Miele DA 410-6 Operating instructions [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing Dampkap
Lees absoluut de gebruiks- en montagehand stel installeert en in gebruik neemt. Dat is veiliger voor uzelf en u voor‐ komt schade aan uw toestel.
nl-BE M.-Nr. 09 823 760
leiding voordat u uw toe‐
Inhoud
Opmerkingen omtrent uw veiligheid.................................................................... 3
Een bijdrage aan de bescherming van het milieu............................................. 12
Hoe werkt uw toestel?......................................................................................... 13
De dampkap in één oogopslag...........................................................................
14
Bediening.............................................................................................................. 16
De ventilator inschakelen....................................................................................... 16
Een vermogensstand kiezen.................................................................................. 16
De ventilator uitschakelen...................................................................................... 17
Kookvlakverlichting in-/uitschakelen ..................................................................... 17
Automatisch uitschakelen voor de veiligheid......................................................... 17
Tips om energie te besparen .............................................................................. 18
Reiniging en onderhoud ......................................................................................
19
Behuizing ............................................................................................................... 19
Vetfilters ................................................................................................................. 20
Actievekoolstoffilter................................................................................................ 22
Actievekoolstoffilter weggooien........................................................................ 22
Lampen vervangen ................................................................................................ 23
Technische Dienst van Miele en garantie ..........................................................
24
Positie van het typeplaatje..................................................................................... 24
Montage................................................................................................................ 25
Voor de montage ................................................................................................... 25
Montagemateriaal .................................................................................................. 25
Afmetingen van het toestel .................................................................................... 26
Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)............................................................ 27
Montagetips........................................................................................................... 28
Beschermfolie verwijderen..................................................................................... 29
Luchtafvoerleiding ...............................................................................................
40
Anti-condensvoorziening ....................................................................................... 41
Geluidsdemper....................................................................................................... 41
Elektrische aansluiting ........................................................................................
42
Technische gegevens ......................................................................................... 43

Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Deze dampkap voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsvoor‐ schrift sel oplopen en kan er schade optreden aan het toestel.
Lees daarom de gebruiks- en montagehandleiding aandachtig door langrijke instructies met betrekking tot de montage, de veiligheid, het gebruik en het onderhoud. Dit is in het belang van uw veilig‐ heid en voorkomt schade aan de dampkap. Wanneer deze niet worden opgevolgd, kan Miele niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die daarvan het gevolg is.
Bewaar de gebruiks- en montageaanwijzing en geef ze door aan wie het toestel eventueel na u gebruikt.

Juist gebruik

Deze dampkap is bedoeld voor gebruik in het huishouden en in
gel
Deze dampkap is niet bestemd voor gebruik buiten.
en. Door ondeskundig gebruik kunnen gebruikers echter let‐
, voordat u de dampkap in gebruik neemt. Daarin vindt u be‐
ijkaardige omgevingen.
Gebruik de dampkap uitsluitend in huishoudelijke context voor het
wegzuigen van kookdampen die ontstaan bij het bereiding van ge‐ rechten. Gebruik voor andere doeleinden is niet toegelaten.
Personen die op grond van hun fysieke of psychische gesteld‐
heid, hun on in staat zijn de dampkap veilig te bedienen, mogen ze alleen onder toezicht bedienen of wanneer ze worden geïnstrueerd door iemand die het apparaat kent. Ze moeten het mogelijke gevaar van een verkeerde bediening kun‐ nen herkennen en begrijpen.
ervarenheid of gebrek aan kennis van het apparaat niet
3
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Kinderen in het huishouden

Kinderen jonger dan acht jaar moeten uit de buurt van het toestel
wor
den gehouden - tenzij ze constant in het oog worden gehouden.
Kinderen vanaf acht jaar mogen de dampkap alleen maar ge‐
en wanneer hun de bediening ervan zo uitgelegd is dat ze de
bruik dampkap veilig kunnen bedienen. Kinderen moeten de eventuele ri‐ sico's van een foutieve bediening kunnen beseffen.
Kinderen mogen de dampkap niet zonder toezicht reinigen of on‐
derhouden.
Let op kinderen die in de buurt van de dampkap komen. Zorg er‐
voor dat z
Verstikkingsgevaar! Spelende kinderen kunnen zich wikkelen in
verpakking daardoor verstikken. Houd verpakkingsmateriaal zoals plastic buiten het bereik van kinderen.
e nooit met het apparaat spelen.
smateriaal (bijv. folies) of het over hun hoofd trekken en
4
Opmerkingen omtrent uw veiligheid

