LIEBHERR SBSes 7253-24 User Manual [nl]

Page 1
4
2- 6
6-12
4- 8
1
2-
6
4-
8
5
2-
6
6-12
4-
8
2
2-
6
6-12
4-
8
6
3
2-
6
2-
6
6-12
6-12
4-
8
4-
8
7
2-
6
6-12
4-
8
2
2- 6
6-12
4- 8
1
2-
6
6-
12
4-
8
3
2-
6
6
-12
4-
8
4
2-
6
6
-12
4-
8
5
2-
6
6
-12
4-
8
6
Gebruiksaanwijzing
voor diepvriesapparaten, NoFrost
NL
7082 300-03
GN/SGN/es..6 0506
Page 2
32
GN/SGN/es..6
* afhankelijk van model en uitvoering
Bedienings- en controlepaneel
Overzicht van apparaat en uitrusting
Afb. A
Verlichting*
Invriesplateau*, koudeaccu*
Laden met info-systeem*
Stelpoten, transportgrepen voor, transportwieltjes achter
Typeplaatje
IJsblokjeshouder*
Transportgrepen achter
VarioSpace door vakvergroting*
NoFrost-systeem voor automatische ontdooiing
Typeplaatje, afb. A2
1 Typeaanduiding 2 Servicenummer 3 Apparaatnummer 4 Invriescapaciteit in kg/24h
Het apparaat in vogelvlucht
Bedienings- en controlepaneel, afb. A1
1 Temperatuur- en insteldisplay
met nA-indicator voor stroomuitval en FrostControl met warmste temperatuuropvraging
2 Tiptoetsen voor temperatuur:
UP = warmer, DOWN = kouder,
aanbevolen instelling: -18 °C
3 Aan/Uit-toets 4 SuperFrost-toets, licht op = functie ingeschakeld
Voor het snel invriezen van grote hoeveelheden verse levens­middelen.
• Druk kort op de SuperFrost-toets 4 zodat ze oplicht.
• 6-24 uur wachten.
• Leg de verse levensmiddelen vervolgens bij voorkeur in de bovenste laden. SuperFrost wordt afhankelijk van de behoefte uitgeschakeld - het apparaat schakelt auto-
matisch op normaal vriezen over.
5 Toets voor uitschakelen geluidssignaal bij alarm 6 Indicator voor kinderbeveiliging, licht op = functie ingescha-
keld, tegen ongewenst uitschakelen. Meer informatie vindt u in de paragraaf 'Extra functies'.
4
2- 6
6-12
4- 8
1
2- 6
6-12
4- 8
5
2- 6
6-12
4- 8
2
2- 6
6-12
4- 8
6
3
2- 6
2- 6
6-12
6-12
4- 8
4- 8
7
2- 6
6-12
4- 8
1
6
3
4
5
2
A1
Page 3
33
GN/SGN/es..6
NL
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door. Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene mo­dellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koudetechniek, die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een hoge bedrijfs­zekerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriende­lijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Lees, om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, a.u.b. de informatie in deze gebruiks­aanwijzing aandachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Inhoud pag.
Gebruiksaanwijzing
Het apparaat in vogelvlucht .............................. 32
Inhoud ................................................................ 33
Bepalingen ......................................................... 33
Tips voor energiebesparing ............................... 33
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .............. 34
Aanwijzing m.b.t. afdanken ................................ 34
Opstellen ............................................................ 34
Aansluiten .......................................................... 34
Ingebruikneming en controlepaneel ........................ 35
In- en uitschakelen ............................................. 35
Temperatuur instellen ......................................... 35
Temperatuurdisplay ............................................ 35
Alarm - geluidssignaal ........................................ 35
Indicatie bij stroomuitval/
FrostControl-melding ......................................... 35
Extra functies - kinderbeveiliging ....................... 35
Lichtintensiteit van het display* ......................... 35
SuperFrost ............................................................... 36
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren .... 36
Uitrusting ................................................................. 37
Info-systeem ...................................................... 37
Invriesplateau ..................................................... 37
Koudeaccu's ...................................................... 37
IJsblokjes maken ............................................... 37
VarioSpace* ........................................................ 37
Verlichting* ......................................................... 37
Reinigen .................................................................. 38
Storingen - Problemen ............................................ 38
Technische dienst en typeplaatje ....................... 39
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Afmetingen van het apparaat ............................. 40
Draairichting deur veranderen .......................40-41
Bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het invriezen en be-
waren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het is bestemd voor huishoudelijk gebruik. Bij ander gebruik kan er geen garantie voor de onberispelijke werking wor­den verleend.
W Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaat-
klasse d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waar­onder en een maximale omgevingstemperatuur waar­boven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij
worden de volgende afkortingen gebruikt: Klimaatklasse ontworpen voor omgevingstemperaturen
SN, N tot +32 °C ST tot +38 °C T tot +43 °C
- Een storingvrij bedrijf van het apparaat is tot een laagste
omgevingstemperatuur van +5 °C gewaarborgd.
