Liebherr CP 4023, CPESF 4023 User Manual [nl]

Gebrauchsanweisung für Kühl-Gefrier-Kombination, NoFrost
Operating instructions for fridge-freezer combination, NoFrost
Consignes d'utilisation pour combiné réfrigérateur-congélateur, NoFrost
Gebruiksaanwijzing voor koel-vries-combinatie, NoFrost
Istruzione d'uso per combinazione frigo-congelatore, NoFrost
Instruções de utilização para o combinado frigorífico-congelador, NoFrost
Kullaným Kýlavuzu Soðutucu-Dondurucu-Kombinasyonu, NoFrost
7081 896-03
C(esf) 35/40
2010
26
1 Het apparaat in vogelvlucht
Bedienings- en controleelementen, afb. A1
1 Aan/uit-toets koelgedeelte 2* Ventilator-toets 3 Insteltoets koelgedeelte 4 Temperatuurdisplay koelgedeelte 5 Temperatuurdisplay vriesgedeelte
6 Insteltoets vriesgedeelte 7 SuperFrost-toets 8 Alarm-toets 9 Aan/uit-toets vriesgedeelte
W Door de flessen- en conservenhouder te verschuiven kunt u de
flessen tegen omvallen bij het openen en sluiten van de deuren beschermen. Voor het reinigen kan de houder afgenomen wor­den.
- fig. A2: De houder geheel naar rechts of links langs het deur­vak schuiven en laten vergrendelen.
W Alle opbergvakken zijn voor het reinigen uitneembaar, afb. A2:
vak omhoog schuiven en naar voren eruit tillen.
W De schappen* kunnen naar gelang de hoogte van de te koelen
producten worden verzet, afb. A4.
- Til het draagplateau op, trek het naar voren en zwenk het weg.
- Schuif de draagplateaus altijd met de aanslagrand achter naar boven wijzend terug, daar de levensmiddelen anders aan de achterwand vast kunnen vriezen.
W Laden eruit halen: Trek de lade tot aan de aanslag naar
voren en til hem eruit, afb. A3.
W Afb. A5: Indien u plaats nodig heeft voor hoge flessen en vaat-
werk, dan de voorste halve glasplaat
1gewoon naar achter schuiven.
Voor het reinigen kunnen de houders
2 voor de halve glasplaten worden
afgenomen.
Gegevens op het typeplaatje afb. A6
1 Toestelaanduiding 2 Servicenummer 3 Toestelnummer 4 Vriesvermogen in kg/24 uur
Overzicht over toestel en uitvoering, Koelgedeelte, ca. 5 0C
Bedienings- en controleelementen Binnenverlichting Eierrekje
Botervak
Verplaatsbare draagplateaus
Verplaatsbare opbergvakken
Dooiwaterafvoer Flessendraagrooster Verplaatsbare flessen- en conservenhouder
Opbergvak voor hoge flessen Koudste zone van de koelruimte, voor gevoelige en licht bederfelijke levensmiddelen Laden voor groente, sla, fruit
Typeplaatje
Vriesgedeelte, ca. -18 0C
Info-systeem* VarioSpace*
Hoge lades
IJsblokjeshouder*
Stelpoten voor, transportwieltjes achter
* afhankelijk van model en uitvoering
Wij feliciteren u met uw nieuwe apparaat. U heeft met uw aankoop voor alle voordelen van de mo­dernste koudetechniek beslist, die u hoogwaardige kwaliteit, een lange levensduur en een grote functieveiligheid garandeert. De uitvoering van uw apparaat biedt u elke dag opnieuw optimaal bedieningscomfort. Met dit apparaat, gefabriceerd met milieuvriendelijke technieken en recyclebare materialen, leveren u en wij gezamenlijk een actieve bijdrage aan het behoud van ons milieu. Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, gelieve de opmerkingen in deze gebruiksaanwijzig aandachtig door te nemen. Wij wensen u veel plezier met uw nieuwe apparaat.
NL
Inhoud pag.
Gebruiksaanwijzing
1 Het apparaat in vogelvlucht .................................. 26
Inhoud ......................................................................
Het info-systeem ......................................................
Bepalingen ...............................................................
Energie sparen .........................................................
2 Veiligheids- en onderhoudsopmerkingen ........... 28
Aanwijzing m.b.t. afdanken .......................................
Technische veiligheid ...............................................
Veiligheid bij gebruik .................................................
Opstellen ..................................................................
Aansluiten ................................................................
3 Inwerkingstelling en controleelementen ............. 29
In- en uitschakelen ...................................................
Temperatuur instellen ...............................................
Temperatuurdisplay .................................................
Temperatuuralarm ....................................................
Temperatuuralarm uitschakelen ...............................
4 Koelgedeelte ........................................................... 30
Levensmiddelen inruimen ........................................
Koelen met ventilator* ..............................................
