Lees absoluut de gebruiks- en montagehandleiding voordat u uw toestel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voorkomt schade aan uw toestel.
nl-BEM.-Nr. 10 457 280
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid ...................................................................4
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu ............................................ 13
Verklaring van overeenstemming .......................................................................... 54
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoorschriften. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter letsel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig
door, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u belangrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid,
het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veiligheid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet
worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld
voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan
wie het toestel eventueel na u gebruikt.
Juist gebruik
Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gelijkaardige omgevingen.
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van gerechten.
Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteldheid,
hun onervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet in
staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die
het apparaat kent.
Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kunnen herkennen en begrijpen.
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Kinderen in het huishouden
Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
worden gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge-
bruiken wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele risico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on-
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er-
voor dat ze nooit met het apparaat spelen.
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakkingsmateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten
het bereik van kinderen.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Technische veiligheid
Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herstellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor
de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen
alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend
zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd apparaat mag niet worden geplaatst
en niet in gebruik worden genomen.
De elektrische veiligheid van het apparaat is uitsluitend gegaran-
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat volgens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische
installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap kan alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van
het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap.
Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elektricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo-
ten via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
Bij dampkappen met een externe ventilator (type ...EXT) sluit u
beide elementen via de verbindingsleiding op elkaar aan.
Deze toestellen mag u enkel verbinden met een externe ventilator
van Miele.
6
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enkel in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
is een veilige werking gewaarborgd.
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) worden gebruikt.
Raak geen onderdelen aan die onder spanning staan. Verander
niets aan de elektrische en mechanische opbouw van het toestel.
Open de ommanteling van de dampkap slechts zo ver als in het kader van de montage en de reiniging is toegestaan. Open in geen geval overige delen van de ommanteling.
Worden deze instructies niet opgevolgd, dan kunnen gebruikers een
elektrische schok krijgen en is het mogelijk dat het toestel niet meer
goed functioneert.
Defecte onderdelen mogen alleen door originele Miele-onderdelen
worden vervangen. Alleen van deze Miele onderdelen kunnen wij garanderen, dat zij volledig aan onze veiligheidseisen voldoen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als
aan één van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
uitgedraaid of
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan de stekker en niet aan de aansluitkabel.
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit
het vertrek nodig hebben
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen
Wees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwarmingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of
steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de
kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer
- met een externe ventilator
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur
krijgt daardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal
daar nadeel van ondervinden.
Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgassen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de
woning.
Dit is levensgevaarlijk!
8
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
van een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04
mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het
verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let
erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot
is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen gewoonlijk
nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale
ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het
best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de dampkap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht
uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Efficiënt gebruik
Door open vuur bestaat brandgevaar!
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder
de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden.
Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de
vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
Sterke hitte-ontwikkeling op een gaskookplaat kan de dampkap
beschadigen.
– Let er bij gebruik van de dampkap boven een gaskookplaat of
gasfornuis op, dat er altijd een pan staat op de gaspit die in gebruik is. Draai de gaspit ook uit, wanneer u de pan even van het
gas neemt.
– Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan de kookzone.
– Regel de stand van het gas zo dat er geen gas langs de pan om-
hoog komt.
– Zorg ervoor dat u een pan nooit overmatig verhit, zoals bij het
wokken snel gebeurt.
Dit om een ophoping van condenswater en corrosie aan het appa-
raat te voorkomen.
Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in gebruik neemt.
Door oververhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
dampkap vlam doen vatten.
Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdurend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillapparaten.
10
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooit zonder vetfilters om te voorkomen dat
zich vuil en vet in de dampkap afzetten,
waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
in deze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
Hou ermee rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij-
gende hitte erg warm kan worden.
Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap
is afgekoeld.
Deskundige montage
Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volgens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of fornuizen die met vaste brandstof worden ver-
warmd, mag u geen dampkap monteren.
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra-
den, gegrilleerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand worden aangehouden.
Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden genoemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand
aangeeft.
Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur
gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de
grootste afstand worden aangehouden.
Neem voor het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
hoofdstuk "Montage" in acht.
11
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt verwonden.
Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden beschermen.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enkel buizen of slangen van
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de
Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een
schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin
wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar een niet meer gebruikte afvoerschoorsteen
moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk geldige
voorschriften.
Reiniging en onderhoud
De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spanning staan en een kortsluiting veroorzaken.
Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
Accessoires
Gebruik uitsluitend Miele-accessoires om te voorkomen dat ga-
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemonteerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of productaansprakelijkheid.
12
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu
Recycleerbare verpakking
De verpakking behoedt het toestel voor
transportschade. Er werd milieuvriendelijk en recycleerbaar verpakkingsmateriaal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmateriaal wordt er op grondstoffen bespaard
en wordt er minder afval geproduceerd.
Uw vakhandelaar neemt de verpakking
in het algemeen terug.
Uw toestel afdanken
Oude elektrische en elektronische apparaten bevatten vaak nog waardevolle
materialen. Ze bevatten echter ook
schadelijke stoffen die voor het functioneren en de veiligheid van het apparaat
nodig waren. Als u het apparaat bij het
gewone afval doet of bij verkeerde behandeling kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Verwijder het afgedankte apparaat
dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel
heeft u een bijdrage betaald. Die wordt
volledig gebruikt voor de toekomstige
recyclage van dat toestel. Dat bevat
trouwens nog waardevol materiaal.
Door te recycleren wordt er dan ook
minder verspild en vervuild.
Zorg er ook voor dat het toestel intussen kinderveilig wordt bewaard voor u
het laat wegbrengen.
13
Hoe werkt uw toestel?
De dampkap kan op de volgende manieren worden gebruikt:
Werking met luchtafvoer
De dampkap zuigt de kookdampen aan.
De lucht wordt hierbij via de panelen
met randafzuiging door de vetfilters gevoerd en gezuiverd. Vervolgens wordt
de lucht naar buiten geleid.
Terugslagklep
Deze dampkap werkt met een terugslagklep.
Wanneer het toestel is uitgeschakeld,
kan er lucht stromen tussen het vertrek
en daarbuiten. Met een terugslagklep
kan dat worden voorkomen. De klep
gaat dicht, wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld.
Nadat het toestel is ingeschakeld gaat
de terugslagklep open, zodat de kookluchtjes ongehinderd naar buiten kunnen worden afgevoerd.
Bij uw dampkap is een terugslagklep
gevoegd voor het geval uw luchtafvoersysteem daar niet over beschikt. Deze
klep wordt in de uitblaastuit van de motoreenheid geplaatst.
Werking met luchtcirculatie
(enkel DA 6596 W met ombouwset en
reukfilter mits toeslag verkrijgbaar toebehoren; zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de
panelen met randafzuiging en de vetfilters en bovendien door een reukfilter
gereinigd. Ze wordt daarna weer in de
keuken geleid.
Werking met een externe ventilator
(Dampkappen uit de reeks ...EXT)
Bij dampkappen die geschikt zijn om te
werken met een externe ventilator,
wordt de Miele afzuigventilator in een
vertrek naar uw keuze gemonteerd. De
externe ventilator wordt door een besturingsleiding met de dampkap verbonden. U kan hem via Con@ctivity 2.0
of via het bedieningspaneeltje van de
dampkap bedienen.
