm
om de schouw te bevestigen.
Ombouwset voor werking met lucht­circulatie DUI 32
(niet bijgeleverd, mits toeslag verkrijg­baar toebehoren). De ombouwset be­vat een bochtstuk, een aluminium slang en slangklemmen.
33
Page 34
Montage

Afmetingen van het toestel

a
Plaats van montage: opening voor de luchtafvoerleiding en de aansluit­kabel en bij toestellen van het ty­pe ...EXT ook voor de verbindings­kabel naar de externe ventilator. Voor werking met luchtcirculatie moet alleen een aansluitkabel wor­den gelegd.
b
Mogelijke hoogte van het toestel met afvoer naar buiten
c
Mogelijke hoogte van het toestel met luchtcirculatie
d
Alternatieve montage met afstands­lijst
e
Luchtuitlaat bij circulatie naar boven gemonteerd
f
Van de aansluiting in het plafond tot de aansluiting in de dampkap moet er een aansluitkabel en bij werking met luchtafvoer een flexibele luchtaf­voerleiding in gereedheid worden gebracht.
Luchtafvoeraansluiting 150 mm
34
Page 35
Montage

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge­braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan­gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
35
Page 36
Montage

Montagetips

– Het is aan te raden onder de damp-
kap, zelfs boven elektrische kook­vlakken, een afstand van minimum 650mm in acht te nemen. Zo werkt u vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaam­slengte. U moet vlot aan het kookvlak kunnen werken en de dampkap per­fect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het kookvlak is, hoe minder gemakkelijk de kookdampen opgenomen worden.
– Om alle kookdampen op te kunnen
vangen moet de afzuigkap precies in het midden boven de kookplaat ge­monteerd zijn.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei­ner.