Technische veiligheid

Door ondeskundig uitgevoerde installaties, onderhoudswerken of
herst
ellingen kunnen er niet te onderschatten risico's ontstaan voor de gebruiker. Installatie-, onderhouds- of herstellingswerken mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd die door Miele erkend zijn.
Controleer voordat de dampkap wordt geplaatst, of ze zichtbaar
beschadigd is. Een beschadigd app en niet in gebruik worden genomen.
araat mag niet worden geplaatst
De elektrische veiligh
deerd, als het wordt aangesloten op een aardingssysteem dat vol‐ gens de geldende voorschriften is geïnstalleerd. Laat de elektrische installatie bij twijfel door een elektricien inspecteren.
De dampkap
op het openbare elektriciteitsnet is aangesloten.
kan
eid van het apparaat is uitsluitend gegaran‐
alleen betrouwbaar en veilig functioneren, als zij
De aansluitgegevens (frequentie en spanning) op het typeplaatje
van de dampkap moeten absoluut overeenstemmen met deze van het elektriciteitsnet. Zo voorkomt u schade aan de dampkap. Deze moeten beslist overeenkomen. Raadpleeg bij twijfel een elek‐ tricien.
Deze dampkap mag niet op het elektriciteitsnet worden aangeslo‐
en via meervoudige stopcontacten of verlengsnoeren die daarvoor
t niet geschikt zijn. Dit in verband met gevaar voor oververhitting.
5
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik uw dampkap enk
is een veilige werking gewaarborgd.
el in geïnstalleerde toestand. Enkel dan
Deze dampkap mag niet op niet-vaste plaatsen (bijv. op een
schip) wor
den gebruikt.
Wanneer u aansluitingen onder spanning aanraakt of de elek‐
trische en mechanische constructie wijzigt, kan dat voor u gevaar opleveren. Het kan ook tot storingen in de werking van de dampkap leiden. Open de behuizing alleen voor zover de montage- en reinigingsaan‐ wijzingen dit voorschrijven. Maak andere onderdelen van de om‐ manteling in geen geval open.
Enkel met originele Miele-wisselstukken bent u zeker dat deze ten
e voldoen aan de eisen qua veiligheid. Defecte onderdelen mo‐
voll gen alleen door originele Miele-wisselstukken worden vervangen.
Bij installatie-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mag er
geen elektrische spanning op de dampkap staan. Dat is het geval als aan éé
– de zekeringen van de elektrische installatie zijn uitgeschakeld of
n van de volgende voorwaarden is voldaan:
– de schroefzekeringen van de elektrische aansluiting zijn er geheel
gedraaid of
uit
– de stekker (indien aanwezig) is uit de contactdoos getrokken. Trek
daarbij aan
6
de stekker en niet aan de aansluitkabel.
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
De dampkap gelijktijdig gebruiken met verwarmingstoestellen die lucht uit het vertr
Risico op vergiftiging door uitlaatgassen W mingstoestellen die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben. Voorbeelden zijn verwarmingstoestellen op gas, stookolie, hout of steenkool, doorstroomverwarmers, boilers, gaskookvlakken en ­ovens. Zo ontstaat er een gevaarlijke situatie.
De dampkap onttrekt namelijk zuurstof aan deze ruimte en aan de kamers ernaast. Dat geldt voor dampkappen
- met luchtafvoer,
- met een buiten het vertrek geplaatste luchtcirculatiebox.
ek nodig hebben
ees voorzichtig als u de dampkap tegelijk gebruikt met verwar‐
Zonder voldoende luchttoevoer ontstaat er onderdruk. Het vuur krijgt d
aardoor te weinig verbrandingslucht. En de verbranding zal daar nadeel van ondervinden. Door de zuigkracht van de dampkap kunnen er giftige uitlaatgas‐ sen van het verwarmingstoestel uit de schouw terugstromen in de woning. Dit is levensgevaarlijk!
7
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
U vermijdt risico's als er bij gelijktijdig gebruik van de dampkap en
een verwarmingstoestel waarvoor lucht uit hetzelfde vertrek is
van vereist een onderdruk wordt bereikt van maximaal 4 Pa (0,04 mbar). Hierdoor verhindert u namelijk dat er uitlaatgassen uit het verwarmingstoestel worden teruggezogen.
U kunt daarvoor zorgen door lucht voor de verbranding aan te voeren via niet afsluitbare openingen, bijv. in deuren en vensters. Let erop dat de diameter van de luchttoevoeropening voldoende groot is. Luchttoevoer- en afvoerkastjes alleen waarborgen ge‐ woonlijk nog geen afdoende luchttoevoer.
Bij de beoordeling moet u steeds rekening houden met de globale ventilatietoestand van de woning. In geval van twijfel neemt u het best contact op met een erkende schoorsteenveger.
Gebruikt u de dampkap met luchtcirculatie, dan kunt u de damp‐ kap gerust tegelijk met verwarmingstoestellen gebruiken die lucht uit hetzelfde vertrek nodig hebben.
8

Efficiënt gebruik

Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Door open
Werk met het oog op het risico op brand nooit met open vuur onder de dampkap: zo is flamberen en grilleren met open vuur verboden. Een dampkap die in gebruik is trekt de vlammen in het vetfilter/de vetfilters aan, waardoor het daarin verzamelde vet vlam kan vatten.
vuur bestaat brandgevaar!
Sterke hitteontwikkeling op een gaskookvlak kan de dampkap be‐
schadigen.
– Bij gebruik van de dampkap boven een gaskookvlak moet u erop
letten Schakel het gasfornuis uit telkens als u kookgerei voor korte tijd
van het gaskookvlak wegneemt. – Kies pannen die niet groter of kleiner zijn dan het kookvlak. – Regel de vlam zodanig dat deze in geen geval boven het kookge‐
rei ui – Zorg ervoor dat u het kookgerei niet overmatig verhit (bijv. bij het
kok
Dit om een ophop
paraat te voorkomen. Schakel de dampkap altijd in zodra u één van de kookvlaken in ge‐ bruik neemt.
dat er altijd kookgerei staat op branders die in gebruik zijn.
tsteekt.
en met een wok).
ing van condenswater en corrosie aan het ap‐
Door over
dampkap vlam doen vatten. Als u met olie of vet kookt, dient u uw kookpan of friteuse voortdu‐ rend in het oog te houden. Dat geldt ook voor elektrische grillappa‐ raten.
verhitting kunnen olie en vet in brand geraken en de
9
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Gebruik de dampkap nooi
zich vuil en vet in de dampkap afzetten, waardoor deze op den duur niet meer goed zal functioneren.
t zonder vetfilters om te voorkomen dat
Er kan brand ontstaan als het toestel niet volgens de aanwijzingen
ze gebruiksaanwijzing wordt gereinigd.
in de
Hou ermee
gende hitte erg warm kan worden. Raak de ommanteling en de vetfilters pas aan wanneer de dampkap is afgekoeld.
rekening dat de dampkap bij het koken door de opstij‐

Deskundige montage

Controleer of het gebruik van een dampkap boven uw kooktoestel
volg
ens de fabrikant van deze apparatuur toegestaan is.
Boven ovens of
warmd, mag u geen dampkap monteren.
fornuizen die met vaste brandstof worden ver‐
Tussen de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, gebra‐
den, gegril den aangehouden. Houd die afstanden aan die in het hoofdstuk "Montage" worden ge‐ noemd, tenzij de fabrikant van het kooktoestel een grotere afstand aangeeft. Worden er onder de dampkap verschillende soorten kookapparatuur gebruikt waarvoor verschillende afstanden gelden, dan moet de grootste afstand worden aangehouden.
leerd of gefrituurd wordt moet een minimumafstand wor‐
Neem voor
hoofdstuk "Montage" in acht.
10
het monteren van de dampkap de aanwijzingen in het
Opmerkingen omtrent uw veiligheid
Metalen platen kunnen scherpe randen hebben waaraan u zich
kunt ver Draag voor de montage handschoenen die u tegen snijwonden be‐ schermen.
wonden.
Gebruik voor de luchtafvoerleiding enk
onbrandbaar materiaal. Die zijn bij uw Miele-handelaar of via de Technische Dienst van Miele verkrijgbaar.
De lucht mag
die wordt gebruikt voor de afvoer van rook of gas, noch via een schacht die wordt gebruikt voor de ontluchting van ruimten waarin wordt gestookt.
Als de luchtafvoer naar
steen moet worden geleid, hou dan rekening met de plaatselijk gel‐ dige voorschriften.
niet worden afgevoerd via een afvoerschoorsteen
een niet meer gebruikte afvoerschoor‐
el buizen of slangen van

