LIEBHERR GE1312 User Manual [fr]

Page 1
NL
7082 382-00
GE.. 3706
Gebruiksaanwijzing en inbouwhandleiding
voor diepvrieskasten, vlakke inbouw
Page 2
32
GE
* afhankelijk van model en uitvoering
Dekorlijst
IJsblokjeshouder*
Schuiflades met info-systeem*
Koudeaccu*
Bedienings- en controlepaneel
Afb. A1
1 Rood waarschuwingslampje 2 Groen Aan/Uit-controlelampje 3Geel SuperFrost-lampje 4SuperFrost-toets 5Aan/Uit-toets 6Temperatuurregelknop 8Temperatuurdisplay, afhankelijk van het type apparaat
Overzicht van apparaat en uitrusting
Afb. A
Bedienings- en controlepaneel
Typeplaatje
6 Stand van temperatuurregelaar
1 = warm 5 = koud
W Adviesstand: "2"
4 SuperFrost
Voor het snel invriezen van verse levensmiddelen: W Druk kort op de SuperFrost-toets 4 zodat het
lampje 3 oplicht.
W 6-24 uur voorvriezen, afhankelijk van de hoeveel-
heid in te vriezen levensmiddelen.
W Leg de verse levensmiddelen vervolgens bij
voorkeur in de bovenste laden.
W Na nog eens 24 uur zijn de levensmiddelen bij
behoorlijke werking ingevroren.
W SuperFrost kan uitgeschakeld worden. Super-
Frost-toets indrukken het gele SuperFrost­lampje gaat uit. Het apparaat werkt weer in normaal bedrijf.
Typeplaatje
Afb. A2
1 Typeaanduiding 2 Servicenummer 3 Apparaatnummer 4 Invriescapaciteit in kg/24h
Voorraadschaal
Page 3
33
GE
NL
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem indien nodig aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene model­len geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. Door uw aankoop heeft u gekozen voor alle voordelen van de modernste koeltechniek die u een hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een optimale bedrijfszekerheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat laat u dagelijks van het hoogste bedieningsgemak profiteren. Met dit apparaat, gefabriceerd d.m.v. milieuvriendelijke procédés met gebruikmaking van recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, leest u a.u.b. de aanwijzingen in deze ge­bruiksaanwijzing aandachtig door. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
Inhoud Pag.
Gebruiksaanwijzing
Het apparaat in één oogopslag ............................... 32
Algemene bepalingen ........................................ 33
Energiebesparing ............................................... 33
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen .............. 34
Aanwijzing m.b.t. afdanken ................................ 34
Opstellen ............................................................ 34
Aansluiten .......................................................... 34
Ingebruikneming en controlepaneel ........................ 35
In- en uitschakelen ............................................. 35
Temperatuur instellen ............................................. 35
Temperatuurdisplay ................................................35
Functie van de controlelampjes .............................. 35
SuperFrost .................................................................... 36
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren ..... 36
Uitrusting ................................................................. 37
Ontdooien en reinigen ............................................. 38
Storingen ................................................................. 39
Technische dienst en typeplaatje ....................... 39
Inbouwhandleiding
Draairichting deur veranderen .......................40-41
Decorplaat monteren .................................... 40-41
Inbouwinstructies en maten .......................... 40-41
Bevestiging in de keukenkast ....................... 40-41
Algemene bepalingen
W Het apparaat werd ontworpen voor het invriezen
en bewaren van levensmiddelen evenals het ma­ken van ijs. Het is voor huishoudelijk gebruik ont­worpen. Bij ander gebruik kan er geen garantie voor de onberispelijke werking worden verleend.
W Het apparaat is afhankelijk van de klimaatklasse
voor gebruik bij begrensde omgevingstempe­raturen ontworpen. Deze temperaturen moeten worden aangehouden! De voor uw apparaat van toepassing zijnde klimaatklasse is op het type­plaatje gedrukt. Hierbij betekent:
Klimaatklasse Ontworpen voor
omgevingstemperaturen
_____________________________________________ SN, N tot +32 °C
ST tot +38 °C T tot +43 °C
- Een storingvrij bedrijf van het apparaat is tot een laagste omgevingstemperatuur van +5 °C gewaarborgd.