Lamp van de binnenverlichting vervangen ...............
5 Vriesgedeelte .........................................................31
IJsblokjes maken ......................................................
SuperFrost ................................................................
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren ...........
De koudeaccu's* ......................................................
6 Ontdooien, reinigen ............................................... 32
7 Storingen - problemen? ........................................ 32
Technische dienst en typeplaatje .............................
8 Opstel- en ombouwaanwijzingen
Draairichting deur veranderen .................................
Inbouw in het keukenblok ........................................
27 27 27 27
28 28 28 28 28
29 29 29 29 29
30 30 30
31 31 31 31
32
33 33
Het info-systeem*
De ingevroren levensmiddelen dienen binnen de aanbevolen bewaartijden te worden verbruikt. bolen geven de bewaarduur in maanden aan, elk voor meerdere diepvriesproductsoorten. De aangegeven bewaartijden zijn richt­waarden voor vers in te vriezen levensmiddelen. Of de onderste of de bovenste waarde geldig is hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen en van de voorbehandeling voor het invriezen. Voor vettere levensmiddelen gelden altijd de onderste waarden. De symbolen van het info-systeem hebben de volgende beteke­nis:
De getallen tussen de sym-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door. Deze gebruiksaanwijzing is voor verscheidene modellen geldig, afwijkingen zijn daarom mogelijk.
Bepalingen
W Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen van
levensmiddelen. Voor het bedrijfsmatig koelen van le­vensmiddelen moeten de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften opgevolgd worden.
Het apparaat is niet geschikt voor opslag en koeling van
medicijnen, bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke onder de richtlijn 2007/47/EG voor medische hulpmiddelen vallende stoffen en producten. Misbruik van het apparaat kan tot beschadigingen van de opgeslagen waren en het bederf daarvan leiden. Verder is het appa­raat niet geschikt voor het gebruik in een explosiegevaar­lijke omgeving.
W Het apparaat is naar gelang de klimaatklasse voor de
werking bij beperkte omgevingstemperaturen bedoeld. Deze dienen niet te worden over- of onderschreden! De voor uw apparaat geldige klimaatklasse is op het type-
plaatje aangegeven. Het betekent:
Klimaatklasse ontworpen voor omgevingstemperaturen van
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +16 °C tot +38 °C T +16 °C tot +43 °C
- Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd.
- Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde vei ligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG en 2004/108/ EG.
§
Energie sparen
- Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
- Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
- Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet
naasteen fornuis, verwarming of dergelijke.
- Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsom-
standigheden b.v. de omgevingstemperatuur.
- Open het apparaat zo kort mogelijk.
- Zet de levensmiddelen soort bij soort.
- Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
Rijpvorming wordt vermeden.
- Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot
kamertemperatuur.
- Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
- Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaa-
tontdooien.
- Bij langere vakanties koelgedeelte
legen en uitschakelen.
Stof doet het energieverbruik toene-
men:
- de koelmachine met warmtewis-
selaar -metalen rooster aan de achterkant van het apparaat -eens per jaar afstoffen.
-
1kant-en-klare maaltijden, ijs
2vis, varkensvlees 3groente, fruit
4worstjes, brood 5paddestoelen, wild 6gevogelte,rund-/kalfsvlees
* afhankelijk van model en uitvoering
Aanwijzing
- Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
Zowerkt het apparaat energiebesparend.
- Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde toe-
standvoor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
27
28
2 Veiligheids- en onderhoudsopmerkingen
Aanwijzing m.b.t. afdanken
De verpakking is van recyclebare materialen gefa­briceerd.
- Golfkarton /karton
- Voorgevormde delen van geschuimd polystyreen
- Folies van polyetheen
- Spanbanden van polypropeen
W Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kin-
deren - verstikkingsgevaar door folies!
W Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamel-
punt.
Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afgevoerd. W Afgedankte apparaten onbruikbaar ma-
ken: trek de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet kunnen opsluiten.
W Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport
van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
W Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het
typeplaatje.
W Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig
gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voor­schriften en wetten.
Technische veiligheid
W Om persoonlijk letsel en materiële schade te voor-
komen, het apparaat alleen verpakt transporteren en met twee personen neerzetten.
W Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk,
maar brandbaar.
W Leidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
Eruit spuitend koelmiddel kan oogletsel veroorzaken of ontbranden.
W Wanneer koelmiddel vrijkomt, dan open vuur of ontste-
kingsbronnen in de nabijheid van het lekpunt verwijderen, stekker uit het stopcontact trekken en de ruimte goed ventileren.
W Bij schade aan het apparaat onmiddellijk - voor het aan-
sluiten - bij de leverancier reclameren.
W Om een veilig gebruik te waarborgen het apparaat alleen
volgens de informatie in de gebruiks-aanwijzing monteren en aansluiten.
W In geval van fouten dient het apparaat van het net te wor-
den gescheiden: Netstekker uittrekken (hierbij niet aan het aansluitingskabel trekken) of zekering activeren resp. uitdraaien.