Reiniging en onderhoud

De stoom van een stoomreiniger kan terechtkomen op onderdelen
die onder spannin Gebruik voor het reinigen van de dampkap nooit een stoomreiniger.
g staan en een kortsluiting veroorzaken.

Toebehoren

Gebruik uitsluite
rantieaanspraken vervallen. Worden er andere onderdelen gemon‐ teerd of ingebouwd, dan vervalt het recht op waarborg en/of pro‐ ductaansprakelijkheid.
nd Miele-accessoires om te voorkomen dat ga‐
11

Een bijdrage aan de bescherming van het milieu

Recycleerbare verpakking

De verpakking behoedt het toestel voor transpor lijk en recycleerbaar verpakkingsmateri‐ aal gekozen.
Door hergebruik van verpakkingsmate‐ riaal en wordt er minder afval geproduceerd. Uw vakhandelaar neemt de verpakking in het algemeen terug.
tschade. Er werd milieuvriende‐
wordt er op grondstoffen bespaard

Uw toestel afdanken

Oude elektrische en elektronische ap‐
en bevatten vaak nog waardevolle
parat materialen. Ze bevatten echter ook schadelijke stoffen die voor het functio‐ neren en de veiligheid van het apparaat nodig waren. Als u het apparaat bij het gewone afval doet of bij verkeerde be‐ handeling kunnen deze stoffen schade‐ lijk zijn voor de gezondheid en het mili‐ eu. Verwijder het afgedankte apparaat dan ook nooit met het gewone afval.
Bij de aankoop van uw nieuw toestel heeft u een bijdrage volledig gebruikt voor de toekomstige recyclage van dat toestel. Dat bevat trouwens nog waardevol materiaal. Door te recycleren wordt er dan ook minder verspild en vervuild.
betaald. Die wordt
12
Zorg er ook voor dat het toestel intus‐ sen kindervei het laat wegbrengen.
lig wordt bewaard voor u

Hoe werkt uw toestel?

De dampkap kan op de volgende ma‐ niere
n worden gebruikt:

Werking met luchtafvoer

De aangezogen lucht wordt door de vetfilters ge voerd.

Terugslagklep

Er kan dan geen buitenlucht naar bin‐ nen noch b men als de dampkap uitgeschakeld is. Als u het toestel uitschakelt, is de klep dicht. Zodra u het toestel inschakelt, gaat de klep open. Zo kan de keukendamp on‐ gehinderd naar buiten.
Als uw afvoersysteem geen terugslag‐ klep heeft, moet er een stuk geplaatst wor
den in de uitblaastuit van uw mot blok, dit stuk wordt meegeleverd met uw dampkap. Deze klep wordt in de uit‐ blaastuit van de motoreenheid ge‐ plaatst.
reinigd en naar buiten afge‐
innenlucht naar buiten stro‐
or‐

Werking met luchtcirculatie

(enkel met ombouwset en reukfilter als mits toesla zie "Technische gegevens")
De aangezogen lucht wordt door de vetfilters en boven ter gereinigd en wordt daarna weer in de keuken geleid.
g verkrijgbaar toebehoren;
dien door een reukfil‐
13

De dampkap in één oogopslag

14
De dampkap in één oogopslag
a
Telescopisch deel
b
Schouw
c
Wasemscherm
d
Bedieningselementen
e
Vetfilters
f
Afstandslijst De afstandslijst creëert een schaduwvoeg tussen de schouw en het plafond. De dampkap kan met of zonder afstandslijst worden gemonteerd.
g
Uitlaatrooster (enkel bij werking met luchtcirculatie)
h
Kookvlakverlichting
i
Reukfilter Mits toeslag verkrijgbaar toebehoren bij werking met luchtcirculatie
j
Aan/uitknop voor de ventilator
k
Toetsen voor het instellen van het ventilatievermogen
l
Toets voor de kookvlakverlichting
15

Bediening

De ventilator inschakelen

Druk op de aan/uit De ventilator wordt ingeschakeld op
stand 2. Het symbool en de 2 op de ventil
atiestandindicator branden.
toets .

Een vermogensstand kiezen

Voor normaal gebruik kunt u kiezen tus‐ sen de vermogensstanden 1 tot en met
3
.
Schakel bij het begin van een braadpro‐ ces of bij een koo sterke geurontwikkeling even de inten‐ sieve stand IS in.
Stel met de toets een lagere en
met de gensstand in.
toets een hogere vermo‐
kproces met zeer
Automatische uitschakeling van de int
U kunt de intensieve stand zo instellen dat de automatisch terugkeert naar stand 3.
De ventilator en de verlichting van het
ookvlak moeten daartoe uitgescha‐
k keld zijn.
Druk ca.10
toetsen "" en "", totdat 1 van de
ventilatiestandindicator aangaat. Druk vervolgens na elkaar op – de verlichtingstoets , – de toets "" en opnieuw op – de verlichtingstoets . Als de automatische uitschakeling niet
is geactiveerd, knipperen de controle‐ lampjes 1 en IS.
Om de automatische uitschakeling te
active
ensieve stand
ventilator na 10 minuten altijd
seconden tegelijk op de
ren, drukt u op de toets "".
16
Als de automatische uitschakeling ge‐ activeer lampjes 1 en IS continu.
Om te deactiveren op de toets "
Bevestig uw keuze met de aan-uit‐
d is, knipperen de controle‐
"
drukken.
oets .
t
Als u niet binnen de 4 minuten beves‐
tigt, blijft de oude instelling behou‐
den.