- Het koelmiddelcircuit is op lekkages gecontro­leerd.
- Het apparaat voldoet aan de van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen evenals de EG-richt­lijnen 73/23/EEG en 89/336/EEG.
Tips voor energiebesparing
W Houd de ventilatieopeningen vrij. W Laat de deur nooit onnodig lang open staan. W Plaats de levensmiddelen soort bij soort in het
apparaat; houdt u aan de maximale bewaartijd.
W Bewaar alle levensmiddelen goed verpakt of
afgedekt; rijpvorming wordt zo voorkomen.
W Laat warme gerechten eerst tot kamertem-
pera-tuur afkoelen voordat u ze in het apparaat plaatst.
W Laat diepvriesproducten in het koelgedeelte ont-
dooien.
W Houd de deur van het apparaat bij een storing
gesloten. Zo voorkomt u dat de temperatuur snel oploopt en blijft de kwaliteit van de levensmidde­len langer bewaard.
§
!
Page 4
34
GE
Veiligheidsinstructies en waarschuwingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefabri­ceerd.
- Golfkarton/karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinde-
ren - verstikkingsgevaar door folies !
Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamel-
punt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen en moet gescheiden van het ongesor­teerde afval worden afgevoerd.
Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek
de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet kunnen opsluiten.
Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport
van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het
typeplaatje.
Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig
gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voor­schriften en wetten.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontste-
kingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aan-
sluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiksaanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van een storing het apparaat van het net loskop-
pelen: stekker uit het stopcontact trekken (hierbij niet aan de aansluitkabel trekken) of zekering laten aanspringen resp. eruit draaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door
de technische dienst laten uitvoeren, daar anders aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan. Het-
zelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsym­bool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebrui-
ken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsappa­ratuur, ijsmakers enz.)
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
leunen misbruiken.
W Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of perso­nen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschik­ken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat wor­den onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlak-
ken of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
W Consumptie-ijs, met namen waterijs of ijsblokjes, na her
eruit nemen niet onmiddellijk en niet te koud consumeren. Door de lage temperaturen bestaat "Gevaar voor ver­branding".
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn,
ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
Inbouw- en ventilatie-aanwijzing
W Vermijd de inbouw direct in het zonlicht, naast een for-
nuis, radiator en dergelijke.
W De ventilatieopeningen mogen niet afgedekt
worden. Altijd op een goede be- en ontluch­ting letten!
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet
volgens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddel­massa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaat-sings­ruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Neem de aanwijzingen uit de appendix van de inbouw-
handleiding in acht.
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich aan de linker binnenkant, naast de groenteladen.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of
zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het ap­paraat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van
het apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen te voorkomen!
Page 5
35
GE
NL
Het verdient aanbeveling, het apparaat voor ingebruikne­ming te reinigen, meer hierover in de paragraaf "Reinigen". Schakel het apparaat in ca. 4 uur voordat u de eerste le­vensmiddelen erin plaatst.
In- en uitschakelen
Afb. A1
• Op de Aan/Uit-toets 5 alleen het lichte ronde vlakje met
een smal, stomp hulpmiddel (bijv. potlood) indrukken (afb. A) – het groene Aan/Uit-controlelampje 2 en het rode waarschuwingslampje 1 gaan aan, Het apparaat is ingeschakeld.
• Het rode waarschuwingslampje gaat uit, zodra in het apparaat de daartoe noodzakelijke temperatuurgrens bereikt is.
Uitschakelen: Op de Aan/Uit-toets 5 alleen het lichte ronde vlakje met een smal, stomp hulpmiddel (bijv. pot­lood) indrukken
- Alle lampjes zijn uit.
Temperatuur instellen
Afb. A1
• Verdraai temperatuurregelaar 6 met een muntstuk.
De standen van de pijl betekenen: Stand "1" = hoogste temperatuur, kleinste koelcapaciteit Stand "5" = laagste temperatuur, grootste koelcapaciteit
• Zet de temperatuurregelaar bij voorkeur op ca. "2" zodat de temperatuur in de vriesruimte gemiddeld ca. -18 °C bedraagt.
