Liebherr CN 5113, CNESF 5113 User Manual [nl]

Page 1
Gebruiksaanwijzing Pagina 14
Koel-vriescombinatie, No-frost
NL
7081 223-00
CN 5113 210
Page 2
Aanwijzing m.b.t. afdanken
Verpakkingsmateriaal is geen speelgoed voor kinderen -
verstikkingsgevaar door folies!
• Breng a.u.b. de verpakking naar een officiële inzamelpunt. Het afgedankte apparaat bevat nog waardevolle materialen
en moet gescheiden van het ongesorteerde afval worden afge­voerd.
• Afgedankte apparaten onbruikbaar maken: trek de stekker uit het stopcontact, snijd het netsnoer door en zet de sluiting buiten werking zodat kinderen zich niet kunnen opsluiten.
• Let erop dat het koelmiddelcircuit tijdens het transport van het afgedankte apparaat niet wordt beschadigd.
• Informatie over het gebruikte koelmiddel vindt u op het typeplaatje.
• Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig de plaatselijk geldende voorschriften en wet­ten.
Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is uitsluitend geschikt voor het koelen van levensmid­delen. In het geval van het industriële koelen van levensmiddelen moeten de geldige wettelijke bepalingen in acht worden genomen.
Het apparaat is niet bedoeld voor het bewaren en koelen van ge­neesmiddelen, bloedplasma, laboratoriumspreparaten of eendere aan de Europese Richtlijn medische hulpmiddelen 2007/47/EG ten grondslag liggende stoen en producten.
Een abusievelijk gebruik van het apparaat kan schade aan de bewaarde producten of het bederf ervan veroorzaken.
Bovendien is het apparaat niet geschikt voor werking in explosie­gevaarlijke omgevingen.
Overzicht van apparaat en uitrusting
Bedienings- en contro­leelementen
Boter- en kaasvak
Koelgedeelte
Flessenrooster
Verplaatsbare draagplateaus
Verplaatsbare opbergvakken
• Voorkom blessures en beschadigingen: pak het apparaat altijd met twee personen uit en stel het samen op.
• Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk - nog vóór het aansluiten - contact op met de leverancier.
• Stel het apparaat volgens de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing op en houd u aan de aansluitvoorschriften om zeker te zijn van een goede werking.
• Koppel het apparaat bij storingen los van de netspanning: trek de stekker uit het stopcontact of draai de zekering in de meterkast eruit.
• Trek de stekker niet aan het netsnoer uit het stopcontact maar pak de stekker vast.
• Laat reparaties en ingrepen aan het apparaat uitsluitend door de technische dienst of een installateur uitvoeren, aangezien anders grote gevaren voor uzelf en anderen kunnen ontstaan. Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
• Gebruik in het apparaat nooit open vuur of ontstekingsbronnen. Let er daarom tijdens het vervoeren en reinigen van het apparaat goed op dat het koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd. Mocht het koelmid­delcircuit des ondanks beschadigd raken, houd het apparaat dan uit de buurt van open vuur. Zorg voor goede ventilatie in het vertrek.
• Ga nooit op de sokkel, laden, deur enz. staan of leunen om ergens bij te kunnen.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor personen (ook kinderen) met fysieke, sensorische of mentale gebreken of personen, die niet over voldoende ervaring en kennis beschikken, tenzij zij door een persoon, die voor hun veiligheid verantwoordelijk is, in het gebruik van het apparaat worden onderwezen of die aanvankelijk toezicht uitoefent. Kinderen mogen niet zonder toezicht achterblijven om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
• Voorkom voortdurend huidcontact met koude oppervlakken of te koelen/te bevriezen levensmiddelen want dat kan een pijnlijk of dof gevoel en bevriezing veroorzaken. Bij langdurig huidcontact veiligheidsmaatregelen treen, bijv. handschoenen dragen.