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde
veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 73/23/EEG en
89/336/EEG.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het apparaat;
houdt u aan de maximale bewaartijd. W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of afgedekt;
rijpvorming wordt zo voorkomen. W Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoe-
len voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte ontdooien. W Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten.
Zo voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft
de kwaliteit van de levensmiddelen langer bewaard.
De isolatieplaat voor halfvolle apparaten
is als extra via speciaalzaken te ver­krijgen. Als u weinig levensmiddelen in uw diepvriesapparaat bewaart, kunt u met behulp van de isolatieplaat het energie­verbruik tot wel 50% verlagen.
- Op wens kunt u 1, 2, 3, naargelang
het model tot wel 5 laden "uitscha-
kelen". Voor de koeling zijn minstens
2 laden noodzakelijk. Meer informatie hierover vindt u in de verpakking van de isolatieplaat.
§
*
1
2-
6
6-
1
2
4-
8
2
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
3
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
4
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
6
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
7
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
Page 4
34
GN/SGN/es..6
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking als transportbescherming van het ap­paraat en afzonderlijke onderdelen is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van PS (geschuimd, cfk-vrij polystyreen)
- Folies en plastic zakken van PE (polyetheen)
- Spanbanden van PP (polypropeen)
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor
kinderen - verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. het verpakkingsmateriaal naar het dichtst-
bijzijnde officiële inzamelpunt zodat de verschillende materialen hergebruikt resp. verwerkt kunnen worden.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen en moet geschei­den van het ongesorteerde afval worden afgevoerd. W Afgedankte apparaten onmiddellijk onbruikbaar
maken, stekker uit het stopcontact trekken en aansluitkabel doorknippen.
W Verwijder een evt. snap- of grendelslot, zodat spelende
kinderen zich niet zelf kunnen opsluiten - ze stikken.
W Let erop dat het koelmiddelcircuit van het afgedankte ap-
paraat voor afhaling of afgifte bij de door de gemeenten ingerichte depots niet beschadigd wordt. Op deze wijze is gewaarborgd dat het koelmiddel in het circuit of olie niet ongecontroleerd ontsnapt.
- Nadere informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typeplaatje. De warmte-isolatiestof is PU met pentaan.
- Informatie over ophaaldata of inzamelpunten is de plaat­selijke stadsreiniging of bij de gemeente verkrijgbaar.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontste-
kingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aan-
sluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskop-
pelen: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door
de technische dienst laten uitvoeren, daar anders aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Het-
zelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat ge-
bruiken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmings­apparatuur, ijsmakers enz.).
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
leunen misbruiken.
W Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of perso­nen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschik­ken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat wor­den onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlak-
ken of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
W Consumptie-ijs, met name waterijs of ijsblokjes, na het
eruit nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat "Gevaar voor ver­branding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn,
ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Opstellen
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen
van het koelsysteem beschadigd raken.
W Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stel-
poten met de bijgevoegde steeksleutel 10 om het apparaat stevig en waterpas op te stellen.
W Vermijd standplaatsen direct in het zonlicht, naast
het fornuis, de radiator en dergelijke, evenals in vochtige
omgevingen met spatwater. Een ideale plaats voor het apparaat is de kelder. W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de
norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke
m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koel-
middelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling
in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan.
Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer! Lees de
informatie in de opstel- en ombouwaanwijzingen. W Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de
koel- of vrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz. W Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Dit bevindt zich op de linker binnenkant van het apparaat, afb. A.
W Sluit het apparaat uitsluitend op een correct ge-
ïnstalleerd randaardestopcontact aan.
W Het stopcontact moet door een zekering van 10 A of
meer beveiligd zijn, niet door de achterkant van het appa-
raat bedekt worden en goed toegankelijk zijn. W Het apparaat niet
- op stand-alone ondulatoren aansluiten*,
- in combinatie met zgn. energiebesparingsstekkers ge-
bruiken - de elektronica kan beschadigd worden,
- samen met andere apparaten aansluiten via een verleng-
kabel - gevaar voor oververhitting. W Wanneer u het netsnoer afrolt adviseren wij u het kunst-
stof snoerhoudertje te verwijderen, om onnodig ram-
melen te voorkomen.
Page 5
35
GN/SGN/es..6
NL
Ingebruikneming en controlepaneel
* afhankelijk van model en uitvoering
In- en uitschakelen
W Inschakelen: Druk op de Aan/Uit-toets 3; het tempera-
tuurdisplay licht op/knippert.
- Bij de inbedrijfstelling en een warm apparaat zijn streep- jes zichtbaar, totdat een temperatuur onder 0 °C bereikt is.
- De verlichting* brandt wanneer de deur geopend is.
