Miele DA 6596 D, DA 6596 D EXT, DA 6526 D, DA 6526 D EXT Operating instructions [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toe­stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor­komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 10 457 280
Inhoud
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Hoe werkt uw toestel? ........................................................................................ 14
Con@ctivity 2.0-functie ......................................................................................... 15
De dampkap in één oogopslag ..........................................................................16
Bediening (automatische werking) .................................................................... 18
Koken met de Con@ctivity 2.0-functie (Automatische bediening) ........................ 18
De automatische functie tijdelijk uitschakelen ...................................................... 20
Terugkeer naar de automatische functie............................................................... 20
Bediening (handmatige werking) ....................................................................... 21
Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie (handmatige werking)............................... 21
Afzuiging inschakelen............................................................................................ 21
Een vermogensstand kiezen ................................................................................. 21
Luchtafzuiging achteraf......................................................................................... 21
De ventilator uitschakelen ..................................................................................... 21
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen............................................................... 22
Powermanagement ............................................................................................... 22
Bediening (automatische en handmatige werking).......................................... 23
Bedrijfsurenteller.................................................................................................... 23
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen................................................ 23
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter activeren/wijzigen.................... 24
De bedrijfsurenteller opvragen ......................................................................... 24
Tips om energie te besparen.............................................................................. 25
Reiniging en onderhoud...................................................................................... 26
Behuizing............................................................................................................... 26
Vetfilter en panelen voor randafzuiging ................................................................. 27
Actievekoolstoffilter............................................................................................... 30
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter................................................. 31
Anti-geurfilters weggooien ...............................................................................31
Technische Dienst van Miele en garantie.......................................................... 32
Positie van het typeplaatje .................................................................................... 32
Montage ...............................................................................................................33
Voor de montage................................................................................................... 33
Montagemateriaal.................................................................................................. 33
Afmetingen van het toestel.................................................................................... 34
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S) ........................................................... 35
2
Inhoud
Montagetips .......................................................................................................... 36
Beschermfolie verwijderen .................................................................................... 36
Elektrische aansluiting........................................................................................ 48
Con@ctivity 2.0-functie activeren ......................................................................49
De Con@ctivity 2.0-stick installeren...................................................................... 49
Con@ctivity 2.0-functie activeren.......................................................................... 49
Functie bij de dampkap activeren .................................................................... 49
Functie aan het kookvlak activeren .................................................................. 50
Activering mislukt ............................................................................................. 50
Con@ctivity 2.0 deactiveren.................................................................................. 50
Luchtafvoerleiding............................................................................................... 51
Anti-condensvoorziening....................................................................................... 52
Geluidsdemper...................................................................................................... 52
Technische gegevens ......................................................................................... 54
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 54
3

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor­schriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let­sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be­langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig­heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge­rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toe­zicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die het apparaat kent. Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun­nen herkennen en begrijpen.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri­sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er-
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol­gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektri­cien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan. Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator van Miele.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel. Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het ka­der van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen ge­val overige delen van de ommanteling. Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer goed functioneert.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij ga­randeren, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of – de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertrek nodig hebben

Risico op vergiftiging door uitlaatgassen Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar­mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox. Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas­sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voe­ren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp­kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Efficiënt gebruik

Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in ge­bruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt. – Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone. – Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt. – Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het appa-
raat te voorkomen. Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge­bruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu­rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappara­ten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor­den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge­noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt verwonden. Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden be­schermen.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige voorschriften.

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken. Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.

Accessoires

Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon­teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro­ductaansprakelijkheid.
12

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transportschade. Er werd milieuvriende­lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri­aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateri­aal wordt er op grondstoffen bespaard en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische ap­paraten bevatten vaak nog waardevolle materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio­neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be­handeling kunnen deze stoffen schade­lijk zijn voor de gezondheid en het mili­eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage betaald. Die wordt volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intus­sen kinderveilig wordt bewaard voor u het laat wegbrengen.
13

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma­nieren worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De dampkap zuigt de kookdampen aan. De lucht wordt hierbij via de panelen met randafzuiging door de vetfilters ge­voerd en gezuiverd. Vervolgens wordt de lucht naar buiten geleid.

Terugslagklep

Deze dampkap werkt met een terug­slagklep. Wanneer het toestel is uitgeschakeld, kan er lucht stromen tussen het vertrek en daarbuiten. Met een terugslagklep kan dat worden voorkomen. De klep gaat dicht, wanneer het toestel wordt uitgeschakeld. Nadat het toestel is ingeschakeld gaat de terugslagklep open, zodat de kook­luchtjes ongehinderd naar buiten kun­nen worden afgevoerd.
Bij uw dampkap is een terugslagklep gevoegd voor het geval uw luchtafvoer­systeem daar niet over beschikt. Deze klep wordt in de uitblaastuit van de mo­toreenheid geplaatst.

Werking met luchtcirculatie

(enkel DA 6596 W met ombouwset en reukfilter mits toeslag verkrijgbaar toe­behoren; zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de panelen met randafzuiging en de vetfil­ters en bovendien door een reukfilter gereinigd. Ze wordt daarna weer in de keuken geleid.
Werking met een externe venti­lator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te werken met een externe ventilator, wordt de Miele afzuigventilator in een vertrek naar uw keuze gemonteerd. De externe ventilator wordt door een be­sturingsleiding met de dampkap ver­bonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0 of via het bedieningspaneeltje van de dampkap bedienen.
14
Hoe werkt uw toestel?