14
Hoe werkt uw toestel?
Con@ctivity 2.0-functie
Automatische besturing
Deze dampkap beschikt over een communicatiefunctie. Hiermee is het mogelijk om de besturing van de dampkap af
te stemmen op de werking van een
elektrisch Miele-kookvlak.
Om beide toestellen met elkaar te kunnen laten communiceren, moet de desbetreffende Con@ctivity 2.0-stick
aangesloten zijn op het kookvlak.
Het kookvlak brengt de informatie over
de ingeschakelde kookzones en de ingestelde vermogensstanden via een radioverbinding over naar de dampkap.
– Wanneer u een kookvlak inschakelt,
worden de kookvlakverlichting en, na
korte tijd, de ventilator van de dampkap automatisch ingeschakeld.
– Terwijl u kookt, kiest de dampkap au-
tomatisch de geschikte ventilatiestand. Welke ventilatiestand wordt ingesteld, is afhankelijk van het aantal
ingeschakelde kookzones en de ingestelde kookstanden.
– Wanneer u klaar bent met koken,
worden de ventilator en de kookvlakverlichting automatisch uitgeschakeld
na de luchtafzuiging achteraf.
Meer informatie over hoe dit werkt,
vindt u in de rubriek "Bediening".
Ga in de montageaanwijzing van de
Con@ctivity 2.0-stick na, of aansluiting
op uw kookvlak mogelijk is.
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet een radioverbinding tussen het kookvlak en de dampkap tot stand worden gebracht (zie
"Con@ctivity 2.0-functie activeren").
15
De dampkap in één oogopslag
16
De dampkap in één oogopslag
a
Telescopisch deel
b
Schouw
c
Wasemscherm
d
Bedieningselementen
e
Vetfilters
f
Afstandslijst
De afstandslijst creëert een schaduwvoeg tussen de schouw en het plafond. De
dampkap kan met of zonder afstandslijst worden gemonteerd.
g
Uitlaatrooster
(enkel bij werking met luchtcirculatie, alleen DA 6596 D)
h
Kookvlakverlichting
i
Reukfilter
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie (alleen DA
6596 D)
j
Panelen voor randafzuiging
Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren
DRP 6590 D glas (3 elementen)
DRP 6590 D roestvrij staal (3 elementen)
DRP 6520 D glas (4 elementen)
DRP 6520 D roestvrij staal (4 elementen)
k
Toets voor de kookvlakverlichting
l
Aan/uitknop voor de ventilator
m
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
n
Toets voor de nawerkfunctie
o
Bedrijfsurentoets
17
Bediening (automatische werking)
Wanneer Con@ctivity 2.0 geactiveerd
is, werkt de dampkap altijd in de automatische functie (zie "Con@ctivity 2.0functie activeren").
Voor het manueel bedienen van de
dampkap zie paragraaf "Koken zonder
Con@ctivity 2.0-functie".
Koken met de Con@ctivity 2.0functie (Automatische bediening)
Schakel een kookvlak in op een wille-
keurige stand.
De kookplaatverlichting wordt ingeschakeld.
Na een paar seconden gaat de afzuiging aan; eerst kort op stand 2, daarna
direct op stand 1.
Tijdens het kookproces kiest de dampkap automatisch het juiste afzuigvermogen.
Dit is gebaseerd op het totale vermogen
dat op dat moment voor het kookvlak is
ingeschakeld, te weten het aantal ingeschakelde kookzones en de ingeschakelde kookstanden.
Voorbeelden voor de vermogensstanden 1
tot en met 4
Reactietijd
De dampkap reageert met vertraging.
Een wijziging in de vermogensstand van
het kookvlak hoeft namelijk niet meteen
tot meer of minder dampontwikkeling te
leiden.
De vertraging is ook toe te schrijven aan
het feit dat het kookvlak de informatie
met tussenpozen naar de dampkap verzendt.
De reactie van de dampkap volgt na enkele seconden of enkele minuten.
Wanneer u bij het kookvlak een ho-
gere kookstand inschakelt of wanneer
u verschillende kookzones inschakelt,
kiest de dampkap een hogere vermogensstand.
Wanneer u bij het kookvlak een lagere
kookstand inschakelt of wanneer u
één of meer kookzones uitschakelt,
kiest de dampkap een lagere vermogensstand.
18
Bediening (automatische werking)
Braadproces
Wanneer u, bijv. voor het verhitten
van een pan, een kookvlak op de
hoogste stand inschakelt en na ca. 60
tot 90 seconden* op een lagere stand
zet, gaat de dampkap ervan uit dat u
aan het braden bent (*60 seconden
tot 5 minuten bij een Highlight-kookvlak).
De dampkap gaat aan. Nadat het kookvlak op een lagere stand is gezet, wordt
de dampkap naar stand 3 teruggeschakeld en blijft ca. 5 minuten op deze
stand staan.
Daarna wordt het ventilatiestanden van
de dampkap weer door de Con@ctivityfunctie gestuurd.
Indien gewenst kunt u de ventilator
handmatig eerder op een andere ventilatiestand zetten.
Uitschakelen
Schakel alle kookzones uit.
De afzuiging van de dampkap wordt in
de minuten daarna stap voor stap op
een lagere stand gezet en tenslotte helemaal uitgeschakeld.
In die tijd wordt de keukenlucht gezuiverd van eventueel nog aanwezige
dampen en geurtjes.
– Van de intensiefstand wordt de afzui-
ging direct teruggeschakeld naar
stand 3.
– Van stand 3 wordt de afzuiging na ca.
1 minuut teruggeschakeld naar stand
2.
– Van stand 2 wordt de afzuiging na 2
minuten teruggeschakeld naar stand
1.
– Van stand 1 wordt het afzuigvermo-
gen na 2 minuten uitgeschakeld.
– 30 seconden daarna wordt de kook-
plaatverlichting uitgeschakeld.
We zijn klaar met koken.
19
Bediening (automatische werking)
De automatische functie tijdelijk uitschakelen
U kunt de automatische functie tijdens
het koken tijdelijk uitschakelen, en wel
als volgt:
Kies manueel een andere ventilatie-
stand, of
schakel de dampkap manueel uit, of
schakel de uitlooptijdfunctie van
de dampkap in. De afzuiging gaat na
de gekozen uitlooptijd uit. De verlichting blijft ingeschakeld.
De functies van de dampkap kunnen nu
manueel worden bediend. Zie paragraaf
"Koken zonder Con@ctivity 2.0-functie".
Terugkeer naar de automatische functie
U kunt weer terug naar de automatische
functie en wel als volgt.
Kies manueel een ventilatiestand en
wacht ca. 5 minuten voordat u de
dampkap weer gaat bedienen, of
kies manueel een ventilatiestand die
overeenkomt met de automatische
vermogensstand, of
zorg ervoor dat de ventilator van de
dampkap en het kookvlak minstens
30 seconden uitgeschakeld zijn geweest.
