W Door de flessen- en conservenhouder te verschuiven kunt u de
flessen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deuren
beschermen. Voor het reinigen kan de houder afgenomen worden.
- fig. A2: De houder geheel naar rechts of links langs het deurvak schuiven en laten vergrendelen.
W Alle opbergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar, afb. A2:
vak omhoog schuiven en naar voren eruit tillen.
WDe schappen* kunnen naar gelang de hoogte van de te koelen
producten worden verzet, afb. A4.
- Til het draagplateau op, trek het naar voren en zwenk het weg.
- Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter naar
boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de
achterwand vast kunnen vriezen.
WLaden eruit halen: Trek de lade tot aan de aanslag naar
voren en til hem eruit, afb. A3.
W Afb. A5: Indien u plaats nodig heeft voor hoge flessen en vaat-
Overzicht over toestel en uitvoering,
Koelgedeelte, ca. 5 0C
Bedienings- en controleelementen
Binnenverlichting
Eierrekje
Botervak
Verplaatsbare draagplateaus
Verplaatsbare opbergvakken
Dooiwaterafvoer
Flessendraagrooster
Verplaatsbare flessen- en conservenhouder
Opbergvak voor hoge flessen
Koudste zone van de koelruimte, voor gevoelige en licht
bederfelijke levensmiddelen
Laden voor groente, sla, fruit
Typeplaatje
Vriesgedeelte, ca. -18 0C
Info-systeem*
VarioSpace*
Hoge lades
IJsblokjeshouder*
Stelpoten voor, transportwieltjes achter
* afhankelijk van model en uitvoering
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. U heeft met uw aankoop voor alle voordelen van de modernste koudetechniek beslist, die u hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een grote
functieveiligheid garandeert.
De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort.
Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren
u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, gelieve de opmerkingen in deze
gebruiksaanwijzig aandachtig door te nemen.
Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
NL
Inhoud pag.
Gebruiksaanwijzing
1 Het apparaat in vogelvlucht .................................. 26
Technische dienst en typeplaatje .............................
8 Opstel- en ombouwaanwijzingen
Draairichting deur veranderen .................................
Inbouw in het keukenblok ........................................
27
27
27
27
28
28
28
28
28
29
29
29
29
29
30
30
30
31
31
31
31
32
33
33
Het info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen dienen binnen de aanbevolen
bewaartijden te worden verbruikt.
bolen geven de bewaarduur in maanden aan, elk voor meerdere
diepvriesproductsoorten. De aangegeven bewaartijden zijn richtwaarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de onderste
of de bovenste waarde geldig is hangt af van de kwaliteit van de
levensmiddelen en van de voorbehandeling voor het invriezen.
Voor vettere levensmiddelen gelden altijd de onderste waarden.
De symbolen van het info-systeem hebben de volgende betekenis:
De getallen tussen de sym-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem
eventueel aan de volgende eigenaar door.
Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen
geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Bepalingen
W Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen van
levensmiddelen. Voor het bedrijfsmatig koelen van levensmiddelen moeten de van toepassing zijnde wettelijke
voorschriften opgevolgd worden.
Het apparaat is niet geschikt voor opslag en koeling van
medicijnen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten en
dergelijke onder de richtlijn 2007/47/EG voor medische
hulpmiddelen vallende stoffen en producten. Misbruik van
het apparaat kan tot beschadigingen van de opgeslagen
waren en het bederf daarvan leiden. Verder is het apparaat niet geschikt voor het gebruik in een explosiegevaarlijke omgeving.
W Het apparaat is naar gelang de klimaatklasse voor de
werking bij beperkte omgevingstemperaturen bedoeld.
Deze dienen niet te worden over- of onderschreden! De
voor uw apparaat geldige klimaatklasse is op het type-
plaatje aangegeven. Het betekent:
Klimaatklasse ontworpen voor
omgevingstemperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C
N +16 °C tot +32 °C
ST +16 °C tot +38 °C
T +16 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde vei
ligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG en
2004/108/ EG.
§
Energie sparen
- Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
- Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
- Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet
naasteen fornuis, verwarming of dergelijke.
- Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsom-
standigheden b.v. de omgevingstemperatuur.
- Open het apparaat zo kort mogelijk.
- Zet de levensmiddelen soort bij soort.
- Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
Rijpvorming wordt vermeden.
- Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot
kamertemperatuur.
- Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
- Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaa-
tontdooien.
- Bij langere vakanties koelgedeelte
legen en uitschakelen.
Stof doet het energieverbruik toene-
men:
- de koelmachine met warmtewis-
selaar -metalen rooster aan de
achterkant van het apparaat -eens
per jaar afstoffen.
- Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
Zowerkt het apparaat energiebesparend.
- Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde toe-
standvoor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
27
28
2 Veiligheids- en onderhoudsopmerkingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefabriceerd.
- Golfkarton /karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kin-
deren - verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamel-
punt.
Het afgedankte apparaat bevat nog
waardevolle materialen en moet gescheiden
van het ongesorteerde afval worden afgevoerd.
W Afgedankte apparaten onbruikbaar ma-
ken: trek de stekker uit het stopcontact,
snijd het netsnoer door en zet de sluiting
buiten werking zodat kinderen zich niet
kunnen opsluiten.
W Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport
van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
W Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het
typeplaatje.
W Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig
gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren
en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk,
maar brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of
ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontste-
kingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen,
stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed
ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aan-
sluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiks-aanwijzing monteren
en aansluiten.
W In geval van fouten dient het apparaat van het net te wor-
den gescheiden: Netstekker uittrekken (hierbij niet aan
het aansluitingskabel trekken) of zekering activeren resp.
uitdraaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door
de technische dienst laten uitvoeren, daar anders
aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan.
Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
leunen misbruiken.
W
Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen)
met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen,
die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken,
tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden
onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen
mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen
dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlak-
ken of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat
kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken.
Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen,
bijv. handschoenen dragen.
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn,
ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
W De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led,
TLlampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnenruimte te verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Opstellen
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen
van het koelsysteem beschadigd raken.
W Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stel-
poten met een steeksleutel 10 om het apparaat
stevig en waterpas op te stellen.
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de
norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het
koelmiddelcircuit geen ont-vlambare gas-lucht-mengeling
in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan.
Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt
u op het typeplaatje aan de binnenkant van het
apparaat.
W Het apparaat steeds direct aan de wand opstellen.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Lees de
informatie in de opstel- en ombouwaanwijzingen.
W Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de
koel- of diepvrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz.
W Plaats vanwege brandgevaar geen brandende kaarsen,
lampen en andere voorwerpen met open vlammen op het
koel-/vriesapparaat.
W
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
- Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
W
VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding en beschadig-
ing door verkeerd transport!
- Het apparaat verpakt transporteren.
- Het apparaat overeind transporteren.
- Het apparaat niet alleen transporteren.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan,
pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende
gassen zouden door elektrische componenten kunnen
ontbranden.
U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte
inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebrui-
ken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsapparatuur, ijsmakers enz.).
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich
aan de linker binnenkant, naast de groenteladen.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of
zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het
apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet samen met andere apparaten
aansluiten via een stekkerdoos - gevaar op oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van
het apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen
te voorkomen!
3 Inwerkingstelling en controleelementen
W Vriesgedeelte:
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Als de
instelling -32 °C is bereikt, wordt weer begonnen bij -15
°C.
- Druk op de insteltoets vriesgedeelte
gewenste temperatuur brandt.
Opmerking: Door het één keer indrukken van de up/down-
toets wordt de instelfunctie geactiveerd.
Door het langer indrukken van de insteltoets wordt binnen
een klein temperatuurbereik (bijv. tussen „-15 °C „ en
„-17 °C„) een koudere waarde ingesteld, deze is echter niet
zichtbaar op de display.
Het is aan te bevelen om het apparaat voor de inwerkingstelling te reinigen. Nadere informaties hiertoe vindt u in het
hoofdstuk "Reinigen".
Zet het apparaat ca. 4 uur voor de eerste vulling met
diepvriesproducten aan. Plaats de diepvriesproducten pas
dan, wanneer het vriesgedeelte koud is.