Con@ctivity 2.0-functie

Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een com­municatiefunctie. Hiermee is het moge­lijk om de besturing van de dampkap af te stemmen op de werking van een elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kun­nen laten communiceren, moet de des­betreffende Con@ctivity 2.0-stick aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over de ingeschakelde kookzones en de in­gestelde vermogensstanden via een ra­dioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na korte tijd, de ventilator van de damp­kap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatie­stand. Welke ventilatiestand wordt in­gesteld, is afhankelijk van het aantal ingeschakelde kookzones en de in­gestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlak­verlichting automatisch uitgeschakeld na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt, vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet een radioverbin­ding tussen het kookvlak en de damp­kap tot stand worden gebracht (zie "Con@ctivity 2.0-functie activeren").
15

De dampkap in één oogopslag

16
De dampkap in één oogopslag
a
Telescopisch deel
b
Schouw
c
Wasemscherm
d
Bedieningselementen
e
Vetfilters
f
Afstandslijst De afstandslijst creëert een schaduwvoeg tussen de schouw en het plafond. De dampkap kan met of zonder afstandslijst worden gemonteerd.
g
Uitlaatrooster (enkel bij werking met luchtcirculatie, alleen DA 6596 D)
h
Kookvlakverlichting
i
Reukfilter Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie (alleen DA 6596 D)
j
Panelen voor randafzuiging Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren DRP 6590 D glas (3 elementen) DRP 6590 D roestvrij staal (3 elementen) DRP 6520 D glas (4 elementen) DRP 6520 D roestvrij staal (4 elementen)
k
Toets voor de kookvlakverlichting
l
Aan/uitknop voor de ventilator
m
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
n
Toets voor de nawerkfunctie
o
Bedrijfsurentoets
17

Bediening (automatische werking)

Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd is, werkt de dampkap altijd in de auto­matische functie (zie "Con@ctivity 2.0­functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de dampkap zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0­functie (Automatische bedie­ning)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt inge­schakeld.
Na een paar seconden gaat de afzui­ging aan; eerst kort op stand 2, daarna direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de damp­kap automatisch het juiste afzuigvermo­gen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen dat op dat moment voor het kookvlak is ingeschakeld, te weten het aantal inge­schakelde kookzones en de ingescha­kelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1 tot en met 4

Reactietijd

De dampkap reageert met vertraging. Een wijziging in de vermogensstand van het kookvlak hoeft namelijk niet meteen tot meer of minder dampontwikkeling te leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan het feit dat het kookvlak de informatie met tussenpozen naar de dampkap ver­zendt.
De reactie van de dampkap volgt na en­kele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer u verschillende kookzones inschakelt, kiest de dampkap een hogere vermo­gensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u één of meer kookzones uitschakelt, kiest de dampkap een lagere vermo­gensstand.
18
Bediening (automatische werking)

Braadproces

Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de hoogste stand inschakelt en na ca. 60 tot 90 seconden* op een lagere stand zet, gaat de dampkap ervan uit dat u aan het braden bent (*60 seconden tot 5 minuten bij een Highlight-kook­vlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kook­vlak op een lagere stand is gezet, wordt de dampkap naar stand 3 teruggescha­keld en blijft ca. 5 minuten op deze stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van de dampkap weer door de Con@ctivity­functie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ven­tilatiestand zetten.

Uitschakelen

Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in de minuten daarna stap voor stap op een lagere stand gezet en tenslotte he­lemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezui­verd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
We zijn klaar met koken.
19
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijde­lijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens het koken tijdelijk uitschakelen, en wel als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, ofschakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na de gekozen uitlooptijd uit. De verlich­ting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu manueel worden bediend. Zie paragraaf "Koken zonder Con@ctivity 2.0-func­tie".
Terugkeer naar de automa­tische functie
U kunt weer terug naar de automatische functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn ge­weest. De eerstvolgende keer dat u het kookvlak weer inschakelt, start deze weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de ventilator van de dampkap dan in voordat u het kookvlak inschakelt. Indien de dampkap en het kookvlak na het kookproces minstens 30 se­conden uitgeschakeld zijn geweest, start het kookvlak de eerstvolgende keer dat u deze inschakelt weer in de automatische functie.
20

Bediening (handmatige werking)

Koken zonder Con@ctivity 2.0­functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De auto­matische functie tijdelijk uitscha­kelen".

Afzuiging inschakelen

Druk op toets van de afzuiging .
De afzuiging start op stand 2. Symbool en de 2 van het afzuigvermogen gaan branden.

Een vermogensstand kiezen

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus­sen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Schakel bij het begin van een braadpro­ces of bij een kookproces met zeer ster­ke geurontwikkeling even de intensieve stand IS in.

Luchtafzuiging achteraf

Het is aan te bevelen om de afzuiging nog enkele minuten te laten werken. Dan wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige dampen en geurtjes. De afzuiging wordt na de gekozen tijd automatisch uitgeschakeld.
Druk na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, op de na­werktoets 5 15
– 1 x drukken: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 x drukken: de ventilator wordt na
15 minuten uitgeschakeld (15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets 5 15 drukt, blijft de ven­tilator ingeschakeld (5 15 gaat uit).

De ventilator uitschakelen

Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Het symbool gaat uit.
Stel met de toets een lagere en
met de toets een hogere vermo­gensstand in.