De ventilator uitschakelen

Schakel de ventilator uit met de toets
aan/uit .
Het symbool gaat uit.

Kookvlakverlichting in-/ uitschakelen

De ventilator hoeft niet aan te zijn om
ookvla
de k kelen.
kverlichting in of uit te scha‐
Bediening
Druk op de verlicht Wanneer de verlichting ingeschakeld is,
brandt het symb
ingstoets .
ool .

Automatisch uitschakelen voor de veiligheid

Bedient u de ingeschakelde dampkap 10 uur lan automatisch uitgeschakeld. De verlich‐ ting blijft ingeschakeld.
Om de ventilat
drukt u op de aan-uittoets .
g niet, dan wordt de ventilator
or weer aan te zetten
17

Tips om energie te besparen

Deze dampkap werkt zeer efficiënt en energ
iebesparend. Volgende maatre‐ gelen ondersteunen u bij het spaarza‐ me gebruik:
– Zorg bij het koken voor een goede
latie van de k
venti luchtafvoer niet voldoende lucht, dan werkt de dampkap niet efficiënt en zijn er verhoogde werkingsgeluiden.
– Kook op een zo laag mogelijke kook‐
stand. Weinig k nen een lage vermogensstand aan de dampkap en hierdoor ook minder stroomverbruik.
– Controleer op de dampkap de geko‐
zen vermo lage vermogensstand voldoende. Gebruik de intensiefstand alleen als het noodzakelijk is.
– Schakel bij sterke kookdampen al
vroeg op een hoge stand. Dat is effi‐ ciënter dan de kookdampen nadien proberen op te vangen.
gensstand. Meestal is een
euken. Stroomt bij
ookdampen beteke‐
– Let erop om de dampkap na het ko‐
k
en weer uit t
– Maak de filters geregeld schoon of
vervan
g ze. Door erg vette filters wordt het vermogen verlaagd en de bestaat er brandgevaar. Voorts be‐ staat dan een risico voor het hygiëne.
18
e schakelen.

Reiniging en onderhoud

Behuizing

Algemeen

Het oppervlak en de bedieningsele‐ menten zijn kerven.
Neem dus de volgende tips in acht.
Maak alle oppervlakken en bedie‐
nin
gselementen enkel schoon met een vaatdoekje, afwasmiddel en warm water.
Let erop dat er geen water in de dampkap komt.
Reinig vooral het gedeelte met de bedieningselement iets vochtige doek.
Wrijf het oppervlak vervolgens met
een zac
Niet te gebruiken zijn: – reinigingsmiddel dat soda, zuur,
chloor of oplosmiddelen bevat,
– schurend reinigingsmiddel zoals
schuurpoeder of -cr sponsjes of gebruikte sponsen waar‐ in restjes schuurmiddel zitten.
gevoelig voor krassen en
en alleen met een
hte doek droog.
ème, schuur‐
Tips voor het reinigen van roestvrij‐ stalen oppervlakk
(deze tips gelden niet voor de bedie‐ ningselement
Om de roestvrijstalen oppervlakken
t
e reinigen is niet-schurend reini‐ gingsmiddel voor roestvrij staal ge‐ schikt.
Gebruik ook een middel voor het on‐
derhoud dit middel met een zachte doek ge‐ lijkmatig en in kleine dosering aan. Dit middel is verkrijgbaar bij de afde‐ ling Onderdelen van Miele België.
Opmerkingen omtrent toestellen met een gekleurde/gela
(speciale uitvoering) Neem bij de schoonmaak ook de al‐
gemene opmerkinge in acht.
Bij het schoonmaken is het onvermij‐ delijk dat er zeer klein oppervlak ontstaan. Naargelang de verlichting in de keuken kunnen deze het uitzicht beïnvloeden.
van roestvrij staal en breng
en
en)
kte behuizing
n in deze rubriek
e krassen op het
19
Reiniging en onderhoud

Bedieningselementen

De bedieningselementen kunnen verkleur
wanneer er vuil op blijft zitten. Verwijder vuil daarom direct.
Neem de algemene regels in acht.
Gebruik geen reinigingsmiddel voor r
oe
en
stvrij staal.

Vetfilters

De vetfilters in het toestel nemen de vaste bestanddelen van de k dampen op (vet, stof e.d.). Ze verhin‐ deren daardoor dat het toestel vuil wordt. Er zijn opnieuw te gebruiken me‐ talen vetfilters ingebouwd.
ook‐
Oververzadigde vetfilters leveren
gevaar op voor brand.

Reinigingsinterval

Het is aan te raden om de vetfilters om de 3-4 weken t melde vet wordt na langere tijd hard. De vetfilters kunnen dan minder vlot wor‐ den schoongemaakt.

De vetfilter uitnemen

Een vetfilter kan makkelijk uit uw handen glippen.
Daarbij kan het vetfilter en het kook‐ vlak
beschadigd raken.
Houd vetfilters bij het verwijderen, rein
igen en terugplaatsen daarom
goed vast.
e reinigen. Het verza‐
20
Open de ve
ter, zwenk de vetfilter ca.45° omlaag, haak hem achteraan los en neem hem uit.
rgrendeling van de vetfil‐
Reiniging en onderhoud

De vetfilters met de hand reinigen

Reinig de vetfilters in warm water met
een
afwasborstel en een zacht hand‐ afwasmiddel. Gebruik het handaf‐ wasmiddel niet geconcentreerd.