W Reparaties en ingrepen aan het apparaat alleen door
de technische dienst laten uitvoeren, daar anders aanzienlijke gevaren voor de gebruiker ontstaan.
Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
W Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun of om te
leunen misbruiken.
W
Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid ver­antwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
W Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlak-
ken of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treffen, bijv. handschoenen dragen.
W Consumeer geen levensmiddelen die over de datum zijn,
ze kunnen een voedselvergiftiging veroorzaken.
W De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led,
TLlampen) in het apparaat zijn bedoeld om de binnen­ruimte te verlichten en niet geschikt als kamerverlichting.
Opstellen
W Let er bij het opstellen/inbouwen op dat er geen leidingen
van het koelsysteem beschadigd raken.
W Schuif het apparaat in de nis. Verdraai de stel-
poten met een steeksleutel 10 om het apparaat stevig en waterpas op te stellen.
W De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de
norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubie­ke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ont-vlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
W Het apparaat steeds direct aan de wand opstellen.
W Dek de ventilatieopeningen nooit af. Lees de
informatie in de opstel- en ombouwaanwijzingen.
W Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de
koel- of diepvrieskast, bijv. magnetron, broodrooster enz.
W Plaats vanwege brandgevaar geen brandende kaarsen,
lampen en andere voorwerpen met open vlammen op het koel-/vriesapparaat.
W
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
- Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgev­ing of binnen bereik van spatwater plaatsen.
W
VOORZICHTIG! Gevaar voor verwonding en beschadig-
ing door verkeerd transport!
- Het apparaat verpakt transporteren.
- Het apparaat overeind transporteren.
- Het apparaat niet alleen transporteren.
Veiligheid bij gebruik
W Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen
met brandbare drijfgassen, zoals butaan, propaan, pentaan enz., in het apparaat. Eventueel vrijkomende gassen zouden door elektrische componenten kunnen ontbranden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
W Producten met een hoog percentage alcohol alleen goed
afgesloten en staande bewaren.
W In het inwendige van het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
W Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebrui-
ken (bijv. stoomreinigingsapparatuur, verwarmingsappa­ratuur, ijsmakers enz.).
Aansluiten
De stroom (wisselstroom) en spanning
op de opstelplaats moeten overeenkomen met de ge­gevens op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich aan de linker binnenkant, naast de groenteladen.
W Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd
randaardestopcontact aansluiten.
W Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of
zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
W Het apparaat niet samen met andere apparaten
aansluiten via een stekkerdoos - gevaar op oververhitting.
W Bij het loshalen van het netsnoer van de achterzijde van
het apparaat de kabelhouder verwijderen, om rammelen te voorkomen!
3 Inwerkingstelling en controleelementen
W Vriesgedeelte:
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Als de
instelling -32 °C is bereikt, wordt weer begonnen bij -15 °C.
- Druk op de insteltoets vriesgedeelte gewenste temperatuur brandt.
Opmerking: Door het één keer indrukken van de up/down- toets wordt de instelfunctie geactiveerd. Door het langer indrukken van de insteltoets wordt binnen een klein temperatuurbereik (bijv. tussen „-15 °C „ en „-17 °C„) een koudere waarde ingesteld, deze is echter niet zichtbaar op de display.
Het is aan te bevelen om het apparaat voor de inwerking­stelling te reinigen. Nadere informaties hiertoe vindt u in het hoofdstuk "Reinigen". Zet het apparaat ca. 4 uur voor de eerste vulling met diepvriesproducten aan. Plaats de diepvriesproducten pas dan, wanneer het vriesgedeelte koud is.
In- en uitschakelen Afb. A1
Inschakelen: Om het gehele apparaat in te schakelen
hoeft alleen het vriesgedeelte ingeschakeld te worden. Daarbij wordt automatisch het koelgedeelte ingeschakeld. W Vriesgedeelte inschakelen:
- Druk kort op de aan/uit-toets De temperatuurdisplays gaan branden. Het apparaat is
ingeschakeld. W Koelgedeelte inschakelen: Als het koelgedeelte ingeschakeld wordt, wordt automatisch ook het vriesgedeelte ingeschakeld.
- Druk kort op de aan/uit-toets De temperatuurdisplays gaan branden. Koelgedeelte en
vriesgedeelte zijn ingeschakeld.
9.
1
Uitschakelen
- Om het volledige apparaat uit te schakelen, hoeft alleen
het vriesgedeelte uitgeschakeld te worden. Daarbij wordt
automatisch ook het koelgedeelte uitgeschakeld.
Vriesgedeelte uitschakelen:
W
- De aan/uit-toets De temperatuurdisplays gaan uit. Het apparaat is
uitgeschakeld.