Intensieve stand op een lagere stand zetten

Is het Powermanagement System van tevoren ingeschakeld, wordt het afzuig­vermogen na 5 minuten automatisch te­ruggeschakeld naar stand 3.
21
Bediening (handmatige werking)
Kookplaatverlichting in- en uit­schakelen
De kookplaatverlichting kunt u onafhan­kelijk van de afzuiging in- en uitscha­kelen.
Druk op toets van de kookplaat-
verlichting.
Wanneer de verlichting ingeschakeld is, brandt het symbool .

Powermanagement

De dampkap beschikt over een Power­management, waarmee energie kan worden bespaard. Het systeem zorgt ervoor dat het afzuigvermogen automa­tisch op een lagere stand wordt gezet en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten au­tomatisch naar stand 3 teruggescha­keld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automa­tisch één stand lager gezet en daarna per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur auto­matisch uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden op toets 515
van de uitlooptijd, totdat stand 1 van het afzuigvermogen gaat branden.
Druk achter elkaar op – de toets van de verlichting, – de "" toets en weer op – toets van de verlichting.
Als het Powermanagement ingescha­keld is, branden de standen 1 en IS continu. Is het uitgeschakeld, dan knipperen de standen 1 en IS.
Druk op de "" toets om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en IS knipperen. Druk op de "" toets om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en IS branden continu. Druk op toets 515 van de uitloop-
tijd om de procedure te bevestigen.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4 minuten na het instellen, dan neemt het toestel automatisch de oude instelling over.

Powermanagement uit-/inschakelen

U kunt het Powermanagement deacti­veren. Bedenk wel dat dit tot een stijging in het energieverbruik kan leiden.
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
22

Bediening (automatische en handmatige werking)

Bedrijfsurenteller

De tijd dat de dampkap werkt wordt in het geheugen van het toestel opgesla­gen.
De bedrijfsurentellers melden door mid­del van het oplichten van het vetfilter­symbool of het symbool voor de ac­tievekoolstoffilter wanneer de filters moeten worden gereinigd of vervangen. Informatie over het reinigen en vervan­gen van de filters en over hoe u de be­drijfsurentellers terug in hun beginstand kunt zetten vindt u in het hoofdstuk "Reiniging en onderhoud".
De bedrijfsurenteller voor de vetfil­ters wijzigen
Het maximale aantal bedrijfsuren kunt u aan uw kookgewoontes aanpassen.
In de fabriek is een reinigingsinterval van 30 uur ingesteld.
– Stel een korter reinigingsinterval van
20 uur in als u dikwijls braadt of vaak de friteuse gebruikt.
De controlelampjes 1 tot IS geven de ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ......................... 20 uur
Controlelampje 2 ......................... 30 uur
Controlelampje 3 ......................... 40 uur
Controlelampje IS........................ 50 uur
Druk op het symbool "" om een
kortere bedrijfsduur in te stellen of op het symbool "" om een langere be­drijfsduur in te stellen.
Bevestig uw keuze met de bedrijfsu-
rentoets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
– Als u slechts af en toe kookt, kiest u
het best een kort reinigingsinterval. Zo voorkomt u dat het verzamelde vet hard wordt. Ook zorgt dit ervoor dat de vetfilters gemakkelijk te reini­gen zijn.
– Als u vaak erg vetarm kookt, kunt u
een langer reinigingsinterval van 40 of 50 uur instellen.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Druk tegelijk op de nawerktoets
515 en de bedrijfsurentoets .
Het vetfiltersymbool en één van de ventilatiestanden gaan knipperen.
23
Bediening (automatische en handmatige werking)
Bedrijfsurenteller voor de actieve­koolstoffilter activeren/wijzigen
Monteer de actievekoolstoffilter als u het toestel met luchtcirculatie laat wer­ken.
De urenteller is voor de actievekoolstof­filter vanuit de fabriek niet geactiveerd. U stelt het aantal uren, na afloop waar­van de actievekoolstoffilter moet wor­den vervangen, zelf in.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Druk tegelijk op het symbool "" en
op de bedrijfsurentoets .
Het symbool voor de actievekoolstoffil­ter en een controlelampje op de ven­tilatiestandindicator knipperen.
De controlelampjes 1 tot IS geven de ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ....................... 120 uur
Controlelampje 2 ....................... 180 uur
Controlelampje 3 ....................... 240 uur
Controlelampje IS........... gedeactiveerd
Druk op het symbool "" om een
kortere bedrijfsduur in te stellen of op het symbool "" om een langere be­drijfsduur in te stellen.

De bedrijfsurenteller opvragen

Voor de ingestelde tijd verstreken is, kunt u aflezen hoeveel procent van de bedrijfsduur reeds verlopen is.
Schakel de ventilator in met de toets
aan/uit.
Druk op de bedrijfsurentoets 
– 1 keer voor de vetfilters. Het vetfilter-
symbool brandt.
– 2 keer voor de actievekoolstoffilter.
Het symbool voor de actievekoolstof­filter brandt.
Op de ventilatiestandindicator knippe­ren een of meer controlelampjes tege­lijk.
Het aantal knipperende controlelampjes stemt overeen met het percentage ver­streken bedrijfsuren.
Controlelampje 1 ......................... 25 %
Controlelampjes 1 en 2 ................ 50 %
Controlelampjes 1 tot 3 ................ 75 %
Controlelampjes 1 tot IS ............ 100 %
Bij het uitschakelen van de dampkap of na een stroomonderbreking blijven de afgelopen bedrijfsuren in het ge­heugen van het toestel opgeslagen.
Bevestig uw keuze met de bedrijfsu-
rentoets .
Nu gaan alle controlelampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten beves­tigt, blijft de oude instelling behouden.
24