Ongeschikte reinigingsmiddelen

Vetfilters kunnen beschadigd raken door reinigingsmiddelen die daarvoor niet geschikt zijn. De volgende reinigingsmiddelen mogen niet worden gebruikt:
– kalkoplossende reinigingsmiddelen – schuurpoeder of schuurcrème – agressieve allesreinigers en veto‐
plossprays
– ovenspray
Vetfilters reinigen in de afwasmachi‐ ne
Plaats de vetfilters lo
onderrek of horizontaal met de vette kant naar beneden. Let er daarbij op dat de sproeiarm vrij kan bewegen.
odrecht in het
Wanneer de vetfilters uitgenomen
zijn
, kan u de bereikbare onderdelen van de behuizing van vet ontdoen. Op die manier voorkomt u brandge‐ vaar.
Let er bij het monteren van de vetfil‐
ers op dat de vergrendeling naar het
t kookvlak toe wijst.
Als er eens een
ontgrendel die dan langs de uitspa‐ ringen met behulp van een kleine schroevendraaier.
vetfilter verkeerd zit,
Gebruik een huishoudeli
middel voor de afwasmachine.
Kies een programma met een tempe‐
r
atuur tussen 50 °C en 65 °C.
Reinigt u de vetfilters in de afwasauto‐ maat, dan kan het inwendige pervlak naar gelang van het gebruikte afwasmiddel op de duur verkleuren. Dit schaadt de werking van de vetfil‐ ters echter niet.

Na het reinigen

Leg de vetfilters na het schoonmaken
op een vochtopnemend voor‐
nog werp te drogen.
jk reinigings‐
filterop‐
21
Reiniging en onderhoud

Actievekoolstoffilter

Bij werking met luchtcirculatie dient u niet enkel d tievekoolstoffilter te monteren. Deze houdt de reukstoffen die tijdens het ko‐ ken opduiken, tegen. Ze worden in de luifel boven de vetfilter geplaatst.
Deze actievekoolstoffilter is bij uw Mie‐ le-handelaar of bij de T van Miele verkrijgbaar. Het type en de aanduiding vindt u in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Actievekoolstoffilter monteren/ ver
va
Om de actievekoolstoffilter te monte‐
en of te vervangen, moet u eerst de
r vetfilters uitnemen zoals tevoren be‐ schreven.
Neem de actievekoolstoffilter uit de
verpakking.
e vetfilter maar ook een ac‐
echnische Dienst
ngen

Vervangingsfrequentie

Vervang de actievekoolstoffilter altijd
zodr
a de kookgeurtjes niet meer vol‐ doende worden opgenomen. Vervang het filter in ieder geval 2 x per jaar.

Actievekoolstoffilter weggooien

De gebruikt
u met het huisvuil meegeven.
e actievekoolstoffilter mag
Druk de actievek
lijst.
Zet de vetfilters weer op hun plaats.
22
oolstoffilter in de

Lampen vervangen

Halogeenlampjes worden tijdens de werking er
Ook nadat de verlichting uitgescha‐ kel
d is bestaat er nog enige tijd ge‐ vaar dat u zich verbrandt als u ze aanraakt.
Wacht daarom enkele minuten voor‐ dat u de halogeenlampjes ver
Koppel uw dampkap los van het
ele merkingen omtrent uw veiligheid").
g heet.
wijdert.
ktriciteitsnet (zie de rubriek "Op‐
Reiniging en onderhoud
Druk de lampafdekking lichtjes naar
boven. De afdekking gaat open en kan na geklapt.
onderen toe worden open‐
ar
Trek het halogeenlampje uit de fitting.Neem het nieuwe halogeenlampje (12
, 20 W
V en plaats het in de fitting. Druk het lampje er voorzichtig in. Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Klap de lampafdekking weer dicht en
duw ze vast.
, fitting G4) met een doek vast
23

Technische Dienst van Miele en garantie

Neem bij storingen die u niet zelf kan oplossen, contact op met uw Miele­handela Miele.
Het telefoonnummer van de Technische Dienst van Miele vindt u aan het einde van de
Zorg dat u het toesteltype en het serie‐ nummer van uw dampkap bij de hand hebt, w Miele heeft deze gegevens nodig. Beide gegevens vindt u op het typepla‐ tje.

Positie van het typeplaatje

Het typeplaatje is zichtbaar nadat u (af‐ hanke de vetfilters heeft verwijderd.

Duur en voorwaarden van de garantie

De duur van de garantie bedraagt 2 jaar.
ar of
de Technische Dienst van
e gebruiksaanwijzing.
z
nt de Technische Dienst van
a
lijk van het model) het vetfilter of
Meer informatie vindt u in de meegele‐ verde gar
24
antievoorwaarden.

Voor de montage

Montage

Neem voordat u met mont
begint de informatie in dit hoofdstuk en in het hoofdstuk "Opmerkingen omtrent uw veiligheid" in acht.
eren

Montagemateriaal

4 schroeven 7 x 110 mm en
4 pluggen 10 x 80 mm
om de dampkap aan het plafond te be‐ vestigen.
De pluggen zijn voorzien van een Eu‐ r
opese t European Technical Approval) voor gebruik in plafonds van beton.
Gebruik de pluggen alleen in combi‐ natie met 7 x 110 mm. Kies voor andere pla‐ fondconstructies de gepaste beves‐ tigingsmiddelen. Zorg ervoor dat het plafond draagkrachtig genoeg is.
echnische goedkeuring (ETA,
de bijgeleverde schroeven
4 Telescopische houders
om de hoogte van het telescopische deel te r
4 schroeven M4 x 8,5 mm
voor de bevestiging van de telesco‐ pische houders.
14 schroeven M4 x 8 mm
om de afstandslijst en de dampkap aan het dr
1 schroef M4 x 16 mm
om de schouw te bevestigen.
Ombouwset voor werking met lucht‐ circulatie DU
(niet bijgeleverd, mits toeslag verkrijg‐ baar t vat een bochtstuk, een aluminium slang en slangklemmen.
egelen en het te bevestigen
ame te bevestigen.
aagfr
I 32
ebehoren). De ombouwset be‐
o
25
Montage

Afmetingen van het toestel

a
Plaats van montage: opening voor de luchtafvoerleiding en de aansluit‐ kabel. V latie moet alleen een aansluitkabel worden gelegd.
b
Mogelijke hoogte van het toestel met afvoer naar buit
c
Mogelijke hoogte van het toestel met luchtcir
d
Alternatieve montage met afstands‐ lijst
e
Luchtuitlaat bij circulatie naar boven gemont
f
Van de aansluiting in het plafond tot de aansluiting in de dampkap moet er een aansluitkabel en bij werking met luchta afvoerleiding in gereedheid worden gebracht.
Luchtafvoeraansluiting 150 mm
oor werking met lu
en
culatie
eerd
f
voer een flexibele lucht‐
chtcircu‐
26
Montage