W Koelgedeelte uitschakelen:
- Druk op de aan/uit-toets De binnenverlichting gaat uit. De temperatuurdisplay van
het koelgedeelte gaat uit. Als alleen het koelgedeelte uitgeschakeld moet worden,
bijv. in vakantietijd, let er dan altijd op dat: de
temperatuurdisplay van het vriesgedeelte moet branden.
9ca. 2s. ingedrukt houden.
1
Temperatuur instellen Afb. A1
W Koelgedeelte:
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
- hoe vaak de deur wordt geopend
- de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
- de aard, temperatuur en hoeveelheid ingevroren
levensmiddelen. Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C. De Temperatuur kan doorlopend gewijzigd worden. Als
de instelling 1 °C is bereikt, wordt weer begonnen bij 9
°C.
- Ruk op de insteltoets 3tot de LED van de gewenste
temperatuur brandt. Opmerking: Door het één keer indrukken van de up/down-
toets wordt de instelfunctie geactiveerd. Door het langer indrukken van de insteltoets wordt binnen
een klein temperatuurbereik (bijv. tussen „5“ en „7“) een
koudere waarde ingesteld, deze is echter niet zichtbaar
op de display.
Temperatuurdisplay
Tijdens normaal gebruik wordt weergegeven:
- de ingestelde diepvriestemperatuur
- de ingestelde koeltemperatuur. De display knippert:
- de temperatuurinstelling wordt veranderd
- de temperatuur is meerdere graden toegenomen.
Temperatuuralarm
Voor vriesgedeelte
Als de diepvriestemperatuur niet laag genoeg is, klinkt een waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knippert de alarm-toets 8. De oorzaak van een te hoge temperatuur kan zijn:
- er zijn warme verse levensmiddelen ingelegd
- bij het uitsorteren en uitnemen van levensmiddelen, is teveel warme ruimtelucht binnen gestroomd
- de stroom is langere tijd uitgevallen
- het apparaat is defect.
Het waarschuwingssignaal stopt automatisch als de temperatuur weer laag genoeg is. Als de alarmsituatie blijft bestaan, volg dan de procedures uit het hoofdstuk Storingen.
Opmerking: Als de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levensmiddelen bederven.
- Controleer de kwaliteit van de levensmiddelen. Bedorven levensmiddelen niet meer eten.
Temperatuuralarm uitschakelen
Het alarmsignaal kan uitgeschakeld worden. Als de temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer actief.
- Druk op de toets
- Het waarschuwingssignaal stopt
- De alarm-toets de toets gaat uit als de temperatuur weer laag genoeg is.
6tot de LED van de
NL
8.
8stopt met knipperen. De verlichting in
* afhankelijk van model en uitvoering verschillend
29
30
4 Koelgedeelte
Levensmiddelen inruimen
Door de natuurlijke luchtcirculatie in de koelruimte worden er verschillende temperatuurbereiken gemaakt, die voor het bewaren van de verschillende levensmiddelen gunstig zijn. Boven de groentelades en aan de achterwand is het het koudst (dit is bijv. goed voor worst- en vleeswaren); in het bovenste voorste bereik en in de deur is het het warmst (dit is bijv. goed voor zachte boter en kaas).
Opmerkingen bij het koelen
- Bewaar de levensmiddelen zodanig dat de lucht goed kan circuleren, dus niet te dicht op elkaar. Ventilatorspleten* aan de achterwand niet afdekken - belangrijk voor het koelvermogen!
- Levensmiddelen die snel geur of smaak afgeven of aannemen zoals bijvoorbeeld vloeistoffen, dienen altijd in gesloten reservoirs of afgedekt te worden bewaard.
- Sterk ethyleengasafgevende en -gevoelige levensmid­delen als fruit, groente en sla altijd van elkaar scheiden of verpakken, om de bewaarduur niet te reduceren; bijv. tomaten niet samen met kiwi´s en kool bewaren.
Koelen met ventilator*
Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse levensmiddelen snel afkoelen of een relatief gelijkmatige temperatuurverdeling over alle schapniveaus bereiken.
Door de geforceerde luchtcirculatie worden de verschillende temperatuurgebieden van het normale bedrijf opgeheven.
Lamp van de binnenverlichting vervangen
Gegevens gloeilamp:
max. 25 W Fitting: E 14 Stroomsoort en spanning moeten overeenkomen met de informatie op het typeplaatje.
W Apparaat uitschakelen. De netstekker uit het
stopcontact trekken resp. de zekering uitschakelen of uitschroeven.
W De lampafdekking volgens afbeelding aan de voorkant
vastpakken en achter loshaken.
W De gloeilamp vervangen. W De afdekking weer monteren.
De circulatiekoeling wordt aangeraden:
- bij een hoge ruimtetemperatuur (vanaf ca. 30 °C),
- bij hoge luchtvochtigheid, zoals bijv. op zomerdagen.
De circulatiekoeling geeft een iets hoger energieverbruik. Om energie te besparen, schakelt de ventilator bij geopende deur automatisch uit.