Tips om energie te besparen

Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energiebesparend. Volgende maatre­gelen ondersteunen u bij het spaarzame gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij luchtafvoer niet voldoende lucht, dan werkt de dampkap niet efficiënt en zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen beteke­nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en uitgeschakeld. U kiest de optimale vermogensstand voor de kooksituatie en zorgt hiermee voor een laag stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is een lage vermogensstand vol­doende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is efficiënter dan de kookdampen na­dien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt. Moet na het koken de keukenlucht nog worden gereinigd van reste­rende wasem en geuren, gebruik dan de naloopfunctie. De afzuiging wordt na de gekozen nalooptijd automatisch uitgeschakeld.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be­staat dan een risico voor het hygiëne.
25

Reiniging en onderhoud

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele­menten zijn krasgevoelig.
Neem daarom de volgende reini­gingstips in acht.
Reinig oppervlak en bedieningsele-
menten alleen met een doek, wat rei­nigingsmiddel en wat warm water.
Let erop dat er geen water in de dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de bedieningselementen alleen met een iets vochtige doek.
Wrijf alles daarna met een zachte
doek droog.
Gebruik geen:
– zuur-, soda-, chloride- of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder en ook geen schuur­sponsjes of sponsjes waar nog resten van schuurmiddelen in zitten.

Roestvrijstalen oppervlakken

(Deze paragraaf geldt niet voor de be­dieningstoetsen!)
Neem de algemene regels in acht en
gebruik daarnaast een niet-schurend reinigingsmiddel dat speciaal ge­schikt is voor roestvrij staal.
Gebruik ook een middel voor het on-
derhoud van roestvrij staal en breng dit middel met een zachte doek ge­lijkmatig en in kleine dosering aan. Dit middel is verkrijgbaar bij de afde­ling Wisselstukken van Miele België.

Opmerkingen omtrent toestellen met een gekleurde/gelakte behuizing

(speciale uitvoering) Neem bij de schoonmaak ook de al-
gemene opmerkingen in deze rubriek in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij­delijk dat er zeer kleine krassen op het oppervlak ontstaan. Naargelang de verlichting in de keuken kunnen deze het uitzicht beïnvloeden.
26
Reiniging en onderhoud

Bedieningselementen

De bedieningselementen kunnen ver­kleuren
wanneer er vuil op blijft zitten. Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor roestvrij staal.
Vetfilter en panelen voor ran­dafzuiging
De panelen van de randafzuiging en de opnieuw te gebruiken metalen vetfilters in het toestel nemen de vaste bestand­delen van de kookdampen op (vet, stof e.d.). Ze verhinderen daardoor dat de dampkap vuil wordt.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilters om de 3-4 weken te reinigen. Het verza­melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilters kunnen dan minder vlot wor­den schoongemaakt.
De urenteller geeft aan, wanneer de vet­filters moeten worden gereinigd. Vetfil­ter-symbool gaat dan branden.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk: "Bediening".
27
Reiniging en onderhoud

Panelen en vetfilter uitnemen

Vetfilter en panelen kunnen makkelijk uit uw handen glippen.
Dit kan tot beschadigingen leiden. Houd panelen en vetfilters bij het
verwijderen, reinigen en terug­plaatsen daarom goed vast.
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag, haak hem achteraan los en neem hem uit.

Panelen met de hand reinigen

Neem de aanwijzingen onder "Om-
manteling" in acht.
DA 6596 D: trek de panelen aan de
voorkant naar beneden uit de ver­grendeling, zwenk ze wat omlaag, haak ze achteraan los en neem ze uit.
DA 6526 D: trek de panelen aan de
buitenkant naar beneden uit de ver­grendeling, zwenk ze wat omlaag, haak ze in het midden los en neem ze uit.

De vetfilters met de hand reinigen

Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht hand­afwasmiddel. Gebruik het handaf­wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
28

Panelen en vetfilters reinigen in de vaatwasser.

Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette kant naar beneden. Let er daarbij op dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters in de afwasautomaat rekening mee dat gebruik van sommige reinigings­middelen tot verkleuringen van het metaal van de vetfilters kan leiden. Deze verkleuringen hebben echter geen nadelig effect op het gebruik en de werking van de filters.

Na het reinigen

Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voor­werp te drogen.
Wanneer de panelen en vetfilters uit-
genomen zijn, kan u de bereikbare onderdelen van de behuizing van vet ontdoen. Op die manier voorkomt u brandgevaar.
Reiniging en onderhoud
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitspa­ringen met behulp van een kleine schroevendraaier.
Pak de panelen met beide handen
stevig vast, haak ze aan de achter­kant in de stang.
Klik ze aan de voorkant vast.
Let er bij het monteren van de vetfil-
ters op dat de vergrendeling naar het kookvlak toe wijst.
29
Reiniging en onderhoud

Bedrijfsurenteller voor de vetfilters terug in zijn beginstand zetten

Na de reiniging moet de urenteller wor­den teruggezet.
Druk, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, ca. 3 seconden op de bedrijfsu­rentoets , totdat alleen nog de 1 knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Reinigt u de vetfilters voordat de be­drijfsuren afgelopen zijn:
Druk ca.6 seconden op de bedrijfsu-
rentoets , totdat alleen nog de 1 knippert.