De eerstvolgende keer dat u het
kookvlak weer inschakelt, start deze
weer in de automatische functie.
Wilt u de dampkap tijdens het koken
geheel manueel bedienen, schakel de
ventilator van de dampkap dan in
voordat u het kookvlak inschakelt.
Indien de dampkap en het kookvlak
na het kookproces minstens 30 seconden uitgeschakeld zijn geweest,
start het kookvlak de eerstvolgende
keer dat u deze inschakelt weer in de
automatische functie.
20
Bediening (handmatige werking)
Koken zonder Con@ctivity 2.0functie (handmatige werking)
Onder de volgende voorwaarden kunt u
de dampkap manueel bedienen:
– De Con@ctivity 2.0-functie is niet ge-
activeerd.
– U hebt de Con@ctivity 2.0-functie ge-
deactiveerd. Zie paragraaf "De automatische functie tijdelijk uitschakelen".
Afzuiging inschakelen
Druk op toets van de afzuiging .
De afzuiging start op stand 2. Symbool
en de 2 van het afzuigvermogen
gaan branden.
Een vermogensstand kiezen
Voor normaal gebruik kunt u kiezen tussen de vermogensstanden 1 tot en met
3.
Schakel bij het begin van een braadproces of bij een kookproces met zeer sterke geurontwikkeling even de intensieve
stand IS in.
Luchtafzuiging achteraf
Het is aan te bevelen om de afzuiging
nog enkele minuten te laten werken.
Dan wordt de keukenlucht gezuiverd
van eventueel nog aanwezige dampen
en geurtjes.
De afzuiging wordt na de gekozen tijd
automatisch uitgeschakeld.
Druk na het koken, terwijl de ventila-
tor ingeschakeld is, op de nawerktoets 515
– 1 x drukken: de ventilator wordt na 5
minuten uitgeschakeld (5 brandt).
– 2 x drukken: de ventilator wordt na
15 minuten uitgeschakeld (15 brandt).
– Wanneer u opnieuw op de na-
werktoets 515 drukt, blijft de ventilator ingeschakeld (515 gaat uit).
De ventilator uitschakelen
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Het symbool gaat uit.
Stel met de toets een lagere en
met de toets een hogere vermogensstand in.
Intensieve stand op een lagere stand
zetten
Is het Powermanagement System van
tevoren ingeschakeld, wordt het afzuigvermogen na 5 minuten automatisch teruggeschakeld naar stand 3.
21
Bediening (handmatige werking)
Kookplaatverlichting in- en uitschakelen
De kookplaatverlichting kunt u onafhankelijk van de afzuiging in- en uitschakelen.
Druk op toets van de kookplaat-
verlichting.
Wanneer de verlichting ingeschakeld is,
brandt het symbool .
Powermanagement
De dampkap beschikt over een Powermanagement, waarmee energie kan
worden bespaard. Het systeem zorgt
ervoor dat het afzuigvermogen automatisch op een lagere stand wordt gezet
en de verlichting wordt uitgeschakeld.
– Als de intensiefstand ingesteld is,
wordt de afzuiging na 5 minuten automatisch naar stand 3 teruggeschakeld.
– Als stand 3, 2 of 1 ingesteld is, wordt
het afzuigvermogen na 2 uur automatisch één stand lager gezet en daarna
per 30 minuten uitgeschakeld.
– Als de kookvlakverlichting ingescha-
keld is, wordt deze na 12 uur automatisch uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden op toets 515
van de uitlooptijd, totdat stand 1 van
het afzuigvermogen gaat branden.
Druk achter elkaar op
– de toets van de verlichting,
– de "" toets en weer op
– toets van de verlichting.
Als het Powermanagement ingeschakeld is, branden de standen 1 en IS
continu.
Is het uitgeschakeld, dan knipperen de
standen 1 en IS.
Druk op de "" toets om het Power-
management uit te schakelen.
De standen 1 en IS knipperen.
Druk op de "" toets om het Power-
management in te schakelen.
De standen 1 en IS branden continu.
Druk op toets 515 van de uitloop-
tijd om de procedure te bevestigen.
Alle controlelampjes gaan uit.
Bevestigt u de procedure niet binnen 4
minuten na het instellen, dan neemt het
toestel automatisch de oude instelling
over.
Powermanagement uit-/inschakelen
U kunt het Powermanagement deactiveren.
Bedenk wel dat dit tot een stijging in
het energieverbruik kan leiden.
Schakel de afzuiging en de verlichting
uit.
22
Bediening (automatische en handmatige werking)
Bedrijfsurenteller
De tijd dat de dampkap werkt wordt in
het geheugen van het toestel opgeslagen.
De bedrijfsurentellers melden door middel van het oplichten van het vetfiltersymbool of het symbool voor de actievekoolstoffilter wanneer de filters
moeten worden gereinigd of vervangen.
Informatie over het reinigen en vervangen van de filters en over hoe u de bedrijfsurentellers terug in hun beginstand
kunt zetten vindt u in het hoofdstuk
"Reiniging en onderhoud".
De bedrijfsurenteller voor de vetfilters wijzigen
Het maximale aantal bedrijfsuren kunt u
aan uw kookgewoontes aanpassen.
In de fabriek is een reinigingsinterval
van 30 uur ingesteld.
– Stel een korter reinigingsinterval van
20 uur in als u dikwijls braadt of vaak
de friteuse gebruikt.
De controlelampjes 1 tot IS geven de
ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ......................... 20 uur
Controlelampje 2 ......................... 30 uur
Controlelampje 3 ......................... 40 uur
Controlelampje IS........................ 50 uur
Druk op het symbool "" om een
kortere bedrijfsduur in te stellen of op
het symbool "" om een langere bedrijfsduur in te stellen.
Bevestig uw keuze met de bedrijfsu-
rentoets .
Nu gaan alle lampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten bevestigt, blijft de oude instelling behouden.
– Als u slechts af en toe kookt, kiest u
het best een kort reinigingsinterval.
Zo voorkomt u dat het verzamelde
vet hard wordt. Ook zorgt dit ervoor
dat de vetfilters gemakkelijk te reinigen zijn.
– Als u vaak erg vetarm kookt, kunt u
een langer reinigingsinterval van 40 of
50 uur instellen.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Druk tegelijk op de nawerktoets
515 en de bedrijfsurentoets .
Het vetfiltersymbool en één van de
ventilatiestanden gaan knipperen.
23
Bediening (automatische en handmatige werking)
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter activeren/wijzigen
Monteer de actievekoolstoffilter als u
het toestel met luchtcirculatie laat werken.
De urenteller is voor de actievekoolstoffilter vanuit de fabriek niet geactiveerd.
U stelt het aantal uren, na afloop waarvan de actievekoolstoffilter moet worden vervangen, zelf in.
Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Druk tegelijk op het symbool "" en
op de bedrijfsurentoets .
Het symbool voor de actievekoolstoffilter en een controlelampje op de ventilatiestandindicator knipperen.
