De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een
.
1 Het apparaat in vogelvlucht
1.1 Overzicht apparaat en uitrusting
Aanwijzing
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
u
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
u
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
Fig. 1
(1) Transportgreep achter(12) Koudste zone
(2) Bedienings- en contro-
Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen
van levensmiddelen in huishoudelijke of soortgelijke omgeving. Hiertoe behoort bijvoorbeeld
het gebruik
-
in personeelskeukens, bed and breakfasts,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels, en
andere onderkomens,
-
voor catering en soortgelijke diensten in de
groothandel
Gebruik het apparaat alleen voor huishoudelijke
toepassingen. Alle andere toepassingen zijn
niet toegestaan. Het apparaat is niet geschikt
voor het bewaren en koelen van medicijnen,
bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke stoffen en producten als genoemd in de
2* afhankelijk van model en uitvoering
Page 3
Algemene veiligheidsvoorschriften
richtlijn inzake medische hulpmiddelen
2007/47/EG. Misbruik van het apparaat kan
leiden tot schade aan bewaarde producten of
tot bederf ervan. Daarnaast is het apparaat niet
geschikt voor gebruik op plaatsen waar ontploffingsgevaar kan heersen.
Het apparaat is volgens de klimaatklasse
gebouwd voor gebruik bij bepaalde omgevingstemperaturen. De klimaatklasse van uw apparaat vindt u op het typeplaatje.
Aanwijzing
Respecteer de opgegeven omgevingstempe-
u
raturen, zoniet vermindert de koelprestatie.
Klimaatklasse
SN10 °C tot 32 °C
N16 °C tot 32 °C
ST16 °C tot 38 °C
T16 °C tot 43 °C
voor omgevingstemperaturen van
1.3 Conformiteit
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het
apparaat voldoet aan de van toepassing zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG, 2004/108/EG,
2009/125/EG en 2010/30/EU.
Aanwijzing voor keuringsinstituten:
De keuringen moeten worden uitgevoerd volgens de
geldende normen en richtlijnen.
De voorbereiding en keuring van de apparaten moeten met
inachtneming van de beladingsschema's van de fabri-kant en de aanwijzingen in de gebruiksaanwijzing
worden uitgevoerd.
ModelApparaathoogte H (mm)
CN(es/esf/sl) 40..,
CNP(esf) 40..
x
Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders wordt
de afmeting 35 mm (zie 4.2) groter.
2011
1.5 Energie sparen
Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
-
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
-
een fornuis, verwarming of dergelijke.
Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandig-
-
heden b.v. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) .
Open het apparaat zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, des te hoger is
-
het energieverbruik.
Zet de levensmiddelen soort bij soort. (zie Het apparaat in
-
vogelvlucht).
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
-
Rijpvorming wordt vermeden.
Levensmiddelen slechts zolang als nodig buiten het appa-
-
raat laten staat, zodat ze niet te warm worden.
Warme gerechten in de kast plaatsen: eerst laten afkoelen
-
tot kamertemperatuur.
Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
-
Bij langere afwezigheid het koeldeel leegmaken en uitscha-
-
kelen.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
de koelmachine met warmtewisselaar -
-
metalen rooster aan de achterkant van
het apparaat - eens per jaar afstoffen.
2 Algemene veiligheidsvoorschriften
1.4 Opstelafmetingen
ModelApparaathoogte H (mm)
CN(es/sl) 35.., CNP(esf/sl) 35..1817
CN 39.., CNP(esf) 39.. 2011
Fig. 2
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar
en ouder, evenals door personen met
beperkte fysische, sensorische of mentale
capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis
worden gebruikt, wanneer ze onder toezicht
staan of m.b.t. het veilige gebruik van het
apparaat instructies hebben gekregen en de
daaruit voortvloeiende gevaren begrijpen.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Kinderen mogen het apparaat niet
zonder toezicht reinigen en onderhouden.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat
en het vervangen van het netsnoer alleen
* afhankelijk van model en uitvoering3
Page 4
Bedienings- en controle-elementen
laten uitvoeren door de Technische Dienst of
ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding monteren, aansluiten en
afvoeren.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door.
-
Alle reparaties resp. aanpassingen aan de
IceMaker alleen laten uitvoeren door de
Technische Dienst of ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.*
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TL-lampen) in het apparaat zijn
bedoeld om de binnenruimte te verlichten en
niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar brandbaar. Ontsnappend
koelmiddel kan vlam vatten.
•
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit
niet beschadigen.
•
Binnenin het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
•
Binnenin het apparaat geen elektrische
apparaten gebruiken (b.v. stoomreinigers,
verwarmingsapparatuur, ijsmachines enz.).
•
Wanneer er koelmiddel weglekt: Zorg dat
zich geen open vuur of ontstekingsbronnen
in de buurt van de lekkage bevinden.
Ruimte goed ventileren. Contact opnemen
met de Technische Dienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhoudsstoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektrische componenten vlam vatten.
-
Houd brandende kaarsen, lampen en andere
voorwerpen met open vlammen uit de buurt
van het apparaat, zodat ze geen brand
veroorzaken.
-
Alkoholische dranken of andere verpakkingen
die alcohol bevatten, mogen uitsluitend goed
afgesloten worden bewaard. Eventueel uittredende alcohol kan door elektrische componenten vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet
meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude oppervlakken en gekoelde of ingevroren levensmiddelen vermijden of veiligheidsmaatregelen treffen, b.v. handschoenen dragen.
Consumptie-ijs, met name waterijs of
ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud
consumeren.
Gevaar voor verwonding en beschadiging:
-
Hete stoom kan letsel tot gevolg hebben.
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomreinigers, open vuur of ontdooispray gebruiken.