W Uitschakelen: Druk ca. twee seconden op de Aan/Uit-
toets; het temperatuurdisplay gaat uit.
Temperatuur instellen
Het apparaat is standaard ingesteld voor normaal vriezen; wij adviseren een temperatuur van -18 °C.
W Temperatuur verlagen/kouder:
Druk op de DOWN-insteltoets 2.
W Temperatuur verhogen/warmer:
Druk op de UP-insteltoets 2.
- Tijdens het instellen knippert de ingestelde tempera- tuur op het temperatuurdisplay.
- De eerste keer dat u op een temperatuur-tiptoets drukt toont het temperatuurdisplay de laatst ingestelde tempe- ratuur.
- Door meermaals kort op een tiptoets te drukken, laat u de ingestelde temperatuur in stapjes van 1 °C verspringen. Houdt u de tiptoets langer ingedrukt dan verandert de temperatuur doorlopend.
- Ca. 5 sec. na de laatste druk op een tiptoets schakelt de elektronica automatisch om en wordt de daadwerkelijke temperatuur van de levensmiddelen op dat moment ge­toond.
- De temperatuur is instelbaar van -14 °C tot -28 °C. Afhankelijk van de opstelplaats wordt de laagste tempe­ratuur ook daadwerkelijk bereikt of niet (staat het appa­raat op een warme plaats dan wordt de laagste tempe­ratuur niet altijd bereikt).
Temperatuurdisplay
Bij normaal vriezen wordt de hoogste temperatuur 1 van de ingevroren levensmiddelen getoond.
Het temperatuurdisplay knippert wanneer u
- de ingestelde temperatuur verandert en wanneer
- de temperatuur enkele graden gestegen is. Hierdoor wordt u erop geattendeerd dat de temperatuur is opge­lopen. Dit kan gebeuren wanneer u verse levensmiddelen op kamertemperatuur in het apparaat gelegd hebt of wanneer u het apparaat lang open liet staan en er warme lucht in kon stromen. In dit geval zorgt de ingebouwde elektronica er automatisch voor dat de ingestelde tempe­ratuur weer bereikt wordt. De korte temperatuurstijging heeft geen gevolgen voor de levensmiddelen.
W Verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding
"F 1" tot "F 5" dan is sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de technische dienst van de leve­rancier van het apparaat. Wanneer u het nummer van de foutmelding (bijv. "F2") noemt, kan men u snel van dienst zijn.
Alarm - geluidssignaal
Het alarm helpt u om de temperatuur van ingevroren levens­middelen te bewaken en energie te besparen. W Het alarm stopt wanneer u op de Alarm-toets 5 drukt en
- automatisch wanneer de temperatuur weer voldoende ver gedaald is of de deur gesloten wordt.
Deuralarm
- Het apparaat geeft alarm wanneer de deur langer dan ca. 60 sec. openstaat. Het alarm blijft ingeschakeld zolang de deur openstaat. Door het sluiten van de deur is de alarmfunctie automatisch gereed voor bedrijf.
Temperatuuralarm
- Het alarm blijft ingeschakeld zolang de levensmiddelen niet koud genoeg zijn (afhankelijk van de ingestelde tem­peratuur).
- Tegelijkertijd knippert het temperatuurdisplay.
Mogelijk oorzaak van het alarm:
- er werden warme, verse levensmiddelen in het apparaat gelegd;
- bij het overpakken/eruit halen van levensmiddelen is te veel warme lucht in het apparaat gestroomd.
Het temperatuurdisplay blijft knipperen totdat de alarmsi­tuatie beëindigd is. Vervolgens schakelt het display automa-
tisch op continu branden over en is het alarm weer gereed.
Indicatie bij stroomuitval/ FrostControl-melding
Staat op het display dan betekent dit: De temperatuur van de ingevroren levensmiddelen is door een stroomuitval, door een netspanningsonderbreking in de afgelopen uren of dagen te ver opgelopen. W Wanneer u tijdens de melding op de Alarm-toets 5
drukt, ziet u op het display hoe ver de temperatuur gedu­rende de stroomonderbreking is opgelopen.
- Controleer, afhankelijk van de temperatuurstijging of zelfs ontdooiing, of de levensmiddelen nog geschikt zijn voor consumptie!
- De hoogste temperatuur tijdens de stroomonderbreking is ca. 1 min. zichtbaar. Daarna toont het display weer de temperatuur die de levensmiddelen op dat moment heb­ben. Druk nogmaals op de Alarm-toets om de weergave
van de hoogste temperatuur voortijdig af te breken.
Zodra het apparaat weer stroom krijgt zal de ingestelde temperatuur weer worden aangehouden.
Extra functies
Via de instelmodus kunt u gebruik maken van de kinder­beveiliging en de lichtintensiteit van het display* veran-
deren:
Instelmodus activeren:
W SuperFrost-toets ca. 5 sec drukken - de SuperFrost-toets
knippert - het display toont c voor kinderbeveiliging.