De controlelampjes 1 tot IS geven de
ingestelde bedrijfsduur aan:
Controlelampje 1 ....................... 120 uur
Controlelampje 2 ....................... 180 uur
Controlelampje 3 ....................... 240 uur
Controlelampje IS........... gedeactiveerd
Druk op het symbool "" om een
kortere bedrijfsduur in te stellen of op
het symbool "" om een langere bedrijfsduur in te stellen.
De bedrijfsurenteller opvragen
Voor de ingestelde tijd verstreken is,
kunt u aflezen hoeveel procent van de
bedrijfsduur reeds verlopen is.
Schakel de ventilator in met de toets
aan/uit.
Druk op de bedrijfsurentoets
– 1 keer voor de vetfilters. Het vetfilter-
symbool brandt.
– 2 keer voor de actievekoolstoffilter.
Het symbool voor de actievekoolstoffilter brandt.
Op de ventilatiestandindicator knipperen een of meer controlelampjes tegelijk.
Het aantal knipperende controlelampjes
stemt overeen met het percentage verstreken bedrijfsuren.
Controlelampje 1 ......................... 25 %
Controlelampjes 1 en 2 ................ 50 %
Controlelampjes 1 tot 3 ................ 75 %
Controlelampjes 1 tot IS ............ 100 %
Bij het uitschakelen van de dampkap
of na een stroomonderbreking blijven
de afgelopen bedrijfsuren in het geheugen van het toestel opgeslagen.
Bevestig uw keuze met de bedrijfsu-
rentoets .
Nu gaan alle controlelampjes uit.
Als u niet binnen de 4 minuten bevestigt, blijft de oude instelling behouden.
24
Tips om energie te besparen
Deze dampkap werkt zeer efficiënt en
energiebesparend. Volgende maatregelen ondersteunen u bij het spaarzame
gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
ventilatie van de keuken. Stroomt bij
luchtafvoer niet voldoende lucht, dan
werkt de dampkap niet efficiënt en
zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook-
stand. Weinig kookdampen betekenen een lage vermogensstand aan de
dampkap en hierdoor ook minder
stroomverbruik.
– Gebruik de Con@ctivity-functie. De
dampkap wordt automatisch in- en
uitgeschakeld. U kiest de optimale
vermogensstand voor de kooksituatie
en zorgt hiermee voor een laag
stroomverbruik.
– Als u de dampkap handmatig be-
dient, let dan op het volgende:
– Controleer op de dampkap de ge-
kozen vermogensstand. Meestal is
een lage vermogensstand voldoende. Gebruik de intensiefstand
alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is
efficiënter dan de kookdampen nadien proberen op te vangen.
– Let erop dat u de dampkap na het
koken weer uitschakelt.
Moet na het koken de keukenlucht
nog worden gereinigd van resterende wasem en geuren, gebruik
dan de naloopfunctie. De afzuiging
wordt na de gekozen nalooptijd
automatisch uitgeschakeld.
– Maak de filters geregeld schoon of
vervang ze. Door erg vette filters
wordt het vermogen verlaagd en de
bestaat er brandgevaar. Voorts bestaat dan een risico voor het hygiëne.
25
Reiniging en onderhoud
Behuizing
Algemeen
Het oppervlak en de bedieningselementen zijn krasgevoelig.
Neem daarom de volgende reinigingstips in acht.
Reinig oppervlak en bedieningsele-
menten alleen met een doek, wat reinigingsmiddel en wat warm water.
Let erop dat er geen water in de
dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de
bedieningselementen alleen met een
iets vochtige doek.
Wrijf alles daarna met een zachte
doek droog.
Gebruik geen:
– zuur-, soda-, chloride- of oplosmid-
delhoudende reinigingsmiddelen,
– schurende reinigingsmiddelen zoals
schuurpoeder en ook geen schuursponsjes of sponsjes waar nog resten
van schuurmiddelen in zitten.
Roestvrijstalen oppervlakken
(Deze paragraaf geldt niet voor de bedieningstoetsen!)
Neem de algemene regels in acht en
gebruik daarnaast een niet-schurend
reinigingsmiddel dat speciaal geschikt is voor roestvrij staal.
Gebruik ook een middel voor het on-
derhoud van roestvrij staal en breng
dit middel met een zachte doek gelijkmatig en in kleine dosering aan.
Dit middel is verkrijgbaar bij de afdeling Wisselstukken van Miele België.
Opmerkingen omtrent toestellen met
een gekleurde/gelakte behuizing
(speciale uitvoering)
Neem bij de schoonmaak ook de al-
gemene opmerkingen in deze rubriek
in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermijdelijk dat er zeer kleine krassen op het
oppervlak ontstaan. Naargelang de
verlichting in de keuken kunnen deze
het uitzicht beïnvloeden.
26
Reiniging en onderhoud
Bedieningselementen
De bedieningselementen kunnen verkleuren
wanneer er vuil op blijft zitten.
Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor
roestvrij staal.
Vetfilter en panelen voor randafzuiging
De panelen van de randafzuiging en de
opnieuw te gebruiken metalen vetfilters
in het toestel nemen de vaste bestanddelen van de kookdampen op (vet, stof
e.d.). Ze verhinderen daardoor dat de
dampkap vuil wordt.
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.
Reinigingsinterval
Het is aan te raden om de vetfilters om
de 3-4 weken te reinigen. Het verzamelde vet wordt na langere tijd hard. De
vetfilters kunnen dan minder vlot worden schoongemaakt.
De urenteller geeft aan, wanneer de vetfilters moeten worden gereinigd. Vetfilter-symbool gaat dan branden.
Pas de reinigingsfrequentie aan uw
kookgewoonten aan. Zie hoofdstuk:
"Bediening".
27
Reiniging en onderhoud
Panelen en vetfilter uitnemen
Vetfilter en panelen kunnen makkelijk
uit uw handen glippen.
Dit kan tot beschadigingen leiden.
Houd panelen en vetfilters bij het
verwijderen, reinigen en terugplaatsen daarom goed vast.
Open de vergrendeling van de vetfil-
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag,
haak hem achteraan los en neem
hem uit.
Panelen met de hand reinigen
Neem de aanwijzingen onder "Om-
manteling" in acht.
DA 6596 D: trek de panelen aan de
voorkant naar beneden uit de vergrendeling, zwenk ze wat omlaag,
haak ze achteraan los en neem ze uit.
DA 6526 D: trek de panelen aan de
buitenkant naar beneden uit de vergrendeling, zwenk ze wat omlaag,
haak ze in het midden los en neem ze
uit.
De vetfilters met de hand reinigen
Reinig de vetfilters in warm water met
een afwasborstel en een zacht handafwasmiddel. Gebruik het handafwasmiddel niet geconcentreerd.
Ongeschikte reinigingsmiddelen
Vetfilters kunnen beschadigd raken
door reinigingsmiddelen die daarvoor
niet geschikt zijn.
De volgende reinigingsmiddelen mogen
niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen
– schuurpoeder of schuurcrème
– agressieve allesreinigers en vetoplos-
sprays
– ovenspray
28
Panelen en vetfilters reinigen in de
vaatwasser.
Plaats de vetfilters loodrecht in het
onderrek of horizontaal met de vette
kant naar beneden. Let er daarbij op
dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
Gebruik een reinigingsmiddel dat ge-
schikt is voor huishoudelijk gebruik.