Actievekoolstoffilter

Bij werking met luchtcirculatie dient u niet enkel de vetfilter maar ook een ac­tievekoolstoffilter te monteren. Deze houdt de reukstoffen die tijdens het ko­ken opduiken, tegen. Ze worden in de luifel boven de vetfilter geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Mie­le-handelaar of bij de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar. Het type en de aanduiding vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Druk de reukfilter in de lijst.Plaats de vetfilters en de panelen te-
rug.
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".

Vervangingsfrequentie

Vervang de anti-geurfilter altijd zodra
de kookgeurtjes niet meer voldoende worden opgenomen. Vervang de filter in ieder geval 2 x per jaar.
De urenteller geeft aan, wanneer het ac­tievekoolfilter moet worden vervangen. Het actievekoolfilter-symbool gaat dan branden.

Reukfilter monteren/vervangen

Om de reukfilter te monteren of te
vervangen, moet u eerst de panelen en de vetfilters uitnemen zoals tevo­ren beschreven.
Neem de reukfilter uit de verpakking.
30
Activeer daarvoor de urenteller. Zie
hoofdstuk: "Bediening".
Bedrijfsurenteller voor de actieve­koolstoffilter
Na de vervanging moet de urenteller worden teruggezet.
Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan 2 x ca. 3 seconden lang op de  toets, totdat alleen stand 1 knippert. Het symbool voor de actie­vekoolstoffilter gaat uit.
Als u de actievekoolstoffilter vervangt voordat de bedrijfsuren verstreken zijn, gaat u als volgt te werk:
Druk 2 keer op de bedrijfsurentoets
 en hou deze ca. 6 seconden in­gedrukt, totdat alleen nog de 1 knip­pert.

Anti-geurfilters weggooien

Gooi de gebruikte filter bij het huis-
vuil.
Reiniging en onderhoud
31

Technische Dienst van Miele en garantie

Voor storingen die u niet zelf kunt ver­helpen, waarschuwt u uw Miele-vak­handelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de website van Miele vindt u achter in deze gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling moet de afdeling Consumentenbelan­gen weten welk type toestel u heeft en welk serienummer het heeft. Beide gegevens vindt u op het typepla­tje.

Positie van het typeplaatje

Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af­hankelijk van het model) het vetfilter of de vetfilters heeft verwijderd.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
Meer informatie vindt u in de meegele­verde garantievoorwaarden.
32

Voor de montage

Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.

Montagemateriaal

4 schroeven 7 x 110 mm en
4 pluggen 10 x 80 mm
om de dampkap aan het plafond te be­vestigen.

Montage

4 Telescopische houders
om de hoogte van het telescopische deel te regelen en het te bevestigen
4 schroeven M4 x 8,5 mm
voor de bevestiging van de telesco­pische houders.
14 schroeven M4 x 8 mm
om de afstandslijst en de dampkap aan het draagframe te bevestigen.
De pluggen zijn voorzien van een Eu­ropese technische goedkeuring (ETA, European Technical Approval) voor gebruik in plafonds van beton.
Gebruik de pluggen alleen in combi­natie met de bijgeleverde schroeven 7 x 110 mm. Kies voor andere pla­fondconstructies de gepaste bevesti­gingsmiddelen. Zorg ervoor dat het plafond draagkrachtig genoeg is.
1 schroef M4 x 16 mm
om de schouw te bevestigen.
Ombouwset voor werking met lucht­circulatie DUI 32
(niet bijgeleverd, mits toeslag verkrijg­baar toebehoren). De ombouwset be­vat een bochtstuk, een aluminium slang en slangklemmen.
33
Montage

Afmetingen van het toestel

a
Plaats van montage: opening voor de luchtafvoerleiding en de aansluitkabel en bij toestellen van het type ...EXT ook voor de verbindingskabel naar de externe ventilator. Voor werking met luchtcirculatie moet alleen een aansluitkabel wor­den gelegd.
b
Mogelijke hoogte van het toestel met afvoer naar buiten
c
Mogelijke hoogte van het toestel met luchtcirculatie
d
Alternatieve montage met afstandslijst
e
Luchtuitlaat bij circulatie naar boven gemonteerd
f
Van de aansluiting in het plafond tot de aansluiting in de dampkap moet er een aansluitkabel en bij werking met luchtafvoer een flexibele luchtafvoerleiding in gereedheid worden gebracht.
34
Montage
Luchtafvoeraansluiting 150 mm

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge­braden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan­gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Minimumafstand S
Elektrische kookplaat 450 mm
Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van 12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale capaciteit van >21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
35
Montage

Montagetips

– Het is aan te raden onder de damp-
kap, zelfs boven elektrische kook­vlakken, een afstand van minimum 650mm in acht te nemen. Zo werkt u vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaam­slengte. U moet vlot aan het kookvlak kunnen werken en de dampkap per­fect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het kookvlak is, hoe minder gemakkelijk de kookdampen opgenomen worden.
– Om ervoor te zorgen dat de kook-
dampen optimaal worden opgeno­men, moet u erop letten dat de dampkap het kookvlak overdekt. Centreer de dampkap daarom boven het kookvlak en niet zijdelings of naar achteren verschoven.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst klei­ner.

