LIEBHERR SBS57I3 User Manual [fr]

ICB/ICBN...6 0507
7082 530-00
Gebruiksaanwijzing en inbouwvoorschrift
voor koel-vries-combinatie met BioFresh-gedeelte, integreerbaar
NL
44 * afhankelijk van model en uitvoering
Vriesgedeelte
1 Alarm-uit-toets voor waarschuwingssignaal 2 SuperFrost-toets, met LED-waarschuwingslampje,
lampje aan = ingeschakelde functie
3 Hoofd aan/uit-toets apparaat 4 Insteltoetsen voor temperatuur: linker toets = warmer,
rechter toets = kouder, aanbevolen instelling: -18 °C
5 Temperatuur- en insteldisplay
Koelgedeelte
6 Temperatuur- en insteldisplay 7 Kinderbeveiliging (indicator voor koel- en vriesdeel) 8 Insteltoetsen voor temperatuur: linker toets = warmer,
rechter toets = kouder, aanbevolen instelling: 5 °C
9 Uit-toets koelgedeelte bl SuperCool-toets, met LED-waarschuwingslampje,
lampje aan = ingeschakelde functie
Luchtvochtigheidinstelling in de BioFresh-schuiflade, Afb. A2: Schuifdeel naar links = droog-, naar rechts = vochtig opslagklimaat
Het apparaat in vogelvlucht
Vriesgedeelte, ca. -18 °C
Typeplaatje
Overzicht apparaat en uitrusting, Afb. A Koelgedeelte, ca. 5 °C
Bedienings- en controle-elementen
Eiervak*
Verplaatsbare schappen
Dooiwaterafvoer
Koudeaccu*
Schuiflade met info-systeem*
IJsblokjesbereider*
Schuiflade met regelbare luchtvochtigheid
Schuiflade voor droge of verpakte levensmiddelen
BioFresh-gedeelte, net boven 0 °C
Ventilator
Bergvak voor hoge flessen en dranken
Geïntegreerd flessenrek of glasplaat, variabel te gebruiken
LED-lichtkolom*
LED-verlichting in het vriesgedeelte*
LED-verlichting in het BioFresh-gedeelte*
Typeplaatje, Afb. A3
1 Typeaanduiding van het
apparaat
2 Servicenummer 3 Serienummer 4 Vriesvermogen in kg/24
uur
1 2 3 4 5 6 7 8 9
bl bm bn bo bp
bq br bs bt bu cl
Boter- en kaasvak
Deelbare en onderschuifbare* schap
Schuiflade met info-systeem*
VarioSpace door vergroting van vakken*, Invriesblad*, koudeaccu (bij NoFrost-apparaten)
45
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Bestemmingen
• Het apparaat is bestemd voor het koelen, invriezen en be­waren van levensmiddelen en voor het maken van ijs. Het apparaat is ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Bij een andere toepassing kan een probleemloze werking niet worden gegarandeerd.
• Het apparaat is, afhankelijk van de klimaatklasse, geschikt voor het gebruik binnen gelimiteerde omgevingstemperaturen. Deze mogen niet worden onder- of overschreden! De voor uw apparaat geldende klimaatklasse is op het typeplaatje aangegeven. De betekenis:
Klimaatklasse voor omgevingstemperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +18° C tot +38 °C T +18 °C tot +43 °C
- Het koudemiddelcircuit is gecontroleerd op lekkages.
- Het apparaat voldoet in ingebouwde toestand aan de van toepassing zijnde veiligheidsvoorschriften en de EG-richtlijnen 73/23/EWG en 89/336/EWG.