In- en uitschakelen Afb. A1
Inschakelen: Om het gehele apparaat in te schakelen
hoeft alleen het vriesgedeelte ingeschakeld te worden.
Daarbij wordt automatisch het koelgedeelte ingeschakeld.
WVriesgedeelte inschakelen:
- Druk kort op de aan/uit-toets
De temperatuurdisplays gaan branden. Het apparaat is
ingeschakeld.
WKoelgedeelte inschakelen:
Als het koelgedeelte ingeschakeld wordt, wordt automatisch
ook het vriesgedeelte ingeschakeld.
- Druk kort op de aan/uit-toets
De temperatuurdisplays gaan branden. Koelgedeelte en
vriesgedeelte zijn ingeschakeld.
9.
1
Uitschakelen
- Om het volledige apparaat uit te schakelen, hoeft alleen
het vriesgedeelte uitgeschakeld te worden. Daarbij wordt
automatisch ook het koelgedeelte uitgeschakeld.
Vriesgedeelte uitschakelen:
W
- De aan/uit-toets
De temperatuurdisplays gaan uit. Het apparaat is
uitgeschakeld.
W Koelgedeelte uitschakelen:
- Druk op de aan/uit-toets
De binnenverlichting gaat uit. De temperatuurdisplay van
het koelgedeelte gaat uit.
Als alleen het koelgedeelte uitgeschakeld moet worden,
bijv. in vakantietijd, let er dan altijd op dat: de
temperatuurdisplay van het vriesgedeelte moet branden.
9ca. 2s. ingedrukt houden.
1
Temperatuur instellen Afb. A1
W Koelgedeelte:
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
- hoe vaak de deur wordt geopend
- de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
- de aard, temperatuur en hoeveelheid ingevroren
levensmiddelen.
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C.
De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Als
de instelling 1 °C is bereikt, wordt weer begonnen bij 9
°C.
- Ruk op de insteltoets 3tot de LED van de gewenste
temperatuur brandt.
Opmerking: Door het één keer indrukken van de up/down-
toets wordt de instelfunctie geactiveerd.
Door het langer indrukken van de insteltoets wordt binnen
een klein temperatuurbereik (bijv. tussen „5“ en „7“) een
koudere waarde ingesteld, deze is echter niet zichtbaar
op de display.
Temperatuurdisplay
Tijdens normaal gebruik wordt weergegeven:
- de ingestelde diepvriestemperatuur
- de ingestelde koeltemperatuur.
De display knippert:
- de temperatuurinstelling wordt veranderd
- de temperatuur is meerdere graden toegenomen.
Temperatuuralarm
Voor vriesgedeelte
Als de diepvriestemperatuur niet laag genoeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knippert de alarm-toets 8.
De oorzaak van een te hoge temperatuur kan zijn:
- er zijn warme verse levensmiddelen ingelegd
- bij het uitsorteren en uitnemen van levensmiddelen, is
teveel warme ruimtelucht binnen gestroomd
- de stroom is langere tijd uitgevallen
- het apparaat is defect.
Het waarschuwingssignaal stopt automatisch als de
temperatuur weer laag genoeg is.
Als de alarmsituatie blijft bestaan, volg dan de procedures
uit het hoofdstuk Storingen.
Opmerking: Als de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen
levensmiddelen bederven.
- Controleer de kwaliteit van de levensmiddelen. Bedorven
levensmiddelen niet meer eten.
Temperatuuralarm uitschakelen
Het alarmsignaal kan uitgeschakeld worden. Als de
temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer
actief.
- Druk op de toets
- Het waarschuwingssignaal stopt
- De alarm-toets
de toets gaat uit als de temperatuur weer laag genoeg is.
6tot de LED van de
NL
8.
8stopt met knipperen. De verlichting in
* afhankelijk van model en uitvoering verschillend
29
30
4 Koelgedeelte
Levensmiddelen inruimen
Door de natuurlijke luchtcirculatie in de koelruimte worden
er verschillende temperatuurbereiken gemaakt, die voor het
bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn.