-
IJs niet met scherpe voorwerpen verwijderen.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAARduidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
LET OPduidt een gevaarlijke situatie aan,
Aanwijzinggeeft aan dat praktische aanwij-
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
na het inschakelen is de temperatuur nog niet voldoende
-
koud
de temperatuur is verschillende graden gestegen
-
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat transporteren
Gevaar voor verwonding en beschadiging door verkeerd transport!
u
u
u
4.2 Apparaat opstellen
Brandgevaar door vocht!
Wanneer stroomgeleidende delen of de stroomaansluiting
vochtig worden, kan dat leiden tot kortsluiting.
u
Brandgevaar door kortsluiting!
Wanneer netsnoer/stekker van het apparaat of een ander
apparaat en de achterzijde van het apparaat tegen elkaar
liggen, kunnen netsnoer/stekker door trillen van het apparaat
worden beschadigd, wat tot kortsluiting kan leiden.
u
u
Brandgevaar door koelmiddel!
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar
brandbaar. Ontsnappend koelmiddel kan vlam vatten.
u
VOORZICHTIG
Het apparaat verpakt transporteren.
Het apparaat rechtop transporteren.
Het apparaat niet alleen transporteren.
WAARSCHUWING
Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten
ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving
of binnen bereik van spatwater plaatsen.
WAARSCHUWING
Apparaat zo opstellen, dat stekker of netsnoer niet tegen het
apparaat liggen.
Stopcontacten die zich aan de achterzijde van het apparaat
bevinden niet gebruiken om het apparaat of andere apparaten aan te sluiten.
WAARSCHUWING
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit niet beschadigen.
In gebruik nemen
Gevaar voor brand en beschadiging door verstopte ventilatieopeningen!
u
LET OP
Gevaar voor beschadiging door condenswater!
u
q
q
q
q
q
q
q
u
u
LET OP
De roestvrijstalen deurenzijn voorzien van een hoogwaardige oppervlaktecoating en mogen niet met het bijgevoegde
reinigingsmiddel worden behandeld.
De oppervlaktecoating wordt door dit middel aangetast.
u
u
u
u
u
Om ervoor te zorgen dat het opgegeven energieverbruik wordt
bereikt, moeten de afstandhouders worden gebruikt die bij
sommige apparaten zijn gevoegd. Hierdoor wordt de apparaatdiepte ca. 35 mm groter. Het apparaat functioneert zonder
gebruik van de afstandhouders goed en volledig, maar heeft
een iets hoger energieverbruik.
WAARSCHUWING
De ventilatieopeningen regelmatig schoonmaken. Zorg altijd
voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
het apparaat niet strak naast een ander koel-/vriesapparaat
zetten.
Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog
voor het aansluiten - contact op met de leverancier.
De vloer waar het apparaat komt te staan moet waterpas en
vlak zijn.
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
een fornuis, verwarming of dergelijke.
Het apparaat met de achterkant en indien gewenst inclusief
de meegeleverde wandafstandhouders (zie beneden) direct
tegen de muur plaatsen.
Het apparaat mag alleen in onbeladen toestand worden
verschoven.
Stel het apparaat niet op zonder hulp.
De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm
EN 378 per 8 g R 600a koelmiddel over een volume van
1 m3 beschikken. Indien de plaatsingsruimte te klein is, kan
in geval van een lek in het koelmiddelcircuit een ontvlambaar gas-lucht-mengsel ontstaan. Informatie over de
hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de
binnenkant van het apparaat.
Haal het aansluitsnoer van de achterzijde van het apparaat.
Verwijder hierbij de snoerhouder, anders kunnen trillingsgeluiden ontstaan!
Haal de beschermfolie van de buitenzijde van het apparaat.*
De gecoate deuroppervlakken uitsluitend met een zachte
schone doek afvegen.
De roestvrijstalen zijwanden met een roestvrijstaalreiniger
in de slijprichting van het materiaal behandelen. De latere
reiniging wordt hierdoor makkelijker.
Gelakte zijwanden en gelakte deuroppervlakken uitsluitend met een zachte, schone doek afvegen.
Trek de beschermfolie van de sierlijsten en van de ladefronten.*
Verwijder alle transportbeveiligingsonderdelen.
Gevaar voor brand en beschadiging!
u
WAARSCHUWING
Plaats geen warmte afgevende apparaten, bijv. magnetron,
toaster enz. op het apparaat!
* afhankelijk van model en uitvoering5
Page 6
In gebruik nemen
Bij een apparaat met meegele-
u
verde wandafstandhouders deze
wandafstandhouders links en
rechts boven aan de achterkant
van het apparaat monteren.
Voer de verpakking af (zie 4.5) .
u
Stel het apparaat met de
u
meegeleverde steeksleutel en
met behulp van de stelpootjes
(A) en een waterpas stevig en
vlak op.
Vervolgens de deur onder-
u
steunen: stelvoet bij lagerbus
(B) uitdraaien tot deze op de
vloer komt, daarna 90° verder
draaien.
Aanwijzing
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Als het apparaat in een erg vochtige omgeving staat, kan er
condens worden gevormd op de buitenkant van het apparaat.
Zorg altijd goed voor een goede ventilatie van de plaatsings-
u
ruimte.
Afdekking
u
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
Deur goed vasthouden.
u
Deur voorzichtig neerzetten.
u
Bovenste lagerbus
u
25)
Bovenste deur naar boven optillen en opzij zetten.
u
Fig. 4 (2)
VOORZICHTIG
Fig. 4 (4)
en naar boven eraf trekken.
eraf nemen.
Fig. 4 (3)
losschroeven (2 maal Torx®
4.3.2 Onderste deur afnemen
Onderste deur sluiten.
u
Middelste lagerbout
u
onderste deur uittrekken.
Kunststof kapje
u
Gevaar voor verwonding wanneer de deur eruit valt!
u
u
u
u
u
VOORZICHTIG
Deur goed vasthouden.