Afstand tussen kookplaat en dampkap (S)

Tussen de onderkant van de dampkap en de plek waar gekookt, gebakken, ge‐ braden, gegri gehouden. Deze kunt u hieronder vinden. Geeft de fabrikant echter een grotere afstand aan, houd dan deze aan.
Neem ook de veiligheidsinstructies en waarschuwingen in het gelijknamige hoofdstuk in acht.
Kooktoestel Mini‐
Elektrische kookplaat 450 mm Grill en friteuse (elektrisch) 650 mm
lleerd of gefrituurd wordt, moet een minimumafstand worden aan‐
mumafstand
S
Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐ paciteit van
12,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit van > 4,5 kW
heeft. Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
paciteit van
>
12,6 kW en > 21,6 kW, waarbij geen brander een capaciteit
van 4,8 kW heeft. Een gaskookplaat met verschillende branders met een totale ca‐
paciteit van
>
21,6 kW, of met bij één brander een capaciteit van > 4,8 kW.
Een losse gaskookplaat met een capaciteit van 6 kW 650 mm Een losse gaskookplaat met een capaciteit van >
kW Een losse gaskookplaat met een capaciteit van > 8,1 kW niet mogelijk
6 kW en
8,1
650 mm
760 mm
niet mogelijk
760 mm
27
Montage

Montagetips

– Het is aan te raden onder de damp‐
kap, zelfs boven elektrisch vlakken, een afstand van minimum 650 mm in acht te nemen. Zo werkt u vlotter onder de dampkap.
– Hou bij de keuze van de montage‐
e rekening met uw lichaams‐
hoogt lengte. U moet vlot aan het kookvlak kunnen werken en de dampkap per‐ fect kunnen bedienen.
– Houd er rekening mee dat hoe groter
afstand tussen de dampkap en het k
oo
kvlak is, hoe minder gemakkelijk
de kookdampen opgenomen worden.
– Om ervoor te zorgen dat de kook‐
dampen optimaal worden opge men, moet u erop letten dat de dampkap het kookvlak overdekt. Centreer de dampkap daarom boven het kookvlak en niet zijdelings of naar achteren verschoven.
e kook‐
no‐
– Zorg ervoor dat het kookvlak niet
gro
ter is dan de dampkap, liefst klei‐
ner.
– De plaats waar de dampkap komt te
gen moet makk
han zijn. In geval van een storing moet een technicus makkelijk bij de damp‐ kap kunnen komen en deze ongehin‐ derd kunnen demonteren. Let bij het monteren van de dampkap dus ook op de plaatsing van kasten, planken, plafond- of decorelementen in de omgeving van de dampkap.
28
elijk toegankelijk