Houd er rekening mee dat de temperatuur wordt beïnvloed door de kamertemperatuur (opstellingsplaats), de vulling en de frequentie waarmee de deur wordt geopend. Zo nodig de temperatuurregelaar bijstellen.
Ingebruikneming en controlepaneel
Temperatuurdisplay
Afb. A1/8
• Bij apparaten met op afstand afleesbare thermometer 8
wordt de temperatuur van de bevroren levensmiddelen op het bedieningspaneel aangegeven.
Tijdens normaal bedrijf resp. in inertietoestand van het apparaat is de temperatuur in de vriesruimte gelijk aan de temperatuur van de bevroren levensmiddelen.
Bij verandering van de stand van de temperatuurregelaar
6 verandert de temperatuur van de bevroren levensmid-
delen niet plotseling, maar stelt zich langzaam op de nieuwe waarde in. In hetzelfde tempo verandert de aangegeven temperatuur. Daarom dienen de temperaturen ca. 24 uur na verandering van de stand van de temperatuurregelaar opnieuw te worden gecontroleerd.
De thermometer is zo ontworpen dat alleen temperaturen beneden 0 °C precies worden aangegeven. Bij inbedrijf­stelling van het apparaat worden er om deze reden tot het bereiken van 0 °C geen nauwkeurige waarden aangegeven.
Wordt de deur geopend, bijv. om levensmiddelen eruit te halen, kan door de binnenstromende warme lucht een ho­gere temperatuur worden aangegeven. De temperatuur van de bevroren levensmiddelen verandert bij het kortstondige openen van de deur natuurlijk niet.
Evenzo kan het temperatuurdisplay na het plaatsen van verse levensmiddelen tijdelijk een waarde boven dan -18 °C weergeven.
Functie van de controlelampjes
Afb. A1 Het groene Aan/Uit-controlelampje 2
gaat aan wanneer het apparaat behoorlijk aangesloten/ ingeschakeld is.
Het rode waarschuwingslampje 1
gaat aan wanneer het in de vriesruimte niet koud genoeg is.
Dat is altijd het geval wanneer het apparaat in bedrijf wordt gesteld.
Dat kan het geval zijn bij het plaatsen van grote hoeveelheden verse levensmiddelen,
en bij het extreme verzetten van de temperatuurregelaar in de richting van lagere temperaturen.
Als één van de bovengenoemde punten van toepassing is, dan is het apparaat niet defect. Het rode waarschuwingslampje gaat uit, zodra het in de vriesruimte koud genoeg is. Als het rode lampje tijdens normaal bedrijf gaat branden, controleer dan of de deur van het apparaat goed gesloten is of dat er voorheen een langdurige stroomonderbreking was. Als dit niet het geval is, dan a.u.b. onverwijld contact met de dichtstbijzijnde technische dienst opnemen.
Daarbij in elk geval de volledige typeaanduiding, onderdeelindex en apparaatnummer opgeven. Het typeplaatje bevindt zich naast de op één na laatste lade, links aan de binnenwand.
Het gele SuperFrost-lampje 3
brandt wanneer SuperFrost 4 ingeschakeld is. De voor het bevriezen noodzakelijke lage temperatuur wordt door de SuperFrost-functie bereikt.
Page 6
36
GE
SuperFrost
Afb. A1/43 Met de SuperFrost-functie zorgt u ervoor dat verse levens­middelen zo snel mogelijk door en door bevriezen, terwijl reeds ingevroren levensmiddelen een "koudereserve" krij­gen. Zo blijven voedingswaarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste bewaard.
W Op het typeplaatje (zie afb. A2, 4, onder "Invriescapaci-
teit ... kg/24h") vindt u hoeveel kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur maximaal kunt invriezen. De invriescapa­citeit is afhankelijk van het model en de klimaatklasse van het apparaat.