Deur voorzichtig neerzetten.
Onderste deur openen.
Middelste lagerbus
25).
Deur naar boven afnemen en opzij leggen.
Fig. 5 (11)
Fig. 5 (10)
Fig. 5 (13)
uit de lagerbus en de
afnemen.
losschroeven (2 maal Torx®
4.3.3 Middelste lagerdelen omzetten
4.3 Draairichting deur veranderen
Indien nodig kunt u de draairichting van de deur veranderen:
Controleer of volgend gereedschap klaar ligt:
Torx® 25
q
Torx® 15
q
schroevendraaier
q
eventueel accuschroevendraaier
q
eventueel een tweede persoon voor de montage
q
4.3.1 Bovenste deur afnemen
Aanwijzing
Verwijder levensmiddelen uit de deurvakken voordat de
u
deur wordt afgenomen, zodat er geen levenmiddelen uit
vallen.
Fig. 5
Afdekplaat
u
Middelste lagerbus met
u
Fig. 5 (13)
(met 4 Nm) vastschroeven.
Afdekplaat
u
zijde weer vastklikken.
Fig. 5 (12)
180° gedraaid aan de nieuwe scharnierkant goed
Fig. 5 (12)
voorzichtig afhalen.
Fig. 5 (14)
180° gedraaid aan de nieuwe greep-
onderlegschijfje
Fig. 4
Bovenste deur sluiten.
u
Afdekking
u
Fig. 4 (1)
naar voren en boven wegtrekken.
6* afhankelijk van model en uitvoering
Page 7
In gebruik nemen
4.3.4 Onderste lagerdelen omplaatsen
Lagerbout
u
stelpootje
Stop
u
Lagerbus
u
Lagerdeel
u
tegenoverliggende opnamegat van de lagerbus omzetten en
weer vastschroeven.
Afdekking aan de greepzijde
u
en op de tegenoverliggende zijde plaatsen.
Lagerbus
u
behulp van een accuschroevendraaier weer goed (met
4 Nm) vastschroeven.
Stop
u
Lagerbout
u
weer aanbrengen. Er daarbij erop letten, dat de sluitnok
naar achter wijst.
Fig. 6 (22)
Fig. 6 (24)
Fig. 6 (21)
Fig. 6 (25)
Fig. 6 (28)
Fig. 6 (25)
Fig. 6 (21)
Fig. 6 (22)
compleet met schijfje
naar boven eruit trekken.
eraf halen.
losschroeven
losschroeven
Fig. 6 (26)
Fig. 6 (29)
Fig. 6 (27)
aan de nieuwe scharnierzijde evt. met
weer in het andere gat aanbrengen.
compleet met schijfje en stelpootje
Fig. 6 (23)
.
en in het
voorzichtig optillen
4.3.5 Greep omzetten
Zowel op de bovenste als op de onderste deur:
Veerklem
u
verplaatsen: Sluitnok
omlaag drukken, veerklem eroverheen en eraf
trekken.
Veerklem aan de nieuwe
u
scharnierkant weer erin
schuiven totdat hij inklikt.
Fig. 7 (31)
Fig. 6
en
Fig. 7
Demonteer deurgreep
u
platen*
Fig. 8 (34)
kant.
Bij het monteren van de drukplaatjes aan de andere kant
u
erop letten dat ze vastklikken.*
Fig. 8 (32)
en monteer ze aan de tegenoverliggende
, stop
Fig. 8 (33)
en druk-
4.3.6 Onderste deur monteren
Plaats de onderste deur van boven op de onderste lager-
u
bout
Fig. 6 (22)
Sluit de deur.
u
Het kunststof kapje
u
lagerbus
Middelste lagerbout
u
in de onderste deur plaatsen door de middelste lagerbus
Fig. 5 (13)
.
Fig. 5 (13)
.
Fig. 5 (10)
zetten.
Fig. 5 (11)
weer op de middelste
op de nieuwe scharnierzijde
4.3.7 Bovenste deur monteren
Bovenste deur op de middelste lagerbout
u
Plaats de bovenste lagerbus
u
nierkant in de deur.
Bovenste lagerbus goed (met 4 Nm) vastschroeven (2
u
maal Torx® 25)
nodig voor of gebruik de accuschroevendraaier.
Afdekking
u
overliggende zijde van buiten aanbrengen en vastklikken.
Fig. 4 (4)
Fig. 4 (1)
en afdekking
Fig. 4 (3)
. Steek de schroefgaten indien
Fig. 4 (2)
Fig. 5 (11)
aan de nieuwe schar-
elk op de tegen-
zetten.
4.3.8 Deuren uitlijnen
De deuren eventueel via de beide langgaten in de onderste
u
lagerbus
opzichte van de kast uitlijnen. Eerst de middelste schroef in
de onderste lagerbus
Gevaar voor verwonding door eruit vallende deur!
Als de lageronderdelen niet goed zijn vastgeschroefd, kan de
deur eruit vallen. Dit kan zwaar letsel tot gevolg hebben.
Bovendien sluit de deur evt. niet, zodat het apparaat niet goed
koelt.
De lagerbussen met 4 Nm goed vastschroeven.
u
Alle schroeven controleren en evt. aandraaien.
u
Fig. 6 (25)
en middelste lagerbus
Fig. 6 (25)
WAARSCHUWING
uitdraaien.
Fig. 5 (13)
ten
Fig. 8
Haal
u
Fig. 8 (30)
om.
de stop uit de deurlagerbus en plaats hem
* afhankelijk van model en uitvoering7
Page 8
In gebruik nemen
4.4 Inbouw in het keukenblok
Folies en zakken uit polyetheen
-
Spanbanden uit polypropeen
-
Vastgespijkerd houten raam afgewerkt met poly-
-
ethyleen*
Breng het verpakkingsmateriaal naar een officieel inzamel-
u
punt.
