McCulloch CS 350, CS 390 User guide [nl]

Bestnr. 1208361
Kettingzaag benzine CS 350 CS 390
Alle rechten, ook vertalingen, voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een automatisc he gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V. Nadruk, ook als uittreksel is niet toegestaan. Druk- en vertaalfouten voorbehouden. Deze gebruiksaanwijzing voldoet aan de technisc he eisen bij het in druk gaan. Wijzigingen in de techniek en uitvoering voorbehouden. © Copyright 2015 by CONRAD ELECTRONIC BENELUX B.V.
Internet
: www.conrad.nl of www.conrad.be
2
3
4
5
6
Verklaring van de symbolen
Symbolen op de machine:
WAARSCHUWING! Motorkettingzagen kunnen gevaarlijk zijn! Onvakkundig of onjuist gebruik kan resulteren in ernstig letsel of zelfs met dodelijke afloop van de gebru i ker of andere personen.
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en maak u vertrouwt met de machine voordat u deze in gebruik neemt.
Draag altijd:
• Goedgekeurde veiligheidshelm
• Goedgekeurde gehoorbeschermers
• Veiligheidsbril of vizier
Dit product voldoet aan de geldende CE-richtlijnen.
Voor het milieu belastende geluidsemissie volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap. De emissie van de machine wordt aangegeven in het hoofdstuk Technische gegevens en op het typeplaatje.
De motorzaag moet steeds met beide handen vastgehouden worden als u deze gebruikt.
Bedien een kettingzaag nooit met één hand vast ter wijl u deze gebruikt.
Voorkom dat de punt van de geleidingsgroef in contact komt met enig voorwerp.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zaagblad in contact komt met een voorwerp en een reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe komt. Dit kan ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Kettingrem geactiveerd (rechts) Kettingrem, niet geactiveerd (links)
7
Brandstofpomp.
Brandstof bijvullen.
Zaagkettingolie aanbrengen.
Overige op de machine aangegeven symbolen/stickers verwijzen naar specifieke eisen aan certificering, die in bepaalde landen gelden.
Symbolen in de gebruiksaa nw ijzing:
Controle en/of onderhoud moet altijd uitgevoerd worden met uitgeschakelde motor. WAARSCHUWING! De start/stopknop gaat automatisch terug naar bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te voorkomen, moet daarom altijd het ontst ekings ­mechanisme van de bougie worden gehaald bij montage, controle en/of onderhoud.
Gebruik altijd goedgekeurde veiligheidshandschoenen
Moet regelmatig schoongemaakt worden.
Visuele controle.
Veiligheidsbril of gezichtsbescherming verplicht.
De kettingrem moet geactiveerd zijn, wanneer u de motorkettingzaag start.
WAARSCHUWING! Er kan terugslag optreden wanneer de punt van het zaagblad in contact komt met een voorwerp en een reactie veroorzaken waardoor het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe komt. Dit k an ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
8
Inhoudsopgave
VERKLARING VAN DE SYMBOLEN
Symbolen op de machine 6 Symbolen in de gebruiksaanwijzing 7
INLEIDING
Beste klant 9 Wat is wat op de motorkettingzaag? 10
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag 11 Belangrijk 12 Gebruik altijd uw gezond verstand! 12 Persoonlijke veiligheidsuitrusting 12 Veiligheidsuitrusting van de machine 13 Snijuitrusting 15
MONTAGE
Monteren van zaagblad en ketting 21
BRANDSTOFHANTERING
Brandstof 23 Tanken 24 Veilig omgaan met brandstof 25
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen 26
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: 28 Algemene werkinstructies 28 Maatregelen die terugslag voorkomen 34
ONDERHOUD
Algemeen 35 Carburateurinstelling 35 Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorkettingzaag 35 Geluiddemper 37 Luchtfilter 37 Bougie 38 Centrifugaal reinigen ”CCS” 38 Onderhoudsschema 39
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens 40 Zaagblad- en kettingcombinaties 41 EG-conformiteitsverklaring 41
9
Inleiding
Beste klant!
Hartelijk dank dat u voor een McCulloch-product hebt gekozen. U maakt hierdoor deel uit van een verhaal dat lang geleden begon, toen de McCulloch Corporation tijdens de Tweede Wereldoorlog startte met de productie van motoren. In 1949 introduceerde McCulloch zijn eerste lichte eenmanskettingzaag, waarna houtbewerking nooit meer hetzelfde zou zijn.
De reeks innovatieve kettingzagen zou zich in de loop van decennia voortzetten, en het bedrijf breidde uit: eerst met vliegtuig- en kartmotor en in de jaren 50 van de vorige eeuw en vervolgens met minikettingzagen in de jaren 60. Nog later, in de jaren 70 en 80, werden trimmers en bladblazers aan het assortiment toegevoegd.
Tegenwoordig zet McCulloch, als onderdeel van de Husqvarna-groep, de traditie voort van krachtige motoren, technische innovaties en sterke ontwerpen die al meer dan een halve eeuw ons visitekaartje zijn. Verlaging van het brandstofverbruik, emissies en geluidsniveaus hebben bij ons de hoogste prioriteit, net als het verbeteren van de veiligheid en de gebruikersvriendelijkheid.
Wij hopen van harte dat u tevreden zult zijn met uw McCulloch-machine, omdat deze is ontworpen om u gedurende lange tijd te vergezellen. U kunt de levensduur van de machine verlengen door de adviezen in deze bedieningshandleiding over gebruik, service en onderhoud op te volgen. Mocht u ooit professionele hulp nodig hebben in verband met reparatie of service, maak dan gebruik van de Service Locator op www.mcculloch.com.
McCulloch werkt voortdurend aan het verder ontwikkelen van haar producten en houdt zich dan ook het recht voor om zonder aankondiging vooraf wijzigingen in o.a. vorm en uiterlijk door te voeren.
10
Wat is wat op de motorkettingzaag? (1)
1 Cilinderkap 2 Brandstofpomp 3 Gecombineerde start- en stopschakelaar 4 Achter handgreep met rechterhandbescherming 5 Informatie- en waarschuwingsplaatje 6 Brandstoftank 7 Stelschroef carburateur 8 Starthandgreep 9 Starter 10 Kettingolietank 11 Product- en serienummerplaatje 12 Gashendelvergrendeling (voorkomt ongewild gas geven.) 13 Voorste handgreep 14 Handbescherming 15 Geluiddemper 16 Zaagblad 17 Neuswiel 18 Ketting 19 Schorssteun 20 Kettingvanger 21 Kettingspanschroef (CS 350) 22 Koppelingdeksel (CS 350) 23 Geïntegreerd combigereedschap 24 Gashendel 25 Koppelingdeksel (CS 390) 26 Kettingspanwiel (CS 390 27 Knop (CS 390 28 Zaagbladbescherming 29 Combigereedschap 30 Gebruiksaanwijzing
11
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Maatregelen voor gebruik van een nieuwe motorkettingzaag
Lees de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door.
(1) - (51) verwijst naar illustraties op blz. 2-5.
Controleer de montage en de afstelling van de snijuitrusting. Zie de instructies in het hoofdstuk
Montage.
Tanken en motorzaag starten. Zie de instructies in de hoofdstukken Brandstofhantering en Starten en Stoppen.
Gebruik de motorkettingzaag niet voor er voldoende kettingsmeerolie bij de zaagketting is gekomen. Zie de instructies in het hoofdstuk Smeren van de snijuitrusting.
Langdurige blootstelling aan lawaai kan leiden tot permanente gehoorbeschadiging. Gebruik daarom altijd goedgekeurde gehoorbescherming.
12
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES Belangrijk
Gebruik altijd uw gezond verstand (2)
Het is onmogelijk om alle denkbare situaties, waarvoor u zich geplaatst kunt zien bij het gebruik van een motorzaag, af te dekken. Wees altijd voorzichtig en gebruik gezond verstand. Vermijd situaties, waarvoor u zich niet voldoende gekwalificeerd acht. W anneer u zich, na het lezen van deze instructies, nog steeds onzeker voelt over de handelswijze, moet u een expert om advies vragen voor u verdergaat. Aarzel niet om contact op te nemen met uw dealer of met ons, wanneer u vragen heeft over het gebruik van motorzagen. We zijn u graag van dienst om u adviezen te geven, die u helpen uw motorzaag op een betere en veiliger manier te gebruiken. Ook een cursus in het gebruik van motorzagen kan nuttig zijn. Uw bosbouwschool of uw bibliotheek kunnen u informeren welke cursussen beschikbaar zijn. Er wordt voortdurend gewerkt aan het verbeteren van design en techniek – verbeteringen waardoor uw veiligheid en effectiviteit toenemen. Breng regelmatig een bezoek aan een dealer om te zien welk nut u kunt hebben van de noviteiten die worden geïntroduceerd.
Persoonlijke veiligheidsuitrusting
• Goedgekeurde veiligheidshelm
• Gehoorbeschermers
• Veiligheidsbril of vizier
• Handschoenen met zaagbescherming
• Broeken met zaagbescherming
• Laarzen met zaagbescherming, stalen neus en antislip-zool
• U moet altijd een EHBO-kit bij de hand hebben.
• Brandblusser en spade Verder moet de kleding goed aansluiten zonder u in uw bewegingen te belemmeren.
13
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Veiligheidsuitrusting van de machine
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd wat de veiligheidsonderdelen van de machine zijn, en hun f uncti e. Voor controle en onderhoud zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Zie de instructies in het hoofdstuk Wat is wat?, om te zien waar deze onderdelen zich bevinden op uw machine. De levensduur van de machine kan worden verkort en het risico van ongelukken kan toenemen wanneer het onderhoud aan de machine niet op de juiste manier wordt uitgevoerd en wanneer service en/of reparaties niet vakkundig worden gedaan. Indien u meer informatie nodig heeft, verzoeken wij u contact op te nemen met de dichtstbijzijnde servicewerkplaats.
Kettingrem met handbeveiliging
Uw motorzaag is voorzien van een kettingrem, die de ketting in geval van terugslag stopt. Een kettingrem vermindert het risico op ongevallen, maar alleen u als gebruiker kunt ze voorkomen. Wees voorzichtig wanneer u de motorkettingzaag gebruikt en zorg ervoor dat het terugslagbereik van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp.
De kettingrem (A) wordt of handmatig geactiveerd (via uw linkerhand) of met het traagheidsmechanisme. (3)
Het activeren vindt plaats wanneer de terugslagbeveiliging (B) naar voren wordt geduwd. (3)
Deze beweging activeert een met een veer gespannen mechanisme dat de remvoering (C) rond het kettingaandrijfsysteem (D) van de motor (koppelingtrommel) spant. (4)
De handbeveiliging werd niet alleen geconstrueerd om de kettingrem te activeren. Een andere bel an grij ke functie is dat ze het risico vermindert dat de linker hand de ketting raakt, wanneer de gebruiker de controle over de linker handgreep verliest.