Boven de groentelades en aan de achterwand is het het
koudst (dit is bijv. goed voor worst- en vleeswaren); in het
bovenste voorste bereik en in de deur is het het warmst (dit
is bijv. goed voor zachte boter en kaas).
Opmerkingen bij het koelen
- Bewaar de levensmiddelen zodanig dat de lucht goed kan
circuleren, dus niet te dicht op elkaar. Ventilatorspleten*
aan de achterwand niet afdekken - belangrijk voor het
koelvermogen!
- Levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven of
aannemen zoals bijvoorbeeld vloeistoffen, dienen altijd in
gesloten reservoirs of afgedekt te worden bewaard.
- Sterk ethyleengasafgevende en -gevoelige levensmiddelen als fruit, groente en sla altijd van elkaar scheiden
of verpakken, om de bewaarduur niet te reduceren; bijv.
tomaten niet samen met kiwi´s en kool bewaren.
Koelen met ventilator*
Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse
levensmiddelen snel afkoelen of een relatief gelijkmatige
temperatuurverdeling over alle schapniveaus bereiken.
Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende
temperatuurgebieden van het normale bedrijf opgeheven.
Lamp van de binnenverlichting
vervangen
Gegevens gloeilamp:
max. 25 W
Fitting: E 14
Stroomsoort en spanning moeten overeenkomen met de
informatie op het typeplaatje.
W Apparaat uitschakelen. De netstekker uit het
stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of
uitschroeven.
W De lampafdekking volgens afbeelding aan de voorkant
vastpakken en achter loshaken.
W De gloeilamp vervangen.
W De afdekking weer monteren.
De circulatiekoeling wordt aangeraden:
- bij een hoge ruimtetemperatuur (vanaf ca. 30 °C),
- bij hoge luchtvochtigheid, zoals bijv. op zomerdagen.
De circulatiekoeling geeft een iets hoger energieverbruik.
Om energie te besparen, schakelt de ventilator bij geopende
deur automatisch uit.
Ventilator inschakelen:
- druk op de ventilator-toets
- de verlichting in de toets gaat branden
- de ventilator is ingeschakeld.
Ventilator uitschakelen:
- druk op de ventilator-toets 2 (afb. A1)
- de verlichting in ventilator-toets gaat uit
- de ventilator is uitgeschakeld
2(afb. A1)
* afhankelijk van model en uitvoering
5 Vriesgedeelte
IJsblokjes maken
W Vul de ijsblokjeshouder* voor
driekwart met water en laat
dit bevriezen. De ijsblokjes
komen los uit de houder door
deze te buigen, of wanneer de
ijsblokjeshouder korte tijd onder
stromend water wordt gehouden.
SuperFrost
De verse levensmiddelen dienen zo snel mogelijk tot aan
de kern doorgevroren te worden en al ingevroren diepvriesproducten moeten een "koureserve" krijgen. Dit maakt de
SuperFrost-inrichting mogelijk. Daardoor blijven voedingswaarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmiddelen het beste behouden.
W U kunt maximaal zoveel kg verse levensmiddelen binnen
de 24 uur invriezen als op het typeplaatje onder vriesvermogen ... kg/24h" staat aangegeven, afb. A6, Pos. 4.
Deze maximale hoeveelheid aan in te vriezen producten
is afhankelijk van model en klimaatklasse verschillend.
Invriezen met SuperFrost afb. A1/7
SuperFrost hoeft u niet in te schakelen:
- bij het plaatsen van reeds ingevroren producten,
- bij het invriezen van max. ca. 2 kg verse levens
middelen dagelijks.
W SuperFrost-toets 7 kort indrukken zodat het
LED brandt.
- De vriestemperatuur zinkt, het apparaat werkt
met maximaal vriesvermogen.
W Bij een kleine in te vriezen hoeveelheid ca. 6 uurwachten/
voorvriezen- normaal gesproken voldoende, bij de maximale
hoeveelheid, zie typeplaatje onder vriesvermogen, ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen plaatsen.