4.6 Apparaat aansluiten
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de elektronische componenten!
Gebruik geen omvormer (omzetten van gelijkstroom naar
u
wisselstroom) of spaarstekker.
Fig. 9
(1) Opbouwkast(3) Keukenkast
() Apparaat(4) Wand
x
Bij apparaten met meegeleverde wandafstandhouders wordt
de afmeting 35 mm groter. (zie 4.2) .
Het apparaat
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te
passen, kunt u er een passende opbouwkast
plaatsen.
Bij een ombouw met keukenkasten (diepte max. 580 mm) kan
het apparaat direct naast de keukenkast
geplaatst. Het apparaat steekt aan de zijkant 34 mmx en in het
midden 50 mmx uit ten opzichte van het keukenkastfront.
Belangrijk voor de ventilatie:
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een
-
ruimte van minstens 50 mm diepte vrij voor luchtafvoer.
De ventilatieruimte onder het plafond moet minstens
-
300 cm2 bedragen.
Hoe groter de ventilatieruimte, hoe energiezuiniger het
-
apparaat werkt.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
Fig. 9 (4)
minstens 40 mm bedragen. Dit in verband met het uitsteken
van de deurgreep bij een geopende deur.
Fig. 3 (6)
, dan moet de afstand tussen apparaat en muur
kan worden ingebouwd in de keuken.
Fig. 9 (1)
Fig. 9 (3)
op
worden
4.5 Afvalverwerking van de verpakking
Brand- en oververhittingsgevaar!
u
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de plaats van
bestemming moeten met de informaties op het typeplaatje (zie
Het apparaat in vogelvlucht) overeenstemmen.
Het stopcontact moet volgens de voorschriften zijn geaard en
een elektrische beveiliging bevatten. De afschakelstroom van
de zekering moet liggen tussen 10 A en 16 A.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat de
stroomvoorziening van het apparaat in geval van nood snel kan
worden onderbroken. Het mag zich niet achter het apparaat
bevinden.
u
u
WAARSCHUWING
Gebruik geen verlengsnoer of verdeeldoos.
Elektrische aansluiting controleren.
Steek de stekker in het stopcontact.
4.7 Apparaat inschakelen
Aanwijzing
Om het hele apparaat in te schakelen, dient u alleen het
u
vriesgedeelte in te schakelen. Hierbij wordt automatisch het
koelgedeelte mee ingeschakeld.
Zet het apparaat ca. 2 uur aan voordat u diepvriesproducten
erin legt.
4.7.1 Vriesgedeelte inschakelen
Toets On/Off vriesgedeelte
u
Het apparaat is ingeschakeld. De temperatuurdisplay duidt
w
de ingestelde temperatuur aan. De temperatuurdisplay
vriesgedeelte en de toets alarm knippert tot de temperatuur
voldoende laag is.
Wanneer op het display alle LED's van het temperatuurdis-
w
play van het koelgedeelte branden, is de demonstratiemodus geactiveerd. U kunt contact opnemen met de Technische Dienst.
4.7.2 Koelgedeelte inschakelen
Aanwijzing
Wanneer u het koelgedeelte inschakelt, wordt automatisch
u
het vriesgedeelte mee ingeschakeld.
Fig. 3 (9)
indrukken.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verstikking door verpakkingsmateriaal en folie!
Kinderen niet met het verpakkingsmateriaal laten spelen.
u
De verpakking bestaat uit recyclebaar materiaal:
Golfkarton/karton
-
Onderdelen uit geschuimd polystyreen
-
Toets On/Off koelgedeelte
u
De binnenverlichting brandt bij open deur.
w
De temperatuurdisplay brandt. Koelgedeelte en vriesge-
w
deelte zijn ingeschakeld.
Fig. 3 (1)
indrukken.
8* afhankelijk van model en uitvoering
Page 9
5 Bediening
5.1 Deuralarm
Voor koel- en diepvriesgedeelte
Wanneer de deur langer dan 60 seconden geopend
is, gaat het akoestisch alarm af.
Het akoestisch alarm stopt automatisch, zodra de
deur gesloten wordt.
Bediening
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
u
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
u
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
u
goed kan circuleren.
Flessen tegen omvallen beveiligen: de flessenhouder
u
verschuiven.
5.1.1 Deuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan bij geopende deur worden uitgeschakeld. Het deactiveren werkt zolang de deur open staat.
Toets Alarm
u
Het akoestisch alarm gaat uit.
w
Fig. 3 (8)
indrukken.
5.2 Temperatuuralarm
Wanneer de vriestemperatuur niet laag genoeg is,
gaat het akoestisch alarm af.
Tegelijkertijd knipperen de temperatuurdisplay en
de toets alarm.
De oorzaak voor een te hoge temperatuur kan zijn:
warme nieuwe levensmiddelen werden in de diepvriezer
-
gelegd
bij het sorteren en uitnemen van de levensmiddelen is
-
teveel warme lucht binnengekomen
de stroom is voor langere tijd uitgevallen
-
het apparaat is defect
-
Het akoestisch alarm stopt automatisch, de toets alarm
Fig. 3 (8)
peren, wanneer de temperatuur weer voldoende laag is
Wanneer het alarm niet uitgaat (zie Storingen).
Aanwijzing
Wanneer de temperatuur niet laag genoeg is, kunnen levensmiddelen bederven.
u
gaat uit en de temperauurdisplay stopt met knip-
De kwaliteit van de levensmiddelen controleren. Bedorven
levensmiddelen niet meer nuttigen.
5.2.1 Temperatuuralarm deactiveren
Het akoestisch alarm kan worden gedeactiveerd. Wanneer de
temperatuur weer laag genoeg is, is de alarmfunctie weer
actief.