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motorzaag start, om te voorkomen dat de ketting draait.
Gebruik de kettingrem als 'parkeerrem' bij het starten en bij kortere verplaatsingen, om ongelukken te voorkomen waarbij gebruikers of omgeving onvrijwillig in contact komen met een bewegende zaagketting.
De kettingrem wordt ontkoppeld door de handbeveiliging naar achter te duwen, naar het voorste handvat.
Een terugslag kan bliksemsnel gebeuren en erg krachtig zijn. Meestal is de terugslag erg licht en wordt de kettingrem niet altijd geactiveerd. In die gevallen is het belangrijk dat men de motorkettingzaag stevig vasthoudt en niet loslaat.
Hoe de kettingrem geactiveerd wordt, manueel of via het traagheidsmechanisme, wordt bepaald door de sterkte van de terugslag en door de positie van de motorkettingzaag in verhouding tot het voorwerp waarmee het terugslagbereik in contact komt.
Bij hevige terugslag en wanneer de terugs l ag-risicobereik van de motorkettingzaag zich zo ver mogelijk van de gebruiker bevindt, is de kettingrem zo geconstru eerd, dat deze wordt geactiveerd via het tegenwicht van de kettingrem (traagheid) in de terugslagrichting. Bij minder hevige terugslag en wanneer het terugslagbereik van de motorkettingzaag zich dichter bij de gebruiker bevindt, wordt de kettingrem manueel geactiveerd met de linkerhand.
In de velpositie is de linkerhand in een stand, waardoor het onmogelijk is de kettingrem handmatig te activeren. Bij deze greep, d.w.z. wanneer de linkerhand zo geplaatst is dat ze de beweging van de terugslagbeveiliging niet kan beïnvloeden, kan de kettingrem uitslu ite nd gea ct iveer d worden v ia het traagheidsmechanisme. (8)
Zal mijn hand de kettingrem bij terugslag altijd activeren?
Nee. Er is een zekere kracht voor nodig om de terugslagbeveiliging naar voren te bewegen. Als uw hand de terugslagbeveiliging slechts licht beroert of eroverheen gaat, kan het gebeuren dat de kracht niet vo ldoen de gr oot is om de kettingrem te activeren. Ook wanneer u werkt, moet u de handgrepen van de motorzaag stevig beet houden. Als u dat doet en u krijgt terugslag, laat u missc hien noo it u w hand los van de voorhandgreep en activeert u de kettingrem niet, of de k ettingrem wordt pas geactiveerd wa nne er de zaag al eventj es heef t k unnen rondslingeren. In zo’n situatie kan het voorkomen dat de kettingrem de ketting niet kan stoppen voor deze u raakt. Er zijn ook bepaalde werkhouding en waar do or uw hand niet bij de terugslagbeveiliging kan om de kettingrem te activeren, bijv. wanneer de zaag in kappositie wordt gehouden.
14
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Zal de kettingrem altijd door de traagheid worden geactiveerd, wanneer terugslag optreedt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren. Het is makkelijk de rem te testen, zie de instructies in het hoofdstuk Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrusting van de motorzaag. Wij raden aan dat u dit doet, iedere keer voor u begint te werken. Ten tweede moet de terugslag voldoende sterk zijn om de kettingrem te activeren. Als de kettingrem gevoelig zou zijn, zou de ze voortdurend worden geac ti veer d, wat las tig zou zijn.
Zal de kettingrem me altijd beschermen tegen letsel als terugslag voorkomt?
Nee. Ten eerste moet uw rem functioneren om de bedoelde bescherming te geven. Ten tweede moet hij zo worden geactiveerd als hierboven beschreven, om de zaagketting bij terugslag te stoppen. Ten derde kan de kettingrem worden geactiveerd, maar wanneer het zaagblad te dicht bij u is, kan het gebeuren dat de rem niet op tijd afgeremd is om de ketting te stoppen voor de motorz aag u raakt.
Alleen uzelf en een juiste arbeidstechniek kunnen terugslag en de bijbehorende risico’s elimineren.
Gashendel vergrendeling
De gashendel vergrendeling is geconstrueerd om onopzettelijke activering van de gashendel te voorkomen. Wanneer de vergrendeling (A) in de handgreep wordt gedrukt (= wanneer men de handgreep vasthoudt) wordt de gashendel ontkoppeld (B). Wanneer men de handgreep loslaat, gaan zowel de gashendel als de gashendel­vergrendeling terug naar hun respectievelijke beginposities. Deze positie houdt in dat de gashendel automatisch vergrendeld wordt op stationair draaien. (5)
Kettingvanger
De kettingvanger is geconstrueerd om een losgeraakte of gebroken ketting op te vangen. Dit kan meestal voorkomen worden door de ketting juist aan te spannen (zie instructies in het hoofdstuk Montage) en voor goed onderhoud en service van het zaagblad en de ketting te zorgen (zie de instructies in het hoofdstuk Algemene werkinstructies).
Rechterhandbescherming
De rechterhandbescherming moet er behalve de hand beschermen wanneer de ketting losraakt of breekt, ook voor zorgen dat de takken en twijgen de grip op de achterste handgreep niet beïnvloeden.
Anti-trilling systeem
Uw machine is uitgerust met een anti-trilling-systeem dat geconstrueerd is om de trilling te dempen en om zo comfortabel mogelijk met de zaag te kunnen werken. Het anti-trilling-systeem van de machine reduceert het overbrengen van de trillingen van de motoreenheid/sniju itrus ti ng op het handgreepsysteem van de machine. Het motorzaaghuis inclusief de snijuitrusting is via een zogenaamd trilling dempend element opgehangen in het handgreepsysteem. Zagen in een harde houtsoort (de meeste loofbomen) veroorzaakt meer trillingen dan za gen in een zachte houtsoort (de meeste naaldbomen). Zagen met een botte of verkeerde snijuitrusting (verkeerd type of verkeerd geslepen) verhoogt het trillingsniveau.
WAARSCHUWING! Personen met bloedcirculatie-problemen, die te vaak worden blootgesteld aan trillingen, kan dit gevaarlijk worden en hij kan bloedvat- en zenuwbeschadigingen oplopen. Consulteer uw dokter wanneer u symptomen heeft die wijzen op te grote blootstelling aan trillingen. Voorbeelden van zulke symptomen zijn inslapen van lichaamsdelen, geen gevoel meer, jeuk, steken, pijn, verlies of minder kracht,
huidverkleuringen of veranderingen van het huidoppervlak. Deze symptomen komen meestal voor op vingers, handen of polsen. Deze symptomen kunnen toenemen bi j koude temperaturen.
Stopschakelaar
De stopschakelaar moet gebruikt worden om de motor uit te schakelen. (32)
Geluiddemper
De geluiddemper is gemaakt om het geluidsniveau te reduceren en de uitlaatgassen van de motor van de gebruiker weg te leiden.
15
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
In gebieden met een warm en droog klimaat kan het risico van branden erg groot zijn. Het komt voor dat deze gebieden gereguleerd worden met wetgeving, die vereist dat de geluiddemper onder andere uitgerust moet zijn met een goedgekeurd vonkenopvangnet (A). (7) Het opvangrooster in de juiste positie plaatsen.. Gebruik zo nodig een ring/steeksleutel
WAARSCHUWING! De geluiddemper wordt zeer heet, zowel tijdens het gebruik als na het stoppen. Dit geldt ook bij stationair draaien. Wees oplettend op brandgevaar, vooral bij hantering vlakbij brandgevaarlijke stoffen en/of gassen.
Snijuitrusting
In dit hoofdstuk wordt behandeld hoe u door het juiste onderhoud en door de juiste snijuitrusting te gebruiken:
het terugslagrisico van uw machine reduceert.
vermindert het risico op losraken en breken van de ketting.
bereikt optimale snijprestaties.
de levensduur van de snijuitrusting verlengt.
voorkomt toename van het trillingsniveau.
Basisregels
Gebruik uitsluitend de door ons aanbevolen snijuitrusting! Zie de instructies in het hoofdstuk Technische
gegevens.
Zorg ervoor dat de tanden van de ketting de juiste lengte hebben en goed geslepen zijn! Volg onze
instructies en gebruik de aanbevolen vijlmal. Een verkeerd geslepen of beschadigde ketting verhoogt het risico op ongevalle n.
Zorg ervoor dat de tanddiepte juist is! Volg onze instructies en gebruik de aanbevolen dieptestel ler. A ls de
tanddiepte te groot is, verhoogt dit het risico op terugslag.
Hou de ketting gespannen! Als de ketting niet voldoende gespannen is, neemt het risico toe dat de ketting
losraakt en de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel neemt toe.
Zorg ervoor dat de snijuitrusting voldoende gesmeerd is en onderhoud ze op de juiste manier! Als de ketting
niet voldoende gesmeerd wordt, neemt het risico op breken toe en verhoogt de slijtage van zaagblad, ketting en kettingwiel.
Snijuitrusting die het risico op terugslag vermindert
WAARSCHUWING! Een verkeerde snijuitrusting of een verkeerde zaagblad/ kettingcombinatie verhoogt het risico op terugslag! Gebruik uitsluiten d d e zaagblad/ kettingcombinaties die wij aa n b evelen, en volg de vijlinstructie. Zie de instructies in het
hoofdstuk Technische gegevens
.
Terugslag kan alleen voorkomen worden doordat u er als gebruiker voor zorgt dat de terugslag-risicosector van het zaagblad nooit in contact komt met een voorwerp. Door snijuitrusting met een ”ingebouwde” terugslagreductie te gebruiken en door de ketting correct te slijpen en te onderhouden kan het effect van een terugslag vermindert worden.
Geleidingsgroef
Hoe kleiner de radius van het neuswiel, des te minder de terugslagneiging.
.
16
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Ketting
Een ketting bestaat uit een aantal verschillende schakels die leverbaar zijn in standaarduitvoering en in een uitvoering die het risico op terugslag reduceert.
BELANGRIJK! Geen enkele zaagketting kan het risico op terugslag uitsluiten.
Een aantal uitdrukkingen die de specificaties van het zaagblad en de ketting aangeven.
Om alle veiligheidsonderde len op de snij uitrus t ing te behouden, moet u versleten of beschadigde zaagblad-/ kettingcombinaties vervangen door een zaagblad en ketting die Husqvarna aanbeveelt. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens voor informatie welke zaagblad-/kettingcombinaties we aanbevelen.