Invriezen met SuperFrost
• Tenminste 6 uur (bij kleine hoeveelheden is dat in het algemeen voldoende, voor maximale invriescapaciteit ca. 24 uur) voor het plaatsen van verse levensmiddelen de SuperFrost-functie inschakelen – SuperFrost-toets indrukken het gele SuperFrost-lampje licht op.
- Reeds opgeslagen diepvriesproducten krijgen een koude­reserve en het onnodig stijgen van de temperatuur wordt vermeden.
W Daarna de verse levensmiddelen erin leggen, bij voorkeur
in de bovenste laden.
- Vries bij de maximale hoeveelheid de verpakte levensmid­delen zonder laden in. Leg ze direct op de koudeplaten en na het invriezen in de laden!
W Na nog eens 24 uur zijn de levensmiddelen bij behoorlijke
werking ingevroren.
W SuperFrost kan uitgeschakeld worden. SuperFrost-toets
indrukken het gele SuperFrost-lampje gaat uit. Het ap­paraat werkt weer in normaal bedrijf.
Tip: Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het apparaat legt;
- bij het invriezen van minder dan 1 kg verse levensmidde­len per dag.
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W De volgende levensmiddelen kunt u invriezen: vlees,
wild, gevogelte, verse vis, groente, fruit, zuivelproducten, brood, bakkerijproducten, kant-en-klare maaltijden.
Ongeschikt zijn: kropsla, rammenas, druiven, hele ap-
pels en peren, vet vlees.
W Als verpakkingsmateriaal zijn geschikt: diepvrieszak-
jes, voor hergebruik geschikte koelkastdozen van kunst­stof of metaal (bijv. aluminium).
W Breng in te vriezen levensmiddelen nooit in contact met
ingevroren levensmiddelen. Leg uitsluitend droge verpak­kingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
W Schrijf altijd de invriesdatum en inhoud op de verpakkin-
gen. Houd u aan de maximale houdbaarheid om kwali­teitsverlies te voorkomen.
W Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgeme-
ten porties. Houd bij voorkeur de volgende hoeveelheden per portie aan, om de porties meteen door en door te laten bevriezen:
- fruit, groente: max. 1 kg,
- vlees: max. 1,5 kg.
W Blancheer groenten na het wassen en afmeten van de
porties door ze 2-3 minuten in kokend water onder te dompelen en vervolgens snel onder koud water af te spoelen. Gebruikt u een stoompan of magnetron, lees dan de bijbehorende gebruiksaanwijzing.
W Voeg geen zout of specerijen toe aan verse levensmid-
delen en te blancheren groente. Voeg aan overige levens­middelen slechts weinig zout en specerijen toe: ver­schillende specerijen veranderen door het invriezen van smaak.
SuperFrost, aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W Vries geen flessen en pakken met koolzuurhoudende
dranken in aangezien deze kunnen exploderen. Haal fles­sen die u snel wilt koelen uiterlijk na één uur al weer uit het apparaat!
W Bewaren: De afzonderlijke laden en plateaus kunnen
max. 20 kg levensmiddelen dragen.
W Als u het maximale volume wilt gebruiken, kunt u de
laden eruit nemen en de vriesproducten direct op de pla­teaus bewaren. Enkel de onderste lade moet altijd in het apparaat blijven.
- Als u de bovenste lade eruit neemt, moet u erop letten dat u de luchtgaten van de ventilator niet afdekt, dat is heel belangrijk voor een goed functioneren van het ap­paraat.
W Laden eruit halen: Trek de lade tot
aan de aanslag naar voren en til hem eruit.
W Bewaar dezelfde soort levensmid-
delen altijd bij elkaar. Zo voorkomt u dat de deur te lang open staat en bespaart u energie.
W Houd u aan de voorgeschreven
bewaartijden.
W Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen
uit het apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk een­maal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien:
- in een oven/heteluchtoven;
- in een magnetron;
- bij kamertemperatuur;
-
in het koelgedeelte: de warmte die voor het ontdooien nodig is, wordt aan de overige levensmiddelen onttrokken.
- Reeds enigszins ontdooide platte porties vlees en vis kunnen heet bereid worden.
- Groenten kunt u direct bereiden, zonder dat u ze ontdooit (in de helft van de tijd die normaal nodig is om gaar te worden).