Beschermfolie verwijderen

Delen van de ommanteling van de dampkap zijn voorzien van een folie dat deze delen bij het transport moet be­schermen.
Verwijder dit folie met de hand voor-
dat u de ommanteling monteert.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp­kap kunnen komen en deze ongehin­derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.
36
Markeer op het plafond 2 middellij-
nen.
Montage
Bij werking met luchtafvoer:
– Leg in het plafond een luchtafvoerlei-
ding aan en laat deze in de aange­duide oppervlakte uit het plafond ko­men. Van het plafond tot de luchtaf­voeraansluiting van de dampkap hebt u een luchtafvoerslang met een leng­te van ca. 700 mm nodig.
– Bevestig de luchtafvoertuit op de
luchtafvoerleiding, bijv. een flexibele luchtafvoerslang met een slangklem (mits toeslag verkrijgbaar toebeho­ren).
Leg in het plafond een aansluitkabel
aan en bij toestellen van het type … EXT ook de verbindingskabel naar de externe ventilator, en laat deze in de aangeduide oppervlakte uit het pla­fond komen. Van het plafond tot de netaansluiting van de dampkap hebt u een lengte van ca. 700 mm nodig.
37
Montage
Maak met een mes de 4 opvulstuk-
ken en de 2 opvulblokjes los van de bijgeleverde afstandslijst.
Gebruik de afstandslijst als boorsja-
bloon. Leg deze tegen het plafond, de pijlen wijzen naar voren. Lijn de af­standslijst met behulp van de kerven aan de middellijnen uit en teken de boorgaten af.
38
Boor 4 boorgaten voor de bijgele-
verde pluggen 10 mm, ca. 115 mm diep.
Steek de 4 pluggen in de gaten en
draai de 4 schroeven in de pluggen. Laat deze ca. 30 mm uitsteken.
Tussen schouw en plafond kan een af- standslijst gemonteerd worden. Hij kan worden gebruikt, indien om optische re­denen een afstand tussen plafond en schouw gewenst is (schaduwvoeg). Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn, als het pla­fond niet horizontaal of oneffen is. De dampkap wordt met de bijgeleverde opvulplaatjes verticaal uitgelijnd. Op­tische oneffenheden tussen schouw en plafond worden door de schaduwvoeg afgedekt.
Montage
Monteer de afstandslijst op het
draagframe.
Wanneer u de dampkap met de af-
standslijst wilt monteren, verwijdert u de 4 inzetschijfjes uit de bevesti­gingsgaten.
39
Montage
Hang het draagframe in de vier
schroeven. De "V" op het draagframe betekent voorkant.
Bij gebruik van de afstandslijst plaatst
u de 2 opvulblokjes in de bevesti­gingsopeningen.
40
Lijn het draagframe volgens de mid-
dellijnen uit en schroef het draag­frame vast. Om de dampkap verticaal waterpas te zetten, kunt u de opvulplaatjes plaatsen, die u vooraf van de af­standslijst hebt losgemaakt.
Hou het draagframe onderaan vast,
draai de 2 bevestigingsschroeven uit en trek het draagframe uit elkaar tot­dat het zijn maximale lengte heeft be­reikt.
Draai de schroeven weer in.
Bij werking met luchtcirculatie (UL) wordt het bochtstuk van de ombouwset DUI 32 (mits toeslag verkrijgbaar toebe­horen, alleen DA 6596 D) gemonteerd:
Montage
Buig de vier draaglipjes aan het
draagstel naar buiten.
Leg de elektriciteitskabel aan de bin-
nenkant van het draagstel aan.
Plaats de luchtombuiger zoals afge-
beeld. Let op de markering aan de voorkant.
Buig de draaglipjes weer terug en ca.
45° naar binnen, zodat de luchtom­buiger vast zit.
41
Montage
Bevestig de uitblaastuit met de slang-
klem aan de slang.
Bevestig de slang met de slangklem
aan de luchtombuiger.
Controleer of de slang stevig vastzit.
42
Schuif het telescopische deel op het
draagframe:
– Bij werking met luchtafvoer (AL, EXT)
zorgt u ervoor dat de lamellen van het uitblaasrooster naar onderen wij­zen.
– Bij werking met luchtcirculatie (UL)
zorgt u ervoor dat de lamellen van het uitblaasrooster naar boven wij­zen.
Montage
Buig de 2 houdlipjes naar buiten toe,
zodat het telescopische deel niet kan omlaag glijden.
Draai de schroeven vast totdat de bovenkant van het telescopische deel gelijkmatig het plafond of de af­standslijst raakt. Zodra dat het geval is, mag u de schroeven niet verder aandraaien.
Plaats de vier telescopische houders.
Door de bevestigingsschroeven vas­ter te draaien, spreidt u de telesco­pische houders. Daardoor wordt het telescopische deel naar boven ge­duwd.
Buig de twee draaglipjes weer terug.Schuif de bevestigingskolom over het
opvulstuk en buig de draaglipjes weer naar buiten, zodat de kolom niet naar beneden kan glijden.
43
Montage
Uw dampkap wordt met een terugslag­klep geleverd of deze is reeds in de uit­blaastuit gemonteerd (afhankelijk van het model van dampkap).
Wanneer uw afvoersysteem niet voor
de werking met luchtafvoer (AL, EXT) is uitgerust, wordt een terugslagklep ingezet. Voor de werking met luchtcirculatie (UL) is geen terugslagklep nodig. De terugslagklep moet er dan worden uitgehaald.
Hang het wasemscherm in de kolom.
Let er daarbij op dat het bedienings­paneel aan de voorkant zit.
44
Maak het wasemscherm met de bij-
gevoegde schroeven vast.
Alleen toestellen van het type ...EXT:
verbind de dampkap en de externe ventilator via de verbindingskabel.
Sluit de aansluitkabel aan. Neem
daarbij de opmerkingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Elek­trische aansluiting".
Montage
Draai de beide schroeven op het
houdframe weer uit.
Plaats de luchtafvoerleiding op de
luchtafvoertuit.
Het wasemscherm kan nu op de ge­wenste hoogte worden gezet. Hou re­kening met de mogelijke toestelhoogte:
– Bij werking met luchtafvoer: naar bo-
ven toe: tot aan de aanslag; naar be­neden toe: tot aan de markering "A".
– Bij werking met luchtcirculatie: naar
boven toe tot de markering "U", naar beneden toe tot de aanslag.
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Afmetingen van het toestel" in acht. De afstand tot het kookvlak mag niet kleiner zijn dan de veiligheidsafstand.
45
Montage
Til het wasemscherm op de gewenste
hoogte en schroef deze vast.
46
Hou de schouw vast, buig de houd-
lipjes terug en laat de schouw voor­zichtig zakken.
De schouw rust in de uitsparing in de luifel.
Neem de vetfilters uit de dampkap.
Montage
Plaats bij werking met luchtcirculatie
(UL) de actievekoolstoffilter.
Draai aan de binnenkant de veilig-
heidsschroeven in.
Trek de beschermfolie van de vetfil-
ters.
Plaats de vetfilters terug.
47