Zaagblad
Lengte (inch/cm)
Aantal tanden van het neuswiel (T).
Kettingsteek (=pitch) (inch). Het neuswiel van het zaagblad en het kettingaandrijfwiel van de motorzaag
moeten aangepast zijn aan de afstand tussen de aandrijfschakels.
Aantal aandrijfschakels (stuks). Elke zaagbladlengte levert in combinatie met de kettingsteek en het aantal
tanden van het neuswiel een bepaald aantal aandrijfschakels op.
Zaagbladgroefbreedte (inch/mm). De breedte van de zaagbladgroef moet aangepast zijn aan de
aandrijfschakelbreedte van de ketting.
Opening voor kettingolie en opening voor kettingspanningspen. Het zaagblad moet aangepast zijn aan de
constructie van de motorkettingzaag.
Zaagketting
Kettingsteek (=pitch) (inch)
Aandrijfschakel-breedte (mm/inch)
Aantal aandrijfschakels (stuks)
Slijpen van de zaagketting en dieptesteller afstellen
WAARSCHUWING! Draag altijd handschoenen tijdens het werken met de ketting om uw handen tegen letsel te beschermen.
Algemeen over het slijpen van de zaagtanden
Zaag nooit met een botte ketting. De ketting is bot wanneer u de snijuitrusting door de boom moet drukken en
wanneer de houten spaanders erg klein zijn. Met een zeer botte ketting zijn er zelfs helemaal geen spaanders. Daardoor wordt alleen houtpoeder verkregen.
Een goed geslepen ketting vreet zich door het hout en geeft houten spaanders die groot en lang zijn.
De zagende delen van de ketting zijn de snij-onderdelen die uit een zaagtand (A) en een dieptesteller-mal (B)
bestaan. Het hoogteverschil tussen deze twee bepaalt de slijpdiepte (9).
Bij het slijpen van snijtanden moet men rekening houden met vier verschillende waarden. 1 Vijlhoek 2 Snijhoek 3 Vijlpositie 4 Diameter van de ronde vijl
Het is erg moeilijk om zonder hulpmiddelen een ketting correct te slijpen. Daarom raden wij aan om onze vijlgeleider te gebruiken. Die garandeert dat de ketting wordt geslepen voor een optimale terugslagreductie en zaagcapaciteit. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens voor de gegevens die van toepassing zijn bij het slijpen van de ketting van uw motorzaag.
WAARSCHUWING! Het niet opvolgen van de slijpi nstructies, verhoogt het terugslagrisico van de kettingzaag aanzienlijk.
17
ALGEMENE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Slijpen van de zaagtanden
Om de zaagtanden te slijpen heeft u een ronde vijl en een vijlgeleider nodig. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens met betrekking tot de diameter van de ronde vijl en welke vijlgeleider wordt aanbevolen voor de ketting van uw motorzaag.
Schakel de motor uit. (32)
Controleer of de ketting gespannen is. Als de ketting niet voldoende gespannen is, is deze zijdelings onstabiel
waardoor ze niet juist geslepen kan worden.
Vijl altijd van de binnenkant van de snijtand naar buiten toe. Til de vijl op wanneer u naar de volgende tand
gaat. Vijl eerst alle tanden aan één kant, draa i daarna de motorzaag om en vijl de tanden van de andere kant.
Vijl zo dat alle tanden even lang zijn. Wanneer de lengte van de snijtand slechts 4 mm (5/32") bedraagt, is de
ketting versleten en moet vervangen worden. (10)
Algemeen betreffende het instellen van de snijdiepte
Wanneer men de zaagtanden slijpt, vermindert de tanddiepte (=snijdiepte). Om de maximum zaagcapaciteit te
behouden, moet de dieptestellernok (= snijdiepte) verlaagd wor de n tot de aanbe vo len hoo gte. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens hoe groot de tanddiepte moet zijn voor de ketting van uw motorzaag.
WAARSCHUWING! Een te grote snijdiepte vergroot het terugslagrisico van de ketting!
Afstelling van de tanddiepte
Wanneer de snijdiepte wordt afgesteld moeten de snijtanden net geslepen zijn. Wij raden aan de snijdiepte bij
te stellen na elke derde kettingslijpbeurt. WAARSCHUWING! Bij deze aanbeveling wordt ervan uitgegaan dat de lengte van de snijtanden niet abnormaal afgevijld werd.
Om de snijdiepte in te stellen heeft u een platte vijl en een dieptesteller-mal nodig. Wij raden u aan onze
diepte-mal voor de tanddiepte te gebruiken, om de juiste maat voor de tanddiepte en de juiste hoek van de dieptestellernok te verkrijgen.
Spannen van de ketting
WAARSCHUWING! Een onvoldoende gespannen ketting kan resulteren in het losraken van de ketting wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden.
WAARSCHUWING! Gebruik altijd goedgekeurde veiligheidshandschoenen. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
18
Hoe vaker u de ketting gebruikt, hoe meer rekt deze uit. Het is belangrijk dat u de snijuitrusting aan deze verandering aanpast. Bij elke tankbeurt moet gecontroleerd worden of de ketting voldoende gespannen is. WAARSCHUWING.! Een nieuwe ketting vereist een inloopperiode gedurende deze vaker gecontroleerd moet worden of de ketting voldoende gespannen is. Algemeen geldt dat de ketting zo hard mogelijk gespannen moet worden, maar niet harder dan dat men ze handmatig nog rond kan draaien. (11)
CS 350
Schakel de motor uit. (32)
Maak de moer voor het zaagblad los, die het koppelingdeksel en de kettingrem vasthouden. Gebruik hiertoe
het gecombineerde gereedschap in de achterste handbescherming. Draai dan de moer van het zaagblad met hand zo vast als mogelijk (6) (12).
Til de zaagbladpunt omhoog en span de ketting door de spanschroef te draaien met behulp van het
gecombineerde gereedschap. De ketting moet gespannen worden zodat deze aan de onderzijde van het zaagblad niet meer doorhangt. (13)
Gebruik het gecombineerde gereedschap om de zaagbladmoer vast te draaien terwijl u de punt van het
zaagblad omhoog houdt. (14)
CS 390
Schakel de motor uit. (32)
Maak de knop los door deze uit te klappen. (15)
Draai de knop tegen de klok in om de zaagbladbescherming los te maken. (16)
Draai het wiel omlaag (+) voor meer spanning of omhoog (-) voor minder spanning. Til de tip van het zaagb la d
omhoog tijdens het afstellen van de kettingspanning. (17)
Trek de zaagbladverbinding vast, door het kettingspanwiel met de klok mee te draaien, de zaagbladpunt
daarbij omhoog houden. (18)
Klap de knop terug om de spanning vast te zetten. (19)
Snijuitrusting smeren
WAARSCHUWING! Onvoldoende smeren van de snijuitrusting kan een breuk van de ketting veroorzaken wat tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen kan leiden.
Kettingolie
Kettingolie moet een goede hechting aan de ketting en de juiste viscositeit bij een warme zomer of een koude winter bezitten
Als fabrikant van motorkettingzagen hebben wij een optimale kettingolie ontwikkeld die dankzij zijn plantaardige basis ook nog eens biologisch afbreekbaar is. Wij raden u aan om Universal Outdoor accessoires kettingolie (bio) te gebruiken. Deze optimaliseert de levensduur van de motorzaagketting en beperkt de schade aan het milieu. Als Universal Outdoor accessoires-kettingolie (bio) niet verkrijgbaar is, kunt u het beste standaard kettingolie gebruiken.
Gebruik nooit afgewerkte olie! Deze is schadelijk voor uzelf, voor de machine en het milieu.
BELANGRIJK! Bij gebruik van plantaardige kettingolie, moet u de ketting demonteren en ketting en zaagbladgaten schoonmaken, voor u ze lange tijd opbergt. Anders bestaat het risico dat de kettingolie oxideert, wat ertoe leidt dat de zaagketting stijf wordt en het neuswiel van het zaagblad aanloopt.
19
Kettingolie bijvullen
Al onze motorkettingzaag-modellen zijn voorzien van een automatische kettingsmering. Een aantal modellen is
ook leverbaar met instelbare oliesmering.
De tank voor de kettingolie en de brandstoftank zijn zo gedimensioneerd dat de brandstof eerder verbruikt is
dan de kettingolie.
Deze veiligheidsfunctie vereist echter wel dat de juiste kettingolie gebruikt wordt (een te dunne wordt sneller verbruikt nog voordat de brandstof op is), de aanbevelingen met betrekking tot de carburateurinstelling aangehouden worden (met een te ”magere” instelling gaat de brandstof langer mee dan de kettingolie) en eveneens onze aanbevelingen met betrekking tot de snijuitrusting (een te lang zaagblad heeft meer kettingolie nodig).
Controle van de kettingsmering
Controleer bij elke tankbeurt de kettings mering. Zie de instructies in het hoofdstuk Sm er en van het neusw iel
van het zaagblad.
Richt de punt van het zaagblad op ca. 20 cm (8 inch) op een vaste heldere voorwerp. Na 1 minuut draaien met 3/4 gas geven, moet er een duidelijke olierand te zien zijn op het heldere voorwerp.
Als de kettingsmering niet werkt:
Controleer of het kettingoliekanaal van het zaagblad open is. Maak deze schoon indien nodig.
Controleer of de geleidingsgroef van het zaagblad schoon is. Maak deze schoon indien nodig.
Controleer of het neuswiel van het zaagblad soepel draait en of de smeeropening van het neuswiel open is.
Maak deze schoon en smeer indien nodig.
Als de kettingsmering niet werkt na de bovenstaande controles en de bijbehorende maatregelen, moet u de motorkettingzaag naar uw ser vice wer kplaats brengen.
Ketting aandrijfwiel
De koppelingstrommel is voorzien van een aandrijfwiel (ketting aandrijfwiel is vast gesoldeerd op de trommel). Controleer regelmatig het slijtageniveau van het kettingaandrijfwiel. Vervang het als het abnormaal versleten is. Het kettingaandrijfwiel moet vervangen worden telkens bij het vervangen van de ketting.
Slijtagecontrole van de snijuitrusting
Controleer de ketting dagelijks:
• Of er zichtbare barsten in klinken en schakels zijn.
• Of de ketting stijf is.
• Of klinken en schakels abnormaal versleten zijn. Gooi de zaagketting weg als deze een of enkele van bovenstaande punten vertoont.