Page 7
37
GE
NL
Uitrusting
* afhankelijk van model en uitvoering
IJsblokjes maken*
W IJsblokjeshouder met water vullen. W IJsblokjeshouder in het apparaat zetten en laten bevrie-
zen.
W Vervorm de lade enigszins om de ijsblokjes eruit te laten
springen of houd hem even onder stromend water.
Voorraadschaal*
In de voorraadschaal 4 (afb. D) kunnen ijsblokjes en an­dere kleine diepvriesproducten bewaard worden.
De koudeaccu's*
afb. D/E, voorkomen bij stroomuitval dat de temperatuur te snel oploopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft beter bewaard. W Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele
storing zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de bevroren accu's in de bovenste lade direct op de levens­middelen.
Het info-systeem*
vereenvoudigt het voorraadbeheer. U ziet in één oogop­slag, wanneer welke producten geconsumeerd moeten worden. Het systeem toont de inhoud van de laden 1, de bewaartijd in maanden 2 en de maand voor consump­tie 3. De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de minimale of maximale bewaartijd geldig is, hangt van de kwaliteit van de levens­middelen en de voorbehandeling af. Houd voor de wat vet­tere levensmiddelen altijd de minimale bewaartijd aan. De maand voor consumptie is de “invriesmaand + bewaartijd”. Bij diepvriesproducten vindt u de maand voor consumptie op de verpakking.
Uitvoering als in afb. F: W Schuif links een ruitertje over het symbool voor het
diepvriesproduct in de lade en rechts een ruitertje met dezelfde kleur over de maand waarin het product uiterlijk geconsumeerd moet worden.
- Voorbeeld: Vis heeft een bewaartijd tot maart. U schuift
links een ruitertje over het symbool voor vis en rechts een ruitertje met dezelfde kleur over de (maand) 3.
Symbool* en richtwaarden voor de houdbaarheid van ver­schillende levensmiddelen:
worstjes
kant-en-klare maaltijden
ijs
varkensvlees
fruit
kaas
vis
wild
boter
paddestoelen
gevogelte
rund-/kalfsvlees
groente
fruit
Page 8
38
GE
5 Ontdooien en reinigen
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voor­dat u het apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur met
lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen.
- Niet met stoomreinigingsapparatuur werken - gevaar voor verwonding en beschadiging!
- Gebruik nooit schurende/krassende sponsjes of ge­concentreerde schoonmaakmiddelen en gebruik geen producten die zand, zuren of chemische oplosmiddelen bevatten.
W Gebruik bij voorkeur zachte poetsdoeken en een pH-neu-
trale allesreiniger.
- Gebruik in de binnenruimte van het apparaat enkel le­vensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhoudspro­ducten.
- Let erop dat er geen water in de ventilatieroosters of elek­trische delen dringt. Maak het apparat goed droog met een doek.
- Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belangrijk voor de techni­sche dienst.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of
schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in. Schakel de SuperFrost-functie in en leg de levensmiddelen weer terug in het apparaat zodra de temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld wor­den, maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
Ontdooien
Op de aluminiumplaten en fronten van de laden wordt na langere tijd een laag rijp resp. ijs gevormd, afhankelijk van de veelvuldigheid waarmee de deuren worden geopend en de "warmte" van de levensmiddelen die erin werden gelegd. Dat is heel normaal. Een dikkere ijslaag zorgt echter wel voor een hoger energieverbruik. Daarom moet u het appa­raat regelmatig ontdooien:
W Schakel één dag voor het ontdooien de SuperFrost-func-
tie in. De ingevroren levensmiddelen krijgen een "koude­reserve".
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien:
- trek de stekker uit het stopcontact
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diep-
vrieslade, met de koudeaccu's erop gelegd en in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan heet (niet: kokend) water op een vriesplaat
om het apparaat sneller te laten ontdooien of
- vul de onderste twee laden voor de helft met handwarm water en plaats ze terug in het apparaat.