Inhoudsopgave
Het apparaat in vogelvlucht ..............................................44
Bestemmingen ..................................................................45
Tips voor het besparen van energie .................................45
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen ....................45
Afvalverwerking/Recycling ................................................45
Technische veiligheid ........................................................ 45
Veiligheid tijdens het gebruik ............................................45
Inbouw- en ventilatievoorschriften ..................................... 46
Aansluiten .........................................................................46
In gebruik nemen en controle-elementen ..........................46
In- en uitschakelen ...........................................................46
De temperatuur instellen .................................................. 46
Temperatuurdisplay ..........................................................47
Alarm - waarschuwingssignaal .........................................47
SuperCool ........................................................................47
Netstoring-/”FrostControl”-displaymelding ....................... 47
Aanvullende functies .........................................................47
Net@Home .......................................................................47
Koelgedeelte .....................................................................48
Indelen van de levensmiddelen ......................................... 48
Aanwijzingen voor het koelen ...........................................48
Uitrusting veranderen ........................................................ 48
BioFresh-gedeelte ............................................................48
Richtwaarden voor de bewaarduur ...................................49
Vriesgedeelte ....................................................................49
SuperFrost ........................................................................49
Invriezen met SuperFrost ..................................................49
Aanwijzingen voor het invriezen en het bewaren ...............49
Het Info-System* ...............................................................50
Het invriesblad ..................................................................50
De koudeaccu’s ...............................................................50
VarioSpace* ......................................................................50
Verlichting vriesgedeelte ................................................... 50
Ontdooien, reinigen ..........................................................51
Aanwijzingen voor het ontdooien ......................................51
Reinigen ...........................................................................51
Storingen - problemen? ....................................................52
Klantendienst en typeplaatje .............................................53
Inbouwvoorschrift .............................................................53
Deurdraairichting veranderen ...........................................54
Bevestiging en montage ...................................................55
Deurpanelen monteren .....................................................56
Afvalverwerking/Recycling
De verpakking is samengesteld uit herbruikbare mate­rialen.
- Golfkarton/Karton
- Gevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies uit polyetheen
- Spanbanden uit polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde-
ren - verstikkingsgevaar door folie!
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
punt.
Het afgedankte apparaat: bevat nog waardevolle
materialen en moet gescheiden van het huishoudelijk afval worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf.
Maak een afgedankt apparaat onbruikbaar. Trek de
stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en maak de deursluiting onbruikbaar, zodat kinderen zich niet kunnen insluiten.
Let er op dat het koelcircuit van het afgedankte apparaat
tijdens het transport niet wordt beschadigd.
Nadere informatie over het gebruikte koudemiddel vindt u op
het typeplaatje.
De afvalverwerking/recycling van afgedankte apparaten moet
vakkundig en volgens de lokaal geldende voorschriften en wetgeving plaatsvinden.
Technische veiligheid
• Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor­komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen plaatsen.
• Het gebruikte koudemiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar brandbaar.
• Leidingen van het koelcircuit niet beschadigen. Eruit spuitend koudemiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
• Wanneer er koudemiddel vrijkomt, open vuur of ontstekings­bronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
• Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - vóór het aansluiten - contact op met de leverancier.
• Om een veilig gebruik te waarborgen, het apparaat alleen volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
• Koppel het apparaat bij een storing los van de netspanning. Netstekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan het netsnoer trekken) of zekering uitschakelen resp. uitdraaien.
Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door de
klantendienst laten uitvoeren, anders kunnen er aanzien­lijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Dit geldt
eveneens voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid tijdens het gebruik
• Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen kunnen door elektrische onderdelen worden ontstoken. U herkent dergelijke spuitbussen aan de opgedrukte vermelding van de inhoud of aan een vlamsymbool.
• Producten met een hoog alcoholpercentage alleen goed afgesloten en rechtop bewaren.
• Gebruik binnenin het apparaat nooit open vuur of ontstekings­bronnen.
• Geen elektrische apparaten binnenin het apparaat gebruiken (bijv. stoomreiniger, verwarmingsapparatuur).
• Plint, schuifladen, deuren enz. niet misbruiken als opstap of om op te leunen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij
Bewaar de gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef deze eventueel door aan de volgende eigenaar. De gebruiksaanwijzing is geldig voor meerdere modellen, afwijkingen zijn dus mogelijk.
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
46 * afhankelijk van model en uitvoering
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning
op de plaatsingslocatie moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Deze bevindt zich op de linker binnenwand van het apparaat, afb. A.
Het apparaat alleen op een volgens de voorschrif-
ten geïnstalleerd randaardestopcontact aansluiten.
• Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
• Het apparaat niet
- aansluiten op spanningsomvormers,
- in combinatie met zogenaamde energiebesparingsstekkers gebruiken - hierdoor kan de elektronica worden bescha­digd,
- samen met andere apparaten aansluiten op een verlengsnoer
- gevaar voor oververhitting.
• Bij het losnemen van het netsnoer van de achterzijde van het apparaat de kabelhouder verwijderen - anders ontstaan er trillingsgeluiden!
In gebruik nemen en controle-elementen
zij door een persoon die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden geïnstrueerd of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
• Voorkom langdurig huidcontact met koude oppervlakken of de te koelen/in te vriezen levensmiddelen. Dit kan leiden tot pijn, een verdooft gevoel en bevriezingen. Bij langdurig huidcon­tact beschermingsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
• Consumptieijs, vooral waterijsjes of ijsblokjes, niet direct na het uit het apparaat nemen en te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat er “verbrandingsgevaar”.
• Consumeer geen levensmiddelen die over de houdbaarheidsdatum heen zijn, u kunt hierdoor een voedselvergiftiging oplopen.
Inbouw- en ventilatievoorschriften
• Let er bij het plaatsen/inbouwen op dat de leidingen van het koelcircuit niet beschadigd worden.
De oppervlaktematen van de ventilatieopeningen mogen
niet worden gewijzigd. Zorg altijd voor een goede aan- en afvoer van ventilatielucht!
• Binnen de ruimte waarin uw apparaat moet worden geplaatst moet volgens de norm EN 378 per 8 g koudemiddelmassa R 600a een volume van 1 m3 beschikbaar zijn, zodat er in geval van een lekkage in het koelcircuit geen ontvlambaar gas-luchtmengsel in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. De opgave van de hoeveelheid koudemiddel vindt u op het typeplaatje binnenin het apparaat.
• Volg de aanwijzingen uit de inbouwvoorschriften op.
• Na de inbouw: alle transportbeveiligingsonderdelen verwij­deren,
- Plakband en afstandshouders* van de schappen trekken en deze op de gewenste inschuifhoogten plaatsen.
- Alle beschermfolie wegtrekken: van de sierstrips en schuifla­denfronten.
Het wordt aanbevolen het apparaat vóór het in gebruik nemen te reinigen, zie daarvoor het hoofdstuk “Reinigen”. Neem het apparaat ca. 2 uur vóór de eerste vulling met diepvries­producten in gebruik. Plaats de diepvriesproducten pas nadat er een temperatuur van ten minste -18 °C wordt aangegeven.
In- en uitschakelen
Met de hoofd-aan/uit-toets 3 schakelt u altijd het complete apparaat in of uit, vries- en koelgedeelte.
W
Inschakelen: aan/uit-toets 3 indrukken, zodat de tempera-
tuurdisplays branden/knipperen.
- Koelgedeelte met BioFresh-gedeelte: de binnenverlichting
brandt bij geopende deur.
- Vriesgedeelte: bij het in gebruik nemen en bij een warm ap­paraat worden in het display van het vriesgedeelte strepen weergegeven, totdat er een temperatuur onder 0 °C is be­reikt.
W
Uitschakelen: Hoofd-aan/uit-toets 3 ca. één seconde indruk-
ken, zodat de temperatuurdisplays uit zijn.
W
Wilt u alleen het koel- /BioFresh-gedeelte uitschakelen
(vriesgedeelte blijft ingeschakeld - geschikt voor bijv. vakan­tietijd), dan moet u de aan/uit-toets 9 indrukken, zodat de temperatuurdisplay van het koelgedeelte 6 en de binnenver­lichting uit zijn. De temperatuurdisplay van het vriesgedeelte
5
moet branden.
Temperatuur instellen
Het apparaat is seriematig ingesteld voor normaal gebruik, voor het koelgedeelte wordt +5 °C en voor het vriesgedeelte -18 °C aanbevolen. Temperatuur verlagen/kouder: Betreffende Down-insteltoets indrukken, links voor koelgedeelte: 8, rechts voor vriesgedeelte: 4. Temperatuur verhogen/warmer: betreffende Up-insteltoets
indrukken.
- Tijdens het instellen wordt de instelwaarde knipperend weergegeven.
- Bij de eerste keer indrukken van de temperatuur-insteltoets verschijnt in de display de op dat moment actuele laatste instelwaarde (= gewenste waarde).