Kies een programma met een tempe-
ratuur van tussen de 50°C en 65°C.
Houd er bij reiniging van de vetfilters
in de afwasautomaat rekening mee
dat gebruik van sommige reinigingsmiddelen tot verkleuringen van het
metaal van de vetfilters kan leiden.
Deze verkleuringen hebben echter
geen nadelig effect op het gebruik en
de werking van de filters.
Na het reinigen
Leg de vetfilters na het schoonmaken
nog op een vochtopnemend voorwerp te drogen.
Wanneer de panelen en vetfilters uit-
genomen zijn, kan u de bereikbare
onderdelen van de behuizing van vet
ontdoen. Op die manier voorkomt u
brandgevaar.
Reiniging en onderhoud
Als er eens een vetfilter verkeerd zit,
ontgrendel die dan langs de uitsparingen met behulp van een kleine
schroevendraaier.
Pak de panelen met beide handen
stevig vast, haak ze aan de achterkant in de stang.
Klik ze aan de voorkant vast.
Let er bij het monteren van de vetfil-
ters op dat de vergrendeling naar het
kookvlak toe wijst.
29
Reiniging en onderhoud
Bedrijfsurenteller voor de vetfilters
terug in zijn beginstand zetten
Na de reiniging moet de urenteller worden teruggezet.
Druk, terwijl de ventilator is ingescha-
keld, ca. 3 seconden op de bedrijfsurentoets , totdat alleen nog de 1
knippert.
Het vetfiltersymbool gaat uit.
Reinigt u de vetfilters voordat de bedrijfsuren afgelopen zijn:
Druk ca.6 seconden op de bedrijfsu-
rentoets , totdat alleen nog de 1
knippert.
Actievekoolstoffilter
Bij werking met luchtcirculatie dient u
niet enkel de vetfilter maar ook een actievekoolstoffilter te monteren. Deze
houdt de reukstoffen die tijdens het koken opduiken, tegen.
Ze worden in de luifel boven de vetfilter
geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Miele-handelaar of bij de Technische Dienst
van Miele verkrijgbaar. Het type en de
aanduiding vindt u in het hoofdstuk
"Technische gegevens".
Druk de reukfilter in de lijst.
Plaats de vetfilters en de panelen te-
rug.
Activeer de urenteller wanneer u voor
het eerst een actievekoolstoffilter
plaatst. Zie hoofdstuk "Bediening".
Vervangingsfrequentie
Vervang de anti-geurfilter altijd zodra
de kookgeurtjes niet meer voldoende
worden opgenomen.
Vervang de filter in ieder geval 2 x per
jaar.
De urenteller geeft aan, wanneer het actievekoolfilter moet worden vervangen.
Het actievekoolfilter-symbool gaat
dan branden.
Reukfilter monteren/vervangen
Om de reukfilter te monteren of te
vervangen, moet u eerst de panelen
en de vetfilters uitnemen zoals tevoren beschreven.
Neem de reukfilter uit de verpakking.
30
Activeer daarvoor de urenteller. Zie
hoofdstuk: "Bediening".
Bedrijfsurenteller voor de actievekoolstoffilter
Na de vervanging moet de urenteller
worden teruggezet.
Controleer of de afzuiging aan is en
druk dan 2 x ca. 3 seconden lang op
de toets, totdat alleen stand 1
knippert. Het symbool voor de actievekoolstoffilter gaat uit.
Als u de actievekoolstoffilter vervangt
voordat de bedrijfsuren verstreken zijn,
gaat u als volgt te werk:
Druk 2 keer op de bedrijfsurentoets
en hou deze ca. 6 seconden ingedrukt, totdat alleen nog de 1 knippert.
Anti-geurfilters weggooien
Gooi de gebruikte filter bij het huis-
vuil.
Reiniging en onderhoud
31
Technische Dienst van Miele en garantie
Voor storingen die u niet zelf kunt verhelpen, waarschuwt u uw Miele-vakhandelaar of Miele.
Het adres, het telefoonnummer en de
website van Miele vindt u achter in deze
gebruiksaanwijzing.
Voor een goede en vlotte afhandeling
moet de afdeling Consumentenbelangen weten welk type toestel u heeft en
welk serienummer het heeft.
Beide gegevens vindt u op het typeplatje.
Positie van het typeplaatje
Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (afhankelijk van het model) het vetfilter of
de vetfilters heeft verwijderd.
Duur en voorwaarden van de
garantie
De duur van de garantie bedraagt 2
jaar.
Meer informatie vindt u in de meegeleverde garantievoorwaarden.
32
Voor de montage
Neem voordat u met monteren
begint de informatie in dit hoofdstuk
en in het hoofdstuk "Opmerkingen
omtrent uw veiligheid" in acht.
Montagemateriaal
4 schroeven 7 x 110 mm en
4 pluggen 10 x 80 mm
om de dampkap aan het plafond te bevestigen.
Montage
4 Telescopische houders
om de hoogte van het telescopische
deel te regelen en het te bevestigen
4 schroeven M4 x 8,5 mm
voor de bevestiging van de telescopische houders.
14 schroeven M4 x 8 mm
om de afstandslijst en de dampkap aan
het draagframe te bevestigen.
De pluggen zijn voorzien van een Europese technische goedkeuring (ETA,
European Technical Approval) voor
gebruik in plafonds van beton.
Gebruik de pluggen alleen in combinatie met de bijgeleverde schroeven
7 x 110 mm. Kies voor andere plafondconstructies de gepaste bevestigingsmiddelen. Zorg ervoor dat het
plafond draagkrachtig genoeg is.
1 schroef M4 x 16 mm
om de schouw te bevestigen.
Ombouwset voor werking met luchtcirculatie DUI 32
(niet bijgeleverd, mits toeslag verkrijgbaar toebehoren). De ombouwset bevat een bochtstuk, een aluminium
slang en slangklemmen.
33
Montage
Afmetingen van het toestel
a
Plaats van montage: opening voor de luchtafvoerleiding en de aansluitkabel en
bij toestellen van het type ...EXT ook voor de verbindingskabel naar de externe
ventilator. Voor werking met luchtcirculatie moet alleen een aansluitkabel worden gelegd.
b
Mogelijke hoogte van het toestel met afvoer naar buiten
c
Mogelijke hoogte van het toestel met luchtcirculatie
d
Alternatieve montage met afstandslijst
e
Luchtuitlaat bij circulatie naar boven gemonteerd
f
Van de aansluiting in het plafond tot de aansluiting in de dampkap moet er een
aansluitkabel en bij werking met luchtafvoer een flexibele luchtafvoerleiding in
gereedheid worden gebracht.
34
Montage
Luchtafvoeraansluiting 150 mm
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)
Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebraden, gegrilleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aangehouden. Deze kunt u hieronder vinden.
Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige
hoofdstuk in acht.
KooktoestelMinimumafstand S
Elektrische kookplaat450 mm
Grill en friteuse (elektrisch)650 mm
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van ≤ 12,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >12,6 kW en > 21,6 kW,
waarbij geen brander een capaciteit van ≤ 4,8 kW heeft.