Elektrische aansluiting

Door ondeskundig uitgevoerde in­stallatie-, onderhouds- of reparatie­werken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waar­voor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
De aansluiting van uw toestel op het stroomnet kunt u het best aan een gekwalificeerd elektricien toevertrou­wen. Die dient de plaatselijke regle­mentering te kennen en nauwgezet te volgen.
De dampkap mag alleen worden aange­sloten op een volgens de voorschriften geïnstalleerd elektrisch net. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het raadzaam een verliesstroomschakelaar met een uitschakelstroom van 30 mA (DIN VDE 0664) voor het toestel te schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE 0100 deel 739).
Wanneer u een flexibele aansluitkabel gebruikt voor de aansluiting op het elektriciteitsnet, moeten de afzonder­lijke aders een aderdoorsnede hebben tussen 0,75 mm² en 1,5 mm².
Voor een optimale aansluiting moet de beschikbare trekontlasting worden ge­bruikt.
Aan installatiezijde moet een schei­dingsinrichting voor elke pool voor­handen zijn. Als stroomonderbrekers kunnen er schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automatische scha­kelaars, smeltstoppen en contactslui­ters (EN 60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje (zie hoofdstuk "Tech­nische Dienst van Miele en garantie"). Ga na of deze gegevens overeenstem­men met de spanning en de frequentie van het net.
48

Con@ctivity 2.0-functie activeren

De Con@ctivity 2.0-stick instal­leren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet het kookvlak wor­den uitgerust met de Con@ctivity 2.0­stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0­stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie active­ren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kun­nen gebruiken, moet de radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïn­stalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de damp­kap en aan het kookvlak tegelijkertijd worden geactiveerd. Hierna wordt de activering van de dampkap beschreven. De activering van het kookvlak is be­schreven in de bijbehorende gebruiks­handleiding. Maak u vooraf vertrouwd met de informatie. Start vooreerst met de activering op de dampkap, daarna op het kookvlak.

Functie bij de dampkap activeren

Kookvlak en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden op de 515
toets van de uitlooptijd, totdat stand 1 van de vermogensweergave gaat branden.
Druk achter elkaar op – de - toets, – de "" toets – en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/af­meldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is opgebouwd, knipperen de controle­lampjes 2 en 3 gelijktijdig. Als al een draadloze verbinding is opge­bouwd, branden de controlelampjes 2 en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geac­tiveerd of een afstandsbediening is aan­gemeld).
Druk op de "" toets om Con@ctivity
2.0 te activeren.
Het toestel zoekt naar een draadloze verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op het kookvlak.
49
Con@ctivity 2.0-functie activeren

Functie aan het kookvlak activeren

Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start u de activering op het kookvlak. Informatie hieromtrent vindt u in de handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding tot stand is gekomen, bevestigt u de activering aan de dampkap met de nawerktoets 515. Nu gaan alle controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu ge­bruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het instellen bevestigt, wordt de activering niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te gebeuren. Als de toestellen van het elektriciteitsnet worden losgekoppeld, bijv. bij een stroomonderbreking, blijft de activering behouden.

Activering mislukt

Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de dampkap en het kookvlak geacti­veerd zijn, moeten beide toestellen eerst worden gedeactiveerd en ver­volgens opnieuw worden geactiveerd.