• Eet consumptieijs, met name waterijsjes of ijsblokjes, niet direct op nadat u het uit het apparaat genomen hebt. Extreem lage temperaturen kunnen blaren aan uw handen of in uw mond veroorzaken.
• Consumeer geen levensmiddelen die al over de verbruiksdatum heen zijn of te lang in het apparaat liggen aangezien u hierdoor een voedselvergiftiging kunt oplopen.
• Het apparaat is bedoeld voor het koelen, invriezen en bewaren van levensmiddelen evenals het maken van ijs. Het apparaat werd ont­worpen voor huishoudelijk gebruik. Bij professioneel gebruik (in de horeca, detailhandel enz.) moeten de op de betreende bedrijfstak van toepassing zijnde voorschriften worden opgevolgd.
• Bewaar geen explosieve stoen of spuitbussen met brandbare drijf­gassen (bijv. butaan, propaan, pentaan) in het apparaat. Eventueel vrijkomend gas kan door de elektrische componenten ontstoken worden. U herkent dergelijke spuitbussen aan de erop gedrukte inhoudsvermelding of aan een vlamsymbool.
• Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken.
• Het apparaat is ontworpen voor gebruik in een gesloten ruimte. Het apparaat niet buiten, in een vochtige omgeving of binnen bereik van spatwater plaatsen.
14
Vriesgedeelte
Stelpoten
Typeplaatje
Groenteladen
Diepvriesladen
Diepvriesplan
Klimaatklasse
Het apparaat is ontworpen voor een bepaalde klimaatklasse d.w.z. een minimale omgevingstemperatuur waaronder en een maximale omgevingstemperatuur waarboven het apparaat niet gebruikt mag worden. U vindt de klimaatklasse van het apparaat op het typeplaatje. Hierbij worden de volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse Omgevingstemperatuur
SN +10 °C tot +32 °C N +16 °C tot +32 °C ST +16 °C tot +38 °C T +16 °C tot +43 °C
Stelvoet bij lagerbus (B) uitdraaien tot deze op de vloer komt, daarna 90° verder draaien.
Page 3
Opstellen
• Plaats het apparaat bij voorkeur niet in direct zonlicht, naast het fornuis, een radiator enz.
• De ondergrond moet vlak en waterpas zijn. Staat het apparaat niet stabiel, verdraai dan met de bijgeleverde steeksleutel één of meer stelpoten.
• Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer!
• Plaats geen apparaten die warmte afgeven op het apparaat, bijv. magnetron, broodrooster enz.
• De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm EN 378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare gas-lucht-mengeling in de plaatsingsruimte van het apparaat kan ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
• Het apparaat niet samen met andere apparaten aansluiten via een verlengkabel - gevaar voor oververhitting.
Afmetingen (mm)
Bedienings- en controleelementen
1 2 3
6 8
4975
Koelgedeelte
1Aan/Uit-toets 2Ventilatortoets 3Temperatuurinsteltoets 4Temperatuurdisplay
Apparaat in- en uitschakelen
De binnenruimte van het apparaat reinigen voordat u het in gebruik neemt (zie paragraaf "Reinigen").
Inschakelen
On/O-toets On/O-toets
Uitschakelen
Druk ca. twee seconden op de On/O-toetsen.
1 drukken om het koelgedeelte in te schakelen. 9 drukken om het vriesgedeelte in te schakelen.
Vriesgedeelte
5 Temperatuurdisplay 6 Temperatuurinsteltoets 7 SuperFrost-toets 8 Alarm-toets 9 Aan/Uit-toets
NL
Aansluiten
Stroomsoort (wisselstroom) en spanning op de opstellingsplaats moeten met de informatie op het typeplaatje overeenstemmen. Het typeplaatje vindt u links op de binnenwand. Het stopcontact moet d.m.v. een zekering van 10 A of zwaarder beveiligd zijn, buiten de achterzijde van het apparaat liggen en goed toegankelijk zijn.
Het apparaat alleen via een correct geïnstalleerd randaarde­stopcontact aansluiten.