Ventilator inschakelen:
- druk op de ventilator-toets
- de verlichting in de toets gaat branden
- de ventilator is ingeschakeld.
Ventilator uitschakelen:
- druk op de ventilator-toets 2 (afb. A1)
- de verlichting in ventilator-toets gaat uit
- de ventilator is uitgeschakeld
2 (afb. A1)
* afhankelijk van model en uitvoering
5 Vriesgedeelte
IJsblokjes maken
W Vul de ijsblokjeshouder* voor
driekwart met water en laat dit bevriezen. De ijsblokjes komen los uit de houder door deze te buigen, of wanneer de ijsblokjeshouder korte tijd onder stromend water wordt gehouden.
SuperFrost
De verse levensmiddelen dienen zo snel mogelijk tot aan de kern doorgevroren te worden en al ingevroren diepvrie­sproducten moeten een "koureserve" krijgen. Dit maakt de SuperFrost-inrichting mogelijk. Daardoor blijven voedings­waarde, uiterlijk en smaak van de ingevroren levensmidde­len het beste behouden. W U kunt maximaal zoveel kg verse levensmiddelen binnen
de 24 uur invriezen als op het typeplaatje onder vries­vermogen ... kg/24h" staat aangegeven, afb. A6, Pos. 4. Deze maximale hoeveelheid aan in te vriezen producten is afhankelijk van model en klimaatklasse verschillend.
Invriezen met SuperFrost afb. A1/7
SuperFrost hoeft u niet in te schakelen:
- bij het plaatsen van reeds ingevroren producten,
- bij het invriezen van max. ca. 2 kg verse levens middelen dagelijks.
W SuperFrost-toets 7 kort indrukken zodat het
LED brandt.
- De vriestemperatuur zinkt, het apparaat werkt met maximaal vriesvermogen.
W Bij een kleine in te vriezen hoeveelheid ca. 6 uurwachten/
voorvriezen- normaal gesproken voldoende, bij de maximale hoeveelheid, zie typeplaatje onder vriesvermogen, ca. 24 uur.
W Daarna de verse levensmiddelen plaatsen.
- De SuperFrost functie kan handmatig door het kort indrukken van de toets 7beëindigd worden, als dit niet gebeurt:
- schakelt SuperFrost zichzelf ca. 65 uur
- de verlichting in de
- op de temperatuurdisplay brandt het temperatuurbereik dat ingesteld is voor normaal gebruik
- het apparaat werkt verder in het energiesparende normale bedrijf.
W
Voor het bereiken van de maximale invriescapaciteit
kunnen de warme levensmiddelen zonder laden, direct op de vloer van de kast gelegd of in direct contact met de binnenzijwanden opgeslagen worden.
SuperFrost-toets is uit
automatisch uit na in totaal
-
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren
W Als richtwaarde voor de bewaarduur van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak geldt:
Consumptieijs 2 tot 6 Maanden
Worst, ham 2 tot 6 Maanden
Brood, bakproducten 2 tot 6 Maanden
Wild, varken 6 tot 10 Maanden
Vis, vet 2 tot 6 Maanden
Vis, mager 6 tot 12 Maanden
Kaas 2 tot 6 Maanden
Gevogelte, rund 6 tot 12 Maanden
Groente, fruit 6 tot 12 Maanden
W Als verpakkingsmateriaal zijn gebruikelijke diepvriesz-
akken, herbruikbare bakken van kunststof, metaal of aluminium geschikt.
W Laat vers in te vriezen levensmiddelen niet met reeds
ingevroren levensmiddelen in aanraking komen. Plaats de verpakkingen altijd droog, om een samenvriezen te voorkomen.
W Noteer op de verpakkingen altijd de datum en de inhoud en
ga de aanbevolen bewaarduur van de diepvriesproducten niet te boven. Zo wordt een kwaliteitsverlies voorkomen.
W Levensmiddelen die u zelf invriest, dienen altijd in de
juiste porties voor uw huishouden te worden verpakt. Om ze snel tot aan de kern door te laten vriezen, dienen de volgende hoeveelheden per verpakking niet te boven te worden gegaan:
- Fruit, groente tot max. 1 kg,
- Vlees tot max. 2,5 kg. W Groenten na het wassen portioneren en blancheren (2-3
minuten in kokend water dompelen, dan uitnemen en snel in koud water afkoelen. Wanneer u met een damp­toestel of een magnetron blancheert, dient u de hiervoor geldige instructies aan te houden).
W Verse levensmiddelen en geblancheerde groenten voor
het invriezen niet zouten of kruiden. Andere etenswaren slechts iets zouten en kruiden. Verschillende kruiden veranderen qua smaakintensiteit.
W Flessen en blikken met koolzuurhoudende dranken niet
laten bevriezen. Deze kunnen anders barsten.