We raden aan een nieuwe ketting te gebruiken om de slijtage van de ketting te kunnen beoordelen. Wanneer de lengte van de snijtanden slechts 4 mm bedraagt, is de ketting versleten en moet ze vervangen worden. (10)
20
Zaagblad
Controleer regelmatig:
Of er zich aan de buitenzijden van het zaagblad bramen gevormd hebben (A). Vijl weg indien nodig. (20)
Of de zaagbladgroef abnormaal versleten is (B). Vervang het za agb lad indien no dig. (20)
Als de zaagbladneus abnormaal of ongelijkmatig versleten is. Als er een ”holte” is ontstaan, waar de radius van
de zaagbladneus ophoudt, was de ketting onvoldoende gespannen.
Voor een zo lang mogelijke levensduur moet het zaagblad elke dag omgedraaid worden.
21
MONTAGE
Monteren van zaagblad en ketting
WAARSCHUWING! Controle en/of onderh o u d m o eten worden uitgevoerd als de motor uit staat. De stopschakelaar gaat automatisch terug naar in startpositie. Om een ongewenste start te voorkomen, moet de bougiekap altijd van d e bougie worden gehaald bij montage, controle en/of onderhoud.
Draag altijd handschoenen tijdens het werken met de ketting om uw handen tegen letsel te
beschermen.
CS 350
Controleer dat de kettingrem niet geactiveerd is, door de handbescherming van de kettingrem naar de voorste handgreep te duwen. (28)
Verwijder de zaagbladmoer, die het deksel van de koppeling en de kettingrem vasthoud. Gebruik het gecombineerde gereedschap in de achterste handbescherming. Verwijder de transportbescherming (A). (21) Monteer het zaagblad via de zaagbladbout. Pl aats het zaagblad in de achterste stand. Plaats de k ettin g over het kettingaandrijfwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. Controleer of de randen van de zaagtanden op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. (23) Monteer het koppelingdeksel (kettingrem) en plaats de kettingspanpen in de uitsparing van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het kettingaandrijfwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit.
Span de ketting door de spanschroef met het gecombineerde gereedschap met de klok mee te draaien. De ketting moet zover gespannen zijn, zodat de ze aan de onder k ant van het zaag bla d niet meer doorhangt. (13)
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de onderkant van het zaagblad niet doorhangt en met de hand nog makkelijk rondgetrokken kan worden. Trek de zaagbladmoer met het gecombineerde ger ee ds chap vas t, houd t daarbij de punt van het zaagblad omhoog. (14)
Bij een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Met een correct gespannen ketting wordt een goede snijprestatie verkregen en een lange levensduur.
CS 390
Controleer dat de kettingrem niet geactiveerd is, door de handbescherming van de kettingrem naar de voorste handgreep te duwen. (28)
Knop en koppelingsdeksel (kettingrem) verwijderen. Transportring afhalen. (22) Monteer het zaagblad via de zaagbladbo ut. Plaat s het zaa gb lad in de achter s te st and. Plaats de k ettin g over het
kettingaandrijfwiel en in de zaagbladgroef. Begin aan de bovenkant van het zaagblad. Controleer of de randen van de zaagtanden op de bovenkant van het zaagblad naar voren zijn gericht. (23)
Monteer het koppelingdeksel (kettingrem) en plaats de kettingspanpen in de uitsparing van het zaagblad. Controleer of de aandrijfschakels van de ketting op het kettingaandrijfwiel passen en of de ketting juist in de groef van het zaagblad zit.
Draai het wiel naar beneden (+), om de ketting te spannen. De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de onderkant van het zaagblad niet doorhangt. (17)
22
De ketting is correct gespannen wanneer ze aan de onderkant van het zaagblad niet doorhangt en met de hand nog makkelijk rondgetrokken kan worden. H o udt de za agb lad punt naar bove n en zet de zaagbladkoppeling vast door de knop met de klok mee te draaien. (18)
Bij een nieuwe ketting moet de kettingspanning vaak gecontroleerd worden tot de ketting goed ”ingelopen” is. Controleer regelmatig de kettingspanning. Met een correct gespannen ketting wordt een goede snijprestatie verkregen en een lange levensduur.
Monteren van de schorssteun
Voor het monteren van een schorssteun neemt u contact op met uw servicedealer (leverancier).
23
Brandstofhantering
Brandstof
Let op! Uw machine is uitgerust met een tweetaktmotor; gebruik steeds een mix van benzine met tweetaktolie. Om zeker te zijn van de juiste mengverhouding, is het erg belangrijk dat u de oliehoe vee lh eid steeds nau wk eur ig afmeet. Als u kleine brandstofhoeveelheden mengt, hebben zelfs kleine afwijkingen van de juiste oliehoeveelheid een grote invloed op de mengverhoudi ng.
Benzine
Gebruik loodvrije of gelode benzine van een hoge kwaliteit.
Het aanbevolen laagste octaangetal is 90 (RON). Indien u de motor gebruikt met benzine met een lager
octaangetal dan 90, kan het zogenaamde pingelen optreden. Dit leidt tot een hogere motortemperatuur en hogere belasting van de lagers, wat ernstige schade aan de motor kan veroorzaken.
Als er steeds met een hoog toerental gewerkt wordt (bijv. snoeien) is het aan te raden een hoger
octaangehalte te gebruiken.
Inlopen
Tijdens de eerste 10 uur is het werken bij een te hoog toerental en over een langere periode te vermijden.
Tweetaktolie
De beste resultaten en prestaties worden bereikt met het gebruik van de Universal Outdoor accessoires-
tweetaktolie, die speciaal wordt gemaakt voor onze luchtgekoelde tweetaktmotoren.
Gebruik nooit tweetaktolie die bedoeld is voor watergekoelde buitenboordmotoren, zogenaamde outboardoil
(TCW).
Gebruik nooit olie bedoeld voor viertakt motoren.
Een lage oliekwaliteit of een te rijk olie/brandstofmengsel kan de functie van de katalysator beïnvloeden en de
levensduur verkorten.
Mengverhouding
1:50 (2%) Universal Outdoor Accessoires-tweetaktolie. 1:33 (3%) met andere olie, gemaakt voor luchtg ekoelde tweetaktmotoren, van de klasse JASO FB/ISO EGB.
24
Mengen
Meng de benzine en olie altijd in een schone jerrycan die g oed gekeurd is voor benzine.
Steeds eerst de helft van de benzine die gemengd moet worden ingieten. Vervolgens giet u de gehele
oliehoeveelheid bij. Meng (schud) het brandstofmengsel. Tenslotte het resterende benzine ingieten.
Meng (schud) het brandstofmengsel nog een keer goed door, voordat u de brandstoftank van de machine vult.
Meng niet meer brandstof dan voor max. 1 maand nodig is.
Als u de machine gedurende een langere tijd niet gebruikt, moet u de brandstoftank leeg maken en
schoonmaken.
Kettingolie
Als smeermiddel raden we een speciale olie aan (kettingsmeerolie) met goede adhesie.
Gebruik nooit afgewerkte olie. Dit kan de oliepomp, het zaagblad en de ketting beschadigen.
Het is belangrijk het juiste olietype te gebruiken in verh oud ing tot de luchttemperatuur (juiste viscositeit).
Bij luchttemperaturen onder 0°C worden bepaalde oliesoorten minder viskeus. Dit kan de pomp overbelasten
en de componenten van de pomp beschadigen.
Neem contact op met een servicepunt voor het kiezen van de juist kettingolie.
Tanken
WAARSCHUWING! Om het risico op brand te verminderen, moet u de volgende voorzorgsmaatregelen nemen: Rook niet en plaats ook geen warmtebronnen in de buurt van de brandstof.
Stop de motor en laat hem voor het tanken enkele minuten afkoelen. Open de dop van de tank voorzichtig wanneer u wilt ta n ken zodat eventuele overdruk langzaam
verdwijnt. Draai de dop van de tank goed vast na het tanken.
Haal de machine altijd weg van de tankplaats en -bron voordat u hem start.
Maak de dop van de tank en de directe omgeving goed schoon. Maak de brandstof- en kettingolietanks regelmatig schoon. Het brandstoffilter moet minstens één keer per jaar vervangen worden. Verontreinigingen in de tank kunnen defecten veroorzaken. Zorg ervoor dat de brandstof goed gemengd is door de jerrycan voorzichtig te schudden voor u de tank vult. De volumes van de kettingolie- en brandstoftanks zijn goed op elkaar afgestemd. Vul daarom de kettingolie- en de brandstoftank altijd op hetzelfde tijdstip.
25
Veilig omgaan met brandstof
Tank nooit wanneer de motor van de machine loopt.
Zorg voor een goede ventilatie tijdens het tanken en het mengen van brandstof (benzine en 2-takt olie).
Verplaats de machine ten minste 3 m van de tankplaats voor u de motor start.
Start de machine nooit: 1 Als u brandstof of kettingolie op de machine heeft gemorst. Neem alle gemorste brandstof af en laat
de benzineresten verdampen. 2 Als u brandstof op uzelf of op uw kleding gemorst heeft, trek schone kleding aan. Was de lichaamsdelen die in contact zijn geweest met brandstof. Gebruik water en zeep. 3 Als de machine brandstof lekt. Controleer de tankdop en de brandstofleidingen regelmatig op lekkage.
Transport en opbergen
Berg de motorkettingzaag en de brandstof zo op, dat eventuele lekkage en dampen niet in contact kunnen
komen met vonken of vlammen. Bronnen voor vonkvorming kunnen bijv. elektrische machines, elektrische motoren, stopcontacten/schakelaars, verwarmingsketels e.d. zijn.
De brandstof moet in daarvoor bedoelde en goedgekeurde tanks worden bewaard.
Bij opslag voor een lagere periode of tijdens transport moeten de brandstof- en kettingolietanks worden
geleegd. Vraag bij uw tankstation of de gemeente waar u de afgetapte brandstof en kettingolie kwijt kan.
De transportbescherming van de snij-uitrusting moet tijdens transport of opslag van de machine altijd
aangebracht zijn, om abusievelijk contact met de scherpe ketting te vermijden. Ook een ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel toebrengen aan de gebruiker of andere personen, die de ketting aanraken.
Verwijder het ontstekingsmechanisme van de bougie. Activeer de kettingrem.
Zet de machine vast tijdens transport.
Opslag voor lange tijd
Leeg de brandstof- en olietanks op een goed geventileerde plaats. Bewaar de brandstof in goedgekeurde jerrycans op een veilige plaats. Monteer de zaagbladbescherming. Maak de machine schoon. Zie instr uc ties in het ho of ds tuk Onderhoudsschema. Zorg ervoor dat de machine goed is schoongemaakt en dat een volledige servicebeurt is gegeven voordat u deze een langere periode opbergt.