Energie sparen
- Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventilatieope­ningen resp. -roosters niet afdekken.
- Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.
- Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast een fornuis, verwarming of dergelijke.
- Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandigheden b.v. de omgevingstemperatuur.
- Open het apparaat zo kort mogelijk.
- Zet de levensmiddelen soort bij soort.
- Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan. Rijpvor­ming wordt vermeden.
- Warme gerechten inleggen: eerst laten afkoelen tot kamertem­peratuur.
- Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.
- Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaat ontdooien.
- Bij langere vakanties koelgedeelte legen en uitschakelen.
Stof doet het energieverbruik toenemen:
- de koelmachine met warmtewisselaar - metalen rooster aan de achterkant van het apparaat - eens per jaar afstoffen.
Temperatuur instellen
De temperatuur kan in het koelgedeelte en in het vriesgedeelte onafhankelijk van elkaar worden ingesteld.
Temperatuur koelgedeelte instellen:
Op de Up/Down-toets de LED op het temperatuurdisplay springt naar de in rang onmiddellijk lagere temperatuurwaarde. Op de Up/Down-toets drukken tot de gewenste waarde aangegeven word.
Temperatuur vriesgedeelte instellen:
Op de Up/Down-toets temperatuurdisplay
Opmerking
De temperatuur in de binnenruimte wordt na een bepaalde be­drijfstijd op de ingestelde waarde ingesteld.
Alarm-toets
Het apparaat is met een alarmfunctie uitgerust.
Alarm - deur van het apparaat open
Als één van de deuren van het apparaat langer dan 60 seconden open blijft, weerklinkt het geluidssignaal. Door het indrukken van de Alarm-toets kan het geluidssignaal worden uitgeschakeld. Na het sluiten van de deur is het alarm weer functioneel.
Alarm - temperatuur in het vriesgedeelte te hoog
Als de temperatuur in het vriesgedeelte te hoog is, weerklinkt het geluidssignaal en de LED in de Alarm-toets knippert.
Door het indrukken van de Alarm-toets wordt het geluidssignaal uitgeschakeld en de LED knippert niet meer maar brandt continu. De LED gaat uit zodra het in het vriesgedeelte weer koud genoeg is.
Dit geval kan optreden:
• wanneer de deur van het vriesgedeelte lang open blijft zodat er warme lucht naar binnen stroomt;
• na een langdurige stroomonderbreking;
• bij een defect van het apparaat.
Controleer in alle gevallen of er levensmiddelen opgedooid of bedorven zijn. Als de Alarm-LED niet uitgaat, gelieve u met de technische dienst contact op te nemen (zie paragraaf "Storingen").
3 drukken,
4
3 zo vaak
6 drukken tot de gewenste waarde op het
5 aangegeven wordt.
15
Page 4
Uitvoering
Desgewenst kunt u de draagplateaus verplaatsen.
De glasplaat omhoogheen, de uitspa­ring over het oplegvlak trekken en hoger of dieper inzetten.
Opbergvakken in de deur verplaatsen
- Druk het opbergvak omhoog (1) en neem het naar voren weg. Zet het in de omgekeerde volgorde op de gewenste hoogte terug (2).
- Desgewenst kunt u de essenhouder F verschuiven om te voorkomen dat de essen bij het openen/sluiten van de deur kantelen.
De bijgevoegde draagrails, afb. 1, op de gewenste hoogte rechts en links op de oplegnoppen steken.
De glasplaten plaat
2 met aanslagrand moet achteraan liggen!
Als u plaats voor hoge dozen nodig heeft, moet u gewoonweg de voorste halve glasplaat voorzichtig onder de achterste plaat schuiven, afb. 2.