Con@ctivity 2.0 deactiveren

Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren. Kies in de aan-/afmeldmodus in plaats van de "" toets, de "" toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de draadloze verbinding wordt verbroken, er dan ook een eventuele afstandsbe­diening wordt gedeactiveerd en dus opnieuw moet worden geactiveerd.
50

Luchtafvoerleiding

Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in die­zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko­men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc­ties en waarschuwingen in het gelijk­namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse­lijke schoorsteenveger controleren of een veilig gebruik van de luchtafvoer gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen gladde buizen of flexibele slangen van niet-brandbaar materiaal worden gebruikt.
Wanneer het toestel op een externe afzuiginstallatie is aangesloten, mo­gen er alleen vormstabiele buizen en slangen worden gebruikt. Door de externe afzuiginstallatie kan namelijk een onderdruk ontstaan, waardoor de luchtafvoerbuizen vervormd kun­nen raken.
Voor een zo groot mogelijk afzuigver­mogen en een zo laag mogelijk geluids­niveau moeten de volgende punten in acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150 mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede niet kleiner zijn dan de doorsnede van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming vermindert de afzuigcapaciteit en verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een dakdoorvoering of een telescopische muurkast worden geïnstalleerd. Deze kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de in­voerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval minstens 1 cm per meter bedragen. Daarmee wordt voorkomen dat er condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aange­legd, kan er binnen de afzonderlijke ruimten een groot temperatuurver­schil ontstaan. Er kan zich dan con­dens vormen. De luchtafvoer moet daarom worden geïsoleerd.
51
Luchtafvoerleiding

Anti-condensvoorziening

Daarnaast is het aan te bevelen om een anti-condensvoorziening te installeren die het condenswater, dat ondanks de isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op­neemt en verdampt. Dit accessoire is verkrijgbaar voor luchtafvoerbuizen met een doorsnede van 125mm of 150mm.

Geluidsdemper

In de luchtafvoerleiding kan een ge­luidsdemper worden gemonteerd (mits toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor bijkomende geluidsdemping.

Luchtafvoer

Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven de luchtafvoertuit van de dampkap. De pijl op de ommanteling geeft de blaasrichting aan.
Bij afzuigkappen die bestemd zijn om op een externe ventilator (typereeks … EXT) aangesloten te worden, is de con­denswaterstop in het toestel inge­bouwd.
52
De geluidsdemper reduceert zowel af­zuiggeluiden die naar buiten dringen als ook geluiden die van buiten via de luchtafvoer de keuken binnendringen, zoals straatlawaai. Daarom wordt de geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór de opening geplaatst waarlangs de lucht wordt afgevoerd .
Luchtafvoer met een externe ventila­tor
Om ventilatorgeluiden in de keuken te minimaliseren, moet de geluidsdemper indien mogelijk voor de externe ventila­tor worden gemonteerd , bij een lan­ge luchtafvoerleiding bij de luchtafvoer­tuit van de dampkap . Als een externe ventilator in het huis is geïnstalleerd, kunt u de ventilatorgeluiden naar buiten toe verminderen door een geluidsdem­per na de externe ventilator te mon­teren.
Luchtafvoerleiding
53

Technische gegevens

Motor van de afzuiging* 200 W
Kookvlakverlichting 4 x 3 W
Totale aansluitwaarde* 212 W
Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz
Zekering 10 A
Gewicht
DA 6596 D 34 kg
DA 6526 D 41 kg
DA 6596 D EXT 31 kg
DA 6526 D EXT 38 kg
*Toestellen van het type ...EXT: aansluitwaarde en luchtafvoervermogen zijn afhankelijk van de aangesloten externe afzuiginstallatie. Lengte van de verbindingskabel naar de externe ventilator: 1,9 m
Na te bestellen accessoires voor luchtcirculatie: ombouwset DUW 32 en actievekoolstoffilter DKF12-1 van Miele

Verklaring van overeenstemming

Hiermee verklaart Miele dat de dampkappen die op de omslag van deze gebruiks­aanwijzing worden vermeld, voldoen aan de basiseisen en de andere relevante voorschriften die in richtlijn 1999/5/EG worden genoemd.
Een volledige conformiteitsverklaring kunt u aanvragen op het adres dat achter in deze gebruiksaanwijzing staat.
54
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 6596 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) C Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Vetfilteringsefficiëntie 75,5 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 361 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 39 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 65 dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 187,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 12,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak Tijdstoenamefactor 1,2
) 93,0 kWh/jaar
afzuigkap
) 74,6
afzuigkap
) 21,3
afzuigkap
) 45,0 lx/W
397,1 m3/h
190 m3/h
460 m3/h
670 m3/h
670 m3/h
540 Ix
55
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 6596 D EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) A+ Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) ­Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Vetfilteringsefficiëntie % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) ­Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 12,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak Tijdstoenamefactor
) 8,8 kWh/jaar
afzuigkap
) 40,0
afzuigkap
)
afzuigkap
) 45,0 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
540 Ix
56
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 6526 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) C Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Vetfilteringsefficiëntie 75,5 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) C Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 355 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 39 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 65 dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 185,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 12,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak Tijdstoenamefactor 1,2
) 92,3 kWh/jaar
afzuigkap
) 74,6
afzuigkap
) 21,2
afzuigkap
) 29,2 lx/W
397,3 m3/h
190 m3/h
460 m3/h
670 m3/h
670 m3/h
350 Ix
57
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 6526 D EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) A+ Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) ­Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Vetfilteringsefficiëntie % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) ­Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 0 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,15 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 12,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak Tijdstoenamefactor
) 8,8 kWh/jaar
afzuigkap
) 40,0
afzuigkap
)
afzuigkap
) 29,2 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
350 Ix
58
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480 1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be Internet: www.miele.be
Duitsland Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29 33332 Gütersloh
DA 6596 D DA 6596 D EXT DA 6526 D DA 6526 D EXT
M.-Nr. 10 457 280 / 00nl-BE
Loading...