26
STARTEN EN STOPPEN
Starten en stoppen
WAARSCHUWING! Voor het starten moet u rekening houden met de volgende punten: De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer de motorzaag wordt gestart, om het risico van
contact met een draaiende ketting bij de start te voorkomen. Start de motorzaag nooit zonder dat het zaagblad, ketting en alle kappen gemonteerd zijn.
Anders kan de koppeling losraken en persoonlijk letsel veroorzaken. Plaats de machine steeds op een stabiele ondergrond. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat de
ketting niet in contact kan komen met een voor wer p . Hou onbevoegden uit het werkgebied.
Wikkel het starterkoord nooit om uw hand.
Starten
De kettingrem moet geactiveerd zijn wanneer u de motor start. Activeer de rem door de handbescherming naar voren te brengen. (24)
Koude motor
Startpositie, 1: Zet de start/stopschakelaar in de chokestand door het rode hen d el naar buiten en omhoog te
trekken. (25) Brandstofpomp, 2: Druk een aantal malen op de rubberen balg van de brandstofpomp tot er brandstof in de balg
komt (ca. 6 keer). De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. (25) Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd de motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet door
de achterhandgreep te steken. (26) Trek aan de starthendel, 3: Trek met uw rechterhand aan de starthendel en trek het starterkoord langzaam naar
buiten tot u weerstand voelt (starthaken grijpen in) en trek daarna hard en snel aan het koord totdat de motor aanslaat.
De rode chokehendel inschuiven, 4: Zodra de motor aanslaat, drukt u de rode chokehendel omlaag. Starthendel trekken, 5: Blijf aan het koord trekken totdat de motor start.
Warme motor
Startpositie, 1: De correcte choke/startgas-instelling voor warme start wordt verkregen door eerst de rode
chokehendel naar buiten en omhoog te trekken. (25) Brandstofpomp, 2: Druk een aantal malen op de rubberen balg van de brandstofpomp tot er brandstof in de balg
komt (ca. 6 keer). De balg hoeft niet helemaal gevuld te worden. (25) De rode chokehendel inschuiven, 4: Hierdoor wordt de choke uitgeschakeld, die voor het starten van een warme
motorkettingzaag niet nodig is. Door de beweging van de start/stop-schakelaar is echter een hoge stationair toerental ingeschakeld, waardoor de warme start beter verloopt.
Starthendel trekken, 5: Pak de voorhandgreep vast met uw linkerhand. Houd de motorkettingzaag op de grond door uw rechtervoet door de achterhandgreep te steken. (26)
Omdat de kettingrem nog steeds geactiveerd is, moet het toerental van de motor zo snel mogelijk terug naar stationair; hiervoor moet u de gasvergrendeling uitschakelen. Uitschakeling vindt plaats door een klein beetje gas te geven via de gashendel. Daardoor voorkomt u onnodige slijtage van koppeling, koppelingstrommel en remmenband. Laat de machine enkele seconden stationair lopen voordat u vol gas geeft. (27)
27
Aan de achterkant van de zaag bevindt zich een opdruk voor een stap-voor-stap-startprocedure.
Let op! Reset de kettingrem door de handbescherming terug te brengen naar de handvatbeugel. De
motorkettingzaag is dan klaar voor gebruik. (28)
Start de motorzaag nooit zonder dat zaagblad, zaagketting en alle kappen correct gemonteerd zijn. Zie de
instructies in het hoofdstuk Montage. Wanneer zaagblad en ketting niet op de motorzaag zijn gemonteerd, kan de koppeling losraken en ernstig letsel veroorzaken. (29)
De kettingrem moet geactiveerd zijn, wanneer u de motorzaag start. Zie instructies onder het hoofdstuk Starten
en stoppen. Start de motorzaag niet “uit de hand”. Deze methode is zeer gevaarlijk omdat u makkelijk de controle over de motorzaag kunt verliezen. (30)
Start de machine nooit binnenshuis. Vergeet niet dat het gevaarlijk is om de uitlaatgassen van de motor in te
ademen.
Controleer de omgeving en overtuig u ervan, dat er geen risico bestaat dat mensen of dieren in contact komen
met de snijuitrusting.
Hou de motorzaag altijd met beide handen vast. Hou uw rechterhand op de achterhandgreep en uw linkerhand
op de voorhandgreep. Alle gebruikers, zowel rechts- als linkshandigen, moeten op deze manier de handgrepen gebruiken. Stevig vasthouden, zodat uw duimen en vingers de handgrepen van de motorzaag omsluiten. (31)
Stoppen
U stopt de motor door de st art /stophendel in te drukken. (32) Waarschuwing ! De start/stopknop gaat automatisch terug naar bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te
voorkomen, moet daarom altijd het ontstekingskap van de bougie worden gehaald, wanneer de machine niet onder toezicht staat. Gebruik het combigereedschap dat in de rechterhandbescherming is geïntegreerd, om de cilinderkap los te klikken. (6) (33)
28
ARBEIDSTECHNIEK
Voor ieder gebruik: (34)
1 Controleer of de kettingrem goed werkt en niet beschadigd is. 2 Controleer of de achterste rechterhandbescherming niet beschadigd is. 3 Controleer of de gashendelvergrendeling goed werkt en niet beschadigd is. 4 Controleer of het stopcontact goed functioneert en onbeschadigd is. 5 Controleer of alle handgrepen vrij van olie zijn. 6 Controleer of het trillingsdempingssysteem goed werkt en niet beschadigd is. 7 Controleer of de geluiddemper goed vast zit en niet beschadigd is. 8 Controleer of alle onderd el en van de motorkettingzaag vastgedraaid zijn en dat ze niet beschadigd zijn of
ontbreken. 9 Controleer of de kettingvanger op zijn plaats zit en niet beschadigd is. 10 Controleer de kettingspanning.
Algemene werkinstru ct ies
BELANGRIJK!
In dit hoofdstuk nemen we de basisveil igheidsregels voor het werken met een motorkettingzaag door. Deze informatie kan nooit de kennis vervangen die een vakman via opleidingen en praktische ervaring heeft verworven. Wanneer u in een situatie belandt waarin u niet goed weet hoe u verder te werk moet gaan, moet u een expert raadplegen. Wend u tot uw dealer, uw servicewerkplaats of een ervaren motorkettingzaaggebruiker. Vermijd gebruik waarvan u vindt dat u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken, moet u weten wat terugslag is en hoe dit voorkomen kan worden. Zie instructies in het hoofdstuk Maatregelen die terugslag voorkomen.
Voor u de motorkettingzaag gaat gebruiken moet u begrijpen wat het verschil is tussen zagen met de onderkant en zagen met de bovenkant van het zaagblad. Zie de instructies in het hoofdstuk Maatregelen om terugslag te voorkomen en De veiligheidsuitrusting van de machine.
Draag altijd persoonlijke veiligheidsuitrusting. Zie instructies in het hoofdstuk ”Persoonlijke veiligheidsuitrusting”.
Basisveiligheidsregels
1 Houdt de omgeving in het oog:
Om ervoor te zorgen dat u de controle over uw machine niet kunt verliezen vanwege omstanders, dieren of
een andere reden.
Om te voorkomen dat omstanders en dieren in contact komen met de ketting of geraakt worden door de
vallende boom en gewond raken.
LET OP ! Volg de hierboven genoemde punten maar gebruik de motorkettingzaag nooit als u niet de mogelijkheid heeft om hulp in te roepen in geval van een ongeval.
2 Gebruik de motorkettingzaag niet in ongunstige weersomstandigheden. Bijv. bij dichte mist, hevige regen, harde wind, erg koud weer enz. Werken in slecht e wee rs om s tandigh ede n is verm oeiend en k an tot gevaarlijke situaties leiden, zo kan de grond glad zijn, de wind de valrichting van de boom beïnvloeden enz.
29
3 Wees extra voorzichtig bij het afzagen van kleine takken en zaag niet in struiken (= veel kleine takken tegelijkertijd). Kleine takken kunnen na het afzagen vastraken in de ketting, in uw gezicht e.d. ges l ing erd worden en ernstige verwondingen veroorzaken.
4 Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan. Controleer of er eventuele hindernissen zijn als u onverwacht snel moet kunnen wegkomen (wortels, stenen, takken, kuilen, greppels enz.). Wees extra voorzichtig wanneer u op hellend terrein werkt.
5 W ees extra voorzicht ig wan neer u in bom en zaagt die gespannen zijn. Een gespa nnen boom kan zowel voor als na het doorzagen in zijn normale stand terug vliegen. Als u op de verkeerde plaats staat of de inkeping op de verkeerde plaats maakt, kan dit ertoe leiden dat de boom u of de machine raakt zodat u de controle verliest. In beide gevallen kunt u ernstig gewond raken.
6 Wanneer u zich verplaatst moet de ketting vergrendeld worden met de kettingrem en moet de motor uitgeschakeld worden. Draag de motorkettingzaag met het zaagblad en de ketting naar achter gericht. Als het om een langere verplaatsing gaat, moet u de zaagbladbescherming gebruiken.
7 Wanneer u de motorzaag op de grond plaatst, moet u de ketting met de kettingrem blokkeren en ervoor zorgen dat u de machine in de gaten kunt houden. Als u de werkzaamheden langere tijd onderbreekt, moet u de motor uitzetten.
Basisregels
1 Door te begrijpen wat ter ug slag is en hoe het veroorzaakt wordt, kunt u het verrassingseffect reduceren of elimineren. Het verrassingseffect verhoogt het ongevalsrisico. De meeste terugslagen zijn klein, maar sommige kunnen bliksemsnel en erg krachtig zijn.
2 Houdt de motorzaag altijd stevig vast met uw rechterhand op het achterste handgreep en uw linkerhand op het voorste handgreep. Plaats uw duimen en vingers rond de handgrepen. Alle gebruikers, rechts- of linkshandig, moet de motorzaag op deze manier vastgrijpen. Want dit is de beste greep om het terugslageffect te reduceren en de controle over de motorzaag te behouden. Laat de handgrepen niet los! (31)
3 De meeste ongevallen vanw ege terugslag gebeuren bij het snoeien. Zorg ervoor dat u stevig staat en dat er niets op de grond ligt waarover u kunt struikelen of uw evenwicht kunt verliezen.
Door onoplettendheid kan het terugslag-risicobereik van de motorzaag onopzettelijk een tak, een boom in de buurt of een ander voorwerp raken, en terugslag veroorzaken.
Zorg dat u controle over het werkstuk hebt. Als de stukken, die u zaagt, klein en licht zijn, kunnen ze in de ketting vastraken en naar u geworpen worden. Al hoeft dit op zich niet gevaarlijk te zijn, u kunt erdoor verrast worden en de controle over de zaag verliezen. Zaag nooit opgestapelde stammen of takken zonder ze eerst uit elkaar te trekken. Zaag slechts een stam of een stuk per keer. Verwijder de afgezaagde stukken om uw werkterrein veilig te houden.