- De SuperFrost functie kan handmatig door het kort
indrukken van de toets 7beëindigd worden, als dit niet
gebeurt:
- schakelt SuperFrost zichzelf
ca. 65 uur
- de verlichting in de
- op de temperatuurdisplay brandt het temperatuurbereik
dat ingesteld is voor normaal gebruik
- het apparaat werkt verder in het energiesparende
normale bedrijf.
W
Voor het bereiken van de maximale invriescapaciteit
kunnen de warme levensmiddelen zonder laden, direct
op de vloer van de kast gelegd of in direct contact met de
binnenzijwanden opgeslagen worden.
SuperFrost-toets is uit
automatisch uit na in totaal
-
Aanwijzingen voor het invriezen en
bewaren
W Als richtwaarde voor de bewaarduur van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak geldt:
Consumptieijs2 tot 6 Maanden
Worst, ham2 tot 6 Maanden
Brood, bakproducten2 tot 6 Maanden
Wild, varken6 tot 10 Maanden
Vis, vet2 tot 6 Maanden
Vis, mager6 tot 12 Maanden
Kaas2 tot 6 Maanden
Gevogelte, rund6 tot 12 Maanden
Groente, fruit6 tot 12 Maanden
W Als verpakkingsmateriaal zijn gebruikelijke diepvriesz-
akken, herbruikbare bakken van kunststof, metaal of
aluminium geschikt.
W Laat vers in te vriezen levensmiddelen niet met reeds
ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Plaats
de verpakkingen altijd droog, om een samenvriezen te
voorkomen.
W Noteer op de verpakkingen altijd de datum en de inhoud en
ga de aanbevolen bewaarduur van de diepvriesproducten
niet te boven. Zo wordt een kwaliteitsverlies voorkomen.
W Levensmiddelen die u zelf invriest, dienen altijd in de
juiste porties voor uw huishouden te worden verpakt. Om
ze snel tot aan de kern door te laten vriezen, dienen de
volgende hoeveelheden per verpakking niet te boven te
worden gegaan:
- Fruit, groente tot max. 1 kg,
- Vlees tot max. 2,5 kg.
WGroenten na het wassen portioneren en blancheren (2-3
minuten in kokend water dompelen, dan uitnemen en
snel in koud water afkoelen. Wanneer u met een damptoestel of een magnetron blancheert, dient u de hiervoor
geldige instructies aan te houden).
W Verse levensmiddelen en geblancheerde groenten voor
het invriezen niet zouten of kruiden. Andere etenswaren
slechts iets zouten en kruiden. Verschillende kruiden
veranderen qua smaakintensiteit.
W Flessen en blikken met koolzuurhoudende dranken niet
laten bevriezen. Deze kunnen anders barsten.
WVoor het bewaren: De aparte schappen kunnen met
max. 25 kg diepvriesproducten worden belast.
WVarioSpace: Door uitnemen van de 2e en 3e lade en van
de schap krijgt u een hogere ruimte voor grote diepvriesproducten. Gevogelte, vlees, grote delen wild en hoge
bakkerijproducten kunnen in hun geheel worden ingevroren en net zo verder worden toebereid.
W Wanneer u het maximale volume wilt
gebruiken, dan kunt u de lades uitnemen
en de diepvriesproducten direct op de
schappen bewaren.
- Lades uitnemen, afb. G1:
tot aan de aanslag uittrekken en naar
voren optillen.
- Schap uitnemen, afb. G2:
de 2e en 3e lade uitnemen, schap
naar voren optillen en uittrekken.
Inzetten: schap gewoon inschuiven,
vooraan in laten klikken.
WVoor het ontdooien altijd maar zoveel wegnemen als
ook werkelijk nodig is. Ontdooide levensmiddelen zo snel
mogelijk
tot een maaltijd verwerken.
U kunt de diepvriesproducten ontdooien:
- in de oven/heteluchtoven
- in de magnetron
- bij kamertemperatuur
- Ten dele ontdooide platte vlees- en visporties kunnen
heet worden toebereid.
- Groente kan in bevroren staat (halve kooktijd t.o.v. verse
groente) worden toebereid.