W Voor het bewaren: De aparte schappen kunnen met
max. 25 kg diepvriesproducten worden belast.
W VarioSpace: Door uitnemen van de 2e en 3e lade en van
de schap krijgt u een hogere ruimte voor grote diepvrie­sproducten. Gevogelte, vlees, grote delen wild en hoge bakkerijproducten kunnen in hun geheel worden ingevro­ren en net zo verder worden toebereid.
W Wanneer u het maximale volume wilt
gebruiken, dan kunt u de lades uitnemen en de diepvriesproducten direct op de schappen bewaren.
- Lades uitnemen, afb. G1: tot aan de aanslag uittrekken en naar voren optillen.
- Schap uitnemen, afb. G2: de 2e en 3e lade uitnemen, schap naar voren optillen en uittrekken. Inzetten: schap gewoon inschuiven, vooraan in laten klikken.
W Voor het ontdooien altijd maar zoveel wegnemen als
ook werkelijk nodig is. Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een maaltijd verwerken.
U kunt de diepvriesproducten ontdooien:
- in de oven/heteluchtoven
- in de magnetron
- bij kamertemperatuur
- Ten dele ontdooide platte vlees- en visporties kunnen heet worden toebereid.
- Groente kan in bevroren staat (halve kooktijd t.o.v. verse groente) worden toebereid.
De koudeaccu's*
Bij stroomuitval voorkomen de bijgevoeg­de koudeaccu's dat de temperatuur in het apparaat te snel oploopt – de kwaliteit van de levensmid­delen blijft langer bewaard. Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele storing zo lang mo­gelijk kunnen bewaren, leg dan de accu's in de bovenste lade direct op de ingevroren levensmiddelen.
NL
* afhankelijk van model en uitvoering
31
32
6 Ontdooien, reinigen
7 Storingen - problemen?
Ontdooien
Het koelgedeelte
ontdooit automatisch. Het vrijkomende water verdampt door de vrijkomende warmte van de compressor - waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet op een storing. W U hoeft er slechts voor te zorgen dat het dooiwater ongehinderd
door de afvoeropening (pijl in afb. A) in de achterwand kan weg­stromen.
Het vriesgedeelte
W Schakel het apparaat uit om het te laten ontdooien:
- trek de stekker uit het stopcontact . W Bewaar de ingevroren levensmiddelen evt. in een diepvries-
lade, in kranten of dekens gewikkeld, op een koele plaats.
W Plaats een pan heet (niet: kokend) water op een van de
middelste platen om het apparaat sneller te laten ontdooien.
Gebruik voor het ontdooien geen elektrische verwar-
mings- of stoomreinigingsapparaten, ontdooisprays, open vuur of metalen voorwerpen om ijs te verwijde­ren. Gevaar voor verwondingen en beschadigingen!
W Laat de deur van het apparaat tijdens het ontdooien open staan. Neem het laatste dooiwater met een spons of doek op.
Maak het apparaat vervolgens schoon.
Reinigen
W Trek altijd de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit, voordat u het apparaat schoonmaakt.
W Buitenwand, binnenruimte en delen van het interieur
met lauwwarm water en een beetje schoonmaakmiddel met de hand reinigen. Gebruik geen stoomreinigingsapparaat teneinde verwondingen en beschadigingen te voorkomen.
W
Gebruik geen schurende/krassende sponsen of geconcentreerde reinigingsmiddelen en in geen geval zand-, chloride- of zuurhoudende poets- resp. chemische
oplosmiddelen; ze beschadigen de oppervlakken en kunnen corrosie veroorzaken.
W
Aanbevolen zijn zachte poetsdoeken en een allesreiniger
met een neutrale pH-waarde. Binnen in het apparaat alleen reinigings- en onderhoudsmiddelen gebruiken, die zonder bezwaar kunnen worden gebruikt in combinatie met levensmiddelen.
W Voor apparaten in roestvrij stalen uitvoering
- Zijwanden en deuroppervlakken uitsluitend met een
schone, zachte, zonodig licht vochtige doek (water + afwasmiddel) reinigen. Optioneel kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
W
Let erop dat geen schoonmaakwater in de ventilatieope-
ningen, de afvoergoot* en elektrische delen dringt.
Wrijf het apparaat droog.
W
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van
het apparaat nooit: het is belangrijk voor de technische dienst.
W Reinig de dooiwater-afvoeropening
in de achterwand boven de groen­teladen regelmatig, afb. A, pijl.
Gebruik indien nodig een spits hulp-
middel, bijv. een wattenstaafje.
W Let erop dat u geen kabels of andere onderdelen lostrekt,
knikt of beschadigt.
W Steek vervolgens de stekker weer in het stopcontact (of
schakel de zekering in de meterkast weer in) en schakel het apparaat in.