Het dooiwater wordt nu in de laden opgevangen.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar-
mings- of stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays, open vuur of metalen voorwerpen om ijs te verwijde­ren. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur open staan en verwijder losgeraakte stuk-
ken ijs.
Wis het dooiwater regelmatig weg met een spons of
doek. Let erop dat het dooiwater niet in de inbouwnis stroomt!
- Maak het apparaat vervolgens schoon en wrijf het droog.
apparaat zodra de temperatuur begint te dalen.
Moet het apparaat langere tijd uitgeschakeld blijven, maak het dan leeg en trek de stekker uit het stopcontact. Rei­nig het zoals beschreven en laat de deur van het apparaat openstaan, om geurvorming te voorkomen.
Page 9
39
GE
NL
Storingen
Apparaat werkt niet
Het apparaat is zodanig geconstrueerd en gefabriceerd dat bedrijfszekerheid en een lange levensduur gegarandeerd zijn. Doet zich desondanks een storing voor controleer dan of deze tot een bedieningsfout te herleiden is. In dat geval moet u namelijk ook gedurende de garantieperiode de kosten die ontstaan vergoeden. De volgende storingen kunt u door controle van de moge­lijke oorzaken zelf verhelpen:
Storing - Mogelijke oorzaak en remedie ___________________________________________________
Het rode waarschuwingslampje brandt, de tempera-
tuur is niet voldoende laag
- Hebt u er een te grote hoeveelheid verse levensmid-
delen ingelegt zonder SuperFrost? (zie passage "Super­Frost")
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting? Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage
"Algemene bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur van-
zelf weer wordt bereikt.
Geluiden zijn te hard
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden
meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draai­ende aggregaat aan het trillen gebracht?
Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de
stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden (borrelen of ruisen)
veroorzaakt door het koelmiddel dat in het koelmiddelcircuit stroomt. Een kort klikken. Dit ontstaat altijd als de compressor
(de motor) automatisch in- of uitgeschakeld wordt. Brommen van de motor. De motor bromt even iets
harder als het aggregaat wordt ingeschakeld. Het diepe
ronken wordt veroorzaakt door de luchtstromingsgelui-
den van de ventilator.
Technische dienst en typeplaatje
Hebt u geen van de bovengenoemde oorzaken vastgesteld en kon u de storing niet zelf verhelpen, dan betekent dit: Er is een storing opgetreden. Neem in dit geval contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst (zie bijgevoegd overzicht). Geef de volgende gegevens op het typeplaatje door:
de typeaanduiding 1, het servicenummer 2, het apparaatnummer* 3
Dit maakt een snelle en efficiënte service mogelijk. Het type­plaatje vindt u op de linker binnenkant van de vriesruimte. Laat het apparaat dicht tot de klantendienst komt om een nog groter koudeverlies te vermijden.
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering voor het stopcontact in orde?
Page 10
40
GE
Inbouwhandleiding
Draairichting deur veranderen
Indien nodig kunt u de draairichting veranderen, zie anders de rest van deze handleiding.
Bij apparaten met decorlijsten, z. afb. A op de laatste pagina:
• Wip de stopjes 1 en afdekdelen 2 er naar voren af.
• Schroef de decorlijst 4 eraf. Wip het afdekplaatje 5 en scharnierpen 6 er met een schroevendraaier uit.
• Open de deur ca. 45°, kantel hem vervolgens boven eruit totdat scharnier 7 geheel vrij is; til de deur eraf.
- Bouw bij apparaten met vriesvak nu de deur van het vriesvak om (zie par. „Draairichting vriesvakdeur veranderen“).
• Schroef het scharnier 8 eraf. Zet scharnierpen 9 over naar de andere kant. Zet het scharnier 8 over naar de andere kant (korte metrische schroeven door 3e en 6e gat van buiten).
• Trek de kunststofhuls bl uit het deurlager en zet hem aan de andere kant van de deur precies passend erin, borg hem tegen verdraaien!
• Zet scharnier 7 180° gedraaid naar de andere kant over. Zet het scharnier zijdelings tegen de aanslag!
• Plaats de deur onder op de scharnierpen 9, schuif hem boven over scharnier 7 en steek scharnierpen 6 erin.