- Door het vervolgens steeds kort indrukken verandert de instel­waarde in stappen van 1 °C; door het langer ingedrukt houden gaat dit doorlopend.
- Ca. 5 sec. na de laatste bediening van de toetsen schakelt de elektronica automatisch om en wordt de werkelijke vries- resp. koeltemperatuur (= actuele waarde) weergegeven.
De temperatuur is instelbaar in het
W
koelgedeelte: van 9 °C tot 4 °C, in het
W
vriesgedeelte: van -16 °C tot -26 °C.
Het bereiken van de laagste temperatuur is afhankelijk van de
plaatsingslocatie en bij hoge omgevingstemperatuur niet in alle gevallen bereikbaar.
W
In het BioFresh-gedeelte wordt de temperatuur automatisch
geregeld, tussen 0 en 3 °C.
Als u het hier warmer of kouder wilt hebben, bijv. voor het
bewaren van vis, dan kunt u de insteltemperatuur voor het BioFresh-gedeelte veranderen. Meer informatie hierover kunt u vinden in de paragraaf “aanvullende functies”.
1
2
3
4
5
6
8
9
10
7
Tips voor het besparen van energie
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen volledig vrij blijven.
• Open de deur van het apparaat zo kort mogelijk.
• Leg de levensmiddelen gesorteerd in het apparaat. De aan­gegeven bewaarduur niet overschrijden.
• Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt bewaren; rijpvorming wordt zo voorkomen.
• Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen, voordat u deze in het apparaat legt.
• Laat diepvriesproducten ontdooien in de koelruimte.
• Houd de deur van het apparaat bij een storing gesloten. Hierdoor wordt het koudeverlies vertraagd. De kwaliteit van de diepvriesproducten blijft zo langer bewaard.
47
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
Temperatuurdisplay
Tijdens normaal gebruik worden:
- de gemiddelde koelruimtetemperatuur 6 en
-
de warmste diepvriesproducttemperatuur 5 weergegeven.
De display knippert, als u
- de temperatuurinstelling verandert of
- de temperatuur meerdere graden is opgelopen, als aanwijzing voor een koudeverlies. Bijv. bij het in het apparaat leggen van verse “warme” levensmiddelen evenals bij het uitnemen en uit­sorteren van diepvriesgoed, door de instromende warme lucht kan de temperatuur korte tijd oplopen. Na het beëindigen van het in het apparaat leggen of uitsorteren regelt de elektronica de temperatuur automatisch naar de laatste instelling. Een korte verhoging van de temperatuur heeft geen invloed op de diepvriesproducten.
W
Wordt er in de display een “F 0” tot “F 5” weergegeven, dan is
er een storing in het apparaat opgetreden. Neem dan contact op met uw klantendienst en geef deze displaymelding door. Dit maakt een snelle en doelgerichte serviceverlening mogelijke.
Alarm - waarschuwingssignaal
Het waarschuwingssignaal helpt u bij het beschermen van de bewaarde diepvriesproducten en het besparen van energie.
W
Het waarschuwingssignaal stopt na het indrukken van de
alarm-uit-toets 1,
- automatisch, als de toereikende koude bewaartemperatuur weer is bereikt of
- de deur wordt gesloten.
Deuralarm (voor koel-/BioFresh- en vriesgedeelte)
-
Dit signaal hoort u als de deur langer dan ca. 60 sec. geopend is.
Het waarschuwingssignaal is te horen zolang de deur geopend
is. Na het sluiten van de deur is de alarm-functie automatisch weer klaar voor gebruik.
Temperatuuralarm (voor vriesgedeelte)
- Dit signaal hoort u altijd als de diepvriestemperatuur niet koud genoeg is (afhankelijk van de temperatuurinstelling).
- Tegelijkertijd knippert de temperatuurdisplay.
De oorzaak hiervan kan zijn
- het in het apparaat leggen van warme verse levensmiddelen,
- het uitsorteren en uitnemen van diepvriesproducten, waarbij teveel warme ruimtelucht ingestroomd is.