Toets Alarm
u
Het akoestisch alarm is gedeactiveerd.
w
Fig. 3 (8)
indrukken.
5.3 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groentelades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan
de bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.3.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
5.3.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de temperatuur van de ruimte waar het apparaat staat
-
soort, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
-
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
U kunt de temperatuur doorlopend veranderen. Is de instelling
1 °C bereikt dan wordt opnieuw bij 9 °C begonnen.
Temperatuurverstelling oproepen: druk eenmaal op de
u
insteltoets koelgedeelte
In het temperatuurdisplay knippert de LED van de huidige
w
temperatuur.
Druk net zo vaak op de insteltoets koelgedeelte
u
de LED's de gewenste temperatuur aangeven.
Aanwijzing
Door de insteltoets lang in te drukken wordt binnen een
u
kleine temperatuurzone (b.v.: tussen 5 °C en 7 °C) een iets
koudere waarde ingesteld. In het temperatuurdisplay is dan
de LED van de eerstvolgende lagere temperatuurzone
verlicht.
Fig. 3 (3)
.
Fig. 3 (3)
tot
5.3.3 Ventilator
Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse
levensmiddelen snel afkoelen of een relatief gelijkmatige temperatuurverdeling op alle schappen
bereiken.
De circulatiekoeling is aan te bevelen:
bij hoge kamertemperatuur (hoger dan 33 °C )
-
bij hoge luchtvochtigheid
-
De circulatiekoeling heeft een iets hoger energieverbruik. Om
energie te besparen, gaat de ventilator bij geopende deur automatisch uit.
Ventilator inschakelen
Druk kort op de toets Ventilatie
u
De toets Ventilatie brandt.
w
Der ventilator is actief. Hij schakelt automatisch in, wanneer
w
de compressor draait.
Ventilator uitschakelen
Druk kort op de toets Ventilatie
u
De toets Ventilatie gaat uit.
w
De ventilator is uitgeschakeld
w
Fig. 3 (2)
Fig. 3 (2)
.
.
5.3.4 Draagplateaus
Draagplateaus verplaatsen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild
uittrekken.
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
u
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte
en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het apparaat in vogelvlucht)
* afhankelijk van model en uitvoering9
Page 10
Bediening
Til het draagplateau op en
u
trek het naar voren uit.
Draagplateau inschuiven,
u
met de aanslagrand aan de
achterzijde en naar boven
toe wijzend.
De levensmiddelen vriezen
w
niet aan de achterwand vast.
Draagplateaus demonteren
De plateaus kunnen worden
u
gedemonteerd om te
worden gereinigd.
5.3.5 Deelbare draagplateau gebruiken*
Boxen omzetten: naar
u
boven uitnemen en op de
gewenste plaats terugzetten.*
Opbergvakken demonteren
Fig. 11
*
*
Fig. 10
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
u
5.3.6 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen
Vakken uitnemen volgens de afbeel-
u
ding.
De boxen kunnen worden
uitgenomen en zo op tafel
worden gezet.*
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
u
worden gereinigd.
5.3.7 Flessenhouder uitnemen*
*
Flessenhouder altijd bij het kunststof
u
gedeelte vastnemen.
*
*
*
5.4 Vriesgedeelte
*
In het vriesgedeelte kunt u diepvriesproducten of ingevroren
Via de Technische Dienst kunt u drie kleine boxen verkrijgen, in
plaats van de standaarduitrusting met één brede en één kleine
box.*
Men kan zowel slechts één als beide boxen gebruiken.
Wanneer er hele hoge flessen moeten worden opgeborgen,
moet er slechts één box boven het flessenrek worden opgehangen.*
10* afhankelijk van model en uitvoering
levensmiddelen bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen invriezen.
5.4.1 Levensmiddelen invriezen
U kunt maximaal zo veel kilo verse levensmiddelen binnen
24 uur invriezen, als op het typeplaatje (zie Het apparaat in
vogelvlucht) onder „Invriescapaciteit ... kg/24h” is aangegeven.
Page 11
Bediening
De laden kunnen elk met max. 25 kg diepvriesproducten, de
plateaus elk met max. 35 kg worden belast.
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
u
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen,
mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet overschrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
u
VOORZICHTIG
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvrieszakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of
aluminium.
5.4.2 Levensmiddelen ontdooien
- in het koelgedeelte
- bij kamertemperatuur
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
u
weer invriezen.
5.4.3 Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuurinstelling: -18 °C
U kunt de temperatuur doorlopend veranderen. Is de instelling
-32 °C bereikt dan wordt opnieuw bij -15 °C begonnen.
Temperatuurverstelling oproepen: druk eenmaal op de
u
insteltoets vriesgedeelte
In het temperatuurdisplay van het vriesgedeelte knippert de
w
LED van de huidige temperatuur.
Druk net zo vaak op de insteltoets vriesgedeelte
u
tot de LEDs de gewenste temperatuur aangeven.
Aanwijzing
Door de insteltoets lang in te drukken wordt binnen een
u
kleine temperatuurzone (b.v.: tussen -15 °C en -18 °C) een
iets koudere waarde ingesteld. In het temperatuurdisplay is
dan de LED van de eerstvolgende lagere temperatuurzone
verlicht.
Fig. 3 (6)
.
Fig. 3 (6)
Met SuperFrost invriezen
Toets SuperFrost
u
De toets SuperFrost is verlicht.
w
De temperatuur daalt; het apparaat werkt met maximale
w
koeling.
Bij een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen:
Ca. 6 u wachten.
u
Verpakte levensmiddelen in de bovenste laden leggen.
u
Bij de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen
(zie typeplaatje):
ca. 24 u wachten.
u
Bovenste laden uitschuiven en de levensmiddelen direct op
u
de bovenste plateaus leggen.