De koudeaccu's*
Bij stroomuitval voorkomen de bijgevoegde koudeaccu's dat de temperatuur
in het apparaat te snel oploopt
– de kwaliteit van de levensmiddelen blijft langer bewaard.
Wilt u ingevroren levensmiddelen
bij een eventuele storing zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de accu's
in de bovenste lade direct op de ingevroren levensmiddelen.
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
31
32
6 Ontdooien, reinigen
7 Storingen - problemen?
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water verdampt door
de vrijkomende warmte van de compressor - waterdruppels
op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing.
W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater ongehinderd
door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achterwand kan wegstromen.
Het vriesgedeelte
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien:
- trek de stekker uit het stopcontact .
W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diepvries-
lade, in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan heet (niet: kokend) water op een van de
middelste platen om het apparaat sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar-
mings- of stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays,
open vuur of metalen voorwerpen om ijs te verwijderen. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparaat tijdens het ontdooien open staan.
Neem het laatste dooiwater met een spons of doek op.
Maak het apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voordat
u het apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur
met lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met
de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat
teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
W
Gebruik geen schurende/krassende sponsen of
geconcentreerde reinigingsmiddelen en in geen geval
zand-, chloride- of zuurhoudende poets- resp. chemische
oplosmiddelen; ze beschadigen de oppervlakken en
kunnen corrosie veroorzaken.
W
Aanbevolen zijn zachte poetsdoeken en een allesreiniger
met een neutrale pH-waarde. Binnen in het apparaat
alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen gebruiken, die
zonder bezwaar kunnen worden gebruikt in combinatie
met levensmiddelen.
W Voor apparaten in roestvrij stalen uitvoering
- Zijwanden en deuroppervlakken uitsluitend met een
schone, zachte, zonodig licht vochtige doek (water
+ afwasmiddel) reinigen. Optioneel kan ook een
microvezeldoek worden gebruikt.
W
Let erop dat geen schoonmaakwater in de ventilatieope-
ningen, de afvoergoot* en elektrische delen dringt.
Wrijf het apparaat droog.
W
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening
in de achterwand boven de groenteladen regelmatig, afb. A, pijl.
Gebruik indien nodig een spits hulp-
middel, bijv. een wattenstaafje.
W Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen lostrekt,
knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of
schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel
het apparaat in.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden,
maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het
op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van
het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
* afhankelijk van model en uitvoering
Uw apparaat is zodanig geconstrueerd en vervaardigd dat
er storingsvrijheid en een lange levensduur is gegeven.
Mocht er ondanks dat tijdens de werking een storing
optreden, controleer dan of de storing het gevolg van een
bedieningsfout kan zijn. In dit geval moeten wij u ook tijdens
de garantietijd de hierdoor opgetreden onkosten in factuur
brengen.
De volgende storingen kunt u door controle van de mogelijke oorzaken zelf verhelpen:
Storing mogelijke oorzaak en oplossing
Apparaat werkt niet, aanwijzing is donker
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
Binnenverlichting brandt niet
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Is de deur meer dan 15 min. open geweest?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder
"Binnenverlichting" beschreven.
Te harde geluiden
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden
meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende aggregaat aan het trillen gebracht?
Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de
stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van
elkaar af.
- Normaal zijn:
stromingsgeluiden, borrelen of ruisen, die komen van het
koelmiddel, dat door het koelcircuit stroomt.
Een zacht klikken ontstaat telkens, wanneer de compres-
sor (de motor) automatisch aan- of uitschakelt.
Het brommen van de motor wordt kort iets harder,
wanneer het aggregaat inschakelt. Bij ingeschakelde
SuperFrost, vers geplaatste levensmiddelen, of nadat de
deur langer open heeft gestaan, wordt het koelvermogen
automatisch hoger. Een diep bromgeluid wordt veroorzaakt door luchtstromingsgeluiden van de ventilator.
Alarm weerklinkt, rode alarm-LED knippert, temperatuur
is niet laag genoeg
- Werden er misschien te grote hoeveelheden verse levensmiddelen zonder SuperFrost geplaatst? (zie hoofdstuk "SuperFrost")
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Bepalingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf
weer wordt bereikt.