Een gaskookplaat met verschillende branders met een
totale capaciteit van >21,6 kW,
of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van ≤ 6 kW650 mm
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 6 kW en
≤ 8,1 kW
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kWniet mogelijk
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
35
Montage
Montagetips
– Het is aan te raden onder de damp-
kap, zelfs boven elektrische kookvlakken, een afstand van minimum
650mm in acht te nemen. Zo werkt u
vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage-
hoogte rekening met uw lichaamslengte. U moet vlot aan het kookvlak
kunnen werken en de dampkap perfect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het
kookvlak is, hoe minder gemakkelijk
de kookdampen opgenomen worden.
– Om ervoor te zorgen dat de kook-
dampen optimaal worden opgenomen, moet u erop letten dat de
dampkap het kookvlak overdekt.
Centreer de dampkap daarom boven
het kookvlak en niet zijdelings of naar
achteren verschoven.
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
groter is dan de dampkap, liefst kleiner.
Beschermfolie verwijderen
Delen van de ommanteling van de
dampkap zijn voorzien van een folie dat
deze delen bij het transport moet beschermen.
Verwijder dit folie met de hand voor-
dat u de ommanteling monteert.
– De plaats waar de dampkap komt te
hangen moet makkelijk toegankelijk
zijn. In geval van een storing moet
een technicus makkelijk bij de dampkap kunnen komen en deze ongehinderd kunnen demonteren. Let bij het
monteren van de dampkap dus ook
op de plaatsing van kasten, planken,
plafond- of decorelementen in de
omgeving van de dampkap.
36
Markeer op het plafond 2 middellij-
nen.
Montage
Bij werking met luchtafvoer:
– Leg in het plafond een luchtafvoerlei-
ding aan en laat deze in de aangeduide oppervlakte uit het plafond komen. Van het plafond tot de luchtafvoeraansluiting van de dampkap hebt
u een luchtafvoerslang met een lengte van ca. 700 mm nodig.
– Bevestig de luchtafvoertuit op de
luchtafvoerleiding, bijv. een flexibele
luchtafvoerslang met een slangklem
(mits toeslag verkrijgbaar toebehoren).
Leg in het plafond een aansluitkabel
aan en bij toestellen van het type …
EXT ook de verbindingskabel naar de
externe ventilator, en laat deze in de
aangeduide oppervlakte uit het plafond komen. Van het plafond tot de
netaansluiting van de dampkap hebt
u een lengte van ca. 700 mm nodig.
37
Montage
Maak met een mes de 4 opvulstuk-
ken en de 2 opvulblokjes los van de
bijgeleverde afstandslijst.
Gebruik de afstandslijst als boorsja-
bloon. Leg deze tegen het plafond, de
pijlen wijzen naar voren. Lijn de afstandslijst met behulp van de kerven
aan de middellijnen uit en teken de
boorgaten af.
38
Boor 4 boorgaten voor de bijgele-
verde pluggen 10 mm, ca. 115 mm
diep.
Steek de 4 pluggen in de gaten en
draai de 4 schroeven in de pluggen.
Laat deze ca. 30 mm uitsteken.
Tussen schouw en plafond kan een af-standslijst gemonteerd worden. Hij kan
worden gebruikt, indien om optische redenen een afstand tussen plafond en
schouw gewenst is (schaduwvoeg). Dit
kan bijvoorbeeld nodig zijn, als het plafond niet horizontaal of oneffen is. De
dampkap wordt met de bijgeleverde
opvulplaatjes verticaal uitgelijnd. Optische oneffenheden tussen schouw en
plafond worden door de schaduwvoeg
afgedekt.
Montage
Monteer de afstandslijst op het
draagframe.
Wanneer u de dampkap met de af-
standslijst wilt monteren, verwijdert u
de 4 inzetschijfjes uit de bevestigingsgaten.
39
Montage
Hang het draagframe in de vier
schroeven. De "V" op het draagframe
betekent voorkant.
Bij gebruik van de afstandslijst plaatst
u de 2 opvulblokjes in de bevestigingsopeningen.
40
Lijn het draagframe volgens de mid-
dellijnen uit en schroef het draagframe vast.
Om de dampkap verticaal waterpas
te zetten, kunt u de opvulplaatjes
plaatsen, die u vooraf van de afstandslijst hebt losgemaakt.
Hou het draagframe onderaan vast,
draai de 2 bevestigingsschroeven uit
en trek het draagframe uit elkaar totdat het zijn maximale lengte heeft bereikt.
Draai de schroeven weer in.
Bij werking met luchtcirculatie (UL)
wordt het bochtstuk van de ombouwset
DUI 32 (mits toeslag verkrijgbaar toebehoren, alleen DA 6596 D) gemonteerd:
Montage
Buig de vier draaglipjes aan het
draagstel naar buiten.
Leg de elektriciteitskabel aan de bin-
nenkant van het draagstel aan.
Plaats de luchtombuiger zoals afge-
beeld. Let op de markering aan de
voorkant.
Buig de draaglipjes weer terug en ca.
45° naar binnen, zodat de luchtombuiger vast zit.
41
Montage
Bevestig de uitblaastuit met de slang-
klem aan de slang.
Bevestig de slang met de slangklem
aan de luchtombuiger.
Controleer of de slang stevig vastzit.
42
Schuif het telescopische deel op het
draagframe:
– Bij werking met luchtafvoer (AL, EXT)
zorgt u ervoor dat de lamellen van
het uitblaasrooster naar onderen wijzen.
– Bij werking met luchtcirculatie (UL)
zorgt u ervoor dat de lamellen van
het uitblaasrooster naar boven wijzen.
Montage
Buig de 2 houdlipjes naar buiten toe,
zodat het telescopische deel niet kan
omlaag glijden.
Draai de schroeven vast totdat de
bovenkant van het telescopische
deel gelijkmatig het plafond of de afstandslijst raakt. Zodra dat het geval
is, mag u de schroeven niet verder
aandraaien.
Plaats de vier telescopische houders.
Door de bevestigingsschroeven vaster te draaien, spreidt u de telescopische houders. Daardoor wordt het
telescopische deel naar boven geduwd.
Buig de twee draaglipjes weer terug.
Schuif de bevestigingskolom over het
opvulstuk en buig de draaglipjes weer
naar buiten, zodat de kolom niet naar
beneden kan glijden.
43
Montage
Uw dampkap wordt met een terugslagklep geleverd of deze is reeds in de uitblaastuit gemonteerd (afhankelijk van
het model van dampkap).
Wanneer uw afvoersysteem niet voor
de werking met luchtafvoer (AL, EXT)
is uitgerust, wordt een terugslagklep
ingezet.
Voor de werking met luchtcirculatie
(UL) is geen terugslagklep nodig. De
terugslagklep moet er dan worden
uitgehaald.
Hang het wasemscherm in de kolom.
Let er daarbij op dat het bedieningspaneel aan de voorkant zit.
44
Maak het wasemscherm met de bij-
gevoegde schroeven vast.