Aanwijzing: de waarde die dient te worden veranderd
knippert.
W Door op de Up/Down-toets te drukken, de gewenste
functie kiezen:
c = kinderbeveiliging of h = lichtintensiteit. W Nu door kort op de SuperFrost-toets te drukken, de func-
tie selecteren/bevestigen:
• Bij c = kinderbeveiliging door op de Up/Down-
toets te drukken c1 = kinderbeveiliging AAN of c0 = kinderbeveiliging UIT kiezen en met de SuperFrost-toets bevestigen. Als het symbool
6 oplicht, is de kinderbeveiliging actief.
• Bij h = lichtintensiteit door op de Up/Down-
toets te drukken h1 = minimale tot h5 = maxi- male intensiteit selecteren en met de Super­Frost-toets bevestigen.
Instelmodus verlaten:
W Door op de On/Off-toets te drukken, de instelmodus bee-
indigen; na 2 min. schakelt de electronica automatisch om.
- Het standaard regelbedrijf is weer actief.
Page 6
36
GN/SGN/es..6
W Blancheer groenten na het wassen en afmeten van de
porties door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en vervolgens snel onder koud water af te spoelen. Gebruikt u een stoompan of magnetron, lees dan de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
W Voeg geen zout of specerijen toe aan verse levens-
middelen en te blancheren groente. Voeg aan overige levensmiddelen slechts weinig zout en specerijen toe: verschillende specerijen veranderen door het invriezen van smaak.
W Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende
dranken in aangezien deze kunnen exploderen. Haal flessen die u snel wilt koelen uiterlijk na één uur al weer uit het apparaat!
W Bewaren: De afzonderlijke laden en plateaus kunnen
max. 25 kg levensmiddelen dragen.
W Als u het maximale volume wilt gebruiken, kunt u de
laden eruit nemen en de vriesproducten direct op de plateaus bewaren.
- Enkel de onderste lade moet altijd in het apparaat blijven.
W Laden eruit halen: trek de lade tot
aan de aanslag naar voren en til hem eruit.
- Als u de laden eruit neemt, moet u erop letten dat u de luchtgaten van de ventilator niet afdekt, dat is heel belangrijk voor een goed functio­neren van het apparaat.
W Bewaar dezelfde soort levens-
middelen altijd bij elkaar. Zo voorkomt u dat de deur te lang open staat en bespaart u energie.
W Houd u aan de voorgeschreven bewaartijden.
W Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen
uit het apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk een­maal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ont-
dooien:
- in een oven/heteluchtoven;
- in een magnetron;
- bij kamertemperatuur;
- in het koelgedeelte: de warmte die voor het ontdooien nodig is, wordt aan de overige levensmiddelen onttrok­ken.
- Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kunnen heet bereid worden.
- Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat u ze ont­dooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar te worden).
SuperFrost, aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
SuperFrost
Afb. A1 Met de SuperFrost-functie zorgt u ervoor dat verse levens­middelen zo snel mogelijk door en door bevriezen, terwijl reeds ingevroren levensmiddelen een "koudereserve" krijgen. Zo blijven voedingswaarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste bewaard. W Op het typeplaatje (zie afb. A2, 4, onder "Invriescapa-
citeit ... kg/24h") vindt u hoeveel kilo verse levensmidde­len u binnen 24 uur maximal kunt invriezen. De invriesca­paciteit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
Invriezen met SuperFrost
W Druk kort op de SuperFrost-toets 4 zodat ze
oplicht.
De temperatuur daalt; het apparaat werkt met maximale
koeling.
W Bij een geringe hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen
ca. 6 uur wachten/voorvriezen - gewoonlijk is dit lang genoeg. Wacht bij de maximale hoeveelheid levensmid­delen, zie het typeplaatje onder "Invriescapaciteit", ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen erin leggen, bij voorkeur
in de bovenste laden. Vries bij de maximale hoeveelheid de verpakte levensmid­delen zonder laden in. Leg ze direct op de plateaus en na het invriezen in de laden!
- SuperFrost wordt automatisch uitgeschakeld, afhanke­lijk van de ingevroren hoeveelheid (variërend van 30 tot 65 uur). Het invriesproces is voltooid - de SuperFrost- toets is donker - het apparaat werkt weer in de normale energiebesparende stand.
Opmerking: Bij SuperFrost werkt het apparaat met de maxi-
male koelcapaciteit, de geluiden van het koelaggregaat kunnen tijdelijk luider zijn.
Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het ap­paraat legt;
- bij het in vriezen van minder dan 2 kg verse levensmid­delen per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees,
wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakkerijproducten, kant-en-klare maaltijden. Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele appels en peren, vet vlees.
W Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diepvrieszakjes,
voor hergebruik geschikte koelkastdozen van kunststof of metaal (bijv. aluminium).
W Breng in te vriezen levensmiddelen nooit in contact met
ingevroren levensmiddelen. Leg uitsluitend droge verpak­kingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
W Schrijf altijd de invriesdatum en inhoud op de verpak-
kingen. Houd u aan de maximale houdbaarheid om kwali­teitsverlies te voorkomen.
W Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afge-
meten porties. Houd bij voorkeur de volgende hoeveelhe­den per portie aan, om de porties meteen door en door te laten bevriezen:
- fruit, groente: max. 1 kg,
- vlees: max. 2,5 kg.
Page 7
37
GN/SGN/es..6
NL
Uitrusting
* afhankelijk van model en uitvoering
Het info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen moeten binnen de aanbevo­len bewaartijd worden gebruikt. De getallen tussen de sym­bolen staan voor de bewaarduur in maanden voor meerdere soorten diepvriesproducten. De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale bewaartijd geldig is, hangt van de kwaliteit van de levens­middelen en de voorbehandeling af. Houd voor de wat vet-
tere levensmiddelen altijd de minimale bewaartijd aan.
Het invriesplateau*
Hiermee vriest u bessen, kruiden, groenten en andere kleine diepvriesproducten in. De levensmiddelen behouden hun vorm en zijn later eenvoudiger in porties te verdelen. W Verdeel de diepvriesproducten losjes over het invries-
plateau, afb. H.
W Laat de levensmiddelen 10 à 12 uur invriezen, stop ze
vervolgens in een diepvriesdoos of -zak en leg ze in een lade.
W Ontdooien: Spreid de ingevroren levensmiddelen losjes
naast elkaar uit.
De koudeaccu's*
voorkomen bij stroomuitval dat de temperatuur te snel op­loopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter be­waard. W De koudeaccu's kunt u ruimtebesparend in het invries-
plateau invriezen en bewaren, afb. I.
- Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele storing zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de bevroren accu's in de bovenste lade direct op de levens­middelen.
IJsblokjes maken
W IJsblokjeshouder met water vullen. W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten en laten bevrie-
zen.
W Vervorm de houder enigszins om de ijsblokjes eruit te
laten springen of houd hem even onder stromend water.
VarioSpace*
- Als u een lade en een draagplateau eruit neemt, krijgt u over twee ladehoogtes plaats voor grote diepvries- producten. Gevogelte, vlees, grote stukken wild bijvoor­beeld kunnen onverdeeld worden ingevroren en als "ge­heel" verder worden verwerkt. Ook hoge bakproducten en ijsverpakkingen kunt u zonder problemen bewaren.
- Lade eruit halen, afb. K1: trek de lade tot aan de aan­slag naar voren en til hem eruit.
- Draagplateau eruit halen, afb. K2: draagplateau voor­aan opheffen en er uittrekken.
- Plateau terugzetten: in omgekeerde volgorde te werk gaan; draagplateau tot aanslag inschuiven.
De verlichting*
wordt automatisch uitgeschakeld wanneer het apparaat langer dan ca. 15 minuten open staat. Gaat de verlichting* niet automatisch aan wanneer u het apparaat opent maar is het temperatuurdisplay wel verlicht, dan is de gloeilamp misschien defect.
Vervangen van de gloeilamp:
W Type gloeilamp: max.15 W, de stroom en spanning moe-
ten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Gebruik enkel gloeilampen met dezelfde afmeting. E14­fitting.
W Schakel het apparaat uit. Trek de stekker uit het stop-
contact of schakel de zekering in de meterkast uit.
W Vervang de gloeilamp onder het bedieningspaneel vol-
gens de afbeelding.
kant-en-klare
maaltijden
ijs
vis
varkensvlees
fruit
groente
worstjes brood paddestoelen wild
gevogelte rund-/kalfs-
vlees
G
2 - 6
6 -12
4 - 8
2
1
2
3
5
5
4
K1
K2
K3
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
6
-
1
2
6
-
1
2
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
2
-
6
6
-
1
2
4
-
8
H
2
-
6
4
-
8
I
2
-
6
4
-
8
J
L
2
-6
6
-1
2
4
-
8
1
2
Page 8
38
GN/SGN/es..6
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat storingen nagenoeg niet voorkomen en een lange levens­duur gegarandeerd is. Doet zich desondanks een storing voor, ga dan a.u.b. na of deze misschien het gevolg is van een verkeerde bediening. Is dit het geval dan moeten we helaas - ook tijdens de ga­rantietermijn - de reparatiekosten in rekening brengen. De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen: Storing - mogelijke oorzak en oplossing
_____________________________________________________
Het apparaat werkt niet, het display blijft donker.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
De verlichting* brandt niet.
- Is het apparaat ingeschakeld?