De compressor loopt lang
- Dat is bij energiezuinige modellen functioneel in orde.
De toerentalgeregelde* compressor schakelt bij minder
koudevraag op een lager toerental om. Hoewel de compressor daardoor bijna continu gaat draaien, wordt er toch
energie gespaard.
De inverter knippert regelmatig om de 15 seconden*.
- De inverter is met een foutdiagnose LED uitgevoerd.
Het knipperen is normaal.
Technische dienst en typeplaatje
Wanneer er geen van de hier boven genoemde
oorzaken zijn gevonden en u de storing niet zelf kunt
verhelpen, of wanneer er meerdere LEDs knipperen,
neem dan contact op met de dichtsbijzijnde klantenservice
(zie bijgevoegde lijst).
Geef de
Toestelaanduiding
service toestelnummer
van het typeplaatje aan (zie
afb.), en welke LEDs knipperen. Dit maakt een snelle en
doelmatige service mogelijk.
Het typeplaatje vindt u op
de linker binnenkant van het
apparaat.
Laat het apparaat tot aankomst van de klantenservice dicht,
om een verder kouverlies te voorkomen.
2,
1,
3
8 Opstel- en ombouwaanwijzingen
Klapt u voor het lezen de flap
achteraan met de afbeldingen naar
buiten.
De uitwendige afmetingen van het apparaat vindt u in afb.
S.
Het apparaat niet side-by-side met een andere koel-/vrieskast plaatsen! Belangrijk voor het vermijden van condensatiewater en daaruit resulterende schade.
Draairichting deur veranderen
Als het nodig is kunt u de draairichting van de deur
veranderen.
Zorg ervoor dat het volgende gereedschap klaarligt:
- Afdekking fig. 1 (1) en afdekking fig. 1 (2) beiden op de
tegenoverliggende zijde vastklikken.
Grepen overzetten
- Veerklem fig. 4 (31) uit de deur van het koelgedeelte
loshaken en overzetten naar de nieuwe scharnierzijde.
- Deurgreep fig. 4 (32) , stoppen fig. 4 (33) en afdekplaatjes
fig. 4 (34) bij geopende deur demonteren.
- Bij het monteren van de afdekplaatjes opletten dat ze
goed vastklikken.
- De deuren eventueel via de beide sleufgaten in de
onderste scharnierplaat fig. 3 (23) en middelste
scharnierplaat fig. 2 (13) vlak met de apparaatomkasting
afstellen, daarna alle schroeven goed vastdraaien.
Afb. U: De apparaten kunnen door de keukeninrichting
omgeven worden. Om het apparaat aan de hoogte van het
keukenblok aan te passen kunt u er een opbouwkast 1 op
plaatsen.
Bij een ombouw met een normkeukenkast (diepte max. 580
mm) kan het apparaat direct naast de keukenkast afb. U 3
geplaatst worden. De apparaatdeur steekt aan de zijkanten
34 mm en in het midden 50 mm buiten het front van de
keukenkast. Daardoor kan deze zonder problemen geopend
en gesloten worden.
Belangrijk voor de ventilatie:
- Aan de achterzijde van de opzetkast moet over de gehele
breedte een ventilatieschacht van minimaal 50 mm diep
beschikbaar zijn.
- De ventilatiedoorsnede onder het plafond moet minimaal
300 cm2 zijn.
- Hoe groter de ventilatiedoorsnede, hoe zuiniger het
apparaat werkt.
Als het apparaat met de scharnieren naast een wand afb.
U4 geplaatst wordt, moet de afstand tussen apparaat
en wand minimaal 36 mm zijn. Dit komt overeen met de
greephoogte bij geopende deur.
NL
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip
voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
33
4
2
1
3
Fig. 1
11
10
12
13
1817/2011
600
1176
614
631
661
606
10
[mm]
637
S
580
min.
50
Ca.36
min.
300 cm
2
[mm]
4
3
2
1
U
630
600
Fig. 2
Fig. 3Fig. 4
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.