1/2 overeenkomstig afb. 2 inschuiven. De glas-
Koelen
Indelingsvoorbeeld
boter, kaaseieren, conservenblikken, tubes essen diepvriesproducten, ijsblokjes vlees, worst, zuivelproducten gebak, kant-en-klare maaltijden,
dranken
fruit, groente, sla
Opmerkingen
• Bewaar vloeistoen en levensmid­delen die snel geur of smaak afgeven of aannemen altijd in een gesloten koelkastdoos of afgedekt. Bewaar sterke alcoholica uitsluitend in een goed gesloten, rechtop staande es.
• Fruit, groente en sla kunt u onverpakt in de groenteladen bewaren.
• Als verpakkingsmateriaal zijn recycle­bare kunststof, metalen, aluminium en glazen verpakkingen geschikt.
• Laat warme gerechten eerst tot kamer­temperatuur afkoelen voordat u ze in het apparaat plaatst.
Koelen met ventilator
Bij ingeschakelde ventilatorfunctie wordt in het koelgedeelte een gelijkmatige temperatuurverdeling bereikt.
Aan te bevelen:
- bij hoge kamertemperaturen (vanaf ca. 30 °C),
- bij een hoge luchtvochtigheid (zoals op zomerdagen).
Afb. 1 Afb. 2
Flessenrooster
Met het essenrooster creëert u extra ruimte voor het koelen van dranken.
Inschakelen
Op de ventilatortoets
2 drukken - de LED in de toets licht op.
Binnenverlichting
Type lampje: gloeilamp 25 W, E14-tting. Draai in geen geval een
lamp van meer dan 25 W in de tting. Zie voor de spanningsgege­vens het typeplaatje.
Gloeilamp vervangen:
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel de zekering in de meterkast uit.
• Scherm (1) afnemen: neem het scherm met de vingers vast en klik los.
• Glasplaat (2) uitnemen.
• Gloeilamp vervangen (3).
• Glasplaat weer inschuiven.
• Scherm weer opsteken: rechts en links vastklikken, waarbij u ervoor zorgt dat de haak (4) in het midden over de glasplaat komt.
16
Page 5
Invriezen
Op het typeplaatje (zie onder "In­vriescapaciteit") vindt u hoeveel
kilo verse levensmiddelen u binnen 24 uur mag invriezen.
SuperFrost
Door het activeren van de SuperFrost-functie daalt de temperatuur in het vriesgedeelte tot de laagste bereikbare waarde. Levensmiddelen worden daardoor snel doorgevroren en de kwaliteit blijft behouden.
• SuperFrost-toets branden.
• 24 uur wachten.
• De verse levensmiddelen erin leggen.
• De SuperFrost-automaat schakelt het invriezen automatisch 65 uur na het inschakelen van SuperFrost uit.
7 indrukken - het SuperFrost-lampje gaat
Schakel SuperFrost niet in
- wanneer u reeds ingevroren diepvriesproducten in het apparaat legt;
- bij het invriezen van minder dan 2 kg verse levensmiddelen per dag.
7
IJsblokjes maken
• IJsblokjeshouder met water vullen.
• IJsblokjeshouder in het apparaat zetten en laten bevriezen.
• Vervorm de houder enigszins om de ijsblok­jes eruit te laten springen of houd hem even onder stromend water.
Diepvriesplan
Het diepvriesplan geeft de houdbaarheid in maanden voor enkele symbolisch weergege­ven producten. De werkelijke houdbaarheid d.w.z. of de kortste of de langste bewaartijd van toepassing is hangt af van de kwaliteit van de levensmiddelen, de behande­ling vóór het invriezen, en de kwaliteit die u na het ontdooien wenst. Voor de wat vettere le­vensmiddelen geldt steeds de kortste bewaartijd.
Koudeaccu's
Bij stroomuitval voorkomen de bijgevoegde koudeaccu's dat de tem­peratuur in de vriesruiimte te snel oploopt - de kwaliteit van de levensmiddelen blijft langer bewaard. Wilt u ingevroren levensmiddelen bij een eventuele storing zo lang mogelijk kunnen bewaren, leg dan de accu's in de bovenste lade direct op de ingevroren levensmiddelen.