- Stond de deur langer dan 15 min. open?
- Is het gloeilampje defect? Controleer het lampje als onder "verlichting*" beschreven en vervang het indien nodig.
Het apparaat maakt te veel lawaai.
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draai­ende aggregaat aan het trillen gebracht?
Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de
stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen) ver­oorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt.
Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor (de
motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt.
Brommen van de motor. De motor bromt even iets harder
als het aggregaat wordt ingeschakeld. Bij een ingescha­kelde SuperFrost, net erin gelegde levensmiddelen of nadat de deur lang openstond, neemt de koelcapaciteit automatisch toe.
De compressor loopt lang
- Dat is bij energiezuinige modellen functioneel in orde. De
toerentalgeregelde* compressor schakelt bij minder kou­devraag op een lager toerental om. Hoewel de compressor daardoor bijna continu gaat draaien, wordt er toch energie gespaard.
Het apparaat geeft een alarmsignaal, de temperatuur is niet laag genoeg.
- Hebt u er een te grote hoeveelheid verse levensmiddelen ingelegt zonder SuperFrost? (zie passage "SuperFrost")
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf weer wordt bereikt.
Op het display staat
.
- De stroom was uitgevallen. Handel als onder "Indicatie bij stroomuitval/FrostControl-melding" beschreven.
Apparaat voelt aan de buitenkant op sommige plekken warm aan.
- Dat is helemaal in orde. De warmte van het koelmiddel­circuit wordt gebruikt ter voorkoming van condenswater.
Storingen - Problemen?
Reinigen
Tips voor het ontdooien
Het NoFrost-systeem zorgt ervoor dat het apparaat auto­matisch wordt ontdooid. Het vrijkomende vocht slaat op de verdamper neer, wordt periodiek ontdooid en verdampt. Door de automatische ontdooiing blijft de diepvrieskast altijd vrij van ijs en kan het tijdrovende en moeizame hand­matige ontdooien achterwege blijven.
Reinigen
W Voor het reinigen altijd het apparaat uitscha-
kelen. Stekker uit het stopcontact trekken of de voorgeschakelde zekeringen eruit schroe­ven resp. laten aanspringen.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur met
lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen. Niet met stoomreinigingsapparatuur werken - gevaar voor verwonding en beschadiging!
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-
neutrale allesreiniger. Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
W Bij apparaten in rvs-uitvoering* een normaal rvs-
schoonmaakmiddel gebruiken.
- Behandel het apparaat na de reiniging met een rvs-on­derhoudsmiddel (gelijkmatig in de slijprichting) om het
de beste bescherming te geven. Donkere plaatsen op de rvs-oppervlakte en een intensievere kleur kort na de reinigingsbeurt zijn normaal.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcen­treerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakpro­ducten die zand, chloride of zuur bevatten of chemische oplosmiddelen: die beschadigen de oppervlakte en kun­nen corrosie veroorzaken.
W Let erop dat er geen schoonmaakwater in de ventilatie-
roosters en elektrische onderdelen dringt. Wrijf het ap­paraat droog.
- Het typeplaatje op de binnenkant van het apparaat niet beschadigen of verwijderen - het is belangrijk voor de technische dienst.
W Maak het aggregaat en de warmte-
wisselaar (het metalen rooster aan de achterkant van het apparaat) minimaal één keer per jaar stofvrij en schoon. Stof verhoogt het energie­verbruik.
W Let erop dat u geen kabels of andere
onderdelen lostrekt, knikt of beschadigt.
W Sluit het apparaat nadat het ontdooien en reinigen vol-
tooid is weer aan en schakel het in. Schakel de Super­Frost-functie in en leg de levensmiddelen weer terug in het apparaat zodra de temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat langere tijd uitgeschakeld blijven, maak het dan leeg en trek de stekker uit het stopcontact. Reinig het zoals beschreven en laat de deur van het apparaat openstaan, om geurvorming te voorkomen.
Page 9
39
GN/SGN/es..6
NL
Technische dienst en typeplaatje
Kunt u geen van de hierboven beschreven oorzaken vaststellen en de storing niet zelf verhelpen of verschijnt op het temperatuurdisplay een foutmelding "F 1 " tot " F 5" dan is er sprake van een storing. Neem in dit geval contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd overzicht). Geef het nummer van de foutmelding (F1 enz.) door evenals de volgende gegevens op het typeplaatje, afb. A2:
de typeaanduiding 1, het servicenummer 2, het apparaatnummer 3.
Hierdoor wordt een snelle en efficiënte service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het appa­raat. Laat het apparaat dicht tot de klantendienst komt om een nog groter koudeverlies te vermijden.