• Leg het afdekplaatje 5 erin - belangrijk!
• Schroef de decorlijst 4 erop. Schroef de deurgreep eraan.
• Zet de stopjes 1 en afdekdelen 2 (180° gedraaid) weer erin.
Decorplaat monteren
Bij apparaten met decorlijsten, afb. B Met decorlijsten en een decorplaat kunt u de voorkant van het apparaat in kleur afstemmen op (of juist laten contras­teren met) de overige keukenmeubels. Zie de onderstaande tabel voor de maten van de decorplaat: Apparaat voor afmetingen decorplaat (mm) nishoogte hoogte breedte dikte max.
_____________________________________________________ 874 - 878 860 585 4
• Dikkere decorplaten moeten als in afb. B1 worden bijge­freesd.
br Decorlijst bs Decorplaat
Montage
• Schroef decorlijst br eraf.
• Draai de decorlijsten bt/bu alleen maar los en schuif ze naar voren.
• Schuif de decorplaat bs erin.
• Schuif alle decorlijsten terug en schroef ze vast. Schroef de deurgreep bq er op de gewenste hoogte op (boven of onder - indien boven, dan middelste schroef verwijde­ren).
• Dek de schroefkoppen met de afdekkapjes cl af.
Inbouwinstructies en maten
Zet de meubelkast waterpas en lijn hem uit. Gebruik indien nodig onderlegplaatjes. De horizontale vlakken moeten haaks op de zijwanden staan.
• Bepaal de inbouwmaten aan de hand van de afbeelding D1:
Houd beslist de volgende ventilatiediameters aan:
- Voor de luchttoevoer en -afvoer „A“, afb. D2, in de onderplint en ombouwkast boven zijn min. 200 cm˝ vereist.
- De diepte van de luchtafvoerschacht aan de achterkant van de ombouwkast moet min. 38 mm bedragen.
- Bouw het apparaat bij nieuwe keukens altijd met ven- tilatie via de ombouwkasten in - laag energieverbruik, afb. D2.
- Wordt het apparaat als vervangingsapparaat in een keukenkast zonder ventilatie via de onderplint ingebouwd, dan kan het met ventilatieruimte onder het apparaat zelf worden ingebouwd. Hiervoor moet onder het apparaat een spleet S van minimaal 13 mm vrij blijven, afb. D3.
Deze inbouwwijze zal een enigszins geringere koelca-
paciteit en een verhoogd energieverbruik (m.n. bij hoge omgevingstemperaturen van 25 °C to 43 °C) tot gevolg hebben.
Bevestiging in de keukenkast
Alle bevestigingselementen zijn bij het apparaat gevoegd. Bij apparaten met decorlijsten, afb. E1 en E2:
• Afb. F: Schroef het bevestigingsprofiel dl er met de parkers dm op.
• Lijm het afdekprofiel dn aan de kant van de deurgreep vast, in één lijn met de zijwand van het apparaat: trek de beschermfolie eraf en druk het profiel vast; snij het profiel indien nodig overeenkomstig de hoogte van de nis af.
• Bij 16 mm dikke meubelwanden = 568 mm brede nis: klik het afstandsblokje do op het scharnier.
Bij 19 mm dikke meubelwanden = 562 mm brede nis is
het afstandsblokje niet nodig.
• Let er bij het leggen van de kabel van de elektrische leiding op dat het apparaat na de inbouw gemakkelijk kan worden aangesloten, afb. D1.
• Schuif het apparaat in de nis totdat het bovenste bevestigingsprofiel dl de aanslag raakt.
• Controleer of de deur van het apparaat correct is uitgelijnd. Corrigeer indien nodig: lijn de deur ten opzichte van de omgrenzende keukendeurtjes via de sleufgaten in het scharnier onder uit.
• Zet het apparaat in de nis met spaanplaatschroeven dp/
dq door het bevestigingsprofiel en de scharnieren boven
en onder vast.
Let erop dat alle schroefverbindingen stevig vastzitten!
_____________________________________________________ De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
Page 11
41
GE
NL
Loading...