Alleen toestellen van het type ...EXT:
verbind de dampkap en de externe
ventilator via de verbindingskabel.
Sluit de aansluitkabel aan. Neem
daarbij de opmerkingen in acht die
vermeld staan in de rubriek "Elektrische aansluiting".
Montage
Draai de beide schroeven op het
houdframe weer uit.
Plaats de luchtafvoerleiding op de
luchtafvoertuit.
Het wasemscherm kan nu op de gewenste hoogte worden gezet. Hou rekening met de mogelijke toestelhoogte:
– Bij werking met luchtafvoer: naar bo-
ven toe: tot aan de aanslag; naar beneden toe: tot aan de markering "A".
– Bij werking met luchtcirculatie: naar
boven toe tot de markering "U", naar
beneden toe tot de aanslag.
Neem de aanwijzingen in de rubriek
"Afmetingen van het toestel" in acht.
De afstand tot het kookvlak mag niet
kleiner zijn dan de veiligheidsafstand.
45
Montage
Til het wasemscherm op de gewenste
hoogte en schroef deze vast.
46
Hou de schouw vast, buig de houd-
lipjes terug en laat de schouw voorzichtig zakken.
De schouw rust in de uitsparing in de
luifel.
Neem de vetfilters uit de dampkap.
Montage
Plaats bij werking met luchtcirculatie
(UL) de actievekoolstoffilter.
Draai aan de binnenkant de veilig-
heidsschroeven in.
Trek de beschermfolie van de vetfil-
ters.
Plaats de vetfilters terug.
47
Elektrische aansluiting
Door ondeskundig uitgevoerde installatie-, onderhouds- of reparatiewerken kunnen er voor de gebruiker
aanzienlijke risico's ontstaan waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk
kan worden gesteld.
De aansluiting van uw toestel op het
stroomnet kunt u het best aan een
gekwalificeerd elektricien toevertrouwen. Die dient de plaatselijke reglementering te kennen en nauwgezet
te volgen.
De dampkap mag alleen worden aangesloten op een volgens de voorschriften
geïnstalleerd elektrisch net.
De elektrische installatie moet volgens
VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het
raadzaam een verliesstroomschakelaar
met een uitschakelstroom van 30 mA
(DIN VDE 0664) voor het toestel te
schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE
0100 deel 739).
Wanneer u een flexibele aansluitkabel
gebruikt voor de aansluiting op het
elektriciteitsnet, moeten de afzonderlijke aders een aderdoorsnede hebben
tussen 0,75 mm² en 1,5 mm².
Voor een optimale aansluiting moet de
beschikbare trekontlasting worden gebruikt.
Aan installatiezijde moet een scheidingsinrichting voor elke pool voorhanden zijn. Als stroomonderbrekers
kunnen er schakelaars worden gebruikt
met een contactopening van minstens 3
mm. Bijvoorbeeld automatische schakelaars, smeltstoppen en contactsluiters (EN 60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op
het typeplaatje (zie hoofdstuk "Technische Dienst van Miele en garantie").
Ga na of deze gegevens overeenstemmen met de spanning en de frequentie
van het net.
48
Con@ctivity 2.0-functie activeren
De Con@ctivity 2.0-stick installeren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet het kookvlak worden uitgerust met de Con@ctivity 2.0stick.
Neem voor de installatie de montage-
handleiding van de Con@ctivity 2.0stick in acht.
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Om de Con@ctivity 2.0-functie te kunnen gebruiken, moet de radioverbinding
tussen het kookvlak en de dampkap
worden geactiveerd.
Daartoe moeten beide toestellen geïnstalleerd en gebruiksklaar zijn.
De radioverbinding moet aan de dampkap en aan het kookvlak tegelijkertijd
worden geactiveerd. Hierna wordt de
activering van de dampkap beschreven.
De activering van het kookvlak is beschreven in de bijbehorende gebruikshandleiding. Maak u vooraf vertrouwd
met de informatie.
Start vooreerst met de activering op de
dampkap, daarna op het kookvlak.
Functie bij de dampkap activeren
Kookvlak en dampkap moeten zijn
uitgeschakeld.
Druk ca. 10 seconden op de 515
toets van de uitlooptijd, totdat stand
1 van de vermogensweergave gaat
branden.
Druk achter elkaar op
– de - toets,
– de "" toets
– en daarna de toets van de verlich-
ting.
De dampkap bevindt zich in de aan-/afmeldmodus.
Als nog geen draadloze verbinding is
opgebouwd, knipperen de controlelampjes 2 en 3 gelijktijdig.
Als al een draadloze verbinding is opgebouwd, branden de controlelampjes 2
en 3 continu (Con@ctivity 2.0 is al geactiveerd of een afstandsbediening is aangemeld).
Druk op de "" toets om Con@ctivity
2.0 te activeren.
Het toestel zoekt naar een draadloze
verbinding.
Begin ondertussen met het activeren
van de functie op het kookvlak.
49
Con@ctivity 2.0-functie activeren
Functie aan het kookvlak activeren
Terwijl de dampkap bezig is met het
zoeken naar de radioverbinding, start
u de activering op het kookvlak.
Informatie hieromtrent vindt u in de
handleiding van het kookvlak.
Wanneer aan het kookvlak de mel-
ding verschijnt dat de radioverbinding
tot stand is gekomen, bevestigt u de
activering aan de dampkap met de
nawerktoets 515. Nu gaan alle
controlelampjes uit.
Bevestig de activering op het kook-
vlak.
De Con@ctivity 2.0-functie is nu gebruiksklaar.
Als u niet binnen de 4 minuten na het
instellen bevestigt, wordt de activering
niet uitgevoerd.
Het activeren hoeft maar één keer te
gebeuren. Als de toestellen van het
elektriciteitsnet worden losgekoppeld,
bijv. bij een stroomonderbreking, blijft
de activering behouden.
Activering mislukt
Als de radioverbinding niet tot stand
kan worden gebracht hoewel de
dampkap en het kookvlak geactiveerd zijn, moeten beide toestellen
eerst worden gedeactiveerd en vervolgens opnieuw worden geactiveerd.
Con@ctivity 2.0 deactiveren
Het deactiveren bij de dampkap gaat
op dezelfde manier als het activeren.
Kies in de aan-/afmeldmodus in
plaats van de "" toets, de ""
toets.
Raadpleeg voor het deactiveren van
het kookvlak de gebruiksaanwijzing
van dit toestel.
Houd er rekening mee dat wanneer de
draadloze verbinding wordt verbroken,
er dan ook een eventuele afstandsbediening wordt gedeactiveerd en dus
opnieuw moet worden geactiveerd.
50
Luchtafvoerleiding
Gelijktijdig gebruik van de damp-
kap en een toestel dat lucht in diezelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk
zijn! Er kunnen giftige gassen vrijkomen.
Neem beslist de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatselijke schoorsteenveger controleren of
een veilig gebruik van de luchtafvoer
gewaarborgd is.
Voor de luchtafvoer mogen alleen
gladde buizen of flexibele slangen
van niet-brandbaar materiaal worden
gebruikt.