Beschermfolie verwijderen

Ter bescherming tegen transportschade zijn bepaalde onderdelen zing voorzien van een beschermfolie.
Verwijder de beschermfolie van de
behuizi
teert. U kan de folie er gewoon zon‐
der hulpmiddel aftrekken.
ng voor u het toestel mon‐
van de behui‐
Montage
Bij werking met luchtafvoer: – Leg in het plafond een luchtafvoerlei‐
ding aan en laat deze in de aange‐ duide oppervlakte uit het plafond ko‐ men. Van het plafond tot de luchtaf‐ voeraansluiting van de dampkap hebt u een luchtafvoerslang met een leng‐ te van ca. 700 mm nodig.
– Bevestig de luchtafvoertuit op de
htafvoerleidin
luc luchtafvoerslang met een slangklem (mits toeslag verkrijgbaar toebeho‐ ren).
g, bijv. een flexibele
Markeer op het plafond 2 middellij‐
nen.
Leg in het plafond een aansluitkabel
aan en laat de kabel in de aange‐ duide opper men. Van het plafond tot de netaan‐ sluiting van de dampkap hebt u een lengte van ca. 700 mm nodig.
vlakte uit het plafond ko‐
29
Montage
Maak met een mes de 4 opvulstuk‐
de 2 opvulblokjes los van de
ken en
bijgeleverde afstandslijst.
Gebruik de afstandslijst als boorsja‐
Leg deze tegen het plafond,
bloon.
de pijlen wijzen naar voren. Lijn de af‐
standslijst met behulp van de kerven
aan de middellijnen uit en teken de
boorgaten af.
30
Boor 4 boorgaten voor de bijgele‐
de pluggen 10 mm, ca. 115 mm
ver diep.
Steek de 4 pluggen in de gaten en
dr
aai de 4 schroeven in de pluggen.
Laat deze ca. 30 mm uitsteken.
Tussen schouw en plafond kan een af‐ standslijst g worden gebruikt, indien om optische re‐ denen een afstand tussen plafond en schouw gewenst is (schaduwvoeg). Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn, als het pla‐ fond niet horizontaal of oneffen is. De dampkap wordt met de bijgeleverde opvulplaatjes verticaal uitgelijnd. Op‐ tische oneffenheden tussen schouw en plafond worden door de schaduwvoeg afgedekt.
emonteerd worden. Hij kan
Montage
Monteer de afstandslijst op het
aagframe.
dr
Wanneer u de dampkap met de af‐
standslij
de 4 inzetschijfjes uit de bevesti‐
gingsgaten.
st wilt monteren, verwijdert u
31
Montage
Hang het draagframe in de vier
schr
oeven. De "V" op het draagframe
betekent voorkant.
Bij gebruik van de afstandslijst
plaatst u de 2 opvulblokjes in de be‐
vestigingsopeningen.
32
Lijn het draagframe volgens de mid‐
delli
jnen uit en schroef het draagfra‐ me vast. Om de dampkap verticaal waterpas te zetten, kunt u de opvulplaatjes plaatsen, die u vooraf van de af‐ standslijst hebt losgemaakt.
Hou het draagframe onderaan vast,
dr
aai de 2 bevestigingsschroeven uit en trek het draagframe uit elkaar tot‐ dat het zijn maximale lengte heeft be‐ reikt.
Draai de schroeven weer in. Bij werking met luchtcirculatie (UL)
wor
dt het b DUI 32 (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐ horen) gemonteerd:
ochtstuk van de ombouwset
Montage
Bui
g op het draagframe de 4 houdlip‐
jes naa
Leid de aansluitkabel door de bin‐
nen
r buiten toe.
kant van het draagframe.
Plaats het bochtstuk zoals op de af‐
beelding. de voorkant.
Buig de houdlipjes weer terug en
dr
aai deze ca. 45° naar binnen toe, zodat het bochtstuk op zijn plaats wordt gehouden.
Let op de aanduiding van
33
Montage
Bevestig de luchtafvoertuit met de
slangklem op de slang.
Bevestig de slang met de slangklem
op het bochtstuk.
Controleer dat de slang goed vastzit.
34
Schui
– Bij werking met luchtafvoer (AL) zorgt
– Bij werking met luchtcirculatie (UL)
Buig de 2 houdlipjes naar buiten toe,
f het telescopische deel op het
dr
aagframe:
u ervoo blaasrooster naar onderen wijzen.
zorg het uitblaasrooster naar boven wij‐ zen.
zodat het t omlaag glijden.
r dat de lamellen van het uit‐
t u ervoor dat de lamellen van
elescopische deel niet kan
Montage
elesc
Plaats de vier t
Door de bevestigingsschroeven vas‐ ter te draaien, spreidt u de telesco‐ pische houders. Daardoor wordt het telescopische deel naar boven ge‐ duwd.
Draai de schroeven vast totdat de bovenkant van het t deel gelijkmatig het plafond of de af‐ standslijst raakt. Zodra dat het geval is, mag u de schroeven niet verder aandraaien.
opische houders.
elescopische
Buig de 2 houdlipjes terug.Schuif de schouw over het telesco‐
pische deel en buig de houdlipjes weer naar buit schouw niet kan omlaag glijden.
en toe, zodat de
35
Montage
Afhankelijk van het model van dampkap is in de uitblaastuit heid een terugslagklep gemonteerd of deze wordt met de dampkap bijgele‐ verd.
Voor de werking met luchtafvoer (AL)
wor
dt in de dampkap een terugslag‐ klep ingezet wanneer uw afvoersys‐ teem daarvoor niet is uitgerust. Voor de werking met luchtcirculatie (UL) is geen terugslagklep nodig. De terugslagklep moet er dan worden uitgehaald.
van de motoreen‐
Het wasenscherm inhangen. Zorg er‐
voor dat de kant met het bedienings‐ paneel naar voren wijst.
36
Bevestig het wasemscherm met be‐
hulp
van de bijgeleverde schroeven.
Sluit de aansluitkabel aan. Neem
daarbij de opmerkingen in acht die vermeld staan in de rubriek "Elek‐ trische aansluiting".
Plaats de luchtafvoerleiding op de
luchtafvoertuit.
Montage
Draai de beide schroeven op het
hou
dframe weer uit.
Het wasemscherm kan nu op de ge‐ wenste hoogte worden gezet. Hou re‐ kening met de mogelijke toestelhoogte:
– Bij werking met luchtafvoer: naar bo‐
ven toe neden toe: tot aan de markering "A".
: tot aan de aanslag; naar be‐
– Bij werking met luchtcirculatie: naar
boven toe beneden toe tot de aanslag.
Neem de aanwijzingen in de rubriek "Afmetingen van het t De afstand tot het kookvlak mag niet kleiner zijn dan de veiligheidsaf‐ stand.
tot de markering "U", naar
oestel" in acht.
37
Montage
Til het wasemscherm op de ge‐
e hoogte en schroef deze vast.
wenst
38
Hou de schouw vast, buig de houd‐
s
terug en laat de schouw voor‐
lipje zichtig zakken.
De schouw rust in de uitsparing in de luifel.
Montage
Neem de vetfilters uit de dampkap.
Dr
aai aan de binnenkant de veilig‐
dsschroeven in.
hei
Plaats bij werking met
(UL) de actievekoolstoffilter.
Trek de beschermfolie van de vetfil‐
t
ers.
Plaats de vetfilters t
luchtcirculatie
erug.
39

Luchtafvoerleiding

Gelijktijdig gebruik van de damp‐
kap
en een toestel dat lucht in die‐ zelfde ruimte verbruikt kan gevaarlijk zijn! Er kunnen giftige gassen vrijko‐ men.
Neem beslist de veiligheidsinstruc‐ ties en waarschuwingen in het gelijk‐ namige hoofdstuk in acht.
Laat in ieder geval door de plaatse‐ li
e schoorsteenveger controleren of
jk een veilig gebruik van de luchtafvoer gewaarborgd is.
Gebruik voor de aansluiting van de
luchtafvoerleidin zen of soepele slangen van onbrand‐ baar materiaal.
Om ervoor te zorgen dat uw damp‐
kap optimaal werkt en zo weinig mo‐
ijk geluid maakt wanneer deze
gel aanstaat, dient u de volgende punten in acht te nemen:
– De diameter van de luchtafvoerlei‐
ding mag niet kleiner zijn dan 150
mm.
– Als platte luchtafvoertuiten worden
gebruikt,
ner zijn dan de diameter van de
luchtafvoertuit.
– De luchtafvoerleiding dient zo kort en
rech
– Pas enkel wijde bochten toe. – De luchtafvoerleiding mag niet wor‐
den geknikt of samengedrukt.
mag de diameter niet klei‐
t mogelijk te zijn.
g enkel gladde bui‐
Iedere barrière in de luchtstroming vermindert de afzuigcapaciteit en verhoogt het geluidsniveau.
Wordt de lucht naar buiten afge‐
voer
d, dan kunt u het best een tele‐ scopisch muurkastje of een dakdoor‐ voer (mits toeslag verkrijgbaar toebe‐ horen) installeren.
Voert u de lucht af in een schouw,
richt de afvoerpijp dan in de richting waarin de luch
Als u de luchtafvoerleiding horizon‐
taal mont verval van 1 cm per meter te voor‐ zien. Daarmee wordt voorkomen dat er condenswater in de dampkap loopt.
Als de luchtafvo
vertrekken, zolders e.d. wordt aange‐ legd, kan er tussen de afzonderlijke vertrekken een groot temperatuurver‐ schil ontstaan. Hierdoor kan er con‐ denswater ontstaan. In zo'n geval dient u de luchtafvoerleiding voldoen‐ de te isoleren.
t wordt afgevoerd.
eert, dient u een minimum‐
erleiding door k
oele
– Zorg ervoor dat alle verbindingen
vast en dicht zijn.
40
Luchtafvoerleiding

Anti-condensvoorziening

Daarnaast is het aan te bevelen om een
ti-co
an die het condenswater, dat ondanks de isolatie van de luchtafvoer vrijkomt, op‐ neemt en verdampt. Dit accessoire is verkrijgbaar voor luchtafvoerbuizen met een doorsnede van 125 mm of 150 mm.
ndensvoorziening te installeren
In de luchtafvoerleiding kan een ge‐ luidsdemper worden gemon toeslag verkrijgbaar). Deze zorgt voor bijkomende geluidsdemping.