SuperFrost schakelt na ca. 65 u automatisch uit.
w
De toets SuperFrost gaat uit, wanneer het invriezen is afge-
w
sloten.
Levensmiddelen in de laden legen en deze weer inschuiven.
u
Het apparaat werkt in de energiebesparende normale
w
modus verder.
Fig. 3 (7)
kort indrukken.
5.4.5 Laden
Aanwijzing
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
Bij apparaten met NoFrost:
Laat de onderste schuiflade in het apparaat zitten!
u
Houd de luchtspleet binnen aan de achterkant steeds vrij!
u
Om diepvriesproducten direct op de draagplateaus te
u
bewaren: trek de schuiflade naar voren en haal de lade uit.
5.4.6 Plateaus
Plateau uitnemen: vooraan optillen en
u
uittrekken.
Plateau terugplaatsen: tot aanslag
u
inschuiven.
5.4.4 SuperFrost
Met deze functie kunt u nieuwe levensmiddelen snel
tot op de kern invriezen. Het apparaat werkt met
maximaal koelvermogen, daardoor kunnen geluiden
van het koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
U kunt maximaal zoveel nieuwe levensmiddelen binnen 24 h
invriezen, als op het typeplaatje onder „invriescapaciteit ... kg/
24h” is aangegeven. De invriescapaciteit is afhankelijk van het
model en de klimaatklasse van het apparaat.
Afhankelijk van de hoeveel nieuwe levensmiddelen die worden
ingevroren, moet SuperFrost bijtijds worden ingeschakeld: bij
een kleine hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen ca. 6h, bij
de maximale hoeveelheid in te vriezen levensmiddelen 24h
voordat u de levensmiddelen in de vriezer legt.
Verpak de levensmiddelen en leg ze zo breed mogelijk uit. In te
vriezen levensmiddelen niet met reeds ingevroren producten in
contact brengen om ontdooien van deze producten te voorkomen.
SuperFrost hoeft u in de volgende gevallen niet in te schakelen:
wanneer u reeds ingevroren waren in de diepvriezer legt
-
* afhankelijk van model en uitvoering11
5.4.7 VarioSpace
Naast de schuifladen kunt u
tevens de plateaus verwijderen.
Zo creëert u plaats voor levensmiddelen van groot formaat.
Gevogelte, vlees, groot wild en
hoog gebak kunnen geheel en al
worden ingevroren en later
verder verwerkt.
De laden kunnen elk met
u
max. 25 kg diepvriesproducten, de plateaus elk met
max. 35 kg worden belast.
De getallen geven telkens voor meerdere soorten ingevroren
levensmiddelen de bewaartijd in maanden aan. De vermelde
bewaartijden zijn richtwaarden.
(4) Vleeswaren, brood
vlees
5.4.9 Koudeaccu's*
De koudeaccu's verhinderen bij stroomuitval, dat de temperatuur te snel stijgt.
Koudeaccu's gebruiken*
De koudeaccu's ruimtebespa-
u
rend in het bovenste vriesvak
leggen.
De bevroren koudeaccu's boven
u
in het voorste vriesgedeelte op
de ingevroren levensmiddelen
leggen.
Als u een grote hoeveelheid ijsblokjes nodig heeft, kunt u de
volledige IceMaker schuiflade verwisselen voor de schuiflade
ernaast. Als u de schuiflade sluit, schakelt de IceMaker vanzelf
opnieuw in.
Wanneer u de IceMaker voor het eerst inschakelt, kan het tot
24 u duren voor de eerste ijsblokjes worden gemaakt.
Aanwijzing
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt gebruikt of lang niet
gebruikt is, kunnen zich in de IceMaker resp. de waterleiding
deeltjes verzamelen.
Daarom mag u de ijsblokjes die gedurende de eerste 24 uur
u
worden geproduceerd, niet gebruiken of verbruiken.
Waterreservoir vullen*
Vergiftigingsgevaar!
u
u
u
u
WAARSCHUWING
De waterkwaliteit moet voldoen aan de drinkwaterverordening van het desbetreffende land (bijv. 98/83/EG, NSF 61),
waarin het apparaat wordt gebruikt.
Uitsluitend met drinkwater vullen.
De IceMaker is uitsluitend bedoeld voor het maken van
ijsblokjes in hoeveelheden die gebruikelijk zijn in huishoudens, en moet worden gebruikt met water dat daarvoor
geschikt is.
Maak de watertank leeg wanneer de IceMaker wordt uitgeschakeld of langere tijd niet wordt gebruikt.
5.4.10 IceMaker*
De ijsblokjesmaker produceert ijsblokjes met het in het koelgedeelte geplaatste waterreservoir. Het waterreservoir kan ook
worden gebruikt voor het leveren van gekoeld drinkwater.
De IceMaker zit in de bovenste schuiflade van het vriesgedeelte. Op de schuiflade staat het opschrift „IceMaker”.
Controleer of aan volgende voorwaarden is voldaan:
het apparaat staat waterpas.
-
het apparaat is ingeschakeld.
-
het vriesgedeelte is ingeschakeld.
-
Het waterreservoir werd gereinigd met water en is gevuld.
-
IceMaker inschakelen*
Fig. 13
Schuiflade uittrekken.
u
Druk op de toets On/Off
u
Fig. 13 (2)
Schuiflade weer inschuiven.
u
branden.
Fig. 13 (1)
, zodat de LEDs
LET OP
Gevaar voor beschadiging van de IceMaker!
Suikerhoudende vloeistoffen zoals softdrinks, vruchtensappen
e.d. kunnen de pomp verstoppen wat volledige uitval van de
pompfunctie en daardoor beschadiging van de ijsblokjesmaker
tot gevolg kan hebben.