Storingen - Problemen? Net@Home
1
Al naar gelang het model en de uitvoering kan het appa­raat met een extra aansluiting voor een later in te bouwen Net@Home-module uitgerust zijn. U kunt desgewenst een TeleSafe-module of een huisbus slave-module aansluiten. De modules krijgt u via uw dealer. Of uw apparaat met een overeenkomstige aansluiting 1 uit­gerust is, ziet u aan de achterkant van het apparaat boven:
TeleSafe-module
Met de TeleSafe-module kunt u in geval van storing terstond inlichtingen omtrent de storing inwinnen. Bij temperatuuralarm, stroomonderbreking of een andere foutindicatie (F1 tot F5) wordt de foutstatus rechtstreeks naar het alarmcontact doorgestuurd. Het alarmcontact kan op de volgende decoders worden aangesloten:
- telefooninstallaties met overeenkomstige signaalingang,
- een interne alarminstallatie / gebouwbeheerstechniek,
- een automatische telefoonkiezer en -omroepinstallatie. Bij een apparatuuralarm wordt het ingestelde nummer
opgebeld en een in het geheugen opgeslagen medede­ling afgespeeld.
Huisbus-module
Met de huisbus slave-module kunt u uw apparaat in een bestaand huissysteem (EHS Powerline) integreren. Met een bijbehorend bedieningstoestel kunt u
- alle functies van het apparaat op afstand bedienen of
- de status van het apparaat weergeven, bijv. waarschu­wing wegens geopende deur of de actuele koel-/vries­temperatuur, of
- het Liebherr HomeDialogSystem opbouwen.
Daarbij kan een in de kelder staande vrieskast via het
display door de in de keuken staande koel-vriescombina­tie worden gestuurd (temperatuur instellen, SuperFrost of DuraFrost schakelen). Op dezelfde wijze kunnen alle aan­wijsfuncties (temperatuur, deuralarm, stroomonderbreking) worden opgeroepen.
Meer informatie daartoe vindt u op internet onder www.liebherr.com
Page 10
40
GN/SGN/es..6
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Afmetingen van het apparaat
De uitwendige afmetingen van het apparaat vindt u in afb. S en de onderstaande tabel. Model, Uitwendige afmetingen bruto-inhoud [l] apparaat [mm] (zie typeplaatje) A B C D E F
162 (18..) 1250 600 631 614 644 1179 200 (21..) 1447 600 631 614 644 1179 238 (25..) 1644 600 631 614 644 1179 276 (28..) 1841 600 631 614 644 1179
188 (20..) 1250 660 683 662 704 1287 233 (24..) 1447 660 683 662 704 1287 279 (29..) 1644 660 683 662 704 1287 324 (33..) 1841 660 683 662 704 1287
Opstelaanwijzing
- Het apparaat niet direct naast een andere koel-/vrieskast opstellen. Dit is belangrijk voor het vermijden van con­densatiewater en daaruit resulterende schade.
- Deze aanwijzing geldt niet voor Side-by-Side modellen (SBS). Deze zijn voor Side-by-Side opstelling naast een koel-/vrieskast ontworpen.
De "Montagehandleiding Side-by-Side-combinatie" vindt
u in het accessoire-zakje van de SBS vrieskast c.q. van het apparaat met vriesgedeelte.
Draairichting deur veranderen
Bij apparaten, die voor een afzonderlijke opstelling bedoeld zijn, kunt u de draairichting van de deur veranderen. Bij SBS apparaten van rvs, die voor Side-by-Side opstelling ontworpen zijn, mag de draairichting niet worden veranderd! W Deuraanslag enkel wisselen wanneer de netstekker is
uitgetrokken!
W Afb. T. Open de deur en de plint 1 m.b.v. een schroe-
vendraaier aan de scharnierkant uitklinken en naar voren uittrekken.
- Wip de afdekking 2 met een schroevendraaier los. Sluit de deur.
- Draai schroef M5 3 eruit.
W Trek de scharnierbasis 4 en de lagerpen 5 er naar be-
neden uit, zwenk ze eruit en verwijder ze.
W Open de deur, kantel de onderzijde eruit en til de deur
weg, let hierbij op de afstandsring bl.
W Zet alle lagerdelen naar de andere kant over: W Boven, voortgaan (al naargelang de variante) als volgt:
Variante I (zichtbaar bedieningspaneel): afdekkingen 8
met een schroevendraaier naar voren uitklinken en schuin naar beneden verwijderen. Lagerpen 7 uitdraaien en op de andere kant indraaien. Daartoe het inbusgedeelte van de bijgaande steeksleutel (sleutel 5) gebruiken. Afdekkin­gen 8 opnieuw monteren: achteraan inzetten en voor­aan inklinken.
Variante II (verdekt bedieningspaneel): afdekking 8 aan
de kant van de greep optillen, naar buiten wegschuiven; afdekking aan de kant van het scharnier optillen en weg­trekken.
- Aardingsplaat cm afschroeven: aardingsschroef cl eerst, dan bevestigingsschroef binnen cq.