De temperatuurdisplay knippert totdat de alarmsituatie is beëin- digd. Daarna schakelt deze om van knipperen naar het doorlopend branden. Daarmee is het waarschuwingssignaal weer klaar voor
gebruik.
SuperCool
Met SuperCool schakelt u het koelgedeelte naar het hoogste koelvermogen. W Inschakelen: SuperCool-toets bl kort indrukken, zodat het
lampje in de toets gaat branden.
De koeltemperatuur zakt naar de koudste waarde. Opmerking: “SuperCool” geeft een iets hoger energieverbruik.
Echter, na ca. 6 uur schakelt de elektronica automatisch terug naar het energiesparende normale gebruik.
W Uitschakelen: opnieuw kort indrukken, zodat het lampje in de
toets weer uit is.
Netstoring-/”FrostControl”-displaymel­ding
Verschijnt de displaymelding “nA”, dan betekent dit dat: De vriestemperatuur is door een netstoring of een stroomonder­breking gedurende de laatste uren of dagen te hoog (te warm) geweest. W Als u tijdens de nA-displaymelding de alarm-uit-toets 1
indrukt, dan verschijnt in de display de hoogste (warmste) temperatuur, die is opgetreden tijdens de netstoring.
Afhankelijk van de opwarming of zelfs ontdooiing moet de
kwaliteit van de levensmiddelen worden gecontroleerd en over het verdere gebruik worden beslist!
Aanvullende functies
Via de instelmodus kunt u de kinderbeveiliging gebruiken, de lichtsterkte van de display* veranderen en de tempera-
tuur in het BioFresh-gedeelte iets kouder of warmer instellen. Instelmodus activeren:
W SuperFrost-toets ca. 5 sec indrukken - de SuperFrost-toets
knippert - het display toont c voor kinderbeveiliging.
Opmerking: de betreffende te veranderen waarde knippert. W Door het indrukken van de up/down-toets de gewenste functie
kiezen;
c = kinderbeveiliging, h = lichtsterkte of b = BioFresh-temperatuur. W Vervolgens door kort indrukken van de SuperFrost-toets de
functie kiezen/bevestigen:
• Bij c = kinderbeveiliging door indrukken van de up/down-toets c1 = kinderbeveiliging aan of c0 = kinderbeveiliging uit kiezen en met de SuperFrost-toets bevestigen. Brandt symbool 6 dan is de kinderbeveiliging actief.
• Bij h = lichtsterkte door indrukken van de up/down-toets h1= minimale tot h5 = maximale lichtsterkte kiezen en met de SuperFrost-toets bevestigen.
• Bij b = BioFresh-temperatuur door indrukken van de up/down-toets tussen b1= koudste tot b9 = warmste niveau­waarde kiezen en met de SuperFrost-toets bevestigen. De veranderde BioFresh-temperatuur zal zich langzaam instellen op de nieuwe waarde.
Opmerking: b5 = fabrieksinstelling. Bij het verande-
ren richting kouder, b4 tot b1, kunnen temperaturen onder het vriespunt worden bereikt en kunnen de levensmiddelen in het BioFresh-deel licht bevriezen.
Instelmodus verlaten:
W Door het indrukken van de aan/uit-toets kunt u de instelmodus
beëindigen; na 2 min. schakelt de elektronica automatisch om.
- Het normale regelbedrijf is weer actief.
Net@Home
Afhankelijk van het model en de uitrusting kan het apparaat worden uitgerust met een extra aansluiting voor een Net@Home-uitbreidings­module. U kunt naar keuze een TeleSafe-module of een huisbus-module aansluiten. Deze modules kunt u verkrijgen bij uw vakhandel. De module mag vanwege garantietechnische redenen alleen worden aangesloten door de klantendienst.
Meer informatiehierover kunt u vinden op internet onder www.liebherr.com
- Deze “warmste temperatuur” wordt ca. één minuut lang weer­gegeven. Daarna geeft de elektronica weer de werkelijk aan­wezige vriestemperatuur aan. Door het herhaald drukken op de alarm-uit-toets wordt de “warmste temperatuur”-weergave voortijdig gewist.
Na beëindiging van de stroomonderbreking werkt het apparaat verder met de laatste temperatuurinstelling.
Loading...
+ 11 hidden pages