NL
Aanwijzingen voor het invriezen
• Verpak levensmiddelen die u zelf invriest altijd in afgemeten porties. Om deze porties meteen door en door te laten bevriezen, doet u er goed aan de volgende maximale hoeveelheden per portie aan te houden: fruit, groente: max. 1 kg, vlees: max. 2,5 kg.
• Breng in te vriezen levensmiddelen niet in contact met reeds ingevroren producten. Leg uitsluitend droge verpakkingen in het apparaat zodat ze niet aan elkaar kunnen vastvriezen.
• Noteer altijd datum en inhoud op de verpakkingen. Houd u aan de maximale houdbaarheid.
• Vries geen essen en pakken met koolzuurhoudende dranken in aangezien deze kunnen exploderen.
• Ontdooien: Haal steeds slechts zoveel levensmiddelen uit het apparaat als u direct nodig hebt. Verwerk eenmaal ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk tot een gerecht.
Ingevroren levensmiddelen kunt u als volgt ontdooien: in de he­teluchtoven, in de magnetron, bij kamertemperatuur, in de koelkast.
Ontdooien
Koelgedeelte
Het koelgedeelte ontdooit automa­tisch. Het vrijkomende water stroomt via de dooiwaterafvoer in de achter­wand in een verdampingsschaal buiten het apparaat. Hier verdampt het water door de vrijkomende warmte van de compressor. Het enige wat u hoeft te doen, is van tijd tot tijd te controleren of het dooiwater door de dooiwaterafvoer boven de groenteladen ongehinderd kan wegstromen.
Vriesgedeelte
Het No-frost systeem zorgt ervoor dat het apparaat automatisch wordt ontdooit. Het vrijkomende vocht slaat op de verdamper neer, wordt periodiek ontdooid en verdampt.
Reinigen
Voor het reinigen altijd het apparaat uitschakelen. Stekker uit het stopcontact trekken of de voorgeschakelde zekeringen eruit schroeven resp. laten aanspringen.
• Als de zijwanden vuil zijn deze eerst reinigen met een normaal in de handel verkrijgbaar reinigingsmiddel voor roestvrij staal. Vervolgens het bijgevoegde onderhoudsmiddel voor roestvrij staal gelijkmatig in de slijprichting aanbrengen.
• Deuroppervlakken uitsluitend met een schone, zachte, zonodig licht vochtige doek (water + afwasmiddel) reinigen. Optioneel kan ook een microvezeldoek worden gebruikt.
- Gebruik geen schurende/krassende sponsen, geconcentreerde reinigingsmiddelen evenmin als schoonmaakproducten die zand, chloride of zuur bevatten of chemische oplosmiddelen: die be­schadigen de oppervlakte en kunnen corrosie veroorzaken.
• Reinig de binnenruimte van het apparaat en de delen van het interieur met lauw water waaraan een beetje afwasmiddel is toegevoegd.
Gebruik geen stoomreinigingsapparaten! Gevaar voor beschadiging en verwonding.
• Let erop dat er geen water in de elektrische delen of de venti­latierooster dringt.
• Maak alles goed droog met een doek.
• Reinig de dooiwater-afvoeropening in de koelruimte met een spits hulpmiddel, bijv. een wattenstaafje.
• Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat nooit: het is belangrijk voor onze technische dienst.
17
Page 6
Storingen
De volgende storingen kunt u zelf opsporen en verhelpen:
Het apparaat werkt niet. Controleer: – of het apparaat is ingeschakeld; – of de stekker goed in het stopcontact zit; – of de zekering in de meterkast nog goed is.
Het apparaat maakt te veel lawaai. Controleer: – of het apparaat stabiel staat; – of meubels/voorwerpen naast het apparaat door het draaiende
aggregaat aan het trillen worden gebracht. Let wel dat stromings­geluiden in het koelmiddelcircuit niet te voorkomen zijn.