Vul de watertank uitsluitend met koud drinkwater of drink-
u
water met koolzuur (mineraalwater, spuitwater)! Gebruik
geen suikerhoudende vloeistoffen zoals softdrinks, vruchtensappen e.d.!
Aanwijzing
Door het gebruik van gefilterd, gedecarboniseerd water
(zonder koolzuur) wordt de beste smaakkwaliteit voor een
storingsvrije productie van ijsblokjes bereikt.
Deze waterkwaliteit kan met een bij de speciaalzaak verkrijgbaar tafelwaterfilter worden bereikt.
Vul de watertank uitsluitend met gefilterd, gedecarboniseerd
u
drinkwater.
De IceMaker wordt van water voorzien via een waterreservoir
in de koelruimte (zie Het apparaat in vogelvlucht).
Voor het eerste gebruik:
watertank grondig met water reinigen om stof enz. te verwij-
u
deren.
Aanwijzing
De IceMaker maakt alleen ijsblokjes als de schuiflade hele-
u
maal dicht is.
IJsblokjes maken*
De productiecapaciteit hangt af van de vriestemperatuur. Hoe
lager de temperatuur, hoe meer ijsblokjes er in een bepaalde
tijd worden gemaakt.
De ijsblokjes vallen uit de IceMaker in de schuiflade. Bij het
bereiken van een bepaalde vulhoogte, worden geen ijsblokjes
meer gemaakt. De IceMaker vult de lade niet tot de rand.
Fig. 14
Trek het waterreservoir naar voren uit.
u
Verwijder het deksel en vul de tank met water.
u
Plaats het deksel weer terug, zet de gevulde watertank in de
u
houder en schuif deze helemaal naar achteren.
12* afhankelijk van model en uitvoering
Page 13
Onderhoud
Aanwijzing
Het waterreservoir moet tot de aanslag in de daarvoor
u
aangebrachte houder (console) in het koelgedeelte worden
geschoven!
IceMaker uitschakelen*
Als u geen ijsblokjes nodig heeft, kunt u de IceMaker onafhankelijk van het vriesgedeelte uitschakelen.
Wanneer de IceMaker uitgeschakeld is, kan de schuiflade van
de IceMaker worden gebruikt om levensmiddelen in te vriezen
of te bewaren.
Druk gedurende ca. 1 seconde op de toets On/Off, tot de
u
LED brandt.
De IceMaker reinigen.
u
Zo zorgt u ervoor, dat er geen water of ijs in de IceMaker
w
achterblijft.
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien met NoFrost
Het NoFrost-systeem ontdooit het apparaat automatisch.
Koelgedeelte:
Het dooiwater verdampt door de warmte van de compressor.
Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en wijzen niet
op een storing.
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
u
weglopen (zie 6.2) .
Vriesgedeelte:
Het vocht slaat neer op de verdamper, wordt regelmatig
ontdooid en verdampt dan.
U hoeft het apparaat niet handmatig te ontdooien.
u
LET OP
De roestvrijstalen deuren zijn voorzien van een hoogwaardige oppervlaktecoating en mogen niet met het bijgevoegde
reinigingsmiddel worden behandeld.
De oppervlaktecoating wordt door dit middel aangetast.
De gecoate deuroppervlakken uitsluitend met een zachte
u
schone doek afvegen. Bij hardnekkig vuil een beetje water
of allesreiniger gebruiken. Naar keuze kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
De buitenkant van roestvrijstaal kan met speciale in de
u
handel verkrijgbare roestvrijstaalreiniger worden gereinigd.
Vervolgens het meegeleverde rvs onderhoudsmiddel gelijkmatig in slijprichting aanbrengen.
Gelakte zijwanden en gelakte deuroppervlakken uitslui-
u
tend met een zachte, schone doek afvegen. Bij hardnekkig
vuil een beetje water of allesreiniger gebruiken. Naar keuze
kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
Afvoeropening reinigen: afzettingen
u
met een dun hulpmiddel, bijv. een
wattenstaafje verwijderen.
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
u
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk.
Onderdelen met lauwwarm water en een beetje afwas-
u
middel met de hand reinigen.
Wateropvangbak legen: water-
u
tank eruit nemen. Bak voorzichtig
naar voor uitschuiven en dan naar
beneden eruit trekken.*
6.2 Apparaat reinigen
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan brandwonden veroorzaken en de oppervlakken beschadigen.
Gebruik geen stoomreinigers!
u
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
u
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
u
Geen bijtende, schurende, chloor- resp. oplosmiddelbevat-
u
tende schoonmaakproducten gebruiken.
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
u
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
u
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
u
beschadigen.
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatie-
u
roosters en elektrische delen terecht komen.
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
u
neutrale pH-waarde.
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levens-
u
middelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
Apparaat uitruimen.
u
Trek de stekker uit.
u
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
u
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
Na het reinigen:
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
SuperFrost inschakelen (zie 5.4.4) .
u
Wanneer de temperatuur voldoende koud is:
de levensmiddelen er weer in leggen.
u
6.3 De IceMaker reinigen*
Fig. 15
De IceMaker moet ingeschakeld zijn.
Trek de schuiflade uit en haal het ijs eruit.
u
Schuiflade reinigen met warm water en mild afwasmiddel.
u
Bij uitgetrokken schuiflade de toets On/Off ingedrukt houden
u
(ca. 10 seconden).
Na ca. 1 sec. gaan de LEDs uit, de IceMaker is uitgescha-
w
keld.
Na ca. 10 sec. knipperen de LEDs gedurende ca. 60 sec.
w
Schuif de lade in, terwijl de LEDs knipperen.
u
*
* afhankelijk van model en uitvoering13
Page 14
Storingen
De ijsblokjeshouder van de IceMaker draait in schuine
w
stand.
Neem de schuiflade uit.
u
Ijsblokjeshouder met warm water reinigen. Gebruik indien
u
nodig een mild afwasmiddel. Daarna uitspoelen.