4 Gebruik de motorzaag nooit hoger dan schouderhoogte en zaag niet met de tip van het zaagblad. Zaag nooit wanneer u de motorzaag slechts met één hand vasthoudt! (35)
5 Om volledige controle te hebben over uw motorkettingzaag is het noodzakelijk dat u stabiel staat. Werk nooit terwijl u op een trap staat, hoog in een boom of op plaatsen waar u geen stabiele ondergrond hebt om op te staan. (36)
30
6 Zaag met een hoge kettingsnelheid, d.w.z. met volledige snelheid. 7 Wees extra voorzichtig wanneer u met de bovenkant van het zaagblad zaagt, d. w.z. wann eer u vanaf de
onderkant van het zaagvoorwerp zaagt. Dit wordt zagen met duwende ketting genoemd. De ketting duwt de motorzaag dan naar achteren naar de gebruiker toe. Wanneer de ketting beklemd raakt, kan de motorzaag naar achteren naar u toe schieten.
8 Als de gebruiker deze duwende beweging niet pareert, bestaat het risico dat de motorzaag zo ver naar achter wordt geduwd dat het terugslag-risicobereik van het zaagblad het enige contact met de boomstam vormt, wat tot terugslag leidt. (37)
Met de onderkant van het zaagblad zagen, d.w.z. vanaf de bovenkant van de boom s tam naar beneden, wordt zagen met trekkende ketting genoemd. Hierbij wordt de motorzaag naar de boom getrokken en de voorkant van het motorzaaghuis vormt dan een natuurlijke steun tegen de stam. Bij het zagen met trekkende ketting heeft de gebruiker meer controle over de motorkettingzaag en over het terugslag-risicobereik van het zaagblad.
9 Volg de slijp- en onderhoudsinstructies voor het zaagblad en de ketting. Als u het zaagblad en de ketting vervangt, mogen slechts de door ons aanbevolen combinaties gebruikt worden. Zie instructies in de hoofdstukken Snijuitrusting en T echnis c he geg evens .
Basistechniek zagen
Algemeen
Geef altijd volledig gas bij het zagen!
Laat de motor na elke zaagsnede stationair draaien (als de motor langdurig op volle toeren draait zonder d at hij
belast wordt, d.w.z. wanneer de motor niet de weerstand ondervindt die bij het zagen via de ketting geproduceerd wordt, kan dit tot ernstige beschadigingen van de motor leiden).
Vanaf de bovenkant zagen = met ”trekkende” ketting zagen.
Vanaf de onderkant zagen = met ”duwende” ketting zagen. Zagen met een ”duwende” ketting betekent een groter risico op terugslag. Zie instructies in het hoofdstuk
Maatregelen die terugslag voorkomen.
Benamingen
Zagen = Algemene benaming voor zagen door hou t. Snoeien = Takken van een gevelde boom afzagen. Splijten = Wanneer het voorwerp dat u door/af wilt zagen afbreekt voor u de hele zaagsnede aangebracht heeft.
Voor het zagen moet u rekening houden met vijf heel belangrijke factoren:
1 De snijuitrusting mag niet vastgeklemd worden in de motorzaagsnede. 2 De boomstam mag niet afbreken. 3 De ketting mag tijdens en na het zagen niet in contact komen met de grond of een ander voorwerp. 4 Bestaat er risico op terugslag? 5 Kunt u op deze grond en in deze omgeving veilig gaan en staan?
Dat de ketting wordt vastgeklemd of dat de boomstam afbreekt is te wijten aan twee oorzaken: welke steun de boomstam voor en na het zagen heeft en of hij onder spanning staat.
31
Het vastklemmen en breken kan in de meeste gevallen voorkomen worden door het zagen in twee stappen uit te voeren, d.w.z. vanaf de boven- en de onderkant. Het gaat erom de ”wil” van de boomstam om de ketting vast te klemmen of te splijten, te breken.
BELANGRIJK! Als de ketting vastloopt in de zaagsnede: stop de motor! Probeer niet de motorkettingzaag los te trekken. Als u dit doet, kunt u zich verwonden aan de ketting wanneer de motorketti n g zaag plotseling losschiet. Gebruik e en hefboom om de zaagsnede te openen en de motorkettingzaag los te krijgen.
Hieronder volgt een theoretis che besc hrijving van hoe de meeste voorkomende situaties waarmee de gebruiker van een motorzaag te maken krijgt, gehanteerd moeten worde n.
Snoeien
Bij het snoeien van dikkere takken moet men dezelfde principes toepassen als bij het zag en. Zaag moeilijke takken stukje voor stukje af.
Zagen
Als u een stapel stammen heeft, moet iedere stam die u wilt zagen, van de stapel af, op een zaagbok of –tafel worden gelegd en apart worden doorgezaagd.
Verwijder de doorgezaagde stukken uit het werkterrein. D oor ze in het werkterrein te laten liggen, vergroot u zowel het risico om per ongeluk terugslag te krijgen als ook het risico om uw balans te verliezen terwijl u werkt.
De stam ligt op de grond. Er bestaat geen risico dat de ketting wordt vastgeklemd of dat de stam splijt. Het risico dat de ketting na het doorzagen de grond raakt, is echter wel groot. (38)
Zaag vanaf boven door de hele stam . W ees voor zichti g op het einde va n de zaa g snede zo dat u voorkomt dat de ketting de grond raakt. Blijf vol gas geven maar wees voorzichtig. (35)
Als dit mogelijk is (kan de stam gedraaid worden?) zaag de stam dan voor 2/3 door. Draai dan de stam om en zaag het resterende gedeelte vanaf boven af.
De stam wordt aan één kant ondersteund. Groot risico op splijten. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). Zaag de stam daarna van boven naar beneden door totdat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten. De stam wordt aan beide kanten ondersteund. Groot risico dat de ketting wordt vastgeklemd. Begin met van onder naar boven te zagen (ca. 1/3 van de stamdiameter). Zaag de stam daarna van boven naar beneden door totdat de twee zaagsneden elkaar ontmoeten.
32
Techniek voor het vellen van bomen
BELANGRIJK! Voor het vellen van een boom is veel techniek vereist. Een onervaren motorzaaggebruiker mag geen bomen vellen. Voer nooit taken uit waarvoor u niet voldoende gekwalificeerd bent!
Veiligheidsafstand
De veiligheidsafstand tuss e n de boom die geveld za l worden en de dichtstbijzijnde werkplek moet ten minste 2 1/2 boomlengtes bedragen. Zorg ervoor dat niemand zich voor en tij dens het vell en in deze ”risico zo ne” bevind t. ( 39)
Velrichting
Bij het vellen van bomen is het belangrijk, dat de boom na het vellen gemakkelijk gezaagd en gesnoeid kan worden. De gebruiker moet in de nabijheid van de boo m veilig kunnen gaan en staan.
Nadat u bepaald heeft in welke richting u wilt dat de boom valt, moet u ook beoordelen wat de natuurlijke valrichting van de boom is.
Die wordt bepaald door de volgende factoren:
Helling
De welving van de boom
Windrichting
Takkenconcentratie
Eventueel gewicht van de sneeuw op de boom
Obstakels binnen de reikwijdte van de boom: bijv. andere bomen, elektriciteitsleidingen, wegen en gebouwen.
Kijk naar schade of rot in de stam, waardoor het waarschijnlijk is dat de boom breekt en valt voordat u dit
verwacht.
Na deze beoordeling kan men gedwongen zijn om de boom in zijn natuurlijke richting te laten vallen omdat blijkt dat het onmogelijk of te gevaarlijk is om te proberen de boom in de gewenste richting te laten vallen.
Een andere belangrijke factor, die geen invloed heeft op de valrichting, maar wel belangrijk is voor uw persoonlijke veiligheid, is dat u moet controleren of de boom geen beschadigde of ”dode” takken heeft die af kunnen breken en u kunnen verwonden.
In de eerste plaats moet voorkomen worden dat de vallende boom vastraakt in een andere boom. Het is erg gevaarlijk om zo’n vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Zie instructies in het hoofdstuk Hanteren van een mislukte poging
BELANGRIJK! Op kritieke velmomenten moeten de gehoorbeschermers direct na het voltooien van de motorzaagwerkzaamheden opgekla p t worden, zodat u geluiden en waarschuwingssignalen kunt opmerken.
Onderste gedeelte van de stam snoeien en vluchtweg
Haal altijd tot schouderhoogte de takken van de stam. Het is het veiligst van onder naar boven te werken en de stam tussen u en de motorkettingzaag te houden.
Verwijder de vegetatie rond de boom en controleer of er eventuele hindernissen (stenen, takken, kuilen enz.) zij n zodat u gemakkelijk weg kunt komen wanneer de boom begint te vallen. De vluchtweg moet in een hoek van circa 135° schuin achterwaarts tegenover de geplande valrichting liggen. (40 ) 1 Risicozone 2 Vluchtweg 3 Velrichting
Vellen
WAARSCHUWING! We raden onervaren gebruikers ten sterkste af bomen te vellen met een zaagbladlengte die kleiner is dan de stamdiameter!
33
Het vellen gebeurt met drie zaagsneden. Eerst maakt men een inkeping, d.w.z. een zaagsnede van boven en een zaagsnede van onder en daarna wor dt het ve llen beëindigd met een zaagsnede. Als deze zaagsneden juist worden uitgevoerd, kan men de valrichting erg nauwkeurig bepalen.
Inkeping
Bij het aanbrengen van de inkeping begint men met de bovenste zaagsnede. Sta aan de rechterkant van de boom en zaag met trekkende ketting. (41)
Breng daarna de onderste zaagsnede a an zo dat die eindigt waar de bovenste zaagsnede eindigt. (41) De inkepingsdiepte moet 1/4 van de stamdiameter bedragen en de hoek tussen de bovenste en de onderste
zaagsnede ten minste 45°. Het ontmoetingspunt van beide zaagsneden wordt de inkepinglijn genoemd. De inkepinglijn moet exact horizontaal
lopen en tegelijkertijd een rechte hoek (90°) vormen met de gekozen valrichting. (42)
Velsnede
De velsnede wordt aangebracht vanaf de andere kant van de boom en moet exact horizontaal lopen. Sta links van de boom en zaag met trekkende ketting.