Beschermfolie verwijderen

Delen van de ommanteling van de dampkap zijn voorzien van een folie dat deze delen bij het transport moet be­schermen.
Verwijder dit folie met de hand voor-
dat u de ommanteling monteert.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp­kap kunnen komen en deze ongehin­derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.
36
Page 37
Markeer op het plafond 2 middellij-
nen.
Montage
Bij werking met luchtafvoer:
– Leg in het plafond een luchtafvoerlei-
ding aan en laat deze in de aange­duide oppervlakte uit het plafond ko­men. Van het plafond tot de luchtaf­voeraansluiting van de dampkap hebt u een luchtafvoerslang met een leng­te van ca. 700 mm nodig.
– Bevestig de luchtafvoertuit op de
luchtafvoerleiding, bijv. een flexibele luchtafvoerslang met een slangklem (mits toeslag verkrijgbaar toebeho­ren).
Leg in het plafond een aansluitkabel
aan en bij toestellen van het type … EXT ook de verbindingskabel naar de externe ventilator, en laat deze in de aangeduide oppervlakte uit het pla­fond komen. Van het plafond tot de netaansluiting van de dampkap hebt u een lengte van ca. 700 mm nodig.
37
Page 38
Montage
Maak met een mes de 4 opvulstuk-
ken en de 2 opvulblokjes los van de bijgeleverde afstandslijst.
Gebruik de afstandslijst als boorsja-
bloon. Leg deze tegen het plafond, de pijlen wijzen naar voren. Lijn de af­standslijst met behulp van de kerven aan de middellijnen uit en teken de boorgaten af.
38
Boor 4 boorgaten voor de bijgele-
verde pluggen 10 mm, ca. 115 mm diep.
Steek de 4 pluggen in de gaten en
draai de 4 schroeven in de pluggen. Laat deze ca. 30 mm uitsteken.
Page 39
Tussen schouw en plafond kan een af- standslijst gemonteerd worden. Hij kan worden gebruikt, indien om optische re­denen een afstand tussen plafond en schouw gewenst is (schaduwvoeg). Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn, als het pla­fond niet horizontaal of oneffen is. De dampkap wordt met de bijgeleverde opvulplaatjes verticaal uitgelijnd. Op­tische oneffenheden tussen schouw en plafond worden door de schaduwvoeg afgedekt.
Montage
Monteer de afstandslijst op het
draagframe.
Wanneer u de dampkap met de af-
standslijst wilt monteren, verwijdert u de 4 inzetschijfjes uit de bevesti­gingsgaten.
39
Page 40
Montage
Hang het draagframe in de vier
schroeven. De "V" op het draagframe betekent voorkant.
Bij gebruik van de afstandslijst plaatst
u de 2 opvulblokjes in de bevesti­gingsopeningen.
40
Lijn het draagframe volgens de mid-
dellijnen uit en schroef het draag­frame vast. Om de dampkap verticaal waterpas te zetten, kunt u de opvulplaatjes plaatsen, die u vooraf van de af­standslijst hebt losgemaakt.
Page 41
Hou het draagframe onderaan vast,
draai de 2 bevestigingsschroeven uit en trek het draagframe uit elkaar tot­dat het zijn maximale lengte heeft be­reikt.
Draai de schroeven weer in.
Bij werking met luchtcirculatie (UL) wordt het bochtstuk van de ombouwset DUI 32 (mits toeslag verkrijgbaar toebe­horen) gemonteerd:
Montage
Buig de vier draaglipjes aan het
draagstel naar buiten.
Leg de elektriciteitskabel aan de bin-
nenkant van het draagstel aan.
Plaats de luchtombuiger zoals afge-
beeld. Let op de markering aan de voorkant.
Buig de draaglipjes weer terug en ca.
45° naar binnen, zodat de luchtom­buiger vast zit.
41
Page 42
Montage
Bevestig de uitblaastuit met de slang-
klem aan de slang.
Bevestig de slang met de slangklem
aan de luchtombuiger.
Controleer of de slang stevig vastzit.
42
Schuif het telescopische deel op het
draagframe:
– Bij werking met luchtafvoer (AL, EXT)
zorgt u ervoor dat de lamellen van het uitblaasrooster naar onderen wij­zen.
– Bij werking met luchtcirculatie (UL)
zorgt u ervoor dat de lamellen van het uitblaasrooster naar boven wij­zen.
Page 43
Montage
Buig de 2 houdlipjes naar buiten toe,
zodat het telescopische deel niet kan omlaag glijden.
Draai de schroeven vast totdat de bovenkant van het telescopische deel gelijkmatig het plafond of de af­standslijst raakt. Zodra dat het geval is, mag u de schroeven niet verder aandraaien.
Plaats de vier telescopische houders.
Door de bevestigingsschroeven vas­ter te draaien, spreidt u de telesco­pische houders. Daardoor wordt het telescopische deel naar boven ge­duwd.
Buig de twee draaglipjes weer terug.Schuif de bevestigingskolom over het
opvulstuk en buig de draaglipjes weer naar buiten, zodat de kolom niet naar beneden kan glijden.
43
Page 44
Montage
Uw dampkap wordt met een terugslag­klep geleverd of deze is reeds in de uit­blaastuit gemonteerd (afhankelijk van het model van dampkap).
Wanneer uw afvoersysteem niet voor
de werking met luchtafvoer (AL, EXT) is uitgerust, wordt een terugslagklep ingezet. Voor de werking met luchtcirculatie (UL) is geen terugslagklep nodig. De terugslagklep moet er dan worden uitgehaald.
Hang het wasemscherm in de kolom.
Let er daarbij op dat het bedienings­paneel aan de voorkant zit.
44
Maak het wasemscherm met de bij-
gevoegde schroeven vast.
Page 45
Alleen toestellen van het type ...EXT:
verbind de dampkap en de externe ventilator via de verbindingskabel.
Sluit de aansluitkabel aan. Neem
daarbij de opmerkingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Elek­trische aansluiting".
Montage
Draai de beide schroeven op het
houdframe weer uit.
Plaats de luchtafvoerleiding op de
luchtafvoertuit.
Het wasemscherm kan nu op de ge­wenste hoogte worden gezet. Hou re­kening met de mogelijke toestelhoogte:
– Bij werking met luchtafvoer: naar bo-
ven toe: tot aan de aanslag; naar be­neden toe: tot aan de markering "A".
– Bij werking met luchtcirculatie: naar
boven toe tot de markering "U", naar beneden toe tot de aanslag.
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Afmetingen van het toestel" in acht. De afstand tot het kookvlak mag niet kleiner zijn dan de veiligheidsafstand.
45
Page 46
Montage
Til het wasemscherm op de gewenste
hoogte en schroef deze vast.
46
Hou de schouw vast, buig de houd-
lipjes terug en laat de schouw voor­zichtig zakken.
De schouw rust in de uitsparing in de luifel.
Page 47
Neem de vetfilters uit de dampkap.
Montage
Plaats bij werking met luchtcirculatie
(UL) de actievekoolstoffilter.
Draai aan de binnenkant de veilig-
heidsschroeven in.
Trek de beschermfolie van de vetfil-
ters.
Plaats de vetfilters terug.
47
Page 48