- Scharnier 9 afschroeven: eerst aardingsschroef cl, dan bevestigingsschroeven cq losdraaien. Scharnier 9 op de andere kant zetten. Om de montage te vergemak­kelijken, het scharnier van boven opzetten en met de bovenste bevestigingsschroef cq M5 eerst aanhalen, dan schroef cq en tenslotte aardingsschroef cl M4.
- Aardingsplaat cm, 180° gedraaid, op de nieuwe kant
van de greep weer vastschroeven: eerst bevestigings­schroef cq, dan aardingssschroef cl.
- Lagerpen 7 in het andere bevestigingsgat omzetten.
Daartoe het inbusgedeelte van de bijgaande steeksleutel (sleutel 5) gebruiken.
- Afdekkingen 8 weer monteren: de afdekking aan de kant
van het scharnier naar buiten schuiven en inklinken; de afdekking aan de kant van de greep van buiten inschui­ven en inklinken.
- Onder: met een schroevendraaier het afstandsstuk bo
verwijderen en aan de tegenovergestelde kant monteren.
W Deur weer monteren:
- Wip de stopjes bp uit de lagerbussen van de deur en zet
ze naar de andere kant over.
- Hang de deur over de lagerpen 7, let hierbij op de af-
standsring, sluit de deur.
- Draai de scharnierbasis 4 180°, trek de lagerpen 5
eruit en zet hem omgekeerd weer terug. Monteer beide delen in het scharnier bq: schuif de pen door het schar- nier in het deurlager, zwenk de scharnierbasis erin, schuif hem omhoog en monteer hem met de schroef 3 voor.
W Lijn de deur via het sleufgat in het scharnier bq uit ten op-
zichte van de behuizing, draai vervolgens de schroef 3 stevig vast.
W Schuif de plint 1 erop en druk hem vast. W Open de deur en zet afdekking 2 van voren in de plint
en druk hem achter vast.
W Deurgreep br en stopjes bt van plaats veranderen*. Zet
de deur open en klik de drukplaatjes* bs vanvoor voor- zichtig uit en schuif ze zijlings weg; schroef de greep eraf.
Bij het monteren omgekeerd te werk gaan: schuif de
drukplaatjes eraan en let op een juist inklikken.
Inbouw in het keukenblok
Afb. U. 600 mm brede apparaten kunnen door de keuken­inrichting omgeven worden. Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt u er een opbouw­kast 1 op plaatsen. Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een ventilatieruimte van ten minste 50 mm diepte vrij voor de toevoer en afvoer van lucht. De ventilatieruimte moet een minimale oppervlakte van 300 cm2 hebben. Hoe groter de oppervlakte van de ventilatieruimte, des te energiezuiniger werkt het apparaat. W Bij gebruik van gestandaardiseerde keukenkasten (diepte
max. 580 mm) en decorplaten met een maximale dikte van 2 mm kunt u het apparaat direct naast het keuken­blok plaatsen. De deur van het apparaat steekt aan de zij­kanten 34 mm en in het midden 51 mm ten opzichte van het keukenfront naar voren. Hierdoor is de deur zonder problemen te openen en sluiten.
W Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een
muur 4 neem dan een afstandlijst (breedte min. 36 mm) tussen apparaat en muur op. Dit in verband met het uit­steken van de deurgreep bij een geopende deur.
1 opbouwkast 3 keukenmeubel
2 koel-/vrieskast 4 muur
* afhankelijk van model en uitvoering
Page 11
41
GN/SGN/es..6
NL
_____________________________________________________ De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moe­ten voorbehouden.
A
B
E
F
56,5
C
D
[mm]
S
10
T
SW5
*
SW5
180°
1
2
3
4
5
7
9
9
8
8
8
8
13
15
I
II
20
20
21
21
10
T1
15
13
7
25
25
14
*
18
*
16
*
17
Torx 15
9
25
20
Torx 25
580
631
614
600
min. 50
min. 36
min. 300 cm
2
[mm]
4
3
2
1
U
Decorplaat monteren
bij witte apparaten met breedte B = 600 mm en hoogte A = 1841 mm: Met een decorplaat en decorlijsten kunt u de kleur van het apparaat aan de rest van het keukenblok aanpassen of hier­mee juist laten contrasteren. Decorplaten zijn verkrijgbaar bij keukenspeciaalzaken; losse decorlijsten via de leverancier van uw apparaat. Wilt u de decorplaten zelf monteren, dan hebt u voor het voorboren van de bevestigingsgaten een boormachine of accuschroevendraaier nodig. De deurgrepen dienen door de bijgeleverde stijve grepen van de extra montageset voor de decorlijsten te worden vervangen. Zie voor verdere montageaanwijzingen en de maten de montagehandleiding die bij de decorlijstenset gevoegd is.
Opstel- en ombouwaanwijzingen
Loading...