Wanneer het toestel op een externe
afzuiginstallatie is aangesloten, mogen er alleen vormstabiele buizen en
slangen worden gebruikt. Door de
externe afzuiginstallatie kan namelijk
een onderdruk ontstaan, waardoor
de luchtafvoerbuizen vervormd kunnen raken.
Voor een zo groot mogelijk afzuigvermogen en een zo laag mogelijk geluidsniveau moeten de volgende punten in
acht worden genomen.
– De luchtafvoer moet een doorsnede
hebben die niet minder is dan 150
mm.
– Wanneer er platte luchtafvoerkanalen
worden gebruikt, mag de doorsnede
niet kleiner zijn dan de doorsnede
van de luchtafvoertuit.
– De luchtafvoer moet zo kort en recht
mogelijk zijn.
– Alleen bochten met een grote straal
zijn toegestaan.
– Er mogen geen knikken in de luchtaf-
voer komen en de luchtafvoer mag
niet in elkaar worden gedrukt.
– De verbindingspunten mogen niet
lekken.
Iedere barrière in de luchtstroming
vermindert de afzuigcapaciteit en
verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht gewoon naar buiten
afgevoerd, dan kan het beste een
dakdoorvoering of een telescopische
muurkast worden geïnstalleerd. Deze
kunt u nabestellen.
Moet de lucht door een schoorsteen
worden afgevoerd, dan moet de invoerbuis verticaal worden gebogen.
Wanneer de luchtafvoer horizontaal
wordt aangelegd, moet het verval
minstens 1 cm per meter bedragen.
Daarmee wordt voorkomen dat er
condenswater in de dampkap loopt.
Wanneer de luchtafvoer door koele
ruimten, zolders e.d. wordt aangelegd, kan er binnen de afzonderlijke
ruimten een groot temperatuurverschil ontstaan. Er kan zich dan condens vormen. De luchtafvoer moet
daarom worden geïsoleerd.
51
Luchtafvoerleiding
Anti-condensvoorziening
Daarnaast is het aan te bevelen om een
anti-condensvoorziening te installeren
die het condenswater, dat ondanks de
isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, opneemt en verdampt.
Dit accessoire is verkrijgbaar voor
luchtafvoerbuizen met een doorsnede
van 125mm of 150mm.
Geluidsdemper
In de luchtafvoerleiding kan een geluidsdemper worden gemonteerd (mits
toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor
bijkomende geluidsdemping.
Luchtafvoer
Plaats de anti-condensvoorziening
loodrecht en zo dicht mogelijk boven
de luchtafvoertuit van de dampkap.
De pijl op de ommanteling geeft de
blaasrichting aan.
Bij afzuigkappen die bestemd zijn om
op een externe ventilator (typereeks …
EXT) aangesloten te worden, is de condenswaterstop in het toestel ingebouwd.
52
De geluidsdemper reduceert zowel afzuiggeluiden die naar buiten dringen als
ook geluiden die van buiten via de
luchtafvoer de keuken binnendringen,
zoals straatlawaai. Daarom wordt de
geluidsdemper zo dicht mogelijk vóór
de opening geplaatst waarlangs de
lucht wordt afgevoerd .
Luchtafvoer met een externe ventilator
Om ventilatorgeluiden in de keuken te
minimaliseren, moet de geluidsdemper
indien mogelijk voor de externe ventilator worden gemonteerd , bij een lange luchtafvoerleiding bij de luchtafvoertuit van de dampkap . Als een externe
ventilator in het huis is geïnstalleerd,
kunt u de ventilatorgeluiden naar buiten
toe verminderen door een geluidsdemper na de externe ventilator te monteren.
Luchtafvoerleiding
53
Technische gegevens
Motor van de afzuiging*200 W
Kookvlakverlichting4 x 3 W
Totale aansluitwaarde*212 W
Netspanning, frequentieAC 230 V, 50 Hz
Zekering10 A
Gewicht
DA 6596 D34 kg
DA 6526 D41 kg
DA 6596 D EXT31 kg
DA 6526 D EXT38 kg
*Toestellen van het type ...EXT: aansluitwaarde en luchtafvoervermogen zijn afhankelijk van
de aangesloten externe afzuiginstallatie.
Lengte van de verbindingskabel naar de externe ventilator: 1,9 m
Na te bestellen accessoires voor luchtcirculatie: ombouwset DUW 32 en actievekoolstoffilter
DKF12-1 van Miele
Verklaring van overeenstemming
Hiermee verklaart Miele dat de dampkappen die op de omslag van deze gebruiksaanwijzing worden vermeld, voldoen aan de basiseisen en de andere relevante
voorschriften die in richtlijn 1999/5/EG worden genoemd.
Een volledige conformiteitsverklaring kunt u aanvragen op het adres dat achter in
deze gebruiksaanwijzing staat.
54
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 6596 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)C
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)C
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie75,5 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)C
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt361 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)39 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus65 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 187,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem12,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak
Tijdstoenamefactor1,2
)93,0 kWh/jaar
afzuigkap
)74,6
afzuigkap
)21,3
afzuigkap
)45,0 lx/W
397,1 m3/h
190 m3/h
460 m3/h
670 m3/h
670 m3/h
540 Ix
55
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 6596 D EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie%
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepuntPa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem12,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak
Tijdstoenamefactor
)8,8 kWh/jaar
afzuigkap
)40,0
afzuigkap
)
afzuigkap
)45,0 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
540 Ix
56
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 6526 D
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)C
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)C
Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie75,5 %
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)C
Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt355 Pa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)39 dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)56 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus65 dB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 185,0 W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem12,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak
Tijdstoenamefactor1,2
)92,3 kWh/jaar
afzuigkap
)74,6
afzuigkap
)21,2
afzuigkap
)29,2 lx/W
397,3 m3/h
190 m3/h
460 m3/h
670 m3/h
670 m3/h
350 Ix
57
Technische gegevens
Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen
volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr.
66/2014
MIELE
Identificatie van het modelDA 6526 D EXT
Jaarlijks energieverbruik (AEC
Energie-efficiëntieklasse
A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt)A+
Energie-efficiëntie-index (EEI
Hydrodynamische efficiëntie (FDE
Hydrodynamische-efficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)A
Vetfilteringsefficiëntie%
Vetfilteringsefficiëntieklasse
A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt)Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepuntPa
A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid)dB
A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid)0 dB
A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodusdB
Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt W
Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po)W
Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps)0,15 W
Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem12,0 W
Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper-
vlak
Tijdstoenamefactor
)8,8 kWh/jaar
afzuigkap
)40,0
afzuigkap
)
afzuigkap
)29,2 lx/W
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
350 Ix
58
Herstellingen aan huis en andere inlichtingen: 02/451.16.16
nv Miele België
Z.5 Mollem 480
1730 Mollem (Asse)
E-mail: info@miele.be
Internet: www.miele.be
Duitsland
Miele & Cie. KG
Carl-Miele-Straße 29
33332 Gütersloh
DA 6596 D
DA 6596 D EXT
DA 6526 D
DA 6526 D EXT
M.-Nr. 10 457 280 / 00nl-BE
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.