Luchtafvoerleiding

Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in die­zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko­men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc­ties en waarschuwingen in het gelijk­namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse­lijke schoorsteenveger controleren of een veilig gebruik van de luchtafvoer gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen gladde buizen of flexibele slangen van niet-brandbaar materiaal worden gebruikt.
Wanneer het toestel op een externe afzuiginstallatie is aangesloten, mo­gen er alleen vormstabiele buizen en slangen worden gebruikt. Door de externe afzuiginstallatie kan namelijk een onderdruk ontstaan, waardoor de luchtafvoerbuizen vervormd kun­nen raken.
Voor een zo groot mogelijk afzuigver­mogen en een zo laag mogelijk geluids­niveau moeten de volgende punten in acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150 mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede niet kleiner zijn dan de doorsnede van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming vermindert de afzuigcapaciteit en verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een dakdoorvoering of een telescopische muurkast worden geïnstalleerd. Deze kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de in­voerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval minstens 1 cm per meter bedragen. Daarmee wordt voorkomen dat er condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aange­legd, kan er binnen de afzonderlijke ruimten een groot temperatuurver­schil ontstaan. Er kan zich dan con­dens vormen. De luchtafvoer moet daarom worden geïsoleerd.
48
Page 49
Luchtafvoerleiding

Anti-condensvoorziening

Daarnaast is het aan te bevelen om een anti-condensvoorziening te installeren die het condenswater, dat ondanks de isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op­neemt en verdampt. Dit accessoire is verkrijgbaar voor luchtafvoerbuizen met een doorsnede van 125mm of 150mm.

Geluidsdemper

In de luchtafvoerleiding kan een ge­luidsdemper worden gemonteerd (mits toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor bijkomende geluidsdemping.

Luchtafvoer

Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven de luchtafvoertuit van de dampkap. De pijl op de ommanteling geeft de blaasrichting aan.
In de dampkappen van het type ...EXT is een anti-condensvoorziening stan­daard ingebouwd.
De geluidsdemper reduceert zowel af­zuiggeluiden die naar buiten dringen als ook geluiden die van buiten via de luchtafvoer de keuken binnendringen, zoals straatlawaai. Daarom wordt de geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór de opening geplaatst waarlangs de lucht wordt afgevoerd .
49
Page 50
Luchtafvoerleiding
Luchtafvoer met een externe ventila­tor
Om ventilatorgeluiden in de keuken te minimaliseren, moet de geluidsdemper indien mogelijk voor de externe ventila­tor worden gemonteerd , bij een lan­ge luchtafvoerleiding bij de luchtafvoer­tuit van de dampkap . Als een externe ventilator in het huis is geïnstalleerd, kunt u de ventilatorgeluiden naar buiten toe verminderen door een geluidsdem­per na de externe ventilator te mon­teren.
50
Page 51

Elektrische aansluiting

Door ondeskundig uitgevoerde in­stallatie-, onderhouds- of reparatie­werken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waar­voor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
De aansluiting van uw toestel op het stroomnet kunt u het best aan een gekwalificeerd elektricien toevertrou­wen. Die dient de plaatselijke regle­mentering te kennen en nauwgezet te volgen.
De dampkap mag alleen worden aange­sloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd elektrisch net. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het raadzaam een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30 mA (DIN VDE 0664) voor het toestel te schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE 0100 deel 739).
Wanneer u een flexibele aansluitkabel gebruikt voor de aansluiting op het elektriciteitsnet, moeten de afzonder­lijke aders een aderdoorsnede hebben tussen 0,75 mm² en 1,5 mm².
Voor een optimale aansluiting moet de beschikbare trekontlasting worden ge­bruikt.
Aan installatiezijde moet een schei­dingsinrichting voor elke pool voor­handen zijn. Als stroomonderbrekers kunnen er schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automatische scha­kelaars, smeltstoppen en contactslui­ters (EN 60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech­nische Dienst van Miele en garantie"). Ga na of deze gegevens overeenstem­men met de spanning en de frequentie van het net.
51
Page 52

Con@ctivity 2.0-functie activeren

De Con@ctivity 2.0-stick instal­leren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet het kookvlak wor­den uitgerust met de Con@ctivity 2.0­stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0­stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie active­ren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet de radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïn­stalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de damp­kap en aan het kookvlak tegelijkertijd worden geactiveerd. Hierna wordt de activering van de dampkap beschreven. De activering van het kookvlak is be­schreven in de bijbehorende gebruiks­handleiding. Maak u vooraf vertrouwd met de informatie. Start vooreerst met de activering op de dampkap, daarna op het kookvlak.