Breng de zaagsnede ca. 3-5 cm (1,5-2") boven de horizontal e lijn van de inkeping aan. Steek de schorssteun (indien deze gemonteerd is) achter het scharnierpunt. Zaag met volle snelheid en duw de
ketting/het zaagblad langzaam in de boom. Let op of de boom niet in een richtin g be weegt die tegen ov erges t eld is aan de gekozen valrichting. Breng zodra de snijdiepte dit toelaat, een velwig of een breekijzer aan in de zaagsnede.(43)
De velsnede dient parallel tot de inkepinglijn te eindigen zodat de afstand tussen beiden tenm inste 1/10 va n de stamdiameter bedraagt. Het niet doorgezaagde gedeelte wordt scharnierpunt genoemd.
Het scharnierpunt doet dienst als scharnier en stuurt de richt in g van de valle nde boom. (44) Als het scharnierpunt te klein is of doorgezaagd is of als de inkeping of de velsnede verkeerd geplaatst zijn, kan
men alle controle over de valrichting van de boom verliezen. Wanneer de velsnede en de inkeping uitgevoerd zijn, moet de boom uit zichzelf beginnen te vallen of met behulp
van de velwig of het breekijzer. We raden aan een zaagbladlengte te gebruiken die groter is dan de stamdiameter van de boom, zodat de velsnede
en de inkeping aangebracht kunnen worden met een zogenaamde ”enkelvoudige snede”. Zie de instructies in het hoofdstuk Technische gegevens welke zaagbladlengtes wij aanbevelen voor uw motorkettingzaag.
Er zijn methodes om bomen te vellen met een stamdiameter die groter is dan de zaagbladlengte. Bij deze methodes is het risico dat het terugslag-risicobereik van het zaagblad in contact zal komen met een voorwerp erg groot.
Hanteren van een mislukte velpoging
”Vastgeraakte boom” omlaag halen
Het is erg gevaarlijk om een vastgeraakte boom op de grond te krijgen en het ongevalsrisico is erg groot. Probeer nooit een boom te zagen, waarop een ander gevallen boom steunt. Werk nooit binnen het risicogebied van bomen van hangende, vastgeklemde bomen. De veiligste werkwijze is het gebruik van een takel.
gemonteerd op een trekker
draagbaar
34
Bomen en takken zagen die onder spanning staan
Voorbereiding: bepaal in welke richting de spanning inwerkt en waar het breekpunt ligt (d.w.z. het punt waar het hout zal breken, wanneer de spanning extra verhoogd zou worden).
Bepaal hoe u de spanning het best kunt wegnemen en of u dit zelf kunt. Is de situatie te gecompliceerd, is de enige veilige methode geen motorzaag te gebruiken maar een takel.
In het algemeen geldt:
Ga op een plek staan op welke geen risico bestaat dat u geraakt zal worden, wanneer de spanning wordt weggenomen.
Maak één of meerdere sneden op of in de buurt van het breekpunt. Zaag zo diep en breng zoveel sneden aan als nodig is om de spanning in de boom/tak voldoende weg te nemen zodat de boom/tak ”afbreekt” bij het breekpunt.
Zaag een voorwerp dat onder spanning staat nooit helemaal door!
Wanneer u de boom/tak moet doorzagen, maakt u twee of drie sneden van 3-5 cm diep met 3 cm tussenruimte. Zaag vervolgens steeds dieper tot de spanning van de boom/tak verdwijnt.
Zaag de boom/tak vervolgens vanaf de andere kant door, nadat de spanning eraf is.
Voorzorgsmaatregelen die terugslag voorkomen
WAARSCHUWING! De terugslag kan bliksemsnel, plotseling en krachtig zijn en kan ertoe leiden dat de motorzaag, het zaagblad en de ketting tegen de gebruiker slaan. Als de ketting in beweging is wanneer ze de gebruiker raakt, kan dit tot ernstige en zelfs dodelijke verwondingen leiden. Het is noodzakelijk om te begrijpen waardoor terugslag wordt veroorzaakt en hoe terugslag voorkomen kan worden door voorzichtig en op de juiste manier te werken.
Wat is terugslag?
Terugslag is de benaming van een plotselinge reactie waarbij de motorzaag en het zaagblad terugslaan van een voorwerp dat geraakt werd door de terugslagrisico-sector van de zaagbladpunt. (45)
Terugslag gebeurt altijd in de richting van het zaagbladoppervlak. Meestal slaan de motorzaag en het zaagblad omhoog en naar achteren naar de gebruiker toe. Maar dit kan ook in andere richtingen zijn, afhankelijk van de positie waarin de motorzaag zich bevindt op het ogenblik dat de terugslagrisico-sector in contact komt met een voorwerp.
Terugslag vindt uitsluitend pla ats wan neer de terugslagrisico-sector van het zaagblad in contact komt met een voorwerp.
Snoeien
WAARSCHUWING! De meeste terugslagongevallen gebeuren bij het snoeien. Pas hier niet het terugslag-risicobereik van het zaagblad toe. Wees uiterst voorzichtig en vermijd dat de punt van het zaagblad in contact komt met de stam, andere takken of voorwerpen. Wees uiterst voorzichtig met takken die op spanning staan. Ze kunnen naar u terugveren en ertoe leiden dat u de controle verliest, wat letsel kan veroorzaken.
Zorg ervoor dat u veilig kunt gaan en staan! Werk vanaf de linkerkant van de stam. Werk zo dicht mogelijk bij de motorzaag voor een zo goed mogelijke controle. Indien mogelijk moet u het gewicht van de motorzaag op de stam laten rusten.
Verplaats u uitsluitend wanneer de stam zich tussen u en de motorzaag bevindt.
Stam van gevelde boom doorzagen
Zie instructies in het hoofdstuk Basistechniek zagen.
35
ONDERHOUD
Algemeen
De gebruiker mag alleen die onderhouds- en servicewerkzaamheden uitvoeren die in deze gebruiksaanwijzing worden beschreven. Meer ingrijpende maatregelen moeten door een erkende ser v ice werkplaats worden uitgevoerd.
Carburateurinstelling
Uw McCulloch-product is geconstrueerd en vervaardigd volgens specificaties, die de schadelijke uitlaatgassen reduceren.
Werking
De carburateur regelt via de gashendel het toerental van de motor. In de carburateur worden brandstof en lucht
vermengd. Dit mengsel (brandstof/lucht) kan worden afgesteld. Om het maximum vermogen van de machine te kunnen benutten, moet de afstelling correct zijn.
De T-schroef regelt de positie van de gashendel op het stationaire toerental. Door rechtsom te draaien, wordt
het stationaire toerental hoger, terwijl door linksom te draaien het stationaire toerental van de motor lager wordt.
Basisafstelling en inlopen
De carburateur is tijdens de keuring in de fabriek afgesteld. Als er echter een afstelling nodig is, mag die alleen door hiertoe opgeleid, vakkundig persoon uitgevoerd worden.
Aanbevolen stationair toerental: Zie “Technische gegevens”.
Fijnafstelling van het sta tiona ir toerental
Het stationair toerental wordt afgesteld met schroef T. Als afstelling nodig is, moet u terwijl de motor draait, de schroef rechtsom draaien tot de ketting begint te roteren. Draai daarna de schroef linksom draaien tot de ketting stilstaat. Het stationair toerental is correct afgesteld w anne er de motor in elke stand regelmatig draait en met een goede marge voordat de ketting begint te draaien.
Controle, onderhoud en service van de veiligheidsuitrus ti ng van de motorzaag
Let op! Om service en reparaties aan de machine uit te voeren, is een speciale opleiding nodi g . Dit geldt vooral voor de veiligheidsuitrusting van de machine. Als de machine één van de volgende controles niet goed doorstaat, raden wij u aan contact op te nemen met uw servicewerkplaats. Alle onderhoudswerkzaamheden, die niet in deze gebruiksaanwijzing worden genoemd, moeten uitgevoerd worden door een servicewerkplaats. Schakel de motor uit en maak de ontstekingskabel los, voordat een reparatie of onderhoud uitgevoerd wordt.
36
Kettingrem met handbescherming
Controle van slijtage aan de remvoering
Maak de kettingrem en de koppelingtrommel vrij van spaanders, hars en vuil. Vuil en slijtage hebben een negatieve invloed op het remvermogen. (46)
Controleer regelmatig of de dikte van de remvoering op de meest versleten plaats tenminste 0,6 mm bedraagt.
Handbescherming controleren
Controleer of de handbescherming geen zic ht bare beschadigingen vertoont, bijv. scheuren. . Duw de handbescherming naar voren en terug om te controleren of deze soepel loopt en stabiel verankerd is bij de verbinding in het koppelingdeksel. (47)
Controle van het traagheidsmechanisme
Hou de motorzaag, met de motor uit, boven een boomstronk of een ander stabiel voorwerp. Laat de voorhandgreep los en laat de motorzaag door haar eigen gewicht op de boomstrook vallen met een draaiing om de achterhandgreep .
Wanneer de punt van het zaagblad de stronk raakt, moet de rem geactiveerd worden. (48) Remvermogen controleren
Plaats de motorzaag op een stabiele ondergrond en start deze. Zorg ervoor dat de zaagketting niet in contact kan komen met de grond of een voorwerp. Zie instructies onder de kop Starten en stoppen.
Houdt de motorzaag stevig vast met uw duimen en vingers stevig om de handgrepen. Geef volgas en activeer de kettingrem door uw linker pols tegen de handbescher ming te draaien. Laat de voorste
handgreep niet los . De ketting moet onmiddellijk stoppen.
Gashendelvergrendeling
Controleer of de gashendel in de stationaire stand is vergr end eld wanneer de aanslag zich in de ruststa nd
bevindt.
Druk de gashendelvergrendeling in en controleer of deze terugkeert in de rus tst a nd zodra hij los ge lat en wor dt.
Controleer of de gashendel en de gashendelvergrendeling zich vrij bewegen en of het terugveersysteem goed
werkt.
Start de motorzaag en geef vol gas. Laat de gashendel los en controleer of de ketting stopt en stil blijft staan.
Als de ketting draait wanneer de gashendel in de stationaire stand staat, moet het stationaire toerental gecontroleerd worden.
.
Kettingvanger
Controleer of de kettingvanger niet beschadigd is en of hij vast zit in de het motorzaaghuis.
37
Rechterhandbescherming
Controleer of de rechterhandbe ve iligi ng gee n zicht bar e beschadigingen vertoont, bijv. materiaalbarsten.
Trillingdempingssysteem
Controleer het trillingdempingselement regelmatig op materiaalbarsten en vervormingen. Controleer of het trillingdempingselement vast verankerd is tussen de motoreenheid en de handgreepeenheid.