De IceMaker opnieuw aanzetten:
druk op de toets ON/OFF tot de LEDs branden, schuif dan
u
de schuiflade weer in.
De IceMaker begint met het maken van ijsblokjes.
w
Wanneer u afwasmiddel heeft gebruikt:
de eerste drie ladingen ijsblokjes weggooien om restjes
u
afwasmiddel te vermijden.
6.4 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op
met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd
overzicht.
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
u
u
WAARSCHUWING
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaansluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onderhoud), uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
Apparaataanduiding
Fig. 16 (1)
Fig. 16 (2)
Fig. 16 (3)
typeplaatje aflezen.
Het typeplaatje
bevindt zich aan de
linkerkant binnen in
het apparaat.
, service-nr.
en serie-nr.
van het
Fig. 16
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
u
probleem, apparaataanduiding
Fig. 16 (2)
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
w
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
u
komt.
De levensmiddelen blijven langer koel.
w
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
u
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
en serie-nr.
Fig. 16 (3)
Fig. 16 (1)
mededelen.
, service-nr.
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of
de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
→
Apparaat inschakelen.
u
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
→
Stekker controleren.
u
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
→
Zekering controleren.
u
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
→
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daardoor langer is, wordt energie bespaard.
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
u
SuperFrost is ingeschakeld.
→
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
u
compressor langer. Dit is normaal.
Een led aan de onderachterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 15 seconden*.
De inverter is met een foutdiagnose led uitgevoerd.
→
Het knipperen is normaal.
u
Geluiden zijn te luid.
Toerentalgeregelde* compressoren kunnen naar aanleiding
→
van de verschillende draaisnelheden verschillende
geluiden veroorzaken.
Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
→
stroomt.
Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
→
van het koelaggregaat (de motor).
Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperFrost, nieuw opgeslagen levens-
→
middelen of na lang geopende deur wordt het koelvermogen automatisch verhoogd.
Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
→
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
→
ventilator.
Het geluid is normaal.
u
Vibratiegeluiden.
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Door het draai-
→
ende koelaggregaat beginnen aangrenzende meubels en
voorwerpen te trillen.
Stel het apparaat af m.b.v. de stelpootjes.
u
Flessen en containers uit elkaar zetten.
u
Een totaal van de pomp van het waterreservoir.*
Wanneer water uit het waterreservoir getransporteerd
→
wordt, is dit hoorbaar door een kort zoemen van de pomp.
Het geluid is normaal.
u
De toets SuperFrost en de temperatuurdisplay knipperen
beiden.
Het betreft een storing.
→
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Op het temperatuurdisplay van het koelgedeelte branden
alle LED's.
De demonstratiemodus is geactiveerd.
→
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Het apparaat is aan de buitenkant warm*.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
→
condenswater te voorkomen.
Dit is normaal.
u
U kunt de IceMaker niet aanzetten.*
Het apparaat en dus ook de IceMaker zijn niet aangesloten.
→
Apparaat aansluiten (zie In gebruik nemen).
u
De IceMaker maakt geen ijsblokjes.*
De IceMaker is niet ingeschakeld.
→
IceMaker inschakelen.
u
De schuiflade van de IceMaker is niet goed dicht.
→
Schuiflade correct inschuiven.
u
De watertank is niet goed ingeschoven.
→
14* afhankelijk van model en uitvoering
Page 15
Uitzetten
Watertank inschuiven.
u
Er is niet genoeg water in de watertank.
→
Watertank vullen.
u
led van de IceMaker knippert. *
Er is niet genoeg water in de watertank.
→
Watertank vullen.
u
Wanneer de led knippert terwijl de watertank gevuld is,
→
betreft het een storing aan de IceMaker.
Neem contact op met de Technische Dienst (zie Onder-
u
houd).
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
→
Deur van het apparaat sluiten.
u
Niet voldoende be- en ontluchting.
→
Luchtrooster schoonmaken.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
→
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
→
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
u
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst (zie Onderhoud).
U heeft teveel nieuwe levensmiddelen zonder SuperFrost
→
opgeslagen.
Oplossing: (zie 5.4.4)
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
→
verwarming enz.).
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
u
tebron.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
→
Apparaat inschakelen.
u
De deur was langer dan 15 min. open.
→
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
u
ca. 15 min. automatisch uit.
De LED-verlichting is defect of de afdekkap is beschadigd:
→
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische
u
Dienst of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of
repareren.
De temperatuurdisplays zijn uit. Het hele apparaat is uitge-
w
schakeld.
8.1.2 Koelgedeelte uitschakelen
Toets On/Off koelgedeelte
u
3seconden indrukken.
De interieurverlichting is uit.
w
De temperatuurdisplay voor het koelgedeelte is uit.
w
Aanwijzing
Als u alleen het koelgedeelte wilt uitschakelen, bijv. gedu-
u
rende een vakantie, let er dan altijd op dat de temperatuurdisplay van het vriesgedeelte brandt.
Fig. 3 (1)
gedurende ten minste
8.2 Buiten werking stellen
Apparaat leegmaken.
u
IceMaker in reinigingsstand zetten (zie Onderhoud).
u
Stekker uittrekken.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
u
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrijkomen.
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
u
Risico op letsel door LED-lamp!
De lichtintensiteit van de LED-verlichting komt overeen met
laserklasse 1/1M.
Als de afdekkap defect is:
u
WAARSCHUWING
Niet met optische lensen uit directe nabijheid direct in de
verlichting kijken. Hierdoor kan oogletsel ontstaan.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
Aanwijzing
Om het apparaat volledig uit te schakelen, dient u alleen het
u
vriesgedeelte uit te schakelen. Hierbij wordt automatisch het
koelgedeelte mee uitgeschakeld.