De temperatuur is niet laag genoeg. Controleer: – of u de temperatuur goed hebt ingesteld (zie onder "Temperatuur
instellen");
– of er te grote hoeveelheden verse levensmiddelen in het apparaat
gelegd werden; – of de losse thermometer de juiste waarde aangeeft; – of de ventilatie in orde is; – of het apparaat te dicht bij een warmtebron staat.
Neem, indien geen van de boven­genoemde oorzaken van toepas­sing zijn en u de storing niet zelf verhelpen kunt, contact op met de dichtstbijzijnde technische dienst van de leverancier van het apparaat. Geef de volgende gegevens op het typeplaatje door: de typeaanduiding servicenummer raatnummer bevindt zich aan de linker binnenkant.
2 en het appa-
3. Het typeplaatje
1, het
Draairichting deur veranderen
De wisseling van de deurscharniering mag alleen door opgeleid vakpersoneel worden doorgevoerd. Voor de ombouw zijn twee personen noodzakelijk.
1. Afdekdeel afnemen.
2. Scharnier eraf schroeven.
3. Bovenste deur afnemen.
4. Afdekplaatje op de tegenzijde
omzetten.
Inbouw in het keukenblok
Om het apparaat aan de hoogte van het keukenblok aan te passen kunt u er een opbouwkast
Houd achter de gehele breedte van de opbouwkast een ventilatieruimte van ten minste 50 mm diepte vrij voor de toevoer en afvoer van lucht. De ventilatie­ruimte moet een minimale doorsnede van 300 cm² hebben.
Plaatst u het apparaat met de scharnierkant naast een muur
4 neem dan een af-
standlijst (breedte ongeveer 50 mm) tussen kast en muur op. Dit in verband met het uitsteken van de deurgreep bij een geopende deur.
1 op plaatsen.
1 opbouwkast 2 koel-vriescombinatie 3 keukenmeubel 4 muur
Buiten werking stellen
Wilt u het apparaat voor langere tijd buiten werking stellen, schakel het dan uit, trek de stekker uit het stopcontact of draai de zeke ringen in de meterkast eruit. Reinig het apparaat en laat de apparaatdeur open staan om geurvorming te voorkomen.
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde veiligheidsbe­palingen en de EG-richtlijnen 2004/108/EG en 2006/95/EG.
6. Middelste lagerpen uittrekken.
7. Onderste deur afnemen.
7. Stopje omzetten.
8. Drukplaatjes vooraan losha-
len en wegduwen.
9. Deurgrepen en stopjes op de tegenzijde omzetten.
10. Veerklem op de tegenzijde omzetten.
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling van alle typen en modellen. Hebt u er daarom a.u.b. begrip voor dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek moeten voorbehouden.
18
Page 7
11. Scharnier eraf schroeven.
12. Afdekplaatje op de tegenzijde
omzetten.
13. Scharnier 180° gedraaid weer vastschroeven.
14. Lagerbus uittrekken, 180° draaien en weer opsteken.
NL
24. Onderste deur over het scharnier schuiven en sluiten.
25. Middelste lagerpen insteken.
15. Afdekdeel aftrekken.
16. Afstandsring aftrekken.
17. Apparaat lichtjes naar achteren
kantelen en lagerpen uittrekken.
18. Scharnier eraf schroeven.
19. Lagerdeel aan het scharnier
omzetten.
20. Afdekplaatje op de tegenzijde omzetten.
21. Scharnier vastschroeven.
26. Bovenste deur over de schar-
nierpen schuiven en sluiten.
22. Apparaat lichtjes naar achteren kantelen, lagerpen inzetten en afstandsring opsteken.
23. Afdekdeel vastduwen.
27. Scharnier insteken en vastschroe-
ven.
28. Afdekdeel vastduwen.
Indien nodig de deuren via de twee langgaten in het onder­ste scharnier en het middelste scharnier in één lijn met de behuizing van het apparaat uitlijnen.
19
Loading...