Stopschakelaar
Start de motor en controleer of de motor wordt uitgeschakeld wanneer de stopschakelaar in de stopstand wordt gezet. (32) LET OP! De start/stopknop gaat automatisch terug naar de bedrijfsstand. Om een onbedoelde start te voorkomen, moet daarom altijd het ontstekingsmechanisme van de bougie worden gehaald, wanneer de machine niet onder toezicht staat. (33)
Geluiddemper
Gebruik de machine nooit wanneer de geluiddemper defect is. Controleer regelmatig of de geluiddemper vastzit in de machine. Opmerking: De vonkenvanger (A) op deze machine is vervangbaar. Een beschadigd rooster mag nooit worden teruggeplaatst. Bij verstopping van het rooster zal de machine oververhit raken, waardoor de zuiger en cilinder kunnen worden beschadigd. Gebruik de machine nooit als de geluiddemper in slechte staat is. Gebruik de
machine niet met een geluiddemper waarvan het vonkopvangrooster ontbreekt of defect is.
We raden aan om de geluiddemper na 75 bedrijfsuren te laten vervangen door een servicewerkplaats.
Luchtfilter
Het luchtfilter dient regelmatig te worden schoongemaakt (stof en vuil verwijderen) om de volgende problemen te vermijden:
Storingen van de carburateur
Moeilijkheden bij het starten
Vermogensverlies
Onnodige slijtage van de motoronderdelen.
Abnormaal hoog brandstofverbruik
Demonteer het luchtfilter door het deksel te verwijderen en schroef het luchtfilter eraf. Bij het weer in elkaar
zetten dient u te controleren dat het filter dicht tegen de filterhouder ligt. Reinig het filter door het te schudden
of af te borstelen. (49) Voor grondiger reinigen kunt u water en zeep gebruiken. Na een lange gebruiksperiode kan het luchtfilter niet meer worden gereinigd. Daarom moet het filter regelmatig ver vange n word en. Een beschadigd luchtfilter moet altijd
vervangen worden.
38
Bougie
De volgende factoren zijn van invloed op de conditie van de bougie:
Een niet juiste afstelling van de carburateur.
Een verkeerd oliemengsel in de brandstof (te veel of verkeerde olie).
Een vuil luchtfilter. Deze factoren veroorzaken afzettingen op de elektroden van de bougie, wat tot motordefec ten en
startmoeilijkheden kan leiden. Wanneer de machine te weinig vermogen heeft, moeilijk start of onregelmatig onbelast draait, dient u altijd eerst de
bougie te controleren voor u andere maatregelen neemt. Maak de bougie schoon als ze verstopt is en controleer of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt. De bougie moet na een maand gebruik, of eerder indien nodig, vervangen worden. (50) Opmerking: gebruik steeds het door de fabrikant aanbevolen type bougie! Andere types kunnen de zuiger/cilinder beschadigen. Zorg ervoor dat de bougie zog. radio-onts tor ing heef t.
Centrifugaal reinigen ”CCS”
Centrifugaal reinigen houdt het volgende in: Alle lucht naar de carburateur gaat door de starter. Vuil en stof worden weggeblazen door de koelventilator. (51)
BELANGRIJK! Om de werking van de centrifugaal reiniging niet in gevaar te brengen, moet deze regelmatig onderhouden worden. Maak de luchtinlaat van de starter, de ventilatorschoepen van het vliegwiel, de ruimte rond het vliegwiel, de inlaatpijp en de carbur ate ur ruimte schoon.
39
Onderhoud
Dagelijks onderhoud
Wekelijks onderhoud
Maandelijks onderhoud
Controleer de remvoering van de
plaats.
Controleer of de delen van de
gashendel.)
Controleer het centrum van de
Maak de kettingrem schoon en
en vervang indien nodig.
Maak de bougie schoon. Controleer
Het zaagblad moet voor evenwichtig
die gesmeerd worden.
Controleer of de ketting en het
Maak het luchtfilter schoon.
Controleer het brandstoffilter en de
Controleer de zaagketting op
versleten zijn. Vervang indien nodig.
Leeg de brandstoftank en maak Slijp de ketting en controleer de
slijtage, vervang indien nodig.
inwendig schoon.
schoon
aansluitingen.
vastdraaien..
werkt.
motor, tank of brandstofleidingen.
Onderhoudsschema
Hieronder volgt een lijst van het onderhoud dat aan de machine moet worden uitgevoerd. De meeste punten staan beschreven in het hoofdstuk Onderhoud.
De buitenkant van de machine schoonmaken
gashendel goed werken. (Gashendelvergrendeling en
controleer de remfunctie. Controleer de kettingvanger op beschadi gin gen
afslijten dagelijks worden omgekeerd. Controleer of de smeeropening niet verstopt is. Maak de groef schoon. Als het zaagblad uitgerust is met een neuswiel, moet
zaagblad voldoende olie krij gen.
zichtbare barsten in klinken en schakels, of de ketting stijf is en of klinken en schakels abnormaal
Controleer de starter, het starterkoord en de retourveer.
Controleer of de trillingdemper niet beschadigd is.
Vijl eventuele braam op de zijkanten van het zaagblad recht.
Maak de carburateurruimte schoon Maak de buitenkant van de
Vervang het indien nodig.
kettingrem op slijtage. Vervang deze wanneer minder dan 0,6 mm over is op de meest versleten
koppeling, de koppelingtrommel en de koppelingveer op slijtage
of de afstand tussen de elektroden 0,5 mm bedraagt, anders instellen.
carburateur schoon
brandstofleidingen. Vervang indien nodig.
deze inwendig schoon.
conditie en de spanning. Controleer het kettingaandrijfwiel op abnormale
Maak de luchtinlaat van de s tar ter
Bouten en moeren opnieuw
Controleer of de stopschakelaar
Controleer of er brandstof lekt uit
Leeg de olietank en maak deze
Controleer alle kabels en
40
TECHNISCHE GEGEVENS
Technische gegevens
CS 350 CS 390 Motor
Cilinderinhoud, cm³ 40,9 40,9 Boring, mm 41 41 Slaglengte, mm 31 31 Stationair toerental, omw/min 2900 2900 Vermogen, kW 1,4/9000 1,4/9000
Ontstekingssysteem
Bougie NGK BPMR 7A/ NGK BPMR 7A/ Champion RCJ 7Y Champion RCJ 7Y Elektrode afstand, mm 0,5 0,5
Brandstof-/smeersysteem
Inhoud benzinetank, liter 0,35 0,35 Capaciteit oliepomp bij 9.000 omw./min., ml/min. 13 13 Inhoud olietank, liter 0,24 0,24 Type oliepomp Automatisch Automatisch
Gewicht
Motorzaag zonder zaagbla d, k etting en met lege tanks, kg 4,6 4,7
Geluidsemissie (zie opm. 1)
Geluidsvermogen, gemeten dB(A) 113 113 Geluidsvermogen, gegarandeerd L
Geluidsniveau (zie opm. 2)
Equivalent geluidsnive au op het oor van de gebruiker, dB(A) 103 103
Equivalent trillingsniveau, a
Voorste handgreep, m/s² 3,1 3,1 Achterste handgreep, m/s² 3,9 3,9
Ketting/zaagblad
Standaard zaagbladlen gte, inch/cm 14/35 16/40 Aanbevolen zaagbladlengtes, inch/cm 14-16 / 35-40 14-16 / 35-40 Effectieve zaaglengte, inch/cm 13-15 / 33-38 13-15 / 33-38 Steek, inch/mm 3/8 / 9,52 3/8 / 9,52 Dikte van de aandrijfschakel, inch/mm 0,050/1,3 0,050/1,3 Type aandrijfwiel/aantal tanden 6 6 Kettingsnelheid bij maximum vermogen, m/sec 17,1 17,1
Opmerking 1: m ilieubel astende geluidsemissie gemeten als geluidsvermogen (L 2000/14/EG.
Opmerking 2: Het equivalente geluidsdrukniveau, volgens ISO 22868, wordt berekend als de tijdsge wog en energiesom van de geluidsdrukniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De typische statistische spreiding voor het equivalente geluidsdrukniveau geeft een standaardafwijking van 1 dB(A).
Opmerking 3: Het equivalente trillingsniveau, volgens ISO 22867, wordt berekend als de tijdsgewogen energiesom van de trillingsniveaus onder verschillende werkomstandigheden. De gerapporteerde gegevens voor het equivalente trillingsniveau vertonen een typische statistische spreiding (standaardafwijking) 1 m/s²
hveq
dB(A) 115 115
WA
(zie opm. 3)
) volgens EG-richtlijn
WA
41
Technische gegevens
Zaagblad- en kettingcombinaties
De volgende snijuitrustingen zijn goedgekeurd voor de modellen McCulloch CS 350 en CS 390.
EG-conformiteitsverklaring
(alleen van toepassing binnen Europa)
Wij, Husqvarna AB, SE--561 82 Huskvarna, Zweden, Telefoon: +46--36--146500, verklaart hierbij dat de motorkettingzagen voor bosbeheertoepassingen McCulloch CS 350 en CS 390 met een serienummer uit het bouwjaar 2011 (het jaar is opgedrukt op het typeplaatje inclusief het serienummer), in overeenstemming zijn met de voorschriften in de RICHTLIJN VAN DE RAAD:
- van 17 mei 2006 “betreffende machines” 2006/42/EG;
- van 15 december 2004 “betreffende elektromagnetische compatibiliteit” 2004/108/EG,
- van 8 mei 2000 “betreffende milieubelastende geluidsemissie door toepassing van apparaten en machines buitenshuis” 2000/14/EG.
Voor informatie betreffende geluidsemissies, zie hoofdstuk Technische gegevens. De volgende norm en zijn van toepassing: EN ISO 12100-2/A1:2009, CI SPR 12:2 007 , EN ISO 11681-1:2008.
Aangemelde instantie: 0404, SMP Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE--754 50 Uppsala, Zweden, heeft een EG--typecontrole uitgevoerd volgens artikel 12, punt 3b, van de machinerichtlijn (2006/42/EG). De certificaten van de EG-typecontrole volgens bijlage IX bezitten de nummers: 0404/11/2307 – CS 350, 0404/11/2308 – CS 390.. Verder heeft SMP, Svensk Maskinprovning AB, Fyrisborgsgatan 3, SE-754 50 Uppsala, Zweden, een verklaring afgegeven van overeenstemming met bijlage V van de richtlijn van de raad van 8 mei 2000 ”betreffende milieubelastende geluidsemissie door toepassing van apparaten en machines buitenshuis 2000/14/EG. De certificaten bezitten de nummers:01/161/093 – CS 350, CS 390.
De geleverde motorkettingzaag komt overeen met het exemplaar dat een EG-typecontrole heeft ondergaan.
Loading...