Werking met luchtafvoer

De geluidsdemper dempt zowel de ven‐
o
rgeluiden naar buiten toe als de
tilat buitengeluiden die via de luchtafvoerlei‐ ding in de keuken komen (bijv. straatla‐ waai). Hiertoe wordt de geluidsdemper zo dicht mogelijk bij de luchtafvoertuit gemonteerd.
teerd (mits
Plaats de anti-condensvoorziening
loodr
echt en zo dicht mogelijk boven de luchtafvoertuit van de dampkap. De pijl op de ommanteling geeft de blaasrichting aan.

Geluidsdemper

41

Elektrische aansluiting

Door ondeskundig uitgevoerde in‐ stallatie-, onderhouds- of reparatie‐ werken kunnen er voor de gebruiker aanzienlijke risico's ontstaan waar‐ voor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld.
De aansluiting van uw toestel op het stroo
mnet kunt u het best aan een gekwalificeerd elektricien toevertrou‐ wen. Die dient de plaatselijke regle‐ mentering te kennen en nauwgezet te volgen.
De dampkap mag alleen worden aan‐
en op een volgens de voor‐
geslot schriften geïnstalleerd elektrisch net. De elektrische installatie moet volgens VDE 0100 uitgevoerd zijn!
Om de veiligheid te verhogen, is het raadzaam een verl met een uitschakelstroom van 30 mA (DIN VDE 0664) voor het toestel te schakelen (VDE in de richtlijn DIN VDE 0100 deel 739).
iesstroomschakelaar
Wanneer u een flexibele aansluitkabel gebruikt voor de aansluiting op het elektri
cit
eitsnet, moeten de afzonder‐ lijke aders een aderdoorsnede hebben tussen 0,75 mm² en 1,5 mm².
Voor een optimale aansluiting moet de beschikbare tr bruikt.
ekontlasting worden ge‐
Aan installatiezijde moet een schei‐ dingsinrichting handen zijn. Als stroomonderbrekers kunnen er schakelaars worden gebruikt met een contactopening van minstens 3 mm. Bijvoorbeeld automatische scha‐ kelaars, smeltstoppen en contactslui‐ ters (EN 60335).
De vereiste aansluitgegevens vindt u op het typeplaatje (zie hoof nische Dienst van Miele en garantie"). Ga na of deze gegevens overeenstem‐ men met de spanning en de frequentie van het net.
42
voor elke pool voor‐
dstuk "Tech‐

Technische gegevens

Ventilatormotor 120 W Kookvlakverlichting 4 x 20 W Totale aansluitwaarde 200 W Netspanning, frequentie AC 230 V, 50 Hz Zekeringen 10 A Gewicht 33 kg
Werking met luchtcirculatie via de ombouwset DUI 32 en reukfilter DKF 12 (mits toeslag verkrijgbaar)
43
Technische gegevens

Productkaart voor huishoudelijke afzuigkappen

volgens gedelegeerde verordening (EU) Nr. 65/2014 en verordening (EU) Nr. 66/2014
MIELE Identificatie van het model DA 410-6
Jaarlijks energieverbruik (AEC Energie-efficiëntieklasse A+ (meest efficiënt) tot F (minst efficiënt) D Energie-efficiëntie-index (EEI Hydrodynamische efficiëntie (FDE Hydrodynamische-efficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) D Verlichtingsefficiëntie (LE
afzuigkap
Verlichtingsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) F Vetfilteringsefficiëntie 95,1 % Vetfilteringsefficiëntieklasse A (meest efficiënt) tot G (minst efficiënt) A Gemeten luchtdebiet op het beste-efficiëntiepunt
Luchtstroom (minimumsnelheid)
Luchtstroom (maximumsnelheid)
Luchtstroom (intensieve of boostmodus)
Max. luchtstroom (Q
max
)
Gemeten luchtdruk op het beste-efficiëntiepunt 229 Pa A-gewogen geluidsemissie (minimumsnelheid) 41 dB A-gewogen geluidsemissie (maximumsnelheid) 56 dB A-gewogen geluidsemissie in de intensieve of boostmodus 63 dB Gemeten elektrisch opgenomen vermogen op het beste-efficiëntiepunt 110,0 W Elektriciteitsverbruik in de uit-stand (Po) W Elektriciteitsverbruik in de stand-by-stand (Ps) 0,85 W Nominaal vermogen van het verlichtingssysteem 80,0 W Gemiddelde verlichting van het verlichtingssysteem op het kookopper‐
vlak Tijdstoenamefactor 1,4
) 113,2 kWh/jaar
afzuigkap
) 94,5
afzuigkap
) 17,7
afzuigkap
) 7,5 lx/W
305,4 m3/h
150 m3/h
350 m3/h
500 m3/h
500 m3/h
600 Ix
44
Duitsland - Miele & Cie. KG, Carl-Miele-Straße 29, 33332 Gütersloh
N.V. Miele België
Z.5 Mollem 480
Hof te Bollebeeklaan 9 – 1730 Mollem
Bij storingen staan verschillende Miele-technici voor u
klaar in uw onmiddellijke omgeving.
Kies dus het telefoonnummer van uw streek.
Herstellingen bij u thuis
Dienst "Onderdelen en Toebehoren": (02) 451.16.00
Voor nadere inlichtingen: dienst "Consumentenbelangen": (02) 451.16.80
Fax: (02) 451.14.14
Internet: www.miele.be
45
DA 410-6
M.-Nr. 09 823 760 / 02nl-BE
Loading...