Functie bij de dampkap activeren

Kookplaat en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Tip de toets van de nalooptijd ca.
10 seconden aan totdat stand 1 van de vermogensstanden gaat branden.
Tip daarna achter elkaar kort aan:
– de 1 - toets,
– de IS - toets, – en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/af­meldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is opgebouwd, knipperen de controle­lampjes 2 en 3 gelijktijdig. Als al een draadloze verbinding is opge­bouwd, branden de controlelampjes 2 en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geac­tiveerd of een afstandsbediening is aan­gemeld).
Activeer de Con@ctivity 2.0 door de
IS - toets aan te tippen.
Het toestel zoekt naar een draadloze verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op de kookplaat.
52
Page 53
Con@ctivity 2.0-functie activeren

Functie aan het kookvlak activeren

Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start u de activering op het kookvlak. Informatie hieromtrent vindt u in de handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding tot stand is gekomen, bevestigt u de activering aan de dampkap met de nawerktoets 515. Nu gaan alle controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu ge­bruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het instellen bevestigt, wordt de activering niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te gebeuren. Als de toestellen van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld, bijv. bij een stroomonderbreking, blijft de activering behouden.

Activering mislukt

Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de dampkap en het kookvlak geacti­veerd zijn, moeten beide toestellen eerst worden gedeactiveerd en ver­volgens opnieuw worden geactiveerd.

Con@ctivity 2.0 deactiveren

Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren. Kies in de aan-/afmeldmodus in plaats van de IS toets, de 1 toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de draadloze verbinding wordt verbroken, er dan ook een eventuele afstandsbe­diening wordt gedeactiveerd en dus opnieuw moet worden geactiveerd.
53
Page 54

Technische gegevens

Motor van de afzuiging* 130 W
Kookvlakverlichting 4 x 3 W
Totale aansluitwaarde* 142 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekering 10 A
Gewicht
DA 6690 D 35 kg
DA 6690 D EXT 32 kg
*Toestellen van het type ...EXT: aansluitwaarde en luchtafvoervermogen zijn afhankelijk van de aangesloten externe afzuiginstallatie. Lengte van de verbindingskabel naar de externe ventilator: 1,9 m
Na te bestellen accessoires voor luchtcirculatie: ombouwset DUI 32 en actievekoolstoffilter DKF12 van Miele
Zendmodule (Zigbee)
Frequentieband 2,405 - 2,48 GHz
Maximaal zendvermogen 10 mW
54
Page 55
Technische gegevens

Verklaring van overeenstemming

Hierbij verklaart Miele dat deze dampkap voldoet aan de Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is te vinden op een van de volgende internetadressen:
– Producten, download, op www.miele.be/nl
– Service, informatie aanvragen, gebruiksaanwijzingen, op
www.miele.be/nl/c/informatie-aanvragen-385.htm door de productnaam of het fabricagenummer in te geven.

Aanwijzingen voor controlebureaus

In de brochure: "Instructies voor geluidsmetingen" kunt u informatie vinden voor geluidsmetingen. Wanneer u deze brochure wilt hebben, vraag dan de meest actuele versie per e­mail aan bij:
– testinfo@miele.de
Geef bij uw bestelling uw adres, alsook het model en het nummer van uw wasem­kap op. Zie typeplaatje.

Instructie voor vergelijkende onderzoeken

De informatie in de volgende gegevensbladen zijn conform de geldende normen EN61501 en EN60704-3 overgedragen. De testafstand tussen meetveld/kookveld en onderkant van de wasemkap bedroeg daarbij 600mm en de testspanning 230V. De tests zijn uitgevoerd zonder terugslagklep.
55
Page 56
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 6690 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Vetfilteringsefficiëntie 95,1% Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 414 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 36 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 55 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 65 dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 108,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 12,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak Tijdstoenamefactor 0,6
) 33,3 kWh/jaar
afzuigkap
) 41,0
afzuigkap
) 38,3
afzuigkap
) 45,8 lx/W
359,5 m3/h
220 m3/h
500 m3/h
750 m3/h
750 m3/h
550 Ix
56
Page 57
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 6690 D EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) ­Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Vetfilteringsefficiëntie % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) ­Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 12,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak Tijdstoenamefactor
) 8,8 kWh/jaar
afzuigkap
) 40,0
afzuigkap
)
afzuigkap
) 45,8 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
550 Ix
57
Page 58
Page 59
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
Page 60
DA 6690 D DA 6690 D EXT
M.-Nr. 09 733 720 / 04nl-BE
Loading...