Moet het apparaat voor langere tijd uitgeschakeld worden, maak het dan leeg, trek de stekker uit het stopcontact, maak het op de hierboven beschreven manier schoon en laat de deur van het apparaat open staan om geurvorming te voorkomen.
* afhankelijk van model en uitvoering
Uw apparaat is zodanig geconstrueerd en vervaardigd dat er storingsvrijheid en een lange levensduur is gegeven. Mocht er ondanks dat tijdens de werking een storing optreden, controleer dan of de storing het gevolg van een bedieningsfout kan zijn. In dit geval moeten wij u ook tijdens de garantietijd de hierdoor opgetreden onkosten in factuur brengen. De volgende storingen kunt u door controle van de mogelij­ke oorzaken zelf verhelpen:
Storing mogelijke oorzaak en oplossing
Apparaat werkt niet, aanwijzing is donker
- Is het apparaat correct ingeschakeld?
- Zit de stekker goed in het stopcontact?
- Is de zekering in de meterkast in orde?
Binnenverlichting brandt niet
- Is het koelgedeelte ingeschakeld?
- Is de deur meer dan 15 min. open geweest?
- Is het gloeilampje defect? Vervang het lampje als onder "Binnenverlichting" beschreven.
Te harde geluiden
- Staat het apparaat op een stevige ondergrond? Worden meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draai­ende aggregaat aan het trillen gebracht?
Schuif het apparaat eventueel iets weg, stel het met de
stelpoten waterpas, zet de flessen en verpakkingen van elkaar af.
- Normaal zijn: stromingsgeluiden, borrelen of ruisen, die komen van het koelmiddel, dat door het koelcircuit stroomt.
Een zacht klikken ontstaat telkens, wanneer de compres-
sor (de motor) automatisch aan- of uitschakelt.
Het brommen van de motor wordt kort iets harder,
wanneer het aggregaat inschakelt. Bij ingeschakelde SuperFrost, vers geplaatste levensmiddelen, of nadat de deur langer open heeft gestaan, wordt het koelvermogen automatisch hoger. Een diep bromgeluid wordt veroor­zaakt door luchtstromingsgeluiden van de ventilator.
Alarm weerklinkt, rode alarm-LED knippert, temperatuur is niet laag genoeg
- Werden er misschien te grote hoeveelheden verse le­vensmiddelen zonder SuperFrost geplaatst? (zie hoofd­stuk "SuperFrost")
- Sluit de apparaatdeur goed?
- Is er voldoende be- en ontluchting?
Ventilatierooster eventueel vrijmaken.
- Is de omgevingstemperatuur te hoog? (zie passage "Be­palingen")
- Werd het apparaat te vaak of te lang geopend?
- Eventueel afwachten of de gewenste temperatuur vanzelf weer wordt bereikt.
De compressor loopt lang
- Dat is bij energiezuinige modellen functioneel in orde. De toerentalgeregelde* compressor schakelt bij minder koudevraag op een lager toerental om. Hoewel de com­pressor daardoor bijna continu gaat draaien, wordt er toch energie gespaard.
De inverter knippert regelmatig om de 15 seconden*.
- De inverter is met een foutdiagnose LED uitgevoerd.
Het knipperen is normaal.
Technische dienst en typeplaatje
Wanneer er geen van de hier boven genoemde oorzaken zijn gevonden en u de storing niet zelf kunt verhelpen, of wanneer er meerdere LEDs knipperen, neem dan contact op met de dichtsbijzijnde klantenservice (zie bijgevoegde lijst). Geef de
Toestelaanduiding service­ toestelnummer
van het typeplaatje aan (zie afb.), en welke LEDs knippe­ren. Dit maakt een snelle en doelmatige service mogelijk. Het typeplaatje vindt u op de linker binnenkant van het apparaat. Laat het apparaat tot aankomst van de klantenservice dicht, om een verder kouverlies te voorkomen.
2,
1,
3
8 Opstel- en ombouwaanwijzingen
Klapt u voor het lezen de flap achteraan met de afbeldingen naar buiten.
De uitwendige afmetingen van het apparaat vindt u in afb. S.
Het apparaat niet side-by-side met een andere koel-/vries­kast plaatsen! Belangrijk voor het vermijden van condensa­tiewater en daaruit resulterende schade.
Draairichting deur veranderen
Als het nodig is kunt u de draairichting van de deur veranderen. Zorg ervoor dat het volgende gereedschap klaarligt:
- Torx 25
- Torx 15
- Schroevendraaier
- Evt. accuschroevendraaier
Bovenste scharnier losschroeven
- Bovenste deur sluiten.
- Afdekking fig. 1 (1) en afdekking fig. 1 (2) verwijderen.
- Bovenste scharnierplaat fig. 1 (3) losschroeven (2 maal Torx 25)
fig. 1 (4) en naar boven wegtrekken.
VOORZICHTIG!
Letselgevaar als de deur eruit valt!
- Deur goed vasthouden.
- Deur voorzichtig wegzetten.
Bovenste deur verwijderen.
- Bovenste deur naar boven lostillen en aan de kant zetten.
- Stoppen fig. 4 (30) uit de bovenste deurscharnierpunten trekken en overzetten.
Onderste deur verwijderen
- Onderste deur sluiten.
- Plastic kap fig. 2 (12) lostrekken.
- Middelste scharnierpen fig. 2 (11) lostrekken.
- Deur naar boven lostillen en aan de kant zetten.
- Stoppen fig. 4 (30) uit de onderste deurscharnierpunten trekken en overzetten.
Middelste scharnieronderdelen overzetten
- Afdekplaatje fig. 2 (12) lostrekken.
- Middelste scharnierplaat fig. 2 (13) losschroeven en 180° gedraaid overzetten naar de nieuwe scharnierzijde.
- Afdekplaatje fig. 2 (12) aan de nieuwe greepzijde weer vastklikken.
Onderste scharnieronderdelen overzetten
- Afdekking fig. 3 (21) onder naar voren lostrekken.
- Scharnierpen fig. 3 (22) naar onder en dan naar voren lostrekken.
Let daarbij op scharnierring fig. 3 (20).
- Sch
arnierplaat fig. 3 (23) losschroeven (3 x Torx 25) fig. 3
(24) .
- Scharnierdeel fig. 3 (26) losschroeven (1 x Torx 25) fig. 3 (27) en overzetten naar het tegenoverliggende montagegat, daar weer vastschroeven.
- Afdekplaatje aan de greepzijde fig. 3 (25) losmaken en overzetten.
- Scharnierplaat fig. 3 (23) op het nieuwe scharnierpunt vastschroeven.
Onderste deur monteren
- Deur van boven op de onderste scharnierpen fig. 3 (22) zetten.
- Deur sluiten.
- Middelste scharnierpen fig. 2 (11) aan de nieuwe scharnierzijde door middelste scharnierplaat fig. 2 (13) in de onderste deur steken.
- De plastic kap fig. 2 (10) 180° gedraaid weer op het middelste lagerblok fig. 2 (13) zetten.
Bovenste deur monteren
- Bovenste deur de middelste scharnierpen fig. 2 (11) zetten.
- Bovenste scharnierplaat fig. 1 (3) aan de nieuwe scharnierzijde in de deur steken.
- Bovenste scharnierplaat fig. 1 (3) vastschroeven (2 maal Torx 25) fig 1 (4).
- Afdekking fig. 1 (1) en afdekking fig. 1 (2) beiden op de tegenoverliggende zijde vastklikken.
Grepen overzetten
- Veerklem fig. 4 (31) uit de deur van het koelgedeelte loshaken en overzetten naar de nieuwe scharnierzijde.
- Deurgreep fig. 4 (32) , stoppen fig. 4 (33) en afdekplaatjes fig. 4 (34) bij geopende deur demonteren.
- Bij het monteren van de afdekplaatjes opletten dat ze goed vastklikken.
- De deuren eventueel via de beide sleufgaten in de onderste scharnierplaat fig. 3 (23) en middelste scharnierplaat fig. 2 (13) vlak met de apparaatomkasting afstellen, daarna alle schroeven goed vastdraaien.
- Afdekking fig. 3 (21) weer vastklikken.
Inbouw in het keukenblok
1 opbouwkast 2 koel-/vrieskast 3 Keukenkast 4 muur
Afb. U: De apparaten kunnen door de keukeninrichting omgeven worden. Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt u er een opbouwkast 1 op plaatsen. Bij een ombouw met een normkeukenkast (diepte max. 580 mm) kan het apparaat direct naast de keukenkast afb. U 3 geplaatst worden. De apparaatdeur steekt aan de zijkanten 34 mm en in het midden 50 mm buiten het front van de keukenkast. Daardoor kan deze zonder problemen geopend en gesloten worden. Belangrijk voor de ventilatie:
- Aan de achterzijde van de opzetkast moet over de gehele breedte een ventilatieschacht van minimaal 50 mm diep beschikbaar zijn.
- De ventilatiedoorsnede onder het plafond moet minimaal 300 cm2 zijn.
- Hoe groter de ventilatiedoorsnede, hoe zuiniger het apparaat werkt.
Als het apparaat met de scharnieren naast een wand afb. U 4 geplaatst wordt, moet de afstand tussen apparaat en wand minimaal 36 mm zijn. Dit komt overeen met de greephoogte bij geopende deur.
NL
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek mo­eten voorbehouden.
33
4
2
1
3
Fig. 1
11
10
12
13
1817/2011
600
1176
614
631
661
606
10
[mm]
637
S
580
min.
50
Ca.36
min. 300 cm
2
[mm]
4
3
2
1
U
630
600
Fig. 2
Fig. 3 Fig. 4
Loading...